de kracht van je gemeente op weg naar een duurzaam gemeentelijk beleid voor de periode 2007-2012
WOORD VOORAF
5
1. EEN SAMENWERKENDE GEMEENTE
7
1.1 Geen milieubeleid zonder participatie
8
1.2 Huidige situatie
9
1.3 Aandachtspunten voor de volgende bestuursperiode
9
2. EEN VOORBEELDIGE GEMEENTE 2.1 De gemeente moet het voorbeeld geven
16
2.2 Huidige situatie
16
2.3 Aandachtspunten voor de volgende bestuursperiode
17
3. ZUIVER WATER COLOFON Deze publicatie is een uitgave van Tandem en is tot stand gekomen met de medewerking van de Tandempartners Bond Beter Leefmilieu (BBL), Velt, Natuurpunt, Dialoog, Ecolife, WWF, Vereniging voor Bos in Vlaanderen (VBV), VIBE, SLA21 en Centrum voor Natuur- en Milieueducatie
15
23
3.1 De gemeente en integraal waterbeleid.
24
3.2 Huidige situatie
24
3.3 Aandachtspunten voor de volgende bestuursperiode
25
4. GROENE ENERGIE
31
(CVN). Dit boek is een handleiding om tot een duurzaam gemeentelijk beleid te komen. We moe-
4.1 Voor gemeenten mag Kyoto geen ‘ver van mijn bed’-show zijn.
32
digen dan ook de overname van de teksten aan in partijprogramma’s en bestuursakkoorden.
4.2 Huidige situatie
32
4.3 Aandachtspunten voor de volgende bestuursperiode
33
Verantwoordelijke uitgever Danny Jacobs, Tweekerkenstraat 47, 1000 Brussel Redactie Relinde Baeten (Velt), Bram Claeys (BBL), Steven Geirnaert (BBL), Erik Grietens (BBL), Alice Maes (Velt), Wim Van Gils (BBL), Steven Vanholme (Natuurpunt). Eindredactie Linda Sonck (BBL)
5. NATUUR VOOR IEDEREEN 5.1 Groen, natuur en bos als opstap naar duurzame ontwikkeling
38
5.2 Huidige situatie
38
5.3 Aandachtspunten voor de volgende bestuursperiode
39
6. KERNACHTIGE RUIMTELIJKE ORDENING
Jurgen Maelfeyt / www.faiten.be Fotografie Cover- en titelbeelden: VPM; BBL (p 11, 35, 43, 51, 58, 65, 67); Velt (p 13, 21); Natuurpunt (p 26, 28); Tandem (p 49); BBL/Frans Geys (p 72) Druk Druk In De Weer, Gent Solventvrij gedrukt met vegetale inkten op kringlooppapier.
53
6.1 De gemeente en de provincie: cruciale spelers in het ruimtelijke ordeningsbeleid
Vormgeving
37
54
6.2 Huidige situatie
54
6.3 Aandachtspunten voor de volgende bestuursperiode
55
7. VERSTANDIG MOBIEL
63
7.1 De gemeente kiest voor een veilige leefomgeving van haar inwoners
64
7.2 Huidige situatie
64
7.3 Aandachtspunten voor de volgende bestuursperiode
64
8. VEILIG EN GEZOND
69
8.1 De gemeente kiest voor de gezondheid van haar inwoners
70
Secretariaat Tandem
8.2 Huidige situatie
70
Tweekerkenstraat 47, 1000 Brussel, tel. 02 282 19 40,
[email protected], www.tandemweb.be
8.3 Aandachtspunten voor de volgende bestuursperiode
71
WOORD VOORAF Gezonde lucht, proper water, een leefbare omgeving en voldoende natuur in de buurt. Zelfs in het dichtbevolkte Vlaanderen hoeft dit geen utopie te zijn, maar zijn het basisbehoeften en basisrechten van elke inwoner. Je gemeente draagt daarbij een grote verantwoordelijkheid. Zelfs met minder geld en personeel, kan er op lokaal niveau veel gebeuren voor een beter milieu en een sterkere natuur. Pleidooien voor een groenere, gezondere gemeente stoten vaak op praktische bezwaren. De gemeente is niet bevoegd voor dit, de gemeente heeft geen geld voor dat. Ze vindt ook vaak dat haar werk een druppel op een hete plaat is. “Waarom zouden wij ons inspannen als de anderen niet meedoen?” Nochtans is de gemeente een cruciaal niveau als het op milieu en natuur aankomt. Bovendien heeft ze een zeer grote troef: zij staat het dichtst bij de burgers. Ze kan mensen aanspreken op een begrijpbare, zichtbare manier. Nieuws over lokale ontwikkelingen en gebeurtenissen wordt gretig gevolgd. En de inwoners merken ook sneller de resultaten van het beleid. Zelfs met beperkte middelen kan je veel doen. Anders dan vaak gedacht, zijn ‘mensen en middelen’ meestal niet de beperkende factor, maar wel durf en ambitie. In dit boek reiken we concrete mogelijkheden aan om tot een duurzaam lokaal milieubeleid te komen en illustreren we die met voorbeelden. Jouw gemeente kan ook een duurzame gemeente worden. Zelfs als de andere gemeenten of andere landen niet meteen volgen, is het in alle opzichten gezelliger, gezonder en veiliger om in een milieubewuste gemeente te wonen. En meestal ook goedkoper. Dit boek wil (toekomstige) mandatarissen, vertegenwoordigers van milieu- en natuurvereningen en politieke partijen de weg tonen naar een krachtig en kwalitatief duurzaam gemeentebeleid tijdens de volgende legislatuur. We hopen alvast dat de lokale milieubeschermer en partijen zoveel mogelijk standpunten overnemen.
Onze voorstellen worden geïllustreerd met concrete voorbeelden. Dit is slechts een selectie van wat onze lokale groepen en afdelingen ons aangereikt hebben. Met deze voorbeelden willen we aantonen dat er op veel plaatsen reeds allerlei positieve dingen gebeuren. We doen geen uitspraak over het totaalbeleid van de vermelde gemeente. We hebben ook geen vergelijkend onderzoek gevoerd. Ken je zelf betere, leukere en efficiëntere initiatieven, laat dan zeker iets weten aan Tandem,
[email protected] of 02 282 19 40. Op www.tandemweb.be vind je een lijst terug met alle voorbeeldprojecten die we toegezonden kregen.
4
5
1. een samenwerkende gemeente
BURGERS EN VERENIGINGEN ZIJN HET MENSELIJK KAPITAAL VAN DE GEMEENTE. HET LOONT OM HEN IN EEN VROEG STADIUM REEDS TE BETREKKEN BIJ HET BELEID. DOOR BEWONERS INSPRAAK EN MEDEVERANTWOORDELIJKHEID TE GEVEN CREËER JE EEN LOKALE DYNAMIEK EN GA JE DE VERZURING TEGEN. BEWONERS KUNNEN BIJVOORBEELD SAMEN BUURTPARKEN VERZORGEN OF SAMEN ENERGIE SPAREN, EEN LOKALE NATUURVERENIGING KAN EEN BOS VAN DE GEMEENTE BEHEREN. DIT BETEKENT NIET DAT BELEIDSMAKERS ZELF GEEN BESLISSINGEN MOETEN NEMEN. NA EEN OPEN MAATSCHAPPELIJK DEBAT MOET EEN DOORTASTENDE POLITIEKE BESLISSING VOLGEN.
6
7
1.1 GEEN MILIEUBELEID ZONDER PARTICIPATIE
1.2 HUIDIGE SITUATIE
Milieubeleid en participatie moeten hand in hand gaan. Milieuzorg en natuurbehoud vragen
De voorbije jaren is er een grote stap vooruit gezet in de wettelijke omkadering van de
een inspanning van iedereen. Daarom is het belangrijk dat mensen positief staan tegen-
participatie. In verschillende decreten zijn systemen voorzien omtrent openbare onder-
over bepaalde maatregelen en zelf ook oplossingen en verbeteringen kunnen voorstellen.
zoeken en de raadpleging van het publiek. Het decreet Openbaarheid van Bestuur van 26
De problemen waarmee we geconfronteerd worden zijn ook zo complex en verscheiden dat
maart 2004 betekende een grote stap vooruit op het vlak van de informatieverschaffing.
alle input welkom is.
Veel gemeenten hebben grote inspanningen geleverd om de bevolking bij het milieubeleid te betrekken: goede websites, gemakkelijk verteerbare informatie in de gemeentelijke
Discussies over zaken die de mensen kennen, en die hen rechtstreeks raken, verhogen de
infobladen, acties voor het brede publiek, … Ook de Samenwerkingsovereenkomst voor-
betrokkenheid. Het gebruik van pesticiden in eigen tuin, het gasverbruik met 8% terug-
ziet middelen: in het bijzonder de instelling van de milieuraad.
schroeven en een park in de buurt zijn maar een paar voorbeelden die iedereen nauw aan het hart liggen. Het is voor de inwoners trouwens maar een relatief kleine stap naar ‘hun’
Deze weg moeten we verder bewandelen en tegelijkertijd moeten we lessen trekken uit de
vergaderlokaal of ‘hun’ gemeentehuis. Veel mensen kennen ook zelf een gemeenteraads-
vastgestelde problemen.
lid. Om dit soort projecten te realiseren zou de gemeente milieu- en natuurverenigingen als een belangrijke gesprekspartner moeten zien. Dankzij hun expertise op het vlak van
Bij Tandem kan je terecht voor interessante formats om participatie in je gemeente een
natuur en milieu kunnen zij een belangrijke bijdrage leveren tot een kwalitatieve maatre-
duwtje in de rug te geven.
gel. Maar ook omdat zij vaak als spreekbuis optreden voor een deel van de milieubewuste bevolking. Wanneer je burgers en belangengroepen vanaf de startfase een volwaardige stem geeft, heb je meer kans dat er een breder draagvlak ontstaat voor het milieu- en natuurbeleid. Hierdoor zullen er achteraf ook minder juridische procedures volgen. Participatie kan evenwel gepaard gaan met enkele problemen. Omdat de betrokken partijen en belanghebbenden zo goed gekend zijn, is het op lokaal vlak vaak bijzonder moeilijk om wantoestanden aan te klagen. Een ander probleem is dat de gemeente soms maar een beperkte groep van inwoners bereikt. Vooral voor technische aangelegenheden komt men steeds bij dezelfde mensen terecht. Zij krijgen dan te kampen met ‘overbevraging’. De gemeente moet de uitdaging aangaan om een ruimer publiek te bereiken opdat ook zij hun mening kwijt kunnen. Er ontstaat ook al eens verwarring tussen participatie en goedkeuring. Vooral in heikele dossiers worden beslissingen uitgesteld tot alle betrokkenen akkoord gaan. Dit is een nefaste situatie. Om een efficiënt en coherent milieubeleid te voeren mag je - jammer genoeg - niet wachten tot iedereen het eens is. Bovendien ondergraaft deze aanpak de bereidheid van mensen tot participatie en wordt de antipolitiek gevoed. Mensen verwachten van politici niet alleen luisterbereidheid, maar ook de moed om op cruciale momenten knopen door te hakken. Participatie is dan een levend proces waarbij de gemeente op geen enkel moment op haar lauweren mag rusten.
1.3 AANDACHTSPUNTEN VOOR DE VOLGENDE BESTUURSPERIODE [1] TOEGANG TOT INFORMATIE Zonder informatieverschaffing, geen participatie en betrokkenheid. De gemeente moet daarom actief informatie verspreiden over haar natuur- en milieubeleid en over de toestand van de natuur en het milieu binnen de gemeente. De gemeente moet een actieve communicatiepolitiek voeren rond dit thema. Via het gemeentelijk infoblad, via de perswerking en of via andere publicaties moet ze de burgers op de hoogte brengen. Dit gebeurt idealiter met een bijzondere aandacht voor indicatoren die de inwoners iets vertellen over hun eigen levenswijze: afvalproductie, energieverbruik, … Via haar website kan ze zeer actuele dossiers of verslagen ter inzage geven. Een kleinere gemeente, met weinig ervaring, kan eventueel een samenwerkingsverband sluiten met een andere gemeente om de kwaliteit van de informatie te garanderen. Daarnaast helpt de gemeente burgers die zelf op zoek zijn naar informatie zo goed mogelijk en leeft hierbij het decreet Openbaarheid van Bestuur na. Indien er informatie gekopieerd moet worden, rekent de gemeente ten hoogste de gewone kopieerkosten aan. Wanneer deze informatie zich op het internet bevindt moet de gemeente daarvoor de nodige computers voorzien.
8
9
En waarom zouden plannen en besluiten niet op verschillende plaatsen ter inzage gelegd
[3] NATUUR- EN MILIEUVERENIGINGEN ALS PARTNER
kunnen worden? In de plaatselijke bibliotheek bijvoorbeeld. Die heeft vaak gemakkelijkere toegangsuren.
De gemeente neemt de lokale natuur- en milieuverenigingen serieus. Die verenigingen zijn immers belangrijk voor het gemeentelijk natuur- en milieubeleid. Ze leveren expertise en ideeën aan. Ze werpen vaak een ander, interessant licht, op gemeentelijke dossiers. Vaak
[2] SENSIBILISERING EN PARTICIPATIE
sporen zij de gemeente aan tot vernieuwing en verbetering.
De gemeente moet alle mogelijke inspanningen leveren om gezinnen, scholen, bedrijven
Daarnaast helpen ze informatie rond milieuthema’s te verspreiden. Omdat zij een kritische
en landbouwers bij het milieu- en natuurbeleid te betrekken. Die doelgroepen moet je
houding hebben, vertrouwt de burger hen. Via hun activiteiten kunnen allerlei problemen
telkens op een andere manier benaderen. De gemeente kan daarbij soms een beroep doen
en mogelijkheden een ruimere bekendheid krijgen en effenen ze het pad voor gemeente-
op verenigingen en organisaties als tussenpersoon. Maar daarnaast moet je de inwoners
lijke milieumaatregelen.
steeds ook individueel aanspreken. Je kan verenigingen op verschillende manieren tonen dat je hen als een gelijkwaardige Welke methode het meest geschikt is hangt niet alleen af van dossier tot dossier en van
partner ziet: hen informatie geven opdat ze hun dossiers goed kunnen voorbereiden, hen
doelgroep tot doelgroep, maar ook van gemeente tot gemeente: welke methodes hadden
uitnodigen om constructieve oplossingen te zoeken voor concrete knelpunten, samen ac-
in het verleden succes? Zijn er actieve verenigingen die kunnen helpen om informatie te
tiviteiten organiseren, … De gemeente kan ook logistieke steun geven: een lokaal ter
verspreiden bij hun achterban? Hebben we een goede website?
beschikking stellen, activiteiten opnemen in een gemeentelijke activiteitenkalender, …
Op het vlak van participatie spelen de adviesraden een centrale rol. Rond natuur- en mi-
Eén van de hoofddoelstellingen van de Samenwerkingsovereenkomst is “de participatie
lieuthema’s zijn dit in het bijzonder de plaatselijke milieuraad en om gemeentelijke com-
van de bevolking aan het gemeentelijk milieubeleid bevorderen”. Momenteel stimuleert de
missie ruimtelijke ordening (Gecoro). Om een goede werking uit te bouwen moeten deze ra-
Samenwerkingsovereenkomst duurzame acties van de gemeente. Ideeën en projecten van
den alle kansen en het vertrouwen van het gemeente bestuur krijgen. De gemeente moet
de bevolking worden echter niet structureel ondersteund. Om dit euvel op te vangen kan de
die raden ondersteunen, relevante teksten op tijd doorsturen en hen feedback geven
gemeente een lokaal projectenfonds voor duurzame activiteiten of projecten oprichten.
over wat er met hun opmerkingen zal gebeuren. Het lijkt ook erg zinvol om rond bepaalde ‘grote’ dossiers de milieuraad en de Gecoro samen te zetten. Andere formules zijn debat- en informatie-avonden, enquêtes, spreekuren, babbelboxen, hoorzittingen, werken in een beleidsvoorbereidende stuurgroep, opzetten van burgerjury’s, terreindiscussies, bewonersvergaderingen, … Door de bevolking tijdig op de hoogte te brengen van plannen en in een vroeg stadium reeds te polsen naar hun voorkeuren en problemen, creëert men een breder draagvlak. Je kan bewoners actief laten meewerken om je doel te behalen. Bewoners kunnen bijvoorbeeld in samenspraak met de gemeente werk maken van een groenere wijk door afspraken te maken rond de aanleg van geveltuintjes of groendaken. Veel mensen willen graag meebouwen aan hun eigen leefomgeving. Zoals eerder gezegd mag participatie niet leiden tot het voor zich uitschuiven van noodzakelijke beslissingen. Politici moeten niet alleen luisterbereid zijn, maar ook de moed hebben om op cruciale momenten knopen door te hakken. Participatie wekt ook weinig enthousiasme als eerdere plannen en beloftes keer op keer in de kast bleven.
10
11
[4] ANDERE DOELGROEPEN Om andere doelgroepen te betrekken bij het gemeentelijk milieu- en natuurbeleid, moet de gemeente haar boodschap vertalen op maat van de beoogde doelgroep. Dit kan onder door andere raden en verenigingen uit te nodigen om na te denken over een bepaald probleem. Je kan bijvoorbeeld de lokale jeugdverenigingen of het jeugdhuis vragen wat hoe zij afvalpreventie, energiebesparing en de natuurlijke inrichting van terreinen zien. De cultuurraad, de sportraad en/of de landbouwraad kunnen op deze manier ook een interessante bijdrage leveren. Indien er geen adviesraad is, moet je rechtstreeks naar de afzonderlijke verenigingen stappen die in de gemeente actief zijn. Je kan verschillende doelgroepen op allerlei creatieve manieren bij je beleid betrekken. Een gemeentelijke milieuprijs voor duurzame ontwikkeling, initiatieven van wijkcomités belonen zijn maar enkele voorbeelden.
