“De regio West- Friesl a nd biedt iedere leerli ng een onderwijsaanbod dat past” .
Samenwerkingsverband: De Westfriese Knoop Regionummer: 2702 primair onderwijs Brinnummer: 21598 Adres: Johannes Poststraat 71, 1624 CB Hoorn Telefoon: 0229-572633 Email:
[email protected]
ONDERSTEUNINGSPLAN 2015 - 2018 (Bijstelling OP 2014-18)
Voorwoord Wij werken samen Wij richten ons op professionaliseren Wij zijn solidair …en stellen hierbij het belang van de leerling centraal. Passend onderwijs begint en eindigt bij de onderwijsbehoeften van het kind. Wij kijken naar de mogelijkheden en kansen van kinderen en denken niet van uit de problemen en tekortkomingen. Voor ons betekent Passend onderwijs dat we ieder kind hoge en doelgerichte kansen bieden zodat het zich optimaal kan ontwikkelen. Alle partners in de regio werken samen om zoveel mogelijk kinderen zo dicht mogelijk bij huis naar school te laten gaan. In de regio zijn we solidair met de leerlingen die meer ondersteuning nodig hebben dan in het regulier onderwijs geboden kan worden. Deze ondersteuning dragen we met elkaar. Dit ondersteuningsplan van samenwerkingsverband De Westfriese Knoop gaat over Passend Onderwijs in de regio West-Friesland. De belangrijkste doelgroep van dit plan zijn de beleidsmakers van de scholen, instellingen en gemeenten in de regio. Uiteraard staat het anderen, bijv. medewerkers van de scholen, ouders en leerlingen, vrij kennis te nemen van dit plan. In de meeste gevallen zullen zij echter het antwoord op de vragen die zij over het samenwerkingsverband hebben, eerder en makkelijker vinden op de website van het samenwerkingsverband (www.dewestfrieseknoop.nl).
“De regio West-Friesland biedt iedere leerling een onderwijsaanbod dat past”. In december 2012 zijn er intentieafspraken gemaakt met de participerende schoolbesturen. Deze zijn beschreven in het ‘overdrachtsdossier op hoofdlijnen’. Dit document was de basis voor het eerste ondersteuningsplan. Passend onderwijs is 1 augustus 2014 gestart en we hebben de eerste ervaringen met het nieuwe beleid opgedaan. Op basis van de opgedane ervaringen en doorontwikkeling van een aantal thema’s is deze bijstelling geschreven. Het karakter van het plan is dat van een meerjarenplan. In het plan wordt de richting geschetst die het samenwerkingsverband (voortaan: SWV) zal opgaan in de komende jaren. In globale termen staat daarbij beschreven waar het SWV over drie jaar zal staan. Verwacht hierbij geen smart geformuleerde resultaten. Daar leent de termijn van drie jaar zich niet voor. Die zullen een plek krijgen in de actieplannen die voor elk schooljaar afgeleid zullen worden uit dit meerjarenplan. De nadruk in dit plan ligt dus sterk op wat het SWV van plan is en daarmee minder op hoe een aantal zaken nu geregeld is. De wettelijke eisen aan het ondersteuningsplan behelzen echter dat het ondersteuningsplan op een aantal terreinen beschrijft hoe procedures en criteria geregeld zijn. In dit plan is ervoor gekozen om deze beschrijvingen zoveel mogelijk in de vorm van bijlagen op te nemen. Hierbij geldt de kanttekening dat wie geïnteresseerd is in een actuele beschrijving van deze regelingen zich, zeker in de komende jaren, beter kan informeren via de website van het samenwerkingsverband. De doelen in dit ondersteuningsplan zullen pas echt te realiseren zijn als het samenwerkingsverband en de scholen er de komende jaren in zullen slagen om een hechte afstemming te creëren tussen dit plan en de school(ondersteunings)plannen. Daarmee kan ook een stevig draagvlak groeien voor de uitvoering van passend onderwijs. Het feit dat dit plan in samenspraak met vertegenwoordigers van scholen is ontwikkeld.
Maaike Huisman 1
- Directeur samenwerkingsverband De Westfriese Knoop
Een lijst van alle gebruikte afkortingen in dit plan is opgenomen als bijlage 1
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
3
Inhoudsopgave ondersteuningsplan
bl z .
6.3
6.5
Extra ondersteuningsmogelijkheden in de regio • Terugplaatsing • Ondersteuning onderwijs voor thuiszitters Doorlopende leer- en ontwikkelingslijnen • Voor- en vroegschoolse educatie • Doorstroming leerlingen van SO naar VSO • Doorstroming leerlingen naar het VO Speciale onderwijsvoorzieningen
8 8 9 10 10
6.6
Toelaatbaarheidsverklaringen
6.7
Leerlingen met epilepsie
6.8
(Dreigende) thuiszitters
7
Ouders
7.1
Positie ouders
12 12 13 15 16
7.2
Informatieverstrekking
7.3
Rechten van ouders
7.4
Klachten en geschillen
7.5
Privacyreglement
7.6
Ondersteuningsplanraad
18 18 18 19 19 20 20 21 21
8
Samenwerken
8.1
8.2
Samenwerken met de gemeenten • Onderwerpen van gezamenlijk belang • Onderlinge financiële geldstromen Bestuurlijke samenwerking SBO-scholen in de regio
8.3
Samenwerken in knooppunten
8.4
Samenwerken buiten de regio
9
Kwaliteitszorg
9.1
Leren en ontwikkelen
9.2
Kwaliteitsmanagementsysteem
9.3
Inspectie van het Onderwijs
9.4
Kengetallen
9.5
Waarderingsonderzoeken
9.6
Verbeteren en vernieuwen
9.7
Verantwoording
10
Financiën
10.1
Landelijke ontwikkeling
10.2
Financiële startpositie
10.3
Leerlingenprognose (2015-2018)
10.4
Afspraken bekostiging tussentijdse in- en uitstroom van lln in het s(b)o
10.5
Financieel meerjarenbeleid samenwerkingsverband
10.6
Meerjarenbegroting
10.7
Wijze van financieel verslag
51 51 51 52 53 53 56 58
Bijlagen (zie www.dewestfrieseknoop.nl )
59
6.4 Voorwoord Inhoudsopgave Samenvatting
4
1
Inleiding
1.1
Ondersteuningsplan, status en functie
1.2
Gevolgde werkwijze/procedure
1.3
Samenhang met andere documenten
1.4
Planperiode
2
Uitgangspunten
2.1
Missie/visie
2.2
Kwalitatieve doelen 2015-2018
2.3
Kwantitatieve resultaten 2015-2018
2.4
Ontwikkelactiviteiten 2015-2018
3
Organisatie
3.1
Bestuurlijke uitgangspunten
3.2
Algemene gegevens
3.3
Centrale Dienst
3.4
Ondersteuningsstructuur
3.5
Communicatie
3.6
Organigram samenwerkingsverband
3.7
Medezeggenschap
3.8
Personele gevolgen Passend Onderwijs
4
Goed onderwijs
4.1
Basisondersteuning
4.2
Handelingsgericht en opbrengstgericht werken
4.3
17 bestuurlijke afspraken
4.4
Standaarden basisondersteuning
4.5
Ondersteuningsprofielen scholen
5
De ondersteuningstoewijzing
5.1
De intern begeleider als spil van de ondersteuningsroute
5.2
De ondersteuningsroute op school
5.3
Analyse ondersteuningsbehoefte
5.4
Vaststellen ondersteuningsbehoefte
5.5
Toedeling ondersteuning
6
Dekkend aanbod/ procedure plaatsing leerlingen
6.1
Primaire en passende ondersteuning (P2O)
6.2
Regionale ondersteuningsgroepen
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
3 4 6
22 23 24 24 26 27 28 28 28 30 30 30 33 33 34
35 35
37 37 39 39 41 41 41 42 42 43 43
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
44 44 46 47 47 48 48 48 49 50 50 50 50
5
Samenvatting ondersteuningsplan Met dit ondersteuningsplan (bijstelling van de versie 2014-2018) stelt het samenwerkingsverband De Westfriese Knoop voor de periode van 2015 tot 2018 de kaders vast voor de wijze waarop er uitvoering zal worden gegeven aan Passend Onderwijs in de regio West-Friesland. In dit ondersteuningsplan zijn de missie, visie, kernwaarden, ambities, resultaten en de organisatie beschreven. Dit ondersteuningsplan is de opbrengst van een periode van intensieve samen werking binnen het primair onderwijs en met de partners in de regio West-Friesland. Tijdens de Algemene Ledenvergadering van 17 december 2012 zijn er intentieafspraken gemaakt met de participerende schoolbesturen. Deze zijn beschreven in het ‘overdrachtsdossier op hoofdlijnen’. Dit document heeft de basis gevormd voor het eerste ondersteuningsplan. Passend Onderwijs Op 1 augustus 2014 is de wetswijziging passend onderwijs in werking getreden. Schoolbesturen hebben zorgplicht. Om passend onderwijs effectief en efficiënt uit te voeren werken school besturen nauw samen in het nieuwe samenwerkingsverband “De Westfriese Knoop”, dat verantwoordelijk is om een dekkend onderwijsaanbod voor alle leerlingen te realiseren. Alle scholen voor primair onderwijs (basisscholen; speciale basisscholen en speciale scholen cluster 3 en 4) in de regio West-Friesland maken deel uit van dit samenwerkingsverband. Thuisnabij Om thuisnabij onderwijs voor zoveel mogelijk leerlingen beschikbaar te maken heeft de regio gekozen voor het professionaliseringsmodel. Dat betekent dat we de vooronderstelling hebben dat wanneer we de scholen en leerkrachten beter toerusten in het omgaan met verschillen zij meer leerlingen een passende onderwijsplek kunnen bieden. Om dat voor elkaar te krijgen beschikken alle scholen in de regio o.a. over leerkrachten die handelingsgericht werken, over een multidisciplinair ondersteuningsteam met vertegenwoordigers van school, samen werkingsverband (onderzoekers) en jeugdzorg en expertise vanuit het speciaal (basis)onderwijs. Ouders worden standaard bij elke stap in de ondersteuningsstructuur als partner betrokken. Passend onderwijs vraagt in de omgeving van het kind om een intensieve samenwerking van scholen onderling, jeugdzorg en ouders om teneinde passende ondersteuning te realiseren. Het samenwerkingsverband heeft de scholen die bij elkaar in de omgeving staan gegroepeerd in knooppunten. In totaal zijn er dertien knooppunten geformeerd die met elkaar de opdracht hebben om voor een zoveel mogelijk sluitend onderwijsaanbod te zorgen. Een knooppunt is een samenwerking tussen de scholen van het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs in de regio. De knooppunten zijn bestuursdoorbrekend samengesteld. We verwachten dat door het werken in knooppunten de kwaliteit van de extra ondersteuning op een hoger niveau gebracht kan worden en dat het beroep op speciale voorzieningen nog verder kan worden teruggebracht. Het samenwerkingsverband zal de scholen daarin ondersteunen door de middelen zo dicht mogelijk op de werkvloer in te zetten. In het ondersteuningsplan wordt dit verder onderbouwd en uitgewerkt. Het garanderen van een voldoende, goede of excellente basiskwaliteit is een verantwoordelijkheid van de schoolbesturen. Een hoge kwaliteit van het onderwijs levert een belangrijke bijdrage aan het voorkomen van uitval. Verhoging van de kwaliteit van het onderwijs is daardoor ook belangrijk voor het samenwerkingsverband. De basisondersteuning beschrijft het niveau dat van alle scholen uit het samenwerkingsverband wordt verwacht. De extra ondersteuning beschrijft de ondersteuningsmogelijkheden die verder gaan dan de afspraken die gemaakt zijn over de basisondersteuning. Deze extra ondersteuning kan worden georganiseerd voor leerlingen en/of leerkrachten (professionalisering).
6
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
De basisondersteuning en extra ondersteuning zijn communicerende vaten: naarmate de set van afspraken over de basisondersteuning groter is, wordt de schaal waarbinnen extra ondersteuning wordt geboden als vanzelf kleiner. Een kritische grens van thuisnabij onderwijs is bereikt wanneer de investering die gevraagd wordt voor extra ondersteuning de kosten van plaatsing op een speciale (basis)school overtreft. In het ondersteuningsplan wordt beschreven welke procedures en kaders er voor de ondersteuningstoewijzing worden gevolgd. Volop in ontwikkeling We staan nog aan de start van passend onderwijs. Dat betekent dat we in de implementatiefase nog volop in ontwikkeling zullen zijn. Dit plan, dat de uitgangspunten en kaders schetst, zal voortdurend worden geëvalueerd en bijgesteld gedurende het proces. Overgangsjaar 2014-2015 Het eerste jaar na invoering passend onderwijs is een overgangsjaar. Van oud naar nieuw. Dat geldt zeker voor de leerlingen die onder het oude systeem een leerling gebonden financiering (“rugzakje”) hadden. Begin 2014 zijn de ondersteuningsbehoeften van alle leerlingen met een Geen leerlinggebonden financiering opnieuw met vertegenwoordigers van school, ouders en consulenten in kaart gebracht. Op basis hiervan is een arrangement voor deze leerlingen opgesteld, waarbij vooral naar de mogelijkheid van een groepsaanpak is gekeken. Dit om er voor te zorgen dat de ondersteuning van deze leerlingen ook na invoering van passend onderwijs gewaarborgd blijft. De leden van de Algemene Leden Vergadering van SWV “De Westfriese Knoop” hebben besloten in het overgangsjaar daarvoor de middelen aan de schoolbesturen ter beschikking te stellen. In het afgelopen overgangsjaar zijn de volgende resultaten behaald: De ondersteuningsroute is verder vorm gegeven ( digitaal groeidocument met afgestemd ontwikkelingsperspectief). De rol, positie en werkzaamheden van de trajectbegeleiders zijn duidelijker geworden. De procedure aanvraag toelaatbaarheidsverklaring is aangepast. De knooppuntenraad met directeuren is een keer in de zes weken bij elkaar geweest. Er is een bijeenkomst voor leerkrachten geweest om ideeën vanuit de werkvloer te inventariseren. De directeuren zijn uitgenodigd voor een Inspiratiebijeenkomst. De (digitale) communicatie is verder vorm gegeven. Er zijn stappen gezet om tot één expertisecentrum (P²O) in de regio te komen. Er is een voorstel voor inzet van de middelen na het overgangsjaar via brede “denktank” bijeenkomsten geformuleerd. De directeur heeft scholen bezocht in het kader van “broodje passend onderwijs”. De gemeentelijke werkgroep passend onderwijs (samenwerking onderwijs-jeugdzorg) heeft de punten uit de werkagenda uitgewerkt. Schooljaar 2015-2016 Na het overgangsjaar 2014-2015 en de bevindingen die dat heeft opgeleverd wordt dit jaar verder binnen de vastgestelde kaders gebouwd aan de gewenste ontwikkeling. Daarbij zal enerzijds de verdere optimalisering van de basisondersteuning prioriteit krijgen en anderzijds de samenwerking in de knooppunten centraal staan. Binnen de vastgestelde kaders (o.a. financiële) wordt meer ruimte geboden aan de scholen om op basis van hun ontwikkeling de (extra)ondersteuning verder vorm te geven.
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
7
Hoofdstuk 1 Inleiding Passend onderwijs Op 1 augustus 2014 is de wetswijziging passend onderwijs in werking getreden. Schoolbesturen hebben zorgplicht. Zij werken nauw samen in het nieuwe samenwerkingsverband “De Westfriese Knoop”, dat verantwoordelijk is om een dekkend onderwijsaanbod voor alle leerlingen te realiseren. De invoering van de gewijzigde wet per 1-8-2014 leidde tot de volgende wijzigingen: Schoolbesturen hebben zorgplicht. De oude samenwerkingsverbanden en de REC’s zijn per 1-8-2014 opgeheven. Bekostiging lichte en zware ondersteuning verloopt via samenwerkingsverband. De regeling leerlinggebonden financiering (“het rugzakje”) is opgeheven en de verplichte indicatiestelling door een onafhankelijke commissie is gestopt. Het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor de toekenning van extra ondersteuning. Het behoud en de inzet van expertise vanuit de REC’s (ambulante begeleiding) is, via een overeenkomst, geregeld. Vanaf 1-8-2015 ontvangt het samenwerkingsverband hier ook de middelen voor. Deze middelen worden verplicht herbesteed bij de Rec’s Alle scholen voor primair onderwijs (basisscholen; speciale basisscholen en speciale scholen cluster 3 en 4) in de regio West-Friesland maken deel uit van dit samenwerkingsverband. De regiogrens van het nieuwe samenwerkingsverband is via ministeriële regeling vastgelegd en loopt gelijk met de grenzen van de gemeenten: Hoorn, Drechterland, Stede Broec, Enkhuizen, Medemblik, Opmeer en Koggenland. Het samenwerkingsverband krijgt de beschikking over alle middelen voor de lichte ondersteuning (voorheen WSNS) en geleidelijk voor de zware ondersteuning (LGF en SO). Uiteindelijk beschikt het samenwerkingsverband in 2020, na positieve verevening, over het hele ondersteuningsbudget. Het samenwerkingsverband krijgt een grote mate van beleidsvrijheid om de onderwijsonder steuning in te richten. Het ondersteuningsplan beschrijft de wijze waarop het samenwerkings verband zorgt voor een sterk onderwijs(ondersteunings)aanbod; een dekkende regio; weinig bureaucratie en een transparante verdeling van faciliteiten dat scholen stimuleert zoveel mogelijk leerlingen thuisnabij onderwijs te geven. 1.1. Ondersteuningsplan, status en functie In het ondersteuningsplan staan de plannen en afspraken die schoolbesturen in onze regio hebben gemaakt om een passend onderwijs(ondersteunings)aanbod aan alle leerlingen te bieden. Het ondersteuningsplan wordt minimaal om de vier jaar herzien. Het plan kent de volgende functies: - Planningsdocument Het ondersteuningsplan is bedoeld om vanuit het meerjarenperspectief korte termijn doelen te stellen met als resultaat dat zo veel mogelijk leerlingen thuisnabij onderwijs kunnen volgen. Elk jaar worden de ambities vertaald in een activiteitenplan voor het komend schooljaar. - Kwaliteitsdocument In dit ondersteuningsplan wordt beschreven welke procedures en voorzieningen het SWV hanteert bij het werken aan zijn centrale opdracht: een dekkende regio waarbij alle leerlingen een passend onderwijs (ondersteunings)aanbod krijgen dat ze nodig hebben om een ononderbroken ontwikkelingsproces te kunnen doorlopen.
