Jurriaan J. Omlo. Over integratie gesproken De postmoderne samenleving .Prof. Dr. David Pinto Actief en gedeeld burgerschap. Ahmet Taskan
Harmonie en wereldburgerschap in en met het onderwijs. drs. G. Çelik, dr. A. Kumcu & M. Cerit
De
Cascade
De
Cascade
Tijdschrift voor onderwijs, onderzoek & ontwikkeling www.cosmicus.nl Uitgever Stichting Cosmicus Postbus 599 3500 AN Utrecht Redactie Öznur Gümüs / hoofdredactie
[email protected] Ferhat Isguzarer / beeldredactie.vormgeving
[email protected] Gürkan Çelik
[email protected] Marie-Louise Kuijs Joannemie van Dijk
[email protected] Met dank aan: Dr. Adem Kumcu, Dr. Marsel van Hoorn, Ahmet Taskan, Jurriaan J. Omlo, Gurkan Celik, Joannemie van Dijk, Mehmet Cerit en Prof.dr. David Pinto De redactieraad besluit over de keuze en plaatsing van de kopij; de auteurs zijn verantwoordelijk voor de inhoud van een artikel. De redactie behoudt zich het recht voor artikelen in te korten.
ISSN 1572-1876 Drukkerij Drukkerij Deniz / Rotterdam Lezers service
[email protected] De Cascade verschijnt 2 maal per jaar. Een jaarabonnement kost €15. Abonnementen kunt u per e-mail aanvragen:
[email protected]
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, gepubliceerd of worden opgeslagen in een gegevens (data-) bestand, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. postadres: De Cascade Postbus 599 3500 AN Utrecht
2
Voor advertenties kunt u mailen naar
[email protected] oplage 3000
!"#OUD 5
Van de voorzitter
8
Harmonie en wereldburgerschap in en met het onderwijs
16
Over integratie gesproken
20
De postmoderne samenleving
24
Voorlopers van de vrede
26
Alumni portret
27
Studenten portret
28
Actief burgerschap
30
Nieuwe impuls vrijwilligerswerk voor en door jeugd
32
Mentoring als middel voor strijd tegen afstroom en uitval
Advertenties 4 6 7 38 39
Fulbright Cosmicus Kinderboeken Hogeschool Rotterdam Cosmicus Kinderboeken Cosmicus Kinderboeken
40
Cosmicus Vrijwilligerswerk
3
Wil je in Amerika studeren met een Fulbright-beurs6 Kom mid september 2005 in Amsterdam, Rotterdam of Utrecht naar de informatiemidagen van het Fulbright Center; het informatiecentrum voor studeren in de VS.
!at %ri() (e te +,ren. -
0it1e) van +et 34eri%aanse +,)er ,nder7i(s
-
0it1e) ,ver de 891:ri)+t-:e9rs; 7at
-
=ane1dis>9ssie 7aarin ,nder andere st9denten van ?9r%se en @ar,%%aanse aA%,4st en +9n ,9ders; Braten ,ver +9n ervarin)en 4et st9deren in de CSE
He ouders zijn bijeenkomst.
van
harte
uitgenodigd
Kijk voor meer informatie en aanmelding op www.fulbright.nl of www.cosmicus.nl
op
deze
Groeistuipen Cosmicus groeit. Het bestuur wordt kleurrijker en wordt versterkt door de intrede van Sanne Tromp en Jeanette van Rees. De kogel is door de kerk: Cosmicus opereert sinds enkele maanden vanuit een eigen kantoor aan de Plantage 1b te Utrecht. De zoektocht heeft zijn vruchten afgeworpen en het landelijk bestuur heeft reikhalzend zijn intrek in 'het stulpje' genomen. De plotselinge aanwas van innovatieve projecten dwong ons ertoe om serieus op zoek te gaan naar een fysieke plek om zodoende de 'zaken' beter te kunnen voorbereiden en afhandelen. We noemen het zaken, omdat er met de komst van de kantoorplek tevens een externe medewerker is aangetrokken. We heten Joannemie van Dijk van harte welkom in de Cosmicusfamilie en hopen dat ze een leerzame en spetterende tijd tegemoet gaat in haar functie als beleidsmedewerker. Cosmicus floreert. Dit is niet enkel te danken aan de projecten die we opzetten en in samenwerking met toonaangevende partners uitvoeren. Ook de erkenning en waardering die ons middels onderscheidingen worden toegekend sterken ons om onvermoeid en gemotiveerd door te gaan. De deelname aan de bijeenkomst Breed Initiatief Maatschappelijke Binding in de Ridderzaal op 26 januari 2005 en toekenning van Appeltjes van Oranje vormen een 'bescheiden' greep uit de talrijke complimenten aan ons adres. De succesfactor van Cosmicus kunnen we niet blootgeven, maar we kunnen wel onderschrijven dat wetenschappelijk onderzoek aantoont dat de grootte van een bedrijf geen rol speelt bij het ontwikkelen van innovaties. Houding en gedrag blijken uiteindelijk bepalend te zijn. Tevens kunnen we concluderen dat met name organisaties die investeren in het delen en vergaren van kennis zich significant innovatiever onderscheiden. Wij als Cosmicus zijn grote voorstanders van samenwerking én delen van kennis! Openheid en transparantie sieren ons. In het voorgaande zijn de ontwikkelingen geplaatst in het licht van de klassieke metafoor: die van de akker waarin gezaaid wordt, met het oogmerk een zo rijk mogelijke oogst binnen te halen. Die vergelijking wordt in 2006 doorgetrokken. Het is nu de tijd van groeien. Öznur Gümüs Gürkan Çelik