➽ In Schoten besteedt de milieuraad sinds een vijftal jaar 80% van het werkingsbudget aan de uitreiking van de jaarlijkse Milieuprijs. Zo profileert de raad zich niet alleen tegenover de bevolking en het Schotense middenveld, maar zorgt ze er ook voor dat enkel projecten die echt het verschil maken in de kijker staan. Dit gebeurt liefst niet met de zoveelste folder, brochure, uitstap of receptie. Aan deze prijs hangt ook 500 euro vast. Elke individuele burger, vereniging of instelling die een duurzaam natuur- of milieuproject indient, kan elk jaar opnieuw meedingen.
[5] NATUUR- EN MILIEUEDUCATIE De gemeente kan en moet ook een rol spelen bij de natuur- en milieueducatie. Ze kan hieromtrent zelf initiatief nemen of een coördinerende rol spelen. De jeugd is daarbij een bijzondere doelgroep. De gemeente moet ruimte voorzien voor natuur- en milieueducatie in het (gemeentelijk) onderwijs. Ze kan ook een lokaal steunpunt voor NME-activiteiten inrichten, zodat niet elke school moet investeren in eigen accommodatie.
➽ Genk heeft een heus milieu- en natuurcentrum ‘Het Heempark’. Hier kunnen kinderen uit de basisscholen aan natuuractiviteiten deelnemen. Op woensdagnamiddag komen jongeren er samen. ➽ Wevelgem geeft per natuurwandeling 25 euro aan een natuurvereniging die dit voor de Wevelgemse scholen organiseert. De gemeente ondersteunt ook andere educatieve projecten van natuurverenigingen. ➽ Turnhout sponsort het Natuur.museum.
12
13
2. een voorbeeldige gemeente
ZOWEL BIJ HET UITSTIPPELEN VAN HET BELEID, ALS BIJ DE DAGELIJKSE WERKING MOET JE GEMEENTE HAAR VOORBEELDFUNCTIE OPNEMEN. ALS LOKAAL BESTUUR KOMT ZIJ HET VAAKST IN CONTACT MET DE BURGER. WAT ZIJ DOET EN HOE ZIJ WERKT, WORDT GEZIEN. HOE KAN JE MENSEN OVERTUIGEN OM AFVAL TE VOORKOMEN, HET GEBRUIK VAN PESTICIDEN STOP TE ZETTEN OF DUURZAAM TE BOUWEN ALS JE GEMEENTE DAT ZELF NIET DOET? HET CONSUMPTIEPATROON VAN DE GEMEENTE HEEFT DAARNAAST NOG EEN ECONOMISCHE DIMENSIE. ALS ‘BEDRIJF’ IS ZE EEN KLEINE, MAAR BELANGRIJKE MARKTSPELER. EEN CONSEQUENTE KEUZE VOOR ECOLOGISCH VERANTWOORDE TECHNIEKEN EN PROCESSEN KAN EEN GROTE STIMULANS BETEKENEN VOOR DE TEWERKSTELLING IN ONDERNEMINGEN DIE HIEROP INSPELEN.
14
15
2.1 DE GEMEENTE MOET HET VOORBEELD GEVEN Van goede bestuurders mag men verwachten dat zij het goede voorbeeld geven. Als een
2.3 AANDACHTSPUNTEN VOOR DE VOLGENDE BESTUURSPERIODE
dynamische en efficiënte entiteit moet de gemeente het voortouw nemen op het vlak van een duurzaam consumptiepatroon.
[1] MILIEUVERANTWOORDE AANKOPEN VOOR DAGDAGELIJKSE WERKING
Indien de gemeente als speler in de markt consequent kiest voor ecologisch verantwoorde
De gemeente moet een milieubewust aankoopbeleid voeren. Via haar aankoopbeleid kan de
technieken en processen kan dit een grote stimulans zijn voor dit marktsegment. Deze
gemeente de markt in een groenere richting sturen en de voorbeeldfunctie waarmaken.
voorbeeldfunctie werkt op verschillende manieren. In de eerste plaats op de eigen werknemers, maar ook ruimer naar de bevolking in het algemeen. Bovendien is het een nood-
De gemeente koopt voor de dagdagelijkse werking van haar diensten milieu- en natuur-
zakelijk gegeven om dit gedrag efficiënt te kunnen aanprijzen bij de eigen inwoners. Hoe
vriendelijk materiaal
geloofwaardig is een overheid die zelf niet toepast wat ze van haar burgers vraagt?
➽ kantoormateriaal: gerecycleerd papier, hervulbare toners, … ➽ cateringproducten: producten van biologische landbouw, retourflessen, drinkwater-
Het verhaal van behoorlijk bestuur hangt hiermee samen: geen efficiënt milieubeleid zonder een efficiënte overheid en een efficiënte afdwinging.
fonteinen, … ➽ schoonmaakproducten: ecologische producten met een biologische afbreekbaarheid van minstens 98%.
2.2 HUIDIGE SITUATIE Veel gemeenten willen effectief een voorbeeldrol spelen. Dat wordt in veel milieubeleids-
Bij het aankoopbeleid wordt ook altijd een directe link gemaakt met het afvalbeleid. De gemeente koopt zoveel mogelijk afvalarme en of recycleerbare producten. De Milieukoopwijzer (www.milieukoopwijzer.be) helpt je gemeente om een duurzaam aankoopbeleid te realiseren.
plannen expliciet vermeld. Ze laten dit ook geregeld blijken in hun communicatie. Maar in praktijk zien we dat dit niet zo eenvoudig is. In de voorbije zes jaar is er al een hele weg afgelegd, maar toch blijft er veel ruimte voor verbetering. De Samenwerkingsovereenkomst
➽ Izegem, Lanaken, Bekkevoort, Schilde en vele anderen deden mee aan de actie
biedt daar mogelijkheden voor, ook op niveau 1. Voorbeelden daarvan zijn de toepassing
Groen Bestek. Zij kregen van Bond Beter Leefmilieu ondersteuning om hun plan-
van waterbesparende maatregelen en het bijhouden van een energieboekhouding.
nen rond milieubewuste aankopen om te zetten in de praktijk, en ook om anderen aan te zetten tot duurzame consumptie.
De Vlaamse gemeenten en provincies hebben in de voorbije jaren een zeer grote vordering
➽ Leuven heeft beslist om voortaan milieuvriendelijke schoonmaakmiddelen te
gemaakt op het vlak van dienstverlening en efficiëntie. Al dan niet verplicht door de ho-
gebruiken. In hun bestek ‘aankoop schoonmaakmiddelen’ werden verschei-
gere overheden, heeft de gemeente verschillende planningsprocessen opgezet. Het de-
dene milieucriteria opgenomen. Met dit bestek worden de schadelijkste pro-
creet Algemene Bepalingen Milieubeleid (5 april 1995) voorziet een regeling in verband met
ducten geweerd en vervangen door minder schadelijke producten. Indien voor
de milieubeleidsplanning en het milieujaarprogramma. Dit alles maakt dat het milieubeleid
deze schadelijke producten geen milieuvriendelijker alternatief bestaat, wordt
meer geordend verloopt dan tevoren. Daarnaast voorziet de Samenwerkingsovereenkomst
het product in minieme hoeveelheden aangekocht. Bovendien kiest Leuven voor
ook financiële ondersteuning voor het realiseren van bepaalde aspecten (zie hoofdstuk
schoonmaakmiddelen die in de natuur verder afbreken dan de wet vereist.
instrumentarium): een gemeentelijke adviesraad voor natuur en milieu, gemeentelijke diensten, … Toch zijn er zeer grote verschillen tussen de gemeenten. In sommige gemeenten is er nog
[2] ZUINIG OMSPRINGEN MET ENERGIE EN WATER
een zeer lange weg te gaan. Bovendien leert de ervaring ons dat het tij soms snel kan keren. Waar de aandacht verslapt, komt het al gauw tot een stilstand of zelfs tot een
De gemeente moet spaarzaam omspringen met energie. Het gemeentelijk patrimonium zou
achteruitgang.
gebouwd, verbouwd, herbouwd moeten worden volgens strengere normen dan die opgelegd door de hogere instanties. De energieaudit en energieboekhouding zijn ideale instrumenten om het energieverbruik binnen het eigen patrimonium tijdens de volgende legislatuur met 20 tot 40% te doen
16
17
dalen. Bij openbare aanbestedingen moet de gemeente eveneens stilstaan bij het ener-
op het verbod krijgen indien ze een reductieprogramma opstelt dat de afbouw van chemi-
gieverbruik (aankoop van zuinige toestellen, auto’s, …). Ze mag hierbij niet vergeten om
sche bestrijdingsmiddelen in het openbaar domein verduidelijkt.
ook eens de verlichting van gebouwen en straten te evalueren. Daarnaast kiest de ge-
De gemeente moet in de komende bestuursperiode resoluut gaan voor de correcte uitvoe-
meente best voor hernieuwbare energie. We komen hier later op terug in hoofdstuk 4.
ring van de reductieplannen. Daarbij moet ze maximaal gebruik maken van de mogelijkheden die in de handleiding ‘Zonder is gezonder’ staan.
De investering in deze maatregelen verdient zich vast en zeker op korte of lange termijn terug. Bovendien is het goed voor het imago van de gemeente. En hebben deze inspanningen ook een belangrijke sensibiliserende waarde. Naast energieverbruik moet de gemeente haar waterverbruik in de gaten houden. Bij de nieuwbouw of verbouwing van het gemeentelijk patrimonium worden best zoveel mogelijk waterbesparende toepassingen geïntegreerd. Aan de hand van een wateraudit kan men het waterverbruik met minstens 15% te doen dalen. De opvang van regenwater gepaard met infiltratie of hergebruik voor toilet, schoonmaak en tuin, de installatie van spaartoetsen op toiletten, spaardouchekoppen, … zijn enkele belangrijke toepassingen. Ook op vlak van begroening kan heel wat water worden uitgespaard: door de plantenkeuze af te stemmen op de locatie, door te kiezen voor vaste planten in plaats van eenjarigen,
➽ Grobbendonk kiest voor een nulgebruik: er worden geen bestrijdingsmiddelen meer gebruikt. Dit vraagt een preventieve aanpak zowel bij de aanleg van openbaar groen, als bij de keuze van verhardingen. Daarnaast investeert de gemeente in een alternatieve aanpak bijvoorbeeld met borstelmachines. Een procesmatige aanpak en een positieve houding en communicatie zijn essentieel om deze nulaanpak te kunnen realiseren. ➽ Berlaar, Duffel, Mechelen, Sint-Amands, Sint-Katelijne-Waver en Willebroek gebruikten 450 kg minder gif in vijf jaar tijd. ➽ De provincie Vlaams-Brabant is er in geslaagd om het gebruik van bestrijdingsmiddelen tot één vijfde terug te dringen in een tijdspanne van vijf jaar.
door regenwater te gebruiken voor het begieten van bloembakken en hangmanden, …
➽ Edegem heeft een aantal fietsen aangekocht. Met dit initiatief wil de gemeente haar personeel op de fiets krijgen. Fietsen is goed voor gezondheid, mobiliteit én milieu. Bovendien is de fiets voor korte dienstverplaatsingen een uitstekend alternatief voor de wagen. ➽ Halle: In het kader van het project Watercontracten en Watermeesters, engageerde de gemeente Halle zich om in 3 gemeentelijke gebouwen vernieuwende waterbesparende toepassingen te integreren: spaarkranen, een groot extensief groendak van 430m2, hergebruik van regenwater voor spaartoiletten en een
[4] DUURZAAM BOUWEN Bij de bouw en inrichting van de gebouwen zou de gemeente gebruik moeten maken van natuur- en milieuvriendelijk materiaal zoals hout van duurzaam geëxploiteerde bossen (in het bijzonder hout met FSC-label), natuurverven of breekpuin met COPRO-keuring. Op het vlak van gebouwbegroening (gevelgroen, daktuinen, groendaken) en ecologisch groen kan je gemeente een voortrekkersrol spelen. Zij kan de burgers overtuigen dat ecologisch groen ook mooi en functioneel kan zijn.
overloop van de regenwaterput naar infiltratiekom. ➽ Destelbergen startte een ecoteam voor de werknemers. Vanuit dit team zijn een dertigtal acties rond interne milieuzorg uitgevoerd. Ook de inwoners zijn betrokken bij het project. Via een tentoonstelling in de hal van het gemeentehuis kon iedereen de resultaten volgen. Een veertigtal gemeenten startten de voorbije jaren met een gelijkaardig ‘ecoteam op het Werk’.
➽ Beveren gebruikt indien mogelijk FSC-gelabeld hout: bij de Schooltuin (natuureducatief project), bij de heraanleg van de speelplaats in de school in Kieldrecht. Daarnaast kocht ze tien FSC-zitbanken aan voor verschillende parken en pleintjes.Sinds kort moedigt Beveren haar inwoners aan om FSC-hout te gebruiken. Ze kunnen hiervoor subsidies krijgen. ➽ Destelbergen stelde in het kader van het interne milieuzorgsysteem een checklist voor gemeentelijke bouwprojecten op. Deze lijst somt een aantal minimumvereisten op waaraan gemeentelijke bouwprojecten moeten voldoen op het
[3] EEN GEZONDE EN NATUURVRIENDELIJKE GEMEENTE
gebied van energie, water en materiaalkeuze. De principes van ecologisch en
Het Vlaams decreet van 21 december 2001, omtrent de vermindering van het gebruik van
lijke jeugdcentrum.
duurzaam bouwen werden al toegepast bij de bouw van het nieuwe gemeente-
bestrijdingsmiddelen door openbare diensten in het Vlaams Gewest, verbiedt sinds 1 januari 2004 de openbare besturen om chemische bestrijdingsmiddelen te gebruiken op het openbaar domein, tenzij ze een afwijking aanvroeg. De gemeente kan enkel een afwijking
18
19
[5] GOED BESTUUR
[8] DE VERVUILER BETAALT
Geen efficiënt milieubeleid zonder een efficiënt en behoorlijk bestuur. Een essentieel on-
Het principe ‘de vervuiler betaalt’ moet de gemeente bij de uitvoering van het milieube-
derdeel van het milieu- en natuurbeleid ligt dan ook in het voortdurend verbeteren van de
leidsplan zoveel mogelijk hanteren. Dit is een duidelijk, eerlijk en efficiënt beginsel, dat
omkadering en de werkwijze. Dit betekent in elk geval dat de gemeente over een moderne
op een ruime aanvaarding kan rekenen.
administratie beschikt. Een administratie met voldoende mensen en middelen om de taken
Dit sluit natuurlijk niet uit dat er correcties en vrijstellingen mogelijk zijn om sociale of
die de gemeente op zich neemt naar behoren uit te oefenen.
andere redenen.
De gemeente moet zich laten leiden door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur: respect voor het gelijkheidsbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel en de zorgvuldigheidsplicht. De gemeente houdt rekening met de verzuchtingen van de inwoners en betrekt de verenigingen, in het bijzonder de milieu- en natuurverenigingen bij het uitstippelen van het milieubeleid. Ze moet ook de algemene beginselen van het natuurbeleid implemente-
➽ In Herk-de-Stad en Overpelt kunnen inwoners enkel met de Gemeentekaart hun afval kwijt op de geautomatiseerde recyclageparken. Elk gezin krijgt een gratis quotum voor recycleerbaar materiaal (vb. papier en karton, groenafval,…) en breekpuin op zijn de kaart.
ren: ‘stand still’, de zorgplicht, de vervuiler betaalt, … De inwoners moeten ook weten wat de uitdagingen voor de toekomst zijn. De gemeente heeft dus een langetermijnplanning waarbinnen de kortetermijnbeslissingen gekaderd
[10] HANDHAVING
kunnen worden. De kosten en de baten van het beleid moeten op een redelijke manier verdeeld worden. En, wie de regels niet naleeft, mag er niet goedkoper en makkelijker
Een goed milieubeleid staat of valt met een goede handhaving. Voor de inwoners is het
vanaf komen dan wie dit wel doet.
weinig motiverend de regels na te leven als anderen die regels telkens opnieuw ongestraft naast zich neer leggen. De gemeente speelt op het vlak van afdwinging een belangrijke rol. De gemeentelijke milieudienst en de dienst ruimtelijke ordening zijn uitermate ge-
[6] DE GEMEENTELIJKE MILIEUDIENST
schikt om inbreuken in kaart te brengen en op te volgen. Klachten van inwoners over eventuele inbreuken moet men serieus nemen en op een eenvormige wijze registreren.
De gemeente moet investeren in een goed werkende gemeentelijke milieudienst. Een milieuambtenaar en duurzaamheidsambtenaar aanwerven is een minimumvereiste voor een
Milieucriminaliteit moet ook een cen-
gemeente die het milieubeleid serieus neemt. Er is ook minstens één persoon die de rol
traal aandachtspunt zijn van de po-
vervult van natuurambtenaar. Die is op de hoogte van ecologische processen en functio-
litiezones. Die moeten daarbij inten-
neert als aanspreekpunt voor vragen in verband met het gemeentelijk natuurbeleid. Even-
sief samen werken met o.a. de cel
tueel kan dit ook een groenambtenaar zijn die, mits bijkomende vorming, opereert onder
leefmilieu van de federale politie,
toezicht van de milieuambtenaar.
met de mestbank en met de OVAM. De gemeente investeert tijd en middelen in de oprichting en exploitatie van de
[7] PLANNEN EN BELEID
milieucellen van de politie.
