De prematuur De zorg voor uw te vroeg geboren baby op de afdeling Neonatologie
De prematuur De zorg voor uw te vroeg geboren baby op de afdeling Neonatologie
Overzicht afdeling Neonatologie
2
Voorwoord U bent opgenomen omdat de kans bestaat dat u te vroeg bevalt van uw baby. Dit is voor u en uw partner een onzekere en spannende situatie. Na de geboorte komt uw baby op de afdeling Neonatologie te liggen. Op deze afdeling zorgen neonatologen en verpleegkundigen voor uw baby. Een neonatoloog is een kinderarts die gespecialiseerd is in de behandeling van te vroege en zieke pasgeborenen. De artsen en verpleegkundigen van de Neonatologie willen u en uw partner zoveel mogelijk begeleiden als uw baby op de afdeling ligt. Met dit boekje laten we u zien hoe de zorg voor uw baby er op de afdeling Neonatologie uitziet. Zodat u alvast wat vertrouwd raakt met de zorg voor uw baby. Als u vragen heeft kunt u altijd bij een verpleegkundige van de afdeling terecht.
3
De opvangtafel
4
Na de geboorte Als uw baby wordt geboren, beoordeelt de gynaecoloog die de bevalling leidt of uw baby even op uw buik kan liggen of dat de baby gelijk naar de neonatoloog gaat. De neonatoloog is aanwezig in de kamer naast de verloskamer. Hier staat een opvangtafel voor uw baby klaar. Soms wordt de baby in plastic gewikkeld, dit is om afkoeling te voorkomen. De neonatoloog geeft uw baby de eerste hulp en de zorg die uw baby nodig heeft. Voordat uw baby naar de afdeling Neonatologie gaat, krijgt u te horen hoe het met uw baby gaat.
Een vervoerscouveuse
5
Een prematuur Al vanaf ongeveer 14 weken zwangerschap is een baby helemaal ‘klaar’. Hart, longen, lever, nieren, neusje, ogen, oren, vingers en tenen... alles zit erop en eraan. Maar de baby kan dan nog niet buiten de baarmoeder leven. De komende zes maanden heeft de baby nodig om te groeien. Hoe eerder een baby wordt geboren, hoe minder rijp een baby is. Die onrijpheid van een baby is kenmerkend voor een prematuur (te vroeg geborene). In het algemeen geldt: hoe jonger de baby is, hoe meer zorg het nodig heeft.
Een couveuse
6
Kenmerken van een baby van 26 weken • De baby weegt gemiddeld 1000 gram en is ongeveer 33 cm lang. • De baby heeft een rood huidje met donshaartjes vooral op de schouders, rug en armen. • Het hoofd van de baby is in verhouding vrij groot, de bloedvaatjes zijn duidelijk te zien. • Er is weinig onderhuids vet, daardoor lijkt de baby wat ruim in het velletje te zitten. • De oortjes zijn plooibaar en dun, er zit nog geen kraakbeen in.
Een baby van ongeveer 26 weken
7
Kenmerken van een baby van 32 weken • De baby weegt ongeveer 1800 gram en is 40 cm lang. • Het huidje is minder glanzend, maar nog rood en teer. • De baby ziet er wat steviger uit, heeft wat meer vetweefsel.
Een baby van ongeveer 32 weken
8
In de couveuse Vóór de geboorte hoeft uw baby niet zelf te ademen, te eten of zichzelf warm te houden. Als uw baby na de geboorte in de couveuse ligt, wordt hiervoor gezorgd. Het kost de baby veel extra energie om warm te blijven. Die energie is ook nodig om te groeien. Door het tere huidje verliest de baby snel vocht en warmte. Daarom is het in de couveuse warm en vochtig.
Een baby in de couveuse
9
Ademhaling Na de geboorte is het belangrijk dat de longen zich ontplooien zodat er zuurstof opgenomen en koolzuur afgegeven kan worden. Net als voor de andere organen geldt ook voor de longen: hoe verder de zwangerschap is, hoe beter de longen gerijpt zijn en hun werk kunnen doen. Als de moeder voor 34 weken zwangerschap lijkt te gaan bevallen, krijgt ze twee injecties om de longrijping van de baby te bevorderen.
