De juiste dosering 10 jaar heroïnebehandeling in Utrecht
Fred Penninga in opdracht van de GG&GD Utrecht & Centrum Maliebaan
gniresod etsiuj eD
De juiste dosering 10 jaar heroïnebehandeling in Utrecht
Fred Penninga in opdracht van de GG&GD Utrecht & Centrum Maliebaan
Gefeliciteerd! Het gaat goed met de heroïnebehandeling. De verslaafden en
lingen waar te maken. Het vereiste durf en inzet vanuit mijn
de stad zijn er beter van geworden. Maar liefst 50% van de
bestuurlijke voorgangers en vooral het nakomen van afspra-
deelnemers heeft er baat bij. En dat is een fantastisch resultaat
ken met direct betrokkenen vanuit de GG&GD, de politie, de
als men zich realiseert dat de behandeling is opgezet als een
wijkbureaus en de behandelaars en veldwerkers van Centrum
behandelexperiment voor uitbehandelde chronische of proble-
Maliebaan.
matisch heroïneverslaafden. Een minstens zo opmerkelijk resul-
Grote waardering is ook op zijn plaats voor de inzet en inspan-
taat is de constatering dat het mogelijk bleek om deze behande-
ningen van bewoners, de bewonersorganisatie Stichting Pijlsrecht
ling aan te bieden in een woonomgeving.
en hun ondersteuner vanuit het opbouwwerk.
In 2000, bij de start was er veel scepsis en weerstand tegen de uitvoering van het behandelexperiment op de Kaatstraat.
De juiste dosering als motto voor tien jaar Kaatstraat slaat
Tijdens drukbezochte informatieavonden liepen de emoties
uiteraard niet alleen op het goed instellen van de medicatie voor
hoog op. De vrees was dat de voorziening zou leiden tot een
de verslaafden. Minstens zo belangrijk is een juiste dosering
grote aantasting van de veiligheid en het woon- en leefklimaat.
van zorgbeleid en beleid gericht op het schoon-heel-en-veilig
Nu, anno 2010, kan geconstateerd worden dat deze vrees niet
houden van buurten waar zorg wordt verleend. En dat kan al-
is uitgekomen.
leen door het gesprek aan te blijven gaan met direct betrokken omwonenden. Wat tien jaar geleden begon als een fel debat is
Eerder het tegendeel is het geval. In de laatste rapportage over
de afgelopen jaren veranderd in een kritisch constructieve dia-
de leefbaarheid en veiligheid in en om de Kaatstraat is te lezen
loog die bovendien heeft geleid tot een verbeterde leefbaarheid
dat de veiligheid aanzienlijk verbeterd is. Dit succes is niet louter
en veiligheid in de directe woonomgeving.
toe te schrijven aan het experiment op de Kaatstraat. Het is ech-
2
ter wel een resultaat waar door inspanningen vanuit betrokkenen
Volgens mij heeft de stad met de heroïnebehandeling onder
bij de Kaatstraat een flinke steen is bijgedragen. Verantwoorde-
medisch toezicht aan verslaafden op de Kaatstraat een succes-
lijk hiervoor zijn niet alleen de politie en het gemeentelijke toe-
formule ontwikkeld.
zicht en handhaving, maar ook de speciaal aan de Kaatstraat
Op deze plaats wil ik alle betrokkenen feliciteren met het resul-
en het heroïneproject gekoppelde veldwerkers verslavingszorg.
taat en hen bedanken voor hun inzet. En ik wil hen aansporen
Sinds 2006 dragen zij op straat en vanuit de zorg bij aan het
om door te gaan op de ingeslagen weg. Een goed resultaat boe-
voorkomen van en bemiddelen bij overlast door verslaafden.
ken is mooi, een goed resultaat behouden is nog beter.
Een goed resultaat komt niet vanzelf. In het geval van de
Victor Everhardt
Kaatstraat hebben velen hard gewerkt om de goede bedoe-
Wethouder Volksgezondheid, Gemeente Utrecht
3
Wat eraan vooraf ging... in vogelvlucht Niet over één nacht ijs
Boter bij de vis
Lange Smeestraat mag niet
1998
In de Lange Smeestraat, een zijstraat van de Oudegracht in
In 1998 krijgt het College van B&W van Utrecht het concept-
de binnenstad, wordt een locatie gevonden waar de heroïne-
advies, opgesteld door de GG&GD, om ‘in principe in te stem-
verstrekking onder medisch toezicht kan worden onderge-
1995
sie Behandeling Heroïneverslaafden (de CCBH). Deze commissie
men met de participatie van Utrecht aan dit experiment’ én ‘een
bracht. Wanneer omwonenden daar begin 1999 van op de
In februari 1995 reageert het College van B&W van Utrecht al
krijgt de taak het onderzoek te ontwikkelen én uit te voeren.
krediet van 385 duizend gulden te verstrekken om de voorbe-
hoogte worden gesteld, leidt dat tot heftige protesten uit de
positief op de nota Drugs en Overlast van de plaatselijke GG&GD.
Daar is heel zorgend, hulpverlenend en behandelend Nederland
reidingen te kunnen treffen’ zodat het experiment kan beginnen.
buurt. Mensen willen zo’n voorziening, voor die doelgroep, niet
Daarin wordt ‘een medisch experiment naar de gecontroleerde
flink van onder de indruk. Het ‘op medische indicatie voorschrij-
Dat bedrag is ongeveer een derde van de geraamde aanloopkos-
in hun straat. Het kan niet anders of dat moet wel leiden tot
verstrekking van heroïne’ als één van de te ondernemen acties
ven van heroïne aan heroïneverslaafden’ wordt gezien als een
ten; de resterende twee derde wordt door het Rijk betaald. Die
enorme overlast en meer criminaliteit in de buurt, zo luiden de
in de stad benoemd. Vervolgens neemt de GG&GD intitiatieven,
uitbreiding van de medische en sociale zorg.
instemming én het benodigde budget komen er.
argumenten. Wat er ook wordt ondernomen om de omgeving
zowel naar de G4 (de vier grote steden) als het Rijk, om een der-
Het roept ook reacties op uit de hoek van politie en justitie,
In de tweede helft van dat jaar worden in Amsterdam en in
op andere gedachten te brengen. . . het resultaat blijft een luid
gelijk experiment te realiseren.
het Openbaar Ministerie (OM), die het allemaal maar moeten
Rotterdam alvast een paar ‘pilots’ uitgevoerd om – op basis van
en duidelijk NEE!
gedogen. De concrete doelstelling wordt – zeer wetenschappe-
de eerste hopelijk positieve en eventueel negatieve ervaringen –
Uiteindelijk staan gemeente en buurt zo lijnrecht tegenover
lijk, dus inclusief alle voors en tegens – als volgt geformuleerd:
definitief te besluiten het experiment door te zetten. De Utrechtse
elkaar dat de rechter eraan te pas moet komen om een juri-
Dat heeft succes: al in 1996 nemen de vier grote steden, plus
VVD heeft de voorwaarde gesteld dat het experiment alleen mag
disch oordeel over de gang en stand van zaken te vellen.
Heerlen en Groningen, gezamenlijk het initiatief tot een onder-
doorgaan als het geen (extra) overlast veroorzaakt.
Dat pakt niet positief uit voor de gemeente. De omwonenden
1996
zoek naar de effecten van gecontroleerde verstrekking van
“Het vaststellen van de relatieve effectiviteit en schadelijkheid van
worden in het gelijk gesteld, de gemeente heeft het niet goed
heroïne. Dat is behoorlijk revolutionair en naast een wetenschappe-
het op medische indicatie voorschrijven van heroïne in combinatie
gedaan – de communicatie niet, de informatie niet, de hele
lijk dispuut, is er uiteindelijk ook politieke discussie tot in de Twee-
met orale methadon, in vergelijking met de standaardbehandeling
locatiekeuze dus eigenlijk niet – en mag geen voorziening voor
de Kamer aan toe. Vervolgens installeert minister Els Borst, van
in Nederland van methadon alleen.”
het experiment heroïneverstrekking in de Lange Smeestraat realiseren.
VWS (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), de Centrale Commis-
Jacotien Visser (Wijkbureau Oost en Noord-Oost, gebiedsmanager veiligheid) Wat voor kansen heeft u gezien en/of benut voor het vergroten van de leefbaarheid bij de komst van de heroïne-unit? De heroïne-unit heeft de betrokkenheid van de bewoners NoordOost, die in de directe omgeving ervan wonen, vergroot. En dan niet alleen betrokkenheid bij de heroïne-unit, maar bij hun leefomgeving in het algemeen. Parkeren, luchtvervuiling en jongerenoverlast waren en zijn onderwerpen waarover we met de bewoners spraken. Zaken die niet eens verband hielden
4
Myrte Pfeifer met de komst van de heroïne-unit. Dat geeft bewoners de kans om hun zorgen en ervaringen te delen. Het houdt ons ook scherp! Wat, of welke gebeurtenis, staat u het meest bij van uw lidmaatschap aan de begeleidingscommissie ‘Kaatstraat 1’? De komst van de heroïne-unit heeft geen aantoonbaar negatief effect gehad op de omgeving. Dat vind ik vooral opvallend en natuurlijk goed om te weten! De klachten, zorgen en ervaringen die we bespreken in het overleg gaan (gelukkig) niet zo vaak over de heroïne-unit zelf.
(Wijkservicecentrum Noord-West, assistent gebiedsmanager veiligheid) Wat voor kansen heeft u gezien en/of benut voor het vergroten van de leefbaarheid – in de omgeving – bij de komst van de heroïneunit op de Kaatstraat? Ik was zelf nog niet werkzaam bij de gemeente Utrecht toen de heroïne-unit er kwam. Eenmaal werkzaam bij het wijkservicecentrum Noord-West (sinds juni 2007) ben ik een vaste deelnemer geworden aan het overleg van de begeleidingscommissie ‘Kaatstraat 1’.
De komst van de heroïne-unit heeft er naar mijn idee voor gezorgd dat alle betrokkenen nog scherper zijn geworden op de leefbaarheid in de omgeving. . . En dat er snel wordt gereageerd op klachtmeldingen hierover. Wat, of welke gebeurtenis, staat u het meest bij van uw lidmaatschap aan de begeleidingscommissie ‘Kaatstraat 1’? Wat ik opvallend vind aan het overleg van de begeleidingscommissie is dat het over heel veel zaken gaat, behalve over de overlast van de heroïne-unit. Volgens mij komt dit omdat deze overlast er bijna niet is!