8
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
- Verantwoordingsdocument In het ondersteuningsplan wordt verantwoording afgelegd over de wijze waarop het samenwerkingsverband voldoet aan de bepalingen van de Wet Primair Onderwijs. Deze zijn: de wijze waarop een samenhangend geheel van voorzieningen voor extra ondersteuning wordt georganiseerd met als doel dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken en leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen; de procedure en de criteria voor de verdeling, besteding en toewijzing van ondersteunings middelen en ondersteuningsvoorzieningen aan de scholen en knooppunten; inclusief een meerjarenbegroting; de procedure voor de toelaatbaarheid en (tijdelijke) plaatsing van leerlingen op speciale basisscholen in het samenwerkingsverband en op scholen voor speciaal onderwijs; de procedure en het beleid met betrekking tot de terugplaatsing en overplaatsing naar het basisonderwijs van leerlingen van scholen voor (speciaal) basisonderwijs en speciaal onderwijs; de beoogde en bereikte kwalitatieve en kwantitatieve resultaten van het onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning behoeven en de daarmee samenhangende bekostiging; de wijze waarop is voorzien in informatieverstrekking aan ouders, met inbegrip van informatie over ondersteuningsvoorzieningen, de wijze waarop persoonsgegevens mogen worden gebruikt en worden verwerkt en beschermd; de wijze van bekostiging van het speciaal onderwijs en het speciaal basisonderwijs. 1.2. Gevolgde werkwijze/procedure De invoering van passend onderwijs is in onze regio een logisch vervolg op de ingeslagen weg. De volgende ontwikkelingen hebben in de afgelopen jaren de ondersteuning in en om de scholen in West-Friesland verder versterkt: de inbedding van de ondersteuningsteams op alle basisscholen in de regio hebben de ondersteuningsmogelijkheden in de nabijheid van leerlingen versterkt; er is via de ondersteuningteams en het bovenschools ondersteuningadviesteam een passende verbinding met jeugdzorg gerealiseerd; de speciale basisscholen hebben naast een verbrede lesplaatsfunctie ook een expertisefunctie ten dienste van de basisscholen ontwikkeld; veel scholen zijn door gebruik te maken van de leerlinggebonden financiering, in staat geweest leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte thuisnabij onderwijs te geven; alle intern begeleiders zijn opgeleid in het handelingsgericht arrangeren van de ondersteuning; het handelingsgerichte werken is breed ingevoerd op de scholen.
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
9
1.3. Samenhang met andere documenten In het kader van de bestuurlijke samenwerking is er een overdrachtsnotitie opgesteld die op hoofdlijnen de opbrengsten en koers van de regio beschrijft. Deze notitie heeft als basis voor dit ondersteuningsplan gediend. Daarnaast hebben alle scholen een ondersteuningsprofiel opgesteld. Daarin is de basiskwaliteit en de basisondersteuning vastgelegd. Verdere ontwikkeling van de extra ondersteuning verloopt via de scholen/schoolbesturen en knooppunten van meerdere scholen op wijk en/of gemeenteniveau. 1.4. Planperiode Het ondersteuningsplan geldt voor de periode van vier jaar. Deze versie 1.2 is een bijstelling van het ondersteuningsplan 2014-2018 en geeft na de eerste 6 maanden passend onderwijs een uitwerking van de koers weer met een aantal nieuwe uitgangspunten o.a. voor de verdere ontwikkeling van de kwaliteit van de ondersteuning en de facilitering van de scholen. De Algemene Ledenvergadering stelt het ondersteuningsplan vast, na instemming van de ondersteuningsplanraad. Het ondersteuningsplan zal op een aantal punten worden vastgesteld in een op overeenstemming gericht overleg met gemandateerde vertegenwoordigers van de 7 gemeenten in de regio. In het OOGO van 2014 is besloten een gemeentelijke werkagenda ten aanzien van passend onderwijs op te stellen. In dat overleg worden afspraken gemaakt over de verbinding van het basisonderwijs met de jeugdzorg.
10
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten 2.1. Missie/visie Missie Passend onderwijs gaat over het aansluiten van het onderwijsaanbod bij de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Het gaat dus over alle leerlingen.
Dat betekent voor de regio West-Friesland dat we iedere leerling een onderwijsaanbod bieden dat past! Leerlingen profiteren van goed onderwijs. De meeste leerlingen kunnen zich probleemloos ontwikkelen in het basisonderwijs. Leerlingen met een specifieke ondersteuningsbehoefte zijn sterker afhankelijk van de kwaliteit van het onderwijs. De mate waarin hun ondersteunings behoefte een belemmering vormt, hangt af van de basiskwaliteit en het niveau van de basis ondersteuning van het onderwijs. De leerkracht speelt dus een grote rol in het aanbieden van een passend onderwijsaanbod. Passend onderwijs vraagt een continue investering in goede didactische en pedagogische vaardigheden van leerkrachten, hoge verwachtingen en een schoolcultuur waarin resultaten op alle niveaus zichtbaar worden gemaakt (professionaliseren). Het samenwerkingsverband speelt een ondersteunende en faciliterende rol bij het continue optimaliseren van het onderwijs. Bovenstaande wordt uitgewerkt binnen de kernwaarden van de organisatie: Wij zijn gericht op professionaliseren, Wij werken samen Wij zijn solidair … en stellen hierbij het belang van de leerling centraal. Deze kernwaarden zijn door de directeuren aangedragen in een van de voorbereidende werkbijeenkomsten voor de invoering van passend onderwijs
Visie: Passend onderwijs in West-Friesland staat voor: Leerlingontplooiing! Ieder die werkt met leerlingen gaat uit van de ontwikkelingsmogelijkheden van een leerling (en niet van de beperkingen). Doen wat werkt! Ontwikkelingsmogelijkheden van een leerling worden vertaald in haalbare onderwijs- scholings- en ondersteuningsdoelen met een sterk handelingsgericht karakter. Samenwerken! Alle partners in deze regio gaan voor resultaatgerichte samenwerking en leggen naar elkaar verantwoording af. Partners zijn leerlingen, ouders en professionals in het onderwijs, in de zorg en bij de gemeenten. De visie van het samenwerkingsverband gaat uit van een lerende en zichzelf ontwikkelende organisatie die via kwaliteitszorg zichzelf voortdurend wil verbeteren. De regio werkt in de richting van het professionaliseringsmodel. De focus ligt op het werk van de leerkrachten; zij consulteren waar nodig specialisten van binnen en buiten de eigen school. En verder maken zij bijvoorbeeld gebruik van vormen als co-teaching en collegiale consultatie binnen en tussen scholen. Dit alles om de eigen professionaliteit in het omgaan met de uiteenlopende ondersteuningsbehoeften van leerlingen te verhogen. Door het inrichten van kwaliteitskringen wordt het verbinden en delen van beschikbare kennis gestimuleerd. 2.2. Kwalitatieve doelen 2015-2018 Het samenwerkingsverband beoogt dat er vanuit een gevoel van één samenwerkingsverband professioneel wordt samengewerkt om ervoor te zorgen dat alle leerlingen een onderwijsplek hebben die past bij hun specifieke onderwijsbehoeften en dat er, preventief én in het geval van daadwerkelijke stagnatie in de ontwikkeling van een leerling, snel, adequaat en zonder veel bureaucratie hulp kan worden ingeroepen. Voor schoolbesturen Schoolbesturen zorgen samen met hun scholen voor het naleven van de zorgplicht. Kwaliteit ondersteuning Het realiseren van het afgesproken niveau van de basisondersteuning -D e ondersteuningstoewijzing gebeurt handelingsgericht. De onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van leerlingen staan centraal en worden opgenomen in het digitale groeidocument. - Leraren zijn competent in het omgaan met verschillen. - L eraren kunnen als professional het persoonlijk ontwikkelingstraject vormgeven, zowel individueel als in teamverband. Het professionaliseringsmodel staat centraal. -Regulier basisonderwijs en speciaal (basis) onderwijs zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de extra ondersteuning van alle leerlingen. Kwaliteit extra ondersteuning - Het vormgeven van de extra ondersteuning vindt plaats op de scholen op een handelingsgerichte, deskundige, transparante en efficiënte manier. - Scholen zijn tevreden over de inzet van externe deskundigen in de ondersteuningsroute van de school. - Leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, krijgen deze op een veilige en passende plek: dicht bij huis, in overleg met hun ouders en met hoge realistische doelen. Dit gebeurt regulier waar het kan. - Scholen werken samen in de knooppunten op basis van de door hun gestelde ambities.
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
13
Ouders als partner De school geeft de ouders goede informatie en begeleiding. Ouders worden vroegtijdig en bij alle stappen in de ondersteuningsroute betrokken. Ouders zijn tevreden over de kwaliteit van de voorlichting en de begeleiding van de trajectbegeleider c.q. samenwerkingsverband. Ouders zijn bekend met de klachtenprocedure van het samenwerkingsverband. Samenwerking ketenpartners Scholen profiteren van een actieve samenwerking tussen het samenwerkingsverband, gemeenten en organisaties in de jeugdhulp (één gezin, één plan). - Alle scholen hebben in het ondersteuningsteam een medewerker (SMW) zitten die de verbinding heeft met de gebiedsteams. Scholen profiteren van heldere afspraken tussen het samenwerkingsverband, cluster 1 en 2 en aangrenzende samenwerkingsverbanden (grensverkeer). Leerlingen profiteren van afspraken over doorgaande lijnen van het primair onderwijs en vervolgens naar het voortgezet onderwijs. Voor de middelen Een gesloten financieringssysteem dat de juiste prikkels uitzendt om zoveel mogelijk leerlingen thuisnabij onderwijs te bieden (ambitie planperiode 96%). Een doelmatige inzet van de middelen (in geld en expertise) die nodig is voor het organiseren van in ieder geval de afgesproken basisondersteuning en de extra ondersteuning; Ten aanzien van het samenwerkingsverband Scholen en ouders ervaren het samenwerkingsverband als een effectieve organisatie gericht op samenwerken, professionaliseren, solidariteit waarbij de leerling centraal staat. Onafhankelijke trajectbegeleiders die verantwoordelijk zijn voor het tweede deskundigenadvies voorafgaand aan een aanvraag voor een toelaatbaarheidsverklaring en de regie voeren ten aanzien van de plaatsing in de diepte ondersteuning; Hanteren van eenvoudige procedures zodat leerlingen, in samenspraak met hun ouders binnen reële termijnen de passende, indien mogelijk, thuisnabij ondersteuning kunnen krijgen. Er zijn 15% minder leerlingen dan in 2013 die buiten de regio onderwijs krijgen in de diepte-ondersteuning
2.3. Kwantitatieve resultaten 2015-2018 Basisondersteuning Schoolbesturen en scholen zorgen samen dat alle scholen voldoen aan de basiskwaliteit van de inspectie. Schoolbesturen en scholen zorgen samen dat alle scholen een schoolondersteuningsprofiel hebben opgesteld. Schoolbesturen en scholen zorgen dat alle scholen op 1 augustus 2017 voldoen aan het niveau van de basisondersteuning. Resultaat ondersteuning Er zijn geen thuiszitters. Er zijn geen wachtlijsten voor onderwijsondersteuning. Er gaan minder leerlingen naar speciale voorzieningen dan in 2013 -O ns doel: in de schooljaren 2014-2015 tot en met 2016-2017 gaan er 630 leerlingen naar het speciaal basisonderwijs (teldatum 1-10-2016). Dit betreft een daling door krimp en minder verwijzing. In de schooljaren daarna zien we dat aantal graag geleidelijk dalen naar 610. -O ns doel: in de schooljaren 2014-2015 tot en met 2016-2017 zal het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs dalen naar 180 leerlingen (teldatum 1-10-2016). In de schooljaren daarna een gelijkmatige daling in verhouding tot de krimp in de regio(het aantal leerlingen in het so ligt al beduidend lager dan het landelijk gemiddelde). Financieel De uitgaven van het samenwerkingsverband blijven binnen de beschikbare rijksmiddelen en de begroting.
Professionalisering Dankzij structurele inzet van hoogwaardige specifieke expertise in de ondersteuningsroute kunnen scholen inspelen op verschillen. De kwaliteitskringen binnen het samenwerkingsverband fungeren als aanjager van ontwikkelingen op de scholen en dragen zorg voor overdracht van kennis en vaardigheden Voorkómen van thuiszitten Alle leerlingen gaan naar school en thuiszitten wordt voorkomen. De nauwe samenwerking en werkwijze met leerplicht is vastgelegd in een handreiking. Bij niet- of moeilijk plaatsbare leerlingen zullen de trajectbegeleiders van het samenwerkings verband de meest passende setting in beeld brengen en wordt in nauw overleg met alle betrokkenen (vanuit onderwijs en zorg) een plaatsing voorbereid.
14
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
15
2.4. Ontwikkelactiviteiten 2015-2018 Operationele doelen
Gewenste resultaten
Activiteiten
Planning
In willekeurige volgorde: 1. Uitwerken van het meerjarenbeleid (onderlinge) geldstromen extra ondersteuning binnen het SWV
Inzicht in resultaat van doelmatige bestedingen
a. monitoren van de arrangementen en de verwijzing diepte ondersteuning b. uitwerken van het professionaliseringsbudget op knooppuntniveau
a. sept 2015
2. Versterken knooppunten
Versterkte thuisnabije ondersteuning via samenwerking tussen scholen
a. implementatie van het samenwerkingskader; b. a mbitiegesprekken voeren met de knooppunten; c. k nooppunten ontwikkelen activiteiten; d. o ndersteuning bij de gestelde ambities
2015 - 2016
b. 2015-2016
3. Profes sionalisering
Verhoging expertise, deskundigheid en specialismen op de scholen
k waliteitskringen (o.a. Interne begeleiding- Hoogbegaafdheid – Gedrag- Jonge kind) inrichten
voorbereiding: april -juni 2015 uitvoering: 2015-2016
4. Vergroten mogelijkheden thuisnabij onderwijs
Efficiëntere inzet middelen/ expertise
ptimaliseren basisondersteuning en o organiseren van extra ondersteuning
2015-2016
Schoolniveau: individueel Knooppuntniveau: groep
7. Kengetallen monitoren
Inzicht in leerlingstromen en opbrengsten. Begrijpen van onderliggende behoeften. Bijstellen van extra ondersteunings mogelijkheden
Periodiek op niveau school/ knooppunt en SWV meten van: - uitstroom naar S(B)O - voortgang huidige ondersteuningsgroepen - thuiszitters - deelname aan SWV extra ondersteuningsgroepen - leerlingen met extra ondersteuning
2015-16: maandelijks
8. Optimaliseren basis ondersteuning
Uitgewerkte indicatoren basisondersteuning gebruiken voor monitoring
a. werkgroep formeren b. uitwerken c. overleg/afstemming met het werkveld d. in de praktijk uitproberen e. implementatie f. koppelen aan schoolondersteuningsprofiel
2014-15: voorbereiding door brede werkgroep 2015-2016: pilot scholen 2016-2017: implementatie
9. Actualiseren schoolonder steunings profielen
Evaluatie en waardering huidig instrument Keuze instrument in relatie met de basisondersteuning Resultaten in beeld
a. onderzoek onder scholen b. go-no go huidig instrument c. afspraken basisondersteuning opnemen in profiel d. afnamemoment bepalen e. ontwikkelgesprek in knooppunten
2015-2016
10. Communicatie
Voorlichting doelgroepen planmatig organiseren
a. huidig aanbod evalueren b. planning gebruik communicatie kanalen voor doelgroepen
2015-2016
11. E en onder steuningsplan PO-VO 2018-2022
Richting geven aan gezamenlijke ontwikkelingen
a. werkmomenten team b. evaluatie ondersteuningsplannen c. overeenkomsten en verschillen in kaart brengen
2015-2018
Samenwerkingsverband: regionaal; lezen, rekenen, crisisinterventie (nieuw), hoogbegaafdheid (nieuw) Afstemming met keten partners (gemeenten; gebiedsteams) 5. Versterken organisatie, inzet van expertise
6. Verdere verhoging van deskundigheid
16
Uitvoeren inspanningsverplichting personele gevolgen passend onderwijs conform personeelsplan deel 2. Vormgeving en organisatie van het P²O
implementatie personele organisatie SWV op basis van kwaliteitsprofielen (verplichte inzet op basis van tripartiete overeenkomst)
Passend scholingsaanbod op terrein van ondersteuning
a. s cholingstrajecten leerkrachten/ IB’ers (naar behoefte – initiatief vanuit de knooppunten en swv) b. b ijeenkomsten interne begeleiders c. b ijeenkomsten externe partners ondersteuningsteams
2015-2018
Enquête n.a.v. de ideeënfabriek. Uitwerking plan van aanpak
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
gehele planperiode
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
17
Hoofdstuk 3 Organisatie In dit hoofdstuk wordt de organisatie van het samenwerkingsverband beschreven. Aan de orde komen de uitgangspunten, het verenigingsmodel, de ondersteuningsstructuur, de communicatie, het organigram en de medezeggenschap. 3.1. Bestuurlijke uitgangspunten De vereniging heeft ten doel: a. het vormen en in stand houden van een regionaal samenwerkingsverband in de zin van artikel 18a lid 2 van de Wet op het Primair onderwijs; b. het realiseren van een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen alle scholen, waar nodig in samenspraak met derden; c. het realiseren dat zoveel mogelijk van de in de voormelde regio woonachtige leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken, gericht op de onderwijsbehoeften van de leerlingen; d. een zo passend en thuisnabij mogelijke plaats in het onderwijs te krijgen voor in voormelde regio woonachtige leerlingen die extra ondersteuning behoeven. 3.2. Algemene gegevens De besturen van het samenwerkingsverband hebben gekozen voor het verenigingsmodel vanwege het grote aantal van 15 schoolbesturen dat is aangesloten. In de vereniging zijn alle schoolbesturen aangesloten via het lidmaatschap van de vereniging. Alle besturen hebben, ongeacht het aantal leerlingen wat zij vertegenwoordigen, een gelijkwaardige stem in de ledenvergadering. Als lid hebben zij via de algemene ledenvergadering invloed op de koers van het samenwerkingsverband. Het kwaliteitsbestuur, gekozen via benoemingsprocedure, bestaat uit 5 leden en zijn alle lid van een van de deelnemende schoolbesturen. Het bestuur benoemt de directeur die leiding geeft aan de dagelijkse gang van zaken binnen het samenwerkingsverband en die belast is met de voorbereiding en uitvoering van het beleid en de activiteiten zoals opgenomen in het ondersteuningsplan. De directeur is bevoegd, op basis van de afspraken opgenomen in het managementstatuut, alle daarvoor noodzakelijke handelingen te verrichten. De algemene ledenvergadering houdt toezicht op het beleid van het bestuur en op de gang van zaken binnen de vereniging. Zij kan het bestuur gevraagd en ongevraagd adviseren. De Algemene ledenvergadering komt minimaal één keer per jaar bijeen. In de algemene ledenvergadering legt het bestuur de volgende zaken ter goedkeuring voor: de jaarlijkse begroting en de meerjarenbegroting, het ondersteuningsplan en het jaarverslag alsmede de balans en de staat van baten en lasten, voorzien van een toelichting. 3.3. De centrale dienst Het SWV heeft een beperkte centrale dienst. Hiervoor is bij de oprichting bewust gekozen met de bedoeling zoveel mogelijk geld van het SWV in te kunnen zetten voor de ondersteuning die scholen aan hun leerlingen bieden.