De gemeente gaat best planmatig te werk. De opmaak van een milieubeleidsplan is geen
Ook preventie is belangrijk. Er moet
vervelende en dure verplichting, maar een kans om knelpunten en mogelijkheden in kaart
meer toezicht gebeuren los van een
te brengen en om op systematische manier aan oplossingen te werken.
klacht of ongeval, bij voorbeeld naar
Het is belangrijk dat ze in deze plannen zoveel mogelijk meetbare doelstellingen opneemt
aanleiding van een vergunningsaan-
zoals het aantal hectare natuurgebied, de hoeveelheid restafval per inwoner, de be-
vraag of bij de doorlichting van een
spaarde tonnen CO2, … Via de gemeentelijke infokanalen, de website of eventueel via
bepaalde sector. De gemeente kan
het milieujaarverslag kan ze de burger informeren over de voortgang en de resultaten.
met het gewest een ‘minimumniveau’ (frequentie en kwaliteit) van preventief toezicht afspreken en samen de inspecties plannen.
20
21
3. zuiver water
HET AFVALWATER VAN VIER OP TIEN VLAMINGEN BELANDT NOG STEEDS ONGEZUIVERD IN DE NATUUR. HET AFVALWATER DAT WEL HET ZUIVERINGSSTATION HAALT, IS VERMENGD MET (PROPER) REGEN- EN GRONDWATER. DAT BEMOEILIJKT DE ZUIVERING. BOVENDIEN KOMT BIJ ELKE STORTBUI ONGEZUIVERD WATER EN SLIB VIA OVERSTORTEN IN DE BEKEN TERECHT. “REGENWATER AFKOPPELEN EN AFVALWATER AANSLUITEN” MOET HET MOTTO ZIJN. DE GEMEENTE MOET BIJ NIEUWE RIOLERINGEN EN OOK BIJ HET VERNIEUWEN ERVAN EEN GESCHEIDEN AFVOERSYSTEEM VOOR REGENWATER EN AFVALWATER VOORZIEN. REGENWATER HOORT THUIS IN GRACHTEN. GROTE VERHARDE OPPERVLAKTES, DRAINAGES, BEKEN EN GRACHTEN MOGEN NIET AFWATEREN IN HET RIOLERINGSNET. OOK BIJ DE GEZINNEN MOET HET REGENWATER AFGEKOPPELD WORDEN NAAR EEN REGENPUT OF NAAR EEN TUIN. DE GEMEENTE KAN DERGELIJKE AFKOPPELING BEVORDEREN, VIA BEWUSTMAKING, VIA SUBSIDIES EN/OF VIA VERPLICHTINGEN. HET VUILE AFVALWATER MOET EFFECTIEF GEZUIVERD WORDEN. DE GEMEENTE ZORGT OOK VOOR CONTROLE OP DE AANSLUITING VAN DE BURGER OP HET NETWERK.
23
3.1 DE GEMEENTE EN INTEGRAAL WATERBELEID Via Europa en Vlaanderen heeft het begrip ‘integraal waterbeleid’ in de voorbije jaren ook de gemeenten bereikt. Integraal waterbeleid veronderstelt dat water in al zijn vormen en functies tegelijk wordt bekeken: ➽ Integraal waterbeleid heeft aandacht voor de onderlinge samenhang tussen oppervlaktewater, grondwater, riolering, drinkwaterbereiding, … ➽ Alle mogelijke functies worden in rekening gebracht: het gebruik door de verschillende sectoren (landbouw, huishoudens, industrie, …) maar ook in de natuur- en milieufunctie. ➽ Naast het gebruik van vandaag, moet de gemeente ook naar de (verre) toekomst kijken. Dit is de zorg voor duurzame ontwikkeling. In de komende jaren moet dit begrip de ideeën- en planfase ontgroeien en resoluut in de praktijk gebracht worden. Ook de gemeente speelt daarbij een cruciale rol.
De vooropgestelde timing is kort en de investeringsbehoefte is groot ten opzichte van het gemeentelijke budget. Bovendien is de situatie niet in iedere gemeente gelijk, afhankelijk van de inspanningen in het verleden en de al dan niet verspreide bebouwing. In veel gevallen werkt men momenteel aan overeenkomsten met drinkwatermaatschappijen om in min of meerdere mate taken uit te besteden. Daarbij gaat veel aandacht naar de financiële aspecten van de zaak – maar blijft de inhoud (wat gaan we doen, hoe halen we onze doelstellingen) veelal onderbelicht. De gevolgen van deze achterstand rond waterzuivering (en andere) zijn voor iedereen zichtbaar. Slechts 2% van de waterlopen haalt de Vlaamse basiskwaliteitsnormen. 74% van de meetplaatsen heeft een verontreinigde of sterk verontreinigde waterbodem. Vlaanderen heeft de slechtste waterkwaliteit in Europa. Ook overstromingen en de aanpak ervan blijven een probleem. Ondanks geregeld terugkomende problemen blijkt het heel moeilijk om brongerichte maatregelen zoals afkoppeling en infiltratie in de praktijk om te zetten. Het zelfde probleem geldt voor geïntegreerde oplossingen zoals natuurlijke overstromingsgebieden. De juridische onzekerheden rond de watertoets – door het ontbreken van een uitvoeringsbesluit – maken dat ook dit instru-
3.2 HUIDIGE SITUATIE
ment te weinig zichtbare effecten op het terrein haalt.
In Vlaanderen heeft men de Europese kaderrichtlijn Water vertaald in het decreet Integraal Waterbeleid van 18 juli 2004. Het was lang wachten op het eerste uitvoeringsbesluit, en ook nu blijven er nog een aantal vraagtekens. Gelukkig blijkt dit op de meeste plaatsen geen excuus om stil te zitten. Via de Samenwerkingsovereenkomst werken ge-
3.3 AANDACHTSPUNTEN VOOR DE VOLGENDE BESTUURSPERIODE
meenten volop aan de DuLo-waterplannen, de aanloop naar de deelbekkenbeheersplannen. Op de meeste plaatsen zijn de lokale en provinciale milieuraden betrokken partij. Vlaanderen hinkt zwaar achterop als het over de zuivering van huishoudelijk afvalwater gaat. In theorie is zo’n 60% van de huishoudens aangesloten op een zuiveringsstation. Nochtans is er een verplichting (de Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater) om sinds 31 december 2005 alle huishoudelijk afvalwater te zuiveren. Voor de grote agglomeraties had dit zelfs al het geval moeten zijn tegen einde 1998. De gemeenten staan daarbij voor
[1] DEELBEKKENBEHEERSPLAN: UITVOEREN, EVALUEREN, NIEUWE PLANNEN Tegen 22 december 2006 moeten de deelbekkenbeheersplannen klaar zijn. In die plannen komen vooral concrete acties. Hieronder geven we voor vier thema’s aan welke acties nodig zijn. De gemeente moet ervoor zorgen dat de acties die in dit plan zijn aangekondigd, ook effectief worden uitgevoerd en tot de gewenste resultaten leiden. In de tweede
enorme uitdagingen.
helft van de periode 2007-2012 is een evaluatie nodig, waarin de gemeente moet kijken
Enerzijds moet er nog veel geïnvesteerd worden in rioleringen die aansluiten op het be-
nieuwe deelbekkenbeheersplannen maken.
welke doelstellingen gehaald zijn, en waar nog werk is. Op basis daarvan kan ze in 2012
staande ‘centrale’ netwerk. Daarbij gaat het om bijkomende aansluitingen van woningen én het onderhoud en de verbetering van de bestaande infrastructuur – niet in het minst door afkoppeling (zie verder). Anderzijds geven de laatste schattingen aan dat minstens 20 tot 25% van de woningen niet op dit systeem zullen kunnen worden aangesloten. Daar moet er een oplossing komen via kleinere netwerken aangesloten op kleinschalige water-
[2] AFVALWATER: AFKOPPELEN EN AANSLUITEN Het grootste probleem in onze afvalwaterzuivering is dat er te weinig vuil - en te veel pro-
zuiveringsinstallaties (KWZI’s) en individuele behandeling van afvalwater (IBA’s).
per water de waterzuiveringstations bereikt. Het afvalwater van meer dan vier op de tien
Het driesporenbeleid van de Vlaamse regering schuift die verantwoordelijkheid door naar
is vermengd met (proper) regen- en grondwater. Dat bemoeilijkt de zuivering. Bovendien
de gemeenten (via riolering en KWZI’s) en de particulieren (in het geval van individuele behandeling van afvalwater). Dit zet gemeentebesturen in een ongemakkelijke positie.
24
Vlamingen belandt ongezuiverd in de natuur. Het afvalwater dat wel de zuivering haalt, komt bij elke stortbui via overstorten ongezuiverd water en slib in de omgeving terecht. Er is nochtans een oplossing: afkoppelen en aansluiten!
25
Afkoppelen! De gemeente moet bij nieuwe of vernieuwde rioleringen in zoveel mogelijk gevallen een volledig gescheiden afvoersysteem voor regenwater en voor afvalwater te voorzien. Regenwater hoort thuis in grachten. Zo bouwen we toekomstgericht naar een volledig gescheiden systeem. Grote verharde oppervlaktes, drainages, beken en grachten mogen zeker niet afwateren in het rioleringsnet. De gemeente zorgt voor een inventarisering van de knelpunten én een actieplan om ze op te lossen. Ook bij de gezinnen kan vaak (een deel van) het regenwater afgekoppeld worden naar een regenput, of naar de tuin. De gemeente kan dergelijke afkoppeling bevorderen, zowel via bewustmaking, via subsidies als via het opleggen van verplichtingen. En aansluiten! Het vuile afvalwater moet effectief de zuivering bereiken. Op basis van het zoneringsplan (dit zou eind 2005 op tafel liggen) moet er een uitvoeringsplan komen met daarin een oplijsting van alle projecten die nodig zijn om een volledige sanering van het gemeentelijk grondgebied uit te voeren en het afvalwaterstelsel goed te laten functio-
➽ Opwijk: 14 % van de woningen in Opwijk is nog niet aangesloten op een riolering met zuivering. Opwijk wil de milieudoelstelling om tegen 2010 alle afvalwater te zuiveren waar maken. De gemeente heeft daarom een studie laten uitvoeren om de beste oplossingen te selecteren. Ze ging er daarbij vanuit dat alle kosten voor deze zuivering door de gemeenschap moeten worden gedragen. ➽ Leuven (en vele anderen) heeft een uitgewerkt controle- en onderhoudsplan. ➽ Aalst heeft goed werkend beleid rond nieuwe aansluitingen en haalt in strak tempo de lozingspunten uit de beek: in 2007 – 2008 zouden alle Aalsterse beken afgekoppeld zijn. Bij nieuwbouwwoningen of ingrijpende verbouwingen mag men geen regenwater meer aansluiten op de riolering, tenzij onder zeer strenge voorwaarden. ➽ Genk kiest bij rioleringswerken zo veel mogelijk voor het volledig gescheiden rioleringssysteem.
neren – inclusief timing en financiering !
➽ Bierbeek levert al jaren pionierswerk rond kleinschalige waterzuivering en de
De gemeente moet haar bestaande rioleringen onderhouden en de vastgestelde gebreken
➽ Halle geeft subsidies voor infiltratie.
daadwerkelijk aanpassen. Een onderhoudsplan voor de rioleringen is geen luxe, maar een
infiltratie van regenwater.
noodzaak. De controle op de aansluiting en afkoppeling is een cruciale taak voor de gemeenten. De gedane investeringen in rioleringen geven te weinig resultaat doordat er niet – of foutief
[3] ZUINIG WATERGEBRUIK
– op wordt aangesloten. Controles op het terrein doen de investeringen renderen. Ze leveren veel resultaat op én met weinig geld.
De gemeente heeft de blijvende opdracht om de inwoners aan te zetten tot zuinig waterverbruik. Niet alleen bij de gezinnen, maar ook bij de landbouwers en de industrie ligt nog
Afvalwaterzuivering is – financieel bekeken – de grootste milieu-uitdaging voor de gemeen-
een groot besparingspotentieel. De gemeente moet geregeld informatie verschaffen over
te tijdens de komende legislatuur. De moeilijke kostenverdeling en de grote verschillen tus-
het actueel waterverbruik binnen de gemeente. Daaraan moeten tips gekoppeld worden
sen gemeenten mogen geen reden zijn om bij de pakken te blijven zitten. De gemeente kan
om het waterverbruik omlaag te halen. Ze moet het hergebruik van water en het gebruik
één of meerder taken die hierboven beschreven staan (laten) uitvoeren in samenwerking
van regenwater stimuleren. Een wateraudit is een uitstekend middel om een duurzaam
met anderen (vb. de drinkwaterintercommunales) – maar het blijft wél de eindverantwoorde-
watergebruik te realiseren bij bouwkundige ingrepen.
lijkheid van de gemeente om ervoor te zorgen dat het effectief gebeurt. ➽ Geraardsbergen, Buggenhout, Asse, Oud-Heverlee, Halle, Gooik, Dilbeek, SintPieters-Leeuw, Olen, Kapellen, Bonheiden, Sint-Katelijne-Waver, Berlaar, Duffel en Sint-Truiden werkten samen met lokale verenigingen en scholen aan een watercontract voor duurzaam waterverbruik. Via duidelijke communicatie hebben zo een 1000-tal huishoudens via de school van de kinderen of via hun vereniging tips gekregen hoe zij thuis en ook op school duurzaam kunnen omspringen met water.
[4] WATEROVERLAST VOORKOMEN Het beleid is er eeuwen lang op gericht geweest om water zo snel mogelijk af te voeren. In de voorbije jaren zijn we geleidelijk tot het besef gekomen dat het oude beleid van indammen en afvoeren niet meer werkt. Een te snelle afvoer van regenwater leidt op sommige
26
27
plaatsen tot wateroverlast en zelfs overstromingen, en elders tot verdroging. Door de
[5] RUIMTE VOOR WATER... IS RUIMTE VOOR NATUUR.
klimaatverandering (stijging zeespiegel, meer geconcentreerde regenval) zullen deze problemen in de toekomst nog groter worden. Een andere aanpak dringt zich op. We moeten
Niet alleen de mens en zijn activiteiten zijn gebaat bij meer ruimte voor (proper) water.
ervoor zorgen dat het water daar waar het valt langer vastgehouden wordt. Wat we niet
Het kan ook een goede zaak zijn voor de natuur. Want waar ruimte komt voor water, komt
kunnen vasthouden of infiltreren, moeten we bergen en vertraagd afvoeren.
ruimte voor natuur. Rechtgetrokken grachten en beken die weer kans krijgen om te meanderen, zorgen niet alleen voor een vertraagde afvoer (en dus minder overstromingen) maar
Concreet wil dit zeggen:
ook voor meer – en vooral een betere – natuur. Idem voor bovenlopen die zo natuurlijk mogelijk beheerd worden en valleigebieden die hun winterse overstromingsfunctie terug-
VASTHOUDEN, INFILTREREN EN HERGEBRUIK. Water moet zo lang mogelijk tegengehouden
krijgen. De gemeente moet nieuwe waterbergingen benutten voor natuurontwikkeling en
worden op de plaats waar het valt en waar mogelijk in de grond sijpelen. De toepassing van
versterking van de natuur en het landschap. Beekvalleien verdienen herwaardering en een
de bestaande stedenbouwkundige verordening is daarbij een begin. De gemeente moet
plaats in de ruimtelijke structuur van de gemeente als natuurgebied of als verbindings-
instaan voor een efficiënte controle daarop. Dit gaat natuurlijk hand in hand met een
gebied.
controle op de aansluiting op de riolering. De gemeente speelt ook een voorbeeldrol in de vertraagde afvoer van regenwater. Ze past infiltratievoorzieningen (wadi, infiltratieput
De gemeente kan ook een bijdrage leveren tot het wegwerken van vismigratieknelpunten.
of -buis, infiltratietegels, …) en groendaken toe bij de gemeentelijke gebouwen en com-
In de databank van vismigratieknelpunten kan ze nagaan welke knelpunten prioritair zijn
municeert hierover met de bevolking. Dankzij haar voorbeeldfunctie kan ze haar burgers
en wat de mogelijkheden zijn om daaraan iets te veranderen.
oprecht stimuleren om dit voorbeeld te volgen. [6] EROSIE EN SEDIMENT Erosie vormt niet overal een probleem. Waar dat wel het geval is, is een erosiebestrijdingsplan aangewezen. De Code van Goede Praktijk voor het Opmaken van een Erosiebestrijdingsplan dient als leidraad. De inventarisering van de knelpunten en de erosiepreventie door maatregelen aan de bron zijn daarvan enkele belangrijke onderdelen. De beste manier om dit probleem aan te pakken is landbouwers aanzetten hun teelt of teeltmethode te veranderen en de begrazingsintensiteit te verminderen. Sinds 2005 kunnen landbouwers een beheersovereenkomst sluiten rond erosiebestrijding. In ruil voor het uitvoeren van maatregelen tegen erosie zoals een niet-kerende bodembewerking, de aanleg van grasbufferstroken en de aanleg en het onderhoud van een dam met erosiepoel krijgen ze subsidies. De gemeente kan samen met de provincie de landbouwsector informeren over de voordelen, de implicaties en de vergoedingen van deze beheersovereenkomsten en hen aanmoedigen om deze overeenkomst aan te gaan.