5
Informatieblad medisch-wetenschappelijk experiment heroïneverstrekking
Enkele citaten uit het informatieblad
• Er komt een 24-uurs meldpunt en er moet een overeenkomst
De definitieve versie ontstaat nadat ook de begeleidingscommis-
• Het landelijk experiment is een medisch-wetenschappelijk
worden gesloten tussen de gemeente, politie en omwonen-
sie – waarin een aantal betrokkenen uit de buurt zitting kunnen
1999
onderzoek.
den. Die overeenkomst wordt opgesteld door een beheer-
hebben! – zich erover heeft uitgesproken. Uiteindelijk stelt het
De beslissing, door de Tweede Kamer, om met het landelijk expe-
• Er wordt onderzocht of verstrekking van heroïne, in combina-
groep (later: begeleidingscommissie) waar al deze partijen in
College van B&W de definitieve versie vast. In de nadere uitwer-
riment – inmiddels kortweg ‘heroïneverstrekking onder medisch
tie met methadon, een betere medische behandeling is voor
zitten.
king komen de volgende aspecten aan bod:
toezicht’ gedoopt – te starten, valt op 3 februari 1999. De pilots
langdurige gebruikers dan methadon alleen.
in Amsterdam en Rotterdam hebben aangetoond dat zo’n expe-
• De uitvoering is gebonden aan strikte voorwaarden met
riment geen (extra) overlast veroorzaakt. De deelnemende steden
betrekking tot het onderzoek, de verstrekking, het beheer en
zijn op dat moment: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Heerlen/Maastricht en Groningen.
de veiligheid (opgesteld door de CCBH). • De deelnemers moeten aan veel criteria voldoen om aan het
• De bestaande overlast en criminaliteit in de Kaatstraat en omgeving wordt vóór de start van de uitvoering in beeld gebracht. . . en tijdens de uitvoering mogen overlast en crimi-
• heroïneverstrekking • veiligheid van het personeel • criminaliteit
naliteit niet toenemen. Bij toename van overlast en criminaliteit
• deelnemers
zullen – in overleg met de begeleidingscommissie – aanvul-
• locatie-aspecten
lende maatregelen worden genomen.
• monitoring verandering overlast en criminaliteitsbeeld
De GG&GD Utrecht publiceert op 20 april 1999 het Informatie-
experiment mee te mogen doen. De belangrijkste criteria: een
blad medisch-wetenschappelijk experiment heroïneverstrekking.
vaste woon-/verblijfplaats; vijf jaar heroïne gebruikt; in die vijf
Daarin staat nauwkeurig beschreven waar het bij het onderzoek
jaar tenminste gedurende één maand een methadondosering
Deze concept-richtlijnen voor de uitvoering van het ‘medisch ex-
• aanlooproute naar de behandeleenheid
om gaat en wat er allemaal geregeld moet zijn voordat in Utrecht
van 50mg per dag gekregen; geen ernstige psychische,
periment heroïneverstrekking’ worden in Utrecht aangevuld en
• verblijven in de nabijheid van de behandeleenheid
• inrichting van het pand
met het experiment kan worden gestart. Uit het debacle met de
psychosociale en fysieke aandoeningen.
nader uitgewerkt door: de politie; het Openbaar Ministerie (OM);
• directe omgeving van de behandeleenheid
locatiekeuze voor de Lange Smeestraat zijn lessen getrokken.
• Met elke deelnemer wordt een contract afgesloten, met daarin
GG&GD; de afdeling Algemene Zaken van de gemeente; de
• aanpak.
Voor de nieuwe locatie, aan de Kaatstraat, wordt tot op de kom-
punten als: niet in de directe omgeving van het pand rond-
Wijkbureaus Noordwest, Noordoost, Oost en Binnenstad en de
Het is wel duidelijk dat op alle mogelijke manieren geprobeerd
ma’s en punten nauwkeurig voorgekookt en vastgelegd hoe ieder-
hangen; alleen tijdens openingstijden het pand bezoeken; in
(uitvoerende) instelling voor regionale verslavingszorg Centrum
wordt om niets aan het toeval over te laten. Alles wordt geregu-
een het gehad wil hebben!
het pand de heroïne gebruiken. . . overtreding kan leiden tot
Maliebaan.
leerd en alle risico’s worden zoveel mogelijk afgeschermd.
uitsluiting van het experiment.
Verena de Boer en Dennis Aukema (‘veldwerkers’ tussen omwonenden, doelgroep en ‘Kaatstraat 1’) Wat staat u het meest bij uit uw tijd als veldwerker in en om ‘Kaatstraat 1’? Ons staat bij dat er een hoop veranderd is, ook in de mening van buurtbewoners. Dit zien we terug in een daling aan meldingen, ook horen wij dit terug in beheers- en buurtoverleggen. Waar het eerst voornamelijk over drugsgebruikers ging, gaat het nu voor het merendeel van de tijd over verkeerd geparkeerde fietsen en poep op de stoep. Hele andere onderwerpen dus. De buurtbewoners weten ons als het nodig is ook buiten de vergaderingen om te 6
Jan Jaap Ruiter vinden. Daarnaast staat er bij een aantal sleutelfiguren uit de wijk altijd koffie voor ons klaar; iets dat door ons erg gewaardeerd wordt! Wat, of welke gebeurtenis, staat u het meest bij van uw lidmaatschap aan de begeleidingscommissie ‘Kaatstraat 1’? Wat ons bijstaat aan de begeleidingscommissie is de prettige samenwerking tussen professionals en buurtbewoners én de ongedwongen sfeer. De leuke opmerkingen van de jonge ‘ouwe’ visboer; mevrouw Baars die altijd koffie aanbiedt en de betrokkenheid van de opbouwwerker. De mentaliteit van de meeste buurtbewoners en het vertrouwen dat er vanuit hen is in ons als veldwerkers.
(buurtbewoner én belangenbehartiger harddrugsverslaafden / HDGU) Wat, of welke gebeurtenis, staat u het meest bij van 10 jaar lidmaatschap aan de begeleidingscommissie van ‘Kaatstraat 1’? Nou dat was, naast het begin, de bijeenkomst in de voormalige Jacobuskerk waar de Stichting Pijlsrecht met de bewoners overlegde over de omzetting van ‘tijdelijk’ naar ‘permanent’. Pijlsrecht zag er eigenlijk geen probleem in, maar wilde (tot ergernis van de gemeente) toch nog wel even overleggen met de achterban. Het deel dat zich liet horen, toonde zich zeer ontevreden. Deels omdat er laat en beperkt (niet dus) informatie verspreid was en deels omdat men er wél een probleem in zag. Ze werden eigenlijk overruled en het kon ook niet anders.
Verplaatsing van zo’n toko betekent toch een substantieel bedrag uitgeven. Dat alleen maar door op je strepen te gaan staan. De gemeenteraad had gelijk om de wethouder terug te zenden (en zo een bak geld te besparen). U mag één wens doen voor de toekomstige inhoud of organisatie van de heroïne-behandeling. . . Hoe luidt die wens? Weg ermee natuurlijk. Dat de wereld (Amerika dus) ooit nog eens gaat bezuinigen op onderdrukkende regels en acties, zoals de strijd tegen drugs. De kosten van prohibitie en de justitiële gevolgen zijn enorm. Wel blijft het nodig om potentiële gebruikers goed voor te lichten. Liefst in een klimaat dat niet te lichtvaardig risico’s neemt.
7
In gesprek met René van den Bogaard
Waar gaat het om. . . en waar moeten bezoekers zich aan houden tijdens hun behandeling? René van den Bogaard Wat we hier doen is het drugsgebruik stabiliseren. Daartoe krijgen de patiënten een bepaalde hoeveelheid heroïne uitgereikt, waardoor de zucht-naar-meer-drugs wegvalt. Verder moeten ze de gemaakte afspraken nakomen; ermee instemmen dat ze een ‘mentor’ krijgen die hen persoonlijk begeleidt; ze moeten regelmatige metingen/onderzoeken toestaan, zodat we weten of deze aanpak aanslaat en hoe het – over het algemeen – met ze gaat. Vanuit de methadon komen ze hier binnen, vinden ze rust en structuur en door heroïne te geven stabiliseren we het drugsgebruik.
hier op z’n plek. Dat geduld moet je soms ook hebben. Later is er nog hepatitus geconstateerd en aangepakt; hij kreeg longproblemen en moeite met heroïne roken. Nu drinkt hij niet meer, is hij van de methadon af en gebruikt gedoseerd heroïne. Maar als het niet lukt? Ja, dan is er altijd nazorg.
Aantallen patiënten Vanaf 2000 zijn er 140 patiënten ingestroomd en 93 weer uitgestroomd. De meesten zijn teruggegaan in de methadon-behandeling. Voor een aantal is het teveel ‘gedoe’ om steeds naar de Kaatstraat te gaan. Het lijkt erop dat verslaving afneemt bij het klimmen der jaren. De gemiddelde leeftijd ligt nu rond 45 jaar. Begin augustus 2010 waren er 47 patiënten.
Dit experiment probeert via stabilitatie tot afbouw te komen Sinds 2004 werkt René van den Bogaard als teamleider bij ‘Kaatstrtaat 1’. Voor deze speciale uitgave rond het 10-jarig bestaan wilde hij zich best laten interviewen. . .Over de stand en gang van zaken, over de doelgroep vooral en over aspecten van het omgevingsbeheer. . . en over ‘zijn’ team natuurlijk.
8
Hoeveel mensen bezoeken ‘Kaatstraat 1’. . . en wie komen er in aanmerking voor behandeling? René van den Bogaard Deze unit aan de Kaatstraat heeft een capaciteit van 45 bezoekers, maar op dit moment zijn het er 47. De heroïneverstrekking onder medisch toezicht is een behandelingsvorm voor de groep ‘therapie-resistente’ patiënten. Dat betekent dat allerlei andere therapieën niet aanslaan. Wel gebruiken de bezoekers al langdurig methadon, hebben ze vaker geprobeerd af te kicken maar was er steeds een terugval. De meesten worden aangemeld door andere hulpverleningsinstellingen, zoals Altrecht. Centrum Maliebaan, die deze unit runt, is de uitvoerende organisatie.
Waar wordt aan gedacht bij ‘hoe het – over het algemeen – met ze gaat’? René van den Bogaard Dan denken we aan een rijtje van zeven levensgebieden. Ik noem er een stel: algehele gezondheid en conditie (tot en met gebitssanering); financiële situatie (schuldhulpverlening); woonsituatie; dagbesteding (werk – bijvoorbeeld bij Bureau Dagloon – opleiding, vrijwilligerswerk); contact(en) met familie; sociale contacten en activiteiten. Bij de intake en de 0-meting, aan het begin, wordt hun hele situatie in kaart gebracht. Na een maand is er al een 1-meting en wordt er vergeleken; pas daarna valt het besluit of er kan worden ingestroomd of niet. Dit experiment probeert via stabilisatie tot afbouw te komen. Deelnemers worden gestimuleerd om na te denken over afkicken. Vervolgens is er ieder jaar een vervolgmeting om te bepalen of iemand in aanmerking blijft komen voor de heroïneverstrekking. Geen vooruitgang, of achteruitgang, kan dan leiden tot het stopzetten van de behandeling. Dat is natuurlijk best ingrijpend. . . als het niet lukt; wordt er dan wel nazorg geregeld? René van den Bogaard Soms zit iemand hier toch niet op de juiste plek. Het kan ook ‘even duren’. Er was hier iemand die al heel lang methadon gebruikte, maar ook alcoholverslaafd was én in psychiatrische behandeling was. Pas na lange tijd was hij
Samenstelling van het team • Teamleider (1) • Verslavingsarts (1)
begip en een groter draagvlak vanuit de directe omgeving. Dat is eigenlijk heel goed gelukt. En als er nou toch een klacht is en het blijkt niet oké te zijn. . . wat dan? René van den Bogaard Er zijn twee part-time ‘veldwerkers’ die de contacten tussen de voorziening, de doelgroep én de omwonenden onderhouden. Ze zijn gemakkelijk bereikbaar en spelen direct in op problemen die zich aandienen. Is er toch een klacht, dan gaan ze daar op af. Zelf kijken. Soms doe ik daar ook aan mee. Overigens is het klachtenmeldpunt zeven dagen per week, 24 uur per dag, bereikbaar. Afgelopen jaar hadden we precies twee klachten. Kun je nagaan. . . en vaak blijkt het niet eens een patiënt waarover wordt geklaagd. Maar – meer in het begin dan tegenwoordig – het zat ooit eens hartstikke verkeerd. Dat heeft toen wel geleid tot een forse schorsing! We kunnen en willen dat gewoon niet hebben.