18
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
Er zijn twee medewerkers werkzaam in de administratieve ondersteuning. Een van deze medewerkers onderhoudt daarnaast ook de digitale diensten, verzorgt het ouder informatiepunt en is onafhankelijk lid van de CTSO. Twee stafleden zijn m.n. gericht op de interne organisatie en op thema’s als financiën, beheer, kwaliteitszorg en communicatie. En ten slotte is er de directeur die verantwoordelijk is voor de bestuurlijke voorbereiding, de externe contacten, de interne overleggen en de aansturing van het personeel. Er zijn vijf trajectbegeleiders werkzaam die de schakel zijn tussen de scholen en het samenwerkingsverband. Zij spelen een centrale rol in de aanvragen voor een toelaatbaarheidverklaring.
3.4. Ondersteuningsstructuur Uitgaande van thuisnabij onderwijs voor zoveel mogelijk leerlingen beschikken alle scholen over de inzet van: leerkrachten die werken vanuit handelingsgerichte kaders; een of meerdere hbo+/master opgeleide intern begeleiders; expertise vanuit het speciaal (basis) onderwijs die beschikbaar is voor alle basisscholen die flexibel en op maat inzetbaar is in de ondersteuningsstructuur; een ondersteuningsteam, bestaande uit vertegenwoordigers van school, samenwerkingsverband en het gebiedsteam; op afroep een trajectbegeleider vanuit het samenwerkingsverband. Uitgangspunt is dat iedere school handelingsgericht werkt en beschikt over een ondersteuningsteam. Het samenwerkingsverband heeft daarnaast scholen in knooppunten rond het kind gegroepeerd. In totaal zijn er 13 knooppunten in de regio. Deze knooppunten zijn geografisch geformeerd en daardoor bestuursdoorbrekend. Passend onderwijs vraagt in de omgeving van het kind om een intensieve samenwerking van scholen onderling en samen met jeugdzorg teneinde passende ondersteuning in samenspraak met ouders te organiseren. De samenwerking in deze knooppunten wordt beschreven in hoofdstuk 8.3.
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
19
3.5. Communicatie Een grote organisatie van 15 schoolbesturen en 95 scholen met een afgestemde samenwerking met vertegenwoordigers vanuit gemeenten en jeugdzorg vraagt om een intensieve communicatie. Daarvoor heeft/is het SWV: een eigen website, waarop alle relevante documenten terug te vinden zijn en professionals gegevens uitwisselen; nieuwsbrieven voor scholen en ouders; actief op sociale media; regelmatig overleg met vertegenwoordigers van deelnemende besturen en scholen; knooppuntenraad platforms voor Intern begeleiders, directeuren (klankbordgroep) en bestuurders kwaliteitskringen De knooppuntraad van directeuren komt minimaal 6x per jaar bijeen. De directeur van het samenwerkingsverband is voorzitter. Vanuit elk knooppunt neemt 1 directeur als afgevaardigde deel aan het overleg. Daarnaast neemt ook de coördinator van het P²O deel aan dit overleg. Doel en bespreekpunten van dit overleg: bespreken van de koers en activiteiten van het samenwerkingsverband; het bewaken en bespreken van de uitvoering/voortgang van de ondersteuning binnen (de scholen van) het knooppunt; reflecteren op beleid en activiteiten binnen het samenwerkingsverband; het initiëren en organiseren van (professionaliserings)activiteiten die de ondersteuningsmogelijkheden van (de scholen in) het knooppunt vergroten; stand van zaken betreffende inzet beschikbare middelen; verslaglegging over de inzet/besteding van middelen aan het samenwerkingsverband; informeren over landelijke en regionale ontwikkelingen.
Algemene Leden Vergadering (15 schoolbesturen; 95 scholen;1-10-2014:19.682 leerlingen) Bestuur (5 leden)
Basisscholen (90)
Speciaal Basisonderwijs (3)
Speciaal onderwijs cluster 3 & 4*
Leerlingen (18.821; 95,63%)
Leerlingen (669; 3,40%))
Leerlingen (192;0,98%))
Centrale dienst Samenwerkingsverband - directeur - management ondersteuner - coördinator - secretariaat/administratie - trajectbegeleiders
Speciaal onderwijs cluster 4 zonder een volwaardige vestiging in de regio West-Friesland
20
Bij hoofdstuk 7.5 is de informatie over de ondersteuningsplanraad opgenomen. 3.8. Personele gevolgen passend onderwijs De “Tripartiete overeenkomst personele gevolgen passend onderwijs” beschrijft de inspanningen van de samenwerkingsverbanden en de betrokken besturen als het gaat om het zoveel mogelijk continueren van werkgelegenheid. Deze overeenkomst is afgesloten tussen het ministerie van OCW, de PO- en VO-raad en de bonden. De tripartiete overeenkomst benoemt de volgende categorieën: ambulant begeleiders cluster 3 en 4. Voor dit samenwerkingsverband betreft dit de ambulant begeleiders van Heliomare (cluster 3), stichting Leerzaam (cluster 3) en Gedragpunt (cluster 4); personeel in dienst van de samenwerkingsverbanden WSNS. Dit gaat om het personeel dat in dienst was bij Hoorn 1, Hoorn 2 en de Streek.
3.6. Organigram samenwerkingsverband
Ondersteunings planraad (14 leden)
3.7. Medezeggenschap ( bij personeel > 2 personeelsleden in eigen dienst) Wanneer het bestuur meer dan 2 personeelsleden in eigen dienst van het samenwerkingsverband heeft moet er een medezeggenschapsraad ingesteld worden. Deze M.R. zal op basis van het model statuut van de PO raad, in overleg met het bevoegd gezag, afspraken over de afstemming met de M.R. vastleggen.
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
Het samenwerkingsverband heeft als uitgangspunt slechts in beperkte mate personeel in dienst te nemen. Het standpunt dat hieraan ten grondslag ligt, is dat de beschikbare middelen zoveel mogelijk worden ingezet om de reeds opgebouwde expertise in de scholen in te zetten voor de ondersteuning aan de leerlingen. Inmiddels is er zicht op de functies en expertise die binnen het samenwerkingsverband nodig zijn op het gebied van ondersteunings-toewijzing en in de uitvoering van regionale ondersteuning. Om daar zicht op te krijgen zijn de volgende inventarisaties uitgevoerd: personeel in dienst van de WSNS samenwerkingsverbanden; personeel AB en REC’s; huidig aantal leerlingen met een rugzak; wensen van het veld (Ideeënfabriek). Bovenstaande wordt uitgewerkt in een concreet voorstel.
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
21
Hoofdstuk 4 Goed onderwijs Passend onderwijs gaat over aansluiten bij de onderwijsbehoeften van leerlingen en de wijze waarop dit is georganiseerd en gefinancierd. Dit betreft niet alleen ‘de leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte’, maar alle leerlingen in onze regio. Dit betekent dat goed onderwijs voor alle leerlingen het uitgangspunt is. Bij de inrichting van passend onderwijs maken we onderscheid in basiskwaliteit, basisondersteuning, extra ondersteuning en diepte ondersteuning. De basisondersteuning beschrijft het niveau van ondersteuning dat van alle scholen uit het samenwerkingsverband wordt verwacht; en welke ondersteuning ouders dus van elke school mogen verwachten. Leerlingen voor wie de basisondersteuning niet voldoende is, komen in aanmerking voor extra ondersteuning. De extra ondersteuning beschrijft de ondersteuningsmogelijkheden die verder gaan dan de afspraken die gemaakt zijn over de basisondersteuning. Deze extra ondersteuning wordt vormgegeven binnen onderwijs, jeugdhulpverlening of een combinatie daarvan. In dat laatste geval wordt op casusniveau bepaald wie de regie voert. Diepte ondersteuning heeft betrekking op de lesplaatsen in het speciaal (basis)onderwijs. De basisondersteuning, extra ondersteuning en diepte ondersteuning zijn communicerende vaten. Naarmate het niveau van basisondersteuning hoger ligt, wordt de schaal van extra ondersteuning worden opgesteld als vanzelf kleiner. In het volgende hoofdstuk wordt bovenstaande vormen van ondersteuning nader toegelicht.
4.1. Basisondersteuning Het garanderen van een voldoende, goede of excellente basiskwaliteit van de school is een verantwoordelijkheid van het schoolbestuur. Een hoge basiskwaliteit levert een belangrijke bijdrage aan het voorkomen van uitval. Verhoging van de basiskwaliteit en de basisondersteuning is daarom ook belangrijk voor de leerling en het samenwerkingsverband. Scholen en knooppunten worden gestimuleerd om, mogelijkheden en expertise van extra ondersteuning op leerlingniveau of groepsniveau in te zetten ter verhoging van de basisondersteuning. Basisondersteuning wordt gedefinieerd als: Het door het samenwerkingsverband afgesproken geheel van preventieve en licht curatieve interventies die binnen de ondersteuningsstructuur van de school - eventueel samen met (keten) partners - planmatig en op een overeengekomen kwaliteitsniveau worden uitgevoerd. De basisondersteuning beschrijft het niveau dat van alle scholen uit het samenwerkingsverband wordt verwacht. De extra ondersteuning beschrijft de ondersteuningsmogelijkheden die verder gaan dan de afspraken die gemaakt zijn over de basisondersteuning. De basisondersteuning en extra ondersteuning zijn communicerende vaten: naarmate de set van afspraken over de basisondersteuning groter is, wordt de schaal voor extra ondersteuning als vanzelf kleiner. Het niveau van basisondersteuning heeft in de praktijk drie functies. 1. Fundament: het fundament voor een continuüm van onderwijsondersteuning in de regio -w aar rechten aan ontleend kunnen worden. Zo mag worden verwacht dat scholen ondersteuningsvragen die binnen de basisondersteuning vallen, zelf kunnen beantwoorden; -w at gemonitord kan worden. Om de kwaliteit van ondersteuning aan leerlingen te waarborgen is het van belang dat het niveau van basisondersteuning gemonitord wordt. 2. Transparante communicatie: ouders kunnen weten wat zij tenminste kunnen verwachten van elke school ( de omschrijving van basisondersteuning is onderdeel van het schoolondersteuningsprofiel van elke basisschool binnen het samenwerkingsverband)
Diepte ondersteuning
3. Professionalisering van medewerkers: Duidelijk moet uit het niveau van basisondersteuning af te leiden zijn welke bekwaamheidseisen aan medewerkers worden gesteld.
Extra ondersteuning Regie door onderwijs of gebiedsteam
Basisondersteuning
De basisondersteuning ondersteunt het professionaliseringsbeleid van scholen. Mede op basis van de basisondersteuning kan bepaald worden waar de school staat en wat de ontwikkelpunten zijn. Bovendien kan het de ambities van de school in kaart brengen als het gaat om extra ondersteuningsmogelijkheden.
Basiskwaliteit
22
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
23
4.2. Handelingsgericht en opbrengstgericht werken De uitgangspunten van handelingsgericht en opbrengstgericht werken vormen het fundament van de basisondersteuning. De uitgangspunten van HGW zijn: 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7)
doelgericht werken en systematisch evalueren; onderwijs/opvoedbehoeften leerling staan centraal; wisselwerking en afstemming: wat werkt?; leerkracht en ouders doen ertoe: wat zijn hun ondersteuningsbehoeften?; het positieve van leerling, school en ouders benutten; samenwerking van school, ouders en professionals; systematisch en transparant werken.
Opbrengstgericht werken is het bewust, systematisch en cyclisch werken aan het verbeteren van de resultaten. Hierbij gaat het niet alleen om leerprestaties, maar ook om sociaal-emotionele resultaten. Een combinatie van handelingsgericht werken en opbrengstgericht werken biedt scholen de kans om de opbrengsten op school-, groeps-, en leerling niveau te verhogen en levert een belangrijke bijdrage aan het bieden van Passend Onderwijs. 4.3. 17 bestuurlijke afspraken Hieronder wordt de basisondersteuning in 17 bestuurlijke afspraken uiteengezet. Aan deze basisafspraken ligt een aantal standaarden en indicatoren ten grondslag waar alle schoolbesturen van De Westfriese Knoop zich aan conformeren. De algemene bestuurlijke afspraken zijn: 1) Alle scholen voldoen aan de basiskwaliteit van de inspectie. 2) De schoolbesturen zijn autonoom verantwoordelijk voor de basiskwaliteit. 3) Alle scholen hebben in 2018 het beschreven niveau van basisondersteuning. 4) Bij de afspraken omtrent de basisondersteuning gaat het om gezamenlijke afspraken. De schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor het niveau en de kwaliteit van de basisondersteuning. Er wordt aan het samenwerkingsverband verantwoording afgelegd over de besteding van de middelen. 5) Monitoring van het niveau van de basisondersteuning is een schoolbestuurlijke verantwoordelijkheid. In de knooppunten vindt de monitoring plaats op basis van dialoog, elkaar ondersteunen en door samenwerking. 6) Het samenwerkingsverband faciliteert de scholen met een budget voor basisondersteuning. Er zijn afspraken gemaakt over de verdeelsleutel.
a) Het SWV faciliteert scholen in de basisondersteuning door daar waar nodig specifieke expertise vanuit het P²O beschikbaar te stellen.
b) Op elke school functioneert een intern begeleider als spil in de ondersteuningsstructuur.
c) Het samenwerkingsverband faciliteert een gedeelte van de inzet van de Intern begeleider.
7) Binnen de ondersteuningsroute heeft elke school een efficiënt en een snel opererend ondersteuningsteam. Het ondersteuningsteam wordt door de school gecoördineerd en de directeur neemt de voorzittersrol op zich. Ouders nemen deel aan het ondersteuningsteam als gelijkwaardige partner. In de basis beschikt ieder ondersteuningsteam naast de vertegenwoordigers uit de school, over een onderzoeker, een gezinsondersteuner (de linking pin vanuit het gemeentelijk gebiedsteam, SMW) en op afroep de onderwijsondersteuner
24
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
(collega uit het S(B)O). Het ondersteuningsteam is gepland in de jaarkalender van de school en kan daarnaast ad-hoc georganiseerd worden. Alle ondersteuningsteams worden (uiterlijk 2018) gelijk gefaciliteerd en met de schoolbesturen zijn bekostigingsafspraken gemaakt. Deze zijn terug te vinden in de meerjarenbegroting. 8) Het Samenwerkingsverband zorgt (in overleg met gemeenten) er voor dat de benodigde specialistische expertise op afroep ( voldoende) in de ondersteuningsteams aanwezig kan zijn. 9) Alle scholen hebben een uniform format voor het ondersteuningsprofiel. Om het jaar vindt er in oktober een update plaats. 10) De 7 principes van Handelingsgericht werken vormen het uitgangspunt. Alle lagen in de organisatie van het Samenwerkingsverband passen deze toe. Deze cultuuraspecten vormen hier een belangrijk scholingsgegeven. 11) Alle scholen werken volgens de ondersteuningsroute (HGW) van het Samenwerkingsverband. Deze werkwijze is cyclisch en bij alle stappen worden ouders betrokken als partner. 12) In de groep kan de leerkracht omgaan met verschillen tussen leerlingen door te differentiëren. Er wordt in niveaus les gegeven met een individuele aanpak daar waar nodig. 13) Op elke school werkt een Intern Begeleider (IB’er) in het bezit van een relevante opleiding (of in opleiding). 14) We gaan uit van het principe dat we zo veel mogelijk thuis nabij onderwijs realiseren, eventueel met ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband en/of andere externe partners. 15) De scholen hanteren de regionaal vastgestelde afspraken in de schoolkeuzeprocedure PO - VO. (Deze worden jaarlijks door de schoolbesturen herzien en tijdig gecommuniceerd met de scholen.) 16) De scholen hanteren de afspraken uit het dyslexieprotocol. Waarbij het aanbod van niveau 1 en niveau 2 deel uitmaken van de basisondersteuning. 17) Alle leerlingen die gebruik maken van extra ondersteuning hebben een ontwikkelingsperspectief volgens het vastgestelde format vanuit het samenwerkingsverband. Het ontwikkelingsperspectief (OPP) wordt als bijlage van het groeidocument gehanteerd.
Leden ondersteuningsteam (gelijkwaardige partners) Vanuit de school: IB’er: inhoudelijk verantwoordelijk. Nodigt de leden van het ondersteuningsteam uit. Directeur: technisch voorzitter, budget verantwoordelijk. Leerkracht: inbrenger van de casust Ouders: van de leerling Gezinsondersteuner: vaste partner vanuit de jeugdzorg (gebiedsteam – Centrum voor Jeugd en Gezin – schoolschoolmaatschappelijk werker ) Onderzoeker: orthopedagoog/psycholoog Op afroep: Onderwijsondersteuner partner vanuit P2O Trajectbegeleider Specialistische expertise
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
25
4.4. Standaarden basisondersteuning Handelings- en opbrengstgericht werken in de school 1) Leerlingen ontwikkelen zich in een veilige schoolomgeving. 2) De school voert een helder beleid op het gebied van leerlingenondersteuning. 3) De school heeft op de indicator ZORG EN BEGELEIDING en de bijbehorende kwaliteitsaspecten van de onderwijsinspectie een voldoende beoordeling. 4) De school werkt handelingsgericht. 5) De school werkt opbrengstgericht. 6) De school draagt leerlingen zorgvuldig over.