RUIMTELIJKE PLANNEN. De gemeente moet infiltratie- en overstromingsgebieden een plaats geven in de ruimtelijke planning. De stedenbouwkundige voorschriften moeten de functie van deze gebieden duidelijk vermelden. GRACHTENBELEID. Een herwaardering van het grachtenstelsel is cruciaal. De gemeente stelt een onderhoudsplan voor de grachten op. Grachten moeten, waar mogelijk, terug openge-
➽ Sint-Truiden heeft in het deelbekken van de Melsterbeek het probleem aangepakt door zowel kleinschalige erosiebestrijdingswerken uit te voeren als door proefvelden voor minimale bodembewerking op te zetten. ➽ Herent, een gemeente met veel erosiegevoelige holle wegen, herstelt actief onstevige taluds, en streeft naar afspraken met de landbouwers die langs de holle wegen actief zijn.
legd worden. Een verbod om bestaande grachten te dempen of te overwelven is eveneens een mogelijkheid. Een voorbeeldverordening over dit laatste punt maakt deel uit van de Samenwerkingsovereenkomst.
28
29
4. groene energie
HET KLIMAAT VERANDERT, DE OLIEPRIJZEN BLIJVEN STIJGEN EN DE KLASSIEKE BRANDSTOFVOORRADEN RAKEN LANGZAAM OP. TIJD OM HET ENERGIEBELEID OVER EEN ANDERE BOEG TE GOOIEN. STAP ÉÉN IS ZO WEINIG MOGELIJK ENERGIE GEBRUIKEN. STAP TWEE IS ZOVEEL MOGELIJK HERNIEUWBARE ENERGIE OPWEKKEN. DE EERSTE STAP DRINGT MEER EN MEER DOOR OP ALLERLEI BELEIDSNIVEAUS. DAAROM VINDEN WIJ HET TIJD OM – NAAR ANALOGIE VAN HEEL WAT EUROPESE STEDEN EN GEMEENTEN – EEN NIEUWE STAP VOORUIT TE ZETTEN. IEDERE GEMEENTE KAN KIEZEN VOOR EEN DUURZAME ENERGIEVOORZIENING. SINDS DE VRIJMAKING VAN DE ENERGIEMARKT HEEFT DE GEMEENTE NOG MEER MOGELIJKHEDEN OM DUURZAME ENERGIE TE GEBRUIKEN OP HAAR GRONDGEBIED. OM EEN KWALITATIEF DUURZAAM GEMEENTEBELEID TE VOEREN VRAGEN WE TWEE DINGEN. TEN EERSTE, DAT DE GEMEENTE DE STROOM DIE ZE ZELF AANKOOPT VERGROENT. GROENE STROOM KOPEN ONDERSTEUNT DE ONTWIKKELING VAN NIEUWE PROJECTEN IN VLAANDEREN. TEN TWEEDE, DAT DE GEMEENTE ACTIES ONDERNEEMT OP HAAR GRONDGEBIED OM ZO VEEL MOGELIJK DUURZAME ENERGIE OP TE WEKKEN: GROTE OF KLEINE WINDTURBINES, BIOMASSAPROJECTEN, ZONNEBOILERS, KLEINE WATERKRACHT, KLEINE OF GROTE WARMTEKRACHTKOPPELING OP WIJKNIVEAU. IEDERE GEMEENTE KAN, ALLEEN OF IN SAMENWERKING MET ANDERE GEMEENTEN EN MET HAAR BEWONERS, ZOEKEN WAAR DE BESTE GEBIEDEN EN GEBOUWEN ZIJN OM PROJECTEN OP TE ZETTEN. OM DAN VERVOLGENS DIE PROJECTEN TE LANCEREN.
30
31
4.1 VOOR DE GEMEENTE IS KYOTO GEEN ‘VER VAN MIJN BED’-SHOW
4.3 AANDACHTSPUNTEN VOOR DE VOLGENDE BESTUURSPERIODE
Op 16 februari 2005 trad het Kyotoprotocol in werking. België moet de uitstoot tegen 2012 met 7,5% verminderen ten opzichte van 1990 (en eigenlijk is de vereiste inspanning
[1] INWONERS AANZETTEN TOT ZUINIG ENERGIEGEBRUIK
groter, want onze uitstoot is in de voorbije jaren verder gestegen). Volgens sommigen is dit een onmogelijke opdracht. Maar dat is het niet als iedereen een steentje bijdraagt.
De gemeente moet natuurlijk zelf het voorbeeld geven, maar daar mag het niet bij blijven.
Zeker de gemeente kan en moet daarbij een rol spelen. Zij staat het dichtst bij de gezin-
Een mix van informatie en premies is de beste lokale Kyotococktail om effectieve resulta-
nen, en die staan, via hun woning en hun auto, in voor een alsmaar toenemend aandeel
ten te bereiken op lokaal niveau:
van de vervuiling.
➽ De gemeente biedt informatie op maat aan via één centraal loket. Dit kan een energieloket of een energie- en milieuwinkel zijn. ➽ De gemeente zet educatieve acties op voor bouwheren, architecten, installateurs, ...
4.2 HUIDIGE SITUATIE Ondertussen komt het klimaatbeleid in België en Vlaanderen maar traag van de grond. De overtuiging leeft dat Vlaanderen nu al meer inspanningen doet dan andere landen, en dat wij als doorvoerland met een zware chemische industrie ook niet veel bewegingsruimte hebben. Alleen al over de verdeling van de inspanningen tussen de Vlaanderen, Wallonië en de federale overheid werd jaren gediscussieerd. Op dit moment stoot Vlaanderen 12% meer uit dan in 1990. Het jongste milieurapport, MiRa-T 2004, windt er geen doekjes om. De evolutie is op alle vlakken negatief. De emissie daalt niet, wel integendeel; de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer neemt
in samenwerking met de provincie of de intercommunale. Milieuorganisaties of adviesbureaus zijn hiervoor uitstekende partners. ➽ Premies zorgen voor dat extra duwtje in de rug. Een gemeente kan premies uitreiken voor ‘e-novatie’ bij renovatie zodat de renovatie een duurzaam karakter heeft (doorgedreven isolatie is de basis, zowel voor muren, dak, vloeren als ramen). Bij nieuwbouw kan een premie gegeven worden voor de installatie van hoogrendementglas, doorgedreven isolatie (K30-norm), ventilatietechnieken, efficiënte verwarmingstechnieken of het gebruik van zonne-energie. Deze premie vervangt dan de huidige losse zonneboilersubsidie die in sommige gemeenten het licht gezien heeft. ➽ Een eigen voorbeeldwoning neerplanten is een schitterend idee. Dit gebouw kan de gemeente gebruiken als informatiehuis of energie- en milieuwinkel. ➽ Ze kan ook een wedstrijd uitschrijven voor architecten en bouwheren voor het
verder toe en de temperatuur stijgt.
(ver)bouwen van een laagenergiewoning in de gemeente, waarbij de gemeente voor de
In Vlaanderen is 84 % van de broeikasgasuitstoot een direct gevolg van het energiege-
meewerken aan de opendeurdagen van laagenergiewoningen en zo andere bewoners
bruik, in het bijzonder van de verbranding van fossiele brandstoffen (steenkool, aardolie en aardgas). Dat betekent dat de vermindering vooral moet gezocht worden in de ontwikkeling van zuiniger technieken en processen, ‘rationeel energiegebruik’ (REG) en omschakeling naar hernieuwbare energie. De verschillende overheden kijken vooral naar elkaar en de gemeente wordt vaak over het hoofd gezien. Jammer, want bij net bij je gemeente is er interesse en veel potentieel. Sommige gemeenten traden zelfs toe tot het klimaatverbond en gingen het engagement aan om hun uitstoot met 50 % te verminderen. Deze campagne werd recent concreter uitgewerkt en in de praktijk gebracht door het initiatief ‘klimaatwijken’. Groepen gezinnen in de wijk en de gemeente, samengebracht in klimaatwijken, gaan vanaf oktober, Maand van de Energiebesparing, een zes maanden durende weddenschap aan. Ze wedden met hun gemeentebestuur dat ze 8 % kunnen sparen op hun energiefactuur in zes maanden tijd.
beste project(en) een financiële stimulans voorziet. De bouwheer kan daarna jaarlijks laten kennis maken met de pluspunten van een laagenergiewoning. ➽ Een gemeente kan ingaan op een klimaatweddenschap met wijken en hen belonen met een buurtpremie indien de wijken samen energie sparen. ➽ Stedenbouwkundige voorschriften (bij bouwvergunningen, verkavelingvergunningen en ruimtelijke uitvoeringsplannen) mogen geen belemmeringen opleggen voor duurzaam bouwen. Verbouwingen die nodig zijn om de wettelijk voorziene isolatiewaarden voor nieuwbouw te bereiken moet de gemeente in principe altijd toestaan. En in de bouwverordening moet ze een paragraaf opnemen over duurzaam bouwen. ➽ De gemeente kan ook creatief gebruik maken van instrumenten zoals lokale reglementen (verkavelingverordeningen, criteria bij het bouwen en wonen, verbod op elektrische verwarming,...), premies en subsidies (zonne-energie, isolatie,...) maar ook een hele waaier aan sociale instrumenten zoals cursussen voor de bouw van laagenergiewoningen, opzetten van klimaatwijkcampagnes, coöperaties die samen investeren in duurzame energiebronnen steunen, … Als je gemeente een kwalitatief energiebeleid wil opzetten, zet ze deze mix van instrumenten in en gaat ze zelfs nog enkele stappen verder. Ze promoot energiezuinige wijken, sociaal en ecologisch wonen met wijkverwarmingssystemen met kleine warmtekrachtkoppe-
32
33
lingssystemen, zonne-installaties en maakt ruimte voor participaties in windenergie. Deze integrale gemeentelijke energieaanpak is nodig om laagenergiewoningen te promoten. Je gemeente kan nog verder gaan en echt sturend optreden naar Zwitsers of Scandinavisch model. Ze kan milieubelastende en verspillende elektrische verwarming ontmoedigen via een gemeentelijke verordening. Ze kan een maximumvermogen voor nieuwe aansluitingen vastleggen en zo een aanzet geven voor een efficiënt energiehuishouden.
➽ Eeklo was pionier in het stimuleren van windmolens op haar grondgebied: de inwoners werden in een zeer vroeg stadium bij de plannen betrokken en ze krijgen ook de kans om als aandeelhouder in het project te participeren. ➽ Wuustwezel: Op de bibliotheek van Wuustwezel staan fotovoltaïsche zonnepanelen. Binnen is op een grote display te zien hoeveel Watt het zonnepaneel op elk moment levert, hoeveel Kilowattuur reeds in het totaal is geproduceerd en
➽ Gent geeft bouwadvies-cheques aan de inwoners die milieuvriendelijk willen bouwen of verbouwen. Een cheque is goed voor drie uur gratis advies over ecologisch bouwen en verbouwen bij de Milieuadvieswinkel van het Gents MilieuFront. Ook Merelbeke, Wachtebeke en Destelbergen bieden deze service aan. ➽ Gent richtte in 2005 de leefweek in. Eén van de acties uit de leefweek was een opendeurdag van energievriendelijke woningen. ➽ Met de projecten EcoScore en Groene Voeten zijn in alle Vlaamse provincies projecten opgezet waarbij burgers gestimuleerd worden om hun ecologische voet-
welke besparing in CO2-uitstoot dit oplevert. De verwachte jaaropbrengst bedraagt meer dan 2000 KWh. Op deze manier draagt de gemeente Wuustwezel haar steentje bij in het beperken van de CO2-uitstoot en promoot ze zonne-energie. ➽ Kruibeke: op vraag van een ijverige groep bewoners (De Wase Wind) werkte de gemeente Kruibeke constructief mee voor het zoeken naar locaties van windmolens. Momenteel staan drie van de grootste windturbines langs de E17 in Kruibeke. De Wase Wind is samen met de gemeente op zoek om nog eens zoveel windmolens in te planten.
afdruk (en CO2-uitstoot) te verminderen. In Kampenhout is de campagne voor burgers ook gekoppeld aan een traject van milieuzorg in de gemeenten. ➽ Leuven trakteert 1000 senioren op een mini-REG-ingreep. Een vrijwilliger en iemand van de sociale werkplaats komen gratis langs en installeren radiatorfolie, tochtstrips, spaarlampen en spaardouchekoppen.
[2] RUIMTE VOOR HERNIEUWBARE ENERGIE De gemeente moet investeringen in (kleinschalige) decentrale energieopwekking aanmoedigen. Of minstens daarvoor de nodige ruimte en het nodige beleidskader voorzien. Er moet veel pro-actiever omgesprongen worden met windenergie. Nu beperkt de gemeente zich al te vaak tot het beoordelen van projectvoorstellen van investeerders. Daarbij laaien de gemoederen vaak hoog op. Een volledig andere en veel constructievere aanpak is mogelijk wanneer de gemeente vooraf over windenergie en mogelijke locaties nadenkt. In overleg met de bevoegde adviesraden moet ze nagaan of er in de gemeente geschikte locaties zijn voor windmolens. Indien dit het geval is, kan ze actief op zoek naar potentiële investeerders. Via concessies en aandelen kan de gemeente en/of de bevolking er nog iets aan verdienen ook. De gemeente moet eventuele stedenbouwkundige beperkingen voor de plaatsing van zonnecellen wegwerken. Ze moet ook zelf gebruik maken van hernieuwbare energie. Haar energieleverancier wekt energie op via waterkracht, wind, zon en biomassa met de Eugene Standard (www.eugenestandard.org). En waar mogelijk moet de gemeente ook zelf zonnepanelen plaatsen.
34
35
5. natuur voor iedereen
NU AL LAAT ÉÉN DERDE VAN DE VLAAMSE GEMEENTEN EEN GEMEENTEGROND BEHEREN DOOR NATUURVERENIGINGEN. EEN GOEDE ZAAK, NIET ALLEEN VOOR DE NATUUR, MAAR OOK VOOR DE MENSEN! OP DIE MANIER KUNNEN ZE IN HUN EIGEN GEMEENTE VAN DE NATUURPRACHT GENIETEN WAARAAN ZE ZELF HEBBEN BIJGEDRAGEN. DESONDANKS, BLIJFT VLAANDEREN EEN NATUURARME REGIO. MENSEN HEBBEN NATUUR IN HUN BUURT NODIG. JE GEMEENTE KAN OP DEZE BEHOEFTE INSPELEN. ZE MOET DAARVOOR MINSTENS 30M2 GROEN PER INWONER, VERDEELD IN WIJKGROEN OP WANDELAFSTAND EN STADSGROEN OP GROTERE AFSTAND, ALS LEIDRAAD NEMEN. EN WAAROM ZOU DE GEMEENTE NIET ÉÉN OF MEER BEDREIGDE SOORTEN ‘ADOPTEREN’? SOMMIGE GEMEENTEN ZETTEN ZICH NU AL IN VOOR AMFIBIEËN OF ZWALUWEN. VAAK MET GOEDE RESULTATEN. ALS DE ANDERE BESTUREN IN DE KOMENDE JAREN DAT VOORBEELD VOLGEN, DAN ZIET DE TOEKOMST ER VOOR DE VLAAMSE FAUNA EN FLORA IETS ROOSKLEURIGER UIT. DIT KAN TROUWENS SAMEN MET VRIJWILLIGERS.
36
37
5.1 GROEN, NATUUR EN BOS ALS OPSTAP NAAR DUURZAME ONTWIKKELING De gemeenten moeten investeren in meer natuur en bos op hun grondgebied. De Vlaamse natuur is sterk bedreigd, en ondanks de hoerastemming de voorbije jaren is de toestand nog altijd verre van rooskleurig. Eén van de problemen is dat iedereen naar iedereen kijkt. Nochtans moet de gemeente zeker niet wachten op Europese regels of op gewestelijke initiatieven om iets te ondernemen. Er zijn zeer veel verschillende initiatieven mogelijk op maat van het plaatselijke budget en de eigen situatie. Van het planten van een haag tot de inrichting van een natuurgebied. Zelfs kleinschalige initiatieven kunnen een belangrijke impact hebben. Als ze
Het aantal natuurgebieden stijgt langzaam maar zeker. Maar er zijn nog zeer veel blinde vlekken op de kaart. In zeer veel gemeenten is er tot op vandaag 0.0% beschermde natuur. Ook op het vlak van bossen scoren we slecht. Vlaanderen behoort tot de bosarmste regio’s van Europa. Bovendien houdt de vervlakking buiten de beschermde gebieden aan. De belabberde algemene milieukwaliteit, de versnippering van de open ruimte en de alsmaar voortschrijdende intensivering van de landbouw hebben een enorme impact op de weinige natuur die er in Vlaanderen rest. Nochtans zijn er steeds meer mogelijkheden en kansen om het roer om te gooien. Gemeenten die zelf geld investeren kunnen meestal ook veel Vlaamse en private middelen aantrekken: middelen voor plattelandsontwikkeling, voor duurzame bedrijventerreinen, voor aankoop van natuurgebieden, …
maar doordacht en gericht gebeuren. Investeringen in natuur hebben als voordeel dat er vrij snel zichtbare en tastbare resultaten zijn, en dat is belangrijk voor het draagvlak. Investeringen in groen zijn niet alleen belangrijk voor het behoud van de fauna en de flora. Natuurgebieden en parken bieden de inwoners ook de mogelijkheid om in eigen gemeente tot rust te komen, te wandelen of te spelen. Niet iedereen kan op vakantie naar
5.3 AANDACHTSPUNTEN VOOR DE VOLGENDE BESTUURSPERIODE
de mooie buitenlandse natuur. Het is ook bewezen dat groen – zowel bossen als kleiner stedelijk groen – een buffer vormt tegen luchtverontreiniging en dat het een positieve impact heeft op het klimaat in de stad. Hoe meer groen, hoe beter de luchtkwaliteit, hoe beter lawaai gedempt wordt en hoe minder stofdeeltjes terechtkomen in de atmosfeer.
