De staat van het onderwijstoezicht ‘Het papierwerk op orde’ Ervaringen met en meningen over de Inspectie van het Onderwijs AOb-enquête maart 2015
De staat van het onderwijstoezicht ‘Het papierwerk op orde’ Leraren en schooldirecteuren vinden dat de verantwoording van de onderwijskwaliteit veel te veel papierwerk met zich meebrengt. Deelnemers aan het inspectie-onderzoek van de Algemene Onderwijsbond betwijfelen bovendien of door het toezicht de kwaliteit van lessen en scholen wel echt beter wordt. De inspecteur die op bezoek komt, krijgt een zes-plusje voor zijn deskundigheid. Ieder jaar neemt de Inspectie van het Onderwijs scholen en leraren de maat in De Staat van het onderwijs. Natuurlijk evalueert de inspectie zelf regelmatig de eigen werkwijze met besturen, directeuren en onderwijspersoneel. Daar komt de inspectie positief uit, maar op scholen breekt toch onrust uit als er een inspectiebezoek wordt aangekondigd. De AOb deed daarom dit jaar onderzoek naar De staat van het onderwijstoezicht. In een enquête onder leden werd gevraagd naar hun ervaringen met en meningen over de onderwijsinspectie. Ruim 3.400 leraren, teamleiders en schooldirecteuren uit basisonderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en mbo deden daar aan mee. Iets meer dan 3.000 hebben zelf een inspectiebezoek meegemaakt. Het onderzoek komt op een moment dat over de rol en aanpak van de inspectie een stevige discussie is losgebarsten. Wat brengt een schoolbezoek allemaal teweeg? Moet de inspectie de onderwijskwaliteit alleen controleren of ook stimuleren, en kunnen die twee rollen wel samengaan? Heeft de inspectie door de stimulerende rol niet te veel invloed op de vormgeving van het onderwijs? Sinds een paar jaar beoordeelt de inspecteur niet alleen de kwaliteit van scholen, maar ook van leraren. Is dat nodig? Moet de inspectie niet ook de kwaliteit van schoolleiding en bestuur onder de loep nemen? Vanwege al die vragen, werkt de inspectie aan een nieuw toetsingskader. Daarnaast is afgelopen jaar in de Tweede Kamer een initiatiefwet ingediend door SGP-kamerlid Roelof Bisschop, gesteund door Paul van Meenen (D66) en Michel Rog (CDA). Zij willen de twee rollen van de inspectie scherper splitsen. Een duidelijke controlerende taak op de wettelijke ‘deugdelijkheidseisen’ en een stimulerende als het gaat om de onderwijskwaliteit. Met twee sets van eisen. Volgens het initiatiefwetsvoorstel komen er dan twee losse inspectierapporten, waarbij alleen dat wat de wettelijke eisen toetst, geldt. Het andere is voor de school zelf. De Raad van State vond dat een redelijk voorstel, maar vroeg zich toch af of het beoordelen van de onderwijskwaliteit op basis van een door de inspectie geformuleerde set eisen niet verwarrend blijft werken. De SGP vindt van niet. ‘Het eerste document is de harde wettelijke eis waar scholen aan moeten voldoen. Het andere is de visie van de inspectie zelf. Voor scholen wordt het juist heel helder als je twee documenten krijgt. In het ene staat waar je echt aan moet voldoen en het andere is vrijblijvend.’ Die discussie is grotendeels langs het onderwijspersoneel heen gegaan. Ze maken zich wel druk over de huidige werkwijze van de onderwijsinspectie. Reden voor de AOb om een grootschalige onderzoek te doen naar de ervaring met en meningen over het onderwijstoezicht. De belangrijkste conclusies op een rij:
2
Het inspectietoezicht leidt tot een enorme administratieve last
Ruim driekwart van de ondervraagden (77%) ervaart de aanpak van de inspectie als een verhoging van de administratieve werklast. Scholen bereiden zich massaal voor op het bezoek, ruim de helft heel intensief, een derde een beetje. ‘De papierwinkel op orde brengen’ is in varianten de meeste genoemde term. Lessen worden vormgegeven ‘zoals de inspecteur het wil’. Het mbo oefent intensief met audits door directies of adviesbureaus.
Inspecteur bespreekt zijn bezoek lang niet altijd na met het team
Een schoolbezoek heeft een enorme impact op een school of afdeling, toch bespreekt 40 procent van de inspecteurs de eerste ervaringen achteraf niet met het onderzochte team. In het basisonderwijs is dat iets gebruikelijker: daar komt de inspecteur achteraf bij 30 procent niet langs, in voortgezet onderwijs en mbo loopt dat op tot 50 procent. Het lijkt er op dat op scholen die zwak worden bevonden, minder nabesprekingen zijn dan scholen die een voldoende krijgen.
Verdeeldheid of het onderwijs beter wordt van inspectietoezicht
Er is verdeeldheid of de onderwijskwaliteit verbetert door het toezicht. De meerderheid (50%) onderschrijft de stelling dat de inspectie géén meerwaarde heeft voor de kwaliteit van het onderwijs. Nog eens 38 procent denkt van wel, 12 procent heeft geen mening. Tussen de sectoren (po, vo, mbo) is weinig verschil. Nog eens 64 procent zegt dat de school alleen maar dingen doet om de inspectie tevreden te stellen. Scholen gaan wel massaal aan de slag met de uitkomsten. Het rapport wordt bijna altijd besproken (82%) en een driekwart voert veranderingen door (77%). Het gaat bij veranderingen om nieuwe methoden, een andere didactiek, maar regelmatig vinden ook wisselingen in het team plaats. De veranderingen worden zowel positief (we geven nu beter onderwijs) als negatief (nog meer papierwerk) beoordeeld. Als negatieve effecten worden genoemd: meer nadruk op toetsen, strengere selectie in het voortgezet onderwijs, eenvormiger onderwijs in het basisonderwijs en druk om bepaalde methoden toe te passen (directe instructiemodel)
Deskundigheid inspecteur voldoende
De kwaliteit van de inspecteur die langskomt wordt meestal als voldoende beoordeeld, zelden zeer zwak of excellent. Wanneer we de score op deze vijfpuntsschaal omrekenen naar rapportcijfers geven leraren een 6 en managers een 7 voor de deskundigheid van de inspecteur. Een terugkerende klacht is dat inspecteurs geen rekening houden met bijzondere pedagogische stromingen als Montessori of de praktijk van het speciaal onderwijs. Onderwijspersoneel dat meerdere bezoeken meemaakt, ervaart grote verschillen tussen inspecteurs. 3
Taak inspectie: controleer bevoegdheden en kwaliteit bestuur, stimuleer pedagogisch klimaat en kwaliteit onderwijs
Een meerderheid van 55 procent vindt dat de inspectie moet controleren en stimuleren. Gaat het om controleren, dan vindt staan in de top vijf de wettelijke eisen (75%), de bevoegdheid (70%), de financiën (64%) en de kwaliteit van het bestuur (63%). Opvallend is de roep om controle op de kwaliteit van het bestuur, mogelijk omdat men vindt dat de raden van toezicht te weinig garanties bieden. De kwaliteit van de leraar mag de inspectie wel stimuleren (47%), maar minder enthousiast zijn de ondervraagden als het gaat om controleren (24%). Het beoordelen van de kwaliteit van de leraar kan beter door leraren zelf en de directeur plaatsvinden, is het oordeel. Bij het stimuleren staan het pedagogisch klimaat (54%), de kwaliteit van het onderwijs op de school (53%) en onderwijs aan zorgleerlingen bovenaan (48%). Blijkbaar hebben scholen en personeel daar de meeste vragen over en willen ze graag gecoacht worden door de inspectie.
Twijfel over nieuwe aanpak inspectietoezicht beter werkt
Dat de inspectie behalve het predicaat voldoende (basiskwaliteit) ook gaat zeggen dat scholen goed functioneren, wordt door de meerderheid onderschreven (58%). Alleen gaat de inspectie met vijf waarderingen van zeer zwak tot excellent te ver, een driedeling zwak-voldoende-goed vindt de meerderheid van 56 procent beter. Over de nieuwe aanpak met ‘portretten’ van goed onderwijs, bestaat vooral twijfel. De omschrijving wordt afwisselend positief beoordeeld omdat ze beter aansluit bij de praktijk, maar ook vaak wollig genoemd. Volgens een groep ondervraagden hangen daar nog steeds dezelfde eisen over, dus verwachten zij niet veel verandering in de praktijk. Daarnaast vragen enkelen zich af of de inspectie wel voldoende is toegerust om het onderwijs op alle scholen effectief te controleren en stimuleren.
4
0.
Opzet onderzoek
De inspecteur komt langs! Hij kondigt zijn bezoek aan, bekijkt lessen, controleert de administratie, beoordeelt de resultaten en schrijft een rapport. Om een beeld te krijgen van de voorbereiding door directies en docenten en het effect van het inspectierapport, werd uitvoerig gevraagd naar de eigen ervaringen. Het inspectie-onderzoek maakte deel uit van een groot onderzoek onder AOb-leden. Daarin werd gevraagd naar hun politieke voorkeur, een oordeel over het onderwijsbeleid en hun gedachten over de curriculumherziening #2032. Uitsluitend leraren en managers in po, vo en mbo werden uitgenodigd om deel te nemen aan het inspectie-onderzoek. Ongeveer 3.500 deden daar aan mee. Iets meer dan 3.000 AOb-leden in het onderzoek hebben daadwerkelijk een inspectiebezoek meegemaakt. Daarvan komt 40% uit het basisonderwijs, 10% speciaal onderwijs, 38% voortgezet onderwijs, 12% mbo. Tussen de sectoren zit het meeste verschil in de beantwoording. Gekeken werd ook naar ervaring in het onderwijs: 5% heeft korter dan vijf jaar ervaring, 15% tussen de vijf en tien jaar, 30% tussen de tien en twintig jaar, 50% heeft meer dan twintig jaar ervaring. De ervaring differentieert niet veel in de antwoorden. 92 Procent van de ondervraagden is leraar, 8 procent is manager. Die twee groepen laten hier en daar wel opmerkelijke verschillen zien. De groep die geen inspectiebezoek heeft meegemaakt, werd van de vervolgvragen uitgesloten over de ervaringen, maar deed wel weer mee bij oordelen over de taken en toekomst van het inspectietoezicht. Het onderzoek werd opgesteld door Aziza Badouri, Joelle Poortvliet en Robert Sikkes (allen AOb) en werden geadviseerd door drs. Nico van Kessel. Hij deed ook de dataanalyse. De technische uitvoering was in handen van het ITS van de Radboud Universiteit Nijmegen.