4.5. Ondersteuningsprofielen scholen Alle scholen hebben een ondersteuningsprofiel waarin de ondersteuningsmogelijkheden van de school beschreven staan. Het profiel is gericht op het onderwijs in de groep op het gebied van: basisondersteuning (waaronder de basiskwaliteit zoals door de inspectie getoetst); deskundigheid; voorzieningen en ketenpartners. Hierin geven scholen hun eigen beoordeling over de basisondersteuning; hebben de kengetallen van hun school in beeld gebracht en geven een beeld van de extra ondersteuningscapaciteiten van de school. Het samenwerkingsverband beschikt over een overzicht van alle ondersteuningsprofielen.
Preventieve ondersteuning in de groep 7) De school heeft continu zicht op de ontwikkeling van leerlingen. 8) Ouders (en leerlingen) zijn nauw betrokken bij de school en ondersteuning. 9) Leerkrachten stemmen het onderwijs af op verschillen in ontwikkeling tussen kinderen. Lichte ondersteuning in de groep 10) De school beschikt over kennis en vaardigheden op het gebied van (lichte) onderwijsondersteuning. 11) Leerkrachten zijn in staat om lichte onderwijsondersteuning te bieden in de groep. 12) Voor een leerling die extra ondersteuning nodig heeft, stelt de school een ontwikkelingsperspectief op. Speciale ondersteuning in samenwerking met externe partners 13) De school werkt samen met de scholen in het knooppunt. 14) De school werkt samen met relevante partners in en om de school. 15) De school heeft een effectief ondersteuningsteam.
Diepte ondersteuning
Basi
sond
erste u
ning
Extra ondersteuning Speciale ondersteuning in samenwerking met externe partners Lichte ondersteuning in de groep Preventieve ondersteuning in de groep Handelings- en opbrengstgericht werken in de school Basiskwaliteit
Voor elke standaard is een indicatorenset (zie bijlage) opgesteld. Deze set dient als werkmateriaal bij de monitoring.
26
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
27
Hoofdstuk 5 De ondersteuningstoewijzing 5.1. De intern begeleider als spil van de ondersteuningsroute De intern begeleiders zijn actief op drie niveaus: de ondersteuning in de klas. De intern begeleider ondersteunt de leerkracht bij deze ondersteuning in de klas. Zowel voor de groep als voor de individuele leerling; de ondersteuning in de school. De intern begeleider zorgt (samen met de directeur) voor het realiseren van een goede ondersteuningsstructuur; de bovenschoolse en schoolnabije ondersteuning. De taak van de intern begeleider is om (samen met de directeur) ervoor te zorgen alle ondersteuningsmogelijkheden optimaal te benutten. Zodat er voor elk kind passende ondersteuning is en de leerkracht ook in staat is elk kind passend onderwijs te bieden. Op elk van deze drie terreinen hebben de intern begeleiders verschillende taken en activiteiten. Het samenwerkingsverband faciliteert de scholen om mogelijk te maken dat de interne begeleider bovenstaande taken naar behoren kan uitvoeren. Afspraak is dat de intern begeleider minimaal 1 ½ uur per groep IB taken gefaciliteerd krijgt. Naast de mogelijkheden van de school heeft de intern begeleider in overleg met de externe deskundigen (P²O’er, ambulant begeleider of trajectbegeleider) ook de mogelijkheden van de scholen in de omgeving binnen het knooppunt in beeld. Elke knooppunt beschikt over een eigen trajectbegeleider. Deze fungeert als 2e deskundige/critical friend en overlegt met ouders en school over de mogelijkheden voor (extra) ondersteuning binnen het samenwerkingsverband.
5.2. Ondersteuningsroute op school 1) Groepsoverzicht opstellen van elke groep: door leerkracht (en intern begeleider) 2) Groepsplan opstellen voor elke groep: door leerkracht (en intern begeleider) 3) In de groepsbespreking of leerlingbespreking kinderen bespreken waarbij: (door leerkracht en intern begeleider; op afroep de P²O’er) het pedagogische/didactische aanbod voor een leerling niet voldoet (ook niet in de instructieafhankelijke groep), dan inbrengen in het ondersteuningsteam op school: Wat heeft deze leerling nodig? Past dit nog binnen het groepsplan? Aandachtspunten hierbij zijn: Het kan hierbij ook gaan om leerlingen die didactisch goed kunnen meekomen maar op leergebied overstijgend niveau (sociale competentie, gedrag werkhouding) iets extra’s nodig hebben. Aan welke leerlingen denk je bij een eigen leerlijn? (een OPP is wenselijk, maar niet verplicht): bijvoorbeeld leerlingen die naar praktijkonderwijs gaan, die maximaal eind groep 7 niveau zullen halen, die op meerdere momenten CITO E niveau behalen. Leerlingen die doubleren maar wel meedoen met het groepsaanbod neem je op in je groepsplan. Voor hen stel je geen OPP op zolang ze met het groepsaanbod mee kunnen doen, tenzij er extra ondersteuning wordt geboden. De didactische leeftijd blijft wel doorlopen bij doublures vanaf groep 3.
28
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
4) In het ondersteuningsteam (OT) In dit overleg staan de onderwijsbehoeften van de leerling en de ondersteuningsbehoeften van de leerkracht centraal. In dit overleg kan besloten worden tot: het aanpassen van onderwijsaanbod in het groepsplan OF een periode een individueel handelingsplan (naast het groepsplan) op didactisch en/of pedagogisch gebied OF het maken van een OPP voor leerlingen waarvoor extra ondersteuning wordt aangewend. Dit is dus alle extra ondersteuning die buiten de basisondersteuning valt. (Zie hiervoor ook het overzicht van de indicatoren basisondersteuning). Het maken van een OPP voor leerlingen die losgekoppeld worden van het groepsaanbod en een tweede leerlijn gaan volgen is wenselijk, maar niet verplicht. De school maakt hier zelf een afweging in. Het ondersteuningsteam controleert of het groepsaanbod overeenstemt met de afgesproken (indicatoren)basisondersteuning. Aandachtspunten: De keuze om tot een eigen leerlijn over te gaan is een besluit, een keuze van de school. De inspectie wil bij bezoek kunnen teruglezen waarom je wel of niet die keuze gemaakt hebt. Het wordt dringend aangeraden om de vraag of een leerling over moet gaan tot een eigen leerlijn in het ondersteuningsteam op school (multidisciplinair overleg) te bespreken en te besluiten. Doel is om een eigen leerlijn niet eerder in te zetten dan vanaf groep 6. Mocht je daarvoor al een eigen leerlijn willen inzetten dan is bespreking in het ondersteuningsteam onontbeerlijk. Zeker gezien het feit dat bij deze leerlingen een eventuele toekomstige verwijzing naar het S(B)O niet ondenkbaar is. Verwacht je dat een leerling eind groep 7 niveau of hoger haalt, dan nog geen eigen leerlijn. Duidelijk moet zijn dat de leerachterstanden een gevolg zijn van kindkenmerken en niet van tekortschietend onderwijs. Voor de inspectie is het belangrijk dat je kunt verantwoorden dat het kind als gevolg van beperkte capaciteiten een eigen leerlijn heeft en niet als gevolg van lage ambitie of tekortkoming van het onderwijs. Een intelligentieonderzoek is hiervoor niet verplicht, 3 meetmomenten geven ook een goede voorspelling van leerrendementen 5) Aandachtspunten bij het invullen van het OPP in het groeidocument (zie ook het ingevulde voorbeeld-OPP): Stel samen met een deskundige (inzet P²O mogelijk) n.a.v. belemmerende en bevorderende factoren een hoog maar haalbaar einddoel op (uitstroom naar vorm van VO) en hiervan afgeleide tussendoelen per vakgebied per half jaar op. Let op: zonder het invullen van de bevorderende en belemmerende factoren in het groeidocument is het OPP niet compleet. Deze tussendoelen worden vastgelegd in meetbare termen zoals functioneringsniveau, vaardigheidsscore en/ of dle. Voorkeur om vaardigheidsscores te gebruiken. Vanuit de doelen beschrijf je het geplande aanbod voor het komend half jaar. Dit moet concreet: doelstelling, materiaal, organisatie van instructie en begeleiding, wie, wat waar, wanneer, hoe. Let hierbij op de onderwijsbehoeften van het kind en de referentiedoelen (passende perspectieven www.slo.nl of het boek ‘van kerndoel tot leerlijn’ en het boek “van kerndoel tot referentieniveau). (sommige doelen uit methode van groep 7 horen niet bij fundamenteel niveau, sommige doelen uit methode groep 8 horen wel bij fundamenteel niveau).
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
29
6) Evalueren van het OPP Wanneer het gaat om extra ondersteuning: Wordt altijd na afloop van het traject geëvalueerd. Het aantal tussenevaluaties is afhankelijk van de geboden ondersteuning. Wanneer het gaat om een tweede leerlijn: Evalueer na elk half jaar de vorderingen. Hiermee toon je aan dat ook dit kind zich naar verwachting ontwikkelt. Zo nodig stel je doelen bij na deze evaluatie. - Het is niet de bedoeling om direct na iedere halfjaarlijkse evaluatie doelen bij te stellen. Het is vooral belangrijk om te evalueren wat er nodig is om toch de gestelde doelen te kunnen behalen. - Belangrijk is om eerst een goede analyse uit te voeren en goede ondersteuning te bieden. Voor de inspectie is het belangrijk dat je kunt aantonen dat de leerling voldoende vooruitgang boekt en blijft boeken. Bij de beoordeling gaat de inspectie uit van de evaluatie van de laatste 2 keer (de laatste 2 keer een ½ jaar). Het knooppunt heeft de mogelijkheid tot ontwikkeling van eigen extra ondersteuninggroepen. 5.3. Analyse ondersteuningsbehoefte De leerkracht stelt op basis van observaties; opbrengsten en overleg binnen de ondersteuningsroute(IB, groepsbespreking; leerlingbespreking) van de school de ondersteuningsbehoeften van de leerling vast. Binnen afspraken op schoolniveau en de basisondersteuning creëert zij het passende aanbod. Voor collegiale consultatie kan zij collega’s, de intern begeleider of de P²O’er inschakelen. Het ontwikkelingsperspectief (zie bijlage) wordt op voordracht van de intern begeleider, na bespreking met ouders, vastgesteld in het ondersteuningsteam. Alle leerlingen die extra ondersteuning krijgen beschikken over een ontwikkelingsperspectief. Elk ontwikkelingsperspectief wordt door de school: in overleg met ouders opgesteld en besproken met de leerling; getekend door ouders en directeur school; vanaf 1 augustus 2015 geregistreerd in BRON. 5.4. Vaststellen ondersteuningsbehoefte Het ondersteuningsteam van de school stelt in overleg met de ouders de ondersteunings behoefte van de leerling/het gezin vast. De school zelf stelt de ondersteuningsbehoefte van de leerkracht vast. Relevante gegevens worden vastgelegd in het digitale groeidocument. Ouders hebben inzage in het document. 5.5. Toedeling ondersteuning Ondersteuningstoewijzing kent de volgende uitgangspunten; het handelingsgerichte arrangeren staat centraal; regulier waar mogelijk; speciaal waar nodig; centraal staat de ondersteuningsbehoefte van de leerling/leerkracht; ondersteuningstoewijzing gebeurt binnen de mogelijkheden van het financiële systeem en waar nodig in afstemming met jeugdzorg (één gezin; één kind; één plan).
30
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
Wanneer er door een ondersteuningsteam geen mogelijkheden meer in het kader van de extra ondersteuning wordt gezien, schakelt de IB’er van de school de trajectbegeleider van het knooppunt in. De trajectbegeleider krijgt inzage in het groeidocument. Tegelijkertijd wordt gekeken of binnen de ondersteuningsprofielen van de scholen in het knooppunt wel een basisschool het passende aanbod kan verzorgen. Ouders nemen deel aan het overleg. De trajectbegeleider overweegt de volgende mogelijkheden: wanneer wenselijk :aanvullend onderzoek (2e deskundigheidsonderzoek; kan ook door externe ((medische)) deskundige worden afgegeven) indien plaatsing in de diepteondersteuning wordt overwogen; extra ondersteuning gericht op de leerkracht; extra ondersteuning op leerling- dan wel groepsniveau; extra ondersteuning tbv jeugdzorg; in afstemming met vertegenwoordiger gebiedsteam een combinatie van extra ondersteuning onderwijs en jeugdhulp, waarbij de regie op casusniveau wordt bepaald. Profiel van de trajectbegeleider: hbo+/academische opleiding; beschikt over ruime ervaring in het onderwijs; kan goed reflecteren en omgaan met diverse belangen (conflicthantering); heeft goed zicht op de extra ondersteuningsmogelijkheden van het knooppunt en het samenwerkingsverband; heeft kennis van het onderwijs op de scholen van het knooppunt; is doortastend en stelt het belang van de leerling centraal; heeft kennis van de sociale kaart in West-Friesland; is flexibel inzetbaar. Bekostiging van de extra ondersteuningsmogelijkheden vindt plaats binnen de middelen die aan de scholen worden toebedeeld en naar de besturen worden overgemaakt. De directeur van de school beslist over: het vaststellen en (binnen budgettaire kaders) toewijzen van de individuele en/of groepsondersteuning met doel en tijdpad voor leerlingen uit het knooppunt. De verantwoording voor de uitvoering van de extra ondersteuning ligt bij de desbetreffende school. Wanneer de ondersteuningsvraag de mogelijkheden van thuisnabij onderwijs overstijgt wordt plaatsing in een speciale (basis) school overwogen.
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
31
Hoofdstuk 6 Dekkend aanbod/procedure plaatsing leerlingen Elke school ontvangt middelen voor het bieden van extra ondersteuning aan leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Deze middelen worden enerzijds preventief ingezet om uitval te voorkomen en anderzijds structureel in de vorm van extra ondersteunings mogelijkheden. Het schoolbestuur legt verantwoording af over de inzet en resultaten van de extra middelen. Extra ondersteuning is een (tijdelijk) aanbod bovenop de set van afspraken van de basisondersteuning aan één (individueel) of meerdere (groep van ong. 12-15) leerlingen. Er zijn mogelijkheden voor extra ondersteuning op de volgende 3 niveaus: schoolniveau knooppuntniveau samenwerkingsverbandniveau (zie hoofdstuk 4.11) Deze leerlingen blijven deel uitmaken van hun eigen jaargroep, maar kunnen binnen of buiten de groep gedurende een vooraf bepaald traject (doel, aanpak en tijdvak) extra ondersteuning krijgen van een gespecialiseerde leerkracht. Op de website van het samenwerkingsverband kunnen de knooppunten hun gezamenlijk vormgegeven extra ondersteuningsmogelijkheden beschrijven. Het ondersteuningsteam draagt de leerlingen voor en de coördinator van het P2O beslist over plaatsing.
6.1. Primaire en passende ondersteuning (P²O) P2O is een plek waar alle expertise uit de regio gebundeld is. De S(B)O scholen in de regio beschikken naast lesplaatsen voor de leerlingen met een toelaatbaarheidsverklaring over een expertise functie. Ook de expertise vanuit de voormalige REC’s is aan het P2O toegevoegd. In schooljaar 2015-2016 gaat het om de gehele omvang van de herbestedingsverplichting. In de jaren daarna is de expertise aangevuld op basis van een analyse van ondersteunings vragen en -behoeften van de scholen. De P2O ondersteuning is vrij toegankelijk voor alle basisscholen uit het samenwerkingsverband en wordt geheel betaald door het samenwerkingsverband. Deze ondersteuning is gelijkwaardig beschikbaar voor alle scholen. Een gedeelte van de ondersteuning wordt structureel en planmatig ingezet in de ondersteuningsroute in de school. Hier worden met het P2O vooraf afspraken over gemaakt. Het accent ligt daarbij op preventie. De Onderwijsondersteuners kunnen ingezet worden bij de leerling en groepsbesprekingen en/of in het ondersteuningsteams van de basisscholen. De onderwijsondersteuners kunnen ook een ondersteunende functie hebben bij het toepassen van tips en trics die de leerkrachten meegegeven worden in de diverse besprekingen in de vorm van co-teaching, observatie, beeldcoaching en dergelijke. Door de ondersteuning te betalen vanuit het samenwerkingsverband is de expertise op langere termijn gegarandeerd. Dit stimuleert ook de verbinding tussen de basisscholen en het speciaal (basis) onderwijs. Naast de beschikbare inzet voor ondersteuning op de basisscholen heeft het P2O ook een coördinerende functie bij de ontwikkeling van 5 kwaliteitskringen (hoogbegaafdheid, gedrag, het jonge kind, interne begeleiding en Nederlands als tweede taal). In deze kwaliteitskringen wordt expertise vanuit het regulier en speciaal (basis)onderwijs gebundeld. Zij zullen het samenwerkingsverband input geven voor de nieuwsbrief voor leerkrachten en het regionale scholingsaanbod.