6
Cosmicus breidt het assortiment van kinderboeken met culturele diversiteit uit Ondersteund door het Oranje Fonds en het VSB fonds heeft Stichting Cosmicus een zestal kinderboeken toegevoegd aan de Nederlandstalige kinderliteratuur. In het kader van het Cosmicus kinderboekenproject werden spraakmakende Turkse kinderverhalen vertaald in het Nederlands. Het kinderboekenproject richt zich primair op de taal- en emotionele ontwikkeling van kinderen. Secundair ligt de focus op migrantenouders en overige familieleden. Streven van het project is dat migranten door het voorlezen van een herkenbaar en aansprekend cultureel verhaal hun betrokkenheid bij de sociale en taalontwikkeling van hun kinderen in de Nederlandse samenleving vergroten. Dit project voorziet in het nodige materiaal voor ouders, migrantenzelforganisaties en instanties en breidt de keuzemogelijkheden op het gebied van kinderboeken uit in de bibliotheken, peuterspeelzalen en basisscholen. De praktijk wijst uit dat er onder allochtone ouders begrensde aandacht besteed wordt aan de Nederlandse taalontwikkeling van hun kinderen. Door gebrekkige beheersing van het Nederlands kunnen ouders hun kinderen op jonge leeftijd onvoldoende ondersteunen in de Nederlandse taalontwikkeling. Met het zestal kinderboeken worden de ouders op dit gebied door het project ondersteund en wil Cosmicus het belang onderstrepen van de betrokkenheid van migrantenouders bij de taalontwikkeling van hun kinderen. Via de toegang tot Turkse kinderverhalen in de Nederlandse taal worden migrantenouders en hun kinderen gestimuleerd met het oog op minimalisering van een taalachterstand tijdens hun scholing. Voor meer informatie kunt u zich wenden tot Joannemie van Dijk:
[email protected]
15
#armonie en in en met het wereldburgerschap
onderwijs
Harmonieus samenleven en actief en gedeeld burgerschap zijn de twee actuele issues. Ethische opvoeding en rendabel onderwijs gerelateerd aan de vervolgopleiding en arbeidsmarkt zijn voor verbetering vatbaar. Culturele empathie van leerkrachten en alle burgers werkt als strategische voordeel. In dit artikel bespreken we een aantal signalen, problemen en ontwikkelingen op het gebied van onderwijs en formuleren we enkele adviezen en suggesties voor politici, bestuurders, ouders en opvoeders om harmonie en wereldburgerschap in en met het onderwijs te stimuleren.
drs. G. Çelik, dr. A. Kumcu & M. Cerit
Behoefte aan opvoeding
rendabel
onderwijs
en
Rendabel onderwijs en opvoeding zijn van fundamenteel maatschappelijk belang binnen de samenleving. Heden ten dage word echter een aantal problemen en ontwikkelingen op dit gebied in de samenleving gesignaleerd. In dit artikel willen we met name de opvoedings- en onderwijsverantwoordelijkheid van het gezin en de school behandelen. Leerkrachten dragen medeverantwoordelijkheid voor de opvoeding van kinderen. Het moet voorop staan dat ouders primair verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van hun kind. Daarvoor dienen ze ook de nodige tools en competenties ter beschikking te hebben. De opvoeding is net zo relevant als onderwijs wanneer het gaat om de toekomst van de jeugd. Onderwijs is tevens een belangrijke ontmoetingsplaats voor ouders en opvoeders van kinderen. Gedurende het onderwijsproces moeten ouders desgewenst ondersteuning kunnen krijgen bij de opvoeding van hun kinderen. Toename van diversiteit in de Nederlandse samenleving Mede door de vergrijzing en de immigratie verandert de demografische samenstelling in Nederland in een razendsnel tempo. Daarmee samenhangend nemen verkleuring en pluriformiteit onder de bevolking toe. Het leren omgaan met diversiteit en verscheidenheid in het onderwijs is van eminent belang voor de samenleving, de jeugd is de toekomst van Nederland. Hun toerusting met nodige competenties is een hoofdtaak van ons allen. Onderwijs vervult onder meer de belangrijke taak om de leerlingen een tolerante en accepterende houding ten aanzien van andere culturen in Nederland mee te geven. Dit geldt zowel voor leerlingen als voor hun ouders met diverse etnische en culturele achtergronden. Onderwijs is voorts een onontbeerlijk bindmiddel voor alle burgers. Goed onderwijs behandelt en steunt de kernwaarden en normen van de samenleving en draagt die over aan de
10