5
1.
Eigen ervaringen met inspectiebezoek
1.0 Algemeen
Heeft ooit een bezoek van de inspectie meegemaakt? Ja
3012
87%
446
13%
Afgelopen jaar
1206
40%
2 tot 4 jaar geleden
1470
49%
330
11%
Ja
1529
51%
Enigszins
1324
44%
118
4%
31
1%
Nee
Wanneer was het laatste inspectiebezoek?
Langer dan 4 jaar geleden Bent u bekend met de normen waarop uw school gecontroleerd wordt?
Nee Weet niet meer
De normen waar een school aan moet voldoen zijn het beste bekend in het speciaal onderwijs en juist minder in het voortgezet onderwijs.
6
1.1 Voorbereiding voor inspectiebezoek Heeft de school of het team zich voorbereid op het bezoek? Ja, heel intensief
1592
53%
Ja, een beetje
989
33%
Nee, we hebben gewoon hetzelfde als altijd gedaan
417
14%
Voorbereiden per sector Opvallend is dat scholen voor speciaal onderwijs en mboinstellingen zich veel intensiever voorbereiden, respectievelijk 67 en 70 procent. Het voortgezet onderwijs besteedt juist minder aandacht aan de voorbereiding, daar zegt 22 procent dat men hetzelfde als altijd heeft gedaan en maar 40 procent geeft aan dat de school zicht intensief voorbereidt. bao Ja, heel intensief Ja, een beetje Nee, we hebben gewoon hetzelfde als altijd gedaan
so
vo
mbo
685
201
448
258
57%
67%
40%
70%
387
85
438
79
32%
28%
39%
21%
123
16
247
31
10%
5%
22%
8%
In de enquête vroegen we ook naar de manier waarop scholen zicht voorbereiden. Op die vraag werd massaal gereageerd met een stortvloed aan voorbeelden. Uit elke sector gaf tussen de 84 en 88 procent in korte of langere voorbeelden aan wat men deed. Van deze open antwoorden is met tekstanalyse bekeken wat de meest voorkomende termen of woordcombinaties waren. Dat geeft een goed inzicht wat er op scholen gebeurt. Voor het basis- en speciaal onderwijs was de woordcombinatie ‘op orde’ de meest kenmerkende. De administratie op orde, de klassenmappen, de handelingsplannen, het papierwerk. Voordat de inspecteur komt wordt er opgeruimd, schoongemaakt en vaak geoefend, door het team zelf, of op instigatie van het bestuur. Opvallend is ook dat men dat doet om de inspectie ‘te pleasen’, niet omdat het de werkelijkheid weergeeft. Een greep uit de kenmerkende uitspraken:
Papierwerk op orde maken. Niet genoteerd staat immers gelijk aan niet gedaan. Papieren tijgers dus, helaas.
Alles op papier, wat de inspectie graag wil, voor elkaar te hebben. Wat dat betekent voor het onderwijs is van ondergeschikt belang. Ik voel me steeds meer administratief medewerker.
Controle of al het papierwerk op orde was en proefbezoek door directies van andere scholen.
Zenuwachtige directie die van alles wilde regelen om de inspectie te pleasen.
Zorgen dat alles goed "in mappen" aantoonbaar is. Los van de werkelijkheid. Dan werken we voor een groot deel voor de inspectie. 7
De school opruimen. Audit van collega school. Extra begeleiding van externe ib’er. Alles was super overdreven.
Kinderen instrueren "normaal" gedrag te vertonen
Directie gaf aanwijzingen wat moest, waar op gelet werd. We kregen nieuwe mappen. Een speciaal samengesteld team (door de bovenschoolse directie) kwam langs (audit) en lette op waar inspectie ook op let. Soort generale repetitie dus.
Met elkaar bespreken wat het schoolplan is welke doelen we willen halen en op welke manier, het bespreken van de groepsplannen, evalueren groepsplannen opruimen van de school en super netjes maken van de klassenmappen. Afspreken dat we allemaal hetzelfde zeggen. Dit is dus totaal niet realistisch.
Administratie top in orde brengen. Nieuwe wereldoriëntatiemethode aanschaffen. Terwijl we eigenlijk rekenen zouden doen.
Op kleine dingen in je team wordt ook gelet, bijvoorbeeld op effectieve leertijd (leerlingen op tijd naar binnen bij de bel) en geen verjaardagen vieren buiten de pauze om, want dat mag van de inspecteur niet van de lestijd af.
In het voortgezet onderwijs – dat dus minder werk maakt van de voorbereiding kwam het ‘op orde brengen van de papierwinkel’ ook zeer vaak terug. Verder worden er leerlingen geselecteerd, geoefend, maar komt ook een wat relaxtere houding soms naar boven ‘gewoon je ding doen’. Extra aandacht werd wel besteed aan de lesvorm: niet toetsen, veel moderne media, een gedifferentieerde aanpak, dat alles volgens het ‘directe instructiemodel’.
Bijeenkomsten waarin uit de doeken werd gedaan waar de inspectie op let. In onze lesvoorbereiding en - uitvoering hebben we hier op gefocust.
Aangeven waar de inspectie naar kijkt en waar ze op letten. Verder het advies om je niet te druk te maken maar gewoon "je ding" te doen.
Aanwijzing dat er meer met de moderne media gewerkt moet worden in de les.
Brieven rondsturen met tips voor gewenst gedrag, collega's en leerlingen uitzoeken die konden worden bezocht/geïnterviewd.
Analyse van zwakke punten, verbetering van zwakke havo-bovenbouw, tips voor de dag waarop de inspectie zou komen.
Ontwikkelen van lessen met focus op differentiëren, doorspreken van belangrijke onderwijskundige thema's, representatieve leerlingen inzetten.
De directie ging allerlei onnutte workshops organiseren we moesten onze vrije tijd opofferen om te worden gedrild. Dat heeft allemaal natuurlijk geen enkele zin maar dat terzijde.
8
We worden gecontroleerd door onaangekondigde lesbezoeken van schoolleiding.
Alle papieren op orde maken, dossiers controleren, vaklesplannen op orde krijgen om het op papier in orde te hebben. Lokalen controleren op nooduitgangen (vrij maken). Die dag mochten er geen leerlingen verwijderd worden, omdat die vaak door school gingen zwerven.
Zorgen dat ALLES op "papier" staat.
Het middelbaar beroepsonderwijs zet het meest audits, trainingen en rollenspellen in, zo blijkt uit de open antwoorden. Ook daar is het op orde brengen een belangrijk onderwerp, maar opvallender is hoeveel tijd, geld en energie er gestoken wordt in een proefinspectie. Met adviesbureaus, oud-inspecteurs of interne teams die het inspectiebezoek regisseren.
Adviesbureau is ingehuurd voor het bestuderen van de diverse onderdelen waarop de inspectie o.a. controleert en er zijn oefensessies geweest om alle medewerkers (directie, management, op & oop) voor te bereiden op de gesprekken.
Alle dossiers op orde maken, de verplichte papierwinkel invullen, afspraken maken wat we wel en niet zeggen.
Er is een speciale groep samengesteld die het inspectiebezoek tot in de puntjes heeft voorbereid en zelf instructie heeft gegeven aan betrokkenen die met de inspecteur(s) zouden praten. Mijn visie: beschouw het bezoek van de onderwijsinspecteur als de volgende stap in zijn of haar ontwikkeling. Angstcultuur regeert en dat is uit den boze en zal ik altijd bestrijden.
Alles moet extreem gedocumenteerd worden om door de audits te komen. Dat gaat zeer ten koste van het primaire proces!! Voor een mbo niv 1 examen moeten 6 pagina's aan beoordeling ingevuld worden. TE extreem!!!!
Oefensessies met 'nepinspecteur' na bestudering toetsingskader.
Twee maal een training met een ingehuurde inspecteur. Het voorkauwen van antwoorden.
Inspectie hanteert rigide normen en regels die pas komen bovendrijven na een inspectie eerder kun je die niet te weten komen. Bijvoorbeeld: na lesbezoek was er kritiek dat deelnemers op hun laptop bezig waren met zaken die niet direct verband hielden met de les. Oordeel: onvoldoende effectieve lestijd.
9
1.2 Voorbereiden op lesbezoek Heeft de inspectie ooit een les van u bijgewoond? Ja
1724
58%
Nee
1235
42%
Ja, heel intensief
309
18%
Ja, een beetje
630
37%
Nee, we hebben gewoon hetzelfde als altijd gedaan
784
46%
Heeft u zich voorbereid op het bijwonen van de les door de inspecteur?
