DE LITURGIE VAN DE VOORAFGEWIJDE GAVEN Van alle liturgische voorschriften die betrekking hebben op de Vasten is er één van essentiële betekenis voor een goed begrip van de Vasten, en aangezien dit voorschrift typisch is voor de Orthodoxe Kerk, kan het in menig opzicht haar liturgische traditie verduidelijken. Het is de regel die de viering van de Heilige Liturgie op weekdagen van de Vasten verbiedt. De rubrieken zijn duidelijk: onder geen enkele omstandigheid mag de Heilige Liturgie in de Vasten gevierd worden van maandag tot en met vrijdag, met één uitzondering - het feest van Maria Boodschap, indien dit op een van deze dagen zou vallen. Op woensdag en vrijdag is er echter wel een speciale avondcommunie-dienst voorgeschreven; men noemt die de Liturgie van de Voorafgewijde Gaven. De betekenis van dit voorschrift is zo volledig in het vergeetboek geraakt (…) Het is daarom van belang dat we een nadere verklaring geven van dit voorschrift dat het raamwerk van de Vasten overstijgt en klaarheid brengt in de gehele liturgische traditie van de Orthodoxie. Globaal gezegd vinden we hier de uitdrukking en toepassing van een fundamentele liturgische grondregel: het onverenigbare van de Eucharistie met vasten. Maar om dat beginsel te begrijpen moeten we niet met de Vasten beginnen maar met de Eucharistie. In de Orthodoxe traditie (…) heeft de Eucharistie altijd een feestelijk en vreugdevol karakter bewaard. Voor alles is het sacrament van de komst van Christus onder Zijn leerlingen en dus het vieren – in zeer reële zin – van Zijn Verrijzenis. Inderdaad is het de komst en de tegenwoordigheid van Christus in de Eucharistie, die voor de Kerk het “bewijs” is van Zijn Verrijzenis. Het is de vreugde en het brandende hart dat de leerlingen op weg naar Emmaüs ervoeren toen Christus zich aan hen openbaarde bij het “breken van het brood” (Lc. 24,1335) dat voor de Kerk de eeuwige bron is van de “experimentele” en “existentiële” kennis van de Verrijzenis. Niemand heeft de Opstanding werkelijk gezien en toch geloofden de leerlingen erin, niet omdat ze de Opgestane Heer zagen “terwijl de deuren gesloten waren”. Hij verscheen hun en nam deel aan hun maaltijd.
Communie van de H. Apostelen - Monnik Gregoire Krug Kathedraal van de drie hiërarchen - Parijs
De Eucharistie is nog altijd diezelfde komst en aanwezigheid, diezelfde vreugde en “branden van het hart”, hetzelfde trans rationeel maar absoluut weten dat de Opgestane Heer zichzelf kenbaar maakt “in het breken van het brood”. En die vreugde is zo groot dat voor de vroege Kerk de Dag van de Eucharistie niet zomaar een dag was, maar de Dag van de Heer – een dag alreeds buiten de tijd, want in de Eucharistie “brak” het Koninkrijk van God reeds “door”. Bij het Laatste Avondmaal zei Christus tot zijn discipelen dat Hij hun het Koninkrijk schonk opdat zij zouden kunnen “eten en drinken aan de tafel in Zijn Koninkrijk”. Juist omdat de Eucharistie de aanwezigheid is van de Verrezen Heer, die ten hemel opsteeg en aan de rechterhand van de Vader zetelt, is de Eucharistie het deelhebben aan het Koninkrijk en dat is “vreugde en vrede in de Heilige Geest”. De Communie is het “voedsel der onsterfelijkheid”, het “hemelse brood”, en het naderen tot de Heilige Tafel is waarlijk opstijgen naar de hemel. De Eucharistie is dus het feest van de Kerk, of nog beter, de kerk als het feest, vol vreugde over Christus’ aanwezigheid, vooruitlopend op de eeuwige vreugde over Christus’ aanwezigheid, vooruitlopend op de eeuwige vreugde van het Koninkrijk Gods. Iedere keer als de Kerk de Eucharistie viert, is zij “thuis” – in de hemel; zij stijgt op naar waartoe Christus is opgestegen om ons te doen “eten en drinken aan zijn Tafel in zijn Koninkrijk”… Dan is het duidelijk dat de Eucharistie onverenigbaar is met vasten, want vasten (dat zullen we verderop zien) is de belangrijkste vorm waarin de Kerk uitdrukt, dat ze nog aan het pelgrimeren is, nog slechts onderweg naar het Koninkrijk. En “de zonen van het Koninkrijk” heeft Christus gezegd, “kunnen niet vasten als de Bruidegom bij hen is” (Mt 9,15).