kinderen. Op scholen weten leerkrachten vaak niet hoe om te gaan met verscheidenheid, kleurrijkheid en anders zijn. De leerlingen dienen waardering en respect te ontwikkelen voor culturele diversiteit met de daarbij horende waarden en normen. Dit is een vereiste voor een harmonieuze samenleving. Segregatie in het onderwijs In het huidige onderwijs is het verschil tussen witte en zwarte scholen nog heel duidelijk te merken. Dit getuigt ervan dat het proces van multiculturalisatie of juist interculturalisatie nog lang niet voltooid is. Bovendien neemt segregatie in het onderwijs juist toe. Dit is een groeiend probleem in het proces van maatschappelijke participatie en wederzijds respect tussen leerlingen en hun ouders. In de praktijk is de mislukking van multicultureel onderwijs merkwaardig. Leerlingen met verschillende culturele achtergronden zijn bij elkaar, maar leven niet helemaal met elkaar in en buiten de school. Het streven is over te gaan naar een vorm van onderwijs waar harmonie en rendement op dit gebied centraal staan. De realisatie van harmonie in en met het onderwijs vergt een andere schoolorganisatie en onderwijsbenadering. Daarbij dienen opvoeding en het onderwijs tegelijkertijd aangepakt te worden. Jongeren dienen in een vroeg stadium van hun opleiding begeleid en gecoacht te worden. Het succesvol afronden van goed onderwijs en het ontvangen van juiste opvoeding zijn cruciale vereisten voor de toekomst van de jeugd. Segregatie is een serieuze dreiging in Nederland. Jongeren uit bepaalde groepen waarvan de ouders onvoldoende Nederlands spreken, hebben een breuk in het psychologische contact met de brede sociale omgeving en voelen zich minder betrokken bij de samenleving. Zij vormen een risicogroep van probleemjongeren in de toekomst. Indien nu geen goede en werkbare oplossingen ontwikkeld worden, zal de segregatie steeds meer groeien en in de toekomst enorme problemen opleveren die bedreigend zijn voor de samenleving.
De problematische aansluiting opvoeding en onderwijs
tussen
De juiste aansluiting tussen opvoeding en onderwijs is een belangrijk aandachtpunt en een veel besproken thema van de afgelopen jaren. Leven met de samenkomst van meerdere culturele achtergronden in Nederland wordt niet als gemakkelijk ervaren door ouders en opvoeders met een niet-westerse achtergrond, maar ook niet door de kinderen zelf. Omgaan met verschillende culturele achtergronden vergt interculturele opvoedingsondersteuning voor ouders en kinderen. Teveel schoolverlaters zonder diploma, te lage leerprestaties vanwege taalachterstanden, geringe ouderbetrokkenheid en struikelblokken door cultuurverschillen stemmen een ieder somber wat betreft het toekomstperspectief van leerlingen en het rendement in onderwijs en opvoeding. De belangrijke competenties voor maatschappelijke binding worden ontwikkeld gedurende het onderwijs. Bovendien is matig succes geboekt in oudertevredenheid en participatie, iets waarmee het rendement van een school grotendeels staat of valt. Scholen hebben tot op heden met inzet van extra middelen en personeel op allerlei manieren getracht de schoolprestaties van jongeren te verbeteren. Er is onder andere geëxperimenteerd met intensieve leerlingbegeleiding en de verlengde schooldag. Praktijk wijst uit dat het succes van deze middelen nogal beperkt is gebleven. Op grond van verworven inzichten in en kennis over de opvoeding en het onderwijs pretenderen wij dat het fundamenteel veranderen van onderwijsbeleid in bestaande schoolstructuren een onmogelijke taak is. Het bewerkstellingen van harmonie en burgerschap vraagt nieuwe onderwijsinnovaties en educatieve visies. Het is zorgwekkend dat in de gangbare onderwijssystematiek ethiek, humanitaire waarden en actief en gedeeld burgerschap onvoldoende tot uiting komen. Bovendien blijken leraren onvoldoende voorbereid te zijn op de specifieke problematiek van kinderen uit verschillende culturele groeperingen. Het is glashelder dat leraren te-
11
kort schieten wat betreft interculturele competenties. Wij menen dat hun beperkingen in het (her)kennen van omstandigheden van niet-westerse leerlingen moeilijk op te heffen zijn in de bestaande onderwijsstructuren. Onderwijs als significant maatschappelijk bindmiddel Naar onze mening dient in het onderwijs de binding met het samenleven integraal en systematisch in en buiten de lessen behandeld te worden. Als relevant bindmiddel kunnen sport, kunst en cultuur ingezet worden om de binding en zingeving te bevorderen. Docenten mogen hun enthousiaste en professionale houding en uitstraling nooit kwijt raken en dienen de leerlingen, de ouders en de samenleving positief te blijven benaderen en deze houding aan de omgeving uit te dragen. Onderwijsinstellingen moeten een ideale wereld en samenleving voorstaan waarin de leerlingen harmonieus kunnen interfereren. Hierdoor ontstaat een sfeer van optimisme, enthousiasme, respect en dialoog. Op scholen moeten kinderen blijven uitgroeien tot jonge volwassenen die de samenleving met