Voorbereiding per sector Hier zien we dat docenten in het voortgezet onderwijs en mbo zich zelden intensief voorbereiden op het lesbezoek (respectievelijk 7% en 6%). Veel vaker dan gemiddeld – in beide sectoren 64 procent – geven leraren aan zich niet anders te gedragen dan normaal. In het basisonderwijs scoort de intensieve voorbereiding bij lesbezoek het hoogst met 27 procent en nog eens 43 procent bereidt zich een beetje voor op de komst van de inspecteur. Daar waar in het voortgezet onderwijs zes van de tien docenten geen aandacht besteden aan het lesbezoek, ligt dat in het basisonderwijs andersom en maken zeven van de tien daar werk van vóór de inspecteur arriveert. po Ja, heel intensief Ja, een beetje Nee, we hebben gewoon hetzelfde als altijd gedaan
so
vo
mbo
212
44
47
6
27%
22%
7%
6%
342
76
180
32
43%
38%
29%
30%
233
79
404
68
30%
40%
64%
64%
Naar de manier van voorbereiding op het schoolbezoek vroegen we ook naar de manier waarop leraren een eventueel lesbezoek van de inspecteur voorbereiden. Op die open vraag werd weer massaal gereageerd met een veel voorbeelden. Uit elke sector gaf tussen de 83 en 94 procent in korte of langere voorbeelden aan wat men deed. Van deze open antwoorden is met tekstanalyse bekeken wat de meest voorkomende termen of woordcombinaties waren. Dat geeft een goed inzicht wat leraren doen bij een lesbezoek. De antwoorden waren helder: men besteedde extra aandacht aan de les die de inspecteur zou komen bezoeken. De klas werd opgeruimd, spullen klaargelegd en soms de leerlingen geïnstrueerd. En er was lichte stress. basis- en speciaal onderwijs
Alles tot in de puntjes doorlopen en afwegen en organiseren. Je bent toch bang te worden ergens op afgerekend.
Volgens het boekje voorbereiden, zorgen dat alles helemaal tip top op orde was, tot in de puntjes. Zo zou je dat iedere dag wel willen doen maar daar heb je de tijd niet meer voor. 10
Directe instructie voor mezelf voorbereiden, duidelijk de doelen weten. Je bereidt altijd je lessen voor, maar als de inspectie komt, toch net iets intensiever.
Extra check of ik mijn materialen had, zodat ik geen flater zou slaan.
Het klaarleggen van de documenten, die de inspectie wil zien. De leerlingen vertellen dat de inspectie voor de juf komt en niet voor de leerlingen.
Les voorbereiden en controleren of alle onderdelen (instructie, differentiatie, zelfst. werken) in voldoende mate aanwezig zijn in de planning.
Vol stress wakker liggen terwijl je fris en fruitig op school verwacht wordt.
Dat de dossiers klopten, mijn les klopte zoals het directe instructiemodel het voorschrijft. Mappen met toetsen netjes geordend en dat de inspecteur zo in mijn kast kon kijken hoe het er allemaal uit ziet.
Lezen wat hun eisen waren. Op een rijtje zetten, met welke eisen ik het niet eens was/ kan zijn, omdat het praktisch niet haalbaar is.
voortgezet onderwijs
De indeling van de les op het bord, leuk lesje gemaakt.
Naast de normale voorbereiding extra zorg voor het extra gedifferentieerd werk
Goed doornemen wat directie aangeeft waar inspectie op let. Tijdens bezoek inspectie doen wat gezegd wordt wat belangrijk is (op linkerkant bord opschrijven wat je van plan bent te doen tijdens de les en op rechterkant bord opschrijven wat je gedaan hebt. Beide moeten overeenstemmen)
Ik heb een extra activerende werkvorm ter introductie van de les bedacht en een opdrachtje aan het einde om het leerrendement van specifiek die les te toetsen.
Zorgen dat er geen toets of so gegeven werd.
middelbaar beroeps onderwijs
Het achter de hand hebben van een strakke structuur en het aankondigen van het doel van de inspectie bij de leerlingen.
Niet veel eigenlijk, lesdoel helder hebben, voldoende werkvormen, structuur aanhouden en differentiatie.
Zorgen dat alle lesfasen correct worden doorlopen, ontvangst, start, instructie, begeleiding, afsluiting. Materiaal moet klaar staan en 'het doen'. Stimuleren van prettige onderlinge bejegening, eigenlijk net als waar je altijd naar streeft, maar dan model.
11
1.3 Beoordeling school Opmerkelijk: vier van de tien inspecteurs die de school van top tot teen hebben doorgelicht, voeren geen nagesprek met het team dat zij beoordeeld hebben. Het is geen standaard gedragsregel voor inspecteurs, maar wordt blijkbaar aan de individuele inspecteur overgelaten. Hoe heeft de inspectie uw school beoordeeld? Zeer zwak Zwak Voldoende (basiskwaliteit)
45
2%
306
10%
2580
88%
Wie moet volgens u in eerste instantie aangesproken worden als de kwaliteit op een school onvoldoende is? Bestuur Schoolleiding / management Onderwijspersoneel
378
12%
2427
76%
394
12%
Heeft de inspecteur aan het eind van het bezoek zijn/haar indruk met het team besproken? Ja
1473
50%
Nee
1176
40%
290
10%
Weet niet meer
Wel zijn er per sector duidelijke verschillen: in het basisonderwijs is zo’n teambespreking gebruikelijker, terwijl dat in het mbo veel minder vaak voorkomt. bao Ja Nee Weet niet meer
so
vo
mbo
729
165
452
127
62%
56%
41%
36%
358
117
524
177
31%
40%
47%
50%
86
13
138
53
7%
4%
12%
15%
Je zou verwachten dat de noodzaak voor een nabespreking groter is, als het oordeel van de inspecteur negatief uit gaat vallen, bijvoorbeeld zwak of zeer zwak. De enquêteresultaten geven eerder het tegendeel aan: bij een zwak oordeel wordt er iets minder vaak nagepraat. Zeer zwak Ja Nee Weet niet meer
Zwak
Voldoende
20
134
1316
44%
44%
51%
21
147
1005
47%
48%
39%
4
25
259
9%
8%
10% 12
1.4
Gevolgen inspectiebezoek
Op de meeste scholen wordt het rapport besproken, dat is niet veel vaker wanneer er een negatieve beoordeling is, maar hangt wel samen met de sector. In voortgezet onderwijs en mbo wordt het rapport zichtbaar minder vaak besproken dan in basis- en speciaal-onderwijs. Is het inspectierapport binnen het team besproken? Ja
2398
82%
Nee
332
11%
Weet niet meer
196
7%
bao Ja Nee Weet niet meer
so
vo
mbo
1074
251
823
250
92%
85%
74%
70%
48
35
188
61
4%
12%
17%
17%
46
9
97
44
4%
3%
9%
12%
Negen van de tien scholen uit het primair onderwijs passen hun onderwijs aan, in het voortgezet- en middelbaar beroeps onderwijs is dat ruim zeven van de tien. Het inspectiebezoek heeft dus een forse impact op de gang van zaken op scholen. Is het rapport aanleiding geweest voor veranderingen? Grote veranderingen
223
8%
Aanpassingen
2028
69%
Helemaal niet
457
16%
Weet niet meer
210
7%
Zoals te verwachten was, hebben zeer zwakke en zwakke scholen veel intensiever veranderingen doorgevoerd dan scholen die een voldoende scoren. Bijna 90 procent van de scholen met een negatief oordeel trekt zich daar wat van aan en voert veranderingen door. Maar ook op scholen die een voldoende kregen past 74 procent zaken aan. Opmerkelijk: docenten op 11 procent van de zeer zwakke scholen zegt dat er niets is veranderd. Het aantal mensen is overigens aan de lage kant om een afgewogen mening op te kunnen baseren.
13
Zeer zwak Grote veranderingen Aanpassingen Helemaal niet Weet niet meer
Zwak
Voldoende
24
104
95
53%
34%
4%
15
194
1819
33%
63%
71%
5
3
449
11%
1%
17%
1
5
204
2%
2%
8%
Ook hier vroegen we weer naar de aard van de veranderingen en opnieuw werd veel gereageerd met voorbeelden, maar minder massaal dan bij de voorbereidingen. Hier loopt het uiteen van 57 procent in het basisonderwijs tot 69 procent in het voortgezet onderwijs van de mensen die aangaven dat op school zaken zijn veranderd. Opnieuw is met tekstanalyse gekeken naar de meest gemaakte opmerkingen. De woorden méér en beter scoorden vanzelfsprekend enorm hoog na het inspectiebezoek. Maar wat er dan méér en beter moet, verschilt wel per sector. In het basis- en speciaal onderwijs valt op dat dat groepsplannen en handelingsplannen zijn herzien en er een nog zwaardere druk op het administreren en verantwoorden is komen te liggen. Vaak zijn er ook nieuwe methoden aangeschaft. Opvallend is dat er vaker wordt gesproken over het aanpassen van het begrijpend lezen en andere onderdelen van het taalonderwijs, dan bij rekenen. Scholen die lage toetsscores hadden zijn vaak opbrengstgerichter gaan werken. Vaak wordt genoemd dat men op het directie instructie model is overgestapt of gaat overstappen. Door alle aanpassingen ervaren leraren vaak meer werkdruk. Maar er worden natuurlijk ook positieve opmerkingen gemaakt: ‘meer professionaliteit’, beter onderwijs. Opmerkelijk is ook dat er naar aanleiding van het inspectiebezoek regelmatig stevig wordt ingegrepen: docenten die moeten verkassen of worden ontslagen, directeuren verdwijnen. Een flinke greep uit de kenmerkende opmerkingen, omdat zichtbaar te maken hoe scholen omgaan met het inspectierapport:
Meer professionaliteit.
Een collega is omwille van het rapport geschorst terwijl ze een half jaar voor haar pensioen zat. Heeft rechtszaak aangespannen en gewonnen. Twee collega's werd een assessment aangeboden waarna ze alle twee een coach kregen die negatief advies gaf en ze zijn inmiddels ook van school en zoeken een baan buiten het onderwijs.
Aanschaffen nieuwe methodes voor Taal, Begrijpend Lezen en Leesonderwijs.
De zorgstructuur moest beter, daar heeft de intern begeleider met het team aan gewerkt. 14
Andere manier invoeren van lesgeven. Meer eenheid, strakkere en duidelijkere groepsplannen. Citoscores moeten dit jaar omhoog, anders wordt de school alsnog met zwak beoordeeld. Verbeterplan voor de groepen 7&8, hiervoor is een extern bedrijf ingehuurd.