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
33
Het P²O heeft daarbij de volgende taakstelling: ondersteuning gericht op preventie; coachen op de ondersteuningsvraag van de leerkrachten; hebben zelf ook een (beperkte) lesgevende taak binnen het S(B)O brengen expertise in van de moederschool die gericht is op het versterken van de leerkracht; hebben een goed beeld van de ondersteuningsmogelijkheden van school/ knooppunt/samenwerkingsverband; reflecteren op het ondersteuningsaanbod van de basisschool; ondersteunen de school/leerkracht als de leerling met een tlv niet binnen een periode van 6 weken na afgifte binnen het speciaal (basis)onderwijs geplaatst kan worden; ontwikkeling van de kwaliteitskringen. Daarnaast verzorgt het P²O kortdurende cursussen/trajecten voor professionals vanuit de eigen expertise. Koppeling tussen theoretisch kader en praktijkervaring is hierbij een vereiste. Alle basisscholen beschikken over een urenbudget dat naar eigen behoefte hiervoor kan worden ingezet. Ook zijn zij verantwoordelijk voor de uitvoering van de regionale ondersteuningsgroepen die onder regie van het samenwerkingsverband vallen. 6.2. Regionale ondersteuningsgroepen Het samenwerkingsverband beschikt via inzet van het P²O over de volgende regionale ondersteuningsgroepen. Op basis van de vragen vanuit de scholen in de regio zijn er nieuwe ondersteuningsgroepen in ontwikkeling. ondersteuningsgroepen lezen voor leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften op lees-spelling gebied. In deze groepen zitten 8-12 leerlingen. Gedurende 2 dagdelen per week krijgen deze leerlingen voor een periode van 6-10 maanden extra training op het gebied van lezen (en spelling). Een ondersteuningsgroep voldoet aan de criteria niveau 3 i.v.m. toeleiding behandeling dyslexie. In de andere leesgroep zitten leerlingen die op basis van een combinatie van leerproblemen niet voor behandeling dyslexie in aanmerking komen; begeleidingstraject ondersteuning niveau 3 dyslexieprotocol. Dit traject wordt door de leesspecialist van het samenwerkingsverband op de scholen binnen een knooppunt gegeven. Op basis van dit traject worden scholen in staat gesteld zelf niveau 3 op te nemen in hun aanbod. Naast dit traject wordt actief de invoer van spraaktaalsoftware op de scholen gestimuleerd; ondersteuningsgroep rekenen voor leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften op rekengebied (in de basis). Hierin kunnen leerlingen met ernstige rekenproblemen gedurende een periode van 16 weken in een groep van maximaal 12 leerlingen ondersteund worden. Gewerkt wordt aan de basis van het rekenen (automatiseren, rekenen tot 100, tafels en meten). Het ondersteuningsteam van de basisschool draagt leerlingen voor deelname bovenstaande extra ondersteuningsmogelijkheden voor. De coördinator van het P²O beslist over plaatsing. Bij wachttijden > 6 weken wordt via de inzet P²O tijdelijke ondersteuning in de eigen basisschool georganiseerd.
6.3. Extra ondersteuningsmogelijkheden in de regio Terugplaatsing (procedure via trajectbegeleider) Leerlingen die een toelaatbaarheidsverklaring hebben tot het speciaal (basis)onderwijs hebben deze verklaring voor bepaalde tijd. Op advies van de trajectbegeleider kan de CTSO een tijdelijke toelaatbaarheidsverklaring toekennen als de trajectbegeleider inschat dat de leerling na een bepaalde periode van plaatsing mogelijk weer teruggeplaatst kan worden. In dat geval zal de s(b)o aan het eind van een vooraf vastgestelde periode een advies aan de trajectbegeleider geven. Bij het opstellen van het advies worden ouders en toekomstige school nauw betrokken en ondersteund. Ondersteuning onderwijs voor thuiszitters Het beleid van (de scholen van) het samenwerkingsverband is gericht op het voorkomen van thuiszitters. Volgens terugkoppeling van het ministerie bedraagt het aantal thuiszitters voor het basisonderwijs in de regio West-Friesland 0,02% (landelijk 0,16%). Met thuiszitter worden die leerlingen bedoeld die leerplichtig zijn en die of niet ingeschreven bij een (speciale) basisschool staan, of langer dan vier weken thuiszitten zonder dat ontheffing daarvoor door de leerplichtambtenaar is verleend. Om te bereiken dat mogelijk thuiszitten vroegtijdig onderkend wordt is een stevige ondersteuningsstructuur in elke basisschool ingericht (zie hoofdstuk 4). In die gevallen waarin toch sprake is van thuiszitters, is daarvoor het volgende geregeld: Het samenwerkingsverband beschikt over trajectbegeleiders. Zij zijn via gemeenten en via scholen op de hoogte van het aantal thuiszitters en hun ondersteuningsbehoefte. In nauw overleg met betrokkenen (ouders; gemeente en onderwijs) wordt naar een snelle passende terugkeer in de schoolsituatie gestreefd. Onderling wordt afgesproken wie vanuit de eigen verantwoordelijkheid voor welke ondersteuning zorgt. Het samenwerkingsverband beschikt naast trajectbegeleiders over een bundeling van expertise en ondersteuning in het P²O die hierbij vanuit het onderwijs extra ondersteuning kan bieden. Gemeenten geven via de gebiedsteams de passende ondersteuning vanuit de jeugdzorg. Bij gezamenlijke trajecten ligt de regie op casusniveau (bepaald door de betrokken professionals). 6.4. Doorlopende leer- en ontwikkelingslijnen 6.4.1. Voor- en vroegschoolse educatie. Peuterspeelzalen en organisaties voor kinderopvang bieden voorschoolse educatie aan. Voorschoolse educatie is voor peuters van 2,5 tot 4 jaar. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de voorschoolse educatie en zij bepalen welke kinderen hiervoor in aanmerking komen. Meestal loopt dit via het consultatiebureau. Een goede overdracht van gegevens van kinderen en een doorgaande leerlijn Voorschool-PO-VO-(MBO) door middel van een uniforme overdracht is belangrijk voor de ontwikkeling van een kind. Leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte of problemen komen op deze manier vroegtijdig in beeld waardoor snel geanticipeerd kan worden en mogelijk zwaardere ondersteuning of zorg kan worden voorkomen. Schoolbesturen maken met de gemeenten in de lokale educatieve agenda (LEA) en regionaal educatieve agenda (REA) afspraken over de overdracht, doorgaande lijnen, ontwikkeling IKC (integraal kindcentrum) en brede school.
Er wordt vanuit de gemeenten geen inzet van het leerlingenvervoer geboden bij deelname aan deze regionale ondersteuningsgroepen. De ondersteuningsgroepen zijn gehuisvest in een leegstaand lokaal op een centrale plaats in het voedingsgebied.
34
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
35
6.4.2. Doorstroming leerlingen van Speciaal onderwijs (SO) naar Voortgezet speciaal onderwijs (VSO) Algemeen In het schooljaar dat een leerling 12 jaar wordt, adviseert het ondersteuningsteam van de school samen met de intern begeleider en de leerkracht de ouders met betrekking tot de keus voor een school voor voortgezet onderwijs. Dit advies is gebaseerd op de geconstateerde onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van de leerling en voorzien van een deskundigenoordeel. Er wordt altijd een toelaatbaarheidsverklaring aangevraagd bij het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs in West-Friesland. Deze verklaring zal op grond van het deskundigheidsoordeel binnen de afgesproken kaders worden afgegeven. Schooltype specifiek SO – VSO ZMLK Voor de leerlingen vanuit Cluster 3 ZMLK wordt altijd overwogen of aanmelding bij het Praktijkonderwijs geadviseerd kan worden. Indien het advies luidt: voortgezet speciaal onderwijs ZMLK, dan volgt de procedure voor aanmelding bij de Permanente commissie leerlingenzorg (PCL) deze is ondergebracht bij de Toewijzings Commissie Ondersteuning (TCO) van het voortgezet onderwijs in de regio en indien overgenomen de school voor voortgezet speciaal onderwijs ZMLK en volgt de interne procedure voor doorstroming naar VSO De Stormvogel. SO – VSO Heliomare Onderwijs Voor de leerlingen vanuit Cluster 3 “Heliomare Onderwijs” wordt altijd overwogen of aanmelding bij het Praktijkonderwijs of regulier voortgezet onderwijs geadviseerd kan worden. Wanneer dit het geval is, volgt de procedure zoals geldend binnen het SWV VO West-Friesland. Indien het advies luidt: voortgezet speciaal onderwijs, dan volgt de interne procedure voor aanmelding bij de PCL van het voortgezet onderwijs in de regio en indien overgenomen bij de VSO school binnen Heliomare Onderwijs of elders. SO – VSO ZMOK Voor de leerlingen vanuit SO Cluster 4 geldt dat zij altijd worden aangemeld bij de regionale PCL voor voortgezet onderwijs. Deze commissie overweegt met het regulier voortgezet onderwijs of en zo ja met welke ondersteuning plaatsing mogelijk is. Indien het advies luidt: voortgezet speciaal onderwijs, volgt aanmelding bij de PCL van het voortgezet onderwijs in de regio en indien overgenomen de VSO school binnen de regio of elders. 6.4.3. Doorstroming leerlingen naar het voortgezet onderwijs (VO) De regio West-Friesland kent een jarenlange traditie van goed overleg tussen basis- en voortgezet onderwijs in het Platform PO-VO. Dit heeft o.a. geresulteerd in een afgestemde schoolkeuze procedure PO-VO. Daarin zijn afspraken gemaakt over schoolkeuze advies – samenstelling onderwijsgegevens – adviesgesprekken – plaatsing en overgang VO. Een werkgroep met vertegenwoordigers vanuit het PO en VO heeft de procedure in het licht van invoering passend onderwijs geëvalueerd en een voorstel voor een aangepaste procedure aan de schoolbesturen overhandigd. De besturen primair en voortgezet onderwijs hebben vanaf voorjaar 2015 deze taak op zich genomen. Leerlingen bij wie naar het oordeel van de directeur van de school de grondslag voor het volgen van aansluitend voortgezet onderwijs in voldoende mate is gelegd, verlaten aan het einde van het schooljaar de school, mits hierover met de ouders overeenstemming bestaat. In elk geval verlaten de leerlingen de school aan het einde van het schooljaar waarin zij de leeftijd van 14 jaar hebben bereikt.
36
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
6.5. Speciale onderwijsvoorzieningen In de regio beschikt het samenwerkingsverband over 3 SBO scholen, ieder met een verbrede instroom (leerlingen met een toelaatbaarheidsverklaring voor SO die binnen het ondersteuningsprofiel van de SBO vallen) en 1 cluster 3 school. Er zijn afspraken gemaakt over deelname aan de cluster 4 school buiten de regio en met de SBO in Heerhugowaard. Een beperkt aantal leerlingen maakt gebruik van speciale voorzieningen die buiten de regio van het samenwerkingsverband gehuisvest zijn. Stichting Heliomare Onderwijs bijvoorbeeld ontvangt leerlingen binnen het spectrum van ZMLK, LZ, LG en MG op haar locaties in Bergen en Wijk aan Zee. Het merendeel van de leerlingen die qua ondersteuningsbehoeften niet binnen het profiel van de SBO scholen in onze regio vallen volgen cluster 4 onderwijs op de Antoniusschool in Castricum. Een enkele leerling volgt onderwijs op een cluster 4 school elders.
Kort overzicht:
Binnen de regio
Cluster 3
Cluster 4
De Eenhoorn zmlk (Hoorn)
CvD Tamarinde (Hoorn) Onderwijs gedeelte onder verantwoordelijkheid van de Aloysiusstichting Behandelcentrum Boerderij Wijdenes Onderwijsgedeelte onder verantwoordelijkheid van Spinaker
Buiten de regio
Heliomare Onderwijs (Wijk aan Zee)
Antoniusschool (Castricum)
De Ruimte (Bergen)
Bets Frijlingschool (Purmerend)
De Alk (Alkmaar)
De Spinaker (Alkmaar) Herman Bekiusschool (Lelystad)
6.6. Toelaatbaarheidverklaring De toegang tot de speciale voorzieningen verloopt op aanvraag van het bevoegd gezag van de school waar de leerling aangemeld is of ingeschreven staat, via een toelaatbaarheidsverklaring die afgegeven wordt door de Commissie Toelating Speciale Onderwijsvoorziening (CTSO). De CTSO is een onafhankelijke commissie. Deze voert alleen een procedurecheck uit. Aanvraag gebeurt op basis van twee adviezen van deskundigen (een uit ondersteuningsteam en een van de trajectbegeleider). De taak van de trajectbegeleider De trajectbegeleider ondersteunt en adviseert de intern begeleider bij het aanleveren van een compleet dossier. Het dossier wordt op de volgende aandachtspunten beoordeeld: Bij het afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring tot het speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs is een belangrijk criterium of de basisschool aantoonbaar minimaal heeft gedaan wat volgens de afspraken voor de basisondersteuning mag worden verwacht. De eerste deskundige checkt dit in relatie met het ondersteuningsprofiel van de school. Er moet zijn aangetoond dat de extra ondersteuning, die beschikbaar is in het samenwerkingsverband, doelmatig is ingezet en dat dit niet heeft geleid tot substantiële verbetering in het kunnen voldoen aan de onderwijsbehoeften van de leerling.
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
37
Als extra ondersteuning niet is ingezet, moet duidelijk zijn beschreven welke argumenten of overwegingen daaraan ten grondslag liggen. Dit alles moet door de basisschool zijn beschreven in het groeidocument van SWV De Westfriese Knoop. Eventueel ingezet psychodiagnostisch onderzoek is ondersteunend ten aanzien van het bepalen en formuleren van de onderwijsbehoeften en ondersteuningsbehoeften. Het deskundigenoordeel is gebaseerd op algemeen erkende beroepsstandaarden, De leerling is (meermalen) in het ondersteuningsteam van de school besproken, er is gewerkt met handelingsplannen en deze zijn recentelijk geëvalueerd. De ouders/verzorgers participeren volledig of zijn zoveel als mogelijk betrokken in het proces. Het ondersteuningsteam is op grond van alle gegevens, zoals leerlingkenmerken, ervaring van de leerkracht, testen en toetsen, ontwikkeling, communicatie met ouders en eventueel externen tot de conclusie gekomen dat de school niet in voldoende mate tegemoet kan komen aan de onderwijsbehoeften van de leerling. De trajectbegeleider/school onderzoekt of een van de andere basisscholen binnen het knooppunt in staat is aan de ondersteuningsbehoeften van de leerling te voldoen. Indien geen van de knooppuntscholen aan de onderwijsbehoeften van de leerling kan voldoen, checkt de trajectbegeleider het advies voor een onderwijsinstelling waar het beste aan de onderwijsbehoefte van de leerling kan worden voldaan, waarbij de inhoudelijke handelingsgerichte kaders voor verwijzing S(B)O tot leidraad dienen. Het advies van de trajectbegeleider bestaat uit: schooltype, ondersteuningsintensiteit, duur van de plaatsing en doelstelling van de plaatsing, volledige of gedeeltelijke plaatsing. Ouders gaan akkoord met dit advies. De intern begeleider dient het dossier in bij de regionale CTSO. De CTSO beoordeelt het dossier procedureel en geeft een toelaatbaarheidsverklaring af. De trajectbegeleider zorgt voor een vlotte procesgang, om ongewenste escalaties en thuiszitten te voorkomen. De trajectbegeleider bewaakt ook de gemaakte afspraken m.b.t. duur en doel van de plaatsing en is de spil in het proces van terugplaatsing en waarborgt de continuïteit van het (terug) plaatsingsproces. De taak van de commissie toelaatbaarheid speciale onderwijsvoorziening (CTSO): procedurele beoordeling van toelaatbaarheid van de onderwijsvoorzieningen voor speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs; procedurele beoordeling herïndicaties zittende s(b)o leerlingen; voor zittende leerlingen in het s(b)o waarvan de huidige indicatie verloopt wordt onderstaande procedurecheck in “light” vorm uitgevoerd. Voor de vele leerlingen, waarvan de oude indicatie nog tot 1-8-2016 doorloopt is in overleg met de s(b)o scholen een procedure en planning voor de aanvraag van een nieuwe toelaatbaarheidsverklaring opgesteld (zie bijlage CTSO op website swv); verslaglegging aan het bestuur van het samenwerkingsverband, waarin opgenomen kengetallen inzake afgegeven toelaatbaarheidsverklaringen en aanbevelingen betreffende te bieden ondersteuning. De procedures zijn te vinden op de website. In sommige situaties is een verkorte route voor de aanvraag van een toelaatbaarheidsverklaring mogelijk.
6.7. Leerlingen met epilepsie Leerlingen met epilepsie en aanverwante neurologische stoornissen kunnen, als er sprake is van specifieke onderwijsbehoeften, rekenen op ondersteuning vanuit het Landelijk Werkverband Onderwijs en Epilepsie (LWOE). Het LWOE wordt gevormd door de ambulante diensten van de twee Nederlandse epilepsie scholen ‘De Berkenschutse’ in Heeze en ‘De Waterlelie’ in Cruquius. Beide scholen zijn verbonden aan een Epilepsiecentrum (3e-lijns ziekenhuis) voor epileptologie en neurologisch bepaalde leerstoornissen, respectievelijk Kempenhaeghe en Stichting Epilepsie Instellingen Nederland (SEIN). Het LWOE biedt ondersteuning voor leerlingen met epilepsie in het regulier onderwijs en leerlingen in het speciaal onderwijs. Na aanmelding bij het LWOE door ouders, arts, school of samenwerkingsverband volgt directe, preventieve betrokkenheid door een onderwijskundig begeleider van het LWOE. Indien meer intensieve ondersteuning nodig is, wordt de onder steuningsbehoefte en het begeleidingsarrangement voor de betreffende leerling vastgesteld. Naast de eerste preventieve interventie worden de volgende ondersteuningsmogelijkheden onderscheiden: lichte begeleiding, medium begeleiding en zware onderwijsondersteuning. De lichte begeleiding is screenend en kortdurend van aard. De medium begeleiding is handelingsgericht en langer durend van aard. In voorkomende gevallen zal het LWOE het samenwerkingsverband zware onderwijsonder steuning adviseren om een leerling toe te laten tot het (voortgezet) speciaal (basis) onderwijs. Ter toerusting van leerkrachten en docenten biedt het LWOE een signaleringslijst aangaande het herkennen van epilepsieproblematiek. Tevens biedt het LWOE voorlichting, workshops en scholing met betrekking tot epilepsie, leren en gedrag. 6.8. (Dreigende) thuiszitters Alle scholen in ons samenwerkingsverband moeten met elkaar een dekkend onderwijsaanbod vormen. Het is de taak van alle professionals om thuiszittende leerlingen, of waar thuis zitten dreigt, direct te melden bij het schoolbestuur, leerplicht en samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband kan ofwel door bemiddeling ofwel door tijdelijke extra ondersteuning het thuiszitten mogelijk voorkomen. In samenwerking met de gemeente kan het samenwerkingsverband direct de benodigde contacten met diverse partners organiseren. Het samenwerkingsverband primair onderwijs heeft momenteel, voor de invoering van passend onderwijs, slechts incidenteel en voor een korte periode te maken met thuiszittende leerlingen. Dit illustreert dat er in de regio West-Friesland al een behoorlijk dekkend onderwijscontinuüm is voor onze huidige leerlingpopulatie. De grootste uitdaging in het dekkende netwerk is niet het creëren van nieuwe voorzieningen, maar het sneller kunnen schakelen tussen voorzieningen. De Westfriese Knoop zal een aantal keer per jaar een overzicht ontvangen van de thuiszitters in de regio. Het regionale Meld- en Coördinatie functie voortijdig schoolverlaten in West Friesland (RMC ) coördineert de verzameling van de informatie bij de leerplichtambtenaren. De opzet van de informatie en de frequentie is hetzelfde als voor het samenwerkingsverband VO. De informatie zal gebruikt worden door de trajectbegeleiders om te verifiëren dat ze op de hoogte zijn van alle thuiszitters en waar nodig actie ondernemen. Ook zal de informatie gebruikt worden voor analyse en verbetering. Zie ook hoofdstuk 6.3 Ondersteuning onderwijs voor thuiszitters en hoofdstuk 8.1 Samenwerken met de gemeenten voor een verdere uitwerking van de relatie samenwerkings verband en leerplichtambtenaren in het kader van de thuiszitters.