belangstelling en enthousiasme zullen betreden. Culturele empathie is een belangrijk kompas in wording voor de onderwijsdeelnemers, medewerkers en bestuursleden. Ruimte voor talentenontwikkeling toerusting met competenties
en
Scholen dienen ons inziens jongeren en hun ouders kansen te bieden om hun talenten te ontdekken, te ontwikkelen en te gebruiken in een multiculturele omgeving én dienen zich continue in te zetten voor de competentieontwikkeling van de jeugd om hen beter toe te rusten op de toekomst. In de visie van onderwijsinstellingen ligt de maatschappelijke opdracht besloten dat in de begeleiding en coaching van de leerlingen betekenis en zingeving constante aandacht krijgt. Hoofddoel is helder: het behalen van gevraagde kwalificaties voor primair, voortgezet en hoger onderwijs. Onderwijsinstellingen moeten de onderwijskwaliteit zodanig verhogen dat de leerlingen in de vervolgopleiding beter presteren en instromen, op een niveau dat anders buiten hun bereik was gebleven. Competentieontwikkeling met projectonderwijs Competentieontwikkeling van leerlingen staat centraal in het huidige onderwijs. De aanvullende hamvraag is in hoeverre de belevings- en interessewereld van de leerlingen als uitgangspunt genomen wordt in onderwijsprogramma's. Aan die competenties en werelden kunnen projecten gekoppeld worden waarmee leerlingen in groepjes met een wisselende samenstelling aan de slag gaan. Bij die projecten kunnen de onderwijsinstellingen samenwerken met verschillende organisaties en bedrijven. Projectonderwijs wordt namelijk pas écht effectief als de projecten relevant en innovatief zijn.
12
Van multicultureel naar harmonieus onderwijs Een school moet optimale kansen bieden zodat een ieder zich naar eigen talenten, wensen en ambities kan ontwikkelen tot volwassen burger. Kennis- en cultuuroverdracht en het aanleren van vaardigheden en attituden in uitdagende leeromgevingen vormen ons inziens de ultieme opdracht van de scholen. In tegenstelling tot multicultureel onderwijs, kunnen scholen een harmonieuze en interculturele onderwijsaanpak ambieren. Bij multicultureel onderwijs is er meer sprake van gescheiden ontwikkeling van de culturele groepen en/of hun emancipatie in het onderwijs. De verschillende groeperingen fun-ctioneren naast elkaar. Harmonieus en intercultureel onderwijs ziet het niet langer als zijn taak één cultuur aan alle leerlingen over te dragen, maar erkent dat er verschillende culturen zijn die in wisselwerking bijdragen aan de omvorming van de gemeenschappelijke cultuur. Door harmonie en interactie tussen betrokkenen in het onderwijs te creëren, leren de leerlingen omgaan met overeenkomsten en verschillen die samenhangen met etnische en culturele achtergrondkenmerken, zodat ze goed kunnen fungeren in de Nederlandse samenleving. Uit onderzoek blijkt dat leerkrachten uit etnische minderheidsgroepen op bepaalde gebieden een meerwaarde hebben. De scholen moeten tevens bereid zijn om zich te ontwikkelen in de brede maatschappelijke context die door onderwijs en opvoeding primair bijdraagt aan de vorming van de leerlingen en secundair aan de betrokkenheid en de ontwikkeling van ouders.
van leerlingen kunnen scholen gedetailleerde afspraken maken met de ouders over de gedeelde verantwoordelijkheden wat betreft de leerprestaties van hun kinderen. Waar tekortkomingen gesignaleerd worden, dienen ouders tijdig benaderd te worden vanwege hun verantwoordelijkheden in opvoeding en onderwijs van hun kinderen. Ouders dienen zich te verplichten om actief te zijn in de schoolloopbaan van hun kinderen. Er kan een actief ouderonderwijs opgenomen worden in het onderwijsprogramma van de scholen, met als doel het opleiden en coachen van de ouders in het ontwikkelproces van hun kinderen. Op deze wijze zal ondersteuning gegeven worden aan de ouders, zodat ze hun kinderen procesmatig en inhoudelijk kunnen begrijpen, begeleiden en motiveren. Om dit te realiseren kunnen scholen avondcursussen in bijvoorbeeld taal en opvoeding opzetten voor ouders en opvoeders. Een school moet overdag een plek kunnen zijn voor de kinderen en 's avonds voor de ouders. Een dergelijke aanpak komt niet alleen ten goede van de kinderen, maar ook van de samenleving. Succes op school is het resultaat van een goed samenspel tussen ouders, leraar, leerling, school en omgeving. Als het gaat om kinderen in achterstandssituaties en zogeheten 'drop-outs' is dit samenspel lang niet altijd optimaal. Dit heeft uiteraard een negatieve invloed op de leerprestaties van de kinderen. Eén van de opdrachten aan scholen is dat de samenwerking, coördinatie en afstemming tussen deze groepen optimaal verloopt ten behoeve van de ontwikke-ling van de leerling.