Directe instructiemodel ingevoerd, diverse collega's met "zachte dwang" met pensioen.
Elke dag iets aan spelling doen en duidelijke regels voor elke klas hetzelfde voor spelling. Je wordt afgerekend op de cito score, terwijl de methode niet bij Cito aansluit.
Alle groepsplannen, instructiekaarten moesten anders. Andere methoden werden hierna gebruikt en we moesten tientallen extra, onzinnige cursussen volgen.
Het bewuster werken volgens het Directe Instructie Model.
Management heeft ons opgelegd via een 6 fasen model les te gaan geven, doelstellingen van iedere les op papier te zetten, alle toetsen op papier te evalueren en ons door de directie met flitsbezoeken te laten controleren. De druk is enorm toegenomen.
Voornamelijk op het gebied van handelingsplanningen. Je moet voor jaren vooruit doelen en einddoelen stellen voor leerlingen met een eigen programma.
Inspectie wil nog meer doelgericht zien op het gebied van differentiatie. Het team vindt dat we hiervoor de verkeerde, niet werkbare documenten gebruiken, maar daar is niet eens over gesproken. Ook vraagt het team zich na het inspectiebezoek af, wie de werkdruk naar beneden gaat halen.
Meer aandacht voor begrijpend lezen, leerlijnen en aandacht voor hoger begaafde leerlingen.
Ten koste van de kinderen werd alles aangepast om de citoscores te halen.
Meer prestatiedruk vanuit de toetsen, meer administratie, minder vrijheid, meer papieren.
Nog meer administratie!!! Alles vastleggen zelfs de kortste gesprekken met ouders. Evalueren hoe iedere les is gegaan in de klassenmap op het werkrooster.
Via een interim directeur is er een nieuw systeem met heterogene groepen ingesteld. Er is nadrukkelijk gewerkt aan een rustige veilige school.
Meer klassikale lessen op een Montessorischool.
We zijn vanwege zwakke resultaten wel veel meer opbrengstgericht gaan werken. Betere voorbereiding, betere instructie, klassenconsultaties en bespreken met ib lkr en directie van toetsresultaten. 15
Vorig jaar hebben we gelukkig weer een "voldoende" gekregen. In de afgelopen jaren zijn zo goed als alle studiedagen besteedt aan het optimaliseren van het onderwijs. Vaksectie-overleggen, planners opstellen en het ontwikkelen van lesmateriaal op maat is vanzelfsprekend, maar de tijd hiervoor wordt niet gefaciliteerd. Het ziekteverzuim is omhoog gegaan. Een aantal collega's is opgestapt.
Ik mag toch hopen dat er ooit een inspecteur inziet dat wij op de werkvloer ons uiterste best doen om onderwijs te geven maar dat we zeer slecht aangestuurd worden door het management waardoor onze school een stuurloos schip is.
De inspectie had er geen boodschap aan dat wij speciale leerlingen hebben en legde ons de eis op te voldoen aan alle eisen zoals die ook in het normale onderwijs gelden. We zijn nu zeker 50% van onze werktijd kwijt aan administreren.
We zijn van zeer zwak naar voldoende gegaan, dus de enige aanpassingen die nu nog nodig waren was het borgen van de kwaliteit van de zorg
In het voortgezet onderwijs ligt duidelijk de nadruk op betere kwaliteit van de lessen bij de aanpassingen. Het directe instructie model wordt regelmatig genoemd, meer differentiatie, een activerende didactiek en aanschaffen van het rtti-pakket om de leskwaliteit op te poetsen. Die maatregelen worden wisselend beoordeeld: soms positief en soms negatief. Daarnaast veel aandacht voor de resultaten bij examens en de op- of afstroom. Het lijkt er in de antwoorden op dat scholen na het bezoek selectiever worden en minder makkelijk leerlingen het voordeel van de twijfel geven, omdat afstroom doortikt in het inspectie-oordeel. Het bevorderen van excellentie komt regelmatig terug. De vrees voor het predicaat ‘zwak’ wordt genoemd, zeker als dat al een keer eerder is voorgekomen.
Aanbevelingen van de inspectie zijn doorgevoerd en de kwaliteit van het onderwijs is daardoor omhoog gegaan.
Lessen worden aangescherpt, meer aandacht voor op en afstroom, meer gericht op beoordelingen en eindexamenresultaten.
Alle focus op het verhogen van de examenresultaten.
Directe instructiemodel ingevoerd om gedifferentieerde instructie te krijgen.
Cijfers moesten omhoog met vage verbeterplannen.
De inspectie geeft (mijn inziens terecht) aan wat zwakke plekken zijn van ons onderwijs op onze school. Daarmee waren wij al bezig, en daar blijven we over nadenken.
16
Docenten worden nu meer geconfronteerd met en afgerekend op resultaten. De secties worden onder druk gezet cijfermatige doelen te stellen betreffende cijfers, examenrendementen en doorstroompercentages.
Geen vwo-leerlingen meer toelaten als ze een havo-advies hebben
Het invoeren van rtti-toetsen als doel en niet als middel, het (voorgeschreven) format van de inspectie uit "Klas in Beeld"
Invoeren van vwo-plusklas en inrichten van lessen gericht op excellentie bevordering.
Kwaliteit van de lessen moeten omhoog, lesbezoeken door externe.
Leerlingen niet zo veel kansen geven om op te stromen.
Meer nadruk op differentiatie, meer examentraining, zoeken naar aanpak die beter past bij atheneum.
De grote aanpassingen zitten hem in het meetbaar en op papier vastleggen van zaken, en er is daar omheen een afrekencultuur ontstaan. Alles komt op het bord van de docenten en het MT controleert en spreekt aan. Er is geen ruimte voor de individuele docent, iedereen is gelijk en moet hetzelfde.
Er was een te groot verschil tussen SE's en CE's, vooral bij het vwo. Dan heet je meteen zwak als hele school (dus ook de havo- en de mavo-afdelingen). In de bovenbouw is e.e.a. doorgesproken en zijn er toetsen aangepast.
In het middelbaar beroeps onderwijs ligt de nadruk op de examinering. Niet verrassend, omdat de examens in het mbo al jarenlang hoog op de verbeteragenda van de inspectie staan. Daarnaast ook aandacht voor meer differentiatie en komt zoals in de andere sectoren als gevolg van het inspectiebezoek een toename van de administratielast terug.
Nog meer papier waar niemand iets mee doet, leuk als kastvulling.
De punten die voor verbetering vatbaar waren aanpassen. Zoals: zelfstandigheid leerlingen bevorderen, meer differentiëren en dossiers op orde houden.
Met name bij examinering meer to-the-point en geen ruimte meer laten voor interpreteren.
Nieuw examenprotocol met strengere regels. Enorme papierwinkel en wurgende regels!
Iets andere didactiek gaat ingesteld worden op de leerpleinen en verder gaat er strenger opgelet worden of iedereen zich wel houdt aan de leerlijn(en) en worden die leerlijnen ook (eindelijk) eens volledig gemaakt.
17
Manier van examinering is voor de betreffende opleiding aangepast en andere opleidingen volgen.
Bij de rapportage over de veranderingen die na het inspectiebezoek zijn doorgevoerd in het primair onderwijs, werd al duidelijk dat er regelmatig persoonlijke consequenties zijn verbonden aan een slechte beoordeling van de school of lessen. In het onderzoek is ook expliciet gevraagd of docenten door hun directie of leidinggevende persoonlijk zijn aangesproken. Dat is niet zo vaak het geval, volgens de geënquêteerden. Bent u naar aanleiding van het inspectiebezoek door uw directie/leidinggevende persoonlijk op uw functioneren aangesproken? Ja Nee Weet niet meer
199
7%
2666
92%
24
1%
We vroegen naar de aard van de opmerkingen, die pakken ongeveer even vaak positief als negatief uit. Er zijn complimenten en er is intimidatie. Een aantal voorbeelden van de diversiteit in de antwoorden:
Als we ons niet aan het plan van de directie zouden houden, zouden we dat in ons functioneringsgesprek te horen krijgen en in het ergste geval overgeplaatst worden.
Complimenten, omdat het opvallend goed was en de inspectie heel positief was, ze vergaten te scoren, omdat ze zó in de les opgingen.
Mijn leidinggevende kwam meteen daarna naar mij toe en vertelde dat de inspecteur tevreden was over de effectiviteit, het werken op verschillende niveaus en het tussendoor tijdens de activiteit bewegen.
Ik voldeed niet meer aan de moderne norm van veel gebakken lucht, te ouderwets, te veel op inhoud en kwaliteitsgericht. Afgeserveerd als intern begeleider en in een kleuterklas geplaatst.
Dat ik een talentvolle jonge leerkracht was. En vooral zo door moest gaan.
Bij een interne auditcontrole, voorafgaand aan het inspectierapport, werd er met drie docenten gesproken. Dit gaf aanleiding tot een kritisch verslag. Hierin stond dat de docenten niet op de hoogte waren van toegepaste veranderingen. (Volgens de docenten was er nog niets veranderd). Eén voor één werden de docenten door een directeur op het matje geroepen en dit werd door alle drie als intimiderend ervaren. Er werd met ontslag gedreigd, overplaatsingen en andere maatregelen.
Goede afwisselende les, dekkende de lesstof, goede aansluiting bij leerlingen.