• Veldwerkers (2) • Beveiligers (5)
N.B. Dit was het laatste interview van René van den Bogaard;
• Team van verpleeegkundigen (10)
met ingang van 1 juni 2010 is hij uit dienst getreden bij Centrum
Op de teamleider na, heeft iedereen een part-time dienstver-
Maliebaan en ‘Kaatstraat 1’.
band en wordt er met roosters / in ‘shifts’ gewerkt.
Naast de behandeling leeft bij ‘Kaatstraat 1’ ook de-relatie-met-deomgeving; hoe zit dat? René van den Bogaard Die relatie is een belangrijk aandachtspunt waar de begeleidingscommissie zich mee bezighoudt. We vinden het heel belangrijk om zelf een ‘goede buur’ te zijn, zodat de omgeving dat ook kan zijn. In het begin heerste hier het zogeheten ‘nimby’-syndroom: not in my backyard! Heroïneverstrekken is vast een goed idee, maar geen ‘junks’ in mijn straat. . . en dus ook niet zo’n voorziening. Daar begon het mee. Gaandeweg is er een heleboel gedaan én bereikt in de-relatiemet-de-omgeving. Er zijn op belangrijke momenten glasheldere convenanten afgesloten met vertegenwoordigers namens de buurt; verenigd in de Stichting Pijlsrecht. Dat gebeurde met de ondertoon: voor wat, hoort wat. De gemeente hoopte op meer
9
In gesprek met John Koppelman
Ik vind de sfeer en de bejegening hier heel prettig Nee, John Koppelman (41) heeft geen gemakkelijk leven achter de rug. Op zijn elfde overleed zijn moeder en op zijn vierentwintigste zijn vader. Dan ben je nog jong. . . en zomaar wees. John heeft een elf jaar oudere broer, maar daar heeft hij al heel lang geen contact meer mee. Na het overlijden van zijn vader woonde John een tijdje bij zijn tante. Hij probeerde
verstrekking (methadon en heroïne). Ik rook de heroïne; ik vind de sfeer en de bejegening hier heel prettig. Daarna ga ik naar een parkje, effe zitte. Ik weet dat we hier in de omgeving geen overlast mogen veroorzaken, dus dat doe ik niet. Dan naar huis om wat te sleutelen, of – zoals nu – in het nieuwe huis te schilderen. Om half één meld ik mij weer op de Kaatstraat, weer in de eerste groep van negen! Tussen één uur en half-twee gebruik ik. Daarna naar m’n nieuwe huis: behangen, schilderen, slopen. Ik hoop 16 mei te verhuizen. Later op de dag kijk ik TV, lees ik stripboeken. O ja, ik zit ook al acht jaar in de cliëntenraad, die vergadert één keer per maand.
In gesprek met Bert jansen
Je werkt bij een tamelijk ‘omstreden voorziening’, hoe zie je dat? Bert Jansen Persoonlijk ben ik hier zeer content. Over de voorziening ben ik ook positief. Ik denk vaak: dat dit kán in Utrecht, geweldig! Er is veel trammelant van de straat af en eventuele problemen lossen zich gaandeweg wel op. Mensen die hier eigenlijk niet prettig kunnen werken, gaan uit zichzelf weg. Mensen die hier als deelnemer niet thuishoren, krijgen ook de boodschap te vertrekken. Er werkt hier een lekker team.
te werken, bij een metaalfabriekje, maar dat ging niet. Zo’n vijftien jaar geleden raakte hij verslaafd. De laatste twaalf, dertien jaar woont hij in Lunetten. Nu staat hij op het punt te verhuizen, naar een woning in de buurt van ‘Kaatstraat 1’.
Hoe ben je in het project ‘Kaatstraat 1’ terecht gekomen. . . en hoe bevalt het? John Koppelman Ik kwam bij de methadonbus en daar had ik een interview met René van den Bogaard en Hans Post van Centrum Maliebaan. Ik mocht toen gelijk meedoen met de methadon. Na een jaar mocht ik meedoen met het heroïneproject. ‘Iedereen moet de kans krijgen’, zeiden ze. Ik vind het heel fijn om hier te komen. Al ben ik er een maand tussenuit geweest, om boetes uit te zitten; dat was wel lullig. Toen ik vrij kwam ben ik als eerste hier naartoe gegaan, om te vragen of ik terug mocht komen. ‘Ja, natuurlijk’, zeiden ze. Ik was zó blij!
10
Hoe is het nu met je. . . hoe ziet je dag eruit? John Koppelman Het gaat goed met me. Ik kom hier twee keer per dag; ’s morgens en ’s middags. Ik krijg 235 mg methadon en heroïne. Ik ben gezond, ik doe geen gekke dingen en binnenkort ga ik verhuizen. Kom ik hier vlakbij te wonen. Mijn dag? Tussen 5 en 6 uur ’s morgens moet ik mijn bed uit om mijn maagpillen in te nemen. Om 6.33 uur loopt mijn TVwekker af; scheren, wassen, opknappen, aankleden. 7.30 uur de deur uit. 8 uur Kaatstraat; ik probeer samen met een vriend altijd bij de eersten te zijn. Tussen half negen en half tien is de
Nou, daar zit je dan straks. . . in je nieuwe huisje. . . hoe kijk je naar je toekomst? John Koppelman Ik ga de methadon afbouwen, dat kan wel minder. De heroïne? Gewoon doorgaan. Ik zie dit project echt als een lot uit de loterij. Ook de hulp die ik eromheen krijg; ik betaal nu 70 euro per week – via Stadsgeldbeheer – om mijn schulden af te lossen en ik doe aan fitness bij Altrecht. Wat ik vooral wil, is de rust bewaren die ik nu heb gevonden. Ik blow al vanaf mijn elfde en vanaf mijn vijftiende gebruik ik methadon en heroïne, daar word je heel rustig van. Ik raakte al eens in een psychose. . . dat wil ik niet meer. Ik ben echt superblij dat ik in dit programma mee mag draaien!
(als er op één bepaalde plek iets loos is); overall alarm (er dreigt gevaar voor iedereen) en brandalarm (volgens een bepaalde route ontruimen). De beveliging werkt in het belang van iedereen die met Kaatstraat 1 in aanraking komt!
De beveiliging werkt in het belang van iedereen! Bert Jansen gaf zijn beroepscarrière als zelfstandig grafisch vormgever een verrassende wending. Sinds 2004 is hij op ‘Kaatstraat 1’ in dienst als één van de beveiligers. “Heel iets anders ja, maar ik wilde uit de hectiek van het reclamewezen. . . en dat is dit geworden. Het bevalt me hier uitstekend.” Bert is verantwoordelijk voor de veiligheid van het gebouw, de goederen én de aanwezige personen.
Wat is, kort samengevat, het takenpakket van de beveiliger? Bert Jansen Het openen en afsluiten van het gebouw. Toezien op de voorschriften van de brandweer. De gaande en komende mens in de gaten houden. Het gaat om een besloten voorziening, dus alleen ‘bevoegden’ hebben toegang. Iedere onaangekondigde gast mag er dus niet in, tenzij. . . En dat zoek ik dan even uit. Ik ben omgeschoold tot beveiliger en heb het BHV-certificaat (bedrijfshulpverlening). Als beveiliger heb je de leiding bij calamiteiten en ontruiming. Je moet altijd weten wie er binnen is. We werken met drie ‘alarmsystemen’: intern alarm
Heb je ook een taak bij de veiligheid in de directe omgeving van ‘Kaatstraat 1’? Bert Jansen Zeker, die veiligheid wordt erg belangrijk gevonden. Iedere dag maken we als beveiligers twee ‘buitenrondes’ in de omgeving van de voorziening. We werken ook met een zogeheten ‘blauwe zone’, daar moeten de deelnemers buiten blijven als ze klaar zijn met hun behandeling. Dat betekent: niet voor de deur blijven hangen. Dat heeft namelijk een negatieve invloed op de veiligheidsbeleving van omwonenden en passanten. Er komen trouwens nauwelijks klachten uit de buurt en áls die er zijn, gaat het vaak nog niet eens over onze klanten. Ik vind juist dat we een leuke doelgroep hebben; ja, mét rare types, maar die geven ook kleur aan het werk. Het is zeker geen saaie boel. Je begint erover. . . hoe kijk je zelf tegen de doelgroep aan? Bert Jansen Ja, die mensen komen hier natuurlijk niet alleen voor hun heroïnegebruik. Ze moeten ook verder geholpen worden. Hun gezondheid wordt in de gaten gehouden én er wordt aan hun maatschappelijke situatie gewerkt. Ze kunnen hier niet eindeloos terecht, er moet wel verbetering zijn. En dan, soms, zie je hoe ze toch de draad oppakken en zonder dope verder gaan. Dat is geweldig en dan ben ik wel blij dat ik daar een bescheiden bijdrage aan heb kunnen leveren. Nou ja, zo zie ik dat. 11
Stichting Pijlsrecht
Kaatstraat mag wél
Convenant
Ook de locatiekeuze van de Kaatstraat – een gedeelte van
In het convenant tussen de Gemeente Utrecht en de Stichting
wordt afgesproken op welke manier iedereen elkaar infor-
• Dan is er nog het aandachtspunt ‘communicatie’ waarbij
de begane grond van een groot kantoorpand dat al door de
Pijlsrecht worden vooral afspraken vastgelegd die te maken heb-
meert. Gemeentelijke diensten en instanties informeren de
Over lessen trekken en leergeld betalen
gemeente wordt gehuurd – verloopt allesbehalve soepel.
ben met de leefbaarheid en veilgheid in de (directe) omgeving van
begeleidingscommissie; de begeleidingscommissie (in feite de
Omwonenden van de locatie Kaatstraat – in de wijk Pijlsweerd,
De verhuurder wil niet dat er in dat pand aan experimentele
‘Kaatstraat 1’. Het adres wordt de naam van het medisch-weten-
GG&GD) verspreidt een onregelmatig verschijnende nieuws-
die grenst aan de binnenstad – richten, ondersteund vanuit het
heroïneverstrekking wordt gedaan en spant daarover een kort
schappelijk experiment heroïneverstrekking.
brief ‘KAATSTRAAT 1’; Stichting Pijlsrecht zorgt voor de
opbouwwerk, de Stichting Pijlsrecht op. Ook omwonenden heb-
geding aan. De verhuurder wint het kort geding (op 29 juli
• Om te beginnen wordt er een brede begeleidingscommissie
communicatie met de achterban door middel van een website
ben blijkbaar lessen getrokken uit de perikelen rond de Lange
1999). De gemeente vecht de uitspraak in een bodemproce-
rond het project samengesteld. Naast vertegenwoordigers van
en – samen met de GG&GD – de organisatie van informatie-
Smeestraat. Ze willen harde toezeggingen, alles goed geregeld
dure aan, gaat in hoger beroep. . . en wint op haar beurt (op
de gemeente (GG&GD, Wijkbureaus, Toezicht en Handha-
bijeenkomsten voor omwonenden.
en vastgelegd in een convenant én voldoende budget om nood-
18 november 1999). Daarmee komt een eind aan het juridisch
ving), wijkpolitie en Centrum Maliebaan, hebben daarin ook
zakelijk geachte ‘leefbaarheidsbevorderende acties’ voor de buurt
getouwtrek en kan de voorziening worden gerealiseerd.
vertegenwoordigers vanuit Stichting Pijlsrecht – omwonenden
Leefbaarheid en veiligheid
– zitting.
