De functie van de deken in ons vicariaat
Beleidsoriëntaties 3 1 januari 2007
1
2
WOORD VOORAF
De ons omgevende maatschappij en cultuur evolueren voortdurend. Het gaat zelfs heel snel. Dan kan het ook niet anders of dat zal ook in de Kerk merkbaar zijn. Want ook al is het waar dat God God is en het Rijk Gods niet verandert, het is even waar dat God mens is geworden en dat het Rijk Gods zich incarneert. Hoe kunnen we anders de blijde boodschap aan de mensen brengen zoals Christus niet ophoudt het ons te vragen: “Gaat en leert alle volkeren en maakt ze tot mijn leerlingen”? Nieuwe tijden vragen nieuwe structuren en een aangepaste organisatie. Daarover gaat dan ook dit document. De deken in ons vicariaat bekleedt een centrale plaats. Hij is een spilfiguur en de scharnier. En dat zowel tussen beleid en basis als tussen alle medewerkers in het pastorale veld. Hij is bestuurder, maar eigenlijk veel meer. Hij is bezieler en niet louter doorgeefluik. Hij alleen staat dicht genoeg bij zijn mensen om hun denken te inspireren en hun doen drijfkracht te geven. Hij is deken, meer nog door wat hij is dan door wat hij doet. Hij zal dus moeten gaan staan binnen de optie om onze Kerk meer missionair te maken, zodat ze zich niet opsluit in een verlammende interne problematiek, maar resoluut uitkijkt naar de akker waarop het zaad van het evangelie gezaaid moet worden. De deken is ook geroepen om er voor te zorgen dat zijn talrijke medewerkers graag helpen bij de opbouw van de Kerk. Een goede geest staat de bestuurlijke doeltreffendheid niet in de weg, maar bevordert ze veeleer. Wie graag werkt, werkt meer en beter. De nieuwe structuur zal soepelheid en flexibiliteit vergen, onthechting aan wat we ‘gewoon waren te doen’, loskomen van de ‘gehechtheid aan wat we altijd gedaan hebben’. Maar we mogen ook 3
niet vergeten dat doorheen deze beleidslijnen ook “de Geest spreekt tot de Kerk” van onze tijd. We wensen u allen goede moed en van onze kant zeggen we u onze dienstbaarheid toe in de Heer en onze diepe dank.
+ Godfried Kard. Danneels
4
+ Jan De Bie
De deken in het Vicariaat Vlaams Brabant & Mechelen van 2007 tot 2012
1. Een nieuwe start. Vanaf 1 januari 2007 gaat er in het Vicariaat Vlaams Brabant & Mechelen (VBM) een nieuwe ambtstermijn in voor negen dekens. Als groep van negen dekens zijn we sterk gemotiveerd om, samen met de vicariale beleidsploeg, onze functie op te nemen als een dienst aan de vele geloofsgemeenschappen in ons vicariaat. De vijftien bestaande dekenaten blijven echter, omdat we ervoor gekozen hebben om geen energie te steken in een reorganisatie van dekenaten. Dit betekent wel dat enkele dekens twee dekenaten onder hun hoede hebben, een enkeling zelfs drie. In deze tekst wordt in het kort aangegeven wat de opdracht van de deken is, welke taken daaruit voortvloeien en wat men op grond daarvan van ons mag verwachten. Het spreekt vanzelf dat de deken zijn functie uitoefent binnen het pastoraal kader van het vicariaat, dat wil zeggen rekening houdend met de pastorale opties zoals die in het vicariaat en het aartsbisdom genomen worden. De aandachtspunten van het Pastoraal Plan zijn daarbij ons blijvend richtsnoer. Maar het gaat ook om andere concrete opties, denk bijvoorbeeld aan de keuze voor de verankering van jongerenpastoraal in drie regio’s van ons vicariaat. Deze tekst is bedoeld als basis voor een gesprek met alle betrokkenen die werken in het pastorale veld van ons vicariaat.
5
2. Dekens in een missionaire kerk. Als dekens zijn we erop gericht om onder leiding van de bisschop en samen met de vicariale beleidsploeg ervoor te zorgen dat we ook vandaag kerk kunnen zijn met en voor vele mensen. In de concrete omstandigheden van vandaag willen we gestalte geven aan de zending (missio) en aan de opbouw van de gemeenschap (communio) van de kerk. En we willen de federatiepastoors, de federatieverantwoordelijken alsook alle ploegen en andere pastoraal benoemden bij deze opdracht helpen en ondersteunen. Kenmerkend voor onze tijd is dat we te maken hebben met het voortdurend veranderingsproces waarin wij als missionaire kerk verwikkeld zijn. De deken heeft daarin een belangrijke opdracht: a) hij brengt bij de medewerkers een denkproces op gang over de vraag hoe we ter plaatse kunnen evolueren van gesloten naar open geloofsgemeenschappen, van een op zichzelf betrokken kerk naar een missionaire, op anderen gerichte kerk. b) hij houdt parochiegemeenschappen het visioen van een levende, missionaire kerk voor en inspireert hen daarom tot vormen van samenwerking die een duidelijke meerwaarde hebben. c) hij stimuleert de medewerkers in het dekenaat om te zoeken naar levensechte liturgie, blije en vernieuwende verkondiging van het geloof, vormen van daadwerkelijke steun aan mensen in nood (diaconie) en een gastvrije cultuur van gebed en geloofsverdieping.
6
3. De drievoudige opdracht van de deken.
3.1. De zorg voor mensen Aan de deken wordt door de bisschop de zorg toevertrouwd voor de priesters, diakens en pastoraal werk(st)ers die in het dekenaat benoemd zijn of op rust zijn. Daarnaast heeft de deken ook oog voor de positie van de vrijwilligers in zijn dekenaat. Hij zal initiatieven ondersteunen die de vrijwilligers samenbrengen (waardering!), hij zal mee zoeken naar vormingsmogelijkheden en vooral de kernvrijwilligers – dat wil zeggen de sleutelfiguren in de lokale gemeenschappen – aanmoedigen en bevestigen.
3.2. De zorg voor projecten De deken bevordert samenwerkingsprocessen tussen de verschillende geloofsgemeenschappen van zijn dekenaat, voor zover die samenwerking een duidelijke meerwaarde heeft en gedragen wordt door zoveel mogelijk mensen; waar nodig tracht hij mensen en gemeenschappen met elkaar te verzoenen. De deken inspireert mensen om te bouwen aan een kerk die toekomst heeft, ook voor generaties die de weg naar het geloof aan het zoeken zijn. De deken heeft in het bijzonder oog voor de diaconale projecten in zijn dekenaat. ‘Diaconie’ gebruiken we hier in de betekenis van ‘dienst aan mens en wereld’. De diaconale functie is een basispijler van de missionaire kerk: komt de diaconie voldoende aan bod, of anders gezegd: zijn de geloofsgemeenschappen (in parochie of federatie) voldoende naar buiten gericht? Diaconale initiatieven ten behoeve van mensen in nood ondersteunt hij waar dat mogelijk is, en hij stimuleert de gemeenschappen om werk te maken van diaconale projecten. 7
Ook heeft de deken uitdrukkelijk aandacht voor pastoraal met jongeren in zijn dekenaat. Hij onderhoudt nauwe contacten met het regionaal centrum voor jongerenpastoraal en met de twee jeugdpastorale werkers die – vanaf 1 januari 2007 - ten behoeve van de regio jongerengroepen ondersteunen en begeleiden. Jongerenpastoraal vraagt vandaag onze bijzondere aandacht, het raakt aan de missionaire opdracht van de kerk. Tevens stimuleert de deken de plaatselijke gemeenschappen om initiatieven voor en met jongeren op de agenda te houden.
3.3. De zorg voor de tijdelijke goederen De deken zal alles wat te maken heeft met de materiële goederen van de kerk (‘het tijdelijke’) inzetten ten behoeve van een missionaire kerk, waar plaats is voor velen, opdat álle mensen de kans zouden krijgen de kracht van het geloof en van een universele gemeenschap te ontdekken: leven in overvloed! Hij zal hierin worden bijgestaan door een speciaal daarvoor aangetrokken assistent.
4. De plaats van de deken in het geheel: een scharnierfunctie! De deken draagt zorg voor een goede communicatie tussen de pastoraal benoemden en federatieploegen van zijn dekenaat enerzijds en de beleidsinstanties van vicariaat en aartsbisdom anderzijds. Daarom brengt hij de pastoraal benoemden regelmatig samen in een dekenale pastorale ploeg. En daarom vergaderen de dekens eenmaal per maand samen met de vicariale beleidsploeg, zodat er een goed over en weer kan ontstaan tussen beleid en basis. Alle zorgen en vragen die bij de pastoraal benoemden en de ploegen leven, kan de deken daar binnenbrengen en zo kan hij samen met de beleidsploeg en de collega-dekens zoeken naar een optimaal pastoraal beleid. Voor de federatiepastoors en de federatieploegen is de deken dan ook 8
het eerste aanspreekpunt als het gaat om wezenlijke beleidsbeslissingen of om pastorale opties die men ter plaatse wil nemen. De deken vervult dus een beleidsfunctie, hetgeen vooral tot uitdrukking komt: - via het maandelijks overleg met de hulpbisschop en zijn vicariale beleidsploeg - via zijn inbreng bij de beleidsopties die de federaties nemen - via zijn zorg dat de diaconie en de pastoraal met jongeren permanent op de agenda van de federaties en van de dekenale ploeg blijven staan Om deze functie te kunnen uitoefenen leeft de deken zelf in een proces van permanent leren
5. De taken van de deken Uit het voorafgaande volgen een aantal concrete taken die de deken te vervullen heeft. Deze taken staan niet los van elkaar en moeten gezien worden tegen de achtergrond van de doelstellingen zoals die hierboven reeds aangestipt werden:
5.1. Taken die voorwaardenscheppend zijn voor een goede uitoefening van de functie: - de deken maakt er werk van om de sociale, economische en culturele context van zijn dekenaat te kennen - hij maakt een stappenplan en een communicatieplan met betrekking tot de manier waarop hij zijn functie in het komende jaar en de daaropvolgende jaren zou willen uitbouwen - hij beheert zijn eigen tijd en zorgt voor een goede afbakening van de functie als deken enerzijds en de functie als (federatie)pastoor anderzijds, en communiceert hierover met alle betrokkenen - hij omringt zich met een dekenale steungroep of adviesgroep 9
5.2. Taken ten behoeve van de pastoraal benoemden (en kernvrijwilligers) van zijn dekenaat: - de deken richt een dekenaal team op van álle pastoraal benoemden in zijn dekenaat, brengt het team op regelmatige basis samen en waakt over een goed voorbereide en functionele agenda - hij helpt de pastores en kernvrijwilligers van zijn dekenaat in het verdiepen van hun gebedscultuur, van sacramenteel en liturgisch leven - hij onderscheidt wat vandaag voorrang heeft in het takenpakket van pastoraal benoemden, rekening houdend met de eigen charisma’s van de pastoraal benoemden (‘perspectiefwissel’) - hij is een coach voor zijn medewerkers in het dekenaat - hij voert functioneringsgesprekken en maakt werk van evaluaties. Samengevat: de deken maakt werk van bezield en bezielend leiderschap!
5.3. Taken ten behoeve van de federatieploegen - in samenspraak met de federatiepastoors en hun coördinatoren bevestigt en stimuleert de deken de federatieploegen in hun werking - als er geen federatiepastoor is, ziet de deken erop toe dat vergaderingen degelijk worden voorbereid en goed geleid worden (aanstellen van een moderator, agenda, verslag en opvolging) - hij begeleidt samenwerkings- en veranderingsprocessen of zoekt externe medewerkers (vicariale stafdienst) om deze mee te laten begeleiden - hij bemiddelt bij conflicten, verzoent en tracht alle klokken te horen. 10
5.4. Taken in functie van de vorming van zijn medewerkers - hij spoort de vormingsnoden bij zijn medewerkers op - de deken organiseert (spirituele) vorming voor zijn medewerkers - hij geeft eventueel ook zelf vorming (naargelang zijn eigen deskundigheid, charisma en talenten)
5.5. Taken in functie van de organisatie van het dekenaat: - de deken bouwt een persoonlijk secretariaat uit en werkt ermee - hij is op de hoogte van en houdt toezicht op de jaarlijkse dekenale begroting, en dit in functie van de pastorale noden - de deken werkt actief samen met de dekenaal assistent voor het tijdelijke, stuurt hem/haar aan en zoekt zo nodig nog andere medewerkers
5.6. Taken in functie van de opbouw van diaconaal-missionaire gemeenschappen - de deken ondersteunt actief de diaconale projecten in zijn dekenaat - hij helpt nieuwe projecten opstarten en ondersteunt deze - hij ondersteunt en bemoedigt de jeugdpastorale werkers voor zijn dekenaat en geeft voorrang aan pastoraal met jongeren - hij heeft aandacht voor de verkondiging van de christelijke boodschap in een missionair tijdperk en helpt de gemeenschappen zoeken naar initiatieven die van het geloof getuigen en geloof opwekken.
11
5.7. Taak als vertegenwoordiger van de bisschop: - de deken vertegenwoordigt de bisschop bij de aanstelling van pastores of ploegen - de deken is de eerste vormheer in zijn dekenaat - de deken is de voorganger bij de uitvaart van een priester uit zijn dekenaat
6. De ondersteuning van de deken Bij het uitoefenen van zijn ambt zal de deken onder andere een beroep kunnen doen op de medewerkers van de vicariale stafdienst. Deze mensen kunnen hem behulpzaam zijn bij het begeleiden van samenwerkingsprocessen, bij het werken aan verandering, of bij vormingsinitiatieven op het vlak van verkondigen & catechese, liturgie & spiritualiteit, diaconie, gemeenschapsopbouw of pastoraat met jongeren. Ook kan de deken beroep doen op een vast lid van de stafdienst ten behoeve van de dekenale adviesgroep of de dekenale pastorale ploeg. Daarnaast zal ook het vicariaal comité voor het tijdelijke de deken actief ondersteunen. De negen dekens komen eenmaal per maand onderling samen om ervaringen uit te wisselen en te werken aan visieontwikkeling. Ook dit zal een krachtige ondersteuning betekenen.
7. De ‘thuisplek’ van de deken Iedere deken heeft een ‘thuisplek’ nodig, en zal daarom ook meewerken in het levensnabije pastoraat, hetzij als pastoor hetzij – indien de situatie dit noodzakelijk maakt - als federatiepastoor. De deken is immers ook priester, en zal ook graag sacramenteel en liturgisch voorganger blijven. De hoofdfunctie blijft echter die van deken, daar ligt zijn prioriteit. Hij zal met zijn achterban actief communiceren over zijn nieuw takenpakket als (federatie)pastoor, welke taken hij daarin blijft 12
opnemen en welke taken hij delegeert, of hoe hij vanaf 1 januari 2007 anders te werk zal gaan.
Hoe kunnen we hier samen naartoe werken? Er zullen mensen zijn die zich afvragen: hoe kan één deken al deze taken op zich nemen? Daarop willen we het volgende zeggen: - We zullen stap voor stap te werk gaan, en dus niet alles tegelijk kunnen doen. Iedere deken maakt voor zichzelf een stappenplan waarin hij aangeeft welke doelstellingen hij in 2007 wil bereiken, en welke in 2008 (enz.). Het is belangrijk prioriteiten vast te leggen en met alle betrokkenen duidelijk af te spreken wat zij mogen verwachten en wat niet. Dit stappenplan zal ook het kader zijn van de functioneringsgesprekken die de hulpbisschop of zijn adjunct op regelmatige tijdstippen met elke deken afzonderlijk houdt. - Als deken zullen we ervoor zorgen dat we omringd zijn met deskundige medewerkers, we hoeven dus niet alles zelf te doen! De aanwerving van een dekenaal assistent voor het tijdelijke en een vaste gesprekspartner uit de vicariale stafdienst, of het opzetten van een dekenale steungroep en een dekenaal secretariaat zullen ons helpen om deze taak op mensenmaat én met vreugde te vervullen.
1 januari 20071 Mgr. De Bie, de dekens en de beleidsploeg van het vicariaat Vlaams Brabant & Mechelen
1
De inhoud van deze tekst gaat grotendeels terug op een uitgebreider document: Basistekst over de dekenale organisatie in het vicariaat VBM – werktekst (voorjaar 2006)
13