Zeer positief. Was trots op het team. Heeft ook geleid tot betrokkenheid van de directieleden en nauwe samenwerking. Dit verliep zeer prettig. Tevens is het team ook dichter bij elkaar gekomen en is het vertrouwen in elkaar nog meer toegenomen. 18
1.5
Kwaliteit van de inspecteur
Om de kwaliteit van de bezoekende inspecteur te bepalen, is gebruik gemaakt van de vijfpuntsschaal die de inspectie ook voor scholen gaat hanteren, van zeer zwak tot en met excellent. Gemiddeld genomen vinden docenten en managers die te maken hebben gemaakt met een inspectiebezoek, de deskundigheid van de inspecteur ietsje boven een voldoende uitkomen, zeg maar basiskwaliteit. Wanneer we deze score omrekenen naar een rapportcijfer, krijgt de inspecteur voor deskundigheid (en vrijwel alle andere kwaliteitskenmerken) een 6,2. In het basisonderwijs zijn de ondervraagden positiever: drie van de tien geven een goed. Kijken we naar rapportcijfers dan komt dat voor het basisonderwijs uit op een 6,4 en voor het voortgezet onderwijs op een 6. In het voortgezet onderwijs zijn geënquêteerden iets kritischer. Managers in het onderwijs zijn vaker te spreken over de inspecteurs die langskomen: bijna de helft vindt ze eerder goed dan voldoende. In rapportcijfers: leraren geven een 6, terwijl managers een 7 geven. Wat vond u van de deskundigheid van de inspecteur? Zeer zwak Zwak Voldoende Goed Excellent bao Zeer zwak Zwak Voldoende Goed Excellent
so
vo
23
12
Zwak Voldoende Goed Excellent
38
10
2%
4%
4%
3%
101
41
180
46
9%
14%
17%
13%
646
167
655
226
56%
58%
60%
65%
364
60
205
62
32%
21%
19%
18%
19
7
5
4
2%
2%
0%
1%
leraar Zeer zwak
mbo
management 81
2
3%
1%
354
14
14%
6%
1593
101
61%
41%
569
122
22%
49%
25
10
1%
4%
19
83
3%
368
13%
1694
59%
691
24%
35
1%
Hoe beoordeelt u de aanpak van de inspecteur tijdens het bezoek aan de school? Zeer zwak
116
4%
Zwak
557
20%
1593
56%
562
20%
24
1%
81
3%
471
17%
1472
52%
783
28%
26
1%
89
3%
577
21%
1492
53%
634
23%
20
1%
Voldoende Goed Excellent Wat vindt u van het oordeel van de inspecteur over de kwaliteit van de school? Zeer zwak Zwak Voldoende Goed Excellent Hoe beoordeelt u de onderbouwing van het eindoordeel van de inspectie over uw school? Zeer zwak Zwak Voldoende Goed Excellent
Verspreid in het onderzoek worden nog veel opmerkingen over de kwaliteit van inspecteurs gemaakt. Daar zitten een paar trends in:
weinig begrip voor afwijkende pedagogische stromingen, zoals bijvoorbeeld Montessori-onderwijs: ‘we moeten klassikaler gaan werken’
weinig kennis over het speciaal onderwijs: ‘de inspectie is zo flexibel als een looien deur, en kan niet zien dat jongeren niet voor hun wintertenen op het vso zitten’
een aantal leerkrachten en directeuren die meerdere bezoeken meemaakten met verschillende inspecteurs zien grote verschillen in de beoordeling: ‘Een inspectie die je het stempel zwak geeft, door alleen te kijken naar eindcitoresultaten, een ochtend op school komt en dan een school die keihard werkt, met de grond gelijk maakt, is lomp, zielig en respectloos. Helemaal als je 5 maanden later weer een bezoek krijgt en die nieuwe inspecteur is helemaal wild van de school en haalt zelfs het walgelijke woord ' excellent' in de mond. Wat een aanfluiting en een amateurisme!’
onvoldoende rekening houden met de (kleine) omvang van een school of afdeling: ‘bij een kleine opleiding kan uitval van 1 deelnemer al een slecht rendement opleveren. Wij konden exact uitleggen per deelnemer en over het geheel wat de oorzaak van de uitval was. De inspectie wijzigt haar oordeel over de procentueel te hoge uitval niet, maar gaf wel aan begrip te hebben.’ 20
2.
De taken van de inspectie
Wat moet volgens u de taak van de inspectie zijn? Controleren of de school voldoet aan de wettelijke eisen
667
21%
De onderwijskwaliteit stimuleren
796
25%
1776
55%
Beide
Taken per sector Ruim de helft van de ondervraagden vindt dat de inspectie de wettelijke eisen moet controleren én de kwaliteit stimuleren. Wel zijn er lichte verschillen per sector: personeel in het voortgezet onderwijs vindt veel vaker dat de inspectie alleen een controlerende taak heeft en zich minder met het onderwijsbeleid moet bemoeien. bao Controleren of de school voldoet aan de wettelijke eisen De onderwijskwaliteit stimuleren Beide
so
vo
mbo
190
49
358
70
15%
16%
28%
16%
338
90
254
114
27%
30%
20%
26%
708
164
656
248
57%
54%
52%
57%
Bovenstaande vraag is erg ruim geformuleerd, daarom is op een reeks van deelaspecten gekeken wat precies wel of niet de taak is van de inspectie volgens docenten en managers in po, vo en mbo. De lijst start met het laagste percentage waar ondervraagden zeggen dat het géén taak is voor de inspectie om te beoordelen. Zo vindt slechts 4 procent dat ook het naleven de wettelijke eisen niet beoordeeld hoeven te worden. Dat loopt langzaam op: zo vindt bijna de helft (47%) dat de inspectie zich niet moet bemoeien met ouderbetrokkenheid. Opmerkelijk is dat men graag ziet dat de kwaliteit van het bestuur wordt beoordeeld. Twee-derde vindt dat de inspectie daar expliciet een controlerende taak heeft. Misschien omdat de ondervraagden weinig vertrouwen hebben in de raden van toezicht, die eigenlijk die controlerende taak hebben. Verder verwacht men heel duidelijk dat de inspectie toezicht houdt op het inzetten van onbevoegden (70%). Kijken we naar de kwaliteit van de leraar, dan is daar wel een stimulerende (47%) maar geen controlerende (24%) voor de inspectie weggelegd. Nog eens 29 procent vindt dat de inspectie daar helemaal geen bemoeienis mee hoort te hebben. Verrassend is dat ook sociale competenties van leerlingen, burgerschap en sociale integratie erg laag staan in de rangorde van taken van de inspectie. Vaak wordt in het debat over de rol van de inspectie gezegd dat de inspecteurs ‘breder’ moeten kijken dan bijvoorbeeld taal en rekenen, zeg maar de meetbare schoolresultaten. Nu vindt nog steeds een meerderheid dat daar wel een controlerende of stimulerende rol is weggelegd voor de inspectie, maar het percentage dat vindt dat deze onderwerpen niet beoordeeld hoeven worden, ligt zichtbaar hoger. Hieronder zetten we de ranglijsten op een rij: wat moet de inspectie niet beoordelen, controleren of stimuleren. 21
Antwoorden uitgesplist naar rol inspectie: niet beoordelen, controleren of stimuleren
Niet beoordelen Betrokkenheid ouders Burgerschap en sociale integratie De kwaliteit van het onderwijsondersteunend personeel Sociale competenties Het aantal contacturen De kwaliteit van de leraar De leertijd Het personeelsbeleid Het leerstofaanbod De inhoud, het niveau en de uitvoering van toetsen en examens (Voorkomen van) uitval van lessen Voortgang in de ontwikkeling van leerlingen (Voorkomen van) verzuim van leerlingen De financiële situatie Het pedagogisch klimaat De leerresultaten Veiligheid op school De bevoegdheid van het lesgevend personeel Onderwijs aan zorgleerlingen De leerlingenzorg De mate waarin onbevoegden worden ingezet De kwaliteit van de schoolleider De kwaliteitszorg De kwaliteit van het bestuur De kwaliteit van het onderwijs op de school De naleving van de wettelijke eisen
22
n
% 1372 1222 1174 983 903 887 780 801 686
47% 40% 39% 32% 31% 29% 27% 26% 23%
669 665 614 586 565 464 458 424 366 370 337 361 339 285 256 194 112
23% 23% 20% 20% 19% 16% 15% 14% 13% 13% 12% 12% 11% 10% 8% 6% 4%
Controleren De naleving van de wettelijke eisen De mate waarin onbevoegden worden ingezet De bevoegdheid van het lesgevend personeel De financiële situatie De kwaliteit van het bestuur De inhoud, het niveau en de uitvoering van toetsen en examens De kwaliteit van de schoolleider Het aantal contacturen Veiligheid op school (Voorkomen van) verzuim van leerlingen (Voorkomen van) uitval van lessen De leertijd De kwaliteitszorg De leerresultaten Het personeelsbeleid De leerlingenzorg Het leerstofaanbod De kwaliteit van het onderwijs op de school Onderwijs aan zorgleerlingen Voortgang in de ontwikkeling van leerlingen Het pedagogisch klimaat De kwaliteit van het onderwijsondersteunend personeel De kwaliteit van de leraar Sociale competenties Burgerschap en sociale integratie Betrokkenheid ouders
23
n
% 2263 2040 1900 1939 1917
75% 70% 65% 64% 63%
1452 1492 1438 1408 1404 1403 1413 1379 1296 1297 1222 1273 1246 1156 1089 870 777 729 710 641 476
50% 49% 49% 48% 48% 48% 48% 47% 43% 43% 42% 42% 41% 39% 36% 30% 26% 24% 23% 21% 16%
Stimuleren Het pedagogisch klimaat De kwaliteit van het onderwijs op de school Onderwijs aan zorgleerlingen De leerlingenzorg De kwaliteit van de leraar Voortgang in de ontwikkeling van leerlingen Sociale competenties De kwaliteitszorg De leerresultaten De kwaliteit van de schoolleider Burgerschap en sociale integratie Veiligheid op school Betrokkenheid ouders De kwaliteit van het onderwijsondersteunend personeel Het leerstofaanbod (Voorkomen van) verzuim van leerlingen Het personeelsbeleid (Voorkomen van) uitval van lessen De kwaliteit van het bestuur De inhoud, het niveau en de uitvoering van toetsen en examens De leertijd De bevoegdheid van het lesgevend personeel De naleving van de wettelijke eisen Het aantal contacturen De mate waarin onbevoegden worden ingezet De financiële situatie