Betrokkenheid van ouders
Implementatie van innovatieve onderwijsconcepten
Ouderbetrokkenheid is een belangrijke component bij het onderwijs. Het creëren van ruimte om het maatschappelijke en psychologisch contact van leerlingen en hun ouders te verstevigen is een pré. Het is van essentieel belang dat de ouders inzicht hebben in en greep hebben op de ontwikkeling van hun kinderen. Bij de toelating
De vernieuwde basisvorming, tweetalig onderwijs in het Nederlands en Engels, onderwijs op maat, activerend onderwijs en projectonderwijs vormen speerpunten van de meeste onderwijsinstellingen. Een succesvolle school is een school die met een individueel digitaal portfolio aan het werk gaat, dat duidelijk inzicht geeft in de
13
kwaliteiten van de leerling. In de basisvorming dienen dagelijkse trainingen in de kernvakken (Nederlands, Engels en wiskunde) het projectonderwijs te flankeren. Toetsing zal meer plaatsvinden aan de hand van het digitale leerlingenportfolio. Bij het competentiegericht leren en opleiden wordt een realistische praktijksituatie als uitgangspunt genomen voor het curriculum. Niet het onderwijsproces staat centraal, maar het leerproces waarbij de docent fungeert als een coach of begeleider. Van de leerling wordt steeds meer een actieve houding vereist, dat wil zeggen dat de leerling steeds meer sturing geeft aan leersituaties.
Literatuur i Veenman, J. (1999). De problematische aansluiting tussen opvoeding en onderwijs. Tijdschrift voor orthopedagogiek. Vol. 38 (1999) nr.7-8 p.303-317. ii Pinto, dr. P. (1994). Interculturele communicatie. Bohn Stafleu Van Loghum. Houten/Diegem. iii Dumasy, drs. E.A.H. (2002). Kleurrijk Onderwijs. Uitgeverij SWP Amsterdam. iv Eijsenring, C. & T. van Lieshout (2001). Wereldwijs voor de klas. Palet. Eindhoven. v Dickhout, A. & G. Çelik (2003). Kleurrijke docenten in het beroepsonderwijs. Een verkennend onderzoek. SBO, Den Haag & CINOP, 's-Hertogenbosch.
14
Integratie van etnische minderheden staat tegenwoordig sterker in de schijnwerpers dan ooit tevoren. Zij trekt veelvuldig de aandacht in politieke, wetenschappelijke en alledaagse discussies. Opvallend is het dat de betekenis die etnische minderheden aan integratie verlenen niet of nauwelijks in het publieke debat wordt betrokken. Er wordt wel over hen gesproken, maar te weinig met hen. Hun visie en de mogelijke problemen die zij ervaren, blijven daardoor sluimerend onder de oppervlakte van de maatschappelijke discussie.
Over integratie ges drs. Jurriaan J. Omlo
16
de)Cascade|Najaar 2004
Vanuit deze gedachte is er in mijn onderzoek aan de Universiteit Utrecht voor gekozen om een keer een ander geluid te laten horen door Turkse en Iraanse jongeren (19-29 jaar) aan het woord te laten. Onderzocht is welke betekenis zij verlenen aan integratie. Er is gekozen voor hoogopgeleide jongeren, omdat wetenschappelijk onderzoek zich doorgaans concentreert op groepen en thema's die een duidelijke beleidsrelevantie hebben. In de praktijk betekent dit vaak aandacht voor problematische groepen. Zodoende ontstaat er een kennis-accumulatie ten aanzien van problemen rondom etnische minderheden, terwijl er veel kennis ontbreekt als het gaat om ge-slaagde groepen. Het gevolg is dat er in de publieke opinie een onevenwichtig beeld wordt gepresenteerd. Dit resulteert niet zelden in een karikatuur. Uit de interviews blijkt onder meer dat de betekenis van integratie vooral duidelijk wordt aan de hand van de wijze, waarop de tegenpolen 'assi-milatie' en 'separatie' worden beoordeeld. Assimilatie en separatie worden fel afgekeurd, terwijl integratie positief wordt beoordeeld. Alles wat men mist in separatie en assimilatie wordt geprojecteerd op het begrip integratie. Dat maakt integratie zondermeer tot een nastrevenswaardig ideaal, waarin de persoonlijke wensen, gevoelens en ideeën van de jongeren tot uiting komen. De vraag laat zich stellen waar dit geheel van wensen, gevoelens en ideeën dan uit bestaat. In dat verband kunnen vijf aspecten worden genoemd. In de eerste plaats kan worden gesteld, dat integratie impliceert dat behoud van de eigen cultuur en identiteit en culturele en psychologische aanpassing samengaan. Te zien was dat de jongeren volledige aanpassing (assimilatie), maar ook een volkomen gebrek aan aanpassing (separatie) om verschillende redenen afwijzen. Kiezen tussen behoud van eigen identiteit en cultuur aan de ene kant en culturele en psychologische aanpassing aan de andere kant vormt voor hen geen keuze tussen goed en kwaad. Beide strategieën bieden psychologische, sociale en structurele voordelen. Daarom wordt een tussenweg gepre-fereerd die men in het idee van integratie herkent.