[1] VERGROENING VAN DE OPENBARE RUIMTE Groen komt bij ruimtelijke planning meestal in laatste instantie aan bod, soms enkel als een pure aankleding van de infrastructuur. Dat moet anders. Een degelijk groenbeheer begint
5.2 HUIDIGE SITUATIE Het gaat niet goed met de Vlaamse natuur. Dat wordt in het jongste natuurrapport (mei 2005) nogmaals bevestigd. De Vlaamse natuur verschraalt verder. En als het huidige beleid aanhoudt, ziet het er ook in de toekomst niet te best uit. Natuurlijk kent Vlaanderen een enorme verstedelijkingsdruk. Maar zo zijn er nog gebieden. Wat ‘groene infrastructuur’ betreft blijven we echter ondanks een recente inhaaloperatie, achterop hinken op vergelijkbare Europese regio’s. Uit het jongste MiRa-T blijkt dat
met een doordachte visie. Groen moet opgevat worden als een volwaardig onderdeel van de stedelijke ruimte. Geen “schaamgroen” om woongebieden van elkaar de scheiden, om de aandacht van lelijke gebouwen of industriezones af te leiden, om restgebiedjes op te vullen, maar wel groen dat verbindingen legt en dat de kwaliteit van de stad verbetert. Het is bewezen dat investeringen in groenvoorzieningen zich op termijn ruimschoots terugbetalen. De gemeente voorkomt zo stadsvlucht, de waarde van de woningen in de buurt stijgt en de horeca wordt gestimuleerd. Bovendien heeft groen positieve effecten op de gezondheid en het welbevinden van de inwoners.
vooral de regionale steden zeer slecht scoren op het vlak van wijk- en buurtgroen. Een derde van de stadsbewoners heeft geen buurtgroen binnen bereik. Nochtans is er bij de inwoners een grote vraag naar groen. Bijna de helft van de Vlaamse bevolking mist dit nabije groen, in de steden loop dit op tot meer dan de helft. Er is vooral behoefte aan groen als verlengde van de straat of wijk. Een expliciete bevraging bij stadsverlaters naar hun motieven om te verhuizen, toont dat zij – op enkele uitzonderingen na – op zoek gaan naar ‘een groenere woonplaats’.
38
➽ Bij de herinrichting van de Aalsterse wijk Rechteroever en het aangrenzend park Sint-Elisabeth plande de stad aanvankelijk 320 sociale woningen in de wijk. Buurtbewoners vreesden voor een sociaal getto. Na protest werden de plannen teruggeschroefd. Honderd woningen werden geschrapt en in plaats daarvan kreeg de wijk de broodnodige open ruimte in de vorm van een groot grasperk met speelweide, voetbalveld, skateterrein, pergola’s met zitbanken en een buurtmoestuinencomplex.
39
Je gemeente moet alle mogelijkheden bekijken bij de integratie van groenelementen. We
[3] NATUURVRIENDELIJKE EN BEREIKBARE PARKEN
bedoelen hier niet enkel bij de grote projecten bij nieuwe verkavelingen, maar ze moet ook kleine groenelementen aandacht schenken. Die kunnen zowel op initiatief van de over-
Opeenvolgende rapporten bevestigen dat de Vlaamse steden en gemeenten een groot te-
heid (laanbomen, perken, plantsoenen...) ontstaan, als door de inwoners, onder stimu-
kort hebben aan bereikbaar groen. Onder bereikbare groene ruimtes wordt verstaan dat
lans van die overheid bij particulieren (tegel- en daktuinen, geveltuinen).
binnen een afstand van 400 meter minstens één groene ruimte van meer dan één hectare ligt, en binnen de 800 meter minstens één van meer dan tien hectare groot.
➽ Gent legde in een dichtbevolkte buurt zoals de Brugse Poort verschillende park-
Er moet een richtnorm opgesteld worden voor de behoefte aan groene ruimten in elke wijk.
jes aan. Daarnaast kunnen Gentenaars die een reglementair straatgeveltuintje
Deze norm moet vertrekken van de internationale behoefteramingen aan groen in de stad.
aanleggen sinds enkele jaren een groencheque ontvangen.
Hierin wordt 30m2 groen per inwoner, verdeeld in wijkgroen op wandelafstand en stadsdeelgroen op grotere afstand als leidraad genomen. Natuurlijk mag het niet bij doelstellingen blijven. Een tijdschema geeft aan hoe men naar die doelstellingen toegroeit.
De kwaliteit van het openbaar groen verbeteren is een cruciale doelstelling voor degelijk
Jammer genoeg is er in de voorbije jaren geen positieve evolutie merkbaar. Op korte termijn
groenbeleid. Zowel bij het beheer van het bestaande als bij nieuwe ontwerpen moet er
iets veranderen aan de bestaande ruimtelijke structuur is natuurlijk niet zo eenvoudig.
rekening gehouden worden met de verschillende functies en moet men streven naar een
Maar zelfs bij nieuwe projecten is er nog te weinig aandacht voor dit probleem.
duurzame, mens-, natuur- en milieugerichte aanpak. ➽ De stad Gent heeft een groennorm vastgelegd op 10m2 per bewoner op wijk➽ Tervuren is omgeven door veel groen (Zoniënwoud, parken) maar het openbaar
niveau.
groen in de gemeente is sterk versnipperd, niet aangepast aan de verschillende sociale functies. Door de traditionele aanpak was een beheer zonder bestrijdingsmiddelen moeilijk te verwezenlijken. Daarom koos Tervuren voor een nieuwe
De eerste functie van parken is natuurlijk ontspanning en recreatie. Het zijn plaatsen
aanpak. Bij het ontwerp van openbaar groen streeft men naar een structureel
waar kinderen kunnen spelen, waar mensen elkaar ontmoeten. Je gemeente kan die na-
overleg, zowel met andere diensten als met omwonenden en potentiële gebrui-
tuurvriendelijk en ecologisch invullen. Dat wil minstens zeggen dat de beplanting bestaat
kers. Voor “een ecologische aanpak” doet men een beroep op een professionele
uit soorteigen planten en bomen. Geef bomen de kans om oud te worden in een harmonisch
ontwerpen.
beheerd park. Maar geef ook dood hout zijn plaats. Zowel voor de gezondheid van haar inwoners als voor het milieu mag de gemeente geen pesticiden en herbiciden gebruiken. Een aantal instrumenten kunnen de drempel tot het harmonisch beheer van parken en groen verlagen. Eén van de mogelijkheden hiertoe is de subsidiëring via de Samenwer-
[2] MEER EN MOOIERE PARKEN
kingsovereenkomst.
De gemeente moet een realistische groennorm hanteren, en een plan opmaken om die norm
Parken moeten ook dynamisch beheerd worden. Een buurtpark moet mee evolueren met de
te bereiken. Dit kan door de bestaande groenvoorziening op te waarderen en door de
buurt. De beheerder speelt dan op een vlotte manier in op die wijzigende omstandigheden.
bestaande groene zones met elkaar te verbinden. Nieuwe infrastructuurwerken moet ze
Laat de inwoners meedenken over de inrichting van dat park, dat verhoogt opnieuw de
aftoetsen aan de visie op groenzones om zo de vooropgestelde normen te bereiken.
betrokkenheid en het respect voor hun leefomgeving.
Burgers sensibiliseren kan je door ook de ecologische inrichting van privé-groen te stimuleren en door te experimenteren met participatieve projecten. Door burgers te betrekken bij het ontwerp, de aanleg en het beheer van openbaar groen kan men beter tegemoet komen aan de wensen van de gebruikers. Op die manier scherp je ook de verantwoordelijkheidszin van burgers aan, evenals hun band met het groen.
➽ Wevelgem legde op een braakliggend stuk weide een parkje aan met recuperatie van oppervlaktewater in open grachten, met een onderhoudsvrije verharding en ecologisch beheer van maaien en gefaseerd kappen. Dit initiatief kan op de steun rekenen van de wijkbewoners. Ze staan niet alleen positief tegenover het concept, maar zorgen ook voor sociale controle.
40
41
[4] JE GEMEENTE ZORGT VOOR BOS De gemeente staat mee in voor de realisatie van de Vlaamse beleidsdoelstellingen omtrent bosbehoud en bosuitbreiding. Ze kan dit door zelf bos aan te planten. Of ze effent de weg voor burgers en overheden die verantwoorde bosuitbreidingsprojecten voorstellen door hen de nodige vergunningen te verlenen. Je gemeente is een uitstekende bemiddelaar bij de zoektocht naar plaatsen voor bosuitbreiding op haar grondgebied.Het bestuur kan dan alle betrokken spelers samen brengen om de best mogelijke plaatsen voor bosuitbreiding te selecteren.
➽ De gemeente Opwijk liet een studie uitvoeren naar bosuitbreidingsmogelijkheden in de gemeente, aansluitend bij drie bestaande bossen. De komende twee jaar zal ze actief naar 10 hectare extra bos zoeken. ➽ Bonheiden, Bornem, Duffel, Lier, Mechelen, Putte, Puurs, Sint-Amands en SintKatelijne-Waver hebben samen met en op initiatief van de intercommunale IGEMO een visie over bosuitbreiding op hun grondgebied ontwikkeld en de zoekzones daarvoor aangeduid. Hierbij werden in overleg met de gemeentebesturen, de betrokken spelers en het Vlaams Gewest kerngebieden voor bosuitbreiding vastgelegd. ➽ De gemeenten Ninove en Roosdaal voeren samen met de provincies Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen en het Vlaams Gewest een studie uit naar mogelijke locaties voor bosuitbreiding, de versterking van het Neigembos en het aanleggen van een stadsbos voor Ninove. Voor de geselecteerde locaties wordt een inrichtingsvisie opgemaakt. Dit alles wordt gekaderd binnen een globale visie op bos- en natuurontwikkeling in de Dendervallei rond Ninove. ➽ Het gemeentebestuur van Aalter participeerde zeer actief aan een localisatiestudie voor bosuitbreiding in het Meetjesland, die uitgevoerd werd door het Streekplatform Meetjesland, het provinciebestuur Oost-Vlaanderen en het Vlaams Gewest. ➽ In Oostende werd in de voorbije bestuursperiode de ‘volkscoöperatieve BuitenGoed’ opgericht. Het stadsbestuur zal het stadsrandbos en alle toekomstige natuurgebieden overdragen aan de coöperatieve. De bevolking kan intekenen via aandelen en zo ook inspraak verwerven. Met dit project wil men ook jobs creëren via sociale tewerkstellingsprojecten. ➽ Merelbeke ondersteunt inwoners bij het aanplanten van bossen en kleine landschapselementen die bossen verbinden (knotbomenrijen, dreven en andere stapstenen en corridors), o.a. in het kader van de realisatie van het regionaal bos Gent. Er is ook een link met het herstel van trage wegen. ➽ In Ieper, Blankenberge, Roeselare, Wetteren, Lokeren, Ingelmunster, Gent en Bornem en vele andere Vlaamse gemeentes zijn bossen gepland: stadsrandbossen, speelbossen,
42
43
Zorgen voor bos betekent ook dat men de bestaand bossen behoudt. De gemeente moet
[6] NATUUR IN DE TUIN
bij het verlenen of weigeren van vergunningen rekening houden met de impact ervan op de bestaande bossen. Indien ontbossingen niet te vermijden zijn, kan ze het verlies
Een natuurvriendelijke tuin is een waar paradijs, niet alleen voor de mensen, maar ook
opvangen door nieuwe bossen op haar grondgebied. Ze kan hiervoor het initiatief nemen
voor ontelbare planten en dieren. Eén van de basiselementen van een natuurvriendelijke
om zelf te bebossen gronden aan te kopen.
tuin is verscheidenheid. Dit betekent een gevarieerde beplanting en een beperkte oppervlakte gazon. Vanzelfsprekend is zo’n tuin volledig meststof- en pesticidenvrij. De verscheidenheid heeft ook een positieve invloed voor de hoeveelheid tuinafval.
➽ De gemeente Kapellen weigerde een vergunning af te leveren voor de verkaveling in het verbindingsgebied tussen de Kalmthoutse Heide en het Klein- en
Indien eigenaars van privé-groen (burgers, scholen, kloosters...) ervan overtuigd kunnen
Groot-Schietveld (Brasschaat)
worden om hun tuin ecologischer te beheren en meer gevelgroen en groendaken aan te leggen, verhoogt de woonkwaliteit eveneens. Je gemeente kan natuurvriendelijk tuinbeheer op diverse manieren aanmoedigen en promoten. Ook daarvoor is een prijskamp en vermelding in het gemeentelijk infoblad een ide-
[5] STADSBOSSEN
aal middel.
Er is dringend nood aan meer bossen voor recreatie. Vlaanderen telt meer dan 15 miljoen bosbezoeken per jaar. En er is een groeiende vraag naar speelbossen. Op basis van een rondvraag in het jeugdwerk blijkt dat het aantal speelbossen minstens moet verdubbelen om aan de vraag te kunnen voldoen. Onze bossen zijn te klein en te versnipperd om de recreatieve druk te kunnen weerstaan. De aanplanting van een stadsbos is een ideale manier om de eerste druk op te vangen. Tijdens de volgende bestuursperiode moet de gemeente alles doen wat ze kan om de vooropgestelde doelen te bereiken.
➽ Schoten stimuleerde de inwoners van wijk de Zeurt voor een natuurvriendelijker tuinbeheer. Deze wijk ligt ingebed tussen twee groenpolen. De tuinen kunnen mee een verbindingswaarde voor fauna en flora creëren. Dit project maakte deel uit van een drieluik: een paddenoverzetactie door plaatselijke vrijwilligers en het plaatsen van wildspiegels door de gemeente en een vormingssessie voor de buurtbewoners met tips over natuurvriendelijk tuinbeheer. ➽ Hasselt geeft een ecolabel voor ecologische tuiniers. Inwoners die zich engageren om gifstoffen te bannen uit hun tuinen. Ze kunnen in de Nieuwe Hasselaar het afgedrukte charter ondertekenen en terugsturen naar de stedelijke dienst
➽ Antwerpen, Aartselaar en Kontich: In de ganse zuidrand voorziet het Vlaams Gewest een effectieve bosuitbreiding van 200 tot 300 hectare. Dit zullen vooral
leefmilieu. Ze krijgen van het stadsbestuur een logo met een bloemetje en vlinder. Dat kunnen ze aan de voorgevel van hun woning bevestigen.
halfopen landschappen zijn met op goed uitgekozen plaatsen een houtkant, een speelbos, een groen verbindingsgebied of bijvoorbeeld natuurontwikkeling als bufferzone. In de zomer van 2005 heeft Vlaams minister Kris Peeters een overeenkomst getekend met de provincie Antwerpen en de gemeenten Aartselaar, Edegem en Kontich over de inrichting van een stadsrandbos op het grondgebied van die gemeenten. De eerste visuele resultaten worden verwacht vanaf 2007. ➽ Oostende koopt actief gronden aan voor de aanleg van een stadsrandbos. In de zomer van 2005 was reeds 50 hectare van de geplande 150 hectare aangekocht. ➽ Kortrijk ontwikkelde het groenproject ‘Groen Lint Zuid’. Deze zone verbindt bestaande natuurgebieden en zorgt voor een ecologische en recreatieve groenstructuur aan de zuidrand van Kortrijk. Dit groene lint speelt naast een ecologische ook een sociaal-recreatieve rol als gebied voor stille recreatie. Er worden dan ook wandel- en fietscircuits aangelegd. Ter ondersteuning voorziet de stad in de inrichting van een bezoekerscentrum midden in deze groene structuur.
44
[7] SOORTBESCHERMING Elk jaar dikt de lijst van bedreigde en sterk bedreigde planten- en diersoorten aan. Het Natuurdecreet, en ook de Europese regelgeving voorziet dat Vlaanderen maatregelen moet nemen om populaties van soorten en ondersoorten in stand te houden. Dit is het zogenaamd soortenbeleid. Dit komt in Vlaanderen maar niet van de grond. Aan mooie plannen geen gebrek, maar de uitvoering laat op zich wachten. De gemeente kan hier zeker een rol spelen. In eerste instantie kan ze haar aandacht richten op bedreigde soorten die tot de verbeelding spreken of op een veel sympathie kunnen rekenen zoals zwaluwen en vleermuizen. Met een relatief geringe inzet van middelen kan dikwijls een duidelijk positief resultaat bereikt worden.
45
Soortbescherming is iets waarmee de gemeente kan uitpakken. Dat is zeker zo als het om
[8] NATUURRESERVATEN EN NATUURGEBIEDEN
soorten gaat die elders in Vlaanderen niet of nauwelijks voorkomen. Sommige gemeenten hebben zeer specifieke soorten zoals hamsters en adders. Die komen slechts nog in één
De verwerving en het beheer van natuurterreinen is en blijft een zeer efficiënt middel om
of in enkele gemeenten voor. Die soorten kunnen het ‘visitekaartje’ of de ‘mascotte’ van
bedreigde natuurwaarden te beschermen. De gemeente kan natuurlijk haar eigen ter-
de gemeente worden. Maar de publiciteitswaarde is zeker niet tot die gevallen beperkt.
reinen beheren als natuurgebied. Dit kan om het even waar, maar gebeurt bij voorkeur in
Soortbescherming is altijd goed voor de communicatie en heeft ook een belangrijke voor-
gebieden met een hoge natuurwaarde. Meestal zijn dat de gebieden die aangeduid zijn
beeldfunctie.
als VEN-gebied (Vlaams Ecologisch Netwerk) en/of als Habitatrichtlijngebied. Je gemeente houdt best ook meteen rekening met uitbreidingsmogelijkheden.