38
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
39
Hoofdstuk 7 Ouders Algemeen. Scholen en ouders hebben elkaar nodig bij het vormgeven van passend onderwijs. Samen zorgen we voor een optimale ontwikkeling van ieder kind. Het samenwerkingsverband ziet ouders als gelijkwaardige partners en als ervaringsdeskundige. Ouders worden intensief betrokken op alle relevante niveaus binnen het samenwerkingsverband. 7.1. Positie ouders Scholen en ouders hebben elkaar nodig bij het vormgeven van passend onderwijs. Betrokkenheid vanuit huis levert een bijdrage aan de resultaten op school. Het samenwerkingsverband ziet ouders als gelijkwaardige partners, ieder met inbreng vanuit de eigen expertise. Met de ouders wordt de onderwijsaanpak en het onderwijsaanbod afgestemd. Ouders weten vaak wat hun kind nodig heeft. Meedenken over de ondersteuning van hun kind levert een belangrijke bijdrage. In het ondersteuningsteam worden ouders dan ook standaard uitgenodigd bij de besprekingen over hun kind. In de dialoog wordt van school en ouders verwacht dat zij in passende mate bijdragen aan het afstemmen van het onderwijs-ondersteuningsaanbod aan de leerling op school en thuis, ieder vanuit zijn eigen rol, verantwoordelijkheid en expertise. 7.2. Informatieverstrekking Ouders zijn gelijkwaardige partners; zij hebben inzage in alle zaken die hun kind betreft. Wanneer een leerling een groeidocument heeft wordt aan ouders een link gegeven om deze gegevens te kunnen inzien. Ook kunnen zij via de website van de school van hun kind en/of samenwerkingsverband algemene beleidsdocumenten en procedures inzien. De scholen en het samenwerkingsverband vormen een transparante organisatie. Ouders worden via nieuwsbrieven en de schoolgids van de school van hun kind geïnformeerd over algemene zaken. De leerkracht kan benaderd worden daar waar het specifieke leerlingzaken betreft. Eventueel kan ook de intern begeleider een rol spelen bij de informatieverstrekking. Het samenwerkingsverband ondersteunt besturen en scholen in de communicatie en betrokkenheid van ouders op de volgende manieren: Ouders hebben via de ondersteuningsplanraad instemmingsrecht op het ondersteuningsplan. Het samenwerkingsverband informeert ouders via de website www.dewestfrieseknoop.nl Het samenwerkingsverband heeft een informatiepunt voor ouders. Er is een speciaal telefoonnummer waar ouders met vragen over passend onderwijs terecht kunnen. Het samenwerkingsverband (knooppunten) organiseert, naargelang de behoeften, thema-avonden voor ouders. Het samenwerkingsverband werkt samen met de jeugdhulporganisaties binnen de zeven gemeenten. De jeugdhulporganisaties bieden informatie en advies aan ouders rondom opgroeien en opvoeden. Het samenwerkingsverband geeft periodiek een nieuwsbrief voor ouders uit. Ouders kunnen contact opnemen met de trajectbegeleiders die aan de knooppunten zijn gekoppeld.
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
41
7.3. Rechten van de ouders Alle procedures zijn gericht op een gelijkwaardige relatie school-ouder waarbij het belang van de leerling te allen tijde voorop staat. Ouders dienen bij scheiding zelf de bevoegdheden wat betreft inzage gegevens te regelen. Een aantal waarborgen zijn er voor ouders vastgelegd waaronder: Zorgplicht Naast de gewone regels rond toelating van de leerlingen is door de Wet Passend Onderwijs een aanpassing vastgesteld van artikel 27 WVO voor de leerling, die extra ondersteuning nodig heeft. Deze leerling mag alleen worden geweigerd als er na overleg met de ouders, een andere school bereid is om een leerling toe te laten. Dit wordt zorgplicht genoemd. Een school voor primair onderwijs is dus niet altijd verplicht om een leerling toe te laten. Op overeenstemmingsgericht overleg (OOGO) over ontwikkelingsperspectief (OPP) Voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte wordt een ontwikkelingsperspectief opgesteld. Gekeken wordt naar de doelen aan het einde van de schoolloopbaan én wat er nodig is om die doelen te bereiken. Elk jaar wordt bekeken of het OPP nog past. Het OPP wordt door de school opgesteld en ouders moeten daarmee akkoord gaan: er moet “op overeenstemming gericht overleg” (OOGO) worden gevoerd. Ontbreekt er overeenstemming dan kan er een geschil zijn tussen ouders en het schoolbestuur. Ouders kunnen gebruik maken van de klachtenregeling van een school als zij het niet eens zijn met de gang van zaken bij de vaststelling of inhoud van het OPP. Ook als zij het niet eens zijn met de manier waarop de ondersteuning wordt uitgevoerd is de klachtenregeling de meest voor de hand liggende weg. 7.4. Klachten en geschillen Passend onderwijs maakt scholen en besturen verantwoordelijk om voor elk kind een passende onderwijsplek te bieden. Dat doen ze in nauw overleg met ouders. Ouders worden binnen de handelingsgerichte ondersteuningsroute bij elke stap betrokken. In het groeidocument is er voldoende ruimte voor ouders om hun zienswijze te beschrijven. Toch kunnen verschillende van inzichten ontstaan waardoor de voortgang van de begeleiding van een leerling onder druk komt te staan. In de praktijk blijkt het van belang een helder onderscheid te maken tussen een geschil dat ouders en school kunnen hebben over het toelaten of verwijderen van een leerling, en een bezwaar dat ouders maken tegen een besluit van de CTSO (toelaatbaarheid S(B)O). In de volgende stappen wordt beschreven welke mogelijkheden er zijn om hiermee om te gaan. Als ouders het er niet mee eens zijn: 1) U bespreekt het probleem met de leerkracht, intern begeleider of de directeur. Samen zoekt u oplossingen. U komt er niet uit. 2) U kunt de trajectbegeleider van de school benaderen om het probleem voor te leggen en passende oplossingen te zoeken. Een andere mogelijkheid voor ouders en school is om gebruik te maken van de landelijke onderwijsconsulenten, die ook bemiddeling tussen ouders en school verzorgen. 3) U neemt contact op met de directeur van het samenwerkingsverband. Zij is bereikbaar via het centrale nummer (zie contactgegevens pagina 1). 4) Wanneer vervolgens nog steeds een oplossing uitblijft, zal het samenwerkingsverband mediation inzetten. Een externe mediator zal ingezet worden. Het gaat bij mediation niet om ‘gelijk krijgen’ en ‘winnen’, zoals bij een juridische procedure of bij een geschillencommissie het geval is. De mediator spant zich in om ieders belangen zo goed mogelijk tot hun recht te laten komen. De mediator doet geen uitspraak over het geschil of conflict, maar begeleidt de betrokkenen in hun overleg en onderhandelingen. Mocht mediation ook niet het gewenste resultaat opleveren dan kunnen ouders een bezwaarprocedure starten.
42
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
Bezwaarprocedure schoolbestuur over toelating of verwijdering Het schoolbestuur beslist over het toelaten of verwijderen van leerlingen. Ouders melden een leerling aan en vragen de school om toelating. Als ouders het niet eens zijn met een beslissing kunnen zij gebruik maken van de gewone regeling voor bezwaar, die ook nu in de onderwijs wetten is opgenomen. Alle schoolbesturen hebben een eigen klachten- en bezwarenprocedure. Informatie is te vinden in de schoolgids en op de website van het schoolbestuur. Bezwaarprocedure SWV over toelaatbaarheid S(B)O Tegen de beslissing van het samenwerkingsverband op het verzoek een toelaatbaarheids verklaring staat daarna een bezwaar en beroep bij de geschillencommissie passend onderwijs open. Het besluit over het al dan niet toelaatbaar verklaren van een leerling kan door zowel ouders als schoolbestuur worden aangevochten. Ook hier geldt dat ouders of schoolbestuur daarna nog naar de civiele rechter kunnen gaan. Meer informatie is te vinden op: www.onderwijsgeschillen.nl www.geschillenpassendonderwijs.nl 7.5. Privacyreglement Het SWV heeft een privacyreglement, op basis van het model van de PO raad, vastgesteld waarin is vastgesteld hoe en door wie persoonsgegevens worden verwerkt, hoe dit wordt beveiligd en welke rechten er zijn voor inzage, vernietiging en correctie van gegevens. 7.6. Ondersteuningsplanraad In de wetgeving passend onderwijs is opgenomen dat ieder samenwerkingsverband een ondersteuningsplanraad (OPR) moet oprichten. In het wetsvoorstel is opgenomen dat het ondersteuningsplan ten minste één keer in de vier jaar opnieuw moet worden vastgesteld. Dit betekent niet dat de OPR maar één keer in de vier jaar bijeen hoeft te komen. Hoewel dat niet in de wet staan opgenomen heeft de OPR wel degelijk een belangrijke rol in de tussenliggende periode. Het is aan de OPR om met een kritische blik naar het ondersteuningsplan te blijven kijken temeer het samenwerkingsverband jaarlijks een uitwerking op doelen en activiteiten opstelt. Om het proces goed te kunnen blijven volgen wordt de OPR enkele keren per jaar uitgenodigd om de volgende onderwerpen te bespreken: de operationele doelen met het activiteitenplan; de begroting en thematisch gekozen onderwerpen. Op deze wijze blijft de OPR op de hoogte van de nieuwe ontwikkelingen en zijn zij in staan om het bevoegd gezag nauw te volgen als er nieuwe ontwikkelingen zijn. Ook kan de OPR gebruik maken van het initiatiefrecht zoals omschreven in artikel 6 van de wet op de medezeggenschap. De OPR bestaat uit 14 leden die voor 50% uit vertegenwoordigers van het personeel bestaat en voor 50% uit vertegenwoordigers vanuit de ouders. De leden worden gekozen door de medezeggenschapsraden van de deelnemende scholen. Het is aan de OPR om jaarlijks het activiteitenplan te bespreken en een kritische blik op het ondersteuningsplan te werpen.
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
43
Hoofdstuk 8 Samenwerken 8.1. Samenwerken met de gemeenten De transformatie waar de West-Friese gemeenten in het kader van de decentralisatie van overheidstaken op het vlak van jeugdzorg, AWBZ en participatie mee bezig zijn, biedt kansen voor een snellere en meer effectieve afstemming tussen onderwijs en aanpalende terreinen van zorg. Voor een duurzaam effect van de ingezette ondersteuning is het essentieel dat de eigen kracht van de leerling, het gezin en de directe omgeving daarvan goed benut wordt. Dit is ook een belangrijke pijler van de aanpak die de gemeenten in de jeugdzorg voorstaan. In het onderwijs is hier nog beperkt ervaring mee opgedaan. Het SWV wil de komende jaren faciliteren dat medewerkers van scholen hun deskundigheid rond het benutten van de eigen kracht van ouders en leerlingen vergroten. De ervaring die leden van gebiedsteams hebben met het benutten van de eigen kracht van gezinnen, kan worden gebruikt om de deskundigheid van medewerkers van scholen te vergroten. Grote kansen, die echter alleen benut kunnen gaan worden als de gemeenten en het onderwijs er in slagen om in de komende jaren bij de inzet van hun middelen het accent sterker dan voorheen op preventie te leggen. In het geval dat die inzet onvoldoende is, zullen de problemen voor de scholen en het SWV eerder toe- dan afnemen. Na de decentralisatie van de jeugdzorg op 1-1-2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor: de jeugd- en opvoedondersteuning de jeugdbescherming en jeugdreclassering de gesloten jeugdzorg de crisisdienst de pleegzorg de zorg voor leerlingen met een psychische of psychiatrische stoornis de zorg voor jeugdigen met een lichtverstandelijke beperking
Het samenwerkingsverband participeert in de werkgroep passend onderwijs om de aansluiting onderwijs en jeugdzorg goed op elkaar aan te laten sluiten. Het samenwerkingsverband voert met de gemandateerde vertegenwoordigers van de gemeenten op overeenstemming gericht overleg (OOGO) over het ondersteuningsplan. De decentralisatie van de jeugdzorg zal de regierol van de gemeenten op het jeugddomein verder verstevigen. Vanuit deze rol is nauwe samenwerking met schoolbesturen een vereiste. Binnen de lokaal educatieve agenda vindt het gesprek plaats. In dit ondersteuningsplan is het kader voor de aansluiting van onderwijs en jeugdzorg verder uitgewerkt. 8.1.1. Onderwerpen van gezamenlijk belang In de komende periode zal de afstemming van het onderwijs met de jeugdzorg centraal staan in de verdere ontwikkeling van een integrale preventieve aanpak in de buurt van het kind. Hoewel het aantal thuiszitter in het basisonderwijs zeer gering is (landelijk minder dan 0,05%) wordt met de leerplichtambtenaren samengewerkt om vroegtijdig te anticiperen. De trajectbegeleider van het knooppunt bemiddelt hierbij. Aanpak thuiszittende leerlingen De regionale samenwerking tussen scholen, samenwerkingsverbanden, gemeenten en leerplichtambtenaren vormt de sleutel tot een succesvolle aanpak van thuiszittende kinderen en jongeren. In bepaalde gevallen kan het noodzakelijk zijn om een passende oplossing te vinden voor de individuele leerling om vervolgens een plan op maat te maken. Onderwijsinhoudelijk heeft het samenwerkingsverband een adviserende en ondersteunende rol. Voor onderwijs inhoudelijk-overstijgende problematiek werken de leerplichtambtenaar en de school samen met de verschillende externe partijen, zoals de instellingen voor jeugdhulp en opvoedondersteuning, gebiedsteams, Gedragswerk, onderwijsconsulenten, rondetafelgesprekken, jeugdhulpverlening, plusvoorzieningen, Rebound. Taken van de verschillende organisaties:
In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze de samenwerking tussen onderwijs en gemeenten in de regio West-Friesland vorm krijgt. Overlegstructuur Dit betekent voor gemeenten een groot aantal nieuwe taken en verantwoordlijkheden voor verbindingen tussen de zorg voor jeugd en het onderwijs. De gemeenten in de regio West-Friesland hebben de volgende visie geformuleerd:
“Meer doen door meedoen, op basis van eigen kracht!” Bij het inrichten van de nieuwe zorg voor de jeugd gaan de gemeenten uit van de volgende uitgangspunten: de eigen kracht van ouders, leerlingen en hun sociale omgeving als basis; werken volgens het 1 gezin- 1 plan 1 regisseur; ondersteunen i.p.v. overnemen; korte lijnen, dichtbij en snel de juiste hulp bieden. Een goede samenwerking tussen gemeenten en het onderwijs draagt bij aan het bereiken van de uitgangspunten die zowel het onderwijs als de gemeenten en de instellingen onderschrijven en kan leiden tot een meer preventieve aanpak van ondersteuning dicht bij de leefomgeving. Door vroegtijdige inschakeling van ondersteuningsprofessionals kan de school zich richten op het bieden van kwalitatief goed passend onderwijs.
44
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
De school : registreert het te laat komen en het verzuim; meldt zorgelijk (signaal) verzuim bij de leerplicht ambtenaar en trajectbegeleider en maakt afspraken over het te volgen traject; meldt verzuim van meer dan 16 uur in 4 opeenvolgende lesweken en ander wettelijk verzuim bij de leerplichtambtenaar. De Inspectie van het onderwijs houdt toezicht op hoe scholen de Leerplichtwet naleven. De leerplichtambtenaar van de gemeente: werkt preventief en vraagt aan school om zorgelijk verzuim en regelmatig te laat komen te melden; houdt toezicht en controleert of ouders en jongeren de Leerplichtwet naleven; registreert en rapporteert wettelijk verzuim; onderzoekt samen met de school en ouders problemen met betrekking tot schoolbezoek; heeft overleg met de intern begeleider of schoolmaatschappelijk werker bij zorgelijk verzuim of dreigende thuiszitters; heeft overleg met de trajectbegeleider bij een (dreigende) thuiszitter of verzuim met betrekking tot passend onderwijs.