proken
Een ander idee dat plaats krijgt in de aanduiding van integratie is de opvatting dat het verwijst naar keuzevrijheid en persoonlijke autonomie. Mensen zouden een bepaalde mate van ruimte en vrijheid moeten krijgen, zodat het maken van per-
17
soonlijke keuzes mogelijk wordt en zij het dagelijkse leven naar eigen wens kunnen invullen. Een van bovenaf opgelegde vorm van assimilatie staat hiermee in conflict. Aanpassingen behoren voort te komen uit een innerlijke behoefte. Verder komt ook naar voren dat integratie inhoudt dat mensen zich veilig, thuis en gelukkig voelen. Separatie en assimilatie vormen volgens de jongeren beide een risicofactor voor het psychisch welbevinden. Zowel het onderdrukken of negeren van de eigen cultuur en identiteit als de weigering om zich enigszins aan te passen aan de ontvangende samenleving zal leiden tot psychische klachten. Dit terwijl een keuze voor integratie de kansen op geluk juist vergroot. Een vierde element van integratie richt zich op de houding van de ontvangende samenleving. Het idee is dat de voltooiing van integratie een wederzijdse inspanning vergt. De manier waarop de meerderheidsgroepering zich opstelt, is van cruciaal belang. De respondenten ervaren een negatieve maatschappelijke sfeer naar etnische minderheden, die tot uitdrukking komt in het uitblijven van acceptatie, het aanhouden van negatieve beeldvorming, argwaan en vooroordelen. Dit ondermijnt het integratieproces en versterkt het gevoel van buitenstaander zijn in plaats van de op verschillende fronten gewenste betrokkenheid op de Nederlandse samenleving. Het laatste kenmerk richt de focus op de verantwoordelijkheid van het individu. Integratie veronderstelt een actieve betrokkenheid en een constructieve opstelling van minderheden op verschillende terreinen. Integratie betekent, samenleven en meedoen en niet naast elkaar in onverschilligheid leven. De jongeren verwachten onder andere sociaal-economische participatie en zelfredzaamheid. Ook dienen mensen rekening te houden met de eisen die gelden vanuit de samenleving. Men dient zich wat dat betreft ook niet voor elkaar af te sluiten. Isolatie in de etnische gemeenschap wordt daarom scherp veroordeeld, terwijl positieve interactie en contacten met de ontvangende samenleving als nastrevenswaardig worden beschouwd. Deze opvatting van integratie staat tegenover het idee van separatie, welke door de jongeren wordt gekoppeld aan passiviteit en slachtofferschap, alsof men zelf niet of nauwelijks invloed zou hebben op hun eigen leven. Samengevat komt het erop neer dat de argumentaties van de jongeren laten zien dat hun werkelijkheid niet zo zwart-wit is, zoals sommige mensen het integratievraagstuk benaderen. De kenmerken van assimilatie en separatie worden beiden resoluut veroordeeld, juist vanwege het eenzijdige perspectief dat hen kenmerkt. Integratie vormt de ideale tussenweg, omdat zij aandacht schenkt aan de meervoudigheid van het vraagstuk. Het vraagt zowel aandacht voor een gebrek aan aanpassing als een te ver doorgeslagen verwachtingspatroon. Het vestigt enerzijds aandacht op elementen als psychisch welbevinden, keuzevrijheid en de gedeeltelijke afhankelijkheid van acceptatie vanuit de samenleving. Anderzijds heeft het ook oog voor de eigen verantwoordelijkheid van minderheden om op tal van maatschappelijke terreinen actieve betrokkenheid te tonen en rekening te houden met de eisen en verwachtingen, die worden gesteld in de samenleving. Omlo, J.J. (2004). Over integratie gesproken. Op zoek naar een nieuwe balans. Scriptie. Universiteit Utrecht.
18
de)Cascade|Najaar 2004
De postmoderne s Prof. Dr. David Pinto
20e)Cascade|Najaar 2004
amenleving De complexiteit van de hedendaagse samenleving is een onmiskenbaar feit. Dit is niet in de laatste plaats het gevolg van de grote golven volksverhuizingen en migratiestromen. Waarbij de kenmerken van de migranten meer bepalend zijn dan hun aantallen. Het aantal migranten in Nederland was in de 17e eeuw relatief groter dan tegenwoordig. Toch gaf dat over het geheel genomen minder problemen dan de hedendaagse migraties. Een belangrijke reden daartoe is dat de tegenstellingen, tussen migranten en de ontvangende samenleving, minder groot waren dan tegenwoordig het geval is. De overheersende kenmerken van de meeste hedendaagse migranten zijn dat zij uit premoderne samenlevingen komen. Hun ontmoeting met moderne, geëmancipeerde en geseculariseerde samenlevingen resulteert in de hedendaagse Postmoderne Samenleving en brengt grote tegenstellingen aan het licht. Het kan niet anders dan dat ontmoetingen van dergelijke tegenstellingen, op alle gebieden van communicatie, management en conflicthantering, leiden tot grote verwarring in de samenleving. Dit is de complexiteit van de Postmoderne Samenleving die ik hier bedoel en hierover gaat mijn recent verschenen boek "Interculturele Communicatie, conflicten en Management (ICCM)". Wil men, hoe 'vreemd en afwijkend' ook, gedrag van anderen in de Postmoderne Samenleving kunnen begrijpen en 'plaatsen' dan is inzicht in de verschillen tussen premodern en modern vereist. Dit doet niets af aan het gegeven dat er ook verschillen zijn tussen landen en ook binnen een land tussen regio's en (sociale) omgevingen.