Dat het bij deze begrippen om een ‘algemeen streven naar
te kunnen bekostigen. De gemeente wil niets liever dan uitvoering geven aan het belang-
• De naam ‘begeleidingscommissie’ suggereert dat deze
redelijk welbevinden’ moet gaan is duidelijk, maar wat dat voor
rijke ‘medisch-wetenschappelijk experiment heroïneverstrekking’
commissie zowel het onderzoek, als het omgevingsbeheer
iedereen precies inhoudt. . . daarover zullen meningen altijd
in Utrecht. Alle mogelijke onenigheid met de omwonenden en de
voor haar rekening neemt. Dat is niet zo. De commissie houdt
verschillen. In het convenant wordt de term ‘onduldbare overlast’
directe omgeving moet daarbij koste wat kost worden gemeden.
zich uitsluitend bezig met de relatie voorziening-omgeving.
geïntroduceerd. Een minstens even ongrijpbaar begrip. Men zou
Daar bovenop heeft de gemeente ook nog eens met tijdsdruk te
Speciale aandachtspunten zijn: de halfjaarlijkse metingen naar
zomaar kunnen zeggen: Elke overlast is toch onduldbaar? Hoe
maken. Opschieten graag! Dus komt er een convenant en dus
leefbaarheid en veiligheid én de inrichting van een meldpunt
dan ook, er is bij ‘Kaatstraat 1’ alles aan gedaan om, zowel bij de
komt er een budget. Met dat laatste betaalt de gemeente, letter-
waar klachten kunnen worden ingediend (plus de afspraak om
voorbereiding als bij de uitvoering, de leefbaarheid en veiligheid
lijk, leergeld. Er wordt vanaf dat moment nergens meer op deze
snel en adequaat op klachten te reageren!).
in de omgeving zo goed mogelijk te krijgen, hebben en houden.
manier ‘zaken’ gedaan met bewonersorganisaties in de stad.
Aad van Vliet (voorzitter Stichting Pijlsrecht) Wat is voor u doorslaggevend geweest om akkoord te gaan met ‘verblijf voor onbepaalde duur’ van de heroïne-unit op de Kaat-straat? Bewoners willen dat de leefbaarheid en veiligheid in onze buurt minimaal gelijk blijft. Nog beter is dat de buurt erop vooruit gaat. De gemeente wilde deze voorziening in onze buurt. Veel bewoners waren bang dat er een aanzuigende werking zou uitgaan van de heroïne-unit. Er was geen vertrouwen in de gemeente als apparaat. Zou de gemeente in staat zijn de
12
Tienta Verlegh overlast tot een minumum te beperken? Een probleem voor bewoners is dat de gemeente bestaat uit verschillende vakdiensten, die niet altijd even goed samenwerken. Daarom hebben we goede afspraken willen maken met de gemeente en die in een convenant vastgelegd. Doorslaggevend was dat de wethouder zelf aanspreekpunt is voor de gang van zaken rond de heroïne-unit. Met het convenant hebben we een middel in handen om de gemeente scherp te houden. Tot nu toe gaat het goed: veel bewoners wéten niet eens dat er een heroïne-unit in de Kaatstraat is. Dat zegt genoeg.
(omwonende, ongeveer vanaf 2005 lid van de begeleidingscommissie) Wat, of welke gebeurtenis, staat u het meest bij van het lidmaatschap aan de begeleidingscommissie? Wat mij het meest is bijgebleven, is de vraag van de gemeente om de locatie te handhaven. De emotie van de bewoners in de omgeving! De bijeenkomst in de voormalige oud-katholieke kerk aan de Lauwerecht/Bemuurde Weerd OZ. Hoe er met oneigenlijke argumenten en angst van bewoners op de heroïne-unit werd gereageerd. Voor die tijd hadden we nog nooit, of weinig, van ze gehoord of gemerkt.
Het is uiteindelijk met een aantal gesprekken met de Stichting Pijlsrecht en de toenmalige wethouder, Hans Spekman, goed gekomen. We hebben toen de veldwerkers toegezegd gekregen in de onderhandelingen voor verlenging. Daarnaast zijn er pittige vergaderingen geweest over belangrijke onderwerpen en voorvallen. Wat is in uw ogen de ‘plus’ geweest van de heroïne-unit voor de buurt (omgeving)? De plus is dat in deze periode de Stichting Pijlsrecht en het opbouwwerk (Rob Steinebach) er bovenop zaten om te zorgen dat de gemaakte afspraken in het convenant ook werden uitgevoerd. Dat heeft ertoe geleid dat de omgeving op hetzelfde niveau bleef, of zelfs verbeterde. 13
Dat wordt nog het meest duidelijk door extra’s als: meer politie-
Meten en schouwen
opliep. Het ministerie van VWS en de gemeente Utrecht wilden
Leergeld
surveillances, reparaties/vervangen van beschadigd of kapot
Om actief die vinger aan de pols te houden, worden er jaarlijks,
het experimenteel onderzoek graag voortzetten. De resultaten
Zoals gezegd is er met het invullen van de convenanten door de
straatmeubilair, plaatsen van een afscheidend hekwerk, aanbren-
door onderzoeksbureau Seinpost, metingen gehouden – naar (de
stonden al op de agenda van het kabinet. Maar het kabinet Kok
gemeente leergeld betaald.
gen van extra verlichting op duistere plekken. . . En het recht-
beleving van) leefbaarheid en veiligheid – in de directe omgeving
struikelde over Srebrenica. . . en viel. In het tweede convenant
Dat geldt niet alleen – materieel – voor het budget dat aan Stich-
streeks met mensen contact opnemen wanneer iemand ongerust
van ‘Kaatstraat 1’. Bovendien worden er tot 2006 met enige regel-
werd een tweede tijdelijke termijn van twee jaar afgesproken.
ting Pijlsrecht is toegekend om nodig geachte ‘leefbaarheidsbe-
is of een klacht heeft.
maat ‘schouwen’ georganiseerd. Daarbij volgen groepen betrok-
Later, in 2005, volgde het derde convenant waarin werd afgespro-
vorderende acties’ te kunnen bekostigen. Het gaat daarbij om een
kenen – van wijkbewoner tot wethouder – een fijnmazige route
ken dat de verstrekking op de Kaatstraat voor onbepaalde duur
bedrag van 300.000 gulden; omgerekend om en nabij de 135.000
Begeleidingscommissie
door de buurten rond de voorziening om te bekijken of alles overal
mocht blijven. Toen is er ook voor 32 uur per week een ‘veldwer-
euro. Nogal maatschappelijk omstreden.
In 2002 is ook landelijk wel bekend geworden dat juist in de
wel voldoende ‘schoon en heel’ is. Zo niet, dan wordt daar een
ker verslavingszorg’ – in twee halve banen – aan de voorziening
Het geldt ook – immaterieel – voor toezeggingen op het gebied
directe omgeving van voorzieningen als ‘Kaatstraat 1’ nauwelijks
aantekening van gemaakt en aan het eind van de schouw wordt
gekoppeld. Deze veldwerkers houden actief de driehoek: voor-
van invloed en zeggenschap aan omwonenden over het vestigen
klachten door overlast en criminaliteit ontstaan. De begeleidings-
er een plan opgesteld om alle geconstateerde gebreken en narig-
ziening, doelgroep en directe omgeving nauwlettend in de gaten.
van maatschappelijk omstreden voorzieningen in de omgeving.
commissie is echter nog volop actief, al is de frequentie van de
heid weg te werken.
Ze fungeren als een soort verbindingspost tussen de buurt, de
Niet alleen tijdens de looptijd van het onderzoeks-experiment. . .
voorziening en de deelnemers aan het experiment. Ze onderhou-
maar ook nog eens tot twee jaar daarna!
vergaderingen verlaagd en is het aantal klachten en incidenten door de jaren heen tot het absolute minimum van ‘een paar per
Convenanten 1, 2 en 3. . .
den contacten, verzorgen de monitoring van overlast, assisteren
jaar’ gedaald.
In de inmiddels tienjarige geschiedenis van ‘Kaatstraat 1’ zijn er
bij de zorgtoeleiding van mogelijk nieuwe deelnemers en helpen
Waar het om gaat, is dat de vinger aan de pols blijft; dat de mo-
tot drie keer toe convenanten over de samenwerking – tussen de
overlast door verslaafden te voorkomen en op te lossen. Ze zijn
gelijkheid tot klachten rapporteren er is; dat er alert en serieus op
Gemeente Utrecht en Stichting Pijlsrecht – opgesteld. Natuurlijk
actief in een netwerk van instellingen (zoals politie, wijkbureau,
klachten wordt gereageerd; dat er afspraken over het verhelpen
in het begin, toen de voorziening er moest komen. Na twee jaar
jeugdzorg) die kunnen bijdragen aan oplossingen voor gesigna-
van klachten worden gemaakt. . . én dat die afspraken binnen
opnieuw, toen de afgesproken periode van ‘tijdelijkheid’ verstreek
leerde problemen.
aanvaardbare termijn worden nagekomen!
en besluitvorming over de toekomst van het onderzoek vertraging
Roger Theunissen
Daarnaast was er uiteraard de angst dat er vanuit het project een sterke negatieve werking zou uitgaan naar de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. Hierover is lang en breed met diverse geledingen gesproken. Hierbij kwam dat buurtbewoners niet echt vertrouwen hadden in de gemeente als partner in deze zaak. Bewoners hadden het gevoel dat de gemeente er geen grip op had. We hebben toen zelf het heft in handen genomen en hebben een contract opgesteld. Dit contract is later een convenant geworden waarin duidelijke afspraken zijn weergegeven. Het was destijds een hele toer om dit voor elkaar te krijgen. Omdat we niet alleen te maken hadden met de gemeente, maar ook met de CCBH. Ik vertel dit allemaal zo uitgebreid om de complexe context aan te geven.
(tot zijn verhuizing, naar Maastricht, voorzitter van Stichting Pijlsrecht)
14
Wat is voor u doorslaggevend geweest om akkoord te gaan met de ‘tijdelijke vestiging’ (en later de ‘tijdelijk verlengde’ vestiging) van de heroïne-unit ‘Kaatstraat 1’? Ik zie dat ik een mooie vraag te pakken heb. Die vraag heeft me weer teruggebracht naar oude tijden. Ik was destijds, als voorzitter van Stichting Pijlsrecht ‘onderhandelaar’ vanuit de buurt met de gemeente. Inzet voor de gemeente was: het binnenhalen van het heroïneproject. Voor de buurt ging het erom de verloedering tegen te gaan. Het project bood daarvoor voldoende aanknopingspunten (volgens de regels van de landelijke CCBH / Centrale Commissie Behandeling Heroïneverslaafden).
Voor de buurt was er vooral interesse om middels dit contract/ convenant een beheersbare situatie af te dwingen. Maar wat veel belangrijker was: we wilden afspraken én financiële middelen om ook opbouwend voor de buurt bezig te kunnen zijn. Ik herinner mij de laatste onderhandeling nog heel goed. Vooral omdat daar alles wat in het hele proces gespeeld had aan de orde kwam. Belangrijk voor onze instemming was het volgende rijtje punten: • De scherpte van het convenant. • Het hebben van (financiële) handvatten om opbouwend voor de buurt bezig te kunnen zijn. • Meerjarenplanning (geen ‘projectje’). • Gelijkwaardige gesprekspartner voor de gemeente. • Heldere einddatum van het project. • Afspraak = afspraak.