24
n
% 1594 1592 1402 1369 1416 1329 1339 1264 1278 1201 1169 1096 1080 1081 1073 938 934 860 859
54% 53% 48% 47% 47% 44% 44% 43% 42% 40% 39% 37% 37% 36% 35% 32% 31% 29% 28%
807 735 662 657 587 527 528
28% 25% 23% 22% 20% 18% 17%
Antwoorden per vraag: niet beoordelen, controleren of stimuleren Taak inspectie: De naleving van de wettelijke eisen Niet beoordelen
112
4%
2263
75%
657
22%
194
6%
Wel beoordelen: controleren
1246
41%
Wel beoordelen: stimuleren
1592
53%
256
8%
1917
63%
859
28%
285
10%
Wel beoordelen: controleren
1379
47%
Wel beoordelen: stimuleren
1264
43%
339
11%
Wel beoordelen: controleren
1492
49%
Wel beoordelen: stimuleren
1201
40%
Wel beoordelen: controleren Wel beoordelen: stimuleren Taak inspectie: De kwaliteit van het onderwijs op de school Niet beoordelen
Taak inspectie: De kwaliteit van het bestuur Niet beoordelen Wel beoordelen: controleren Wel beoordelen: stimuleren Taak inspectie: De kwaliteitszorg Niet beoordelen
Taak inspectie: De kwaliteit van de schoolleider Niet beoordelen
Taak inspectie: De leerlingenzorg Niet beoordelen
337
12%
Wel beoordelen: controleren
1222
42%
Wel beoordelen: stimuleren
1369
47%
361
12%
2040
70%
527
18%
366
13%
1900
65%
662
23%
370
13%
Wel beoordelen: controleren
1156
39%
Wel beoordelen: stimuleren
1402
48%
Taak inspectie: De mate waarin onbevoegden worden ingezet Niet beoordelen Wel beoordelen: controleren Wel beoordelen: stimuleren Taak inspectie: De bevoegdheid van het lesgevend personeel Niet beoordelen Wel beoordelen: controleren Wel beoordelen: stimuleren Taak inspectie: Onderwijs aan zorgleerlingen Niet beoordelen
25
Taak inspectie: Veiligheid op school Niet beoordelen
424
14%
Wel beoordelen: controleren
1408
48%
Wel beoordelen: stimuleren
1096
37%
458
15%
Wel beoordelen: controleren
1296
43%
Wel beoordelen: stimuleren
1278
42%
Niet beoordelen
464
16%
Wel beoordelen: controleren
870
30%
1594
54%
565
19%
1939
64%
528
17%
614
20%
Wel beoordelen: controleren
1089
36%
Wel beoordelen: stimuleren
1329
44%
Taak inspectie: De leerresultaten Niet beoordelen
Taak inspectie: Het pedagogisch klimaat
Wel beoordelen: stimuleren Taak inspectie: De financiële situatie Niet beoordelen Wel beoordelen: controleren Wel beoordelen: stimuleren Taak inspectie: Voortgang in de ontwikkeling van leerlingen Niet beoordelen
Taak inspectie: (Voorkomen van) verzuim van leerlingen Niet beoordelen
586
20%
1404
48%
938
32%
686
23%
Wel beoordelen: controleren
1273
42%
Wel beoordelen: stimuleren
1073
35%
669
23%
1452
50%
807
28%
665
23%
1403
48%
860
29%
Wel beoordelen: controleren Wel beoordelen: stimuleren Taak inspectie: Het leerstofaanbod Niet beoordelen
Taak inspectie: De inhoud, het niveau en de uitvoering van toetsen en examens Niet beoordelen Wel beoordelen: controleren Wel beoordelen: stimuleren Taak inspectie: (Voorkomen van) uitval van lessen Niet beoordelen Wel beoordelen: controleren Wel beoordelen: stimuleren 26
Taak inspectie: Het personeelsbeleid Niet beoordelen
801
26%
1297
43%
934
31%
780
27%
1413
48%
735
25%
Niet beoordelen
887
29%
Wel beoordelen: controleren
729
24%
1416
47%
903
31%
1438
49%
587
20%
Niet beoordelen
983
32%
Wel beoordelen: controleren
710
23%
1339
44%
1174
39%
777
26%
1081
36%
1222
40%
641
21%
1169
39%
1372
47%
476
16%
1080
37%
Wel beoordelen: controleren Wel beoordelen: stimuleren Taak inspectie: De leertijd Niet beoordelen Wel beoordelen: controleren Wel beoordelen: stimuleren Taak inspectie: De kwaliteit van de leraar
Wel beoordelen: stimuleren Taak inspectie: Het aantal contacturen Niet beoordelen Wel beoordelen: controleren Wel beoordelen: stimuleren Taak inspectie: Sociale competenties
Wel beoordelen: stimuleren Taak inspectie: De kwaliteit van het onderwijsondersteunend personeel Niet beoordelen Wel beoordelen: controleren Wel beoordelen: stimuleren Taak inspectie: Burgerschap en sociale integratie Niet beoordelen Wel beoordelen: controleren Wel beoordelen: stimuleren Taak inspectie: Betrokkenheid ouders Niet beoordelen Wel beoordelen: controleren Wel beoordelen: stimuleren
27
3.
Wie beoordeelt de leraar?
Sinds een paar jaar observeert de inspectie lessen en beoordeelt de kwaliteit van leraren als collectief, niet individueel. Maar hoe kijkt onderwijspersoneel daar zelf tegen aan? Wie moet hen de maat nemen? Als we naar het thema taken van de inspectie kijken, dan is bij de kwaliteit van de leraar wel een stimulerende (47%) maar geen controlerende (24%) rol voor de inspectie weggelegd. Nog eens 29 procent vindt dat de inspectie daar helemaal geen bemoeienis mee hoort te hebben. We vragen het nog een keer expliciet: wie moet de leraar beoordelen? De conclusie is duidelijk: dat moeten leraren vooral zelf doen, en daarna is er een duidelijke rol weggelegd voor de schoolleider en het team. Voor de inspectie, het schoolbestuur of peerreview (leraren van andere scholen) zien docenten en managers veel minder vaak een rol weggelegd. Verrassend is dat leraren en managers nauwelijks van mening verschillen wie hen moet beoordelen. Wie moet volgens u de kwaliteit van leraren beoordelen? Leraren zelf In sterke mate
2217
69%
844
26%
Vrijwel niet
81
3%
Helemaal niet
65
2%
In sterke mate
1860
58%
Enigszins
1028
32%
Vrijwel niet
212
7%
Helemaal niet
107
3%
In sterke mate
1834
57%
Enigszins
1080
34%
Vrijwel niet
165
5%
Helemaal niet
128
4%
307
10%
1471
46%
Vrijwel niet
770
24%
Helemaal niet
659
21%
In sterke mate
248
8%
Enigszins
982
31%
Enigszins
Wie moet volgens u de kwaliteit van leraren beoordelen? schoolleider
Wie moet volgens u de kwaliteit van leraren beoordelen? - Het team
Wie moet volgens u de kwaliteit van leraren beoordelen? - De inspectie In sterke mate Enigszins
Wie moet volgens u de kwaliteit van leraren beoordelen? - Het bestuur
28
Vrijwel niet
956
30%
1021
32%
In sterke mate
224
7%
Enigszins
884
28%
Vrijwel niet
950
30%
1149
36%
Helemaal niet Wie moet volgens u de kwaliteit van leraren beoordelen? Leraren van andere scholen
Helemaal niet
29
4.
Invloed van de inspectie
Aan de inspectie wordt vaak een grote macht toegekend: die zou, direct of indirect, het schoolbeleid beïnvloeden. Maar op welke onderdelen ervaren leraren en managers die invloed dan? De thema’s zijn gesorteerd van veel invloed naar weinig invloed. Het meest wordt de toetsdruk ervaren als een verplichting die de inspectie oplegt, maar liefst 69 procent van de ondervraagden zegt dat de focus op toetsen en cijfers vanuit de inspectie komt. Dat hangt natuurlijk samen met de manier waarop scholen zich richting inspectie moeten verantwoorden: er moet voor de verantwoording bewijsmateriaal worden geleverd, zoals toetsen. Ook bij andere items waar toetsen en verantwoorden een rol spelen scoren hoog. Het onderwijsaanbod zelf neemt een middenpositie in: daar speelt de inspectie een gematigde rol, waar eens en oneens met de stelling elkaar in evenwicht houden. Onderwijspersoneel voelt zich een stuk vrijer van inspectie-beïnvloeding als het gaat om het lesgeven, vernieuwingen, professionalisering en methodekeuze. Inspectie beïnvloedt: Focus op toetsen-cijfers Helemaal eens
944
33%
1015
36%
Oneens
460
16%
Helemaal oneens
238
8%
Geen mening
171
6%
751
27%
1413
50%
Oneens
302
11%
Helemaal oneens
144
5%
Geen mening
218
8%
598
21%
Eens
Inspectie beïnvloedt: De wijze van verantwoorden Helemaal eens Eens
Inspectie beïnvloedt: De prioriteiten die gesteld worden Helemaal eens Eens
1267
45%
Oneens
544
19%
Helemaal oneens
204
7%
Geen mening
215
8%
543
19%
1351
48%
Oneens
507
18%
Helemaal oneens
207
7%
Geen mening
220
8%
Inspectie beïnvloedt: De wijze waarop wordt geëvalueerd en gemonitord. Helemaal eens Eens
30
Inspectie beinvloedt: De wijze waarop wordt getoetst Helemaal eens
530
19%
1083
38%
Oneens
685
24%
Helemaal oneens
338
12%
Geen mening
192
7%
294
10%
1202
43%
Oneens
805
28%
Helemaal oneens
312
11%
Geen mening
215
8%
Helemaal eens
230
8%
Eens
871
31%
Oneens
966
34%
Helemaal oneens
486
17%
Geen mening
275
10%
Helemaal eens
162
6%
Eens
836
30%
1091
39%
Helemaal oneens
544
19%
Geen mening
195
7%
Helemaal eens
167
6%
Eens
854
30%
1030
36%
Helemaal oneens
493
17%
Geen mening
284
10%
Helemaal eens
117
4%
Eens
437
15%
1145
40%
Helemaal oneens
934
33%
Geen mening
195
7%
Eens
Inspectie beïnvloedt: Ons onderwijsaanbod Helemaal eens Eens
Inspectie beinvloedt: De mate waarin geëxperimenteerd wordt met nieuwe onderwijs-instructiemethoden
Inspectie beïnvloedt: De inhoud van de lessen
Oneens
Inspectie beinvloedt: De keuze van professionele ontwikkeling van leraren
Oneens
Inspectie beïnvloedt: De keuze van een methode
Oneens
31
5.