Echter pas nádat men inzicht heeft verworven in de voornaamste pijlers tussen de grootste verschillen kan men ook werkelijk goed de verschillen tussen landen, streken, regio's en (bedrijfs)culturen doorgronden. Dit inzicht vergemakke-
Najaar 2004
21)Cascade|
lijkt eveneens de herkenning van wat nu de individuele, sociale, religieuze of culturele gekleurde normen en gedragingen van iemand zijn.
autochtone ouders hechten meer waarde aan creatieve vakken en het aantal leerlingen op een school." Dit dilemma is een reële valkuil. Sommigen
Bestaande benaderingen van verschillen zoals de indeling van de wereld rondom slechts een aantal 'dimensies', zoals Hofstede, Trompenaars, Adler e.a. dat doen, zijn niet meer toereikend. Een nieuwe theorie is nodig die verschillen kan verklaren tussen landen, maar ook verschillen binnen een land, tussen bedrijven, afdelingen en zelfs tussen leden van één gezin. De valkuil van een dilemma Het is juist. Aan de zoektocht om verschillen tussen mensen te doorgronden kleeft een levensgroot dilemma. Aan de ene kant zijn er geen twee mensen die hetzelfde zijn, de uniciteit van het individu staat buiten kijf. Aan de andere kant zijn er verschijnselen die zowel door grote als kleine groepen worden gedeeld. Spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes zijn hiervan getuigen, zoals het Ethiopische gezegde "wie een meisje ter wereld brengt, baart een probleem" en de Nepalese variant "laat het over tijd zijn, maar laat het geen meid zijn". Maar ook uit onderzoekingen blijkt dit.
raken hierdoor in de war of weten hiermee niet adequaat om te gaan. Twee exponenten daarvan zijn Shadid (1998) en Hoffman (2002). Omdat er enkelingen zijn, binnen welke groepering dan ook, die anders denken en handelen dan de groep, vindt Shadid dat daarom een paradigma met welke indeling dan ook niet mogelijk is. Hiermee gaat hij voorbij aan de wetenschappelijke noodzaak tot ordening. Ofwel in de woorden van Rob Vreeken in de Volkskrant van woensdag 15 mei 1996: "Een wetenschappelijk model moet de complexe werkelijkheid reduceren tot hoofdlijnen". Hoffman maakt het nog botter. Uit angst onvoldoende plaats toe te kennen aan de uniciteit van het individu, komt Hoffman met een waardeloos TOPOI-model. Voor ieder gesprek, dient men zowat een politiedossier aan te leggen over de gesprekspartner. Voor ieder gesprek dient men, volgens dit model, naar Taal, Ordening, Persoon, Organisatie en Inzet (TOPOI) te kijken. Bent u er nog? Bovendien, de taal die men spreekt kan als indicator bijzonder verwarrend zijn. Sommige Afrikanen spreken Engels of Frans. Wat zegt dat over hun normen en waarden? Maar het
Een recent voorbeeld; Vrijdag 27 februari
beste
2004 werd een onderzoek, uitgevoerd in opdracht van de Gemeente Amsterdam, bekend gemaakt, waaruit blijkt: "allochtone ouders willen orde en discipline in de klas,
volkomen onbruikbaar is levert Hoffman zelf. De P van zijn model stond eerst voor 'perspectieven' en staat thans voor 'personen'. Over enige tijd zal Hoffman tot het inzicht
22)Cascade|Najaar 2004
argument
dat
zijn
TOPOI-model
De mengeling van mensen met zeer uiteenlopende rugzakken is een gegeven waar we niet omheen kunnen? hoe comple@ en hoe verwarrend ook? voor een ieder. komen dat alle de afkortingen van zijn model gewijzigd dienen te worden. T O
voor 'temperament' en niet 'taal', voor 'omgeving' en niet 'ordening',
P
voor 'persoonlijkheid' en niet 'perspectieven' of 'personen', voor 'overgave' en niet 'organisatie', voor 'inschikkelijkheid' en niet 'inzet'.