Er bestaan vele gradaties van soortbescherming, van zeer gemakkelijk en goedkoop, tot ambitieus. De gemeente kan bijvoorbeeld een paddenoversteek (mee) organiseren, nest-
Doorgaans is het echter efficiënter om aan te sluiten bij bestaande reservaatprojecten.
kasten hangen, ijskelders inrichten voor vleermuizen, poelen graven, …
In ruim 80% van de gemeenten beheren vrijwilligers van Natuurpunt, de vzw Durme en de Stichting Limburgs Landschap natuurgebieden. De gemeente kan dat werk zowel financi-
Om een rompslomp te vermijden kan ze daarvoor best aansluiten bij een bestaande of
eel, maar ook logistiek ondersteunen.
lopende activiteit. In Vlaanderen zijn honderden vrijwilligersgroepen actief die zich specifiek voor één of meerdere soorten inzetten: kerkuilen, vleermuizen, zwaluwen,
Door samen te werken met natuurverenigingen kan je gemeente gebruik maken van hun
amfibieën, … De meeste daarvan zijn sterk lokaal ingebed en hebben een jarenlange ex-
expertise en kennis rond deze problematiek. Omdat het beheer ten dele gebeurt door vrij-
pertise. Daar kan en moet de gemeente gebruik van maken.
willigers, wordt tegelijkertijd het lokale draagvlak voor de natuur versterkt. De gemeente kan ook helpen om bestaande natuurgebieden te toegankelijk te maken. Daarvoor zijn
Ook een gepast bermbeheer kan een aspect zijn van een soortbeschermingsplan. ➽ In Merelbeke groeide de jaarlijkse paddenoverzet uit tot een ambitieus poelenplan, dat samen met de lokale Natuurpunt-groep werd opgesteld. ➽ Brugge, Olen en verschillende andere gemeentes geven een subsidie voor wie
doorgaans inrichtingswerken vereist zoals het aanleggen van wandelpaden. Wat precies mogelijk is, hangt voornamelijk af van de grootte van het gebied: hoe groter het gebied is, des te groter de draagkracht van het gebied en dus ook de mogelijkheden voor recreatie.
bestaande huis- en boerenzwaluwnesten in stand houdt of aan wie gierzwaluwkunstnesten plaatst.
De gemeente kan ook eigen gronden in beheer te geven aan een natuurvereniging om die
Daarnaast wordt er in Brugge bij (ver)bouwprojecten ook aandacht besteed
in te richten als natuurgebied en om die open te stellen voor de bevolking.
aan de nestgelegenheid voor gierzwaluwen. Voor de huiszwaluw zijn initiatieven voorzien om nestplankjes aan te brengen bij private en openbare gebouwen. ➽ In Schoten lopen projecten voor de bescherming van gierzwaluwen, kerkuilen en voor de bonte en grauwe vliegenvanger. Zo kunnen inwoners gratis nestkasten krijgen. Ze moeten dan wel meewerken aan de jaarlijkse inventarisering. ➽ Merchtem geeft subsidies voor nestkasten voor torenvalken, velduilen en kerkuilen. ➽ Nazareth reeds grote inspanningen geleverd om het Bermdecreet uit 1984 strikt toe te passen. In 1995 werden alle bermen geïnventariseerd door vrijwilligers. Sinds 2003 worden de bermen, via een selectief proces, ecologisch beheerd. Dat houdt in dat er uiteraard niet gespoten wordt, dat er geen klepelmaaier meer wordt gebruikt, dat het maaisel niet wordt afgezogen en dat door het gebruik van kleiner materiaal een rijkere bloemenvegetatie ontstaat. En dat is meteen ook goed voor de insecten.
46
➽ In Voeren werkt de gemeente actief samen bij de uitbouw en de promotie van het natuurgebied Altenbroek ➽ Genk heeft verschillende gronden in beheer gegeven aan Natuurpunt. Een prachtig voorbeeld is de Stiemerbeekvallei die nu een mooi stuk natuur vormt midden in de stad. ➽ Oud-Turnhout zet mee haar schouders onder het natuurgebied ‘De Liereman’ ➽ Wemmel stelt gemeentegrond ter beschikking van natuurontwikkeling en promoot het vrijwilligerswerk. ➽ In Riemst is er een vruchtbare samenwerking tussen de gemeente, Natuurpunt en JNM bij het beheer van het natuurgebied de Tiendeberg. De gemeente draagt zelf haar steentje bij bij de ondersteuning van natuurbeheer over de taalgrens.
47
Natuurgebieden zijn een ideaal instrument om de bevolking nauwer te betrekken bij natuur- en milieuthema’s. Het is een zeer zichtbaar en tastbaar bewijs van de inzet en de betrokkenheid van de gemeente. De gevolgen van lokale inspanningen kunnen het lokale wel ver overstijgen. Verschillende
➽ Boechout en Knokke-Heist geven subsidies voor boerenzwaluwnesten. ➽ Veel gemeenten geven subsidies om wilgen te knotten. Op veel plaatsen bestaan er ook subsidies voor de aanleg van poelen.
Vlaamse gemeenten hebben op hun grondgebied parels van internationaal belang liggen. Overwinteringsgebieden voor trekvogels, leefgebieden voor Europese bedreigde soorten en vindplaatsen van zeer zeldzame planten. Niet zelden zijn die er nog enkel dankzij de
Vaak zijn er veel meer mogelijkheden in andere gebieden zoals bedrijventerreinen en in
inspanningen van enkele lokale actoren, geholpen door hun gemeente.
recreatiegebieden. De komende jaren zal het aantal bedrijventerreinen (in aantal, oppervlakte en in zichtbaarheid) en recreatiezones toenemen. Dat houdt enerzijds gevaren in, maar anderzijds biedt deze evolutie ook heel wat mogelijkheden wanneer men
➽ Het weidevogelreservaat van de Uitkerkse polder in Blankenberge dankt zijn
er verstandig mee omgaat. Vaak is er in die gebieden automatisch zeer veel restruim-
bestaan aan de actieve inzet van enkele lokale natuurbeschermers. Na enkele
te. We denken hierbij aan de reserve- en veiligheidsstroken bij bedrijven, aan de onge-
jaren zag ook de gemeente de meerwaarde van het gebied in. Het is nu een toe-
bruikte zones op een golfterrein en aan de zones tussen de crossbanen. Je gemeente
ristische trekpleister. Het bezoekerscentrum ‘Groenwaeke’ ontvangt jaarlijks
kan en moet hierbij rekening houden bij het verlenen van de vergunning. Maar er moet
honderden bezoekers. In de buurt is er ook een jeugdherberg en mogelijkheden
ook een gericht beleid gevoerd worden naar de gebruikers van bestaande bedrijven-
voor hoevetoerisme.
en recreatieterreinen. Door hen te sensibiliseren, modelbedrijven bekend te maken of
➽ Gent kocht in de voorbije decennia alle weekendhuisjes in het natuurdomein
prijskampen uit te schrijven kan je heel wat gebruikers overtuigen om hun terreinen te
Bourgoyen op, zodat het gebied kon evolueren tot een internationaal erkend
vergroenen. Iedereen vertoeft graag in een groene omgeving en bovendien is het goed
overwinteringsgebied voor watervogels. En dit op minder dan twee kilometer van
voor het imago. Daarnaast kan de gemeente speciaal voor deze categorieën subsidie-
het stadscentrum.
reglementen uitwerken.
➽ Lier heeft voorschriften voor de beplanting van de KMO-zones en industrieterrei[9] NATUUR IN LANDBOUWGEBIEDEN, OP BEDRIJVENTERREINEN EN IN RECREATIEGEBIEDEN. De gemeente moet ook de private eigenaars en grondgebruikers aanmoedigen om de natuur ook op hun gronden alle kansen te geven. Dit kan in verloren hoekjes, of vaak zelfs volledig verweven met de hoofdbestemming van de grond. Vooral op industrieterreinen en op recreatiegronden zijn er veel mogelijkheden. De zones aangewezen als verbindings- en verwevingsgebied (IVON) verdienen daarbij bijzondere aandacht. Maar we mogen ons daar-
nen. Bij de aflevering van de bouwvergunning krijgen zij een lijst van de aangewezen plantensoorten. ➽ In Eeklo worden er aan het industrieterrein Nieuwendorpe twee ecologische poelen aangelegd. ➽ Antwerpen en het Antwerps havenbedrijf hebben de voorbije jaren sterk geïnvesteerd in de ‘ecologische infrastructuur’ van de Antwerpse haven. Restzones en buffergebieden werden natuurgebieden en er zijn ook groene corridors voorzien.
toe zeker niet beperken. Rond landbouwgebied bestaan er al enkele jaren de zogenaamde beheersovereenkomsten. Dat zijn vrijwillige overeenkomsten waarbij een landbouwer tegen betaling bepaalde maatregelen neemt om de natuur en het milieu te beschermen. De meeste middelen daarvoor komen van Europa en van het Vlaams Gewest. Maar in verschillende gevallen laat de gemeente zich ook van haar beste kant zien. Het systeem van beheersovereenkomsten verloopt echter nog altijd moeizaam en de effecten voor de natuur zijn vaak twijfelachtig. Het is belangrijk om eventuele subsidies zoveel mogelijk te verbinden aan duidelijk controleerbare en telbare resultaten.
48
49
[10] VERBINDINGSGEBIEDEN Versnippering is één van de grote bedreigingen voor de Vlaamse biodiversiteit. Er is te weinig ruimte voor de natuur. De natuur is verbrokkeld en wordt teruggedrongen in te kleine gebieden. Bovendien zijn er nauwelijks kwaliteitsvolle verbindingsgebieden. Dat is ten dele een erfenis van de ruimtelijke ordening uit het verleden. En die kan je niet zomaar ongedaan maken. Maar met een coherent ruimtelijke ordeningsbeleid (zie verder), maar ook via doordacht natuurbeleid ben je al een hele stap verder. De gemeente moet de bestaande natuurlijke infrastructuur inventariseren en versterken. Veel gemeenten inventariseerden reeds hun wegbermen, holle wegen, grachten en beken in het kader van het gemeentelijk natuurontwikkelingsplan. De meeste gemeenten hebben die informatie ook gebruikt bij de opmaak van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Daarin moesten ze een visie opnemen voor de verbindingsgebieden en de gebieden met een hoge concentratie aan kleine landschapselementen.Het mag echter niet bij inventariseren en plannen blijven. De gemeente moet die verbindingsnatuur versterken. Ze kan dit bijvoorbeeld door kleine landschapselementen te herwaarderen, door bermen en oevers natuurvriendelijk te beheren en door poelen aan te leggen.
➽ Veel gemeenten zetten zelf of samen met andere gemeenten acties op om hagen te planten. Die vormen een waardevolle bijdrage tot de verbindingsnatuur. ➽ Herent, Kampenhout en Kortenberg hebben een gezamenlijke strategie om ‘de groene vallei van Midden-Brabant groen te houden en om bestaande kernen met elkaar te verbinden. Dit gebeurt door actief gronden aan te kopen of door afspraken te maken met de grondgebruikers.
Eventueel kan de gemeente in bijzondere gevallen ook de infrastructuur aanpassen, zoals de aanleg van tunnels en overgangsplaatsen onder wegen. Bij al die acties kan en moet ze ook samenwerken met de eigenaars en de gebruikers van die gronden.
50
51
6. een kernachtige ruimtelijke ordening VLAANDEREN IS EEN SCHOOLVOORBEELD VAN RUIMTELIJKE WANORDE. LINTBEBOUWING, VERSNIPPERDE NATUUR- EN BOSRESTANTEN, BAANWINKELS, VERKAVELINGEN IN GROEN, VERKEERD INGEPLANTE BEDRIJVENZONES,… DIE RUIMTELIJKE WANORDE VEROORZAAKT HEEL WAT PROBLEMEN. DOOR DE VERREGAANDE VERSNIPPERING VAN OPEN RUIMTE, KOMT DE NATUUR ONDER DRUK. OMDAT WOON-, WERK- EN WINKELGEBIEDEN TE VER UIT ELKAAR LIGGEN EN VEEL BEDRIJFSTERREINEN ENKEL VIA DE WEG BEREIKBAAR ZIJN, NEEMT HET (VRACHT)VERKEER STERK TOE. DE BEBOUWING OP HET PLATTELAND IS ZO VERSNIPPERD IS DAT DE KOSTEN VOOR NUTSVOORZIENINGEN ZOALS RIOLERINGEN OF ELEKTRICITEIT ENORM OPLOPEN. DIE SITUATIE KAN JE NIET IN EEN HANDOMDRAAI ONGEDAAN MAKEN, MAAR JE KAN ER WEL AAN WERKEN. DOOR, ZOWEL IN WOONGEBIEDEN ALS IN BEDRIJVENZONES, RESOLUUT TE KIEZEN VOOR INBREIDING IN PLAATS VAN UITBREIDING KAN JE HET PROBLEEM IN DE HAND HOUDEN. INBREIDING REALISEER JE DOOR LEEGSTAANDE GEBOUWEN IN HET STADSWEEFSEL OF DE DORPSKERN OPNIEUW TE GEBRUIKEN, DOOR WONEN BOVEN WINKELS TE PROMOTEN EN DOOR BRAAKLIGGENDE PERCELEN OP BEDRIJVENTERREINEN TE BENUTTEN. DE GEMEENTE MOET EERST INVESTEREN IN EEN LEVENDIGE STADS- OF DORPSKERN WAAR HET AANGENAAM WONEN EN WERKEN IS. OP DIE MANIER WORDT DE SCHAARSE OPEN RUIMTE GESPAARD VOOR DE VOLGENDE GENERATIES EN KAN MEN DIE GEBRUIKEN VOOR LANDBOUW, RECREATIE OF NATUURONTWIKKELING.
52
53
6.1 DE GEMEENTE EN DE PROVINCIE: CRUCIALE SPELERS IN HET RUIMTELIJKE ORDENINGSBELEID
6.3 AANDACHTSPUNTEN VOOR DE VOLGENDE BESTUURSPERIODE
Zoals gezegd is Vlaanderen geen goede leerling wat betreft ruimtelijke ordening, met de
[1] OPEN RUIMTE VOOR NATUUR EN BOS
vermelde problemen als gevolg. Bij de opmaak van de plannen moet de gemeente garanties inbouwen om de natuurlijke Toch lijkt het tij stilaan te keren. Een eerste kentering voor de ruimtelijke ordening kwam
structuur te vrijwaren. Ze voorziet daarvoor natuurgebieden en duidt de natuurlijke ver-
er eind 1997 met de goedkeuring van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV).
bindingsgebieden aan.
Dit plan geeft de krachtlijnen weer voor de toekomstige ontwikkeling van de ruimte in Vlaanderen. Het structuurplan streeft naar een “open en stedelijk Vlaanderen”. De ste-
Daarna, bij de uitwerking van de eigen plannen, moet de gemeente bijzondere aandacht
den en dorpscentra moeten aantrekkelijk worden en blijven om in te wonen, te werken
besteden aan de VEN-gebieden, de Habitatrichtlijngebieden en de beekvalleien. Vanzelf-
en te winkelen. Tegelijkertijd moet de open ruimte zo goed mogelijk bewaard blijven en
sprekend respecteert de gemeente ook de ruimtelijke structuurplannen. Zowel Vlaamse als
moeten natuur en bos meer kansen krijgen.
het provinciale ruimtelijk structuurplan biedt een houvast en een kader voor de gemeentelijke ruimtelijke beslissingen.
Ook de provincies en gemeenten hebben een belangrijke taak bij het realiseren van een duurzame ruimtelijke ordening. Een tweede kentering komt er hopelijk dan ook aan met
Ruimtelijk plannen belangt iedereen en ligt soms heel gevoelig bij de bevolking of bij be-
de opmaak - en vooral de uitvoering - van de provinciale en gemeentelijke structuurplan-
langengroepen. Daarom moet men van bij het begin partners betrekken en de timing en
nen. In deze plannen moet de gemeente en de provincie de krachtlijnen van het RSV ver-
financiële middelen bekijken. Anders blijven de mooie plannen wellicht de zoveelste dode
der uitwerken en detailleren. In het gemeentelijk structuurplan moet men aangeven hoe
letter.
men de leefomgeving in de eigen gemeente in de toekomst wil gebruiken en ontwikkelen. Volgens het decreet moet elk gemeentelijk structuurplan vertrekken van een “duurzame
Versnippering is één van de grote Vlaamse problemen. Of het nu gaat om de aanleg van
ruimtelijke ontwikkeling”. Dat is volgens het decreet een “ruimtelijke ontwikkeling die
riolering, om het aansluiten op het aardgasnet of om het uittekenen van een natuurlijk
voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder het onmogelijk te maken ook in
netwerk, telkens stoten we op dezelfde problemen. De Vlaamse bebouwing is te verspreid
de behoeften van de toekomstige generaties te voorzien”. De voorraad ruimte waarover
en de open ruimte is te versnipperd. Het is dus hoog tijd om het tij te keren. Om de ons res-
we beschikken is immers beperkt. Als we nu te veel open ruimte gebruiken voor verkavelin-
terende open ruimte te vrijwaren moeten we maximaal inbreiden. We moeten de bestaande
gen of bedrijvenzones, kunnen onze kinderen en kleinkinderen die ruimte later niet meer
industrieterreinen en woonzones optimaal benutten in plaats van nieuwe gebieden aan te
gebruiken als landbouwgrond of natuurgebied. Als we mooie en waardevolle gebouwen
snijden. Waar mogelijk moet er ook aandacht zijn voor meervoudig ruimtegebruik.
laten verkrotten en daarna afbreken, kunnen de volgende generaties er nooit meer van genieten. We moeten dus verstandig met onze schaarse leefruimte omspringen. ➽ Rond de stadskern van Zottegem liggen een aantal waardevolle beekvalleien en bronbossen. De stad koopt jaarlijks drie tot vijf van die stukken op en verbindt
6.2 HUIDIGE SITUATIE Door de uitvoering van het decreet Ruimtelijke Ordening beschikken alle provincies en reeds
ze met elkaar. De aangekochte weiden worden voortaan op een ecologische wijze ingericht en beheerd. Voor de bossen komt er een bosbeheersplan en hakhoutbeheer. De aanplanting en het onderhoud van kleine landschapselementen in de groene gordel worden gestimuleerd.