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
45
De trajectbegeleider van het samenwerkingsverband: werkt nauw samen met school en ouders om een passend onderwijsaanbod voor een leerling te kunnen adviseren gebaseerd op de onderwijs-, en ondersteuningsbehoeften van de leerling; kan ondersteuning voor invulling van het onderwijsleerproces in de thuissituatie inroepen bij het P²O. Aanpak verzuim in hoofdlijnen: Een leerling die zonder geldige reden niet op school verschijnt is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de school. De ondersteuning van de trajectbegeleider kan door de school ingeroepen worden om dreigend verzuim van de leerling te voorkomen. Blijft het verzuim ondanks de inspanningen van de school voortduren, dan heeft de school de wettelijke verplichting om bij verzuim van 16 uur of meer in een periode van 4 weken een melding te doen bij de leerplichtambtenaar. Ook het schoolbestuur en het samenwerkingsverband worden door de school geïnformeerd. De leerplichtambtenaar start een onderzoek naar de oorzaak van het verzuim en werkt samen met de school, ouders en ketenpartners naar een passende oplossing die bijdraagt aan de terugkeer naar het onderwijs. De leerplichtambtenaar neemt contact op met de trajectbegeleider van de school, als het verzuim gerelateerd is aan extra ondersteuning en passend onderwijs. 8.1.2 Onderlinge financiële geldstromen Met alle gemeenten en schoolbesturen in West-Friesland zijn afspraken gemaakt over: de inzet van een gedeelte van de gemeentelijke onderwijsbegeleidingsmiddelen ten behoeve van onderzoeks-expertise en capaciteit in de ondersteuningsteams; de facilitering van de inzet van schoolmaatschappelijk werkers (of leden uit het gebiedsteam) in de ondersteuningsteams van de basisscholen. Bovenstaande activiteiten dragen bij aan het zo vroeg mogelijk signaleren van ondersteuningsvragen en het afstemmen van de ondersteuning op school en thuis. 8.2. Bestuurlijke samenwerking in de regio 8.2.1. Speciaal basisonderwijs De drie schoolbesturen voor speciaal (basis)onderwijs hebben een intentieverklaring gesloten om bestuurlijk te gaan samenwerken. Het betreft de samenwerking op het terrein van passend onderwijs, met de volgende doelstellingen: 1) Er is een dekkend aanbod van diepteondersteuning in de regio. 2) De ondersteuning vanuit de SBO- en SO-scholen wordt gezamenlijk aangeboden aan de basisscholen van de Westfriese Knoop. Deze ondersteuning wordt in samenspraak met de basisscholen vormgegeven en is gericht op preventie en het vergroten van de eigen professionele kracht van het regulier basisonderwijs. 3) De mogelijkheden van het oprichten van een Integraal Kind- en expertisecentrum (IKEC) in Hoorn en elders in de regio worden in kaart gebracht. Deze doelstellingen raken in de voorwaardelijke sfeer ook personele en financiële kwesties, waarvoor bestuurlijke samenwerking vereist is. De inhoudelijke afstemming tussen de ‘t Palet, de Wissel, de Piramide, de Eenhoorn en ook de Spinaker (Wijdenes), Aloysius Stichting (Centrum voor Dagbehandeling, de Tamarinde) en de ambulante dienst van Heliomare, vindt plaats op directieniveau. De directeur van het samenwerkingsverband neemt deel aan deze overleggen wanneer onderwerpen op de agenda staan die de extra ondersteuning en de diepteondersteuning in de regio betreffen.
46
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
8.2.2.. Bestuurlijke samenwerking en gemeenten. Nieuwkomers in regio West-Friesland De opvang van nieuwkomers is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van schoolbesturen en gemeenten. Het samenwerkingsverband heeft hierin officieel geen rol, maar is wel betrokken als “meedenkende partner” bij de inrichting van nieuwkomersklassen. Leerlingen die het programma van de nieuwkomersklas hebben voltooid keren terug naar de reguliere basisschool in hun buurt. Wanneer zij dan alsnog extra ondersteuning behoeven, heeft het samenwerkingsverband een rol in het aanbieden van bij NT-2 problematiek passende ondersteuning. 8.3. Samenwerken in knooppunten De opdracht die passend onderwijs ons geeft vraagt om meer dan afstemming. Passend onderwijs vraagt om een transparante samenwerking van scholen in overzichtelijke, natuurlijke regio’s. Samen kun je sterk genoeg zijn om een breed en kwalitatief hoog aanbod op het niveau van extra ondersteuning te realiseren. Het samenwerkingsverband heeft knooppunten geformeerd die met elkaar in hun gebied gaan zorgen voor een vrijwel sluitend aanbod passend onderwijs. De scholen voor speciaal (basis)onderwijs hebben zich ook georganiseerd in een knooppunt. De Knooppunten zijn daarmee bestuursdoorbrekend samengesteld. Vooralsnog is er echter niet voor elk kind een goede oplossing in het eigen knooppunt mogelijk. Niet elk knooppunt kan beschikken over alle voorzieningen. We verwachten dat door het vormen van knooppunten het beroep op speciale voorzieningen verder kan worden teruggebracht en het niveau van de extra ondersteuning kan verhogen. De scholen werken in een netwerkconstructie waarbij ze een grote mate van autonomie in hun ontwikkeling hebben. Tijdens de bijeenkomsten van de “denktank financiën” is gesproken over een model met verschillende niveaus van samenwerking. Hierbij kunnen scholen hun ambities voor de samenwerking koppelen aan een niveau van samenwerking binnen een knooppunt. Elk niveau heeft een aantal prestatie indicatoren waaraan de school kan afmeten in welk stadium van samenwerking met zit gekoppeld aan de ambities. Op deze wijze is het knooppunt autonoom in het kiezen van het niveau van samenwerking binnen het knooppunt op grond van mogelijkheden en ambities. Het samenwerkingskader zal in 2015-16 verder worden ontwikkeld en besproken in de diverse gremia. Elke knooppunt heeft een directeur die het voorzitterschap op zich neemt (in sommige gevallen per toerbeurt). Eens per 6 weken komen de voorzitters bij elkaar in de knooppuntenraad. Een belangrijk onderdeel van deze bijeenkomst is samen leren en ontwikkelen. Geslaagde voorbeelden uit de regio kunnen de professionalisering aanjagen. Het kunnen opbrengsten zijn van een bepaalde scholing in een knooppunt (bijv. communicatie met leerlingen met ASS), maar ook uitkomsten van een ondersteuningstraject op knooppuntniveau (bijv. een ondersteuningsgroep leesniveau 3. Er zal de komende jaren met elkaar gezocht worden naar effectieve wijzen van uitwisseling van deze voorbeelden. 8.4. Samenwerking buiten de regio Het samenwerkingsverband participeert in een aantal samenwerkingsrelaties buiten de regio. Hiermee kan zij haar voordeel doen met good practices elders in het land en ook een constructieve bijdrage leveren aan de ontwikkeling van passend onderwijs in het algemeen. Het samenwerkingsverband neemt deel aan een aantal landelijke pilots; voorlopers groep van de PO raad, de ontwikkeling van een dashboard met kengetallen en de kwaliteitskring financiën. De Westfriese Knoop heeft regelmatig contact met de aangrenzende samenwerkingsverbanden om met elkaar het beleid zoveel mogelijk af te stemmen en te delen. Gezocht wordt naar onderwerpen waarbij samen opgetrokken kan worden. Een voorbeeld is het organiseren van een congres in 2016 voor alle onderwijsprofessionals uit Noord Holland.
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
47
Hoofdstuk 9 Kwaliteitszorg 9.1 Leren en ontwikkelen De visie van het samenwerkingsverband gaat uit van een lerende en zichzelf ontwikkelende organisatie die via kwaliteitszorg zichzelf voortdurend wil verbeteren. Het samenwerkingsverband wil kwaliteit in de organisatie integreren en kwaliteit aantoonbaar maken. Door het verzamelen van informatie op een aantal centrale kwaliteitsgebieden, deze te evalueren en verbeteringen door te voeren, kan een effectieve kwaliteitscyclus tot stand worden gebracht. Bij kwaliteitszorg staan de volgende vijf vragen centraal: 1) 2) 3) 4) 5)
Doen we de goede dingen? Doen we die dingen goed? Hoe weten we dat? Vinden anderen dat ook? Wat doet het SWV met deze wetenschap?
Systematisch werken aan kwaliteitszorg betekent dat al deze vragen regelmatig aan de orde dienen te komen in een cyclisch proces. Voor de systematiek wordt gebruik gemaakt van een heldere planning- en control cyclus. Deze cyclus wordt zowel op schoolniveau (operationeel) als het niveau van het SWV (strategisch) doorlopen. Het is van belang dat beide circuits logisch met elkaar in verbinding blijven staan, waardoor het bestuursbeleid faciliterend blijft voor het primaire proces dat op schoolniveau wordt uitgevoerd. 9.2 Kwaliteitsmanagementsysteem (KMS) Een kwaliteitsmanagementsysteem helpt om een heldere samenhang te krijgen tussen missie, visie, doelen, processen, verantwoordelijkheden, partners, resultaten en reflectie. Het samenwerkingsverband heeft voor het INK-model (Instituut voor Nederlandse Kwaliteit) gekozen omdat dit model ontwikkelingsgericht is en beter geschikt is voor dienstverlenende organisaties dan bijv. ISO9001. Hieronder de aangepaste versie van het INK-model voor de Westfriese Knoop.
Waardering personeel
Personeel
Leiderschap
Visie & Beleid
Proces & Partners
Waardering partners Maatschappij
Middelen
Kengetallen
Organisatie
Resultaat
Verbeteren & Vernieuwen
48
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
Waardering Stakeholders
9.3 Inspectie van het Onderwijs Het samenwerkingsverband voert een aantal wettelijke taken. Op de uitvoering van die taken wordt toegezien door de Inspectie van het Onderwijs. Het toezichtkader bestaat uit: 1) Resultaten Het samenwerkingsverband realiseert een samenhangend geheel van ondersteunings voorzieningen binnen en tussen de scholen, zodanig dat alle leerlingen die extra ondersteuning behoeven een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen. 2) Management en organisatie Het samenwerkingsverband weet haar missie en doelstellingen binnen het kader van de wetswijziging passend onderwijs te realiseren door een slagvaardige aansturing en effectieve interne communicatie en een doelmatige, inzichtelijke organisatie. 3) Kwaliteitszorg Het samenwerkingsverband heeft zorg voor kwaliteit door systematische zelfevaluatie, planmatige kwaliteitsverbetering, jaarlijkse verantwoording van gerealiseerde kwaliteit en borging van gerealiseerde verbeteringen. De indicatoren van de Inspectie van het Onderwijs zijn een belangrijke basis voor het samenwerkingsverband. Veel van de gebruikte kengetallen en activiteiten komen hier uit voort. sch met elkaar in verbinding blijven staan, waardoor het bestuursbeleid faciliterend blijft voor het primaire proces dat op schoolniveau wordt uitgevoerd.
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
49
9.4 Kengetallen Kengetallen geven kernachtig weer hoe het samenwerkingsverband presteert op cruciale onderdelen. Ze geven aanleiding tot verder onderzoek en actie. Aan veel kengetallen ligt een proces ten grondslag. Als het proces goed werkt, zal dat zichtbaar zijn in de kengetallen. Het samenwerkingsverband heeft de volgende kengetallen bepaald: aantal leerlingen bao, sbo en so aantal leerlingen in OT, met groeidocument en met OPP in-, door- en uitstroom naar onderwijssoort aantal thuiszitters en absoluut verzuim termijn aanvraag en plaatsing extra en diepte ondersteuning aantal scholen met aangepast toezicht dekkingsgraad aantal mediationtrajecten; aantal meldingen bij de landelijke geschillencommissie Rapportage zal beschikbaar zijn op het niveau van school, knooppunt en schoolbestuur. De rapportage zal waar mogelijk op de dezelfde manier worden weergegeven als die van het ministerie van OCW zodat een vergelijking kan worden gemaakt met de landelijke cijfers. Het samenwerkingsverband zal verder rapportage ontwikkelen die bijdraagt aan preventie en signalering. 9.5 Waarderingsonderzoeken Het samenwerkingsverband verzamelt met regelmaat informatie bij ouders, scholen en schoolbesturen over de dienstverlening. Dit gebeurt door waarderingsonderzoeken. Deze onderzoeken zijn eerst vooral kwalitatief en zullen in de toekomst meer kwantitatieve onderdelen krijgen. Het samenwerkingsverband is gestart met waarderingsonderzoeken bij scholen en schoolbesturen. De onderzoeken gebeuren door middel van telefoongesprekken met open vragen volgens een vooraf vastgestelde structuur. Hieronder de onderwerpen van het onderzoek: communicatie samenwerking bijeenkomsten/overleg knooppunten visie op passend onderwijs De waarderingsonderzoeken bij ouders worden gedaan bij de ouders die het hele proces hebben doorlopen van OT tot en met het 2de deskundigheids oordeel. Het waarderingsonderzoek vormt een onderdeel van het nazorgtraject waarbij na een bepaalde tijd contact wordt opgenomen met de ouders. De nazorg bestaat uit informeren hoe het met de leerling gaat op dat moment, of er nog acties genomen moeten worden en hoe de betrokkenen het proces hebben ervaren (waarderingsonderzoek). 9.6 Verbeteren en vernieuwen Het onderdeel Verbeteren & Vernieuwen is een essentieel aspect van het kwaliteitsmodel. Het samenwerkingsverband vertaalt ten minste één keer per jaar alle rapportage en informatie in verbeter- en vernieuwingsactiviteiten. Afhankelijk van de inhoud, kunnen items worden toegevoegd aan het activiteitenplan en worden opgenomen in het ondersteuningsplan. 9.7 Verantwoording Het samenwerkingsverband legt jaarlijks verantwoording af over de gerealiseerde kwaliteit in het kwaliteitsverslag en het jaarverslag. Tussentijds vindt verantwoording plaats in de Management Rapportages aan het bestuur.
50
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
Hoofdstuk 10 Financiën 10.1 Landelijke ontwikkeling Het financieel perspectief van samenwerkingsverbanden verandert sterk met de invoering van Passend onderwijs. Er is sprake van het verleggen van geldstromen, waardoor het budget van het samenwerkingsverband sterk stijgt. Bovendien worden budgetten verevend. De financiële consequenties van het nieuwe stelsel worden geleidelijk doorgevoerd. Hierbij zijn drie fasen te onderscheiden: 1) het overgangsjaar (schooljaar 2014/15); een korte terugblik; 2) de jaren waarin sprake is van verevening van gelden (schooljaren 2016/17 tot en met 2019/2020); 3) de (in financieel opzicht) eindsituatie (de periode daarna, vanaf schooljaar 2020/21). In dit hoofdstuk wordt de meerjarenbegroting 2015-18 van De Westfriese Knoop gepresenteerd. 10.2. Financiële startpositie De bekostiging van het samenwerkingsverband is gestart op 1-8-2014 gebaseerd op de teldatum 1-10 van het voorafgaande schooljaar (t-1 systematiek). Als peildatum voor tussentijdse instroom geldt 1 februari van elk kalenderjaar. Het samenwerkingsverband ontvangt alle middelen voor de lichte ondersteuning (voorheen WSNS; bekostiging SBO >2%) en geleidelijk alle middelen voor zware ondersteuning (voorheen deelname speciaal onderwijs en leerlinggebonden financiering). Aangezien de reserves van de oude samenwerkingsverbanden statutair aan de deelnemers toegedeeld worden is er een afspraak over de financiële startpositie van het nieuwe samenwerkingsverband gemaakt om vanuit de deelnemende besturen een bijdrage van € 8,- per leerling in de vorm van een lening voor de vorming van een weerstandsvermogen te doen ; dit met name als risicofonds voor niet begrote uitgaven als gevolg van een niet voorziene leerlingenstroom. De lening zal in de periode 2015-2018 aan de leden worden terugbetaald. Evaluatie overgangsjaar. Het overgangsjaar heeft veel inzicht gegeven in de geldstromen binnen het nieuwe samenwerkingsverband. Uit de evaluaties zijn de volgende bevindingen naar boven gekomen: De middelen voor zware ondersteuning (voorheen leerlinggebonden financiering) zijn ongelijk over de scholen/besturen verdeeld. De toeleiding en toelating van leerlingen naar het speciaal basisonderwijs moet vooraf beter afgestemd worden. Er is een budget voor extra ondersteuning op het niveau van het samenwerkingsverband nodig om fricties gedurende het schooljaar op te kunnen lossen. De witte vlekken in de regio (welke leerlingen gaan nu nog de regio uit) dienen nog in kaart gebracht te worden.
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
51
10.4 Afspraken bekostiging tussentijdse in- en uitstroom van leerlingen in het s(b)o. Instroom s(b)o: Op 1 februari van elk jaar wordt het aantal leerlingen in het speciaal (basis)onderwijs i.v.m. tussentijds instroom opnieuw geteld. De verwijzende scholen zijn bij verwijzingen tussen 1 oktober en 1 februari verantwoordelijk voor de basisbekostiging van deze leerlingen in het schooljaar daaropvolgend. Het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor de ondersteuningsbekostiging. Voor leerlingen die na de peildatum en voor het einde van het schooljaar in het s(b)o worden geplaatst geldt een aparte afspraak. Voor deze leerlingen wordt het te vergoeden bedrag voor de basisbekostiging en onder steuningskosten gedeeld door het aantal hele maanden dat de leerling in het jaar van plaatsing op het s(b)o zit, waarbij de verwijzende basisschool verantwoordelijk is voor de basisbekostiging.
De nieuwe bekostigingssystematiek wordt gefaseerd ingevoerd. Hieronder staan de stappen waarmee de nieuwe bekostiging wordt ingevoerd. 2014-2015: Dit is een overgangsjaar voor de bekostiging. Het (v)so wordt nog 1 jaar betaald vanuit het Rijk. De samenwerkingsverbanden krijgen het reguliere deel van de rugzakmiddelen. Zij kunnen dit vervolgens verdelen over de scholen. De rugzakmiddelen voor ambulante begeleiding gaan nog naar de so-scholen. Het samenwerkingsverband heeft niet gekozen voor overname opting-out (overname personeel Rec’s). 2015-2016: De nieuwe bekostiging gaat van start. De samenwerkingsverbanden krijgen een normatief ondersteuningsbudget ( € 323 per leerling). De overgangsregeling voor verevening is van toepassing, het correctiebedrag wordt voor 100 procent afgetrokken bij het normatief ondersteuningsbudget. Kosten voor leerlingen in het so worden verrekend met het normatief ondersteuningsbudget. Ook geldt nog 1 jaar de herbestedingsverplichting. Dit betekent dat het samenwerkingsverband de voormalige rugzakmiddelen voor de ambulante begeleiding moet besteden bij het so.