De zogenaamde ‘verlenging’ ging in een geheel ander vaarwater. Ook scherp, maar hier speelde het punt van vertrouwen minder. . . alhoewel we het gevoel hadden toch niet geheel serieus genomen te zijn. We hadden immers een harde afspraak over de beëindiging van het project. Overwegingen om toch door te gaan: • Voortzetting scherp convenant. • Budget voor de buurt bleef behouden. • Duidelijk overleg met verschillende instanties (en dat er ook iets gedaan werd). • Afspraak = afspraak. Volgens mij is alles wel aardig gelopen. Alhoewel ik als lid van de geschillencommissie in de stukken die ik voorbij zie komen nog steeds dezelfde problematieken de revue zie passeren.
15
Van wantrouwen, via samenwerking, tot een positief resultaat... voor iedereen! Ergens middenin dit boekje een interview met twee
Rob Steinebach, opbouwwerker bij wijkwelzijnsorgani-
sleutelfiguren in het verhaal over ‘Kaatstraat 1’.
satie Portes.
Dick Reinking, beleidsmedewerker GG&GD en
Eerst Rob Steinebach, vanaf het begin bij de ontwikke-
coördinator van het onderzoeks-experiment ‘behande-
ling van ‘Kaatstraat 1’ betrokken. . .
ling met heroïne onder medisch toezicht’ en
Daarna komt Dick Reinking ruimschoots aan bod. . .
Voor de ingang van (voorheen) buurthuis De Balk – de legendarische ‘onderhandelinsplek’ tussen de Gemeente Utrecht en Stichting Pijlsrecht – zijn Rob Steinebach (links) en Dick Reinking gefotografeerd door Annet van den Akker.
Lukt het om terug te kijken. . . en te vertellen hoe het allemaal begon? Rob Steinebach Het zou gaan om een experimenteel onderzoek. Daarbij was het de bedoeling dat verslaafden heroïne als medicijn kregen aangereikt. Dat was in 1998 en bij het zoeken naar een locatie viel het oog op een aantal pandjes aan de Lange Smeestraat. Daar moest een vergunning – wijziging bestemmingsplan – voor worden aangevraagd en afgegeven. En dat liep volkomen uit de hand. Bewoners schrokken zich een ongeluk, dreigden met advocaten, spanden een rechtszaak aan tegen de gemeente. . . en wonnen! Vervolgens wilde de gemeente de ‘heroïne-unit’ huisvesten in het pand Kaatstraat 1 dat al voor een groot deel door de gemeente werd gehuurd. Verhuurder Lisman stapte ook naar de rechter; kreeg aanvankelijk gelijk, maar werd in hoger beroep in het ongelijk gesteld. Dus toen kon dat onderzoeks-experiment eindelijk van start? Rob Steinebach De gemeente had wel door dat zoiets niet zomaar kan. Er kwam een informatieavond voor omwonenden in de HTS op de Oudenoord, waar zo’n 250 bewoners op afkwamen! De informatie werd gegeven door Martin Mulder, wijkmanager van Wijkbureau Noord-West; Jan van Leijenhorst, wethouder volksgezondheid en Frank Diepersloot, arts bij de GG&GD. Om wie gaat het? Hoe wordt de verstrekking aangepakt en begeleid? Welke voorwaarden zijn er aan de heroïnekliniek gekoppeld? Maar de bewoners hadden geen oog en geen oor voor dat verhaal. Voor hen ging het over ‘junks’ en daarover bestond maar één beeld: die hebben en geven problemen. Er was veel stemmingmakerij, gescheld en geschreeuw; angst ook, met verwijzing naar De Tunnel onder Hoog Catharijne. Ook veel kritiek: de gemeente communiceert niet en doet niks als het mis gaat. Werd het dat? Nou, dus niet!
16
Die reactie was misschien wel te voorspellen. . . kon ‘de gemeente’ daar wat mee? Rob Steinebach Er kwam een bekende ‘riedel’ van zorgvuldig te werk gaan, vinger aan de pols, ingrijpen bij overlast, noem maar op. Het idee van een ‘beheergroep’ oprichten werd geopperd. Ik was daar als opbouwwerker en koos voor de belangen
van de bewoners en wilde iets bereiken waar zij wat aan hadden. Onder het motto: wat goed is voor de bewoners, is goed voor de gemeente! Dat idee van die beheergroep, waar omwonenden zich voor konden melden, is toen verder uitgewerkt. Dat was wel een proces. In het voorjaar van 1998 verdween de Lange Smeestraat uit beeld; in november 1999 won de gemeente de rechtszaak rond Kaatstraat 1; 28 april 1999 was de informatie-avond waarop zich enkele bewoners meldden; dat werd later een groepje van 15 belangstellenden. Daarmee werd, op 8 juni 2000, Stichting Pijlsrecht opgericht en kwamen er omwonenden in de begeleidingscommissie. Kun je iets meer vertellen over de diepere bedoeling van die Stichting Pijlsrecht? Rob Steinebach. De bewoners wilden zo min mogelijk aan het toeval overlaten. Er moest een stevige club komen die namens ‘de buurt’ kon spreken en optreden. Een serieuze gesprekspartner waar rekening mee gehouden moest worden. Een club die informatie ‘van bovenaf’ kon doorspelen naar de achterban. Met een budget waaruit ‘leefbaarheidsbevorderende acties’ konden worden betaald. Dát werd Stichting Pijlsrecht en die sloot een convenant met de gemeente en leverde mensen voor de begeleidingscommissie én beheerde het budget van 300.000 gulden, all-in. Wat waren de ervaringen van Dick Reinking toen hij halverwege 2001 bij ‘Kaatstraat 1’ aantrad? Dick Reinking Mijn eerste kennismaking in 2001 had meteen al twee gezichten. Het ene gezicht was de inhoud van de behandeling. Daar stond ik helemaal achter. Het ging om een onderzoek, in gang gezet door het eerste paarse kabinet, met Els Borst (D66) op Volksgezondheid. Ondergebracht bij de CCBH. Goed georganiseerd, met duidelijke richtlijnen, criteria, protocollen en een duidelijke werkwijze. Ik vond het met afstand de best opgezette behandeling die ik tot dan toe was tegengekomen. Het tweede gezicht waren de vergaderingen – op elke eerste maandagavond van de maand – met de begeleidingscommissie. Dat was echt schrikken. Die felheid, de kritiek, dat wantrouwen; waar kwam dat vandaan?
17
Misschien hoe de gemeente georganiseerd was? Of de afstand tussen bevolking en beleid? Ik kwam uit ‘de wetenschap’, zeg: de theorie. . . Dit was de praktijk, het leven van alledag.
Even kort. . . 1998 – 2000 Veel argwaan en wantrouwen, dat leidt tot de oprichting van de officiële Stichting Pijlsrecht;
‘Kaatstraat 1’ heeft het toch tien jaar volgehouden. . . is die stemming omgeslagen? Dick Reinking Absoluut! Al hebben we alle zeilen bij moeten zetten om vanuit een soort samenspel tot echte samenwerking te komen. GG&GD, Wijkbureaus, politie, medewerkers, omwonenden, allemaal. Er moest een brug geslagen worden tussen gezondheidsdienst en buurtbeheer. Naast een mooi experimenteel onderzoeksmodel, moest er voortdurend aandacht zijn voor leefbaarheid en veiligheid. De toenmalige wethouder Hans Spekman is daar behoorlijk baanbrekend in geweest. Hij vond dat de relatie met de buurt goed geregeld moest zijn en daar maakte hij zich ook sterk voor. Zo kwam er een wisselwerking tot stand tussen de voorziening, omgevingsbeheer en buurtbewoners. Er kwam een permanent bemand klachtenmeldpunt. Luisteren naar omwonenden en terugkoppelen met gemeentelijke diensten was het devies. Knelpunten oppakken en problemen oplossen. Zo ontstond er ruimte voor samenwerking.
een rechtspersoon als verbinding tussen bewoners en gemeente. 2000 – 2002 Ontdooien van de kille verhoudingen, overeenstemming over maatregelen (ontheffing bestemmingsplan; inrichting klachtenmeldpunt; meer surveillabces door de politie). 2002
Overleg tussen gemeente en Stichting Pijlsrecht over voortzetten ‘Kaatstraat 1’ – na de afgesproken tijdelijke termijn van 2 jaar – voor nóg eens 2 jaar, wat af zou lopen op 4 augustus 2004.
2004
Definitief maken van de heroïnekliniek aan de Kaatstraat. Opnieuw worden er bewonersavonden georganiseerd. Wethouder Hans Spekman zegt op de openbare bewonersinformatieavond (waar Stichting Pijlsrecht
18
Die balans tussen ‘heroïneverstrekking’ en ‘omgevingsbeheer’. . . is dát nou wat wel een win-win situatie wordt genoemd? Dick Reinking Zo zou je het kunnen noemen. Centrum Maliebaan als uitvoerende organisatie kreeg er een hele taak bij: naast de verstrekking van heroïne onder medisch toezicht, moesten de ‘regels en afspraken’ worden gehandhaafd om overlast te voorkomen. De mensen van de beveiliging zitten niet alleen ‘binnen’ op te letten, maar stappen ook over de drempel en maken rondjes-door-de-buurt. Heel preventief én effectief. Af en toe heeft dat tot de verwijdering van een deelnemer uit het onderzoek geleid. De voorziening is niet alleen maar ‘behandelaar’, maar ook een goede buur. Stichting Pijlsrecht bewoog gelukkig ook mee. Toen het vertrouwen kwam dat leefbaarheid en veiligheid in de gaten werden gehouden, groeide ook het begrip en de tolerantie. Wat dat betreft zijn beide ‘partijen’, zeker de laatste jaren, naar elkaar toegegroeid.
onder vuur van de eigen achterban komt te liggen): Ik ben verantwoordelijk, niet Stichting Pijlsrecht! Dat is een omslagpunt in de onderlinge verhoudingen. De Stichting Pijlsrecht tekent met de gemeente Utrecht een nieuw convenant. 2005 – heden Kaatstraat 1’ gaat gewoon 5 jaar door; er komt 0,8 formatieplaats ‘veldwerker’ en er wordt een nieuw convenant getekend. 2010
‘Kaatstraat 1’ bestaat 10 jaar op deze locatie. Dat is op gepaste wijze gevierd; met een symposium, rondleidingen én een feestelijke receptie voor alle betrokkenen!.
19
Oplopende emoties, klachten en kritiek worden serieus genomen en er wordt gezamenlijk gezocht naar inhoudelijke oplossingen die werken. Zoals een goed functionerend klachtenmeldpunt, (half-)jaarlijkse metingen en vooral de inzet van de veldwerkers; die stappen op de mensen af, bellen aan, doen navraag, spelen kwesties door. Dat samenspel, die samenwerking ontbreekt in de tekst van het convenant; is dat een gemis? Dick Reinking Het gaat bij de hele behandeling én het omgevingsbeheer om het maatschappelijk belang! Dat is per definitie iets ‘gezamenlijks’. Dat daar verschillende kanten aan zitten is duidelijk, dat daarbinnen verschillende belangen spelen is ook duidelijk. Zeker als er argwaan heerst, is het begrijpelijk dat ‘partijen’ hun posities zakelijk vastleggen in duidelijke afspraken. Daar is zo’n convenant voor uitgevonden. Rob Steinebach We zaten op enig moment met de bewonersgroep bij elkaar om met de gemeente te praten over de vraag Wat willen we (bereiken)? Daarbij hebben we ons ook over de heroïneverstrekking laten informeren door Frank Diepersloot (GG&GD-arts). Toen zijn we voorwaarden en eisen gaan ormuleren en hebben we dat omgezet in goede afspraken in het convenant. We waren uit op juridische hardheid. Duidelijkheid over de behandeling in ‘Kaatstraat 1’, duidelijkheid over onze positie. Toen dat convenant er lag, was er een basis voor samenspel en samenwerking. . . eerder niet.