De ademhaling ondersteunen met CPAP
10
Hulp bij het ademen Als blijkt dat zelf ademen te uitputtend is, dan krijgt de baby in allebei de neusgaatjes een dun flexibel slangetje. Hierdoor wordt lucht en zuurstof naar de longen ‘geblazen’ om zo de longblaasjes open te houden. Deze vorm van ademhalingsondersteuning heet CPAP (Continue Positive Airway Pressure). Als uw baby niet of onvoldoende ademt, krijgt het hulp van de beademingsmachine. Lucht en zuurstof gaan dan via één plastic buisje door de neus. Dit buisje gaat dieper, tot in de luchtpijp.
Beademen met een beademingsbuis
11
De ademhaling ondersteunen met SIPAP (CPAP met iets meer druk)
12
13
Controle zuurstof in het bloed Het is belangrijk continue te controleren of er voldoende zuurstof in het bloed zit. Dit kan op verschillende manieren. Uw baby kan een bandje met een lichtsensor om het voetje/handje of hoofd krijgen. Dit wordt een saturatiemeter genoemd.
Saturatiemeter om het voetje
14
Zuurstof meten met een warmtebron Ook kan uw kind een warmtebron op de huid geplakt krijgen. Deze plakker wordt regelmatig verplaatst. Op deze foto ziet u dat de baby (een prematuur van 27 weken) een rode kleur heeft, dit komt door de onrijpheid van de baby.
Saturatiemeter op de huid met een warmtebron
15
Fototherapie Bij te vroeg geboren baby’s is de lever meestal onvoldoende gerijpt. Bij sommige kinderen kleurt de huid gelig. Dit komt door een verhoogd bilirubinegehalte in het bloed. De baby komt onder een blauwe lamp te liggen. Dit heet fototherapie. De baby ligt bij voorkeur bloot onder de lamp, zodat de huid veel licht opvangt. De ogen worden beschermd met een band.
Baby in couveuse onder een blauwe lamp
16
Beschermende band voor de ogen
17
Infuus in de navel
Infuus op het handje, met spalk
18
Vocht en voeding Het is belangrijk dat uw baby voldoende vocht en voedingstoffen krijgt. Omdat de maag en darmen door de onrijpheid nog weinig melk kunnen verdragen krijgt de baby een infuus. Dit is een dun, kunststof slangetje in een bloedvat. Dit kan een bloedvat zijn van een handje of voetje, maar soms ook van het hoofd of een bloedvat van de navelstreng. Door het infuus krijgt uw baby vocht, voedingsstoffen en medicijnen. Om het infuus op z’n plaats te houden wordt vaak een spalk gebruikt.
Infuus op het hoofd
19
Zorgen voor uw baby De verpleegkundige die voor uw baby zorgt, wil u leren hoe u een luier kunt verschonen. Ook kunt u samen met de verpleegkundige handelingen doen zoals het temperaturen of het mondje van uw kindje schoonmaken.
Het temperaturen van de baby
20
Lekker liggen Ondanks alle slangetjes is het toch mogelijk de baby lekker neer te leggen. In de couveuse kunt u met een opgerolde molton een nestje maken. Er zijn hiervoor ook kant-en-klare ‘snuggles’ aanwezig. Deze begrenzing is als de baarmoederwand en geeft de baby een veilig gevoel. Te vroeg geboren baby’s liggen graag op hun buik. De beentjes opgetrokken, gebogen ruggetje en het handje bij het gezicht en het mondje. In deze houding kunnen ze wat gemakkelijker doorademen.
Een baby ligt graag op de buik
21
Rustige omgeving Voor uw baby is de geboorte een grote overgang. Het is in de baarmoeder relatief donker en geluiden van buitenaf worden gedempt. Daarom zit om de couveuse een hoes. Deze hoes werkt licht- en geluiddempend en zorgt zo voor een prikkelarme omgeving. De hoes over de couveuse is ook een hulpmiddel bij het geven van een dagen nachtritme. Tot 32 weken wordt uw baby zo weinig mogelijk blootgesteld aan daglicht. Daarna worden de flappen van de hoes op vaste tijden omhoog en naar beneden gedaan.