Meningen over de inspectie-aanpak
Dat de inspecteur langskomt is een gegeven, maar de helft van alle ondervraagden vindt niet dat het inspectietoezicht een meerwaarde heeft voor de kwaliteit van het onderwijs. Verrassend wanneer we kijken naar de impact die het inspectierapport heeft en het aantal veranderingen dat wordt doorgevoerd. De scores liggen in alle sectoren min of meer gelijk.
De inspectie heeft meerwaarde voor de kwaliteit van het onderwijs in mijn sector Helemaal eens
90
3%
Eens
960
35%
Oneens
928
33%
Helemaal oneens
471
17%
Geen mening
324
12%
Openbaarheid per sector Hier tekent zich een verschil af tussen het basisonderwijs en de andere sectoren: de geënquêteerden uit het basisonderwijs zijn het tweemaal zo vaak oneens met deze stelling als de anderen (23 procent in plaats van 11 tot 14%). Misschien vrezen basisscholen vaker het inspectieoordeel, wanneer dat negatief is heeft dat vaak effect op de leerlingenaantallen.
Het is terecht dat het inspectie-oordeel openbaar is Helemaal eens Eens
535
19%
1399
50%
Oneens
461
17%
Helemaal oneens
204
7%
Geen mening
174
6%
68
2%
Eens
764
28%
Oneens
891
32%
Helemaal oneens
496
18%
Geen mening
554
20%
Helemaal eens
462
17%
Eens
808
29%
Oneens
948
34%
Helemaal oneens
179
6%
Geen mening
376
14%
De inspectie communiceert voldoende over haar werkwijze en eventuele veranderingen daarin Helemaal eens
De inspectie bemoeit zich te veel met de inhoud van het onderwijs op onze school
32
De inspectie weegt andere factoren dan leeropbrengsten of examenresultaten voldoende mee in haar oordeel Helemaal eens Eens Oneens
99
4%
461
17%
1002
36%
Helemaal oneens
772
28%
Geen mening
439
16%
403
15%
1179
43%
Oneens
547
20%
Helemaal oneens
405
15%
Geen mening
239
9%
Helemaal eens
424
15%
Eens
935
34%
Oneens
794
29%
Helemaal oneens
405
15%
Geen mening
180
7%
720
26%
1034
38%
Oneens
589
22%
Helemaal oneens
199
7%
Geen mening
196
7%
143
5%
Het is goed dat de inspectie gedifferentieerd gaat oordelen. Dit betekent dat een school niet alleen maar het oordeel zwak, zeer zwak of voldoende kan krijgen, maar ook goed of excellent Helemaal eens Eens
De inspectie zou alleen naar leeropbrengsten of examenresultaten moeten kijken. Hoe het onderwijs vormgegeven wordt bepaalt de school zelf
Mijn school doet bepaalde dingen alleen maar om de inspectie tevreden te stellen. Helemaal eens Eens
Ik wil intensiever betrokken worden bij een bezoek van de inspectie. Helemaal eens Eens
676
25%
1041
38%
Helemaal oneens
481
18%
Geen mening
397
14%
Oneens
33
Administratieve werklast per functie Docenten en managers zijn hier eensgezind over: het inspectiebezoek brengt veel administratie met zich mee. 77 procent is het met die stellingen (helemaal) eens. Wel verschilt het per sector en neemt het voortgezet onderwijs een uitzonderingspositie in: daar onderschrijft 63 procent de stelling, nog steeds een meerderheid maar fors minder dan in andere sectoren. Zo komen basisonderwijs en mbo uit op 84 procent dat het inspectiebezoek als een administratieve kluif beschouwt. Het bezoek van de inspectie brengt een hogere administratieve werklast voor leraren met zich mee. Helemaal eens
1171
43%
Eens
918
34%
Oneens
427
16%
60
2%
162
6%
413
15%
1237
45%
Oneens
571
21%
Helemaal oneens
328
12%
Geen mening
189
7%
Helemaal oneens Geen mening Het is goed dat de inspectie breder gaat kijken naar de onderwijskwaliteit. Dus naast de resultaten op taal en rekenen ook kijken naar de sociale competenties en burgerschap. Helemaal eens Eens
34
6.
Nieuwe aanpak toezicht
De inspectie gaat het toezichtkader ingrijpend veranderen. Zo zal de inspectie niet langer beperken tot een voldoende oordeel. Daar komt goed en excellent bij. Het criterium goed wordt in het normale toezicht opgenomen, excellent wordt eventueel toegekend door een jury. Differentiëren is goed, maar deze sterk gedifferentieerde aanpak vindt in de ogen van het onderwijspersoneel geen genade: meer dan de helft vindt een driedeling genoeg. Wat vindt u van deze nieuwe normering? De oude aanpak, met zeer zwak – zwak – voldoende, is prima
240
9%
1543
56%
De nieuwe indeling met goed en excellent erbij bevalt mij
639
23%
Geen mening
311
11%
Drie varianten, zwak – voldoende – goed, is genoeg
Naast een gedifferentieerde normering gaat de inspectie anders werken, met een andere formulering van standaarden en portretten. Daaronder hangt nog wel een waarderingskader met normen waar scholen aan moeten voldoen. Elk kwaliteitsgebied dat wordt onderzocht is uitgewerkt in een aantal standaarden. Een standaard is neutraal geformuleerd, dus niet in termen van voldoende of goed. Daarnaast zijn er per standaard straks portretten: beschrijvingen van een goede praktijk van de standaarden. Voor de inspectie vormen deze portretten de belangrijkste houvast en de basis om tot een oordeel te komen. Tot nu toe worden scholen nog beoordeeld vanuit een norm die op het niveau voldoende is beschreven. Het werken vanuit portretten (goede praktijken) betekent dat de norm naar boven is bijgesteld. De inspecteur vergelijkt de aangetroffen situatie met de beschrijving in het portret en beoordeelt of de situatie goed (met het cijfer 4), in voldoende mate (3), slecht (2) of zeer slecht (1) overeenkomt met het portret. Om deze nieuwe werkwijze voor te leggen aan de geënquêteerden, is gekozen voor een speciale aanpak: per sector (po, vo, mbo) kregen de ondervraagden steeds een wisselend portret van een standaard voorgelegd, in totaal drie per sector. Alle portretten voorleggen zou te veel tijd in de enquête hebben geëist. We geven een voorbeeld van één standaarden en het daarbij behorende voorlopige portret:
1. Kwaliteitsgebied: ONDERWIJSRESULTATEN – onderdeel: VERVOLGSUCCES Standaard: De bestemming van de leerlingen na het verlaten van de school is bekend en voldoet tenminste aan de verwachtingen van de school. Portret: De school beschikt over toereikende gegevens over het vervolg van de loopbaan van leerlingen die de school verlaten hebben. Het vervolgsucces voldoet tenminste aan de verwachtingen van de school. De school analyseert deze gegevens en betrekt deze bij de kwaliteitsverbetering van het onderwijs.
35
Vervolgens werd op basis van deze portretten een aantal vragen voorgelegd over drie verschillende portretten per sector. Daarbij ging het om: po, vo en mbo Kwaliteitsgebied: ONDERWIJSPROCES – onderdeel: DIDACTISCH HANDELEN Standaard: Het didactisch handelen van de leraren stelt de leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling. po en vo: Kwaliteitsgebied: ONDERWIJSRESULTATEN – onderdeel: VERVOLGSUCCES Standaard: De bestemming van de leerlingen na het verlaten van de school is bekend en voldoet tenminste aan de verwachtingen van de school. Kwaliteitsgebied: KWALITEITSZORG EN AMBITIE - onderdeel: KWALITEITSCULTUUR Standaard: De school kent een professionele kwaliteitscultuur en functioneert transparant en integer. mbo: Kwaliteitsgebied: SCHOOLKLIMAAT EN VEILIGHEID – onderdeel: VEILIGHEID Standaard: De opleiding waarborgt een veilige, respectvolle en betrokken omgeving voor studenten en docenten. Kwaliteitsgebied: FINANCIEEL BEHEER – onderdeel: CONTINUÏTEIT Standaard: Het bestuur is financieel gezond en kan op korte en langere termijn voldoen aan zijn financiële verplichtingen. Wat opvalt is dat er vaak ‘weet niet’ is ingevuld. Het is blijkbaar lastig voor onderwijsgevenden en managers om de effecten van de nieuwe aanpak in te schatten. Er is wel een positieve basishouding: men vindt de aanpak met portretten redelijk en helder, maar aarzelt duidelijk of deze nieuwe manier van werken het de realiteit van het onderwijs recht doet. De verwachting van de meeste ondervraagden is dat hun school voldoende scoort en tegen de 30 procent rekent zelfs op een goed. Schetst het portret een duidelijk en helder beeld wat er verwacht wordt van de school/de leraar? Ja
1572
60%
Nee
544
21%
Weet niet
510
19%
1309
50%
Nee
669
25%
Weet niet
648
25%
Is de verwachting uit het portret redelijk? Ja
36
Geeft het portret ruimte voor de eigen inrichting van het onderwijs? Ja
1520
59%
Nee
434
17%
Weet niet
601
24%
1085
42%
Nee
816
32%
Weet niet
654
26%
Doet het portret recht aan de realiteit van het onderwijs? Ja
Hoe denkt u dat uw school scoort op basis van dit portret? Zeer zwak Zwak Voldoende Goed Excellent
54
2%
304
12%
1373
54%
719
29%
70
3%
416
17%
737
29%
1367
54%
Missen er onderwerpen in het portret waarop de inspectie volgens u zou moeten toetsen? Ja Nee Weet niet
Deze laatste vraag werd gevolgd door de mogelijkheid om een oordeel te geven over de nieuwe aanpak en wat men mist in het toezicht. De vraag gaf aanleiding bij 1.054 deelnemers tot uitvoerige bespiegelingen over de inspectie, ongeveer een derde van de deelnemers. Eén rode draad was er bij deze zeer open vraag niet, daarom beschrijven we een aantal thema’s. De huidige situatie wordt regelmatig gekraakt, ‘het lijkt de Spaanse inquisitie wel’, maar een eenduidige oplossing geven de ondervraagden evenmin. Die varieert van opheffen van de inspectie tot en met een meer coachende rol. Oordeel nieuwe aanpak Het werken met portretten wordt toegejuicht en afgewezen. Waar de een het duidelijk noemt, komt de ander met de betiteling wollig. ‘De beoordeling is meer open en stimulerend dan de oude van zwak, voldoende, goed. Het zou nog beter zijn als er ook ontwikkelperspectieven in zouden worden genoemd. Dan wordt een bezoek van inspectie zinvol voor de SCHOOL i.p.v. alleen voor de overheid.’ ‘Inspectie moet er vooral op toezien dat er een breed aanbod is waar alle kinderen hun interesses en talenten in kwijt kunnen en verder kunnen ontwikkelen en de inspectie moet toezien op groei en ontwikkeling van kinderen! Met deze nieuwe manier van beoordelen gaat het de goede kant op.’