20
Dat onderhandelen heeft wel geleid tot een stevige positie van Stichting Pijlsrecht. . . die kon zowat vragen wat ze maar wilde. . . en het werd ingewilligd. . . klopt dat beeld? Rob Steinebach Die onderhandelingen vonden plaats in buurthuis De Balk. We hadden ons daar strategisch goed op voorbereid. Roger Teunissen had verstand van de juridische aspecten, dus die ging daarover. Ik had verstand van de gemeente én de buurt, dus bemoeide ik mij daarmee. We kregen overigens niet alles waar we om vroegen. Om te bepalen wat ‘onduldbare overlast’ was, kwam er een onafhankelijke geschillencommissie; daar gingen wij niet over. En voor het voeren van rechtszaken werd er afgesproken dat daarvoor 15.000 gulden beschikbaar
zou worden gesteld. Dat werd vastgelegd in een overeenkomst tussen de gemeente en Stichting Pijlsrecht. Toen we zeiden dat we het voor één miljoen zouden doen, was dat te veel. We zakten naar een half miljoen en kwamen uit op drie ton, aan guldens, een mooi bedrag. Het was wel een precedent waar geen ruchtbaarheid – ook niet in het persbericht – aan gegeven zou worden. Het werd tóch bekend. . . en het Utrechts Nieuwsblad publiceerde het. Wat is er in de loop van de tijd uit dat budget bekostigd. . . is er nog een reservepotje over. . ? Rob Steinebach Uit het budget is een bewonersavond, geleid door Cees Grimbergen, bekostigd. Daar is gesproken over de vraag op welke wijze de financiële middelen zouden kunnen worden ingezet. De uitkomst was dat het vooral om investeringen zou moeten gaan die de gemeente niet financierde. Dus er hoefde, wat de bewoners betreft, geen tweede Leefbaarheidsbudget te komen. Wel is in de eerste jaren een aantal aanpassingen bekostigd om de veiligheid te bevorderen. Dit was dan vaak in combinatie met bijdragen van een woningcorporatie en de gemeente.
21
Onderzoeksrapportages en jaarverslagen
Wel kunnen de volgende gegevens erin worden gevonden:
derzoek; waarbij met onderzoeksgroepen, schaduwgroepen en
• het aantal deelnemers dat het betreffende jaar meedeed aan
controlegroepen werd gewekt. Dit gaf inzicht in de werking en
het onderzoek; • opvallende redenen of signalen wanneer er veel wisselingen te melden zijn;
Onderzoeksrapportages
deling stopgezet en verlaat de klant het onderzoek. In verreweg
Vanwege het onderzoekskarakter van het experiment, werkt
de meeste gevallen van zo’n ‘gedwongen’ uitstroom kunnen de
‘Kaatstraat 1’ nauwgezet mee aan de afgesproken onderzoeks-
klanten terecht bij de reguliere methadonverstrekking.
• eventuele aanpassingen die nodig waren/zijn om het onder-
enkel jaarverslag rept van een wachtlijst; in 2008, drie personen! Verder schommelen de aantallen door de jaren heen tussen de 30 en 49 deelnemers.
zoek te verbeteren; • het reilen en zeilen van de begeleidingscommissie (o.a. het aantal vergaderingen per jaar);
rapportages richting CCBH.
het effect van de behandeling op de verschillende groepen. Een
Van wisselingen naar stabiliteit Vooral in de beginjaren zijn er dus schommelingen in de deel-
Daartoe wordt op de verstrekkingslocatie gewerkt met een door
Verwerking gegevens
de CCBH opgesteld rapportageprotocol. Dat begint met het vast-
Alle individuele gegevens worden opgeslagen en opgestuurd naar
leggen van uitgebreide intakegegevens van de deelnemers. Van-
de CCBH, die het onderzoek immers uitvoert. De CCBH maakt
af de toelating wordt er vervolgens met klantdossiers gewerkt.
landelijke onderzoeksrapportages en doet daarmee verslag aan
Daarin wordt bijgehouden hoe vaak de klanten komen, hoeveel
alle – inmiddels zeventien – verstrekkingslocaties in het hele land,
Heel summier loopt de rest van dit hoofdstuk de genoemde
jaarcontract waarin afspraken worden gemaakt tussen de deel-
heroïne ze krijgen, of ze die inhaleren (roken) of inspuiten, hoe
aan de (vak-)media én aan het ministerie van Volksgezondheid,
onderwerpen even langs.
nemer en ‘Kaatstraat 1’ over de behandeling, het aantal bezoe-
het verder met de klanten gaat. En vooral, of de behandeling tot
Welzijn en Sport (VWS); de opdrachtgever.
verbetering van de toestand van de klant leidt.
• aantal en aard van de binnengekomen klachten. . . en wat daarmee gedaan is; • uitkomsten van de metingen naar leefbaarheid en veiligheid (door bureau Seinpost).
name. Daarna worden de mogelijkheden voor de instroom – lees: de momenten waarop men als deelnemer mag instromen voor de behandeling – meer flexibel en is er, vanaf 2003, meer balans in de deelnemersaantallen. Vanaf 2003 wordt er gewerkt met een
ken, de hoeveelheid te verstrekken heroïne, de wijze van ge-
Aantal deelnemers
bruiken, tussentijdse gesprekken/medische controles, looptijd
Want daar is het hele experiment wel op gericht! Is er onvoldoen-
Jaarverslagen
Het gemiddelde aantal deelnemers ligt tussen de 40 en 45.
van het contract. Mét het voortschrijdend inzicht – en de daaruit
de vooruitgang, dan wordt er gekeken hoe dat komt en wat eraan
Voor het ministerie van VWS levert ‘Kaatstraat 1’ ieder jaar een
Direct in het begin waren er 64 deelnemers, een absolute piek
voortvloeiende verbeteringen – komt de voorziening steviger in
gedaan kan worden om alsnog tot verbetering te komen. Wan-
jaarverslag in bij de CCBH. In deze jaarverslagen worden geen
die al vrij snel naar normale proporties werd afgebouwd. Dit hoge
de schoenen te staan. Na 2006 kan het aantal deelnemers direct
neer duidelijk is dat het ook dan geen succes is, wordt de behan-
individuele gegevens van de deelnemers opgenomen.
aantal aan het begin had te maken met de opzet van het on-
worden aangevuld, zodra iemand uit de behandeling gaat.
We hadden voor de vestiging in de Kaatstraat support van de ook in dat gebouw gevestigde DMO (Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling). Door toezeggingen van de wethouder aan de buurt, over een aantal te treffen maatregelen, was de buurt bereid deze vestiging te gedogen
(Volksgezondheid, Welzijn en Sport). Het ging met VWS altijd over het benodigde, respectievelijk te verstrekken, geld en de daaraan te verbinden condities. De gezamenlijke gemeenten leken bereid om een door VWS voorgelegde overeenkomst niet te ondertekenen, omdat ze vonden dat er te wenig (structureel) budget beschikbaar zou komen. Door dissident gedrag van Amsterdam en Haarlem werd ons front gebroken. Aan de andere kant staat mij, uit een eerdere fase, het meest bij dat het vanuit Utrecht lukte om voor de vier grote steden plus Groningen en Heerlen een goede overeenkomst voor de eerste fase van het experiment in de wacht te slepen.
George Hille (tot 2006 directeur GG&GD, gemeente Utrecht; trekker landelijke lobby) Wat is doorslaggevend geweest voor de vestiging van de heroïneunit op de Kaatstraat? Volgens mij de dringende politieke wens om tot verbetering van de leefomstandigheden van de betreffende groep verslaafden te komen. Door veel commotie over de voorgenomen vestiging in de Lange Smeestraat moest worden uitgeweken naar een andere locatie. Die commotie bleek achteraf, gezien de ervaringen in de Kaatstraat, volkomen onterecht.
22
Wat staat u het meest bij – in positieve én negatieve zin – uit de tijd dat u de landelijke lobby op het heroïne-dossier trok? Wat me het meest is bijgebleven uit die tijd van de heroïnelobby, is de confrontatie van de gezamenlijke gemeenten met toenmalig minister Hoogervorst van het ministerie van VWS
23
Begeleidingscommissie
jaarverslagen over 2008 en 2009 wordt het aantal klachten niet
Omgevingsbeheer is een vast element in de jaarverslagen. Utrecht
eens meer genoemd. . . al is er in 2009 nog wel één telefoontje:
heeft dat dan ook tot zeven cijfers achter de komma geregeld. De
een medewerker heeft zichzelf ingesloten en belt het klachten-
eerste jaren komt de begeleidingscommissie nog iedere maand
nummer met het verzoek om bevrijd te worden.
bij elkaar. De laatste jaren kan de begeleidingscommissie het met vier vergaderingen per jaar af. De begeleidingscommissie geeft
Metingen
aanvankelijk een driemaandelijkse nieuwsbrief uit, die binnen
Ieder half jaar verricht bureau Seinpost metingen naar de (bele-
een paar jaar nog maar onregelmatig verschijnt. Geen nieuws is
ving van de) leefbaarheid en veiligheid rond ‘Kaatstraat 1’.
blijkbaar goed nieuws. Ook organiseert de GG&GD, samen met
De jaarverslagen melden bijna stelselmatig dat ‘de toestand met
de commissie, af en toe een informatieavond voor omwonenden.
betrekking tot leefbaarheid en veiligheid is verbeterd’ (!).
Bijvoorbeeld rond die momenten waarop met de gemeente is on-
In 2003 wordt bovendien het collegeprogramma Utrecht veilig
derhandeld over een volgend convenant.
genoemd/geroemd en zijn er – samen met de buurt – schoonmaakacties en – samen met de politie – meer surveillances uitge-
Klachten
voerd en een wijziging in de verkeerssituatie aangebracht.
Hierin zijn – bij bestudering van de jaarverslagen – de meeste ‘be-
Ook wordt in 2005 één formatieplaats, voor een ‘veldwerker ver-
wegingen’ te zien. In het eerste jaar komen er 43 klachten binnen
slavingszorg bij de verstrekkingsunit’, toegewezen. Daardoor zijn
(8 hebben een relatie tot de deelnemers; 13 hebben dat zeker niet
twee parttime medewerkers op straat actief in het voorkomen en
en van de resterende 22 klachten is onbekend of deze tot ‘Kaat-
bestrijden van overlast door verslaafden. Dat gebeurt door signa-
straat 1’ kunnen worden herleid); alle klachten worden afgehan-
leren, communiceren en rapporteren rond problemen tussen de
deld. In het derde jaar zijn er nog 27 klachten; in het vierde jaar 14,
doelgroep, de instelling, de omgeving en de stad. Een succes!
in het vijfde jaar 8 en het zesde jaar 3. Steeds met een zeer klein aantal dat rechtstreeks met de deelnemers verband houdt. In de
Jan van Leijenhorst (van 1998 tot 2002 wethouder van o.a. gezondheidszorg in Utrecht) Inspraak
Heroïneverstrekking in de Lange Smeestraat. De bedreigende telefoontjes, de persoonlijke aanvallen, de oprechte emotie, maar ook de berekenende strategie van sommige tegenstanders (ook uit onverdachte politieke hoek) staan in het geheugen gegrift. De uitspraak dat luisteren naar niet altijd wil zeggen dat je dan ook doet wat de bewoners willen, viel niet in goede aarde. De gemeenteraad neemt immers beslissingen in het kader van het algemeen belang en overstijgt daarmee het 24
belang van individuele bewoners(groepen). De suggestie vanuit sommige politieke partijen dat zij doen wat de bewoners willen is vanuit democratisch oogpunt misleidend en fnuikend voor de relatie tussen burger en politiek. Paradox
De praktijk wijst uit dat voorzieningen als deze in de stad vanwege de randvoorwaarden rondom de uitvoering relatief veilige en rustige plaatsen zijn. Er is veel ervaring mee opgedaan. Er gebeurt nauwelijks iets. De angsten zijn niet gegrond. Wij moesten accepteren dat feiten er niet toe deden. Deze paradox viel niet te communiceren.