De couveuse met een beschermende hoes
22
Wat kunt u doen? Ook al mag uw baby de eerste dagen misschien nog niet uit de couveuse, aanraken in de couveuse is altijd mogelijk. Het is voor uw kind heel rustgevend om de warmte van uw hand op het hoofd of buikje te voelen. Zo kunt u met uw handen de geborgenheid van de baarmoeder nabootsen. Geborgenheid kunt u ook geven door zachtjes tegen uw kind te praten of te zingen. Al heel snel herkent uw baby uw vertrouwde stem. Dit is belangrijk om een band op te bouwen.
De geborgenheid van de baarmoeder nabootsen
23
Buidelen Als uw kind stabiel genoeg is om uit de couveuse getild te worden, kunt u overleggen met de verpleegkundige of u uw kind mag buidelen. Buidelen, ook wel kangoeroeën genoemd, is ook een vorm van geborgenheid geven. Bij het buidelen ligt uw baby op uw blote huid. Dit is een natuurlijke warmtebron. De baby hoort uw hartslag, ruikt uw geur en hoort uw stem. Buidelen bevordert de ademhaling van de baby en werkt positief voor het zuurstofgehalte van het bloed. Buidelen versterkt de band met uw kind. Neem daarom alle tijd, minimaal 45 minuten, om in alle rust van elkaar te genieten.
Het buidelen van de baby
24
Door bij het buidelen een spiegel te gebruiken, kunt u uw kind goed zien
25
Melkvoeding Om melk te drinken moet uw baby kunnen zuigen, slikken, ademhalen én sterk genoeg zijn. De baby ontwikkelt vanaf 34 weken een goede coördinatie tussen ademhalen, zuigen en slikken. De meeste te vroeg geboren baby’s krijgen melk via een maag sonde (ook wel voedingssonde genoemd). Dit is een slangetje dat via de neus naar de maag gaat. De melk zit in een spuitje verbonden aan de maagsonde.
26
Moedermelk Moedermelk heeft de voorkeur boven kunstvoeding. Moedermelk die wordt gemaakt na een premature bevalling is aangepast aan de specifieke behoeftes van de te vroeg geboren baby. Uw baby is kwetsbaar voor infecties omdat het afweersysteem nog onvoldoende werkt. Ook hebben de nog onrijpe darmen moeite voeding te verteren. Moedermelk bevat niet alleen voedingsstoffen, mineralen, sporenelementen en vitamines, maar ook diverse afweerstoffen, hormonen en groeifactoren. Moedermelk is voor de nog onrijpe darmen licht verteerbaar en laxerend. Als u geen borstvoeding wilt of kunt geven, of als het kolven van borstvoeding nog niet voldoende melk oplevert, is er speciale kunstmelk voor te vroeg geboren baby’s. Deze melk bevat extra calorieën voor de groei.
De voedingssonde
27
Kolven van borstvoeding Om de borstvoeding op gang te brengen, start u na de bevalling met kolven. De ene moeder kan direct wat druppels melk afkolven, bij een ander kan dit wat langer duren. Door regelmatig te blijven kolven komt de melkproductie meestal vanzelf opgang. Moedermelk is voor de nog onrijpe darmen licht verteerbaar en laxerend. De afweerstoffen beschermen tegen infecties.
Het kolven van moedermelk
28
29
Cas
30
Philine
Met dank aan… Met dank aan de ouders van Cas, Philine, Sil en Evelyn voor hun medewerking aan de totstandkoming van dit fotoboek.
Evelyn
Sil
31
Colofon © Universitair Medisch Centrum Groningen Afdeling Verloskunde Tekst:
Else van der Vis - Poorta
Fotografie: Marja den Hollander - Bodewes Vormgeving: Letter & Lijn, Jan Bekker Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van de afdeling Verloskunde. Groningen, 2015
32
Universitair Medisch Centrum Groningen Hanzeplein 1, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen