De eigen verantwoordelijkheid van de werknemer
Wetsvoorstel met voorzorgsmaatregelen voor de werknemer om bedrijfsongevallen en beroepsziekten te voorkomen
Door Angelique Roshanali Master Rechtsgeleerdheid, accent sociaal recht S998331
Master Thesis voor Tilburg University voor het behalen van de graad van Master of Laws
Tilburg University Tilburg Law school September 2011
1
Voorwoord Deze Master Thesis is geschreven in opdracht van Tilburg University voor het behalen van de graad van Master of Laws. Deze Master Thesis probeert op een zo duidelijk en helder mogelijke manier een aantal voorzorgsmaatregelen te formuleren voor de werknemer, om bedrijfsongevallen en beroepsziekten te voorkomen. Tevens is geprobeerd om een selectie van de voorzorgsmaatregelen neer te leggen in een wetsvoorstel en het verder toe te lichten in een Memorie van Toelichting. Ik wil allereerst en vooral mijn scriptiebegeleider, de heer Van Rijs, bedanken. Het overleg dat ik met hem had over deze Thesis was in een goede en ontspannen sfeer. Hij heeft steeds heldere en opbouwende kritiek gegeven, wat mij iedere keer aan het denken heeft gezet en mij op die manier heeft gestimuleerd om verder te onderzoeken. Zijn deskundigheid als wetgevingsjurist heeft me ontzettend geholpen bij het ontwerpen van het wetsvoorstel. Door zijn verhalen over zijn ervaring raakte ik steeds erg geïnspireerd en bleef gemotiveerd. Dankzij hem heb ik deze Thesis met veel plezier geschreven. Vervolgens wil ik KNLTB bedanken voor het verstrekken van de Risico –inventarisatie en evaluatie en het Plan van Aanpak. Zelfs interne memo‟s mocht ik inzien. Ik heb de gegevens zorgvuldig en met veel plezier verwerkt in deze Thesis. Tot slot wil ik mijn moeder bedanken voor haar onvoorwaardelijke steun. Oss, september 2011 Angelique Roshanali
2
Inhoudsopgave pag. Voorwoord
p.2
Hoofdstuk 1. Inleiding
p.5
1.1.1.
Onderzoeksvraag en doel
p.6
1.1.2.
Opbouw
p.6
Hoofdstuk 2.Werkgeversaansprakelijkheid
p.7
2.1
Inleiding
p.7
2.2
Artikel 7:658 BW
p.8
2.3
Bedrijfsongevallen en beroepsziekten
p.9
Hoofdstuk 3.Voorzorgsmaatregelen bij lijden schade werknemer
p.10
3.1
Inleiding
p.10
3.2
Werkzaamheden op de werkvloer
p.11
3.2.1
Opzet en bewuste roekeloosheid bij werkzaamheden op de werkvloer
p.14
3.3
Goed werknemerschap
p.16
3.4
Werkzaamheden elders uitgevoerd
p.17
3.4.1
Algemeen
p.17
3.4.2
Ongevallen in het verkeer
p.17
3.4.3
Ongevallen in het buitenland
p.19
3.4.4
Bedrijfsuitjes
p.20
3.5
Deelconclusie
p.20
Hoofdstuk 4. Voorzorgsmaatregelen bij veroorzaken schade door werknemer
p.21
4.1
Inleiding
p.21
4.2
Opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer
p.21
4.3
Omstandigheden van het geval
p.25
4.4
Afwijking bij schriftelijke overeenkomst
p.26
4.5
Deelconclusie
p.26
Hoofdstuk 5. De rol van de OR bij bedrijfsongevallen en beroepsziekten
p.27
5.1
Inleiding
p.27
5.2
Individuele of gezamenlijke bijdrage van de werknemer
p.27
5.3
Rechten en bevoegdheden van de OR
p.28 3
5.4
Instrumenten van de OR
p.30
5.5
Invloed OR op veiligheid, gezondheid en welzijn
p.33
5.6
Tekortkomingen van de OR
p.34
5.7
Deelconclusie
p.35
Hoofdstuk 6. Het Engelse recht en de eigen verantwoordelijkheid van de werknemer
p.36
6.1
Inleiding
p.36
6.2
Zorgplicht
p.37
6.3
Eigen verantwoordelijkheid van de werknemer
p.41
6.4
Conclusie
p.43
Hoofdstuk 7. Wetsvoorstel en MvT 7:660b BW
p.44
7.1
Wetsvoorstel 7:660b BW
p.44
7.2
Memorie van Toelichting
p.46
Hoofdstuk 8. Conclusie en aanbevelingen
p. 53
Literatuurlijst
p.60
Jurisprudentie register
p.65
4
Hoofdstuk 1. Inleiding Hartlief stelt: “Het vakgebied moet nu ook plaats bieden aan vele goed geschoolde en mondige werknemers die meer geïnteresseerd zijn in keuze ruimte dan in afgedwongen bescherming, in een regeling à la carte dan in een eenheidsworst, in contractsvrijheid dan in dwingend recht. De moderne werknemer wil serieus worden genomen, kan zijn eigen boontjes doppen en draagt de eigen verantwoordelijkheid hoog in het vaandel.”1 Ondanks hetgene Hartlief stelt, wordt het arbeidsrecht gedomineerd door bescherming van de werknemer. Werknemers worden namelijk gekenmerkt door hun achtergestelde economische positie en zijn meestal de zwakkere partij. Het arbeidsrecht staat steeds in het teken van de ongelijkheidscompensatie. Hierin is enigszins een verschuiving aan het plaatsvinden. 2 In de jurisprudentie is dit onder andere zichtbaar, doordat de Hoge Raad heeft uitgemaakt dat uit de artikelen 7:658 BWen 7:611 BW geen onbeperkte aansprakelijkheid van de werkgever kan voortvloeien.3 Hartlief,4 Loonstra en Zondag5 en Klaassen6 vinden dit een positieve ontwikkeling.7 Daartegenover staat de stringente aanname van de opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer, door de Hoge Raad. Hartlief vindt dat de Hoge Raad in de jurisprudentie met betrekking tot het goed werkgeverschap, artikel 7:611 BW, de eigen verantwoordelijkheid van de werknemer laat doorschemeren, maar dat deze ontwikkeling niet zichtbaar is bij artikel 7:658 BW.8 Ondanks de minimale koerswijziging wordt de nadruk nog steeds gelegd op de zorgplicht van de werkgever, om de werknemer te beschermen tegen gevaar bij het uitoefenen werkzaamheden.9 De huidige wetgeving en jurisprudentie bieden dus onvoldoende gehoor aan de „moderne werknemer,‟10 en zijn behoefte aan meer eigen verantwoordelijkheid. Een specifieke wetsbepaling waarin wordt neergelegd wat de werknemer kan doen om te voorkomen dat hij bij het uitoefenen van zijn werkzaamheden schade lijdt, zou een oplossing kunnen zijn. Voorkomen is immers beter dan genezen. De wetsbepaling zou een aantal voorzorgsmaatregelen moeten behelzen, die de werknemer in acht dient te nemen om grotere oplettendheid te betrachten. Het moet toezien op alle werkzaamheden en beroepsgroepen, maar bijzondere situaties verdienen ook de nodige aandacht. Hier kan worden gedacht aan werkzaamheden in het verkeer, het buitenland of een bedrijfsuitje.
1
Hartlief 2008, p.2. Van der Heijden 2006, p. 26. 3 HR 1 februari 2008, LJN BB6175. 4 Hartlief 2008, p.2. 5 Loonstra & Zondag 2006, p.253-254. 6 Klaassen 2008, p.219. 7 Lebbing 2005, p. 2. 8 Hartlief 2008, p.2. 9 Loonstra & Zondag 2006, p.253-254. 10 Hartlief 2008, p.2. 2
5
Begrijpelijkheid en praktische relevantie dienen voorop te staan zijn. Iedere werknemer moet het immers kunnen begrijpen, zonder er een hele rits jurisprudentie op na te slaan.11 Hiermee worden zowel de belangen van de werknemer als van de werkgever gediend. De werknemer wordt gestimuleerd om het heft in eigen handen te nemen en ervoor te zorgen dat hij zolang mogelijk veilig en gezond kan deelnemen aan de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd wordt de vergoedingsplicht van de werkgever enigszins aangepakt. De werknemer en werkgever worden samen verantwoordelijk voor het voorkomen van schade bij het uitoefenen van de werkzaamheden. De werknemer en werkgever kunnen de verantwoordelijkheid niet meer op elkaar afschuiven. Het wetsvoorstel zal de werknemer en werkgever stimuleren om samen te werken, elkaar aan te vullen en van elkaar te leren. Gezamenlijk zullen ze streven naar veilige werkomgeving, met gezonde en gelukkige werknemers.12 Het wetsvoorstel probeert tot slot te voorkomen dat er een claimcultuur ontstaat, waarin de werknemer voor de meest onzinnige situaties schadevergoeding kan vorderen van de werkgever.
1.1 Onderzoeksvraag en doel
Het doel van deze master thesis is om een wetsvoorstel en Memorie van Toelichting te maken. Allereerst wordt de Nederlandse jurisprudentie gebruikt, met name om de werkgeversaansprakelijkheid, het goed werknemerschap en het goed werkgeverschap te analyseren. Vervolgens wordt een beroep gedaan op wet- en regelgeving over de Ondernemingsraad. Ten slotte wordt ook de Engelse werkgeversaansprakelijkheid onderzocht. Het moet een schat aan situaties en omstandigheden opleveren, die vertaald kunnen worden naar voorzorgsmaatregelen die de werknemer in acht dient te nemen, om schade bij het uitoefenen van de werkzaamheden te voorkomen. Uiteraard kunnen niet alle geformuleerde voorzorgsmaatregelen op worden genomen in het wetsvoorstel. Een nauwkeurige selectie zal worden gemaakt. Vervolgens worden de geselecteerde voorzorgsmaatregelen gecodificeerd in het wetsvoorstel. De selectie wordt gemotiveerd in de Memorie van Toelichting
In deze Thesis staat de volgende hoofdvraag centraal: Welke voorzorgsmaatregelen vloeien voort uit het goed werknemerschap, goed werkgeverschap, werkgeversaansprakelijkheid, aanwezigheid van een OR en de Engelse werkgeversaansprakelijkheid om te beantwoorden aan de gewenste eigen verantwoordelijkheid van de werknemer bij schade ontstaan in de uitoefening van werkzaamheden op of rondom de werkvloer en hoe kunnen de voorzorgsmaatregelen worden vertaald naar een te ontwerpen wetsbepaling? 11
Hartlief 2008, p.3. Klaassen 2008, p. 210-221.
12
6
1.2. Opbouw
De Thesis is opgebouwd uit 8 hoofdstukken. Deze hoofdstukken zullen uiteindelijk moeten leiden tot de beantwoording van de hierboven genoemde onderzoeksvraag. De hoofdstukken zijn als volgt ingedeeld. In hoofdstuk 2 zal kort worden ingegaan op de huidige werkgeversaansprakelijkheid. Het gaat met name om artikel 7:658 BW. Het toepassingsbereik van het artikel wordt uitgelegd. Hoofdstuk 3 gaat over omstandigheden en situaties afkomstig uit de recente jurisprudentie, waarin de werkgever niet tot vermindert aansprakelijk is voor schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt.13 De inventarisatie wordt vertaald naar voorzorgsmaatregelen die de werknemer in acht kan nemen om bedrijfsongevallen en beroepsziekten te voorkomen. In de eerste plaats richt het zich op de schade ontstaan op de werkplek, waarop artikel 7:658 BW en met name de opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer van toepassing is. Vervolgens komen de ongevallen ontstaan in het verkeer aan bod. Daarna worden ongevallen in het buitenland besproken. Tot slot worden ongelukken tijdens bedrijfsuitjes genoemd. De laatste drie gevallen hebben gemeen dat ze worden beschermd door het goed werkgeverschap en de opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer, de aansprakelijkheid van de werkgever kunnen uitsluiten. Het goed werknemerschap speelt een minimale rol bij het voorkomen van schade. In hoofdstuk 4 wordt de nadruk gelegd op de werknemer die bij de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst schade toebrengt aan de werkgever of een derde.14 Onderzocht wordt of het criterium “of de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet en bewuste roekeloosheid van de werknemer,” dezelfde betekenis heeft als in artikel 7:658 BW. Vervolgens wordt bekeken of het criterium aanvullende voorzorgsmaatregelen oplevert. Hoofdstuk 5 richt zich met name op de Ondernemingsraad. De rol van de Ondernemingsraad bij het voorkomen van schade van de werknemer tijdens het uitvoeren van zijn werkzaamheden, wordt onderzocht. Bovendien wordt achterhaald of de aanwezigheid van een Ondernemingsraad in een OR aanvullende voorzorgsmaatregelen oplevert voor de werknemer. Hoofdstuk 6 behandelt de Engelse werkgeversaansprakelijkheid. De Engelse werkgeversaansprakelijkheid, wordt bestudeerd op verschillen en overeenkomsten met de Nederlandse werkgeversaansprakelijkheid. De verschillen worden vertaald in voorzorgsmaatregelen voor de werknemer om schade bij het uitvoeren van zijn werkzaamheden te voorkomen. In hoofdstuk 7 is het wetsvoorstel en de Memorie van Toelichting opgenomen. 13 14
Hartlief 2008, p.1. Artikel 7:661 lid 1 BW.
7
In hoofdstuk 8 zal een definitieve conclusie worden opgesteld naar aanleiding van datgene wat besproken is in de hoofdstukken 1 tot en met 7. In dit hoofdstuk zal dan ook de hoofdvraag van deze Master Thesis beantwoordt worden.
Hoofdstuk 2. Werkgeversaansprakelijkheid 2.1 Inleiding Alvorens over te gaan tot het aanwijzen van voorzorgsmaatregelen, een korte weergave van de werkgeversaansprakelijkheid, neergelegd in artikel 7:658 BW. In paragraaf 2.2 wordt ingegaan op de strekking van artikel 7:658 BW, met name de werkzaamheden die worden uitgeoefend op de werkvloer. Tot slot komen in paragraaf 2.3 de begrippen beroepsziekten en bedrijfsongevallen aan de orde.
2.2 Artikel 7:658 BW Volgens artikel 7:658 lid BW is de “werkgever verplicht de lokalen, werktuigen en gereedschappen waarin of waarmee hij de arbeid doet verrichten, op zodanige wijze in te richten en te onderhouden alsmede voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.” Het eerste lid kent drie belangrijke zinsneden. Allereerst de zorgplicht van de werkgever “om lokalen werktuigen en gereedschappen waarmee hij de arbeid doet verrichten, op zodanige wijze in te richten en te onderhouden als redelijk wijze nodig is.” In de jurisprudentie heeft de Hoge Raad het begrip lokalen zodanig uitgelegd, dat de zorgplicht van de werkgever verder reikt dan slechts de werkplek.15 Van Drongelen e.a. hebben het aangemerkt als het gehele “werkmilieu.”16 De zorgplicht heeft betrekking op werktuigen en gereedschappen die door de werkgever beschikbaar zijn gesteld of van derden zijn gehuurd.17 Zorg voor grond- en hulpstoffen, kabels, pijpleiding etc. wordt ook aan de werkgever toebedeeld. Het is niet van toepassing op gereedschappen van de werknemer zelf. 18 De werkgever moet bovendien “zodanige maatregelen nemen en aanwijzingen geven.” Het gaat voornamelijk om veiligheidsmaatregelen en –voorschriften neergelegd in de Arbeidsomstandighedenwet-en regelgeving,1920 vakbladen van Arbeidsinspectie,21 15
HR 1 juli 1993, NJ 1993,687. Werknemer loopt over bouwterrein naar bouwkeet om zich om te kleden en wordt geraakt door een metalen schijf. 16 Van Drongelen 2010, p.15. 17 HR 20 januari 2006, JAR, 50. 18 Van Drongelen 2010, p.17. 19 HR 9 februari 2007, JAR 2007, 71. 20 HR 6 april 1990, NJ 1990, 573. In hoeverre heeft de werkgever zich tijdig laten voorlichten over aan asbest gebonden gevaar en de te treffen voorzieningen en in hoeverre kan het van hem worden redelijkerwijs worden gevergd. 21 Van Genderen 2006, p. 151.
8
veiligheidsinstructiekaarten, veiligheidsnormen uit de cao en instructies van de fabrikant van gereedschappen en machines.22 De zinsnede “in de uitoefening van zijn werkzaamheden” heeft een vergaande strekking.23 Wanneer de werknemer schade lijdt in het buitenland, tijdens een bedrijfsuitje of in het verkeer wordt onder omstandigheden aan dit criterium voldaan. In hoofdstuk 3 wordt dit verder toegelicht. Indien het gaat om een gevaarlijke situatie, is de zorgplicht van de werkgever voornamelijk gericht op voorkomen of opheffen van de situatie en wanneer dit niet mogelijk is, op het waarschuwen tegen het gevaar.24 De werkgever moet te allen tijde rekening houden met de volgende omstandigheden:25 de aard van de werkzaamheden, de kenbaarheid van het gevaar, de te verwachten onoplettendheid van de werknemer, de samenstelling en de achtergrond van zijn personeel, de bezwaarlijkheid van het nemen van veiligheidsmaatregelen, de mate waarin realisering van een bepaald gevaar en de te verwachten gevolgen.26 Ook dient de werkgever rekening te houden met het ervaringsfeit dat de werknemers bij dagelijkse en routine werkzaamheden verminderd alert zijn, de gevaren lichtvaardig opvatten en de veiligheidsvoorschriften nogal eens in de wind slaan.27 Volgens het tweede lid is “de werkgever jegens de werknemer aansprakelijk voor de schade die een werknemer bij de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij hij aantoont dat hij de in lid 1 genoemde verplichting is nagekomen of de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.”28 In paragraaf 3.2.1 wordt ingegaan op de opzet en bewuste roekeloosheid van de werknemer. Het om schuld aansprakelijkheid.29 Wanneer komt vast te staan, dat de werkgever niet is tekortgeschoten in zijn zorgverplichting of er is sprake van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer of het nakomen van de zorgverplichting door de werkgever de schade niet had kunnen voorkomen,30 is hij niet aansprakelijk voor de schade van de werknemer.31
2.3 Bedrijfsongevallen en beroepsziekten In artikel 7:658 lid 1 jo. lid 2 wordt gesproken van “schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt.” Schade kan zich voordoen in de vorm van een bedrijfsongeval of beroepsziekte en in beiden gevallen wordt de werknemer beschermd.
22
Van Drongelen 2010, p.18. Van Drongelen 2010, p.18. 24 HR 5 november 2004, NJ 2005, 215. 25 HR 11 november 1965, NJ 1966, 136. 26 Klaassen 2008, p. 219. 27 HR 27 juni 1975, NJ 1976, 81. 28 Loonstra & Zondag 2004, p. 53. 29 Hartlief 2008 , p.3. 30 Cancian-van Ballegooijen 2004, p. 1. 31 Asscher-Vonk & Bouwens 2009, p. 133. 23
9
In artikel 1 lid 3 sub i Arbeidsomstandighedenwet 1998 is bedrijfsongeval als volgt gedefinieerd: “ Een aan een werknemer in verband met het verrichten van arbeid overkomen ongewilde, plotselinge gebeurtenis, die schade aan de gezondheid tot vrijwel onmiddellijk gevolg heeft gehad en heeft geleid tot ziekteverzuim, of de dood tot vrijwel onmiddellijk gevolg heeft gehad.” Het gaat om ernstige ongelukken die leiden tot de dood, blijvend letsel of een ziekhuisopname. 32 In artikel 1.11 lid 1 Arboregeling wordt de beroepsziekte aangemerkt als “een ziekte of aandoening die in hoofdzaak een gevolg is van arbeid of arbeidsomstandigheden.” De meeste voorkomende beroepsziekten ontstaan allereerst door werkzaamheden waarbij de werknemer wordt blootgesteld aan schadelijke stoffen. Het kan gaan om aandoeningen als asbestose, longkanker, silicose, Chronische Toxische Encefalopathie (CTE)33 en Organisch Psycho Syndroom (OPS). Vervolgens komt Repetive Strain Injury (RSI) voor in bedrijven waar veel gebruikt wordt gemaakt van computers.34 Ook psychische aandoeningen zijn voorkomende beroepsziekten. 35 Hier kan bijvoorbeeld worden gedacht aan machinisten die regelmatig met zelfmoordpogingen worden geconfronteerd en geen adequate psychische hulp en opvang wordt geboden.36 Psychische klachten door een burn-out37 en seksuele intimidatie38 kunnen hier ook onder worden geschaard.39 Ten slotte is de opsomming niet limitatief en zijn er nog veel meer uiteenlopende beroepsziekten.
Hoofdstuk 3. Voorzorgsmaatregelen bij lijden schade werknemer 3.1 Inleiding In de jurisprudentie is een ontwikkeling zichtbaar waarbij de eigen verantwoordelijkheid van de werknemer steeds meer naar voren wordt geschoven. De werkgever is dan niet geheel aansprakelijk voor schade van de werknemer. 40 In dit hoofdstuk wordt onderzocht welke omstandigheden dat zijn. De omstandigheden worden omgezet in voorzorgsmaatregelen, die de werknemer in acht kan nemen om schade te voorkomen. Sporadisch worden een aantal voorzorgsmaatregelen voor de werkgever genoemd, omdat de werknemer in bepaalde situaties simpelweg niets kan doen om schade te voorkomen of te beperken.
32
Artikel 9 Arbeidsomstandighedenwet 1998. Van Drongelen 2010, p. 42. 34 De Heer 1997, p. 86. 35 De Heer 1997,p.86. 36 Ktr. Utrecht 4 september 2002, LJN AE7348 37 Ktr. Terneuzen 29 september 2004, JAR 2004, 270 (Beroepsziekte burn-out) 38 Ktr. Utrecht 29 september 2010, LJN BN8538 39 Van Drongelen 2010, p. 42-13. 40 Hartlief 2008, p.1. 33
10
Ten eerste komen in paragraaf 3.2 een aantal arresten aanbod die zich specifiek richten op werkzaamheden op de werkplek. Artikel 7:658 BW is hier het aangewezen artikel. Het goed werknemerschap speelt bovendien een minimale rol bij het ontstaan van bedrijfsongevallen en beroepsziekten.41 In paragraaf 3.3 wordt dit verder toegelicht. Tevens worden in paragraaf 3.4 een aantal arresten besproken waarbij de werkzaamheden zich niet op de werkvloer plaatsvinden, maar bijvoorbeeld in het verkeer, tijdens een bedrijfsuitje of in het buitenland. Artikel 7:611 BW, het goed werkgeverschap, is hier van toepassing.42 Paragraaf 3.5 sluit het hoofdstuk af met een conclusie.
3.2 Werkzaamheden op de werkvloer
De afbrokkelende bescherming van de werknemer geldt ten eerste ten aanzien bedrijfsongevallen, die erg lijken op “huis-, tuin-, en keukenongevallen” zoals Klaassen ze noemt.43 Dit kan het beste worden gedemonstreerd aan de hand van het Broodmes-arrest44 en het Casa Grandearrest.45 De Hoge Raad is in de arresten van oordeel, dat artikel 7:658 BW de werknemer geen absolute waarborg beoogt te bieden tegen schade opgelopen in het werk. De werkgever is niet aansprakelijk als hij kan aantonen dat hij niet is tekortgeschoten in zijn zorgplicht of dat zijn tekortschieten niet de oorzaak is van de door de werknemer opgelopen schade. Het is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.46 Algemene bekendheid met het gevaar is voldoende, om geen zorgplicht van de werkgever aan te nemen.47 De Hoge Raad wijst min of meer op de eigen verantwoordelijkheid van de werknemer. Wanneer het gaat om werkzaamheden die sterk lijken op normaal huishoudelijk werk, en de werknemer hier meer dan genoeg ervaring mee heeft, kan de werkgever dus niet aansprakelijk worden gehouden bij eventuele schade. Voor werkzaamheden als het smeren en bereiden van broodjes en schoonmaakwerkzaamheden zijn natuurlijk geen specifieke vaardigheden of kennis nodig, want dit wordt door iedereen dagelijks gedaan. Iedere persoon kan bedenken dat een vloer glad is na een stevige regenbui, en al helemaal wanneer men woont in een vochtig land als Aruba. Dat de messen waarmee de broodjes in een broodjeszaak worden bereid scherp kunnen zijn, zal ook niemand verbazen. Uiteraard dient de werkgever in dat geval wel te zorgen voor de normaal gebruikelijke veiligheidsmaatregelen. 48 De werknemer moet simpelweg de zorg die hij in de thuissituatie in acht zou nemen, betrachten bij het uitvoeren van de huis-, tuin-, en keukenwerkzaamheden.
41
Van Genderen 2006, p.95. Loonstra & Zondag 2004, p. 77. 43 Klaassen 2008, p. 216. 44 HR 4 oktober 2002, NJ 2004, 175 (Laudry/Fair Play). 45 HR 2 maart 2007, LJN AZ5834. 46 Klaassen 2008, p. 210. 47 Klaassen 2008, p. 216. 48 Klaassen 2008, p. 216. 42
11
Wanneer de werknemer bovendien meer dan genoeg ervaring heeft met zijn werkzaamheden, en hij is in bezit van een veiligheidsdiploma, mag ook meer van hem worden verwacht.49 Het mag duidelijk zijn dat het niet gaat om huis-, tuin-, en keuken werkzaamheden, Hoe langer de werknemer ergens werkzaam is, of hoe meer ervaring hij heeft in de desbetreffende branche, hoe meer van hem kan worden verwacht. 50 Hij weet immers wat de risico‟s kunnen zijn als hij niet goed oplet. Uiteraard speelt niet alleen de ervaring bij de betreffende werkgever een rol, werkervaring opgedaan bij andere werkgevers of als zelfstandige komen hier ook voor in aanmerking. De eigen kennis en ervaring kunnen worden de werknemer tegengeworpen bij het ontstaan van een bedrijfsongeval of beroepsziekten.51 Het is dus van belang dat de werknemer goed oplet bij het uitvoeren van zijn werkzaamheden, en zijn opgedane kennis en ervaring te allen tijde volledig inzet. De werkgever dient zijn werknemers aan te sporen cursussen op het gebied van veiligheid te volgen.52 Dit is iets wat bij de aanvang van het dienstverband besproken kan worden. Wanneer een werknemer al langer in dienst is, zonder ooit een desbetreffende cursus te hebben gevolgd, kan een opfriscursus worden aangeboden. Het is uiteraard niet gratis, en zal de werkgever de nodige onkosten opleveren, maar de voordelen voor zowel de werkgever als werknemer zijn groter. De werknemer leert hoe hij zijn werkzaamheden zo veilig mogelijk kan uitvoeren, en wat de gevolgen kunnen zijn van onvoorzichtig gedrag. Zo worden bedrijfsongevallen en beroepsziekten voorkomen, en hoeft de werkgever minder uit te keren aan schadevergoeding. Door het aanbieden en volgen van veiligheidscursussen zorgen de werkgever en werknemer samen voor veilige werkomgeving, waarbij zo min mogelijk vervelende ongelukken voorkomen.
Daarnaast hoeven werkgevers zich niet extra in te spannen voor een veilige werkomgeving, wanneer er iets bijzonders met de werknemer aan de hand is. Hier kan worden gedacht aan kwetsbare werknemers of werknemers met een speciale eigenschap.53 Specifieke aanwijzingen, instructies of waarschuwingen zijn dus niet nodig. De werkgever heeft geen verzwaarde zorgplicht54 Zelfs wanneer een werknemer gehandicapt is of te kampen heeft met andere beperkingen, heeft hij rekening te houden met gevaren die algemeen bekend zijn, zoals dat het verlaten van een podium anders dan door de aangebrachte trap gevaarlijk kan zijn. 55 De hoeveelheid werkervaring en waarschuwingen van collega‟s, kan de werknemer ook in die toestand worden tegengeworpen. 56
De Hoge Raad heeft min of meer duidelijk gemaakt dat onwerkbare situaties moet worden voorkomen. Het bedrijfsbeleid hoeft niet onfeilbaar te zijn. De eisen die aan een werkgever worden 49
HR 16 mei 2003, LJN AF7000. Klaassen 2008, p. 213. 51 HR 16 mei 2003, LJN AF7000. 52 Klaassen 2008, p. 213. 53 Waterman 2009, p. 246. 54 HR 25 mei 2007, 55 HR 25 mei 2007, LJN BA 3017 (Van den Heuvel/Leger des Heils). 56 Klaassen 2008, p. 215. 50
12
gesteld moeten wel realistisch en werkbaar blijven. Onvoorziene omstandigheden hoeven niet te worden voorspeld. Een werkgever kan nu eenmaal niet alles voorzien, en hoeft dit ook niet.
57
Hier kan ook worden gedacht aan financiële of praktische bezwaren om veiligheidsmaatregelen te treffen.58 Het Lagraauw/Van Schie-arrest59 vormt hier een mooi voorbeeld. De Hoge Raad bepaalt dat Van Schie geen maatregelen hoeft te nemen of instructies te geven om het risico te beperken, omdat het risico dat de openslaande laaddeur vanwege de wind zal dichtklappen, ook voor niet gewaarschuwde mensen voldoende bekend is en niet zodanig is, dat hij iets moet ondernemen. 60 Het PTT Post/ E.H. Baas zou ook kunnen fungeren als voorbeeld, maar de Hoge Raad verwerpt helaas het cassatieberoep, vanwege het ontbreken van schriftelijke veiligheidsinstructies. Het gaat om een postbesteller die zijn bestelauto parkeert, en een weggewaaid poststuk achterna gaat op de openbare weg. 61
In het S./Reclassering-arrest bepaalt de Hoge Raad tevens dat de werkgever niet aansprakelijk is, voor hetgeen de werknemer in de privé-situatie is overkomen. 62 Werkgevers hoeven geen maatregelen te nemen om werknemers in hun privé-leven te beschermen. Dit is ook niet zo vreemd. Het zou erg lastig om een werkgever te laten voorspellen hoe de werkzaamheden van een werknemer, de thuissituatie kan beïnvloeden. Indien de werknemer zich thuis onveilig voelt, door een dreiging vanuit de werkomgeving, is het aan de werknemer om dit aan de werkgever te melden. Hier kan worden gedacht aan bedreigingen van cliënten, wat vast niet geheel ondenkbaar is in reclasseringsinstellingen, ziekenhuizen, psychiatrische instellingen etc. Bij een mogelijk dreiging kunnen de werkgever en werknemer vervolgens gezamenlijk zoeken naar een oplossing.
Ten slotte privé-gedragingen van de werknemer, die het ontstaan van beroepsziekten bevorderen. In de jurisprudentie 63wordt als volgt bepaald of een beroepsziekte is ontstaan door de werkzaamheden of privé-gedragingen van de werknemer. 64 De rechter mag de werkgever tot vergoeding van de gehele schade van de werknemer veroordelen, met vermindering in evenredigheid, van de mate waarin de aan de werknemer toe te rekenen omstandigheden tot diens schade hebben bijgedragen. Het gaat om omstandigheden als roken, overbelasting, genetische aanleg, veroudering, snuiven van methyleenchloride of andere van buiten komende oorzaken.65
57
Klaassen 2008, p. 211. Klaassen 2008, p. 219. 59 HR 8 februari 2008, LJN BB7423 (Lagraauw/Van Schie). 60 Klaassen 2008, p. 217-220. 61 HR 19 oktober 2001, LJN ZC3689 (PTT Post/ E.H). 62 HR 22 januari 1999, NJ 1999, 534 (S./Reclassering). 63 Ktr. Middelburg 1 september 2003, JAR 2003/269 (Thier/Groeneveld). 64 Hoge Raad 31 maart 2006, LJN AU6092. 65 N. Cancian-van Ballegooijen 2004, p. 3. 58
13
De werknemer is verantwoordelijk voor zijn eigen gezondheid. Hij moet een gezonde levensstijl nastreven. Uiteraard is het aan de werkgever om de werknemer te beschermen bij het werken met gevaarlijke stoffen en is het onmogelijk om invloed uit te oefenen op factoren als genetische aanleg en veroudering. Roken, snuiven van methyleenchloride, overbelasting doorvrijetijdsbesteding zijn wel zaken die de werknemer zelf in de hand heeft. Er zijn allereerst veel mogelijkheden om te stoppen met roken, en een combinatie van hulpmiddelen worden zelfs vergoed door de zorgverzekering. 66 Ook is het de werknemers eigen verantwoordelijkheid om in zijn thuissituatie zijn grenzen aan te geven en overbelasting te voorkomen, zelfs bij het verlenen van hulp aan vrienden en familie. Bij het veelvuldig thuisgebruik van computer om spelletjes te spelen en/of te internetten dient men vervolgens voorzichtig te zijn.67 De werknemer dient tot slot gezondheidsklachten niet te bestrijden, door schadelijke stoffen als methyleenchloride te snuiven. 68 Indien de werknemer lijdt aan gezondheidsklachten, moet hij samen met zijn arts op zoek naar een geneesmiddel. Wanneer het geneesmiddel gevolgen heeft voor het uitvoeren voor de werkzaamheden, dient hij dit aan de werkgever te melden en samen naar een oplossing te zoeken. Mogelijk is het aanpassen van de werkzaamheden noodzakelijk. Vrijetijdsbesteding is noodzakelijk ter ontspanning van de werknemer en draagt bij aan het goed functioneren op de werkvloer. Het mag echter niet het ontstaan van beroepsziekten bevorderen.69 3.2.1 Opzet en bewuste roekeloosheid bij werkzaamheden op de werkvloer Alvorens over te gaan tot het formuleren van voorzorgsmaatregelen bij gedragingen van de werknemer die als opzet of bewuste roekeloos worden aangemerkt, is het verstandig de termen eerst uit te leggen. In de kamerstukken heeft de wetgever opzet omschreven als “gedragingen van de betrokken werknemer respectievelijk de ter beschikking gestelde arbeidskracht die zijn gericht op het veroorzaken van schade.”70 Het arrest Pollemans /Hoondert 71gaat dieper in op de zinsnede 'in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.‟ De Hoge Raad bepaalt dat van bewust roekeloos handelen kan worden gesproken, “indien de werknemer zich tijdens het verrichten van zijn onmiddellijk aan het ongeval voorafgaande gedraging, van het roekeloos karakter van die gedraging daadwerkelijk bewust zou zijn geweest .”72 „ In belangrijke mate‟ is slechts aan de orde, “indien de gedragingen van de werknemer die opzet of bewuste roekeloosheid opleveren, in zodanige mate tot 66
Stivoro 2010, p. 1. Ktr. Middelburg 1 september 2003, LJN AL 1651. 68 N. Cancian-van Ballegooijen 2004, p. 3. 69 Lebbing 2005, p. 2. 70 Kamerstukken II 1995/96, 24 439, nr. 5, p. 61. 71 HR 20 september 1996, JAR 1996/203 (Pollemans/Hoondert). 72 Loonstra & Zondag 2004, p. 64 e.v. 67
14
het ongeval hebben bijgedragen dat het tekortschieten van de werkgever in diens verplichtingen daarbij als oorzaak in het niet valt.”73 Het Pollemans /Hoondert-arrest leert dat het negeren van waarschuwingen van de werkgever onvoldoende is, om van opzet of bewuste roekeloosheid handelen van de werknemer te spreken.74 Het opvolgen van de aanwijzingen en waarschuwingen van de werkgever kan om te beginnen wel als voorzorgsmaatregel voor de werknemer worden aangemerkt. Het getuigt immers van onzorgvuldig en gevaarlijk gedrag wanneer de instructies van de werkgever in de wind worden geslagen. De instructies kunnen nietszeggend en overbodig overkomen, maar het is niet aan de werknemer om ze in twijfel te trekken. De werkgever waarschuwt immers niet voor niets. Hij heeft een beter overzicht van de gehele situatie, terwijl de werknemer zich slechts concentreert op enkele werkzaamheden.
Bovendien moet de werknemer zijn gezonde verstand gebruiken bij het uitvoeren van werkzaamheden. 75 Wanneer in het verleden ongelukken zijn ontstaan naar aanleiding van bepaalde gedragingen en handelingen, is het verstandig deze gedragingen en handelingen zo veel mogelijk te vermijden of in ieder geval zo snel mogelijk op te heffen. Hier kan worden gedacht aan het open laten staan van een lade in een apotheek. 76 Het gaat vaak gepaard met het met net iets meer moeite doen van de werknemer, maar dit hoort bij uitvoeren van de werkzaamheden krachtens de arbeidsovereenkomst. Zelfs in een drukke en stressvolle werkomgeving is het mogelijk scherp en alert te zijn, en dit soort onnodige risico‟s te vermijden.77 Het gezonde verstand dient niet alleen te worden gebruikt voor de eigen veiligheid, maar ook ter bescherming van de goederen van de werkgever. Een werknemer kan wel voorspellen een container met polo‟s en jackets wordt gestolen, als de vrachtwagen wordt geparkeerd aan een openbare weg bij een verlaten industrieterrein, en het gehele weekend wordt achtergelaten.
7879
Het is
algemeen bekend dat dieven het geregeld voorzien hebben op geladen vrachtauto‟s op verlaten industrieterreinen. 80 Nalatig gedrag beïnvloedt bovendien de arbeidsplaats van de werknemer. Wanneer goederen van de werkgever worden beschadigd of gestolen, brengt dit de nodige kosten mee voor reparatie en vervanging. De werkgever kan die kosten compenseren door minder mensen aan te nemen of zelfs huidige arbeidsplaatsen te verminderen. Het is dus van belang dat werknemer te alle tijden hun gezond verstand gebruiken en zich verstandig gedragen bij het uitvoeren van hun werkzaamheden. Luiheid en egoïstisch gedrag wordt niet op prijs gesteld.
73
Cancian-van Ballegooijen 2004, p. 3 Loonstra & Zondag 2004, p. 66. 75 HR 9 november 2001, LJN AD3985 (Doesburg/Tan). 76 HR 9 november 2001, LJN AD3985 (Doesburg/Tan). 77 N. Cancian-van Ballegooijen 2004, p. 3. 78 Van Den Broek 2006, p.44. 79 HR 5 januari 2001, LJN AA9308. 80 Nos.nl 2011. 74
15
Gevaarlijke spelletjes komen ten slotte voor de rekening van de werknemer. In de uitspraak van de Kantonrechter Dordrecht 27 oktober 200581 gaat een steigerbouwer voor zijn eigen vermaak aan de takel hangen en valt naar beneden. 82 De kantonrechter is van oordeel dat gedragingen van de werknemer, die niets van doen hebben met de werkzaamheden, die de werknemer krachtens de arbeidsovereenkomst verricht en die kunnen worden geschetst als gevaarlijke spelletjes met materialen of gereedschappen van de werkgever, niet behoren te worden beschermd door artikel 7:658 BW.83 Het gaat in dit geval om een uit de hand gelopen grap. De werknemer speelt met zijn eigen veiligheid, door het vertonen van extreem gevaarlijk gedrag. Het nemen van dit soort risico‟s zal in de thuissituatie niet snel voorkomen, daarom is het onbegrijpelijk dat dit soort onverantwoorde risico‟s wel in de werkomgeving worden genomen. Werknemers behoren zich eerder onder werktijd van dit soort gedragingen te onthouden, omdat de gevolgen in de werksfeer veel groter kunnen zijn. Tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden wordt namelijk vaak gebruik gemaakt van gevaarlijke werktuigen, apparaten en gereedschappen.84 De werknemers moeten zich ver dus onthouden van onvoorzichtig en onzorgvuldig gedrag. Het maakt niet uit of er een komische en onschuldige bedoeling achter zit.
3.3 Goed werknemerschap Helaas heeft het goed werknemerschap geen aanknopingspunten over de eigen verantwoordelijkheid van de werknemer, bij het voorkomen van bedrijfsongevallen en beroepsziekten. Wel is terug te vinden hoe de werknemer en werkgever zich over en weer behoren te gedragen. Ze dienen zich jegens ten eerste elkaar fatsoenlijk te gedragen.8586 De werknemer dient in de werkomgeving bovendien zorgvuldig om te springen met eigen en andermans eigendommen en lijfelijk behoud.87 De werknemer moet dus voorzichtig zijn met gereedschappen, werktuigen en andere eigendommen van de werkgever, maar ook met de veiligheid van zichzelf, van anderen en de werkgever. 88 Tot slot heeft de Hoge Raad in het TPG/Akvakabo-arrestaangegeven dat het goed werknemerschap bepaalt dat de werknemer zich dient te onthouden van het toebrengen van schade aan de werkgever. 89 Meer specifiek gericht op beschikbaar gestelde bedrijfsauto‟s kan het volgende worden opgemerkt. De werkgever vertrouwt de werknemer het feitelijk gebruik toe. Hierbij 81
Ktr. Dordrecht 27 oktober 2005, JA 2006/17. Van Den Broek 2006, p.44. 83 Rb. Dordrecht 27 oktober 2005, LJN AU5613. 84 Van den Berg 2011, p. 20. 85 HR 26 juni 1998, JAR 1998/199. 86 HR 28 april 2000, JAR 2000/120. 87 De Laat 2003, p. 86. 88 Loonstra & Zondag 2004, p. 82. 89 HR 13 juni 2008, JAR 2008, 185 (TPG/Akvakabo). 82
16
hoort de werknemer zorgtaken als het aftanken, de reiniging en het uitvoeren van de reguliere onderhoudsbeurten, op zich te nemen. Dit alles behoort op tijd gebeuren. 90 Mogelijk kan hier een minimale zorgplicht worden aangenomen voor de werknemer, en het zijn zeker belangrijke voorzorgsmaatregelen voor de werknemer.
3.4 Werkzaamheden elders uitgevoerd 3.4.1 Algemeen Velen werknemers beperken zich niet tot een werkplek om hun werkzaamheden uit te voeren. Zij moeten voor het uitvoeren van hun werkzaamheden deelnemen aan het verkeer of zelfs naar het buitenland. Bedrijfsuitjes kunnen bestaan uit activiteiten op kantoor, maar ook daarbuiten. Al deze situaties hebben gemeen dat de zeggenschap, aanwijzingsbevoegdheid en waarschuwingsplicht van de werkgever ontbreekt. Hij kan in dit soort situaties onmogelijk invloed uit te oefenen op het gedrag van de werknemer. Indien in een dergelijke context een bedrijfsongeval of beroepsziekte ontstaat, is artikel 7:658 BW niet van toepassing. De gevallen kunnen wel worden geschaard onder het goed werkgeverschap. Ook hier kan de opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer, de aansprakelijkheid van de werkgever uit sluiten.91 Allereerst word in paragraaf 3.4.2 gekeken naar de ongevallen in het verkeer. Vervolgens komen in paragraaf 3.4.3 de ongelukken in het buitenland aan de orde. Tevens worden in paragraaf 3.4.4 ongelukken tijdens bedrijfsuitjes besproken.
3.4.2 Ongevallen in het verkeer
De werkgever is niet onbeperkt aansprakelijk, bij ongevallen van de werknemer ontstaan in het verkeer 9293 Hij heeft verzekeringsplicht voor werknemers die een auto of fiets gebruiken of te voet gaan,94 om hun werkzaamheden uit te oefenen. Het maakt niet uit of het gaat om een bedrijfsauto of de eigen auto van de werknemer. De Hoge Raad is gevoelig voor maatschappelijke ontwikkelingen, want tegenwoordig zijn de mogelijkheden voor het afsluiten van een auto verzekering erg breed, uiteenlopend en betaalbaar. 9596 In het Maatzorg de Werven/ Van der Graaf-arrest wijst de Hoge Raad de werkgevers op hun verplichting afkomstig uit de Arbeidsomstandighedenwet, om de routes waarlangs werknemers zich
90
Hof ‟s-Hertogenbosch 17 april 2007, LJN BA5750. Loonstra & Zondag 2004, p. 77. 92 Van Nieuwstadt 2008, p. 2. 93 HR 1 februari 2008, NJ 2009, 330 ( Maasman/Akzo Nobel). 94 Hoge Raad 12 december 2008, LJN BD3129. 95 Van der Heijden 2006, p.25-30. 96 HR 9 augustus 2002, NJ 2004, 235 (Maatzorg de Werven/ Van der Graaf). 91
17
verplaatsen tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden, zo veilig mogelijk te maken. 97 Helaas is dit niet altijd voldoende, om ongelukken te voorkomen. Werkgevers met werknemers die bij het uitvoeren van de werkzaamheden een (motor)voertuig gebruiken of te voet gaan, is het daarom aan te raden een verzekering af te sluiten98 of de werknemer aanmoedigen dit zelf te doen. 99 De verzekeringsmogelijkheden kunnen aan begin van ieders dienstverband worden besproken. Voor werknemers die al langer in dienst zijn en waarvoor nog geen verzekering is afgesloten, kan daarover worden overlegd tijdens functioneringsgesprekken of andere één of één gesprekken.
De bovenstaande verzekeringsplicht geldt grotendeels voor de werkgever. Uiteraard kan ook de werknemer het nodige ondernemen om schade in het verkeer te voorkomen. Allereerst geldt de verzekeringsplicht niet voor ongevallen tijdens het woon-verkeer.100 De werkgever heeft namelijk geen invloed op de wijze van vervoer en de eindbestemming. Het is geen vorm van vervoer dat samenhangt met werkzaamheden die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst. 101 De werkgever kan onmogelijk aanwijzingen of instructies geven of enige andere invloed uitoefenen op het rijgedrag van de werknemer. Het is dus aan de werknemer om zich veilig door het verkeer te bewegen, onderweg naar zijn werk of huis.
De verzekering hoeft bovendien in elk geval geen dekking te verlenen voor schade, dat het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Ook hier wordt de maatstaf van het Pollemans /Hoondert-arrest gehanteerd.102 Het al dan niet bewust, niet-dragen van een autogordel wordt niet aangemerkt als opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde van de werknemer. 103 Dit is erg vreemd. Het is namelijk ontzettend gevaarlijk om tijdens het besturen van een motorvoertuig geen gordel te dragen. Een autogordel heeft een belangrijke functie. Het kan letsel bij een ongeval verminderen, en soms zelfs voorkomen. 104 Het dragen van de autogordel is bovendien wettelijk verplicht en iedere werknemer met een geldig rijbewijs, wordt geacht hiervan op de hoogte te zijn. Het is een van de eerste zaken die een persoon krijgt aangeleerd tijdens de rijlessen 105 Er zijn echter situaties denkbaar waarin het dragen van de auto gordel niet is verplicht. Ten eerste kan worden gedacht aan de beroepsontheffing. Taxichauffeurs hoeven bijvoorbeeld vanuit het oogpunt van veiligheid geen autogordel te dragen, wanneer zij passagiers vervoeren. Ten tweede kunnen medische redenen een grond zijn. In het bovenstaande geval is daar absoluut geen sprake van. Werknemer die zich niet kunnen uitzonderen vanwege de beroepsontheffing of medische redenen 97
Hoge Raad 12 december 2008, LJN BD3129, p.167-173. HR 16 oktober 1992, NJ 1993, 264. 99 HR 9 augustus 2002, NJ 2004, 235 (Maatzorg de Werven/ Van der Graaf). 100 HR 30 november 2008, LJN BB 6178. 101 Frenk 2009, p. 50-56. 102 HR 20 september 1996, JAR 1996/203. 103 HR 1 februari 2008, NJ 2009, 330 ( Maasman/Akzo Nobel). 104 Van Den Broek 2006, p.44. 105 Nederlandse politie 2008, p. 4. 98
18
dienen dus te allen tijde de beschikbare autogordel te dragen. 106 Het bewust geen gebruik maken van de aanwezige autogordel, omdat wordt gereden op polderweg en in het verleden ervaring is opgedaan met een in het water gevallen auto, doet hier geen afbreuk aan. 107
Van ervaren verkeersdeelnemers, en eigenlijk alle verkeersdeelnemers, mag ten slotte worden verwacht dat ze de verkeersregels naleven. De werknemer moet zich onthouden van bumperkleven, overtreden van de snelheidslimieten, onnodig gebruik van de vluchtstrook en vlak achter en naast auto's rijden.108 Werknemers vermijden dit soort gedragingen buiten hun werktijd ook zo veel mogelijk. Natuurlijk om zo veel mogelijk verkeersboetes te voorkomen, maar ook om zich veilig door het verkeer te bewegen onderweg naar hun eindbestemming. Wanneer een werknemer weet dat hij een agressieve en ongeduldige automobilist is, dient hij daar juist nadrukkelijk rekening mee te houden tijdens het deelnemen aan het verkeer. 109 Het is niet alleen van belang voor de eigen veiligheid, de veiligheid van anderen, maar ook voor de eigendommen van de werkgever. De werknemer moet ervoor zorgen dat het door de werkgever beschikbaar gesteld (motor)voertuig onbeschadigd blijft. De werkgever kan hier onmogelijk op toezien of invloed op uitoefenen. Werkgevers hebben immers geen invloed op het rijgedrag van hun werknemers. De werknemer dient daarom zijn eigen verantwoordelijkheid te nemen.
3.4.3 Ongevallen in het buitenland
Wanneer een werknemer een ongeluk krijgt in het buitenland, zelfs tijdens de wachttijd, wordt hij beschermd. 110 Gedragingen tijdens de wachttijd worden geschaard onder werkzaamheden van de werknemer, en vallen onder het goed werkgeverschap. 111 Het is echter van belang dat de werkgever ook in dit soort situaties zorgt voor een adequate ongevallenverzekering en waarschuwt voor de risico‟s en gevolgen van het verblijven in het buitenland. Hierbij kan worden gedacht aan gebrekkige verzekeringsmogelijkheden en andere voorzieningen. De werkgever kan namelijk niet van de werknemer eisen, om in het hotel te blijven om de kans op ongelukken te voorkomen. Het aanbieden van een passende ongevallenverzekering in een personeelsblaadje is echter niet voldoende. 112 Bij de aanvang van ieders dienstverband is de verzekeringsplicht iets wat nadrukkelijk aan de orde moet komen. Voor werknemers die al langer in dienst zijn, en waarvoor nog geen verzekering is afgesloten, dient dit besproken te worden tijdens functioneringsgesprekken of andere één op één gesprekken. 106
Nederlandse politie 2008, p. 4. Hof Arnhem 18 oktober 2005, JA 2006/13. 108 HR 2 december 2005, JAR 2006, 15 (Dieteren/ Engelen). 109 HR 2 december 2005, LJN AU3261. 110 Rb. Alkmaar 25 januari 2006, LJN AV0785. 111 HR 18 maart 2005, NJ 2009, 328 (KLM/De Kuyer). 112 Frenk 2009, p. 50-56. 107
19
In het Martinair-arrest maakt de Hoge Raad duidelijk dat afhankelijk van het soort gedrag, de werknemer in bepaalde situatie zelf moeten opdraaien voor de gevolgen. Het moet gaan om een situatie die door zijn toedoen of schuld ontstaan. Het arrest laat verder open wat hieronder kan worden verstaan.113 In ieder geval mag van de werknemer worden verwacht dat hij ook in het buitenland de voorzorgsmaatregelen van paragraaf 3.2 en 3.2.1 in acht neemt, ook al worden de werkzaamheden niet op de werkvloer uitgeoefend.
3.4.4 Bedrijfsuitjes Zelfs bij ontspannende personeelsactiviteiten, heeft de werkgever een verzekeringsplicht,114 om de veiligheid van de werknemer te waarborgen.115 Het maakt niet uit of de activiteiten worden georganiseerd op kantoor of ergens anders. Het is de beste manier om te anticiperen op bijkomende risico‟s.116 Een ongeluk in een klein hoekje, zelfs bij dergelijke feestelijke activiteiten. In de jurisprudentie is namelijk bepaald dat een workshop rollerskaten117 of een autorit als onderdeel van een tweedaags ontspanningsuitje,118 activiteiten zijn waaraan van tevoren kenbare specifieke risico's zijn verbonden. Bovendien is er voldoende verband tussen de werkzaamheden en de ontspanningsactiviteiten. 119 Het afschuiven van die verantwoordelijkheid op het ingeleende bedrijf is geen optie. Het feit dat de werknemers niet verplicht zijn om aan dergelijke activiteiten deel te nemen, doet hier geen afbreuk aan af.120 Alvorens ontspanningsactiviteiten voor het personeel te organiseren, dient de dus werkgever een gepaste verzekering af te sluiten, voor het geval dat een van zijn werknemers een ongeluk krijgt.
3.5 Deelconclusie
De jurisprudentie laat een verscheidenheid van omstandigheden zien die kunnen worden vertaald naar voorzorgsmaatregelen, die de werknemer in acht kan nemen om bedrijfsongevallen en beroepsziekten te voorkomen. De voorzorgsmaatregelen worden gerangschikt naar de plaats waar de werkzaamheden worden uitgeoefend. Allereerst de werkzaamheden die worden uitgevoerd op de werkvloer. Wanneer het gaat om huis-, tuin- en keuken werkzaamheden, waarvoor geen specifieke vaardigheden of kennis nodig is en waarmee de werknemer meer dan genoeg ervaring mee heeft, moet de hij ten eerste de zorg die hij in
113
Rb. Alkmaar 25 januari 2006, LJN AV0785 (Martinair). HR 17 april 2009, LJN BH1996. 115 Rb. Utrecht 3 september 1997, JAR 2000, 13. 116 Van der Kolk & Lebbing 2009, p.1. 117 HR 17 april 2009, LJN BH1996 (Rollerskate). 118 Van der Kolk & Lebbing 2009, p.1. 119 Van Nieuwstadt 2008, p. 4. 120 Rb. Utrecht 3 september 1997, JAR 2000, 13. 114
20
de thuissituatie in acht zou nemen, betrachten bij het uitvoeren van de werkzaamheden. Indien het gaat om andere werkzaamheden, waarmee de werknemer genoeg ervaring heeft en in bezit is van een veiligheidsdiploma, moet hij ook goed opletten bij het uitvoeren van zijn werkzaamheden, en zijn opgedane kennis en ervaring inzetten. Wanneer een werknemer vervolgens gehandicapt is of te kampen heeft met andere beperkingen, heeft hij rekening te houden met gevaren die algemeen bekend zijn Indien de werknemer zich thuis onveilig voelt, door een dreiging vanuit de werkomgeving, moet hij dit ook aan de werkgever melden, zodat ze samen naar een gepaste oplossing kunnen zoeken. Verder dient de werknemer zijn vrijetijdsbesteding zo in te vullen, dat erg geen beroepsziekte kan ontstaan. Hij dient zich zoveel mogelijk te onthouden van gezondheidsbelemmerende activiteiten zoals roken, overbelasting, veelvuldig computer gebruik en het snuiven van methyleenchloride. Daarnaast dient de werknemer instructies van de werkgever te allen tijde op te volgen. Ook wordt een beroep gedaan op het gezond verstand van de werknemer, vanwege de veiligheid van zichzelf en andere, maar ook dat van de goederen van de werkgever. Tevens dienen werknemers zich ver te houden van onvoorzichtig en onzorgvuldig gedrag. Gevaarlijke spelletjes met werktuigen, apparaten en gereedschappen van de werkgever moeten worden vermeden. De werknemer moet zich overigens fatsoenlijk gedragen jegens de werkgever. Hij dient zorgvuldig om te gaan met zijn eigendommen en de eigendommen van de werkgever. Hij moet zich onthouden van het toebrengen van het toebrengen van schade aan de werkgever.
Vervolgens de werkzaamheden die worden uitgeoefend in het verkeer. Bij het gebruik van een (motor)voertuig is het van belang dat de werknemer ten alle tijd gebruik maakt van de aanwezige autogordel en zich houdt aan de verkeersregels. Dit geldt zowel voor de verkeersborden, verkeerstekens als de maximumsnelheden. Het maakt niet uit of de verkeersdeelname per fiets, auto of te voet plaatsvindt. De veiligheid van zichzelf, van anderen, en die van de eigendommen van de werkgever staan voorop. De werknemer is verantwoordelijk voor bepaalde zorgtaken ten aanzien van beschikbaar gestelde (motor)voertuig, waaronder aftanken, de reiniging en het uitvoeren van de reguliere onderhoudsbeurten.
Ten slotte mag van de werknemer worden verwacht dat hij in het buitenland de voorzorgsmaatregelen in acht neemt, die normaliter gelden voor werkzaamheden die op de werkvloer uitgeoefend.
21
Hoofdstuk 4. Voorzorgsmaatregelen bij veroorzaken schade door werknemer 4.1 Inleiding In artikel 7:661 is “de werknemer die bij de uitvoering van de arbeidsovereenkomst schade toebrengt aan de werkgever of een derde jegens wie de werkgever tot vergoeding van die schade is gehouden, te dier zake niet jegens de werkgever aansprakelijk, tenzij…” een van de drie uitzonderingsgronden zich voordoen.121 Alvorens over te gaan tot het formuleren van voorzorgsmaatregelen, in geval de werknemer schade toebrengt aan de werkgever of een derde, een korte uitleg over de strekking van het artikel. Allereerst is de werknemer aansprakelijk wanneer de schade het gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid (lid 1). Paragraaf 4.2 gaat hier op. Vervolgens kan uit de omstandigheden van het geval, mede gelet op de aard van de overeenkomst, iets anders voortvloeien. Dit wordt toegelicht in paragraaf 4.3. Ten derde is, afwijking van lid 1 en van artikel 6:170 lid 3 BW, in het nadeel van de werknemer, slechts mogelijk bij schriftelijke overeenkomst en slechts voor zover de werknemer te dier zake is verzekerd (lid 2).122 In paragraaf 4.4 komt dit aan de orde. Paragraaf 4.5 sluit het hoofdstuk af met een deelconclusie. De schade moet zijn veroorzaakt bij het uitvoeren van de arbeidsovereenkomst. Voor schade ontstaan onder de werktijd kan de werknemer in eerste instantie niet aansprakelijk worden gehouden, tenzij een van de drie uitzonderingsgronden kan worden aangetoond. Indien het ongeval ontstaat na de werktijd kan de schade wel op de werknemer worden verhaald. 123 Hier kan worden gedacht aan schade ontstaan door het prive-gebruik van een door de werkgever ter beschikking gestelde leaseauto.124 Een uitzondering op de hoofdregel wordt zeer zelden aangenomen. Uit de wetsgeschiedenis blijkt namelijk dat de uitzondering slecht geldt in bijzonder gevallen en is niet bedoeld als middel voor de werkgever om de werknemer een bezwarende en met dwingende wetsbepaling strijdige huisregel op te leggen.125 In paragraaf 4.3 worden een aantal voorbeelden genoemd. Dit hoofdstuk concentreert zich op de drie uitzonderingen. De omstandigheden waaronder de werkgever niet tot vermindert aansprakelijk is worden geïnventariseerd. Vervolgens worden ze vertaald naar voorzorgsmaatregelen voor de werknemer om bedrijfsongevallen en beroepsziekten te voorkomen.
121
Loonstra & Zondag 2004, p.67. Loonstra & Zondag 2004, p.67. 123 Loonstra & Zondag 2004, p.67. 124 Ktr. Gouda 2 juli 1998, JAR 1998, 203. 125 Loonstra & Zondag 2004, p.70. 122
22
4.2 Opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer In het Kastekort-arrest wordt om te beginnen uitgelegd wat in artikel 7:661 BW onder “tenzij de schade het gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid…” kan worden begrepen. 126 De werknemer is alleen aansprakelijk voor de in zijn dienstbetrekking toegebrachte schade aan de werkgever, indien hem ter zake alle omstandigheden van het geval, een ernstig verwijt kan worden gemaakt. De ernstige verwijtbaarheid mag, ook als het gaat om tekortkomingen van de werknemer, niet op voorhand worden aangenomen dan op goede in de motivering tot uiting gebrachte gronden. 127128
Het voorbeeld concentreert zich op een mogelijk strafbare handeling van de werknemer. De directeur kan immers geen financiële administratie overleggen van de opgenomen bedragen, waarmee het beroep op ernstige verwijtbaarheid, slaagt. Het zou kunnen worden aangemerkt als diefstal, hoewel van een strafrechtelijke veroordeling niet wordt gesproken. De werknemers moeten zich niet laten verleiden tot dergelijke gedragingen . Werkgevers vertrouwen werknemers met geld en andere waardevolle bedrijfseigendommen. Mogelijk heeft de werknemer in dit soort gevallen een zorgplicht .129 Er zijn verschillende manieren te bedenken om dit soort vervelende voorvallen te voorkomen. De werknemer kan bijvoorbeeld nauwkeurig de financiële administratie bijhouden, zodat te allen tijde zichtbaar is welke bedragen waarvoor worden afgeschreven. De werkgever behoudt zo inzicht in alle financiële transacties. Zo kan eenvoudig worden aangetoond dat alles correct verloopt en misbruik niet aan de orde is. Ook dient de werknemer waardevolle spullen van de werkgever of derde niet onbeheerd achter te laten. 130 Wanneer de werknemer bijvoorbeeld werkzaam is als touringcar buschauffeur, en het slot van de bus kapot is, en hierin waardevolle spullen zijn opgeslagen, dient de werknemer er zo snel mogelijk voor te zorgen dat het slot wordt gerepareerd. Wanneer dit niet mogelijk is, moet hij in ieder geval de waardevolle zaken goed in de gaten houden.
Verder kan voorop worden gesteld dat, opzet en bewuste roekeloosheid van de werknemer, zowel bij artikel 7:658 BW als artikel 7:661 BW, op dezelfde manier moet worden uitgelegd.131 Het criterium uit het Pollemans/Hoondert-arrest wordt ook hier gehanteerd. De volgende voorzorgsmaatregelen kunnen worden vastgesteld, aan de hand van jurisprudentie, waar de schade aan de door de werkgever ter beschikking gestelde (motor)voertuig centraal staat.132133
126
HR 30 maart 2001, LJN AB0804 (Kastekort). HR 30 maart 2001, LJN AB0804. 128 Loonstra & Zondag 2004, p.73 e.v. 129 Loonstra & Zondag 2004, p.73 e.v. 130 Rb. Breda 22 juli 2010, LJN BN2159. 131 Rb. Arnhem 22 oktober 2003, LJN AN7963. 132 Hof ‟s-Gravenhage 31 augustus 2010, LJN BN5904. 133 HR 12 januari 2007, LJN AZ2898. 127
23
Wanneer de werknemer voor het uitvoeren van zijn werkzaamheden veelvuldig deelneemt aan het verkeer, moet hij zich allereerst houden aan de verkeersregels en snelheidslimieten. De verkeersituatie moet beoordeeld worden op grond van de omstandigheden op dat moment en de werknemer mag niet afgaan op de omstandigheden van een dag eerder. Als er na verloop van tijd ergens een verkeersbord wordt geplaatst, dat voorheen niet aanwezig was, is dit voor de werknemer een signaal, dat er iets aan de hand is. In het verkeer moet de werknemer anticiperen, en te alle tijde scherp en alert zijn. Het verkeer is namelijk geen dag hetzelfde. 134 De werknemer moet zorgvuldig omgaan met de bedrijfseigendommen van de werkgever, zoals eerder is benadrukt. Wanneer hij een auto of andere voertuig ter beschikking krijgt gesteld, moet hij daar goed voor zorgen. Als men normaal gesproken met de eigen auto tegen een obstakel botst, is het gebruikelijk zo snel mogelijk een garage te bezoeken en de auto te laten controleren op schade, zelfs al is de schade onzichtbaar. Dit geldt dus ook voor door de werkgever beschikbaar gestelde auto of fiets. Dit vloeit voort uit de zorgplicht van de werknemer wanneer hem waardevolle bedrijfseigendommen worden toevertrouwd.135 De zorgvuldigheid bij een beschikbare auto ziet toe tevens op het tijdig uitvoeren gebruikelijke zorgtaken. Het is belangrijk dat de werknemer de auto goed onderhoudt, omdat anders schade kan ontstaan. Hier kan worden verwezen naar paragraaf 3.3.136 De zorgplicht geldt ook bij het verlaten van de auto. De werknemer moet de auto goed afsluiten en de autosleutels altijd meenemen. Dit zou een werknemer ook doen als het gaat om zijn eigen auto, dus dit kan ook worden gevergd, wanneer het gaat om een door de werkgever ter beschikbaar gestelde wagen. Hij dient rekening te houden met het risico van inbraken in en diefstallen uit auto's. Het feit dat de werkgever geen instructie heeft gegeven om de auto om af te sluiten en de sleutels veilig op te bergen, doet hier geen afbreuk aan. 137 Overigens dient het beschikbaar gestelde voertuig uitsluitend te worden gebruikt door de werknemer. Uiteraard kan niet worden voorzien, dat de partner van werknemer de auto stiekem meeneemt en bestuurd terwijl hij of zij onder invloed is van drugs of alcohol. Het is wel mogelijk om met partner en andere gezinsleden afspraken te maken over het gebruik van het (motor)voertuig. 138 Het is bovendien verleidelijk om beschikbaar gestelde (motor)voertuigen te gebruiken buiten de werktijd.139 Helaas is de kans groot, wanneer het (motor)voertuig beschadigt raken of wordt gestolen, dit voor rekening van de werknemer komt. Schade ontstaan tijdens privé-ritten140 dient de
134
Rb. Arnhem 22 oktober 2003, LJN AN7963. HR 14 oktober 2005, LJN AU22335 (City Tax/De Boer). 136 Hof ‟s-Hertogenbosch 17 april 2007, LJN BA5750. 137 Ktr. Tiel 15 maart 2006, LJN AV5242. 138 Ktr. Haarlem 13 februari 2008, RAR 2008, 60. 139 Ktr. 's-Gravenhage 14 januari 1998 Prg. 1998, nr. 5025. 140 Hof ‟s-Gravenhage van 28 juli 2006, LJN AY6347. 135
24
werknemer vaak zelf te betalen. 141 Het is verstandiger om voor privé-ritten gebruik te maken van de eigen fiets of auto, of om hierover afspraken te maken met de werkgever. Mogelijk kan de werkgever de verzekering uitbreiden,142 of de werknemer zelf een verzekering afsluiten. 143 Ten slotte dient de werknemer dient niet onder invloed te zijn, wanneer hij het beschikbaar gestelde (motor)voertuig gebruikt. 144 Door een strafrechtelijke veroordeling komt de opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer namelijk onomstotelijk te staan, en moet hij zelf de schade vergoeden.145
4.3 Omstandigheden van het geval
Er zijn twee voorzorgsmaatregelen te formuleren, die voortvloeien uit de jurisprudentie, bij afwijking van de hoofdregel van artikel 7:661 BW. Tegenwoordig mogen werkgevers aan hen opgelegde verkeersboetes op hun werknemers verhalen, als die verkeersovertredingen door hun werknemers zijn begaan en de werkgever het ontstaan van die overtredingen niet heeft bevorderd.146 Bij overtredingen door de werkgever in de hand gewerkt kan worden gedacht aan een te strak opgelegd tijdschema voor het afleveren van goederen, of 147 om op tijd bij een klant te zijn of aan een te hoge werkdruk waarbij haasten de enige mogelijkheid is.148De werknemer dient dus zelf de boete bij een verkeersovertreding te betalen, tenzij de hiervoor genoemde uitzondering zich voordoet. Het is een financiële stimulans, om de werknemer zo veilig mogelijk aan het verkeer te laten deelnemen. Het aansporen door de werkgever wordt zo enigszins ontmoedigt. 149 Het eerste voorzorgsmaatregel van deze paragraaf benadrukt nogmaals het belang van het naleven van de verkeersregels en snelheidslimieten, wanneer tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden wordt deelgenomen aan het verkeer. 150
Het laatste voorzorgsmaatregel van deze paragraaf gaat over de controlerende taak van de werkgever. In de jurisprudentie is een voorbeeld gevonden waar een chauffeur met een te hoog beladen vrachtwagen tegen een viaduct botst. De Hoge Raad verwijt de chauffeur niets, omdat hij niets te maken heeft met de belading van de vrachtwagen. 151
141
Hof ‟s-Gravenhage 31 augustus 2010, LJN BN5904. Oosterbaan 1999, p.6. 143 HR 9 november 2007, LJN BA7557. 144 HR 12 januari 2007, LJN AZ2898. 145 Swart & De Schepper 2011, p. 2 e.v. 146 Swart & De Schepper 2008, p. 1 e.v. 147 Andriessen & Pepping 2008, p. 1. 148 Vegter 2005, p.2. 149 HR 13 juni 2008, JAR 2008, 185 (TPG/Akvakabo). 150 Swart & De Schepper 2011, p. 1 e.v. 151 Ktr. Rotterdam 23 september 2009, LJN BK4051. 142
25
Controleren van de lading van een vrachtwagen is normaliter de taak van de werkgever. Dit betekent niet dat de werknemer zomaar kan wegrijden, wanneer de lading niet is gekeurd. Hij dient de controlerende taken uit te voeren, als de werkgever dit nalaat of is vergeten. Hij kan de vrachtwagen bijvoorbeeld opklimmen en de lading nameten als het ogenschijnlijk te hoog is, met gebruik van de apparatuur van de werkgever.Wanneer dit te ver gaat, kan de werknemer de werkgever op zijn minst wijzen op zijn nalatigheid en weigeren de lading te vervoeren tot het aan de eisen voldoet.
4.4 Afwijking bij schriftelijke overeenkomst
De werknemer en werkgever kunnen afspraken maken, waarbij de werknemer minder bescherming geniet wanneer hij schade veroorzaakt aan de werkgever of een derde. Dit vloeit voort uit artikel 7:66 l lid 2 BW. Wanneer de werknemer op voorhand akkoord gaat met een afwijkende regeling, heeft hij dit uiteraard te accepteren. Daarom is het van belang dat de werknemer niet zonder meer genoegen neemt met een dergelijke afwijking.152 Bij het sluiten van een arbeidsovereenkomst, met een dergelijke afwijking, kan daarom het beste advies worden gevraagd. Natuurlijk kan het afsluiten van een arbeidsovereenkomst met een afwijkende regeling (financieel) aantrekkelijker zijn voor de werknemer, maar het kan geen kwaad hier goed over na te denken en voor het sluiten van de arbeidsovereenkomst inlichtingen te vergaren over de eventuele consequenties. 153
4.5 Deelconclusie
De jurisprudentie laat een verscheidenheid van omstandigheden zien die kunnen worden vertaald naar voorzorgsmaatregelen, die de werknemer in acht kan nemen om bedrijfsongevallen en beroepsziekten te voorkomen. De werknemers moeten allereerst zorgvuldig omgaan met geld en andere waardevolle bedrijfseigendommen. Hij dient er voor te zorgen dat financiële administratie correct is, en te alle tijden klaar is om te worden overlegd. Waardevolle spullen van de werkgever of derde mag hij niet onbeheerd achter laten. Wanneer de werknemer voor het uitvoeren van zijn werkzaamheden per (motor)voertuig deelneemt aan het verkeer, moet hij zich vervolgens houden aan de verkeersregels en snelheidslimieten. De verkeersituatie moet beoordeeld worden op grond van de omstandigheden op dat moment en hij mag niet afgaan op de omstandigheden van een dag eerder. Uiteraard is dit belangrijk voor de veiligheid van de werknemer, andere en het (motor)voertuig, maar ook verkeersboetes kunnen zo worden voorkomen. 152 153
Oosterbaan 1999, p. 2. Rb. Zwolle van 8 november 1995, JAR 1996,59.
26
Indien de werknemer met een beschikbaar gestelde auto tegen een obstakel botst, moet hij ook zo snel mogelijk een garage bezoeken en de auto laten controleren op schade, zelfs al is de schade onzichtbaar. De gebruikelijke zorgtaken bij een beschikbaar gesteld (motor)voertuigmoeten tevens tijdig worden uitgevoerd, omdat anders schade kan ontstaan. De zorgplicht geldt ook bij het verlaten van de auto. De werknemer moet de auto goed afsluiten en de autosleutels te allen tijde meenemen. Overigens dient het beschikbaar gestelde (motor)voertuig uitsluitend te worden gebruikt door de werknemer. Het is wel mogelijk om met partners en andere gezinsleden afspraken te maken over het gebruik. De werknemer dient het gebruik van voor privé-aangelegenheden bovendien na te laten, tenzij hierover afspraken zijn gemaakt met de werkgever. Daarnaast dient de werknemer niet onder invloed te zijn, wanneer hij het beschikbaar gestelde (motor)voertuig gebruikt. Wanneer de werkgever weigert of vergeet zijn controlerende taak uit te voeren dient de werknemer hem hier tevens op te wijzen en zo nodig de controlerende taak over te nemen. De werknemer dient ten slotte goed na te denken, en zich te laten voorlichten, als de werkgever een regeling wenst te treffen, waarbij de werknemer minder bescherming geniet.
Hoofdstuk 5. De rol van de OR bij bedrijfsongevallen en beroepsziekten 5.1. Inleiding De populariteit van de Ondernemingsraad(OR) neemt aanzienlijk af. Steeds minder werknemers willen lid worden van de OR en bij de achterban is de OR niet erg geliefd.154 Toch blijken studies aan te tonen dat de aanwezigheid van een OR een positief effect heeft op het arbeidsomstandighedenbeleid van een onderneming.155 In dit hoofdstuk wordt daarom onderzocht hoe de OR de veiligheid van werknemers kan bevorderen. Mogelijk kan de aanwezigheid van een OR voorzorgsmaatregelen voor de werknemer opleveren. In sommige ondernemingen is volstaan met een andere vorm van medezeggenschap. Hier kan worden gedacht aan de Personeelsvertegenwoordiging (PvT) of een personeelsvergadering. Deze vormen van medezeggenschap krijgen in dit hoofdstuk ook de nodige aandacht. In paragraaf 5.2 wordt allereerst de individuele en gezamenlijke bijdrage van de werknemer aan de veiligheid besproken. Paragraaf 5.3 gaat vervolgens in op de rechten en bevoegdheid van de OR, PvT en personeelsvergadering. Bovendien worden de instrumenten van de OR en PvT in paragraaf 5.4 aan de orde gesteld. Paragraaf 5.5 beschrijft de invloed van de OR op veiligheid,
154 155
Bureau Kalden 2008, p. 1. Jacobs 2005, p. 341.
27
gezondheid en welzijn van werknemers. Het hoofdstuk wordt tot slot afgesloten met een deelconclusie in paragraaf 5.6.
5.2 Individuele of gezamenlijke bijdrage van de werknemer
De werkgever is niet als enige verantwoordelijk voor de veiligheid van werknemers. Ook werknemers kunnen een belangrijke rol spelen bij het creëren van een veilige werkplek. 156 De eigen bijdrage van de werknemer aan de veiligheid kan individueel of gezamenlijk plaatsvinden. Allereerst de individuele bijdrage van de werknemer. Artikel 11 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 (Arbo-wet) draagt de werknemers een aantal verplichtingen op. De werknemer wordt gehouden zich op de arbeidsplaats naar zijn opleiding en de instructies van de werkgever te gedragen, voor de veiligheid en gezondheid van zichzelf en anderen betrokkenen. 157 Verder moet hij de arbeidsmiddelen zoals gereedschappen, machines en persoonlijke beschermingsmiddelen (bijvoorbeeld beschermende kleding en gevaarlijke stoffen) op de juiste wijze gebruiken. Bovendien dient hij mee te werken aan georganiseerde scholing en voorlichting over de veiligheid. In geval van gevaar voor de veiligheid en gezondheid moet hij de werkgever tot slot tijdig inlichten.158 Ten tweede de gezamenlijke bijdrage van de werknemer. Wil de werknemer zijn medeverantwoordelijkheid dragen is het nodig dat hij inspraak heeft in het beleid van het bedrijf. 159 Wanneer werknemers zich verenigen kunnen ze bovendien meer betekenen voor de veiligheid in een bedrijf. Het oprichten van een Ondernemingsraad of Personeelsvertegenwoordiging kan worden overwogen. De medezeggenschapsorganen zorgen dat de voorschriften op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn worden nageleefd.160 Zij werken samen met de werkgever om de veiligheid te verbeteren. De Arbeidsinspectie controleert vervolgens of alle voorschriften worden nageleefd.161 De aanwezigheid van een OR of PvT in een onderneming heeft een aantal voordelen. Zij beschikken over kennis van de gang van zaken op en rondom de werkvloer, in tegenstelling tot de werkgever. De kennis is echter vaak beperkt tot kennis over de eigen werkplek. 162 De achterban kan bovendien worden geraadpleegd voor problemen en oplossingen op het gebied van veiligheid. Ook kunnen de OR of PvT helpen bij de acceptatie van maatregelen en draagvlak creëren voor het arbeidsomstandighedenbeleid.163 Tussen de medezeggenschapsorganen en de andere werknemers zit mogelijk een minder grote kloof. Toelichting van de OR of PvT zal bijdragen aan het aanvaarden van 156
Brouwer 1994, p.13. Artikel 11 lid 1 Arbeidsomstandighedenwet 1998. 158 Brouwer 1994, p.14. 159 Popma 2001, p. 19. 160 Artikel 28 WOR. 161 Brouwer 1994, p.14. 162 Popma 2003, p. 62. 163 Popma 2001, p. 20. 157
28
voorzieningen, die de werkzaamheden veiliger maken, maar mogelijk als hinderlijk en vervelend worden ervaren.
5.3 Rechten en bevoegdheden van de OR
Een onderneming met minimaal 50 werknemers is verplicht een Ondernemingsraad op te richten.164 De verplichting is neergelegd in artikel 2 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR). Wanneer een onderneming uit 10-50 werknemers bestaat, is een Ondernemingsraad niet verplicht, maar kan genoegen worden genomen met een personeelsvertegenwoordiging (PvT).165166 Gaat het om een onderneming waar minder dan 10 of minimaal 10 werknemers, maar minder dan 50 werknemers werkzaam zijn, kan worden volstaan met een personeelsvergadering.167 Dit neemt niet weg, dat ook in bedrijven, met minder dan 50 werknemers, een OR kan worden opgericht. De Wet op de ondernemingsraden geeft de OR en de PvT een aantal rechten en bevoegdheden. Ten eerste kan de OR voorstellen doen, over onderwerpen in de onderneming, waaronder de veiligheid binnen de onderneming. 168 De werkgever en OR behoren dan binnen twee weken bij elkaar te komen, om het te bespreken in een overlegvergadering.169 De PvT behoort in vergaderingen met de ondernemer ingelicht te worden over de algemene gang van zaken van de onderneming.170 Voor ondernemingen met minder dan 50 werknemers geldt, dat minimaal 2 keer per jaar, gezamenlijk met de werkgever, een personeelsvergadering wordt gehouden. Wanneer een vierde van de deelnemende leden daarom verzoekt, is vaker bijeenkomen mogelijk. Tijdens deze bijenkomsten worden de algemene zaken van de onderneming besproken. 171 De OR en de PvT beschikken vervolgens over een informatierecht. Het gaat voornamelijk om algemene informatie over de onderneming zoals financiële gegevens, sociale informatie en gewenst gegevens die nodig zijn om de taak uit te voeren.172 Informatie over de veiligheid, welzijn en gezondheid van de werknemers maakt hier ook onderdeel van uit. Ook heeft de OR een adviesrecht met betrekking tot belangrijke voorgenomen besluiten van de werkgever.173 Het besluit mag niet worden genomen, voordat het is voorgelegd aan de OR en het voldoende tijd heeft gekregen om te adviseren.174 Het recht geldt echter slechts voor economische, organisatorische en financiële zaken. Het adviesrecht strekt dus niet tot de veiligheid en gezondheid 164
Jacobs 2005, p. 205-206. Artikel 35c WOR. 166 Bakels e.a. 2009, p.281-296. 167 Artikel 35b WOR. 168 Brouwer 1994, p. 87. 169 Artikel 23 WOR. 170 Artikel 35c lid 3 jo. art. 35b lid 4 WOR. 171 Artikel 35b WOR. 172 Artikel 31-31c WOR. 173 Artikel 25 WOR. 174 Bakels e.a. 2009, p.287. 165
29
van werknemers.175 Het adviesrecht van de PvT is beperkt tot arbeidsomstandigheden van minimaal een vierde van de in de onderneming werkzame personen. Dit adviesrecht strekt dus wel tot de veiligheid, gezondheid en welzijn van de werknemers. 176 Verder beschikken de OR en de PvT over een instemmingsrecht bij de in artikel 27 WOR opgesomde regelingen. Het besluit mag niet worden genomen, totdat de OR instemming over het voorgenomen besluit, tot vaststelling, wijziging of intrekking van de regeling heeft uitgebracht. 177 Instemming over de arbeidsomstandigheden, de Arbodienst en de arbeidsgezondheidsonderzoeken, Risico- Inventarisatie& Evaluatie en het Plan van Aanpak 178 zijn onderwerpen waarover de OR en de PvT instemmingsrecht hebben.179 Regelingen zijn besluiten die betrekking hebben op een grote groep werknemers of alle werknemers180, en het doel van de regeling is steeds cruciaal.181 Ook kan de OR een Veiligheid-, Gezondheid- en Welzijns-commissie (VGM-commissie) oprichten, zoals is beschreven in artikel 15 WOR, in tegenstelling tot de PvT. De OR kan de commissie verschillende bevoegdheden gegeven. Een van die bevoegdheden is de instructie zich uitsluitend te richten op de arbeidsomstandigheden, zoals de gezondheid, welzijn en veiligheid van de werknemers. 182 De VGW-commissie heeft een aantal voordelen. Het heeft, net als de OR en de PvT, recht op scholing en mag overleggen met de werkgever. 183 Een ander belangrijk voordeel van de VGWcommissie is de gelegenheid die niet-OR leden krijgen om mee te praten over de verbetering van arbeidsomstandigheden. Werknemers uit alle lagen van de onderneming kunnen dus deelnemen aan de discussie, en zo hun bijdrage leveren aan hun eigen veiligheid en gezondheid en die van andere werknemers. 184 Ten slotte is de Arbodienst verplicht om de OR van advies te voorzien, en hecht samen te werken. De OR is nauw betrokken bij de keuze van de Arbodienst, samenstelling van het contract en de informatieverstrekking.185 De leden van de OR mogen de inspecteurs van de Arbeidsinspectie bovendien vergezellen bij een bezoek aan het bedrijf en met hen overleggen. Ook mag de OR verzoeken om het instellen van een onderzoek. De hechtte samenwerking tussen de OR en Arbodienst is erg belangrijk, omdat een goede arbodienstverlening, de werking van de OR op de werkvloer, positief kan beïnvloeden. 186
175
Bakels e.a. 2009, p.287. Artikel 35c lid 3 WOR. 177 Bakels e.a. 2009, p.291. 178 Popma 2001, p. 19. 179 Van Steenbergen 1999, p. 73. 180 Van Steenbergen 1999, p. 73. 181 Bakels 2009, p. 291. 182 Popma 2001, p. 19. 183 Artikel 18 lid 2 WOR. 184 De Heer 1997, p. 93. 185 Van Steenbergen 1999, p. 89. 186 Van Steenbergen 1999, p. 79. 176
30
5.4 Instrumenten van de OR De Ondernemingsraad en Personeelsvertegenwoordiging hebben verschillende instrumenten tot hun beschikking, om inzicht te verkrijgen in het arbeidsomstandighedenbeleid.187 Allereerst de Risico-Inventarisatie en Evaluatie (RI&E). De werkgever is verplicht een RI&E uit te voeren, om inzicht te geven in de gevaren voor de veiligheid, gezondheid en welzijn van de werknemers, binnen een onderneming. 188 Ten eerste worden alle gevaren in kaart gebracht aan de hand van vragenlijsten, rondgangen, gesprekken en interviews met werknemers, managers en andere leidinggevenden.189 Het onderzoek beperkt zich niet tot gevaren die kunnen worden verholpen, ook onvermijdbare gevaren krijgen de nodige aandacht. Geluid, lichamelijke belasting, gevaarlijke stoffen, beeldschermen en straling komen bijvoorbeeld ook aan de orde. 190 De weergegeven gevaren gelden voor het gehele bedrijf, maar ook specifieke gevaren met betrekking tot de werkplekken worden in kaart gebracht. Of er voldoende gelegenheid tot scholing en voorlichting is geboden over de werkzaamheden en de bijbehorende gevaren, wordt hierbij bovendien betrokken.191 Wanneer de risico‟s zijn bepaald, vindt vervolgens een evaluatie plaats van de aard en ernst van de gevaren, de aanpak en de prioriteiten. 192 De werknemer is verplicht aan het onderzoek, en de daaruit voortvloeiende maatregelen mee te werken193 Bovendien maakt het Plan van Aanpak (PvA) maakt ook deel uit van de RI&E. De resultaten van het onderzoek worden vertaald naar concrete maatregelen voor het bedrijf.194 Per kwartaal worden voorgenomen maatregelen en aanpassingen schematisch weergegeven.195 Vervolgens is de werkgever gehouden alle ongevallen waarbij de gezondheid en veiligheid van de werknemers in het geding waren, aan te tekenen in een register.196 Het gaat om de Ongevallenregistratie. Het bestaat uit voorkomende (bijna)-ongevallen en beroepsziekten binnen een onderneming. 197 In het geval van een bedrijfsongeval of beroepsziekte moet de Arbeidsinspectie worden ingelicht, tenzij het letsel niet ernstig is.198 Bedrijven met meer dan 100 werknemers zijn ook verplicht een arbojaarplan en arbo jaarverslag te maken.199
187
De Heer 1997, p. 71-73. Brouwer 1994, p.47. 189 Hulshof 2005 p. 9. 190 Ontskul 2011, p. 4. 191 De Heer 1997, p. 77. 192 De Heer 2009, p. 13. 193 De Heer 1997, p. 71-73. 194 Artikel 5 Arbeidsomstandighedenwet 1998. 195 Hulshof 2006, p. 1. 196 Artikel 9 Arbeidsomstandighedenwet 1998. 197 De Heer 1997, p. 71-73. 198 De Heer 1997, p. 87. 199 Brouwer 1994, p. 51. 188
31
In de plannen wordt een overzicht gegeven van de maatregelen die het afgelopen jaar zijn genomen om de veiligheid, gezondheid en welzijn van de werknemers te bevorderen. De OR wordt bij het opstellen van de plannen betrokken. De Arbeidsinspectie ontvangt een afschrift van de plannen.200 De werkgever moet, in overeenstemming met artikel 31 WOR, een afschrift van de RI&E, PvA, de Ongevallen registratie, arbojaarplan en arbojaarverslag sturen naar de Ondernemingsraad. 201 De PvT heeft slechts recht op een afschrift van de RI&E, PvA en de Ongevallen registratie. De werknemers behoren ook de gelegenheid te krijgen om de resultaten van de onderzoeken in te zien.202 De werkgever behoort ten slotte de werknemers de mogelijkheid te bieden zich te onderwerpen aan een Periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO). Het onderzoek verschaft inzicht in de specifieke gezondheidsaspecten bij een bepaald beroep of functie. 203 Een bepaalde groep werknemers behoort naast het PAGO, een ander arbeidsgezondheidskundig te ondergaan. Dit geldt bijvoorbeeld wanneer wordt gewerkt met gevaarlijke stoffen. Het laatste onderzoek is niet verplicht, maar kan door de werkgever verplicht worden gesteld, bijvoorbeeld wanneer het gaat om werkzaamheden waarmee grote verantwoordelijkheid gepaard gaat. De onderzoeken worden uitgevoerd door een deskundige dienst en het geeft veel voorkomende resultaten door aan de werkgever. 204 De OR heeft recht op de uitslagen van de onderzoeken, tenzij het in strijd is met de privacybescherming van de werknemers. 205
Hier boven wordt het uitgebreide arsenaal van instrumenten, rechten en bevoegdheden weergegeven, waarover de OR en de PvT beschikken om de veiligheid, gezondheid en welzijn van de werknemers, te beschermen en te verbeteren. Het is belangrijk dat de medezeggenschapsorganen de instrumenten inzetten om te helpen bij het ontwikkelen van het bedrijfsbeleid voor veilige arbeidsomstandigheden. Wanneer de organen in een vroeg stadium worden betrokken bij dit soort beleidsitems, is dit in het belang van de werknemers. De OR en de PvT kunnen de belangen van de werknemers het best dienen, aangezien het voor en door werknemers is opgericht.206 Uiteraard volgen de hiervoor genoemde onderzoeken op initiatief van de werkgever, maar de OR en PvT kunnen hun voordeel doen met de uitslagen en resultaten. Zij kunnen de aandacht van de werkgever voor de veiligheid en gezondheid van werknemers vergroten. Ze moeten dan wel ruimte afdwingen om dit te kunnen doen. Wanneer de werkgever geen waarde hecht aan de onderzoeken, is het allereerst de taak van de OR of de PvT om hierop aan te dringen.207
200
Brouwer 1994, p. 51. Van Steenbergen 1999, p. 73. 202 Brouwer 1994, p.47. 203 De Heer 1997, p. 91. 204 De Heer 1997, p. 92. 205 De Heer 1997, p. 92. 206 De Heer 1998, p. 105. 207 De Heer 1997, p. 93. 201
32
Als er omstandigheden zijn die schadelijk zijn voor de werknemers zal het uit de ongevallen registratie en de arbeidsgezondheidskundige onderzoeken blijken. 208 De medezeggenschapsorganen kunnen vervolgens de onderzoeken gebruiken om inzicht te krijgen in de knelpunten rondom de veiligheid van de werknemers. 209 De onderzoeksresultaten zijn bovendien een middel om de gevaarlijke toestanden met de werkgever te bespreken. 210 Ten slotte kunnen de resultaten van de RI&E geheel verschillen van de verwachtingen en belevingen van de werknemers. Zij vinden bijvoorbeeld de rangorde voor de aanpak van gevaren niet aansluiten op hun wensen. De OR en PvT dienen hun kans te grijpen en hun best doen te worden betrokken bij het uitvoeren van de RI&E.211 De organen kunnen immers de beleving van de achterban deel uit laten maken van de RI&E. De OR kan bijvoorbeeld overleggen met de werkgever om risico‟s die minder groot lijken, in een later stadium aan te pakken, om aan te sluiten bij de verlangens van de werknemers.212 Op deze manier raken niet-OR leden meer bekend met de OR en haar werk. 213Dit zal zeker de populariteit van de OR doen toenemen. 214 5.5 Invloed OR op veiligheid, gezondheid en welzijn Er zijn verschillende studies waaruit blijkt dat de aanwezigheid van een OR een positieve invloed heeft op de veiligheid, gezondheid en welzijn van de werknemers.215 Er is echter geen directe link gelegd tussen medezeggenschap en het effect op de veiligheid, gezondheid en welzijn van de werknemers.216 Wel is er een verband gevonden tussen het arbeidsomstandighedenbeleid en de mate waarin de OR daarbij betrokken is. Hoe nauwer de werknemers worden betrokken bij de ontwikkeling en effectuering van het arbeidsomstandigheden beleid, hoe positiever dit is voor de kwaliteit van de arbeidsomstandigheden. 217 Om te beginnen kan worden gewezen op de RI&E en de PvA. Bedrijven met een OR, hebben een groter aantal goedgekeurde RI&E en een juiste PvA, dan bedrijven zonder OR.218 De OR krijgt voldoende informatie over de RI&E, jaarplan en de verzuimcijfers. 219 In ondernemingen waar de OR en werkgever veel overleggen, heeft dit een positief effect op de kwaliteit van de RI&E. In deze
208
De Heer 1997, p. 93. Brouwer 1994, p.47. 210 De Heer 1997, p. 93. 211 De Heer 1997, p. 74-75. 212 De Heer 1997, p. 75. 213 Popma 2003, p. 63. 214 Popma 2001, p. 81. 215 Jacobs 2005, p. 341. 216 Popma 2001, p. 46. 217 Popma 2001, p. 46. 218 Popma 2003, p. 61. 219 Popma 2001, p. 48. 209
33
bedrijven worden meer maatregelen genomen om gevaren te verkleinen en te vermijden. De maatregelen worden vastgelegd in het bedrijfsbeleid.220 Helaas valt het overleg over bijvoorbeeld de veiligheidsdocumentatie erg tegen. De OR wordt hier zoveel mogelijk buiten gehouden. 221 Natuurlijk betekent de presentie van een OR, niet automatisch dat de RI&E en PvA van goede kwaliteit zijn. Het kan zijn dat werknemers geen enkele invloed hebben binnen een onderneming, of vaak worden weggewuifd. 222 Daaropvolgend zijn de beschikbare tijd en interesse een aanwijzing. Zorg voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden staat bij de OR hoog in het vaandel. Zij zijn erg geïnteresseerd in de veiligheid op en rondom de werkplek. Het is een van de verbeteringsstaken die de OR aan zichzelf heeft toegedicht. 223 Belangrijk kan zijn de hoeveelheid initiatiefvoorstellen die de OR doet, om de veiligheid, gezondheid en welzijn van werknemers te verbeteren. De aantallen lijken erg tegen te vallen, mede vanwege de beperkte hoeveelheid tijd die de OR te besteden heeft. Voor het maken van een initiatief voorstel is ook de nodige deskundigheid nodig, waaraan het veelal ontbreekt.224 De arbeidsomstandigheden worden als een van de lastigste onderwerpen beschouwd om het instemmingsrecht over uit te oefenen. 225
5.6 Tekortkomingen van de OR
De OR ervaart een aantal tekortkomingen. Ten eerste kan worden gewezen op het gebrek aan tijd. Het is een hele strijd voor een werknemer om naast de eigen werkzaamheden, aan de OR verplichtingen te voldoen. De taken voor de OR worden dan ook vaak in de vrije tijd uitgevoerd.226 Het tijdsgebrek is vervelend, maar niet onoverkomelijk. De werkgever en OR dienen goede afspraken te maken, over de het aantal uren per jaar dat met behoud van loon, kan worden gebruikt voor het OR-werk. 227 Met dit tijdschema voor ogen, zullen OR-leden efficiënter te werk gaan, waardoor de vrije tijd minder hoeft worden aangewend om aan de OR-verplichtingen te voldoen. Vervolgens is het ontbreken van de benodigde deskundigheid een ander gebrek van de OR. De leden van OR ervaren onderwerpen als de arbeidsomstandigheden, waar de veiligheid en gezondheid van werknemers een belangrijk onderdeel van vormen, als lastig. De toegenomen kennis, scholing en
220
Popma 2003, p. 62. Popma 2001, p. 48. 222 Popma 2003, p. 61. 223 Popma 2001, p. 47. 224 Popma 2001, p. 48. 225 Popma 2001, p. 48. 226 Jacobs 2005, p. 313. 227 Jacobs 2005, p. 313. 221
34
ervaring waarover de werknemer tegenwoordig beschikken, maken geen verschil. De OR-leden kunnen daardoor moeilijk meedenken met de werkgever.228 Het is niet zo vreemd dat OR-leden te maken hebben met een gebrek aan deskundigheid. Ze zijn er immers niet voor opgeleid. Een manier om de kennis te vergroten is het raadplegen van de achterban, de Arbeidsinspectie en vakliteratuur. Uiteraard kunnen cursussen en congressen worden gevolgd. De werkgever is wettelijk verplicht de OR-leden (en de VGW-commissie) hiervoor de gelegenheid te bieden, zoals in paragraaf 5.3 is besproken. 229 Daarnaast is de afgenomen populariteit voor het werk van de OR een voorkomend probleem. Steeds minder werknemers willen lid worden van de OR, en de OR staat niet echt positief bekend bij de achterban. Veel werknemers vinden dat de OR te weinig inspraak heeft. 230 Een lidmaatschap van de OR zou nadelig zijn voor de carrière de werknemer. 231 De afnemende populariteit van de OR kan mogelijk worden aangepakt door de ondernemingsraadverkiezingen in heel Nederland, op de zelfde dag te houden. 232 Het reikt buiten de kaders van het onderzoek om hier verder op in te gaan. De RI&E en het PvA kunnen ook helpen het imago van de OR te verbeteren. De OR moet er voor zorgen dat de achterban meer wordt betrokken bij de onderzoeken. Dit is eerder besproken bij paragraaf 5.4 Machtsmisbruik door de werkgever, samen met onderdrukken van de positie van de OR, helpen ten slotte niet om de OR meer te betrekken bij de veiligheid, gezondheid en welzijn van de werknemers. De OR wordt soms stelselmatig genegeerd en niet geraadpleegd, zelfs waar dit wettelijk verplicht is. De OR moet haar best doen, niet opzij gezet te worden door de werkgever. Dit kan ze doen door herhaaldelijk te wijzen op het belang van een veilige werkomgeving. Immers hoe veiliger de arbeidsplaats is, hoe minder bedrijfsongevallen en beroepsziekten zullen ontstaan en hoe minder schadevergoeding de werkgever uiteindelijk dient te betalen. De OR kan ook een beroep doen op artikel 27 lid 5 WOR. Een besluit over de regeling op het gebied van arbeidsomstandigheden, genomen zonder instemming van de OR, zal de kantonrechter nietig verklaren, als de OR de nietigheid ervan inroept. Alvorens een beroep kan worden ingesteld bij de kantonrechter, moet de bedrijfscommissie233 om bemiddeling worden verzocht. 234 Dit kan in het voordeel van de OR werken. De Bedrijfscommissies is het bijvoorbeeld eens met de OR, dat zij instemmingsrecht heeft over het verplicht dragen van hoofdbescherming,235 en het niet-dragen van een doorgeladen pistool.236
228
Popma 2003, p. 62. De Heer 1997, p. 93. 230 Bureau Kalden 2008, p. 1. 231 Jacobs 2005, p. 313. 232 Jacobs 2005, p. 315. 233 Artikel 36 lid 3 WOR. 234 Bakels 2009, p. 299. 235 Bedrijfscommissie voor Industrie Utrecht 8 april 2009, Ng 2009. 236 Bedrijfscommissie voor de Overheid Utrecht 12 mei 1999, (nog) niet gepubliceerd. 229
35
De jurisprudentie toont aan dat het negeren van de OR, ook niet altijd loont. De kantonrechter vindt bijvoorbeeld dat de OR om instemming moet worden verzocht, bij invoeren van het de helmplicht.237
5.7 Deelconclusie Een onderneming met minimaal 50 werknemers, is verplicht een Ondernemingsraad op te richten. Dit neemt niet weg, dat ook in bedrijven, met minder dan 50 werknemers, een OR kan worden opgericht. Wanneer een onderneming uit 10-50 werknemers bestaat, is een Ondernemingsraad niet verplicht, maar kan genoegen worden genomen met een personeelsvertegenwoordiging . Gaat het om een onderneming waar minder dan 10 of minimaal 10 werknemers, maar minder dan 50 werknemers werkzaam zijn, kan worden volstaan met een personeelsvergadering. De Ondernemingsraad werkt samen met de werkgever om de veiligheid, gezondheid en welzijn van de werknemers te verbeteren. De veiligheidsdocumentatie bestaande uit de RisicoInventarisatie en Evaluatie, Plan van Aanpak, Ongevallen registratie en arbeidsgezondheidsonderzoeken kunnen worden gebruikt om invloed uit te oefenen op het veiligheidsbeleid van het bedrijf. De onderzoeken tonen aan welke struikelblokken er op het gebied van veiligheid in een bedrijf aanwezig zijn. Het aandeel van de OR moet echter niet beperkt blijven bij het inzien van de veiligheidsrapporten, ook moet de OR haar best doen om zichzelf en de achterban zo veel mogelijk te betrekken bij het uitvoeren van de onderzoeken. Dit kan de OR doen door gebruik te maken van het een informatie, advisering- en instemmingsrecht of een Veiligheid-,Gezondheid- en Welzijns-commissie op te richten, dat zich uitsluitend bezighoudt met arbeidsomstandigheden, zoals de gezondheid, welzijn en veiligheid van de werknemers. 238 Dit geldt uiteraard ook voor de Personeelsvertegenwoordiging.
Gebrek aan tijd, deskundigheid, populariteit en onderdrukking door de werkgever zijn zeer realistische problemen, maar zeker niet onoverkomelijk. Het dient dus niet als excuus te worden gebruikt om niet te voldoen aan de wettelijke plicht van de OR om naleving van voorschriften op het gebied van arbeidsomstandigheden te bevorderen. De werknemer dient haar volledige medewerking te verlenen aan de OR of de PvT, zodat de belangen van de werknemer kunnen worden gediend. De werknemer moet de volgende voorzorgsmaatregelen in acht nemen, om te zorgen dat de OR of de personeelsvertegenwoordiging hun werk goed kunnen doen.
237 238
Ktr. Haarlem 20 juli 2001, JAR 2002/120. Popma 2001, p. 19.
36
De individuele bijdrage dient allereerst te bestaan uit de gelegenheid bieden aan de OR of PvT om haar te raadplegen voor problemen en oplossingen op het gebied van veiligheid. De achterban kan daarbij functioneren als vraagbaak. Bovendien dient de werknemer maatregelen die worden opgelegd om de veiligheid, gezondheid en welzijn te bevorderen, toegelicht door de OR of PvT, te accepteren. Bepaalde maatregelen kunnen als ongemakkelijk en irritant worden ervaren, bijvoorbeeld beschermende kleding, maar zijn desondanks onvermijdelijk, en zeer zijn noodzakelijk. Ten slotte is de input van de werknemer bij de RI&E en PvA erg belangrijk. De werknemer dient vragenlijsten in te vullen, en open te staan voor interviews, rondegangen en gesprekken, vereist om de gevaren in kaart te brengen. Daarbij kunnen ze aangeven welke zaken het eerst moet worden aangepakt, en welke zaken wel even kunnen wachten.
Hoofdstuk 6. Het Engelse recht en de eigen verantwoordelijkheid van de werknemer 6.1 Inleiding De werknemer wordt in Engeland op twee manieren beschermd, bij bedrijfsongevallen en beroepsziekten. Ten eerste door het sociaal zekerheidsstelsel. Het stelsel voorziet in vergoedingen voor ongevallen die ontstaan, door het verrichten van werkzaamheden. De schade wordt vergoed door de Staat, zonder dat de mate van schuld van de werknemer of de werkgever invloed heeft op de uitkering. De uitkering wordt gefinancierd door een bijdrage aan een gemeenschappelijk fonds, betaald door werkgever, werknemer en een subsidie van de Schatkist (exchequer).239 Ten tweede met behulp van het civiele aansprakelijkheidsrecht. 240 Het civiele aansprakelijkheidsrecht heeft als grondslag de onrechtmatige daad („tort law‟) of wanprestatie. 241 De „tort law‟ bestaat uit twee delen: de „common law„ en de‟ statutory duties.‟ De aansprakelijkheid van de werkgever op grond van „common law„ is gebaseerd op jurisprudentie, gewoonterecht, traditie en algemene kennis waarover de werkgever wordt geacht te beschikken. De statutory duties gaan over de wettelijke plichten neergelegd in de „Employer‟s Liability (Defective Equipment) Act 1969,‟242 de „Factories Act 1961‟ en de „Health and Safety at
239
Engelhard 2007, p.51. Waterman 2009, p. 231-332. 241 Waterman 2009, p. 231-332. 242 Engelhard 2007, p.39. 240
37
Work 1974.‟243 De eerst genoemde wet verplicht de werkgever onder andere tot het afsluiten van een verzekering, voor schade die een werknemer bij het uitoefenen van zijn werkzaamheden kan lijden.244 Het onderzoek richt zich uitsluitend op het tweede stelsel. In paragraaf 6.2 wordt ingegaan op de Engelse zorgplicht van de werkgever. Er worden een aantal verschillen en overeenkomsten genoemd ten aanzien van het Nederlandse recht. Vervolgens komt in paragraaf 6.3 de eigen verantwoordelijkheid van de werknemer aan de orde. De verschillen en overeenkomsten met het Nederlandse recht worden ook hier naar voren geschoven. Het hoofdstuk wordt tot slot afgesloten met een deelconclusie in paragraaf 6.4. 6.2 Zorgplicht van de werkgever In de zaken Priestley v. Fowler,245 Hutchinson v. York246en Brydon v. Stewart247 wordt voor het eerst gesproken van een zorgplicht in Engeland..248 De zorgplicht van de werkgever rekt zich uit tot de veiligheid, gezondheid en welzijn van zijn werknemers. 249 De zorgplicht is ook neergelegd in de wetgeving van Engeland, onder meer in de Employer‟s Liability Act 1969. In de zaak Wilsons and Clyde Coal Ltd. v. English250 wordt de zorgplicht toegelicht. Het bestaat uit drie beginselen. Ten eerste moet de werkgever redelijke zorg in acht nemen en erop toezien dat de werknemers bekwaam zijn. Bovendien moet het beschikbaar gestelde materiaal adequaat zijn. Tot slot moeten de werkzaamheden op behoorlijke wijze zijn georganiseerd.251 De Engelse zorgplicht lijkt er op de Nederlandse zorgplicht, maar er zijn ook een aantal verschillen. Eerst zal aandacht worden besteed aan overeenkomsten, gevolgd door de verschillen.
Ten eerste heeft de zorgplicht betrekking op de eigen werknemers die zich op het werkterrein bevinden, maar ook op werknemer van andere werkgevers op het werkterrein en in de gebouwen. Het is dus de taak van de werkgever om te zorgen voor een veilige werkomgeving. Het maakt niet of de werknemers deel uitmaken van de vaste staf, of het gaat om ingeleende werknemers. 252 Vervolgens geldt de zorgplicht voor werknemers die tijdens verrichten van de werkzaamheden schade lijden.253 Wanneer de werknemer een ongeluk krijgt of lijdt aan een beroepsziekte door het
243
Waterman 2009, p. 233. Waterman 2009, p. 232. 245 Priestley v. Fowler (1837) 3 M & W 1. 246 Hutchinson v. York, Newcastle and Berwick Rly Co. (1850) 5 Exch. 343. 247 Brydon v. Stewart (1855) 2 Macq 30. 248 Waterman 2009, p. 224. 249 Engelhard 2007, p. 56. 244
250
Wilsons and Clyde Coal Ltd. v. English (1937) 3 All ER 628.
251
Waterman 2009, p. 239-240. Waterman 2009, p. 236. 253 Waterman 2009, p. 237. 252
38
uitvoeren van zijn werkzaamheden, is de werkgever aansprakelijk. 254 De bedrijfsongevallen en beroepsziekten moeten zijn ontstaan in de werkomgeving.255 De omvang van de zorgplicht is daarnaast afhankelijk van het soort werkzaamheden. Hoe gevaarlijker de werkzaamheden van de werknemer zijn, hoe zwaarder de zorgplicht gaat wegen. Wanneer het gevaar niet kunnen worden geëlimineerd, dient de werkgever het zoveel mogelijk te beperken.256 Dit wordt onder andere gedemonstreerd in de zaak Read v. Lyons & Co,257 waar een werknemer van een munitiefabriek ernstig gewond raakt. 258 Bovendien maakt bescherming tegen psychische schade maakt ook deel uit van de zorgplicht. De werkgever moet immers zorgen voor het welzijn van de werknemers en de psychische gesteldheid maakt daar deel van uit. Hij moet er alles aan doen om stress bij zijn werknemers te voorkomen. De werkzaamheden dienen zodanig te worden ingericht dat een te hoge werkdruk en overbelasting wordt vermeden. Dit kan namelijk de kans op stress en depressies vergroten. 259 In Walker v. Northumberland County Council gaat het om honderd uur durende werkweek van een dokter. 260 De rechtbank heeft bepaald dat de wet uitsluitend is ontwikkeld voor lichamelijk letsel, maar er geen reden is om psychische schade, uit te sluiten van de zorgplicht.261 Een andere belangrijke overeenkomst met het Nederlands recht, is dat bij het bepalen van de zorgplicht rekening wordt gehouden met het ervaringsfeit. De zorgplicht wordt ingevuld met het ervaringsfeit dat een werknemer lichtvaardig omspringt met gevaar, went aan bepaald gevaar en herhaalde waarschuwingen niet tot hem doordringen. 262 Dit is onder andere uitgemaakt in de zaken General Cleaning Contractors Ltd. v. Christmas263 en Smith (or Westwood) v. National Coal Board.264
Uiteraard verschilt de Engelse werkgeversaansprakelijk ook op bepaalde gronden van het Nederlandse stelsel. Het eerste verschil met Nederland gaat over strikte hantering, van het beginsel dat de zorgplicht niet onbeperkt is. Dit beginsel wordt in Engeland strenger toegepast.265 Dit komt onder andere doordat de financiële belangen van de werkgever daar belangrijker zijn, dan de belangen van de werknemer.266 In Nederland staat de zwakke economische positie van de werknemer juist op de voorgrond. Een aanpassing aan het Engelse stelsel, zou een verschuiving van de grondslag van het arbeidsrecht betekenen. De eventuele gevolgen van een dergelijke aanpassing zou wel een gewenst effect 254
Engelhard 2007, p.53. Engelhard 2007, P.54. 256 Waterman 2009, p. 239. 257 Read v. Lyons & Co. Ltd. [1947] AC 156, [1946] 2 All ER 471. 258 Waterman 2009, p. 239. 259 Johnstone v. Bloomsbury Health Authority [1991] 1 WLR 1314. 260 Walker v Northumberland County Council [1995] IRLR 35. 261 Matthews 2002, p 1. 262 Waterman 2009, p. 243. 263 General Cleaning Contractors Ltd. v. Christmas [1953] AC 180, [1952] 2 All ER 1110. 264 Smith (or Westwood) v. National Coal Board [1967] 2 All ER 593. 265 Waterman 2009, p. 238. 266 Hoop 2007, p. 113. 255
39
opleveren. Wanneer minder bedrijfsongevallen en beroepsziekten worden beschermd, zou het betekenen dat de werkgever minder snel aansprakelijk kan worden gesteld voor bedrijfsongevallen en beroepsziekten. De werknemer kan minder schade verhalen op de werkgever. Het zou lijden tot een financiële prikkel voor de werknemer om schade zoveel mogelijk te voorkomen. Dit heeft als gevolg dat de werknemer voorzichtiger en zorgvuldiger te werk zal gaan. Alhoewel de gevolgen gewenst lijken, is deze aanpak misschien toch te drastisch. De instructie- en waarschuwingsplicht van de werkgever wordt in Engeland ook anders ingevuld. De omvang is sterk afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Het al dan niet aanbieden van veiligheidscursussen en cursussen ergonomisch verantwoord werken, maken het verschil. Wanneer hierin niet wordt voorzien, geldt het als nalatigheid van de werkgever.267 Dit is onder andere uitgemaakt in de zaak O‟Neill v. DSG Retail.268 Het gaat om een werknemer die zich heeft zich bezeerd bij het handmatig verplaatsen van grote aantallen zware magnetrons, terwijl de werkgever karren en steekwagen beschikbaar heeft gesteld. In de Nederlandse jurisprudentie wordt het belang van veiligheidscursussen niet nadrukkelijk onderstreept. Het wordt immers niet als maatstaf gebruikt om de zorgplicht in te vullen. Het is wel mogelijk om er meer nadruk op te leggen. Veiligheidscursussen zijn niet goedkoop, maar kunnen de werkgever op langer termijn veel voordelen opleveren. De werknemer leert tijdens een dergelijke cursus hoe hij zijn werkzaamheden veilig en verantwoord kan uitvoeren. Hij zal inzien dat alle veiligheidsmaatregelen en instructies niet voor niets in het leven zijn geroepen. De werknemer zal zijn werkzaamheden voortaan op de voorgeschreven manier uitoefenen. Het aantal ongelukken zal daardoor aanzienlijk afnemen, en zo ook de schadeplichtigheid van de werkgever. Het derde verschil gaat over de bijzondere positie die de werkgever inneemt bij kwetsbare en speciale werknemers. Wanneer de werkgever op de hoogte is van de bijzonderheden, moet hij in Engeland daar rekening mee houden en zijn zorgplicht daarop afstemmen. De verzwaarde zorgplicht geldt voor iedere werknemer individueel. In de zaken Paris v. Stepney Borough Council,269 Hawkins v. Ian Ross (Castings) Ltd, 270 James v. Hepworth & Grandage Ltd,271 en Barber v. Somerset County Council,272 wordt dit benadrukt.273 In deze zaken wordt de werkgever onder andere aansprakelijk gehouden voor een gedeeltelijk blinde werknemer, die door een bedrijfsongeval volledig blind raakt en een analfabetische werknemer die de waarschuwingsborden niet kan lezen, en een ongeluk krijgt. Het Nederlandse werkgeversaansprakelijkheidsrecht gaat niet zover. De Nederlandse werkgever heeft geen verzwaarde zorgplicht vanwege de persoon van de werknemer. Wanneer de werkgever de gebruikelijke veiligheidsmaatregelen in acht heeft genomen om te voldoen aan zijn 267
Waterman 2009, p. 246. O‟Neill v. DSG Retail [2002] EWCA Civ 1139 31 juli 2002. 269 Paris v. Stepney Borough Council [1951] AC 367. 270 Hawkins v. Ian Ross (Castings) Ltd. [1970] 1 All ER 180. 271 James v. Hepworth & Grandage Ltd. [1968] 1 QB 94. 272 Barber v. Somerset County Council [2004] UKHL 13, Lawtel 1 april 2004. 268
273
Waterman 2009, p. 246.
40
zorgplicht, heeft hij alles gedaan wat van hem mag worden verwacht. Bij eventuele bedrijfsongelukken en beroepsziekten van de bijvoorbeeld gehandicapte, of anderszins beperkte werknemer, is de werkgever niet aansprakelijk. Een verzwaarde zorgplicht in Nederland zou dan ook geen meerwaarde hebben voor de eigen verantwoordelijkheid van de werknemer. Grove strekken van werknemers onderling, is tevens een onbekend verschijnsel in Nederland. Het gaat om vergaande grappen die werknemers met elkaar uithalen, waardoor een van de werknemers vaak ernstig verwond raakt. 274 In Engeland is het de taak van de werkgever om erop toe te zien dat werknemers zich onderling veilig gedragen jegens elkaar. Als hij toelaat dat werknemers grappen met elkaar uithalen, dan handelt de werkgever in strijd met zijn zorgplicht,275 die mede toeziet op het beschermen van het slachtoffer.276 De zaken Kirby v. National Coal Board,277 Smith v. Crossley Bros Ltd,278 Majrovski v. Guy‟s and St. Thomas‟s NHS Trust 279 en Horton v. Caplin Contracts Ltd demonstreren dit. 280 De werkgever wordt onder andere aansprakelijk geacht, vanwege het pesten en intimideren van de werknemer door de leidinggevende en het duwen van een werknemer van een steigerbalk. 281 In Nederland voorziet de werkgeveraansprakelijkheid niet in deze situaties. Het zou de eigen verantwoordelijk van de werknemers ook te kort doen. Werknemers moeten namelijk niet alleen de eigen veiligheid vooropstellen, maar ook die van andere werknemers. Zij behoren te weten dat bedrijfseigendommen niet mogen worden gebruikt andere werknemers te plagen. Bedrijfseigendommen zijn vaak gevaarlijke gereedschappen, apparaten en machines. Wanneer het niet wordt gebruikt waarvoor het is bedoeld, kunnen er vervelende ongelukken gebeuren, waarbij werknemers ernstig gewond kunnen raken. Wanneer de werknemer, ondanks deze wetenschap, zich toch laat verleiden tot dergelijk gedragingen, is het dan ook aan hem om de schade van de andere gewonde werknemer te vergoeden. Vervolgens de toezichthoudende taak van de werkgever. Wanneer een werknemer zich buiten het zicht van de werkgever bevindt, beïnvloedt dit de Engelse zorgplicht. Het is namelijk moeilijk controle uit te oefenen op werknemers, die zich buiten zicht van de werkgever bevinden. Het is daarom afhankelijk van de omstandigheden of voor bepaalde werkzaamheden een veiligheid systeem door de werkgever moet worden aangelegd of dat de verantwoordelijkheid bij de met werkzaamheden belaste werknemer kan worden gelegd.282 Dit is uitgemaakt in het arrest General Cleaning Contractors Ltd. v. Christmas.283
274
Waterman 2009, p. 237. Hoop 2007, p. 114. 276 Waterman 2009, p. 248. 277 Kirby v. National Coal Board 1959 SLT 7. 278 Smith v. Crossley Bros Ltd. (1951) 95 SJ 655. 279 Majrovski v. Guy‟s and St. Thomas‟s NHS Trust (2006) UKHL 34. 280 Horton v. Caplin Contracts (2003) PIQR 180. 281 Waterman 2009, p. 237. 282 Waterman 2009, p. 238. 283 General Cleaning Contractors 243, 244, 247, v. Christmas (1953) AC 180. 275
41
Een werkgever in Nederland heeft natuurlijk geen zicht en controle over gedragingen van werknemers, die buiten zijn zicht werken. Het is mogelijk een slimme zet om de veiligheid over te laten aan de werknemer in kwestie. De werknemer weet dan dat hij zelf verantwoordelijk is voor de veiligheid, en zal zijn gedrag daarop af stemmen. Hij zal voorzichtig en zorgvuldig te werk gaan. Tot slot de werknemers die voor het uitvoeren van de werkzaamheden deelnemen aan het verkeer. 284 Het maakt niet uit of de werknemer per motorvoertuig, fiets of als voetganger aan het verkeer deelneemt, hij wordt in Engeland niet beschermd. Wanneer de werknemer een ongeluk krijgt in het verkeer, is de werkgever niet schadeplichtig. De zorgplicht van de werkgever strekt zich niet uit tot ongevallen tijdens verkeersdeelname, maar slechts tot de werkvloer. 285 Dit is in Nederland wel even iets anders geregeld. Het is mogelijk te extreem om de werknemer geen enkele bescherming te bieden, wanneer hij zijn werkzaamheden uitvoert in het verkeer. Gelukkig dient de werkgever in Nederland een verzekering af te sluiten, of er op toe te zien dat de werknemer een verzekering afsluit. 6.3 Eigen verantwoordelijkheid van de werknemer In Engeland, is de werkgever is niet aansprakelijk voor schade van een werknemer, indien het is veroorzaakt door zijn eigen schuld. Het gaat om serieus opzettelijk wangedrag van de werknemer.286 De schade wordt in evenredigheid verdeeld naar bijdrage, van de werknemer en werkgever, als het te wijten is aan de eigen schuld van de werknemer en de nalatigheid of inbreuk op wetgeving door de werkgever. 287
In de jurisprudentie in Engeland is de eigen verantwoordelijkheid, van de werknemer op verschillende plekken terug te vinden.288 Wanneer een werknemer veiligheidsinstructies negeert, of op onvoorzichtige wijze zijn werkzaamheden uitoefent, is de werkgever niet aansprakelijk. 289 De zaken Stapley v. Gypsum Mines290 en Williams v. Port of Liverpool Stevedoring Co.291 zijn hier voorbeelden van.292 In de eerste zaak gaat het om twee mijnwerkers, waarbij er een komt te overlijden, omdat ze geheel tegen de aanwijzingen van de werkgever in, onder een onveilige dak hun werkzaamheden uitvoeren. In het
284
Waterman 2009, p. 267. Waterman 2009, p. 275. 286 Hoop 2007, p. 116. 287 Waterman 2009, p. 266. 288 Waterman 2009, p. 231-332. 289 Engelhard 2007, p.54. 290 Stapley v. Gypsum Mines Ltd. (1953) AC 663, (1953) 2 All ER 478. 291 Williams v. Port of Liverpool Stevedoring Co. (1956) 2 All ER 69. 292 Waterman 2009, p. 267. 285
42
tweede geval gaat het om een werknemer die zakken opstapelt op een gevaarlijke en niet door de werkgever voorgeschreven manier. 293 In Nederland worden de werknemers niet zo hard aangepakt. Het negeren van veiligheidsinstructies doet geen afbreuk doet aan de vergoedingsplicht van de werkgever. Het zou mogelijk een positief effect hebben, wanneer de werknemer zelf de consequenties moet dragen in dit soort situaties. De werknemer ziet dan waar zijn gevaarlijke gedragingen tot kunnen leiden, en zal zich in het vervolg onthouden van dit soort gedragingen. Ten tweede wordt de ervaringsregel in Engeland minder streng toegepast. Van de werknemer wordt meer oplettendheid en voorzichtigheid verwacht. Dit geld met name bij eenvoudige, dagelijkse werkzaamheden. In de zaken Flower v. Ebbw Valey Iron and Coal Ltd 294 en Bowden v. Barbrooke Brothers, 295 wordt de werknemers onoplettendheid verweten. 296 In de eerst zaak kan de werkgever niet aansprakelijk worden gesteld voor een verbrijzelde hand van de werknemer, omdat de werknemer de machine niet op de voorgeschreven manier heeft schoongemaakt. In het tweede voorbeeld komt er een stukje metaal in het oog van de werknemer, omdat een andere ervaren werknemer met een hamer op een nagel slaat. Wanneer het in Nederland gaat om bedrijfsongevallen bij huis-, tuin- en keukenwerkzaamheden, wordt de werknemer niet beschermd. In Engeland gaat het om hele andere situaties. De voorbeelden zijn geen handelingen die vergelijkbaar zijn met handelingen in het dagelijks leven. Het schoonmaken van een gevaarlijke machine en bewerken van een stuk metaal, zijn handelingen die in de thuissituatie niet zo zullen snel voorkomen. Van de Engelse werknemer wordt veel voorzichtigheid geëist, zelfs bij gevaarlijke werkzaamheden. Mogelijk kan dit ook worden veracht van de Nederlandse werknemer. Vervolgens kan worden gewezen op ervaring van de werknemer. Indien hij meer bekwaam is, meer ervaring heeft, ouder is, bekend is met de gevaren van de werkzaamheden en kan worden vertrouwd om zelfstandig te werken, zal de zorgplicht van de werkgever sneller naar de achtergrond worden geschoven.297 Hij hoeft een oudere, ervaren werknemer niet nauwlettend in de gaten te houden, om te zien of hij doet wat hij moet doen.298 In de zaken Woods v. Durable Suites Ltd,299 en General Cleaning Contractors Ltd. v. Christmas 300 is onder meer bepaald dat bij het naleven van instructies en de veiligheid op de werkvloer, de werkgever niet zeker kan zijn dat werknemers doen wat ze wordt opgedragen als ze zelfstandig werken, maar als de werkgever alles doet wat in redelijk
293
Imperial Chemical Industries v Shatwell [1964] All ER 999. Flower v. Ebbw Valey Iron [1934] 2 KB 132 at 140, CA en and Coal Ltd. [1936] AC 206. 295 Bowden v. Barbrooke Brothers (1973) 15 KIR 232. 296 Waterman 2009, p. 267. 297 Waterman 2009, p. 247. 298 Waterman 2009, p. 248. 299 Woods v. Durable Suites Ltd. [1953] 1 WLR 857, 862. 300 General Cleaning Contractors 243, 244, 247, v. Christmas (1953) AC 180. 294
43
mogelijk is om het veiligheidssysteem te waarborgen, heeft hij gedaan wat van hem kan worden verwacht.301 Het komt ongeveer overeen met de Nederlandse regeling. Wanneer een Nederlandse werknemer erg veel ervaring heeft met bepaalde werkzaamheden, en bijvoorbeeld veiligheidscursussen heeft gevolgd, mag er meer van de werknemer wordt verwacht. Hij kent immers de gevolgen en risico‟s van onzorgvuldig en onvoorzichtig gedrag. Ten slotte de bescherming bij streken van werknemers onderling. Wanneer werknemers zich bezighouden met ongeoorloofde zaken, kan de zorgplicht niet worden ingeroepen en ontbreekt iedere vorm van bescherming. De werkgever heeft geen vergoedingsplicht jegens het slachtoffer, wanneer het gaat om grappen die een redelijk voorstellingsvermogen, van hetgeen waar werknemers jegens elkaar toe in staat zijn, te buiten gaan.302 De zaken Kirby v. National Coal Board303 en Smith v. Crossley Bros Ltd,304 geven hier voorbeelden van. In een van de zaken hadden twee werknemers in de anus van een andere werknemer een pijp met compressielucht ingebracht. De werkgever wordt niet aansprakelijkheid gehouden, omdat de gedragingen niet kunnen worden voorzien.305 In Nederlandse jurisprudentie zijn geen zaken bekend, waar de werknemers grove streken met elkaar uithalen. Dit neemt niet weg dat dit in de toekomst niet zal voorkomen, of mogelijk in de praktijk al eens is voorgekomen. Hetgeen is weergegeven in de vorige paragraaf kan hier nogmaals worden herhaald. Werknemers moeten zowel de eigen veiligheid en de veiligheid van andere werknemers vooropstellen. Bedrijfseigendommen mogen niet worden gebruikt andere werknemers te plagen. Wanneer de werknemer zich toch verlaagd tot dergelijk gedrag, is het dan ook aan hem om de schade van de andere gewonde werknemer te vergoeden.
6.4 Conclusie
De Engelse werkgeversaansprakelijkheid bevat een aantal interessante aanknopingspunten om de voorzorgsmaatregelen mee uit te breiden. Uiteraard kunnen de overeenkomsten met de Nederlandse werkgeveraansprakelijkheid voor lief worden genomen, en worden alleen de verschillen besproken. Ten eerste worden in Engeland de financiële belangen van de werkgever vooropgesteld, bij het invullen van de zorgplicht. 306 Voor Nederland zou dit een verschuiving van de grondslag van het arbeidsrecht betekenen. Het is wel mogelijk meer gewicht toe te kennen aan de (financiële) belangen van de werkgever. Het vermindert de bescherming bij bedrijfsongevallen en beroepsziekten en
301
Waterman 2009, p. 248. Engelhard 2007, p.40. 303 Kirby v. National Coal Board 1959 SLT 7. 304 Smith v. Crossley Bros Ltd. 1951 95 SJ 655. 305 Waterman 2009, p. 248. 306 Hoop 2007, p. 113. 302
44
stimuleert tegelijkertijd de werknemer zijn werkzaamheden voorzichtiger en zorgvuldiger uit te voeren. Vervolgens wordt het niet aanbieden van veiligheidscursussen Engeland als nalatigheid van de werkgever beschouwd. In de Nederlandse is het juist geen maatstaf voor het bepalen van de omvang van de zorgplicht de werkgever. Dit is wel aan te raden. De werknemer leert tijdens een dergelijke cursus hoe hij zijn werkzaamheden veilig en verantwoord kan uitvoeren, waardoor het aantal ongelukken zal daardoor aanzienlijk afnemen, en zo ook de schadeplichtigheid van de werkgever. Ten derde moet de Engelse werkgever erop toezien dat werknemers zich onderling veilig gedragen jegens elkaar. Zover gaat de zorgplicht in Nederland niet, maar het kan zeker worden overwogen. De Nederlandse werknemer moet de veiligheid van zichzelf en andere werknemers voorop stellen. Dit betekent onder meer dat bedrijfseigendommen mogen niet worden gebruikt andere om andere werknemers te plagen. Bovendien doet het, negeren van veiligheidsinstructies of het onveilige uitvoeren van de werkzaamheden, in Nederland geen afbreuk doet aan de vergoedingsplicht van de werkgever, in tegenstelling tot in Engeland. Dit moet veranderen. Wanneer de werknemer zelf de consequenties moet dragen, zal hij zien waar zijn gevaarlijke gedragingen tot kunnen leiden, en zal zich in het vervolg onthouden van dit soort gedragingen. Ten slotte wordt van de Engelse werknemer meer oplettendheid en voorzichtigheid verwacht bij eenvoudige, dagelijkse werkzaamheden. Het begrip is nauwelijks vergelijkbaar met bedrijfsongevallen en beroepsziekten die in Nederland worden vergeleken met huis-, tuin - en keukenongevallen. Het neemt niet weg dat het begrip ook in Nederland ook kan worden opgerekt, naar gevaarlijkere werkzaamheden.
Hoofdstuk 7. Wetsvoorstel en MvT 7:660b BW 7.1 Wetsvoorstel 7:660b BW
Tweede Kamer der Staten Generaal
2
Vergaderjaar 2010-2011 ___________________________________________________________________________ 43 210
Voorstel van wet van het lid Roshanali tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het vergroten van de 45
eigen verantwoordelijk van de werknemer bij schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de eigen verantwoordelijkheid van de werknemer uit te breiden bij schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I Het Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd: Na artikel 7:660a wordt een artikel toegevoegd, dat luidt:
Artikel 7: 660b BW - 1. De werknemer behoort zich tijdens het verrichten van zijn werkzaamheden voorzichtig, zorgvuldig en fatsoenlijk te gedragen, om de veiligheid, gezondheid en welzijn van zichzelf en anderen en de bedrijfseigendommen te beschermen. De werknemer neemt te allen tijde de volgende voorzorgsmaatregelen in acht: a. het opvolgen van de instructies en waarschuwingen van de werkgever; b. de werkgever te wijzen op haar taken, en zo nodig tijdelijk over te nemen; c. zich te gedragen naar zijn kennis en ervaring. - 2. Bij werkzaamheden die overeenkomen met dagelijkse, huishoudelijke werkzaamheden, wordt een grotere mate van oplettendheid van de werknemer verwacht. - 3. Wanneer de werknemer voor het verrichten van zijn werkzaamheden deelneemt aan het verkeer, houdt hij zich aan de verkeersregels en snelheidslimieten. Indien de werkgever hiervoor een 46
(motor)voertuig beschikbaar heeft gesteld, doet de werknemer er alles aan om zijn eigen veiligheid, en de veiligheid van het (motor)voertuig te garanderen. - 4. Bij de aanwezigheid van een Ondernemingsraad of Personeelsvertegenwoordiging in een onderneming, dient de werknemer zijn volledige medewerking te verlenen, zodat de werknemersbelangen het best kunnen worden gediend en de gezondheid, veiligheid en welzijn van alle werknemers kunnen worden bevorderd. -5. In de vrije tijd worden gezondheidsbelemmerende activiteiten zo veel mogelijk met mate uitgeoefend.
ARTIKEL II Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De minister van Veiligheid en Justitie, A.N. Roshanali
7.2 Memorie van Toelichting Nr.3
MEMORIE VAN TOELICHTING
Algemeen 1. Inleiding Werknemers worden steeds mondiger en beter geschoold. Ze willen niet betutteld worden door dwingende bescherming, maar zelf kunnen kiezen. Het nemen van de eigen verantwoordelijkheid is erg belangrijk voor de werknemer.307 De huidige regeling op het gebied van werkgeversaansprakelijkheid geeft hier echter onvoldoende gehoor aan. De jurisprudentie beperkt zich met name tot afsluiten van een adequate verzekering tegen risico‟s op en om de werkvloer. De
307
Hartlief 2008, p.3.
47
toenemende verzekerbaarheid is namelijk een maatschappelijke ontwikkeling waar niemand om heen kan. 308 Natuurlijk probeert het wetsvoorstel de vergoedingsplicht van de werkgever te verminderen, en heeft de werkgever er belang bij. Dit is echter niet de belangrijkste beweegreden voor het wetsvoorstel. Het geeft de werknemer handvaten om zijn eigen verantwoordelijkheid uit te breiden, en bij te dragen aan een veilige en gezonde werkomgeving. Het vraagt om meer inspanning van de werknemer om bedrijfsongevallen en beroepsziekten te voorkomen, of in ieder geval te beperken. Wanneer de werkgever en de werknemer de handen in een slaan kunnen ze meer bereiken. Het is niet meer de zorgplicht van de werkgever die er alleen toedoet. Voorzorgsmaatregelen van de werknemer worden net zo belangrijk. De zorgplicht van de werkgever en de voorzorgsmaatregelen van de werknemer kunnen elkaar aan vullen. Iedere werknemer komt met het wetsvoorstel in aanraking. Het bevat in beginsel aanwijzingen voor iedere werknemer, ongeacht functie of beroepsgroep. Een aantal van de voorzorgsmaatregelen concentreren zich echter ook op werknemers met werkzaamheden die sterk lijken op huis-, tuin- en keukenwerkzaamheden, in het verkeer of een onderneming met een Ondernemingsraad of Personeelsvertegenwoordiging. De voorzorgsmaatregelen zijn voor een groot deel gebaseerd op jurisprudentie van de Hoge Raad, maar ook van lagere rechters. Het wetsartikel 7:660b wordt geïntroduceerd, en geplaatst in Boek 7, titel 10, afdeling 7 onder „enkele bijzondere verplichtingen van de werknemer.‟ Het wetsvoorstel sluit aan op artikel 7:660, wat immers toeziet op het naleven van voorschriften en het verstoort de harmonie van de overige wetsbepalingen in die afdeling niet. De ligging is nabij de artikelen 7:658, 661 en 611 BW, omdat de jurisprudentie bij deze wetsbepalingen voor een groot deel heeft bijgedragen aan de totstandkoming van het wetsvoorstel.
2. Het huidige stelsel Het aandeel van de werknemer bij het voorkomen van bedrijfsongevallen en beroepsziekten wordt bepaald door het goed werknemerschap, goed werkgeverschap en de werkgevers aansprakelijkheid. Allereerst het goed werknemerschap, neergelegd in artikel 7:611 BW. De jurisprudentie lijkt zich voornamelijk te concentreren op overwerk, geheimhouding en functiewijzingen. Slechts minimale informatie is beschikbaar over de rol van de werknemer bij het voorkomen van bedrijfsongevallen en beroepsziekten. Aanknopingsvinden zijn enkel te vinden over de door de werknemer in acht te nemen zorgvuldigheid bij door de werkgever beschikbaar gestelde (motor)voertuigen. De werknemer moet
308
Roshanali 2011, p. 9.
48
zich fatsoenlijk gedragen,309 en het zorgvuldig omgaan met de beschikbaar gestelde (motor)voertuigen en tijdig het nodige onderhoud verrichten. 310
De werkgeversaansprakelijk neergelegd in artikel 7:658 BW, bevat de criteria opzet en bewuste roekeloosheid van de werknemer, om de vergoedingsplicht van de werkgever uit te sluiten bij schade van de werknemer ontstaan tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden. Artikel 7:661 BW bevat deze maatstaf ook, wanneer de werknemer zelf schade heeft veroorzaakt bij de werkgever of een derde. Uiteraard worden deze aansprakelijkheidsuitsluitende normen niet bij het goed werkgeverschap genoemd, maar in de jurisprudentie is uitgemaakt dat het goedwerkgeverschap wel degelijk een rol kunnen spelen. Bij werkzaamheden in het verkeer, het buitenland of tijdens bedrijfsuitjes is dit zelfs de enige bruikbare wetsbepaling, omdat de zeggenschap, instructieplicht en aanwijzingsbevoegdheid van de werkgever ontbreken. In de jurisprudentie en kamerstukken is uitgemaakt wat onder opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer kan worden begrepen. De wetgever heeft opzet omschreven als “gedragingen van de betrokken werknemer respectievelijk de ter beschikking gestelde arbeidskracht die zijn gericht op het veroorzaken van schade.” Van bewust roekeloosheid kan worden gesproken als de werknemer bewust is van het roekeloze en gevaarlijke karakter van zijn onmiddellijk aan het ongeval voorafgaande gedraging, en het risico dat zijn gedraging een ongeval met zich mee brengt, maar laat zich er niet door weerhouden. 311 De definities blinken niet uit in helderheid, en roepen meer vragen op dan ze beantwoorden. Bij alle hiervoor genoemde wetsbepalingen wordt de opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer op dezelfde wijze uitgelegd. Het is dan ook geen verrassing dat de maatstaf streng wordt gehanteerd, en slechts in uitzonderlijke gevallen opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer wordt aangenomen. Bij zowel het goed werkgeverschap als de werkgeversaansprakelijkheid domineert de schadevergoedingsplicht van de werkgever, wanneer de werknemer schade lijdt bij uit het uitoefenen van zijn werkzaamheden. Het maakt niet uit of het bedrijfsongeval of beroepsziekte ontstaat tijdens het uitoefenen van de werkzaamheden op de werkvloer, in het verkeer,312 in het buitenland,313 of tijdens een personeelsuitje.314 De jurisprudentie bij de hiervoor genoemde bepalingen, noemen veiligheidsmaatregelen die een werkgever in acht dient te nemen om bedrijfsongevallen en beroepsziekten te voorkomen en de veiligheid, gezondheid en welzijn van de werknemer te beschermen. De werkgever moet het gehele
309
HR 28 april 2000, JAR 2000/120. Hof ‟s-Hertogenbosch 17 april 2007, LJN BA5750. 311 HR 20 september 1996, JAR 1996/203. 312 HR 1 februari 2008, NJ 2009, 330. 313 HR 18 maart 2005, NJ 2009, 328. 314 HR 17 april 2009, LJN BH1996. 310
49
werkmilieu,315 werktuigen en gereedschappen zodanig in richten en onderhouden, dat de werknemer er veilig in en mee kan werken.316 Tevens heeft hij een zorgplicht, instructieplicht en aanwijzingsbevoegdheid.317 De jurisprudentie en wetgeving gaan dus behoorlijk uitgebreid in op de rol van de werkgever bij het voorkomen of beperken van de kans dat de werknemer bij het uitoefenen van zijn werkzaamheden schade lijdt. Voor de werknemer ligt dit anders. Een wetsbepaling over de rol die de werknemer kan spelen bij het creëren van een veilige en gezonde werkomgeving, ontbreekt. Een heldere, begrijpelijke en duidelijke omschrijving van de maatregelen die de werknemer kan nemen om hieraan een bijdrage te leveren, heeft wel degelijk meerwaarde. De huidige wetgeving helpt de werkgever immers bij het invullen van zijn zorgplicht, dus zal het wetsvoorstel de werknemer ook helpen bij het invullen van zijn eigen verantwoordelijkheid.
3.
Gevolgen
Het wetsvoorstel beoogt het verminderen van het aantal bedrijfsongevallen en beroepsziekten. Het vraagt ten eerste om inspanning van de werknemer, om bepaalde handelingen uit te voeren, of na te laten. De werknemer behoort het wetsvoorstel te raadplegen, om te achterhalen wat hij kan doen om een veilige en gezonde werkomgeving te creëren en te behouden. Hij zal gaan beseffen waar hij op moet letten en zal zorgvuldiger te werk gaan, waardoor er minder vervelende ongelukken gebeuren of beroepsziekten ontstaan. Ook vragen de voorzorgsmaatregelen bovendien meer inzet van de werknemer. Bijvoorbeeld bij medewerking aan de Ondernemingsraad of Personeelsvertegenwoordiging. De werknemer zal vragenlijsten en rondegangen moeten invullen, tijd vrij moeten maken voor interviews en het fungeren als vraagbaak en arbeidsgezondheidsonderzoeken moeten ondergaan. De beloning is echter rijkelijk. Welke werknemer wil nu geen gezonde, veilige werkplek, waaraan hij zelf aan heeft meegewerkt. De werknemer krijgt tevens een minimale zorgplicht toebedeeld. De normen in de nieuwe wetsbepaling kunnen hierbij fungeren als maatstaven bij het invullen van deze minimale zorgplicht. Wanneer de werknemer de voorzorgsmaatregelen van het wetsvoorstel in acht heeft genomen, en er desondanks toch schade ontstaat bij het uitvoeren van de werkzaamheden, is het redelijk de werkgever aansprakelijk te achten. De werknemer heeft er dan immers alles aan gedaan om de schade te voorkomen of beperken. De werkgever hoeft door het wetsvoorstel ook minder te besteden aan schadevergoedingen. Hij heeft nu meer geld tot zijn beschikking en kan het gebruiken voor het creëren van nieuwe vacatures of verbeteringen in de werkomgeving. Hier kan worden gedacht aan efficiënte machines, gereedschappen, apparaten en andere nuttige aanpassingen op de werkvloer. 315
Loonstra & Zondag 2004, p. 55. Van Drongelen 2010, p.15. 317 Van Genderen e.a. 2006,p. 150-151. 316
50
Door het verminderen van de beroepsziekten en bedrijfsongevallen worden de werknemers daarnaast minder snel ziek of gewond. Ziekte en ongelukken hebben als gevolg dat werknemers, al dan niet tijdelijk, niet kunnen functioneren. Met toepassing van het wetsvoorstel heeft de werkgever meer gezonde, verstandige en verantwoordelijke werknemers tot zijn beschikking. Het wetsvoorstel geeft ook een mogelijke invulling aan de criteria opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. De voorzorgsmaatregelen zijn namelijk, gebaseerd op voorbeelden in jurisprudentie, waarin opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemers is aangenomen of waar het aannemen wenselijk is. Het wetsvoorstel kan daarom helpen bij het bepalen of is voldaan aan de criteria. Voor ogen moeten worden gehouden dat het wetsvoorstel niet beoogd het huidige strenge criterium te versoepelen. Het zou slechts als aanwijzing kunnen fungeren, om de aansprakelijkheid van de werkgever vast te stellen. Ten slotte pakt het wetsvoorstel de balans tussen de plichten van de werkgever en werknemer enigszins aan. De werkgever heeft een zorgplicht, maar hij hoeft en kan niet in alles voorzien. Onvoorziene omstandigheden hoeven niet te worden voorspeld en het bedrijfsbeleid hoeft niet feilloos te zijn. Van de werknemer mag ook de nodige inzet worden gevraagd om zijn veiligheid en gezondheid en die van de andere werknemers te bevorderen. 318 4. Neveneffecten Hierboven worden voornamelijk de positieve consequenties van het wetsvoorstel genoemd. Het wetsvoorstel heeft echter ook een nadelig effect. Door het introduceren van de nieuwe wetsbepaling kan bij werkgevers het idee ontstaan dat ze achterover kunnen leunen en de veiligheid op de werkvloer aan de werknemer kunnen overlaten. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Het wetsvoorstel doet geen afbreuk aan de werkgeversaansprakelijkheid. Werknemers worden gekenmerkt door hun achtergestelde economische positie en het gehele arbeidsrecht staat in het teken van deze ongelijkheidscompensatie. Ondanks de verschuiving 319 die enigszins plaatsvindt, en de bijdrage van het wetsvoorstel hier aan, zal de werkgever altijd de sterkere partij zijn.320 De werkgever is dus nog steeds aansprakelijk voor schade die de werknemer bij het uitoefenen van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. De veiligheidsverplichtingen voortvloeiend uit de Arbeidsomstandighedenwet 1998, bladen van de Arbeidsinspectie, normen uit cao en inlichtingen van fabrikanten van gereedschappen en apparatuur, moeten worden nagekomen, wil de werkgever aan zijn zorgplicht voldoen.321
318
Klaassen 2008, p. 211. Roshanali 2011, p. 9. 320 Roshanali 2011, p. 2. 321 Van Genderen e.a., p. 150-151. 319
51
Artikelsgewijs Artikel 7:660b BW Het wetsvoorstel gaat allereerst in op veilig, fatsoenlijk en zorgvuldig gedrag van de werknemer, om de veiligheid en gezondheid van zichzelf, andere werknemer en de bedrijfseigendommen te beschermen. Het eerste lid is van toepassing op alle beroepsgroepen en functies. Het gaat voornamelijk over gevaarlijke gedragingen op en rondom de werkvloer, dat thuis achterwege worden gelaten vanwege de gevaarlijke consequenties. Gedragingen die in de thuissituatie niet gewenst zijn, moeten daarom ook achterwege worden gelaten op de werkvloer, omdat de gevolgen velen malen groter kunnen zijn. Werknemers werken immers met gevaarlijke gereedschappen, apparaten en machines. De gereedschappen, machines en apparaten moeten daarom uitsluitend worden gebruikt waarvoor het is bedoeld.322 Het eerste lid ziet ook op het betrachten van zorgvuldigheid bij het gebruik van de bedrijfseigendommen van de werkgever, zoals beschikbaar gestelde bedrijfsauto‟s en fietsen. De werknemer moet zorgen voor de nodige onderhoud en het onbeschadigd blijven van het (motor)voertuig.323 Privé-gebruik is niet toegestaan, tenzij daarover afspraken zijn gemaakt met de werkgever. 324 Vervolgens worden drie voorzorgsmaatregelen genoemd, die in iedere situatie gelden.Ten eerste behoort de werknemer te allen tijde instructies en waarschuwingen van de werkgever op te volgen.325 De werkgever heeft inzicht in de gehele situatie, terwijl de werknemer zich slechts concentreert op zijn werkzaamheden. Het maakt niet uit of de instructies toezien op het nalaten of uitvoeren van bepaalde handelingen. Bovendien behoort de werknemer de werkgever op haar controlerende taken te wijzen, en zo nodig tijdelijk over te nemen. 326 Er zijn situaties te bedenken waar de werknemer zijn werkzaamheden uitsluitend kan uitvoeren, indien de werkgever vooraf bepaalde controles uitvoert. Hier kan worden gedacht aan controleren van de hoogte van de lading van een vrachtwagen. Als de werkgever dit nalaat, moet de werknemer de werkgever hierop aanspreken, en het mogelijk overnemen als er geen andere mogelijkheden zijn om de werkzaamheden veilig en verantwoord uit te oefenen. Tot slot dient de werknemer zich te gedragen naar zijn kennis en ervaring. 327 Wanneer een werknemer langer werkzaam in een bepaalde branche en/of veiligheidscursussen heeft gevolgd, moet de werknemer die kennis en ervaring inzetten bij het uitvoeren van de werkzaamheden. Natuurlijk gaat het niet alleen om werkervaring bij de huidige werkgever opgedaan, ook eerder genoten werkervaring,
322
Ktr. Dordrecht 27 oktober 2005, JA 2006/17. Hof ‟s-Gravenhage 31 augustus 2010, LJN BN5904. 324 Ktr. 's-Gravenhage 14 januari en 10 juni 1998, Prg. 1998, nr. 5025. 325 HR 20 september 1996, JAR 1996/203. 326 Ktr. Rotterdam 23 september 2009, LJN BK4051. 327 HR 16 mei 2003, LJN AF7000. 323
52
of zelfs als zelfstandige, komen in aanmerking. Het gezond verstand van de werknemer speelt hier ook een rol. Gedragingen en handelingen die in het verleden ongelukken hebben veroorzaakt, moeten zo veel mogelijk worden vermeden of zo snel mogelijk worden opgeheven.328
In het tweede lid wordt ook een grotere mate van oplettendheid van de werknemer gevraagd, bij werkzaamheden die sterk lijken op dagelijkse, huishoudelijke werkzaamheden. Het gaat voornamelijk om werkzaamheden die overeenkomen met huis-, tuin-, en keukenwerkzaamheden, zoals het smeren van broodjes329 of schoonmaakwerkzaamheden. 330 Specifieke kennis en vaardigheden zijn niet nodig, omdat iedereen dagelijks dit soort activiteiten uitvoert.
331
Het derde lid van het wetsvoorstel noemt werkzaamheden die worden uitgeoefend in het verkeer. De werknemer dient zich te allen tijde te houden aan de verkeersregels, verkeerstekens, verkeersborden en snelheidslimieten, vanwege de veiligheid van zichzelf, anderen en het door de werkgever beschikbaar gestelde (motor)voertuig. Het verplicht gebruiken van de aanwezige autogordel valt hier ook onder. Uitzonderingen in verband met de beroepsontheffing en medische noodzaak zijn toegestaan,332 met uitsluiting van in het verleden opgedane vervelende, negatieve ervaringen. 333 Verkeersituaties moeten op dat moment worden beoordeeld, de situatie van bijvoorbeeld een dag eerder doet er niet toe.334 Het maakt niet uit of de werkzaamheden per auto, fiets of te voet worden uitgevoerd.
Ondernemingen met een Ondernemingsraad of Personeelsvertegenwoordiging komen in het vierde lid aan de orde. De werknemer moet er alles aan doen, om te zorgen dat de Ondernemingsraad of de Personeelsvertegenwoordiging het beste de werknemersbelangen kan dienen. Hierbij gaat het om medewerking bij de veiligheidsrapporten, bestaande uit de Risico-Inventarisatie en Evaluatie, Plan van Aanpak, Ongevallen registratie en arbeidsgezondheidsonderzoeken, en het fungeren als vraagbaak over problematiek op de werkvloer. 335 Bovendien dient de werknemer maatregelen die worden opgelegd om de veiligheid, gezondheid en welzijn te bevorderen, toegelicht door de OR of PvT, te accepteren. Bepaalde maatregelen kunnen als ongemakkelijk en irritant worden ervaren, bijvoorbeeld beschermende kleding, maar zijn desondanks zeer noodzakelijk.
328
HR 9 november 2001, LJN AD3985. HR 4 oktober 2004, NJ 2004, 175. 330 HR 2 maart 2007, LJN AZ5834. 331 HR 2 maart 2007, LJN AZ5834. 332 Nederlandse politie 2008, p.4. 333 Van Den Broek 2006, p.44. 334 Rb. Arnhem 22 oktober 2003, LJN AN7963. 335 De Heer 1998, p. 105. 329
53
Ten slotte worden gezondheidsbelemmerende activiteiten in de vrije tijd aangestipt. In de rechtspraak wordt het eigen aandeel van een werknemer bij het ontstaan van een beroepsziekte meegewogen bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding. Hier kan worden gedacht aan roken, overbelasting, drugs- en computergebruik.336 Dit zijn activiteiten die de werknemer zelf in de hand heeft. Permanente schade aan de gezondheid kan worden voorkomen of beperkt, door zich zo veel mogelijk van dit soort schadelijke activiteiten te onthouden, of het met mate uit te oefenen. Een combinatie van hulpmiddelen bij het stoppen met roken wordt om te beginnen zelfs vergoed door de zorgverzekering. 337 Het is bovendien aan de werknemers om in zijn thuissituatie zijn grenzen aan te geven en overbelasting te voorkomen, zelfs wanneer vrienden of familie hulp wordt geboden. 338 Bij veelvuldig thuisgebruik van computers om spelletjes te spelen en/of te internetten dient de werknemer ook voorzichtig te zijn, omdat het kan lijden tot lichamelijk klachten. 339 De werknemer dient tot slot gezondheidsklachten niet te bestrijden, door schadelijke stoffen als methyleenchloride te snuiven. 340 Hij kan het best samen met zijn huisarts zoeken naar een ander geschikt geneesmiddel, en wanneer dit gevolgen heeft voor het uitvoeren voor de werkzaamheden, dient hij dit aan de werkgever te melden. De Minister van Veiligheid en Justitie, A.N. Roshanali
Hoofdstuk 8. Conclusie en aanbevelingen Welke voorzorgsmaatregelen vloeien voort uit het goed werknemerschap, goed werkgeverschap, werkgeversaansprakelijkheid, aanwezigheid van een OR en de Engelse werkgeversaansprakelijkheid om te beantwoorden aan de gewenste eigen verantwoordelijkheid van de werknemer bij schade ontstaan in de uitoefening van werkzaamheden op of rondom de werkvloer en hoe kunnen de voorzorgsmaatregelen worden vertaald naar een te ontwerpen wetsbepaling? Deze hoofdvraag is aan het begin van deze Thesis gesteld en heeft als een rode draad door het onderzoek gelopen. De verschillende hoofdstukken in deze Thesis hebben uiteindelijk geleid tot een antwoord op deze hoofdvraag. Om tot een juiste beantwoording van de hoofdvraag te komen zal de vraag in dit afsluitende hoofdstuk opgesplitst worden in een aantal onderdelen. Eerst zal antwoord worden gegeven op de vraag welke voorzorgsmaatregelen vloeien voort uit de werkgeversaansprakelijkheid. Daarna komen de voorzorgsmaatregelen afgeleid van het goed 336
Hoge Raad 31 maart 2006, LJN AU6092. Stivoro 2010, p.1. 338 Ktr. Middelburg 1 september 2003, JAR 2003/269 (Thier/Groeneveld). 339 Ktr. Middelburg 1 september 2003, LJN AL 1651. 340 N. Cancian-van Ballegooijen 2004, p. 3. 337
54
werknemerschap aan de orde. Vervolgens wordt ingegaan op de voorzorgsmaatregelen voortkomend uit het goed werkgeverschap. Verder heeft artikel 7:661 een aantal aanvullende voorzorgsmaatregelen opgeleverd. Ook de aanwezigheid van een OR in de onderneming heeft geleidt tot voorzorgsmaatregelen door de werknemer in acht te nemen. De Engelse werkgeversaansprakelijkheid heeft overigens een aantal aanknopingspunten geboden om aanvullende voorzorgsmaatregelen te formuleren. Ten slotte wordt gekeken naar het wetsvoorstel en de MvT waar een selectie van de voorzorgsmaatregelen zijn neergelegd en toegelicht. Welke voorzorgsmaatregelen vloeien voort uit de werkgeversaansprakelijkheid?
De werkgeversaansprakelijkheid is neergelegd in onder andere artikel 7:658 BW. In de jurisprudentie is een ontwikkeling zichtbaar waarbij de eigen verantwoordelijkheid van de werknemer steeds meer naar voren wordt geschoven. De werkgever is namelijk niet aansprakelijk als hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan, of de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. De wetgever heeft opzet omschreven als “gedragingen van de betrokken werknemer respectievelijk de ter beschikking gestelde arbeidskracht die zijn gericht op het veroorzaken van schade”. De Hoge Raad bepaalt dat van bewust roekeloos handelen kan worden gesproken, “indien de werknemer zich tijdens het verrichten van zijn onmiddellijk aan het ongeval voorafgaande gedraging, van het roekeloos karakter van die gedraging daadwerkelijk bewust zou zijn geweest.” Het maakt slechts verschil “indien de gedragingen van de werknemer die opzet of bewuste roekeloosheid opleveren, in zodanige mate tot het ongeval hebben bijgedragen, dat het tekortschieten van de werkgever in diens verplichtingen daarbij als oorzaak in het niet valt.” Al deze omstandigheden zijn geanalyseerd en vertaalt in voorzorgsmaatregelen die de werknemer in acht kan nemen om bedrijfsongevallen en beroepsziekten te voorkomen. Het gaat voornamelijk om werkzaamheden die worden uitgevoerd op de werkvloer. Wanneer het gaat om werkzaamheden die sterk lijken op huis-, tuin- en keukenwerkzaamheden, de werknemer hier meer dan genoeg ervaring mee heeft en er geen specifieke vaardigheden of kennis nodig is, moet hij ten eerste de zorg die hij in de thuissituatie in acht zou nemen, betrachten op de werkvloer. Indien het gaat om andere werkzaamheden, waarmee de werknemer genoeg ervaring heeft en in het bezit is van een veiligheidscertificaat, moet hij ook goed opletten bij het uitvoeren van zijn werkzaamheden, en zijn opgedane kennis en ervaring inzetten. Wanneer een werknemer vervolgens gehandicapt is of te kampen heeft met andere beperkingen, heeft hij rekening te houden met gevaren die algemeen bekend zijn. Indien de werknemer zich thuis onveilig voelt, door een dreiging vanuit de werkomgeving, moet hij dit overigens aan de werkgever melden, zodat ze samen naar een gepaste oplossing kunnen zoeken. 55
De vrijetijds besteding dient ten slotte zo min mogelijk te bestaan uit gezondheidsbelemmerende activeiten, omdat het de kans op beroepsziekten vergroot. De werknemer dient zich zoveel mogelijk te onthouden van roken, belastende activiteiten, veelvuldig computer gebruik en het snuiven van methyleenchloride. Daarnaast dient de werknemer instructies van de werkgever te allen tijde op te volgen. Ook wordt een beroep gedaan op het gezond verstand van de werknemer, vanwege zijn eigen veiligheid, maar ook dat van de goederen van de werkgever. Gedragingen en handelingen die in het verleden ongelukken hebben veroorzaakt, moeten zo veel mogelijk worden vermeden of zo snel mogelijk worden opgeheven. Tot slot dienen werknemers zich ver te houden van onvoorzichtig en onzorgvuldig gedrag. Gevaarlijke spelletjes met werktuigen, apparaten en gereedschappen van de werkgever moeten worden vermeden.
Welke voorzorgsmaatregelen vloeien voort uit het goed werknemerschap?
Het goed werknemerschap leert dat de werknemer zich allereerst fatsoenlijk moet gedragen. Hij moet zich onthouden van het toebrengen van schade aan de werkgever. Hij dient bovendien zorgvuldig om te gaan met zijn eigendommen en de gereedschappen, werktuigen en andere eigendommen van de werkgever. Wanneer de werkgever een (motor)voertuig beschikbaar stelt, dient de werknemer tijdig zorgtaken als het aftanken, de reiniging en het uitvoeren van de reguliere onderhoudsbeurten, op zich te nemen. Welke voorzorgsmaatregelen vloeien voort uit het goed werkgeverschap?
Wanneer de schade ontstaat tijdens werkzaamheden in het buitenland, in het verkeer, of tijdens een bedrijfsuitje, is artikel 7: 658 BW niet van toepassing, maar het goed werkgeverschap. De zeggenschap, instructieplicht en aanwijzingsbevoegdheid van de werkgever ontbreken immers. Bij het gebruik van een motorvoertuig is het van belang dat de werknemer ten alle tijd gebruik maakt van de aanwezige autogordel en zich houdt aan de verkeersregels. Dit geldt zowel voor de verkeersborden, verkeerstekens als de maximumsnelheden. Het maakt niet uit of de verkeersdeelname per fiets, auto of te voet plaatsvindt. De veiligheid van zichzelf, van anderen, en het beschermen van de eigendommen van de werkgever, staat voorop. Van de werknemer mag worden verwacht dat hij in het buitenland de voorzorgsmaatregelen in acht neemt, die normaliter gelden als de werkzaamheden op de werkvloer worden uitgeoefend.
56
Welke voorzorgsmaatregelen vloeien voort uit het artikel 7:661 BW?
In de jurisprudentie is bepaald dat, het criterium van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer op dezelfde manier moet worden uitgelegd bij zowel artikel 7:658 BW als 7:661 BW. Het artikel 7:661 BW levert verder de volgende voorzorgsmaatregelen op. Allereerst moet de werknemer gebruik van de door de werkgever beschikbaar gestelde (motor)voertuigen voor privé-aangelegenheden na laten, tenzij hierover afspraken zijn gemaakt met de werkgever. Vervolgens mag de werknemer niet onder invloed te zijn, wanneer hij de bedrijfseigendommen gebruikt. Ook dient de werknemer de werkgever te wijzen op haar controlerende taak, en deze taak zo nodig tijdelijk over te nemen als de werkgever dit weigert of is vergeten. Tot slot is het belangrijk dat de werknemer goed nadenkt, en zich mogelijk laat voorlichten, als de werkgever een andere regeling wenst te treffen, waarbij de werknemer minder bescherming geniet dan artikel 7:661 BW voorschrijft.
Welke voorzorgsmaatregelen vloeien voort uit de aanwezigheid van een OR?
De Ondernemingsraad werkt samen met de werkgever om de veiligheid, gezondheid en welzijn van de werknemers te verbeteren. De veiligheidsdocumentatie, bestaande uit de RisicoInventarisatie en Evaluatie, Plan van Aanpak, Ongevallen registratie en arbeidsgezondheidsonderzoeken kunnen worden gebruikt om invloed uit te oefenen op het veiligheidsbeleid van het bedrijf. Het aandeel van de OR moet echter niet beperkt blijven bij het inzien van de veiligheidsrapporten, ook moet de OR haar best doen om zichzelf en de achterban zo veel mogelijk te betrekken bij het uitvoeren van de onderzoeken. Dit kan de OR doen door gebruik te maken van het informatie, advisering- en instemmingsrecht of een Veiligheid-,Gezondheid- en Welzijns-commissie op te richten, dat zich uitsluitend bezighoudt met arbeidsomstandigheden, zoals de gezondheid, veiligheid en welzijn van de werknemers. Dit geldt uiteraard ook voor de Personeelsvertegenwoordiging. De werknemer dient haar volledige medewerking te verlenen aan de OR of PvT, zodat de belangen van de werknemer kunnen worden gediend. De werknemer moet de volgende voorzorgsmaatregelen in acht nemen, om te zorgen dat de medezeggenschapsorganen hun werk goed kunnen doen en bedrijfsongevallen en beroepsziekten kunnen worden voorkomen. De individuele bijdrage dient allereerst te bestaan uit de gelegenheid bieden aan de OR of PvT om hun te raadplegen voor problemen en oplossingen op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn. Bovendien dient de werknemer maatregelen die worden opgelegd om de veiligheid te bevorderen, toegelicht door de medezeggenschapsorganen, te accepteren. Ten slotte is de input van de werknemer bij de RI&E en het PvA zeer noodzakelijk. De werknemer dient vragenlijsten in te vullen, en open te staan voor interviews, gesprekken en rondegangen, vereist om de gevaren in kaart te 57
brengen. Daarbij kunnen ze aangeven welke zaken het eerst moeten worden aangepakt en welke zaken wel even kunnen wachten.
Welke voorzorgsmaatregelen vloeien voort uit de Engelse werkgeversaansprakelijkheid?
De Engelse werkgeversaansprakelijkheid verschilt op enkele punten van de Nederlandse werkgeversaansprakelijkheid. Dit levert een aantal aanvullende voorzorgsmaatregelen voor de werknemer op. Ten eerste worden in Engeland de financiële belangen van de werkgever vooropgesteld, bij het invullen van de zorgplicht. Voor Nederland zou dit een verschuiving van de grondslag van het arbeidsrecht betekenen en gaat misschien net iets te ver. Het is wel mogelijk meer gewicht toe te kennen aan de (financiële) belangen van de werkgever. Het vermindert de bescherming bij bedrijfsongevallen en beroepsziekten en stimuleert tegelijkertijd de werknemer, zijn werkzaamheden voorzichtiger en zorgvuldiger uit te voeren. Vervolgens wordt het niet aanbieden van veiligheidscursussen in Engeland als nalatigheid van de werkgever beschouwd. In Nederland is het juist geen maatstaf voor de zorgplicht van de werkgever. Het is wel iets om in overweging te nemen. De werknemer leert tijdens een dergelijke cursus hoe hij zijn werkzaamheden veilig en verantwoord kan uitvoeren, waardoor het aantal ongelukken aanzienlijk zal afnemen. Na het volgen van een veiligheidscursus mag immers meer worden verwacht van de werknemer. Ten derde moet de Engelse werkgever erop toezien dat werknemers zich onderling veilig gedragen jegens elkaar. Zover gaat de zorgplicht in Nederland niet, maar het kan zeker wel worden overwogen. Ook de Nederlandse werknemer moet de veiligheid van zichzelf en andere vooropstellen. Bedrijfseigendommen mogen niet worden gebruikt andere om andere werknemers te plagen, omdat de kans op ongelukken erg groot is. Bovendien doet het, negeren van veiligheidsinstructies of onveilige uitvoeren van de werkzaamheden, in Nederland geen afbreuk aan de vergoedingsplicht van de werkgever, in tegenstelling tot in Engeland. Dit zou eigen wel moeten. Wanneer de werknemer zelf de consequenties moet dragen van het negeren van instructies of ander onvoorzichtig gedrag, zal hij zien waar zijn gedragingen toe kan leiden, en zal hij zich in het vervolg hiervan onthouden. Ten slotte wordt van de Engelse werknemer meer oplettendheid en voorzichtigheid verwacht, bij wat zij eenvoudige, dagelijkse werkzaamheden noemen. Het begrip is nauwelijks vergelijkbaar met wat in Nederland als huis-, tuin - en keukenwerkzaamheden wordt aangemerkt. Dit neemt niet weg dat het begrip ook in Nederland kan worden opgerekt, naar gevaarlijkere werkzaamheden.
58
Hoe kunnen de voorzorgsmaatregelen worden vertaald naar een te ontwerpen wetsbepaling? In hoofdstuk 7 is een wetsvoorstel en Memorie van Toelichting opgenomen, voor het nieuwe artikel 7:660b BW. Het wetsvoorstel bevat een selectie van de hiervoor genoemde voorzorgsmaatregelen en in de Memorie van Toelichting worden de gekozen voorzorgsmaatregelen toegelicht. Het wordt aanbevolen dit wetsvoorstel aan te aan te nemen, omdat het kan bijdragen aan het vergroten van de eigen verantwoordelijk van de werknemer zo bedrijfsongevallen en beroepsziekten te voorkomen of te beperken. De huidige jurisprudentie en wetgeving gaan behoorlijk uitgebreid in op de rol van de werkgever bij het voorkomen of beperken van de kans dat de werknemer bij het uitoefenen van zijn werkzaamheden schade lijdt. Voor de werknemer ligt dit anders. Een wetsbepaling over de rol die de werknemer kan spelen bij het creëren van een veilige en gezonde werkomgeving, ontbreekt. Een heldere, begrijpelijke en duidelijke omschrijving van de maatregelen die de werknemer kan nemen om hieraan een bijdrage te leveren, heeft dus aanzienlijke meerwaarde. De huidige wetgeving en jurisprudentie helpen de werkgever immers bij het invullen van zijn zorgplicht, dus het wetsvoorstel zal de werknemer ook helpen bij het invullen van zijn eigen verantwoordelijkheid. Natuurlijk probeert het wetsvoorstel de vergoedingsplicht van de werkgever te verminderen, en heeft de werkgever er belang bij. Dit is echter niet de belangrijkste beweegreden. Het geeft de werknemer heldere, begrijpelijke en praktische voorzorgsmaatregelen om bij te dragen aan een veilige en gezonde werkomgeving. Het richt zich op alle werkzaamheden en beroepsgroepen, maar ook op specifieke situaties zoals huis-, tuin- en keukenwerkzaamheden, werkzaamheden in het verkeer, ondernemingen met een Ondernemingsraad of Personeelsvertegenwoordiging en gezondheidsbelemmerende vrijetijdsbestedingen. De laatst genoemde bijzonderheden zijn gebaseerd op de meest voorkomende situaties in de jurisprudentie. Het wetsvoorstel vraagt om meer inspanning van de werknemer om bedrijfsongevallen en beroepsziekten te voorkomen, of in ieder geval te beperken. Het neerleggen in een wetsbepaling zorgt dat de werknemer niet meer om zijn eigen aandeel heen kan. Het dwingt en stimuleert de werknemer voorzichtig en zorgvuldig te werk te gaan.
59
Literatuurlijst Boeken
Bakels, Asscher-Vonk & Bouwens 2009 H.L. Bakels, I.P. Asscher-Vonk & W. H. A.C.M. Bouwens, Schets van het Nederlands arbeidsrecht, Deventer: Kluwer 2009.
Bouwer 1994 A.H. Bouwer, OR en arbeidsomstandigheden-omstandigheden, Alphen aan de Rijn: Samson: 1994.
Van Drongelen 2010 H. van Drongelen, Werkgeversaansprakelijkheid voor arbeidsongevallen en beroepsziekten. Handleiding voor de praktijk, Alphen aan den Rijn: Kluwer 2010.
Engelhard 2007 E.F.D. Engelhard, Shifts in Compensating Work-Related Injuries compensation. Background analysis: The concurrence of compensation scheme, Duitsland: SpringerWienNewYork 2007. Van Genderen 2006 D.M. van Genderen e.a., Arbeidsrecht in de praktijk, Den Haag: Sdu uitgevers 2006.
De Heer 1997 C. de Heer, OR en arbeidsomstandigheden, Alphen aan de Rijn: Samson 1997.
De Heer 1998 C. de Heer, Arbobeleid in de praktijk, Alphen aan de Rijn: Samson: 1998.
Van der Heijden 2006 P.F. van der Heijden, Grondslagen van arbeids(overeenkomsten)recht, Deventer: Kluwer 2006.
Hoop 2007 R.I.R. Hoop, Shifts in Work-Related Injuries: An explanatory analysis, Duitsland: SpringerWienNewYork 2007. Jacobs 2005 A.T.J.M. Jacobs, Collectief arbeidsrecht, Deventer: Kluwer 2005.
60
Loonstra & Zondag 2004 C.J. Loonstra & W.A. Zondag, Bewuste roekeloosheid in het arbeidsrecht, Rotterdam: Kluwer 2004. Popema, Van Rij, Hooiveld 2001 J.Popema, C. van Rij & J. Hooiveld, Arbodienstverlening tussen markt en medezeggenschap, ‟sGravenhage: Elsevier 2001.
Van Steenbergen 1999 R. van Steenbergen, OR en de relatie met de arbodienst, Alphen aan de Rijn: Samson 1999.
Rapporten, scripties en niet gepubliceerde teksten
Van den Berg 2011 M.H.I. van den Berg, Werkgeversaansprakelijkheid en eigen schuld. Alternatieve invullingen voor het "opzet of bewuste roekeloosheid" principe bij eigen schuld van de werknemer en de mogelijke gevolgen van deze invullingen voor de werkgeversaansprakelijkheid (Master Thesis voor de Universiteit van Tilburg) 2011.
Roshanali 2011 A.N. Roshanali, De rechtsvormende taak van de Hoge Raad binnen het arbeidsrecht (paper Universiteit van Tilburg), 2011.
Y. R. K. Waterman 2009 Y. R. K Waterman, De aansprakelijkheid van de werkgever voor arbeidsongevallen en beroepsziekten. Een rechtsvergelijkend onderzoek, (proefschrift Erasmus universiteit Rotterdam), 2009.
Tijdschriften Van Arkel 2009 E.G. van Arkel, „Art. 7:661 BW: hoe zit het met de door de werknemer te dragen schade?‟, ArbeidsRecht 2009, 4.
Cancian-van Ballegooijen 2004 N. Cancian-van Ballegooijen , „Alles of niets?! Werkgeversaansprakelijkheid en schuldverdeling bij beroepsziekten‟, Arbeidsrecht 2004, 18.
61
Van Den Broek 2006 P. van den Broek, „Hoe bewust en hoe roekeloosheid handelt de bewust roekeloze werknemer?‟ „Bespreking van twee recente arresten over bewust roekeloosheid in de zin van artikel 7:658, 7:661 en 7:170 BW‟, Tijdschrift voor vergoeding personenschade 2006,2.
Frenk 2009 N. Frenk, „Hoe ver reikt de hand van de werkgever?‟. „Inleidende opmerkingen over de aansprakelijkheid van de werkgever voor buiten het bereik van art. 7:658 BW vallende arbeidsgerelateerde ongevallen‟, Aansprakelijkheid Verzekering &Schade 2009-5, 28.
Hartlief 1999 T. Hartlief , „Een tweetal arresten over de werkgeversaansprakelijkheid voor beroepsziekten‟, Sociaal Recht 1999,6.
Hartlief 1998 T. Harlief, „De reikwijdte van de aansprakelijkheid voor bedrijfsongevallen me in het licht van recente wetgeving‟, Sociaal Recht 1998, 7/8.
Hartlief 2008 T.Hartlief, „De politiek van het arbeidsrecht‟, NJB 2008,13.
Klaassen 2008 C.J.M. Klaassen, „De aansprakelijkheid van de werkgever op grond van art.7658 BW. Hoe staat het ermee?‟ , Sociaal Maandblad Arbeid 2008, 5.
De Laat 2003 J.J.M. de Laat, „Goed werknemerschap en revolutie‟, ArA 2003, 17.
Lebbing 2005 H. Lebbing, „Eigen schuld en werkgeversaansprakelijkheid‟, PIV-Bulletin 2005, 2.
Oosterbaan 1999 E.C. Oosterbaan, „Vergoedingsplicht van werkgever voor door werknemer toegebrachte schade aan (bedrijfs)-auto‟, Arbeidsrecht 1999, 12.
62
Van Nieuwstadt 2008 Van Nieuwstadt, „Werkgeversaansprakelijkheid voor ongevallen in het schemergebied tussen werk en privé‟. „Licht aan het einde van de (verkeers)tunnel?‟, ArbeidsRecht 2008, 19.
Popema 2003 J. Popema, „Het Arbo-effect van medezeggenschap‟. „Ondernemingraden leveren een positieve bijdrage aan de arbeidsomstandigheden‟, Gids voor het personeelsmanagement 2003,12.
Vegter 2005 M.S.A. Vegter, „ Bedrijfsjuridische berichten‟. „Eigen schuld bij veroorzaken schade aan bedrijfsauto‟, Bb 2005, 69.
Wansink 2009 J.H. Wansink, „Verzekering van goed werkgeverschap: hoe en waar?‟, Aansprakelijkheid Verzekering & Schade 2009, 31.
Van der Horst 1995 C. van der Horst, „Opzet en bewuste roekeloosheid‟, Gids voor het personeelsmanagement 1995,12.
Parlementaire stukken Kamerstukken II 1995/96, 24 439, nr. 5, p. 61. Internet R. Andriessen & A, Pepping, „Werkgever mag verkeersboetes verhalen op werknemer‟, 2008, (<www. bdn.nl>). Bureau Kalden, „Ondernemingsraad steeds minder populair‟, 2008, <( www.nieuwsbriefmedezeggenschap.nl>). D.J. Van der Kolk & H. Lebbing, „Werkgeversaansprakelijkheid op grond van goed werkgeverschap voor schade ontstaan tijdens een bedrijfsuitje‟, Houthoff Buruma 2009, p.1(<www.houthoff.com>) . P. Matthews, „Stress at Work‟. „The Legal Implications‟, 2002, www.workplacebullying.co.uk. Nederlandse politie, „De noodzaak van autogordels‟, 2008, (<politie.nl>). NOS, „Camera tegen ladingdiefstal werkt‟, 2011, (<www.nos.nl>). 63
M. de Swart & M. de Schepper, „Medewerkers alleen in uitzonderlijke situaties aansprakelijk voor schade‟, 2008, p.2 (<www. advocaatarbeidsrecht.nl>). Stivoro, „Stoppen met roken‟. „Wat of wie helpt u?‟, 2010, (<www.stivoro.nl>). Rapporten Ontskul 2011 A.Ontskul, Alerimus Risico-Inventarisatie en –Evaluatie, Numansdorp, 2011, (< www.alerimus.nl>)
Hulshof 2005 E.J.Hulshof, Rapportage Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) KNLTB, Amersfoort, 2005. Hulshof 2006 E.J.Hulshof , KNLTB Plan van Aanpak RI&E, Amersfoort 2006.
64
Jurisprudentieregister Rechterlijke uitspraken Nederland Rechtbanken Rb. Zwolle van 8 november 1995, JAR 1996/59. Rb. Utrecht 3 september 1997, JAR 2000, 13. Rb. Arnhem 22 oktober 2003, LJN AN7963. Rb. Dordrecht 27 oktober 2005, LJN AU5613. Rb. Alkmaar 25 januari 2006, LJN AV0785. Rb. Breda 22 juli 2010, LJN BN2159.
(Martinair)
Ktr. Gouda 2 juli 1998, JAR 1998, 203. Ktr. 's-Gravenhage 14 januari Prg. 1998, nr. 5025. Ktr. Haarlem 20 juli 2001, JAR 2002/120. Ktr. Utrecht 4 september 2002, LJN AE7348
p.26 p.20 p.23 p.15 p.19 p.23 p.22 p.24 p.35 p.10
Ktr. Middelburg 1 september 2003, LJN AL 1651 (Thier/Groeneveld).
p.13
Ktr. Terneuzen 29 september 2004, JAR 2004, 270 Ktr. Dordrecht 27 oktober 2005, JA 2006/17. Ktr. Tiel 15 maart 2006, LJN AV5242. Ktr. Haarlem 13 februari 2008, RAR 2008, 60. Ktr. Rotterdam 23 september 2009, LJN BK4051. Ktr. Utrecht 29 september 2010, LJN BN8538
p.10 p.15 p.24 p.24 p.25 p.10
(Beroepsziekte burn-out)
Gerechtshoven Hof Arnhem 18 oktober 2005, JA 2006/13. Hof ‟s-Gravenhage van 28 juli 2006, LJN AY6347. Hof ‟s-Hertogenbosch 17 april 2007, LJN BA5750. Hof ‟s-Gravenhage 31 augustus 2010, LJN BN5904
p.18 p.24 p.16 p.23
Hoge Raad HR 11 november 1965, NJ 1966, 136. HR 27 juni 1975, NJ 1976, 81. HR 6 april 1990, NJ 1990, 573. HR 16 oktober 1992, NJ 1993, 264. HR 1 juli 1993, NJ 1993,687. HR 20 september 1996, JAR 1996/203. (Pollemans/Hoondert) HR 26 juni 1998, JAR 1998/199 HR 22 januari 1999, NJ 1999, 534 (Reclassering Nederland/S.) HR 28 april 2000, JAR 2000/120. HR 5 januari 2001, LJN AA9308. HR 30 maart 2001, LJN AB0804. (Kastekort) HR 19 oktober 2001, LJN ZC3689. (PTT Post/ E.H) HR 9 november 2001, LJN AD3985 (Doesburg/Tan) HR 9 augustus 2002, NJ 2004, 235. (Maatzorg de Werven/ Van der Graaf) HR 4 oktober 2002, NJ 2004, 175. (Laudry/Fair Play)
p.9 p.9 p.8 p.17 p.8 p.14 p.16 p.13 p.16 p.15 p.22 p.13 p. 15 p.17 p.11
HR 16 mei 2003, LJN AF7000. HR 5 november 2004, NJ 2005, 215.
p.12 p.9 65
HR 18 maart 2005, NJ 2009, 328 HR 14 oktober 2005, LJN AU22335 HR 2 december 2005, JAR 2006, 15 HR 20 januari 2006, JAR, 50. Hoge Raad 31 maart 2006, LJN AU6092 HR 12 januari 2007, LJN AZ2898. HR 9 februari 2007, JAR 2007, 71. HR 2 maart 2007, LJN AZ5834. HR 25 mei 2007, LJN BA 3017. HR 9 november 2007, LJN BA7557. HR 1 februari 2008, LJN BB6175 HR 8 februari 2008, LJN BB7423. HR 13 juni 2008, JAR 2008, 185 HR 30 november 2008, LJN BB 6178. HR 12 december 2008, LJN BD312 . HR 17 april 2009, LJN BH1996.
(KLM/De Kuyer) (City Tax/De Boer) (Dieteren/ Engelen)
(Van den Heuvel/Leger des Heils) (Maasman/Akzo Nobel) (Lagraauw/Van Schie) (TPG/Akvakabo)
(Rollerskate)
p.19 p.24 p.19 p.8 p.13 p. 23 p.8 p.11 p.12 p.24 p.18 p.12 p.16 p.18 p.17 p.20
Bedrijfscommissie Bedrijfscommissie voor Industrie Utrecht 8 april 2009, Ng 2009. Bedrijfscommissie voor de Overheid Utrecht 12 mei 1999 (nog) niet gepubliceerd.
p.35 p.35
Rechterlijke uitspraken Engeland Barber v. Somerset County Council
(2004) UKHL 13, Lawtel 1 april 2004 p.40
Bowden v. Barbrooke Brothers (1973) 15 KIR 232 Brydon v. Stewart (1855) 2 Macq 30. Flower v. Ebbw Valey Iron (1934) 2 KB 132 at 140, CA en and Coal Ltd. (1936) AC 206 General Cleaning Contractors v. Christmas (1953) AC 180, [1952] 2 All ER 1110 Hawkins v. Ian Ross (Castings) Ltd. (1970)1 All ER 180 Horton v. Caplin Contracts (2003) PIQR 180 Hutchinson v. York, Newcastle and Berwick Rly Co. (1850) 5 Exch. 343 Imperial Chemical Industries v Shatwell (1964) All ER 999 James v. Hepworth & Grandage Ltd. (1968) 1 QB 94 Johnstone v. Bloomsbury Health Authority (1991) 1 WLR 1314 Kirby v. National Coal Board (1959) SLT 7 Majrovski v. Guy‟s and St. Thomas‟s NHS Trust (2006) UKHL 34 O‟Neill v. DSG Retail (2002) EWCA Civ 1139 31 juli 2002 Paris v. Stepney Borough Council [ 1951] AC 367 Priestley v. Fowler (1837) 3 M & W 1 Read v. Lyons & Co. Ltd. (1947) AC 156, (1946) 2 All ER 471 Smith v. Crossley Bros Ltd. (1951) 95 SJ 655
p.42 p.37 p.42
Smith (or Westwood) v. National Coal (1967) 2 All ER 593 Stapley v. Gypsum Mines Ltd. (1953) AC 663, (1953) 2 All ER 478
p.38 p.42
Walker v Northumberland County Council (1995) IRLR 35 Wilsons and Clyde Coal Ltd. v. English (1937) 3 All ER 628 Williams v. Port of Liverpool Stevedoring Co. (1956) 2 All ER 69 Woods v. Durable Suites Ltd. (1953) 1 WLR 857, 862
p.38 p.37 p.42 p.43
p.38 p.39 p.40 p.37 p.42 p.39 p.38 p.43 p.40 p.39 p.39 p.37 p.38 p.43
66
67