Rechtbank
Verslavingszorg
De Lange Smeestraat werd afgeblazen. De Kaatstraat kwam als alternatief naar voren. De eigenaar van het pand wilde dat echter niet. Het leidde uiteindelijk tot een rechtszaak in Amsterdam tegen de eigenaar. De rechtszaak vond midden in de zomer plaats. Vanuit mijn vakantieplek op Terschelling toog ik op en neer naar Amsterdam. De toenmalige stadsadvocaat Bernard Tomlow arriveerde per motor. Hij was zeer gemotiveerd. De gemeente Utrecht werd in het gelijk gesteld. Het ‘mocht’.
Enige tijd geleden sprak ik als voorzitter van de Raad van Toezicht van Centrum Maliebaan, de regionale instelling voor verslavingszorg en psychiatrie, met vertegenwoordigers van de Cliëntenraad. Een man van tegen de 50 stelde zich voor. Hij woonde sinds enige tijd weer zelfstandig. Zijn vriendin woonde in de buurt met hun kinderen. Hij kon ze weer regelmatig zien. Hij gebruikte sinds zijn zeventiende heroïne. Hij meldde spontaan dat hij zijn leven weer op de rails had dankzij de heroïneverstrekking aan de Kaatstraat.
25
In gesprek met Sebastiaan Populier
Een verhaal van vallen. . . opstaan. . . en verder gaan! Wie zijn nou die mensen die meedoen aan het experimenteel onderzoek naar ‘heroïneverstrekking onder medisch toe-
Ik kom in een kraakpand en bij het JAC (jongerenadviescentrum) terecht. Het JAC heeft verstand van jongeren, weglopen en uitkeringen. Dus dat helpt. Er is een man die uiterlijk en in z’n doen en laten op mijn vader lijkt, daar klikt het wel mee. Hij is alcoholist en dan zijn we opeens samen ‘aan de drank’. Later krijg ik wel weer contact met mijn moeder; maar terug naar huis? Nee; ik verdwijn weer.
zicht’? Dat zijn uiteenlopende mensen, in de meeste dingen totaal verschillend. Hun overeenkomst zit in het langdurig gebruik van methadon en heroïne. En dikwijls na een ongelukkig moment of een ingewikkelde periode in hun leven, waarbij ze naar de drugs grepen. . . en zélf in de greep van die drugs raakten. Toch is ieder verhaal uniek, omdat de gebruikers uniek zijn: als mens.
Sebastiaan Popelier, aangenaam Ik ben Sebastiaan Popelier (45) en ik zal wat meer over mijzelf en mijn achtergrond vertellen. Op mijn vijfde jaar gaan mijn ouders scheiden en woon ik bij mijn moeder en jongere zusje. Ik weet dat ik zal gaan weglopen, maar dat gebeurt nog niet. Eigenlijk heb ik een fijne jeugd, tot ik ga pré-puberen. Ik kan niet langer wachten, ik moet wég! Mijn leven is te beschermd, te beperkt. Ik wil meer over het leven in het algemeen te weten komen én ik zoek naar bevestiging. Bevestiging van mijn bestaan: wie ben ik, wat doe ik, waarom ben ik er en wat doe ik ertoe? Het is de brugklas HAVO/Atheneum, Drachten, ik ben 12 jaar. Het zoeken begint, tot in het zweverige; oriëntatie op zaken als religie en telepathie en veel, heel veel lezen, waaronder bijna alles van Tonke Dragt. Die begrijp ik, of begrijpt die mij?
26
Wanneer loop je nou weg? Tussen mijn veertiende en vijftiende jaar, ik zit inmiddels op de IVO/MAVO, zijn we ruim een jaar lang in gezinstherapie bij het MOB/RIAGG. Echt een heel goede therapeut. Na dat jaar ben ik daar wel klaar mee en gebeurt het. We wonen in Groningen en het is de dag na Koninginnedag, 1 mei 1981. Ik rol een campingmatrasje onder mijn arm en ben weg. Een sprong in het diepe. Niet zo eenvoudig voor zo’n stressgevoelig type als ik.
Verdwijnen? Hoezo, waar ga je naartoe? Ik kom terecht in de kraakbeweging. Punker worden, drummer in een punkbandje, helemaal opgaan in de muziek, illegaal bandjes maken en verzeild raken in het jongerenwerk in Groningen. We geven concertjes, optredens en we hangen anarchistische principes aan. Zo ben ik weer een jaar verder, waarin veel gebeurt. Veel impressies, een depressie en overspannen. Dan bel ik mijn vader! Die woont in Hilversum en die zegt meteen: “Kom maar hier. . . ga je opnieuw beginnen!” Ik naar Hilversum, we wonen boven een café. Na twee maanden krijgt hij een nieuwe vriendin, een blokfluitlerares, en een tijdje later is ze zwanger. Dat wordt mijn halfzusje. Ik ga nu zelfstandig wonen, op een kamer. Er breekt een nieuwe periode aan; een nieuwe ronde, met nieuwe kansen. OK, alles nieuw; wat gebeurt er met jou? Ik word helemaal maatschappij-kritisch. Word vrijwilliger bij het befaamde jongerencentrum Tagrijn, annex coffeeshop en Turks theehuis. Het is daar één en al elkaar ontmoeten, alternatief zijn en doen, ik ben 17 en lid van een groep. Wij zijn de ‘jeugdcultuur’ van Hilversum. Ik ga schilderen, heel erg zwart-witte dingen. Ik verhuis naar een kamer boven een coffeeshop. Daar ontmoet ik John, een wat oudere man, ex-kloosterling, die actief is in de wezenopvang. Samen met hem raak ik verslaafd én ik word politiek actief. We organiseren maandelijks het politiek podium in Tagrijn en ik ga er ook koken. We richten de Stichting ‘Tent der Ontmoeting’ op, onder leiding van een ex-yogaleraar. We werken volgens de methode: ontmoeten, uitwisselen, plannen, uitvoeren en evalueren. Dat zijn de stappen waarmee we de afstand van een idee tot een resultaat
overbruggen. Het is misschien een verrassende wending, maar het hoort hier wel bij: van 1985 tot 1992 ben ik ‘clean’ van de drugs! Nou ja! En hoe kom je dan hier in het heroïneproject terecht? Er komt een eind aan de avonturen in Hilversum. Ik woon een jaar bij een man in Eemnes. In 1993 ga ik een keer naar Utrecht, is er een jongen die vraagt of ik heroïne wil. Ik koop wat van hem en raak al gauw verzeild in de Utrechtse drugsscene. Die bestaat uit zo’n man of twee-, driehonderd. Met oud en nieuw zit ik in de nachtopvang bij het Leger des Heils. Ik moet mezelf zien te redden en in maart 1994 begin ik met het verkopen van de Straatnieuws op Hoog Catharijne. Ik hou dat jarenlang vol. Hoog Catharijne wordt mijn ‘plek’; daar beneden in De Tunnel, om de hoek bij het Inloopcentrum, af en toe naar het Leger des Heils. Ik heb wel kennissen, een soort vriendenkring, maar ik ben hartstikke dakloos. Ik krijg methadon bij Centrum Maliebaan op de Biltstraat en hoor van dit project en meld me daar meteen voor aan: als er plek is. . . dan? Dat is dus gelukt; je mag meedoen. . . Hoe bevalt het? In 2003 werd ik opgenomen in het project. Eerst een tijdje drie keer per dag gebruiken – een pauze – toen een tijdje twee keer per dag gebruiken – weer een pauze – en nu gebruik ik nog twee keer per dag. Ik vind dit project steengoed, echt waar! Verder gaat het ook goed met me. Ik woon. In 2004 kreeg ik onderdak in hostel De Hoek, toen nog aan de Sartreweg, later in de nieuwbouw aan de Kögllaan. Tot juli 2009, toen ben ik overgestapt naar een project ‘begeleid kamerbewonen’ in de Maliestraat, ook Leger des Heils. En op dit moment wordt er gewerkt aan de verhuizing naar een eigen huisje. Oké zo?
27
In gesprek met Gera Helling
Ik beschouw dit experimenteel onderzoek als een geweldig succes! In december 2005 kwam Gera Helling als verslavingsarts bij het heroïneteam werken. Het was de tijd na het derde convenant met de buurt – de heroïnebehandeling zou langer doorgaan – en daar was van alles in geregeld. Overleg met de
king onder medisch toezicht’, waarbij het nu lopende onderzoek gekoppeld is aan een beloning bij het niet gebruiken van cocaïne. Bij ons wordt een controlegroep behandeld. De hele gang van zaken én de ontwikkeling bij de cliënten moeten nauwkeurig worden bijgehouden. In het Elektronisch Patiënten Dossier worden alle handelingen geregistreerd en daarnaast heeft elke patiënt twee mappen; verpleegkundige en medische onderzoeken worden in de mappen geregistreerd. De formulieren uit deze mappen worden verstuurd naar de CCBH. Wij houden zo de ontwikkeling van onze patiënten bij, de CCBH houdt landelijk de ontwikkeling van het hele onderzoek bij. En wat doe je, als verslavingsarts bij het heroïneteam, zoal? Gera Helling De intakegesprekken met alle mensen. Checken of iemand aan de instroomcriteria voldoet en of er geen sprake is van een exclusiecriterium. Iedereen wordt uitgebreid verpleegkundig en medisch onderzocht. Een exclusiecriterium is bijvoorbeeld ernstige medische, psychiatrische of psychosociale problematiek, waardoor deelname aan de behandeling met heroïne onder medisch toezicht onverantwoord zou zijn. De cliënten moeten minimaal drie keer per week komen gebruiken en er zijn onderzoekseisen als regelmatige bloed- en urinecontrole. Daarnaast zie ik patiënten voor wijzigingen van de recepten en bij lichamelijke of psychiatrische klachten.
buurt, geen fratsen van de deelnemers, veiligheid bewaken en veldwerkers inzetten. Iedereen is van het belang daarvan doordrongen – niet rondhangen, niet handelen – en werkt mee. Gera Helling heeft vooral te maken met ‘haar’ medisch team, de zorg voor de patiënten én het verzamelen, controleren, registreren en doorsturen van alle ‘onderzoeksgegevens’ voor het onderzoek van de CCBH (Centrale Commissie Behandeling Heroïneverslaafden).