60 gemeenten vandaag over een eigen structuurplan. De meeste overige gemeenten werken er volop aan. De vorderingen kunnen bekeken worden op www.ruimtelijkeordening.be. Eens de gemeente een eigen structuurplan heeft, kan ze ook Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUP) aanmaken (in afwachting kan ze nog werken met Bijzondere Plannen van Aanleg). Met deze plannen kan de gemeente de bestemming, de inrichting en het beheer van gebieden vastleggen en bijvoorbeeld een nieuwe woonwijk realiseren. Deze plannen zijn eveneens de basis voor van bouw- en verkavelingsvergunningen.
[2] EEN KERNVERSTERKEND BELEID Om een kernversterkend beleid in de praktijk te brengen, kan de gemeente in haar structuurplan vooraf onderzoeken welke gebieden in aanmerking komen voor verdichting en inbreiding, hoe verdichting kan plaatsvinden, wat de randvoorwaarden zijn, ... Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen gaat uit van een minimale bebouwingsdichtheid van 15 woningen per hectare in de kernen in buitengebied en 25 woningen per hectare in stedelijk gebied. Zeker in de stad zal deze bebouwingsdichtheid vaak veel hoger liggen.
54
55
In het Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) of in het Bijzonder Plan van Aanleg (BPA) kan ze
Vervolgens moet de gemeente actief stedenbouwkundige projecten opzetten, ondersteu-
vervolgens de zones aanduiden die in aanmerking komen voor inbreidingsprojecten. Er be-
nen of bijsturen via publiek-private samenwerking (PPS), via ontwerpwedstrijden en door
staan hiervoor verschillende mogelijkheden: het gedeeltelijk benutten van binnengebie-
haar vergunningenbeleid. Het moet gaan om stedenbouwkundige ontwerpen die de ruimte
den (de ruimte binnen in een bouwblok), het benutten van restruimtes, het herbestemmen
intensiever gebruiken, zonder dat dit de draagkracht of de kwaliteit van de omgeving aan-
van oude schoolgebouwen of vroegere fabrieksterreinen, het inkrimpen van grootschalige
tast. Daarvoor moet ze ook nadenken over nieuwe woonvormen en leefbare woonconcepten
wegeninfrastructuur ten voordele van nieuwe bebouwing of groen en het overbouwen van
met aandacht voor groen en speelruimte, verkeersveiligheid en sociale differentiatie.
spoorweginfrastructuur. In een RUP of BPA kunnen ook de concrete bebouwingsdichtheden en de concrete verhou-
[3] VERDICHTEN VAN BEDRIJVENTERREINEN
ding tussen open en bebouwd gebied vastgelegd worden. Hierbij moet je gemeente streven naar een intensief gebruik van de ruimte. Dit kan bijvoorbeeld door aaneengesloten
De beschikbare ruimte moet niet alleen zuinig gebruikt worden om te wonen, maar ook voor
te bouwen (rijwoningen, gekoppelde woningen), door te denken in verdiepingen (gesta-
bedrijfsactiviteiten. Via een RUP of BPA kan – voor een bestaand of nieuw bedrijventerrein
pelde woningen) of door de mogelijkheden tot ondergronds bouwen te onderzoeken (vb.
– de gemeente kan ervoor zorgen dat men meer aaneengesloten bouwt. Dat kan door al-
ondergrondse opslagplaatsen, ondergrondse afvalcontainers,...).
lerhande voorzieningen zoals een parking, een waterzuiveringsinstallatie of een laad- en loszone gemeenschappelijk (en eventueel ondergronds) in te richten, en niet bij elk bedrijf apart. De ruimte op een perceel wordt dan volledig benut voor de eigenlijke bedrijfsacti-
➽ Kortrijk is een stad met een rijk industrieel verleden. De jongste jaren zijn er verschillende voorbeelden van ‘hergebruik’ van de oude fabrieksterreinen. Een voorbeeld is het ‘Prado-project’. Na een architectuurwedstrijd koos de stad voor een combinatie van nieuwbouw, vervangingsbouw en renovatie. Door de fabriek en de randbebouwing te slopen ontstond er een open ruimte waarrond nieuwe woningblokken werden ingeplant. Ze zorgde ook voor diverse woontypes: gezinswoningen, appartementen
viteiten. Een andere mogelijkheid ligt in de hoogte. Bedrijfsgebouwen met meer dan één bouwlaag besparen opnieuw schaarse ruimte. De gemeente moet in het RUP of BPA dus niet alleen maximale, maar vooral ook minimale bouwhoogtes opleggen. Om de verkeersoverlast te beperken en ruimte te sparen is het raadzaam om een beperkt aantal parkeerplaatsen voorzien (bij voorkeur ondergronds of op het dak). Aansluitend daarbij werkt de gemeente maatregelen uit om het openbaar vervoer en het zachte weggebruik te bevorderen.
en studio’s. De centrale groenzone moet een meerwaarde opleveren voor de hele buurt. Daarom bouwde ze een circuit van voetpaden uit naar de omliggende buurten, waardoor het buurtpark vlot bereikbaar is vanuit alle omliggende wijken. ➽ In Gent werd een centraal gelegen gebouw dat vroeger dienst deed als paardenrijschool van het leger omgetoverd in een polyvalent centrum. Met respect voor de cultuurhistorische waarde is dit karaktervolle pand nu een modern sportcentrum midden in de stad. In plaats van een volledig nieuwe sporthal te bouwen aan de rand van de stad, krijgt een karakteristiek historisch gebouw een zinvolle nieuwe functie. Door de ligging midden in het centrum is het bovendien vlot bereikbaar met het openbaar vervoer of de fiets. ➽ In Eeklo werd de vroegere Kruger-brouwerij vlakbij het station voor het grootste deel afgebroken en omgevormd tot een zone voor warenhuizen en grotere handelszaken. Daardoor wordt nu een leegstaand complex in de stad gebruikt in plaats van nieuwe
[4] INVENTARISEER HET BESTAANDE Het is op zich zeer verwonderlijk dat er geen exacte cijfers bestaan over de nog bruikbare oppervlakte aan bouwgrondreserves en woningstock in Vlaanderen. Dat is immers basisinformatie om een goed ruimtelijk beleid te kunnen voeren. Twee derde van de Vlaamse gemeenten beschikt niet over een inventaris van de onbebouwde bouwgronden in woonzones, hoewel gemeenten wettelijk verplicht zijn om zo’n inventaris op te maken en ze er zelfs subsidies voor krijgen. Die basisinformatie is onder meer noodzakelijk om te bepalen hoeveel en welke woonuitbreidingsgebieden verkaveld kunnen worden. Hoe men bepalen hoeveel bijkomende bouwgronden er nodig zijn, als men niet eens weet hoeveel woonkavels er nog braak liggen?
ruimte voor baanwinkels aan te snijden. Bovendien staat dit project niet op zich, maar maakt het deel uit van een ruimer project voor de opwaardering van de gehele binnenstad. ➽ Na de tweede wereldoorlog ruilden veel bedrijven de stad in voor een bedrijventerrein,
56
➽ Een vergunningenregister en een lijst van onbebouwde percelen zijn twee van de verplichtingen waaraan je gemeente moet voldoen om zelfstandig vergunningen te mogen
terwijl ook de woonbuurten in verval raakten. In Antwerpen heeft de BuurtOntwikke-
afhandelen volgens de procedure van het nieuwe decreet Ruimtelijke Ordening.
lingsMaatschappij (BOM) een oud en leegstaand schoolgebouw gerenoveerd tot dyna-
Op www.ruimtelijkeordening.be vind je een overzicht van alle gemeentes en de stand
misch bedrijfscentrum. In het voormalige schoolgebouw werden flexibele kantoor- en
van zaken. Klik op “5 voorwaarden om zelfstandig vergunningen te mogen afleveren”.
atelierruimtes voorzien voor opstartende bedrijven. Het bedrijvencentrum zorgde dan
In oktober 2005 hadden een 137 van de 308 Vlaamse gemeentes een inventaris van de
ook voor een nieuwe economische dynamiek in deze achtergestelde buurt.
onbebouwde percelen. Amper vier gemeenten voldeden aan alle voorwaarden.
57
Een ander voorbeeld zijn bedrijvenzones. Er zijn weinig of geen gegevens over het aantal niet gebruikte percelen op bestaande bedrijventerreinen. Dat is noodzakelijk om een juiste behoefte te kunnen inschatten voor bijkomende bedrijventerreinen. Bovendien gaat nu heel wat economisch nuttige ruimte verloren.
[5] GRONDBELEID De gemeente moet een actief grondbeleid voeren. Dit betekent dat de gemeente (en andere overheden) actief optreedt op de grondmarkt: als koper, verkoper en verhuurder. En dit met het oog op het verwezenlijken van de ruimtelijke doelstellingen. Via een grondbeleid kan de gemeente leegstand tegengaan, inbreiding concreet maken, groen realiseren in de woonomgeving of een stadsbos aanleggen. Grondbeleid is ook belangrijk om speculatie en weerstand tegen bestemmingsveranderingen tegen te gaan. Door de gemeentelijke gronden in te zetten, komen meerwaarden en eventuele waardeverminderingen op de rekening van de gemeenschap, en niet op de rekening van individuen.
➽ Om de dreigende lintbebouwing tegen te gaan, werkte de gemeente Zemst enkele jaren geleden een overeenkomst uit met de eigenaar van bouwgronden langs een verbindingsweg. De gronden werden geruild tegen andere bouwgronden in de gemeente die deel uitmaken van een dorpskern. Via een Bijzonder Plan van Aanleg (BPA) werd de woonzone naast de steenweg vervolgens omgezet naar landbouwgebied. Hierdoor wordt deze open ruimte ook in de toekomst gevrijwaard. Zemst plukte hier de vruchten van een jarenlang volgehouden aankoop- en ruimtelijke ordeningsbeleid.
Er bestaat een heffing op het omzetten van groene ruimte naar bebouwd gebied en de opbrengsten hiervan zijn bestemd voor natuuraanleg en revitaliseringprojecten.
[6] ENERGIEBEWUST BOUWEN EN VERKAVELEN Het Gemeentelijk Structuurplan voorziet vooreerst maximaal in zones voor compacte en aaneengesloten woningbouw. Een rijwoning is immers altijd energiezuiniger dan een vrijstaande woning omdat het warmteverlies door buitenmuren veel kleiner is. Bovendien wordt bij de bouw van rijwoningen de schaarse ruimte veel beter gebruikt. Daarnaast situeert het structuurplan nieuwbouw en nieuwbouwwijken ten opzichte van bronnen van energie, zodat stadsverwarming rond warmteleveranciers mogelijk wordt.
58
59
In een RUP of BPA worden stedenbouwkundige voorschriften uitgewerkt voor:
Gemeenschappelijke tuinen maken het mogelijk meer en beter groen op een relatief kleine
➽ compact en aaneengesloten bouwen;
oppervlakte te realiseren en bieden een financieel haalbaar alternatief voor een klas-
➽ een optimale noord-zuidoriëntatie, waardoor maximaal kan geprofiteerd worden van het
sieke tuin in duur stedelijk gebied. Bij nieuwbouwprojecten kunnen ze gemakkelijk ge-
licht en de warmte van de zon, waardoor minder verlicht en verwarmd moet worden;
realiseerd worden. In bestaande woonkernen kunnen verschillende buurtbewoners een
➽ een doorgedreven isolatie en een goede ventilatie (met warmteterugwinning);
deel van hun privé-tuin afstaan. Gemeenschappelijke tuinen zijn meestal eigendom van
➽ het gebruik van hoogrendementsglas;
de mede-eigenaars, van de gemeente of van de verhuurder. In sommige gevallen zijn ze
➽ het gebruik van zonnepanelen en zonneboilers;
(semi-)openbaar.
➽ het gebruik van windenergie; ➽ ...
Andere alternatieven zijn geveltuinen en daktuinen. Straten krijgen al snel een groene uitstraling als verschillende bewoners enkele tegels weghalen en de gevels begroenen.
Je gemeente kan in een stedenbouwkundige of verkavelingsverordening ook een zonge-
Gemeenten kunnen gevelbegroening stimuleren door informatieverstrekking, sensibilise-
richte noordzuidoriëntatie, de isolatiewaarde, duurzame energievormen en zuinig ener-
ring, een duidelijke regelgeving en een aangepaste subsidie. Daktuinen worden meestal
giegebruik opgeleggen.
onder de vorm van extensieve groendaken aangelegd bovenop een gebouw. Daktuinen kunnen echter ook op garageboxen in het hart van een huizenblok gerealiseerd worden. Zo behoudt men de nodige parkeerplaatsen, maar brengt men toch weer groen in de woon-
➽ In Zandhoven bouwde de sociale huisvestingsmaatschappij 23 woningen die door een optimale noord-zuidoriëntatie maximaal kunnen profiteren van het zonlicht
omgeving. Mits de nodige structurele aanpassingen kunnen dergelijke tuinen ook intensief gebruikt worden.
en van de warmte van de zon, waardoor ze minder verlichting gebruiken en minder verwarmen. Door compact en aaneengesloten te bouwen werd verder bespaard op het energiegebruik. Een doorgedreven isolatie, een goede ventilatie
[9] HANDHAVING
(met warmteterugwinning) en het gebruik van zonnepanelen en zonneboilers, zorgen er verder voor dat in deze woningen het energiegebruik maar één vierde
Tijd steken in planning is zinloos wanneer die plannen niet uitgevoerd en nageleefd wor-
bedraagt van een gemiddeld woonhuis in Vlaanderen. Tenslotte wordt er ook
den. Afdwinging en controle is dan ook de hoeksteen van een degelijk ruimtelijk orde-
zuinig omgegaan met water. Een gemeenschappelijke regenwaterput zorgt voor
ningsbeleid. En daarmee gaat het de laatste jaren weer de slechte kant op. Meer en meer
het water voor toiletten, wasmachines en de tuin. Opnieuw een besparing voor
heerst er weer een sfeer van ‘alles kan en mag’. De Prioriteitennota van 1995 van minis-
de bewoners én het milieu.
ter Baldewijns dient het uitgangspunt te blijven voor de oplossing van het probleem van bouwmisdrijven. Bij dit prioriteitenbeleid maakt men een onderscheid tussen overtredingen in prioritaire, kwetsbare bos- en natuurgebieden en overtredingen in bijvoorbeeld
[7] MILIEUVRIENDELIJKE BOUW- EN VERKAVELINGSVOORSCHRIFTEN.
zones voor verblijfsrecreatie. De gemeente draagt daarbij een belangrijke verantwoordelijkheid.
De gemeente moet alle stedenbouwkundige bepalingen die het duurzaam bouwen of verbouwen bemoeilijken schrappen. Bij nieuwbouw en renovatie ziet ze nauwkeurig toe op de
Tegen bouwwerken die zonder vergunning werden gebouwd in prioritaire zones moet
bepalingen van het REG-decreet en de uitvoeringsbesluiten. Via bouwverordeningen en
steeds de afbraak met een dwangsom worden gevorderd. Voor overtredingen in niet-prio-
subsidiesystemen sensibiliseert of verplicht de gemeente haar inwoners om de principes
ritaire zones (vb. zones voor verblijfsrecreatie) is een meer gedifferentieerd beleid moge-
van duurzaam bouwen na te leven. De website www.bouwwijzer.be is een handig instru-
lijk. Tegen hardleerse overtreders die een vonnis tot afbraak in een prioritair gebied zelfs
ment waarmee je gemeente aan de slag kan om haar bouwplannen duurzamer te maken.
niet uitvoeren, moet men (opnieuw) ambtshalve optreden. In prioritaire gebieden kunnen ook geen “zachte” handhavingsmaatregelen zoals een uitdovend gebruiksrecht of
Zoals eerder gezegd, ziet de gemeente er ook op toe dat bedrijventerreinen en verkavelingen
bijkomende belastingen worden toegepast. Deze maatregelen komen neer op een verder
duurzaam ingericht worden. Bij nieuwe vergunningen legt ze de voorwaarden daarvoor op.
gedoogbeleid en schuiven het probleem op de lange baan. Streng optreden in prioritaire zones is zeer verantwoord!
[8] ALTERNATIEVEN VOOR TRADITIONELE TUINEN PROMOTEN Bouwovertredingen in kwetsbare gebieden hebben immers tal van negatieve ecologische In compacte steden is het onmogelijk dat iedereen een privé-tuin heeft. Mensen hebben
effecten: vernietiging van de vegetatie, watervervuiling, landschappelijke schade, ...
echter wel behoefte aan groen. De zoektocht naar creatieve oplossingen om veel groen te
Iedereen heeft het recht om te kunnen wandelen en genieten van ongerepte natuur en
realiseren op een beperkte oppervlakte is een grote uitdaging.
bosgebieden, niet enkel een handvol overtreders.