Uitstroom s(b)o naar bao: De ondersteuningsmiddelen/expertise zijn/is gekoppeld aan de ondersteuningsbehoefte van de leerling en volgen bij (tijdelijke) verplaatsing vanuit s(b)o naar bao (naar rato) de leerling (2015-2016: € 4131,85). Dit op basis van passende (extra) ondersteuning welke door de trajectbegeleider mede is ondertekend. 10.5 Financieel meerjarenbeleid samenwerkingsverband Inleiding: In het overgangsjaar 2014-15 waren de middelen door garantiestellingen beleidsarm en op basis van de situatie zoals die op 1-10-2012 was verdeeld onder de schoolbesturen. Dit heeft inzicht gegeven in de bestaande geldstromen. Na het overgangsjaar zullen de middelen vanaf 1-8-2015 op basis van het vastgestelde beleid ingezet worden. Daarin spelen de visie en de kernwaarden van het samenwerkingsverband een belangrijke rol.
2016-2017: De tweede stap op weg naar volledige verevening wordt gemaakt. Het correctie bedrag wordt bij een positieve verevening voor 90% van het normatief ondersteuningsbudget afgetrokken. Er is geen sprake meer van een herbestedingsverplichting. Het percentage waarmee het ondersteuningsbudget wordt op- of afgebouwd tot het landelijk gemiddelde, wordt vastgelegd bij AMvB. 2017-2018: Het correctiebedrag wordt bij een positieve verevening voor 75% van het normatief ondersteuningsbudget afgetrokken.
Het (financieel) meerjarenbeleid van het samenwerkingsverband is gericht op:
2018-2019: Het correctiebedrag wordt bij een positieve verevening voor 60% van het normatief ondersteuningsbudget afgetrokken. 2019-2020: Het correctiebedrag wordt bij een positieve verevening voor 30% van het normatief ondersteuningsbudget afgetrokken. 1 augustus 2020: De verevening is afgerond. Alle samenwerkingsverbanden krijgen nu naar verhouding evenveel geld om de ondersteuning aan leerlingen vorm te geven. 10.3. Leerlingenprognose (2015-2018) Op basis van het scenariomodel po is onderstaande prognose opgesteld, waarbij de werkelijkheid in 2014-15 0,5 procent gunstiger uitvalt. Uitgaande van een gemiddelde jaarlijkse daling van 2% en de ambitie van het samenwerkingsverband om 96% van de leerlingen thuisnabij onderwijs te bieden ziet het meerjarenperspectief er als volgt uit: 1okt 2012
%
52
%
1 feb 2014
bao
19.738 95,74
19.157 95,74
sbao
686
3,33
661
3,30
so
192
0,93
191
0,95
Totaal 20.616 100
1 okt 2013
20.009 100
Historische cijfers
1 okt 2014
%
1 feb 2015
18.821 95,63 706
1 okt 2015
%
1 okt 2016
%
1 okt 2017
%
1 okt 2018
%
18.445 95,62
18.076 95,63
17.714 95,70
17.360 95,77
669
3,40
684
656
3,40
643
3,40
616
3,33
590
3,25
192
0,98
204
188
0,97
183
0,97
180
0,97
176
0,97
19.682 100
19.289 100
Basis voor begroting(t-1)
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
18.902 100
Prognose
18.510 100
18.126 100
het verder versterken van de basisondersteuning op alle scholen; bekostigen van (tijdelijke) extra ondersteuningsmogelijkheden waardoor leerlingen op de eigen school onderwijs kunnen blijven volgen; de samenwerking tussen scholen onderling in de knooppunten, waarbij het thuisnabij arrangeren van de extra ondersteuning centraal staat; dit in afstemming, via de gebiedsteams, met de jeugdzorg; het ontwikkelen van een systematiek inzet extra middelen in de diepteondersteuning; tijdelijke extra ondersteuningsgroepen op het niveau van het samenwerkingsverband waardoor leerlingen op de eigen school onderwijs kunnen blijven volgen; kwalitatieve goede diepte voorzieningen waarbij de handelingsgerichte ondersteuningsmogelijkheden uitgangspunt voor de leerling zullen zijn; een kleine centrale dienst (directievoering; beleid en budgetvoering; kwaliteitsprocessen en administratie); professionaliseringsactiviteiten voor leerkrachten; intern begeleiders en directeuren. Bovenstaand beleid: is gericht op een versterking van de ondersteuning van leerlingen in de eigen omgeving met de ambitie dat 96% van de leerlingen thuisnabij onderwijs kunnen volgen. Bovenstaande wordt uitgewerkt binnen de kernwaarden van de organisatie: Wij zijn gericht op professionaliseren, Wij werken samen Wij zijn solidair En stellen hierbij het belang van de leerling centraal.
1 feb 2015: Peildatum i.v.m. groei
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
53
Om bovenstaande doelen te bereiken is tijdens drie bijeenkomsten met vertegenwoordigers van de deelnemende besturen gesproken over een passend financieringsmodel. Uitgangspunt is dat de besturen verantwoordelijk zijn voor de basisondersteuning en het samenwerkingsverband voor de extra en diepteondersteuning. Verder zijn vier scenario’s besproken welke hebben geleid tot de volgende afspraken, waarbij scholen een maximale ruimte krijgen om op basis van de afspraken in het ondersteuningsplan zich verder te ontwikkelen: Procedure en criteria toewijzing middelen (jaarlijks door de ALV vasttestellen en in te zetten voor de verdere ontwikkeling van de extra ondersteuning): Elke school ontvangt een basisbedrag voor basisondersteuning. Elke school ontvangt daarnaast een bedrag per leerling voor de basisondersteuning. Elke school ontvangt een basisbedrag voor extra ondersteuning. Elke school ontvangt daarnaast een bedrag per leerling voor extra ondersteuning. Deze middelen zijn enerzijds bedoeld voor een sterke basisondersteuning door facilitering van de inzet van een intern begeleider die verantwoordelijk is voor de ondersteuningsroute binnen de school. En anderzijds zijn de middelen extra ondersteuning bedoeld om te voorzien in de begeleiding van leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte, waarbij samenwerking binnen een knooppunt van scholen mogelijkheden biedt voor extra (groeps)ondersteuning. De hoogte van de beschikbare bedragen is afhankelijk van de deelnamepercentages aan s(b)o en de verevening in de komende jaren. Doel van deze inzet is zoveel mogelijk leerlingen thuisnabij een passend ondersteuningsaanbod te doen. Motieven voor dit bekostigingsmodel: Dit model geeft de schoolleiders de beste mogelijkheden om passende professionalisering zelf te organiseren, zij zijn budgetverantwoordelijk; kunnen de middelen preventief inzetten waarbij samenwerking in het knooppunt versterkend kan zijn. Er ontstaat een grote autonomie voor professionals in de regio. De systematiek is eenvoudig en transparant. Er is weinig overhead in het samenwerkingsverband nodig waardoor zoveel mogelijk middelen naar de leerlingen gaan. De verdeling is gelijk. De middelen zijn snel beschikbaar. Verdere afspraken: Het bestuur heeft zelf de mogelijkheid om middelen op basis van ondersteuningsbehoeften van scholen gedifferentieerd in te zetten. Bij problemen in de facilitering lost het schoolbestuur dit zelf op; waar nodig in overleg met het samenwerkingsverband. Er is een flexibele schil van expertise vanuit het P²O beschikbaar. Middelen volgen de leerling: - bij inschrijving tussen 1-10 en 1-2 is de verwijzende school verantwoordelijk voor de basisbekostiging van het daaropvolgend schooljaar. - bij (tijdelijke)terugplaatsing van een leerling met een tlv vanuit het s(b)o volgen de ondersteuningsmiddelen en/of de expertise de leerling voor dat deel /die periode dat deze leerling deelneemt aan het regulier basisonderwijs. Solidariteit: Deelname aan het s(b)o komt voor rekening van de hele regio. Professionalisering richt zicht op preventie; basisrust en veiligheid; versterken zelfstandigheid en motivatie van leerlingen.
54
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
Samenwerken: knooppunten besluiten welk deel van de middelen op knooppuntniveau wordt ingezet. Middelen worden aan schoolbesturen uitgekeerd. Schoolbesturen verantwoorden inzet middelen op basis van doelen – activiteiten- resultaten aan elkaar binnen het samenwerkingsverband. De besturen zijn verantwoordelijk voor de basisondersteuning; het samenwerkingsverband voor de extra en diepte ondersteuning. Er wordt een weerstandsvermogen van maximaal 5% gevormd (€ 500.000 incl. verevening en afdracht so via DUO) om de risico’s in de ondersteuning te kunnen dragen. De inzet van expertise vanuit P²O/AB wordt door natuurlijk verloop verder afgebouwd ten gunste van de middelen extra ondersteuning voor de scholen. Verantwoording Besturen leggen in overleg met de onder het bestuur ressorterende scholen achteraf verantwoording (kwantitatief en kwalitatief: doelen – activiteiten – resultaten) over de ingezette middelen af. Het SWV legt de nadruk in de verantwoording die jaarlijks aan de besturen gevraagd wordt, op de bereikte resultaten in de ondersteuning. Daarbij gelden als de gewenste effecten: Er is een afname in het percentage leerlingen dat gebruik maakt van de diepteondersteuning. Er is een afname in het percentage thuiszitters. Er wordt in het knooppunt samengewerkt aan de ondersteuning van leerlingen. Er is een toename in het delen van expertise binnen het SWV. Hierbij worden in elk geval de volgende indicatoren aangehouden: percentage verwijzingen naar de diepteondersteuning; deelname percentage in de diepte ondersteuning; percentage thuiszitters; dijdrage aan activiteiten SWV. De gegevens van de besturen worden jaarlijks gebundeld in een overzicht op grond waarvan nadere afspraken met de scholen gemaakt worden over de verspreiding van geslaagde voorbeelden, over de noodzakelijke analyses en verbeteracties en over eventuele wijzigingen in de verdeling van middelen
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
55
141.802 143.074 143.114 142.029 Target
7.139.560
5.002 79.372
7.010.716 7.015.479
138.213 183.538
6.972.154
75.842
7.025.591
SALDO
575.500 575.500 575.500 575.500 577.000
8% 8% 8% 8%
8%
20 3.725 691.768 138 3.735 2.642.610 20 3.725 698.740 110 3.725 2.221.546 20 3.725 705.854 95 3.735 1.999.340 20 3.725 728.079 80 3.735 1.825.716
P3: Organistatie en beheer
Extra ondersteuning
Basisondersteuning
P2: Facalitering ondersteuning BO
Basisondersteuning Extra ondersteuning
P1: Facilitering vanuit WFK
SBO SP Pelidatum Saldo grensverkeer Verplichte besteding AB
PO: Overdrachtsverplichting
€/Iin
Deelname sbo
€/Iin €/school €/ €/Iin €/school €/
20.49 3.725 743.242 50 3.735 1.298.650
3.334.379
47% 42%
2.920.286 2.705.194
39% 37%
2.553.796
29%
2.041.892
975.689 989.058 983.311 1.165.930 1.000.327 1.319.326 1.018.845 1.410.251 1.090.193 731.079
1.121.073 115.000 28.861 28% 1.964.747
1.264.934 1.365.689
1.216.828 120.000 28.861 31% 2.149.241 1.261.271 125.000 28.861 33% 2.319.653
1.415.132 1.413.762
1.259.901 125.000 28.861 35% 2.429.096 1.325.977 125.000 36.850 1.097.600 26% 1.821.272
2.585.427
18%
3,25% 3,33%
19% 20%
3,40% 3,40%
20% 37%
3,40%
7.144.562
347.200 354.280
7.090.088 7.153.692
361.520 368.900 376.420
7.155.692
26.529 27.071 27.623 29.349 33.573 102.787
7.101.434 TOTAAL BATEN
Meerjarenbegroting schooljaar
100% € -829.076
BATEN
Begroting Westfriese Knoop
Overige baten Schoolmaatschappelijk werk Bijdrage VO schoolprocedure Verschil verplichte herbesteding Gedragspunt Bijdrage besturen onderzoek
5.611.136 538.676 - 248.723 - 1.890.827 5.730.023 550.089 - 497.445 - 1.890.827 5.841.050 561.737 - 621.807 - 1.890.872 6.053.009 584.895 - 829.076 -2.213.090 Rijksbijdragen Zware ondersteuning Normatief personeel Normatief materieel Verevening Overdracht SO (door DUO)
5.954.525 573.201 - 746.168 - 1.957.172
2.631.586 128.984 2.685.292. 131.616 2.740.094 134.302 2.796.014 137.043 2.853.075 139.840
2019 - 2020 2018 - 2019 2017 - 2018 2016 - 2017 2015 - 2016
De vrije ruimte in de meerjarenbegroting zijn de middelen, die na aftrek van de verplichtingen worden verdeeld volgens de onderstaande verdeelsleutel: 1) Elke school ontvangt een basisbedrag voor (lichte en zware)ondersteuning. 2) Elke school ontvangt daarnaast een bedrag per leerling voor (lichte en zware) ondersteuning.
Rijksbijdragen Lichte ondersteuning Personeel Materieel
Verplichte uitgaven Het SWV heeft te maken met verplichte uitgaven. Deze betreffen: de bekostiging van leerlingen in het speciaal onderwijs, woonachtig in de regio van het SWV. Op basis van de teldatum 1-10-2014 en de peildatum 1-2-2015; voor het schooljaar 2015-16: € 2,123 miljoen; de bekostiging van leerlingen in het speciaal basisonderwijs > 2%. Op basis van de teldatum 1-10-2014 en de peildatum 1-2-2015:voor het schooljaar 2015-16: € 1,326 miljoen; de bekostiging van het grensverkeer SBO naar Heerhugowaard (raming: 8 leerlingen; kosten € 42.000). Het betreft hier leerlingen die in het grensgebied Obdam/Hensbroek/ Spanbroek wonen en op kortere afstand van de SBO in Heerhugowaard wonen (meer thuisnabij); de kosten van de centrale dienst(€ 577.000 organisatie en beheer); verplichte besteding ambulante begeleiding cluster 3 en 4 (€ 1.097.600).
LASTEN
10.6. Meerjarenbegroting Inkomsten De inkomsten zijn opgenomen in het bovenste blok van de meerjarenbegroting; Het budget dat het SWV van de rijksoverheid ontvangt wordt onderscheiden in: een budget voor lichte ondersteuning (de middelen die voorheen door WSNS verbanden werden ontvangen): € 158 per leerling; in totaal bijna € 3 miljoen bij aanvang; een budget voor zware ondersteuning: € 323 per leerling; in totaal € 6,5 miljoen. Hierop wordt in de periode 2016-2021 een bedrag van € 829.076 verevend; additionele inkomsten door bijdragen vanuit besturen voor de inzet van expertise in de multidisciplinaire ondersteuningsteams op de basisscholen; de gemeente/overheid dragen middelen voor de inzet van schoolmaatschappelijk werk over.
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
57
Target jaarlijks 2% tot weerstandsvermogen van 5% (€ 500.00 incl. verevening en afdracht so) is opgebouwd. De verwachting is dat de deelname aan het speciaal onderwijs in percentage gelijk zal blijven (net onder de 1%); getalsmatig in gelijke mate zal dalen met de afname van leerlingen in het bao. De ambitie van het samenwerkingsverband is 96% van de leerlingen thuisnabij onderwijs te bieden. Op basis van deze ambitie kan de bijdrage van het samenwerkingsverband aan de basisscholen in de komende jaren verder groeien en zo een bijdrage leveren aan de organisatie van extra ondersteuning in de scholen en/of knooppunten Als de ambitie van het samenwerkingsverband wordt gerealiseerd, dan geeft dit een verminderde instroom sbo/so leerlingen. In de MJB wordt uitgegaan van een eerste periode tot schooljaar 2017-18 van stabilisatie (deelname sbo 3,4%; deelname so 0,97%) waarna de deelname aan het sbo in kleine haalbare stappen gaat dalen naar een deelnamepercentage van 3,25% in schooljaar 2019-2020. In combinatie met de positieve verevening en een herverdeling van de besteding AB en extra ondersteuning vanuit WFK stijgt het budget voor extra ondersteuning voor de basisscholen van € 50,- per leerling in 2015-2016 tot € 138,- per leerling in 2019-2020.
Bijlagen (zie www.dewestfrieseknoop.nl): Indicatoren basisondersteuning Overzicht leden SWV-bestuur Overzicht deelnemende besturen Overzicht deelnemende scholen Overzicht van de knooppunten Overzicht ondersteuningsprofielen Voorbeeld ondersteuningsprofiel Model groeidocument Model ontwikkelingsperspectief Procedure/route handelingsgericht arrangeren Procedure herindicatie Contacten met ouders in de ondersteuningsroute Stroomschema’s aanmelding en plaatsing leerlingen Procedurecheck toelaatbaarheidsverklaring Privacyreglement Lijst met afkortingen
In het schooljaar 2016-2017 is er een herschikking van het bedrag dat is gekoppeld aan de verplichte besteding AB. Dit betekent dat het bedrag per leerling stijgt met € 25,- per leerling. Verevening levert een extra € 5,- per leerling op. Vanaf het schooljaar 2017-2018 tot en met 2019-2020 wordt de extra ondersteuning in de vorm van expertise vanuit De Westfriese Knoop verlaagd ten gunste van de ondersteuning basis scholen (extra € 27,- per leerling). Verder loopt de verevening door (extra € 25,- per leerling) en is er een positief effect van een lager deelname percentage (extra € 6,- per leerling) . Scenario: Het bedrag voor extra ondersteuning zal verder oplopen naarmate het deelname percentage aan het S(B)0 verder daalt. De bijdrage voor extra ondersteuning aan de scholen heeft dus een directe relatie met het deelnamepercentage aan s(b)o. Mochten we een realiseerbaar scenario halen van 4% deelnamepercentage medio 2020, dan levert dit een extra € 12,- per leerling op. 10.7. Wijze van financieel verslag De directeur zal drie keer per jaar middels managementrapportages het bestuur informeren over de stand van zaken inzake baten en lasten middels een exploitatieoverzicht. Er wordt een liquiditeitsbegroting opgesteld. Jaarlijks wordt een bestuursverslag en jaarrekening opgesteld. Een accountant doet jaarlijks onderzoek naar de jaarrekening en brengt verslag uit aan het bestuur en de algemene ledenvergadering. Het bestuur van het samenwerkingsverband heeft voor haar financiële huishouding een treasurystatuut vastgesteld.
58
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
Ondersteuningsplan SWV De Westfriese Knoop 2015-2018
59