28
Even over die onderzoeksgegevens, hoe zit dat? Gera Helling Het gaat hier natuurlijk nog wel steeds over een onderzoek naar de methode en de effecten van ‘heroïneverstrek-
Hoe komen de patiënten hier terecht en aan welke criteria moeten ze voldoen? Gera Helling De meesten worden aangemeld door het methadonteam, een enkele keer wordt een patiënt aangemeld via een andere instantie. Zelf binnenlopen is geen optie. De criteria? De patiënt moet therapie-resistent zijn: heroïne-afhankelijkheid, waarbij een voldoende lange periode van behandeling met een adequate methadondosis het bijgebruik van illegale heroïne niet kan stoppen. De patiënt moet minstens vijf jaar heroïneafhankelijk zijn, en tenminste drie jaar woonachtig zijn in de stad of regio Utrecht. We kijken ook naar het psychisch-sociaal functioneren van de mensen. Als patiënten door de eerste
screening heen zijn, volgt een periode van vier tot acht weken waarin we een ‘baseline’ meting doen. Dat is een uitgebreider verpleegkundig en medisch (bloed-)onderzoek. Op basis van de uitslag van die meting gaan we beginnen. Nee, het gaat allemaal niet over één nacht ijs! Dan neemt de patiënt officieel deel aan het onderzoek; hoe lang duurt dat? Gera Helling We volgen de patiënt systematisch. Zo’n vier tot vijf keer per jaar wordt de behandeling geëvalueerd. Na twaalf maanden kijken we of de toestand van de patiënt voldoende is verbeterd. Als er op één van de onderzochte terreinen tenminste 40% verbetering wordt gescoord, mag de patiënt in het onderzoek blijven. Na het eerste jaar moet de toestand minimaal stabiel blijven, hetgeen bij de meeste patiënten het geval is. Is er onvoldoende verbetering na het eerste jaar of gaat iemand achteruit na het eerste jaar? Dan houdt het op. Dan is de uitslag negatief, maar hebben we als team toch onderling overleg: zijn we het daarmee eens of oneens? Soms wordt er, op grond van argumenten, een andere keus gemaakt en informeren we de CCBH gemotiveerd waarom wij vinden dat de behandeling voortgezet moet worden. Maar tussentijds nemen jullie natuurlijk ook van alles waar. . . gebeurt daar dan wat mee? Gera Helling Natuurlijk, er gebeurt van alles én wij doen van alles. Als er iets is dat ons niet bevalt, verwijzen we door naar de huisarts of een specialist. We controleren op hepatitis B en C, zo nodig verzorgen we vaccinatie tegen hepatitis A en B. We organiseren multidisciplinaire zorgconferenties rond patiënten. Bij zorgen omtrent de psychische gezondheid verwijzen we patiënten door naar onze psychiater, die ook voor de hostels werkt. Sinds kort komt er regelmatig een psychiater op onze behandelunit, zodat doorverwijzen soepeler verloopt. Even terugkomen op het overlast-aspect. . . heeft de verslavingsarts daar ook boodschap aan? Gera Helling Jazeker! Over het algemeen is de sfeer hier prettig en is iedereen vrij rustig. Dat is prima gedrag en dan zijn we
allemaal blij. Het is ook in ieders belang en dat weet iedereen. Op ontsporen van het gedrag of overtreding van de huisregels volgt onherroepelijk een sanctie. Dat kan variëren van een waarschuwing, een schorsing van bepaalde tijd tot een schorsing voor onbepaalde tijd. De bedoeling is dat er geen heroïne wordt gesmokkeld en dat er niet gedeald wordt in of om het pand. Patiënten die hun heroïne spuiten – dat zijn er maar weinig hoor – mogen dat niet in de lies of nek doen, maar alleen in hun armen of benen. Patiënten die heroïne roken – verreweg de meesten – moeten inhaleren en mogen het niet slikken. Vandaar al dat ‘kijken’ bij de behandeling; er is altijd toezicht. Het experimenteel onderzoek zit er zo’n beetje op. . . is het een succes, of moet het stoppen? Gera Helling Haha, ik beschouw het als een geweldig succes! Mijn advies zou zijn om ‘gewoon’ door te gaan met de verstrekking van heroïne onder medisch toezicht. . . en het liefst met een voorziening in elke stad. De onderzoeksfase is inderdaad vrijwel voorbij. De Inspectie voor de Volksgezondheid is nu aan zet: goedkeuren, doorgaan, uitbreiden? Zeg het maar. Het wordt ongetwijfeld ook een financieel verhaal. Is er voldoende Rijksgeld beschikbaar? Nou ja, dat is er natuurlijk wel, maar wil men het aan voorzieningen als deze uitgeven? Dát antwoord. . . dat wordt nog spannend. Ik zou het wel weten!
29
De juiste dosering Meersporenbeleid werkt! Met de teksten tot nu toe is het verhaal van ‘Kaatstraat 1’ in grote
Dat is allemaal niet gering. . . en het mag dan ook wel eens wor-
strekkingsunits – in Nederland deelnemen aan het experiment,
lijnen wel verteld. Zeker in aanzet een veelbesproken, maar toch
onderdeel ingebed in Het Utrechts Model, waar een groot
den gezegd!
maar uitgebreid naar elke stad en plaats die daar behoefte aan
ook veelbelovend, experimenteel onderzoek. Na de eerste tien
deel van de doelgroep aantoonbaar baat bij heeft gevonden.
En dat gebeurt ook. Naast het relaas over ‘Kaatstrtaat 1’ zoals
heeft.
dat hier is beschreven, is er ook naar ervaringen en beoordelin-
Het is ook maar weer eens gezegd toen in september 2010
jaar kan worden vastgesteld dat vooral de eerste periode de
• Het is een schakel in de keten van zorg, in Utrecht als vast
• Het gaat in veel opzichten beter met de deelnemers en dat
nodige stof heeft opgeleverd om over te schrijven.
was én is een belangrijk doel van ‘de verstrekking van heroïne
gen van diverse betrokkenen gevraagd. Een klein aantal van hen
het tienjarig bestaan van ‘Kaatstraat 1’ werd gevierd. Met een
Gaandeweg kwam het project in rustiger vaarwater en tegen
onder medisch toezicht’.
is geïnterviewd, een groter aantal kreeg via e-mail één of meer
symposium over ’10 jaar heroïnebehandeling in Utrecht’; met
vragen voorgelegd. De uitgewerkte teksten van de interviews en
rondleidingen-op-locatie voor belangstellenden; met een af-
de antwoorden op de e-mailvragen spreken voor zich. Ze grijpen
sluitend feestelijk drankje en hapje voor alle betrokkenen. . . én
het eind van die tien jaar is ‘Kaatstraat 1’ allang geen hachelijke onderneming meer. Het bewust uitstippelen en ontwikkelen van
• De aandacht die vanaf het begin is uitgegaan naar goede contacten en stevige samenwerking met de directe
– én vasthouden aan – een meersporenbeleid heeft tot positieve
omgeving – omwonenden, de buurt, Stichting Pijlsrecht –
terug op de geschiedenis en ontwikkeling van ‘Kaatstraat 1’, ze
met dit boekwerkje, voor iedereen die het allemaal nog eens wil
resultaten geleid.
heeft het vertrouwen tussen inwoners en stadsbestuur
geven een oordeel over het belang en het nut van de voorziening
nalezen. Alles onder het motto, de titel, de vlag die de lading
aanzienlijk versterkt, de verwachte overlast tot een minimum
en in enkele gevallen werpen ze een blik op de toekomst. Er is
van het experimenteel onderzoek – en wat daar zoal bij komt
beperkt en de leefbaarheid en veiligheid verbeterd.
uit al die reacties eigenlijk maar één conclusie te trekken: ‘de ver-
kijken – aardig dekt. Want daar ging én gaat het de hele tijd om:
aangeboden die aanslaat en werkt, zo is inmiddels – ook
strekking van heroïne onder medisch toezicht’ moet blijven! En
De juiste dosering.
wetenschappelijk – voldoende vastgesteld.
niet alleen in de vijftien steden die inmiddels – met zeventien ver
• Het is een voorziening geworden waar met verstand van zaken en hart voor de doelgroep een behandeling wordt
Karel van Duijvenbooden (projectleider – verantwoordelijk voor opzet en uitvoering – ‘Kaatstraat 1’, maart 2000 – mei 2001) Wat staat u nog het meest bij, als ontwikkelaar en eerste coördinator van de heroïne-unit aan de Kaatstraat? Na vijf jaar samenwerken met politie en Justitie als projectleider van het GAVO-project belandde ik ineens van de wereld van zwarte toga’s en blauwe uniformen in de wereld van de witte jassen: de medische benadering van het verslavingsprobleem. Boeiend en interessant om die verschillende ziens- en benaderingswijzen te ervaren. Ik werkte ineens met een team verpleegkundigen met weinig ervaring met de doelgroep maar 30
Allemaal niet gering
gelukkig was daar ook de zeer ervaren verslavingsarts, mijn steun en toeverlaat, Hans Post. Wat me vooral nog bijstaat is het grote contrast tussen de strenge regels van de wetenschap (CCBH), het medicijnonderzoek (Kendell) en de doelgroep: uitbehandelde heroïneverslaafden die in hun dagelijks bestaan doorgaans weinig op hadden met regels. Zelf had ik meer met de klanten (die nu patiënten heetten) dan met de regels, maar tegelijkertijd wist ik dat alleen een goed uitgevoerd, verantwoord onderzoek, de deur zou kunnen openen voor deze nieuwe behandelmethode. En voordat het wetenschappelijk bewijs geleverd werd, hadden wij het al gezien: heroïnebehandeling is voor deze doelgroep een behandeling die heel goed werkt!
Wat (of welke gebeurtenis) staat u het meest bij van uw lidmaatschap aan de begeleidingscommissie ‘Kaatstraat 1’? Een beheergroep of begeleidingscommissie was voor mij een nieuw verschijnsel. Voortgekomen uit ongeruste buurtbewoners. Ik was natuurlijk toch een beetje ‘van de vijand’, maar ondanks dat, bleven de verhoudingen opvallend goed. Een mooi moment vond ik dat de hele begeleidingscommissie op bezoek kwam in ons ‘open huis’ aan de Kaatstraat en daar ook kennis maakte met enkele potentiële bezoekers. Hier en daar ontstonden zelfs geanimeerde gesprekken. Verder waren de agendapunten in het overleg vaak heel divers. Van kritische noten over de aanpak en de bezoekers tot het afschaffen van de opiumwet, een agendapunt dat steevast door
Jan Jaap Ruiter (buurtbewoner / belangenbehartiger harddrugsverslaafden) werd opgevoerd. Die opiumwet is nog steeds niet afgeschaft en met de verwachte overlast viel het volgens mij al met al toch wel mee. . .
31
Colofon
32
Titel
De juiste dosering
Drukwerk
Libertas (Bunnik)
Uitgave van
GG&GD Utrecht en Centrum Maliebaan
Oplage
2000 exemplaren
Opdrachtgever
Dick Reinking, GG&GD Utrecht
Datum
najaar 2010
Tekst en productie Fred Penninga, bureau ‘Tekst & uitleg’, Utrecht
Postadressen
GG&GD Utrecht, Postbus 2423, 3500 GK Utrecht
Foto’s
Willem Wiersma, fotograaf (waarvan een aantal
Centrum Maliebaan, Postbus 14116, 3508 SE Utrecht
grafisch bewerkt),
Fred Penninga (foto’s geïnterviewden*)
Vormgeving
wrikontwerp (BNO)
* Het beleid van Centrum Maliebaan staat het afdrukken van foto’s waarop cliënten herkenbaar in beeld komen niet toe. Om die reden zijn de foto’s van de geïnterviewde deelnemers niet gepaatst.