60
61
7. verstandig mobiel
DE VLAAMSE BURGER MOET IEDERE DAG DOOR EEN POEL VAN LAWAAI EN LUCHTVERVUILING. HET WEGVERKEER IS ÉÉN VAN DE BELANGRIJKSTE OORZAKEN VAN DIE HINDER. STEDEN EN GEMEENTEN KUNNEN HEEL WAT DOEN OM DE HINDER VAN HET WEGVERKEER TE VERLICHTEN. BEWONERS VRAGEN OM GEZONDE, AANGENAME EN VEILIGE WOONZONES. ZO STAAT DE VERVUILING DOOR STOFDEELTJES STERK IN DE BELANGSTELLING. HET IS ÉÉN VAN DE BELANGRIJKSTE OORZAKEN VAN SCHADE AAN DE GEZONDHEID DOOR LUCHTVERVUILING. DE GROOTTE VAN DE IMPACT VAN LUCHTVERVUILING OP DE GEZONDHEID IS VERGELIJKBAAR MET DIE VAN SIGARETTEN ROKEN OF VERKEERSONGEVALLEN. DAAROM MOET JE GEMEENTE DRINGEND WERK MAKEN VAN ZOGENAAMDE ‘LAGE EMISSIEZONES’, WAAR ZE DE OVERLAST DOOR LUCHTVERVUILING EN LAWAAI ACTIEF TERUGDRINGT. DE GEMEENTE KAN WERK MAKEN VAN VERKEERSVRIJE CENTRA, ZONES 30, WOONERVEN. ZE KAN OOK AUTODELEN EN VOETGANGERS EN FIETSERS STIMULEREN. BELANGRIJK IS DAT DE GEMEENTE HIERBIJ VERTREKT VANUIT EEN SAMENWERKING MET DE EIGEN BURGERS. ZO KAN EEN GEMEENTE EEN ‘MOBILITEITSCONTRACT’ VOOR AUTOARME, HINDERLOZE EN STOFVRIJE WIJKEN AANGAAN MET BUURTVERENIGINGEN. BEWONERS HEBBEN DAN DE ZEKERHEID DAT ER SAMEN MET HEN GEWERKT WORDT AAN DE LEEFBAARHEID VAN HUN BUURT, EN HET BESTUUR IS VERZEKERD VAN SAMENWERKING AAN DE VERKEERSPLANNING IN DE WIJK.
62
63
7.1 DE GEMEENTE KIEST VOOR EEN VEILIGE LEEFOMGEVING VAN HAAR INWONERS Gezonde lucht om te ademen, op straat lopen zonder voortdurend het risico te lopen on-
Elk jaar minstens één autoloze zondag – waarvan minstens één op de ‘internationale autoloze zondag’ in september – is een leuke positieve actie om het mobiliteitsbeleid van de gemeente in de kijker te plaatsen en om aandacht te besteden aan de leefbaarheid van een autoarme omgeving.
der een auto te belanden, zuiver water,… Lokale milieuvervuiling heeft dikwijls te maken met verkeer. Veel problemen in de gemeente hangen samen met de mobiliteit: lawaaihinder, verkeersagressie, verkeersonveiligheid, luchtvervuiling, … Die overstijgen in belangrijke mate de mogelijkheden en de bevoegdheden van de gemeente. Toch kan er heel wat gebeuren. Vaak is het ook meer een kwestie van willen dan van kunnen. Dit bewijst het verhaal van de onbemande camera’s op onveilige punten. Na jarenlang verzet tegen deze onbemande camera’s blijkt dat ze nu wel hun nut bewijzen.
➽ In bijna één op twee gemeenten in Vlaanderen liep in 2005 de campagne ‘Met belgerinkel naar de winkel’. De inwoners werden op ludieke wijze aangemoedigd om de fiets te nemen voor woon-winkelverplaatsingen. ➽ Gent en Leuven zijn de eerste steden in Vlaanderen waar het Autodeel-project ‘Cambio ’opgestart is. In deze steden zijn al enkele honderden autodelers actief, waardoor al ettelijke tientallen auto’s uit het straatbeeld verdwenen zijn. In veel andere gemeenten komen met de steun van vzw Autopia ook kleinschaliger particuliere autodeelinitiatieven van de grond. ➽ Brussel slaagt erin om het volledige gebied binnen de grote ring autovrij te maken op de internationale autoloze zondag.
7.2 HUIDIGE SITUATIE Milieuproblemen zorgen in Vlaanderen in belangrijke mate ook voor gezondheids- of veiligheidsproblemen: denk maar aan het verkeer of de uitstoot van ozon en fijn stof. In 2003 werd de EU-norm voor de bescherming van de volkgezondheid tegen fotochemische verontreiniging 65 dagen overschreden (bron MiRa-T 2004). Eén van de belangrijkste oor-
➽ Om de (verkeers)leefbaarheid van het wonen in de stad Hasselt te verbeteren, werkt het stadsbestuur sinds enkele jaren aan een ambitieus mobiliteitsplan. In 1995 startte de stad met een ‘verkeersstructuurplan’. Daarin werden alle verkeersknelpunten opgelijst, die vervolgens als basis dienden voor het mobiliteitsplan. De hoofdbedoelingen van dat plan zijn het weren van doorgaand verkeer uit de stad, zorgen voor een beter openbaar vervoer en het voorzien van veilige routes voor voetgangers en fietsers.
zaken van luchtverontreiniging in steden is het verkeer, en met het fijn stof afkomstig van name dieselvoertuigen. In 2003 werd op de Belgische gemeentewegen meer dan 12 miljard kilometer afgelegd,
[2] TRAGE WEGEN
meestal voor korte verplaatsingen. Er is nog een lange weg te gaan naar verkeersveilige gemeentewegen. In 2001 vielen er 239 doden op gemeentewegen (tegenover 602 op gewestwegen en 196 op autowegen).
7.3 AANDACHTSPUNTEN VOOR DE VOLGENDE BESTUURSPERIODE [1] ALTERNATIEVEN VOOR DE AUTO De gemeente moet alternatieven voor het autogebruik promoten, in het bijzonder het openbaar vervoer en de fiets. Dit gebeurt via publicaties en campagnes. In haar communicatie besteedt de gemeente bijzondere aandacht aan het ontraden van het autogebruik in de schoolomgeving. De gemeente besteedt bij infrastructuurprojecten en de heraanleg van wegen ook alle aandacht aan het openbaar vervoer en aan de niet-autogebruiker.
64
65
Trage wegen zijn verbindingen of paden voor niet-gemotoriseerd verkeer. In tegenstelling tot ‘snelle’ autowegen, zijn trage wegen in de eerste plaats bedoeld voor wandelaars en fietsers. Er zijn heel wat verschillende soorten trage wegen. Naast de officiële buurtwegen, zijn er ook wandelwegen in bossen, in natuurgebieden, vroegere trein- of trambeddingen, dijkpaden in beheer van polders en wateringen,… Op dit moment lopen her en der verschillende initiatieven om het gebruik van trage wegen te herwaarderen en te bevorderen. De gemeente moet mee aan de kar van de trage wegen trekken. In elk geval moet ze vermijden dat nog meer trage wegen omgevormd worden tot snelle wegen.
➽ In Merelbeke werd de bevolking via vertelavonden gemobiliseerd om na te denken over trage wegen. Tientallen onbenoemde wegen kregen een naam, vaak op basis van de input van de alleroudste inwoners van de gemeente. Goed voor voorpaginanieuws. De inwoners worden ook met de steun van de gemeente gestimuleerd om perceelsranden langsheen trage wegen te verfraaien met hagen of houtkanten ➽ Herent voert een actieve openstellingspolitiek. Bij het afgeven van vergunningen verwijst ze naar aanwezige buurtwegen en bestaande erfdienstbaarheden. Verschillende buurtwegen kregen opnieuw een naamplaatje waarop ook de breedte van de weg aangeduid staat. ➽ In Herzele wordt in samenwerking met het middenveld werk gemaakt van een Trage-Wegenplan. Daarvoor werden verschillende buurtvergaderingen georganiseerd. ➽ Nevele start de herwaardering van de trage wegen op haar grondgebied met een opvallende realisatie. Met de herinrichting van de Leenwegel over een lengte van 935 meter werd een verkeersveilige fietsverbinding gecreëerd tussen de deelgemeenten Landegem en Hansbeke. Op een tijdspanne van enkele dagen werd het soms wel erg smalle wegeltje omgevormd tot een nuttige trage weg, zonder dat daarvoor beton of asfalt moesten gegoten worden. Een duidelijke stap vooruit voor de trage weggebruiker…en voor het milieu!
66
67
8. veilig en gezond
PESTICIDEN ZIJN SCHADELIJK VOOR DE GEZONDHEID MAAR WORDEN NOG STEEDS VEEL GEBRUIKT. OPENBARE BESTUREN TONEN NU DAT HET ANDERS KAN, DOOR HET PESTICIDENGEBRUIK TEGEN 1 JANUARI 2015 AF TE BOUWEN TOT NUL. VEEL GEMEENTEN SLAAGDEN ER IN OM HUN PESTICIDENGEBRUIK REEDS DRASTISCH TE REDUCEREN. IN HET OPENBAAR GROEN KAN JE GEMEENTE HET GEBRUIK MET RELATIEF WEINIG INSPANNINGEN TERUGDRINGEN; OP VERHARDINGEN VERLOOPT DE REDUCTIE MOEIZAMER EN MOET ZE INVESTEREN IN OMVORMINGEN VAN BESTAANDE VERHARDINGEN EN IN ALTERNATIEVE TECHNIEKEN. DOOR DEZE INSPANNINGEN DRAAGT DE GEMEENTE NIET ALLEEN ZORG VOOR HAAR EIGEN WERKNEMERS EN INWONERS MAAR VERVULT ZE TEVENS EEN BELANGRIJKE VOORBEELDFUNCTIE. DE GEMEENTE MOET BIJ HET ONTWERP, DE AANLEG EN HET BEHEER VAN OPENBAAR GROEN EN VERHARDINGEN REKENING HOUDEN MET EEN BEHEER ZONDER BESTRIJDINGSMIDDELEN. EEN GOED ONTWERP VOORKOMT VEEL PROBLEMEN. DE GEMEENTE MOET DE INWONERS OP DE HOOGTE BRENGEN VAN GEMEENTELIJKE INITIATIEVEN OM HET PESTICIDENGEBRUIK AF TE BOUWEN, EN OVER DE VOORDELEN DAARVAN. EN DAARNAAST MOETEN INWONERS AANGEMOEDIGD WORDEN OOK HET EIGEN GEBRUIK TE VERMINDEREN EN STOP TE ZETTEN, VIA PROJECTEN ZOALS GIFVRIJE WIJKEN, WEDSTRIJDEN ECOLOGISCHE OMVORMING VAN DE TUIN, INFORMEREN OVER ALTERNATIEVEN VOOR ONKRUIDBESTRIJDING OP VERHARDINGEN.
68
69
8.1 DE GEMEENTE KIEST VOOR DE GEZONDHEID VAN HAAR INWONERS
Vijfentwintig procent van de dioxine-uitstoot in Vlaanderen wordt veroorzaakt door vuurtjes in de tuin. Dat blijkt uit het Milieu- en Natuurrapport Vlaanderen 2001 en tal van andere studies.
Pesticiden hebben een grote invloed op de kwaliteit van onze leefomgeving. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen kan drastisch naar omlaag. Dit is ook nodig. Veel van deze stoffen komen in het leefmilieu terecht. En in de mensen. De Vlaamse overheid spoort de openbare diensten, de huisgezinnen en de land- en tuinbouwers via allerlei campagnes en wettelijke verplichtingen aan om het met minder, en eventueel zelfs om het zonder te doen. Ook de gemeente moet daarbij haar duit in het zakje doen.
8.3 AANDACHTSPUNTEN VOOR DE VOLGENDE BESTUURSPERIODE [1] Een gemeente zonder bestrijdingsmiddelen Hoger wezen we er al op dat de openbare besturen al een belangrijke weg afgelegd heb-
➽ Kalmthout zoekt naar structurele oplossingen voor het beheer van verhardingen zonder bestrijdingsmiddelen: voor de verhardingen in het gemeentelijk park, die maar één keer per jaar gebruikt worden, heeft men gekozen voor een grindgazon. ➽ Hove kiest voor een andere aanpak bij de uitbreiding van de begraafplaats: gras omgeven door bloeiende struiken waardoor een beheer zonder bestrijdingsmiddelen mogelijk wordt.
ben, en dat er verder in die richting moet gewerkt worden. Maar natuurlijk heeft het geen zin dat de gemeente inspanningen levert, terwijl de inwoners de spuit, soms ook op openbaar groen, blijven hanteren. De gemeente kan hierover infoavonden organiseren en ze voorbeeldprojecten in de kijker zetten. Ze kan ook een lokaal aanspreekpunt oprichten waar inwoners met tuinvragen rond reductie terecht kunnen. Ook wedstrijden voor een ecologische omvorming van de tuin, toekennen van labels voor ecotuinen behoren tot de mogelijkheden. De gemeente moet haar inwoners op de gevaren wijzen van het gebruik van pesticiden en
8.2 HUIDIGE SITUATIE Bestrijdingsmiddelen zijn schadelijk voor onze gezondheid en voor het milieu. Ze komen in het grondwater, de lucht en in de voedselketen terecht en worden zo teruggevonden in ons lichaam. Bovendien is er weinig bekend over het effect van een bepaald pesticide in combinatie met andere stoffen en over de gevolgen van langdurige blootstelling aan kleine hoeveelheden bestrijdingsmiddelen. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen kost de gemeenschap dan ook handenvol geld aan gezondheidszorg en drinkwaterzuivering. Tal van wetenschappelijke onderzoeken tonen de negatieve invloed aan op onze voortplan-
herbiciden en maakt actief promotie voor alternatieven. Ook daarbij wordt maximaal gebruik gemaakt van de handleiding “zonder is gezonder”.
➽ In samenwerking met de intergemeentelijk milieudienst van InterLeuven roepen 10 steden en gemeenten in het Leuvense de inwoners op om tijdens de gifvrije dag oude en ‘vergeten’ potjes en bussen bestrijdingsmiddelen (giffen tegen onkruiden, schimmels, muizen, ratten, slakken, muggen...) in te leveren en naar het containerpark te brengen. In ruil krijgen ze een kleine attentie: een vliegenmepper of een voegenmes. Interleuven zorgt voor de sensibiliserende toets
ting, op kankerontwikkeling, op ons hormonenstelsel en zenuwstelsel, ...
met spandoeken, infopanelen en brochure: “gebruiksgemak en de relatief lage
Ook voor de drinkwatervoorziening ontstaan er problemen. Uit het jaarrapport van de
pen, maar het is beter om het zonder te doen” Ook wordt aandacht gevestigd
Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) blijkt dat de waterkwaliteit in Vlaanderen er in 2003 niet is op vooruitgegaan. Residu’s van atrazine en diuron komen in hoge concentraties voor. Naast DDT-afbraakproducten komt ook DDT zelf nog altijd voor, wat er op wijst dat dit product nog altijd illegaal gebruikt wordt. Ook in het grond- en regenwater worden pesticiden teruggevonden.
kostprijs doen velen te gemakkelijk naar chemische bestrijdingsmiddelen grijop de reductie van bestrijdingsmiddelen in de openbare ruimte. ➽ Hasseltse verenigingen helpen bij strijd tegen onkruid. Het stadsbestuur vraagt aan de verenigingen om, zonder gebruik van sproeistoffen, vier maal per jaar de stoepen onkruidvrij te maken. De stad is daarvoor onderverdeeld in percelen. Voor het onkruidvrij houden ontvangen de verenigingen samen 90.477 euro.
MiRa-T vermeldt dat in Vlaanderen sporen van bestrijdingsmiddelen teruggevonden worden in oppervlaktewater, grondwater en regenwater. De overgrote meerderheid komt uit de landbouw, maar ook de overheid en de gezinnen zijn belangrijke vervuilers. Enkele jaren geleden lanceerde de overheid de campagne ‘zonder is gezonder’. Op
Er wordt ook minstens één actie opgezet die specifiek gericht is op de landbouwers in de gemeente.
www.zonderisgezonder.be vinden landbouwers, particulieren en lokale besturen zeer veel voorbeelden om ‘onkruid’ en ‘ongedierte’ op een milieuvriendelijke manier te bestrijden.
70
71
Daarnaast kan de gemeente ook biologische landbouw aanmoedigen. Dat kan door zelf biologische producten te gebruiken in de gemeentelijke diensten, of door lokale biologische boeren en verkooppunten van biologische producten te ondersteunen: via het aankoopbeleid of via informatie over biologische producten in de gemeentelijke informatiekanalen.
➽ (H)eerlijke feestmeester is een vrijwilligersproject van de Mechelse Intercommunale Igemo. Igemo organiseert in samenwerking met de gemeenten Berlaar, Bonheiden, Duffel, Sint-Katelijne-Waver, duurzame recepties. Bij dit project wordt een beroep gedaan op vrijwilligers die een opleiding krijgen over de theorie en de praktijk van duurzame voeding. In samenwerking met de gemeenten organiseren deze vrijwilligers een duurzame receptie. Via infoborden worden de deelnemers gesensibiliseerd over de principes: seizoensgebonden, energiezuinig geproduceerd, afvalarm verpakt, afkomstig van eerlijke handel,biologisch, milieuvriendelijk bereid, vleesarm. Het is de bedoeling dat dit concept overgenomen wordt door de gemeente (opleiding eigen personeel, aangepast aankoopbeleid). De feestmeesters kunnen daarbij ondersteunend advies geven.
72