37
Heel veel bijval is er niet, maar door verschillende ondervraagden wordt het gematigd positief opgepakt, als start van verandering. ‘Ik vind het fijn dat scholen zich beter kunnen profileren. Kwaliteit komt dan beter naar voren, de urennorm kan losgelaten worden omdat de resultaten voor zich spreken.’ Het aantal kritische opmerkingen is aanmerkelijk groter. ‘Blabla’ wordt het vaak genoemd, ‘vaag’ en ‘multi-interpreteerbaar.’ Of zoals een van de geënquêteerden het omschrijft: ‘De beschrijving is duidelijk, maar deze manier van beoordelen geeft ruimte om subjectief te oordelen. Wanneer wordt het oordeel goed/voldoende/zwak gegeven? Dat is niet duidelijk.’ Vanwege die onduidelijkheid, hebben meerdere deelnemers er geen vertrouwen in dat er echt iets verandert. ‘Het staat mooi verwoord maar de grote vraag is HOE je dit kunt controleren. Dit is niet meetbaar en heel afhankelijk van welke inspecteur er bij je op school komt. Achter deze eisen zit waarschijnlijk een vragenlijst van meer dan 100 vragen en daardoor weet je als school weer niet wat ze eigenlijk beoordelen. De inspectie is daar niet eerlijk in. Als ze dat echt waren, laten ze op de site ook al deze vragen zien. Ik geloof er niet in dat de inspectie in staat is op deze manier te beoordelen. Uiteindelijk draait het bij de inspectie altijd om de papieren bewijslast.’ Ook bij voorstanders zijn er wel aarzelingen. ‘De standaarden kloppen en zijn goed. Een "dagfoto" van het onderwijs, zoals de inspectie ze maakt tijdens een bezoek, doet m.i. niet altijd recht aan wat er op school gebeurd. Bv. In mbo in grote steden: de docenten kunnen niet altijd de lessen geven die verwacht worden: de leerlingen zijn niet altijd actief en betrokken.....’ De inspectie is volgens meerdere voor- en tegenstanders van de nieuwe aanpak nu eigenlijk al niet in staat tot een effectieve controle van de kwaliteit van het onderwijs. ‘De inspectie moet door de nieuwe werkwijze te veel ballen in de lucht houden. Momenteel hebben ze al te veel om integer te kunnen beoordelen. Dit gaat ook mislukken.’ Dat heeft ook te maken met de aanpak van de inspectie zelf, formuleert iemand. ‘De inspectie kijkt niet naar de werkelijke manier van werken. Zij controleert hoofdzakelijk de administratie. Of er goed lesgegeven wordt weet de inspectie niet. De inspectie krijgt slechts oppervlakkig inzicht in scholen.’ Onverwacht bezoek Maar hoe dan wel? Regelmatig werd daarom gepleit voor onverwacht schoolbezoek, zodat de werkelijkheid aan bod komt, in plaats van een opgepoetst beeld:
38
‘De inspectie moet net zoals de Keuringsdienst van Waren onverwacht binnenvallen en naar eigen keuze lessen bijwonen, leerlingen en leraren spreken.’ Want nu wordt door de intensieve voorbereiding en het oefenen met proefinspecties een onecht beeld van de werkelijkheid neergezet: ‘Bij ons op school wordt bij een inspectiebezoek een toneelstukje opgevoerd! Docenten en studenten worden in zo'n mate geïnstrueerd, dat het naar voren komt dat we een prima school zijn en dat er niets mis gaat. Als we een goede beoordeling krijgen, komt de champagne ook altijd op tafel! Het is uiterlijke schijn!’ Geen kwaliteitsverbetering zichtbaar Zoals in de enquête een flinke meerderheid al aangeeft, ziet men met de huidige aaanpak? geen verbetering in de kwaliteit door het optreden van de inspectie. In de open vragen komt dat vaak terug. ‘Bij onze school is de kwaliteit van ons onderwijs in de klas naar aanleiding van meerdere inspectiebezoeken en aanwijzingen niet beter geworden. Alleen administratief hebben het op en oop er een enorme last bijgekregen, waardoor onze beoordeling van de inspectie sterk is verbeterd.’ ‘De inspectie speelt voornamelijk de rol van boeman. Als docent bespeur ik geen positieve bijdrage van de inspectie. Scholen zijn bang voor de inspectie; een slecht oordeel leidt tot een slechte naam en nog meer werk voor de school/docenten. We houden elkaar nu massaal voor de gek, want er wordt op een kunstmatige manier naar de gewenste resultaten toegewerkt.’ Management beoordelen Regelmatig worden opmerkingen gemaakt over de tekortschietende rol van bestuur of directie. Scholen met veel directiewisselingen voelen zich in de kou gezet, zeker als daar nog ene negatief oordeel van de inspectie overheen komt. De opmerkingen komen overeen met de eerdere vraag, waar massaal wordt gezegd dat het de taak van de inspectie is om de kwaliteit van bestuur en schoolleider te beoordelen. ‘Het vaak inadequate management kan nog altijd zijn gang gaan, waarbij bijvoorbeeld het grootste deel van de financiële ondersteuning nooit op de werkvloer terecht komt!’ ‘Nu is het vaak zo dat scholen in de stress schieten en allerlei trucjes gaan uithalen, docenten in de tang nemen en hen later op de woorden van de inspectie beoordelen. De inspectie zou naar mijn mening een goede rol kunnen spelen indien men uitgaat van een controlerende-stimulerende taak.’ Welke normen In de hele discussie zijn er grote verschillen in welke normen er dan moeten worden aangelegd. Veel docenten uit voortgezet onderwijs zijn daar heel stellig in: ‘Laat scholen vrij en beoordeel alleen de resultaten van het eindexamen.’ 39
‘Hoe scholen hun onderwijs inrichten is de verantwoordelijkheid van scholen, hoe docenten hun les geven is de verantwoordelijkheid van docenten. Als dat tot goede resultaten leidt, heeft de inspectie zich niet te bemoeien met de school en de lessen van docenten.’ Begrijpelijk, want in het voortgezet onderwijs is er een sterke niveaudifferentiatie per schoolsoort. In het basisonderwijs is er juist weerzin tegen de beoordeling op uitsluitend de toetsresultaten. Door de huidige normen worden scholen met veel achterstanden te snel als zwak bestempeld. Daar houdt de inspectie onvoldoende rekening mee. ‘Een school in een oude woonwijk waar de vrijwillige ouderbijdrage een tiende is van die van school in het Gooi of Amsterdam heeft al bij aanvang een achterstand omdat heel veel buitenschoolse activiteiten onbereikbaar zijn. Dit zijn de scholen die vervolgens worden afgerekend met het predicaat zwak of zeer zwak.’ Kortom: de verschillende onderwijssectoren verwachten van de inspectie een gevarieerder aanpak dan zij nu ervaren. Meer tijd Meer tijd, wordt regelmatig genoemd als oplossing. Het huidige inspectietoezicht is kort en oppervlakkig, leert de ervaring. ‘In elk geval moet de inspectie meer tijd nemen voor het schoolbezoek dan nu het geval is.’ Daarnaast moeten de inspecteurs af van hun administratieve blik op het onderwijsproces. ‘De inspectie moet goed in gesprek gaan met directie en team om goed in beeld te krijgen wat de visie en aanpak van de school is en niet alleen in de administratie kijken of een momentopname in de klassen.’ Vertrouwen Een paar keer wordt gesuggereerd om de inspectie maar af te schaffen. In Finland doen ze het toch ook zonder, wordt regelmatig gesteld. Met een andere houding, minder ‘afvinklijstjes’ of afscheid van de ‘afrekencultuur’, zijn de inspecteurs best welkom. Als ze maar vertrouwen uitstralen. ‘Van leraren wordt verwacht dat wij leerlingen vertrouwen geven. Uit de inspectieaanpak spreekt wantrouwen naar het onderwijs.’ ‘Laten ze maar eens gaan vertrouwen op de wil van leerkrachten om het beste uit leerlingen de halen, dáárom heeft men dit vak gekozen. En met DIE insteek mogen ze komen en ons van tips voorzien, graag zelfs, tips zijn altijd welkom!’
40
41
42