Maar waarom dan, kan men vragen, wordt de Communie dan wel op vastendagen gegeven bij de Liturgie van de Voorafgewijde Gaven? Is dat niet in tegenspraak met wat hierboven is gezegd? Voor we hierop antwoorden, moeten we eerst nader ingaan op het tweede aspect van het Orthodoxe begrip Communie, wat die betekent als de bron en de steunende kracht bij onze geestelijke inspanning. Indien, zoals we juist gezien hebben, de Heilige Communie de voltooiing is van al ons streven, het einddoel waar we ons op richten, de uiterste vreugde van ons christelijk leven, dan is het noodzakelijkerwijs ook de bron en het begin van onze geestelijke krachtsinspanning zelf, de goddelijke gave die het ons mogelijk maakt de “volmaaktere gemeenschap op de dag zonder avond” in Gods Koninkrijk te kennen, ernaar te verlangen en er alles voor over te hebben. Want hoewel het Koninkrijk er reeds is, hoewel het er is in de Kerk, moet het nog vervuld en voltooid worden aan het einde der tijden wanneer God de volheid van al het geschapenen zal zijn. We weten het, en we hebben er bij voorbaat deel aan; wij hebben nu deel aan het Koninkrijk Gods dat nog moet komen. We schouwen en proeven reeds van zijn zaligheid en zijn heerlijkheid maar we zijn nog op aarde en ons hele aardse bestaan is dan ook een lange en vaak moeilijke weg naar de uiteindelijke Dag van God. Onderweg hebben we behoefte aan hulp en steun, kracht en troost, want de “prins van deze wereld” heeft zich nog niet overgegeven; integendeel omdat hij weet dat Christus hem verslagen heeft, voert hij een laatste strijd tegen God om zovelen als hij vermag van Hem los te rukken. Zo zwaar is dat gevecht, zo machtig zijn de “Poorten van Hades”, dat Christus zelf ons spreekt over de “smalle weg” en de weinigen die in staat zijn die in te gaan. En in die tijd is juist het Lichaam en het Bloed van Christus onze grootste hulp, dat “essentiële” voedsel dat ons geestelijk in leven houdt en ons, ondanks alle verleidingen en gevaren, tot Christus’ volgelingen maakt. Na het ontvangen van de Heilige Communie bidden we dan ook: …deze Mysteriën, die Gij ons gegeven hebt voor het welzijn van ons lichaam en de heiliging van onze ziel, (…), maak dat zij iedere tegenstander op de vlucht drijven, dat zij vrede geven aan mijn geestelijke vermogens, dat zij mij een geloof geven waarover ik me nooit behoef te schamen, een oprechte liefde, een diepe wijsheid en de gehoorzaamheid aan uw geboden, dat zij in mij uw goddelijke genade vermeerderen en mij doen komen in uw Koninkrijk… vgl. Liturgikon, p. 303vv. …verteer mij niet, o mijn Schepper, maar dring veeleer binnen in mijn ledematen, mijn adem, mijn nieren en mijn hart, opdat iedere boze geest, elke
hartstocht uit mij vluchten als voor het vuur, nadat ik uw woning ben geworden door uw intrede in mij door de communie.(…) vgl. Liturgikon, p.305 En als de Vasten en het vasten een verheviging van die strijd betekenen, dan is het omdat we dan – volgens het evangelie - van aangezicht tot aangezicht staan met het kwaad en de grote macht die het heeft. Juist dan hebben we op een heel bijzondere wijze de kracht en de hulp nodig van het Goddelijk Vuur; vandaar de speciale vasten-Communie met de Vooraf- gewijde Gaven, dit wil zeggen , de Gaven die op de voorafgaande zondag tijdens de Eucharistie geconsacreerd zijn en op het altaar bewaard worden om woensdag- en vrijdagavond te worden uitgereikt. Er is geen viering van de Eucharistie op de vastendagen omdat de viering een voort golvende vreugde is; maar er is wel een voortdurende tegenwoordigheid van de vruchten van de Eucharistie in de Kerk. Precies zoals de zichtbare Christus ten hemel is gevaren maar toch onzichtbaar tegenwoordig is in de wereld en precies zoals Pascha nu één maal per jaar wordt gevierd en toch het hele leven van de Kerk doorstraalt, precies zoals het Koninkrijk van God nog moet komen maar toch reeds in ons midden is, zo is het ook met de eucharistie. Als het Mysterie en de viering van het Koninkrijk, als het feest van de Kerk, is het onverenigbaar met vasten en wordt dan ook in de Vasten niet gevierd; als de genade en de kracht van het
Koninkrijk, werkzaam in de wereld, als onze bron van het wezenlijke voedsel, als het wapen in onze geestelijke strijd, staat de Eucharistie in de Vasten juist centraal; het is het hemelse manna dat ons in leven houdt op onze tocht door de woestijn van de Vasten. Bron: “De Grote Vasten” V. Alexander Schmemann Monastieke cahiers