O I
Hoe om te gaan met de verwarring? De mengeling van mensen met zeer uiteenlopende rugzakken is een gegeven waar we niet omheen kunnen, hoe complex en hoe verwarrend ook, voor een ieder. Hoe nu in de dagelijkse praktijk met deze verwarring om te gaan? Voor een adequaat antwoord op deze vraag zijn er drie zaken nodig: 1. Inzicht, kennis omtrent de vraag hoe het komt dat verschillen tussen mensen zo groot kunnen zijn? 2. Wat zijn de inzichten in de gevolgen van deze verschillen voor de dagelijkse praktijk van omgaan met elkaar? 3. En inzichten in de vraag hoe mensen hun eigenheid kunnen behouden in de omgang met zeer verschillende mensen.
autochtonen en allochtonen) en de methode hoe om te gaan met deze verschillen. Velen gebruiken inmiddels deze theorie en methode in hun werk. Huisarts/onderzoeker in Rotterdam, Hans Harmsen, heeft zijn promotieonderzoek hierop gebaseerd. Voor dit onderzoek heeft een groep huisartsen eveneens in Rotterdam een training gevolgd gebaseerd op deze theorie en methode. Het blad 'De huisarts in Nederland' heeft in een speciaal nummer (oktober 2000) een uitgebreid verslag van deze training gepubliceerd waarin ook de bevindingen van de cursisten zijn opgenomen. Een training die, zoals al onze trainingen, begon met een simulatiespel. Over dat simulatiespel zei een cursist, huisarts Kees Meijer: "Eigenlijk zou elke Nederlander dat spel een keer moeten spelen". Maar niet alleen huisartsen, ook vele anderen hebben inmiddels deze theorie en methode beoordeeld en besproken: leraren, wetenschappers, bestuurders, politici en andere praktijkmensen. Beknopt zijn deze theorie en methode op mijn website (www.davidpinto.nl) beschreven. Referenties Pinto, D. (2004). Interculturele Communicatie, conflicten en Management (ICCM). Bohn Stafleu van Lofhum.
Dit zijn de drie vragen die ik beoogde te beantwoorden met de ontwikkeling van een nieuwe theorie over verschillen tussen mensen (algemeen tussen mensen, niet alleen tussen
Shadid, W.A. (1998). Grondslagen van interculturele communicatie. Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum. Hoffman, E (2002). Interculturele gespreksvoering. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Vreeken, R. de Volkskrant van woensdag 15 mei 1996 (pagina 13).
Najaar 2004
23)Cascade|
In het begin van de 21e eeuw wordt de wereld geteisterd door een golf van geweld. De gruwelijke moord op Pim Fortuyn en Theo van Gogh, de aanslagen op kerken, scholen en moskeeën en 11 september 2001 geven de indruk dat vrede en tolerantie verder weg zijn dan ooit. Dialoog, v erdraagzaamheid, saamhorigheid en sociale cohesie raken in de verdrukking door incidenten die de aandacht trekken en ons dagelijks leven beïnvloeden.
ter. Een ander voorloper was Moeder Teresa die onderscheiden werd met de Nobelprijs van de Vrede, omdat zij zich het lot aantrok van de talloze dakloze zieken, zwervende kinderen, hongerigen en leprozen in India. Dr. Mehdi Jiwa gaf op de symposia aan dat Moeder Teresa in haar leven ruim aandacht besteedde aan de innerlijke vrede. Prof. Dr. Thomas Michel stond stil bij de twee ten tijde van de symposia nog levende Voorlopers van de Vrede: Fethullah Gülen en Paus Johannes Paulus II. Fethullah Gülen staat bekend om zijn bijdragen aan internationale vrede middels innovatieve benaderingswijzen,
Boorlopers van Om hieraan tegenwicht te bieden heeft Stichting Cosmicus een drietal symposia georganiseerd onder de titel van "Voorlopers van de Vrede". De symposia hebben plaatsgevonden aan de Universiteit van Tilburg (16 maart 2005, in samenwerking met Studium Generale), aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (17 maart 2005, in samenwerking met Kaseur Studentenverenigingen) en aan de Universiteit van Amsterdam (18 maart 2005). Een aantal voorlopers van de vrede die in het heden en verleden op een bijzondere wijze hebben bijgedragen aan vrede, sociale veiligheid, wederzijdse acceptatie en tolerantie werden in deze programma's behandeld. Zo is Erasmus bekend geworden door zijn werk "Lof der Zotheid", een satire op maatschappelijke en kerkelijke misstanden. Erasmus werd op de symposia besproken door dr. Petty Bange. Desiderius Erasmus was een pacifist. Dit komt duidelijk naar voren in zijn vele werken waarin hij zich over het problematiek van oorlog en vrede uitlaat. Zo stelt hij: "Een onrechtvaardige vrede is altijd nog beter dan een rechtvaardige oorlog". Bemiddeling is altijd beter dan wapengeklet24)Cascade|Najaar 2004
vernieuwende ideeën en educatieve inspanningen. Vanuit zijn gedachtegoed dat mensen meer gemeenschappelijk aspecten hebben dan verschilpunten, is hij een groot voorstander van dialoog, tolerantie, eenheid in verscheidenheid, sociale cohesie en maatschappelijke binding. Vergelijkenderwijs liet Michel zien hoe Paus Johannes Paulus II in zijn vele ontmoetingen met moslims (een vijftigtal, veel meer dan alle pausen voor hem) hetzelfde verbond van moslims en christenen benadrukte om spirituele waarden tegenover materialistische waarden te stellen. Als het gaat om het stimuleren van vrede baseerde de Paus zich op twee noodzakelijke pijlers: rechtvaardigheid en vergiffenis. Voorlopers van de vrede kunnen slechts voorlopers zijn wanneer zij ook navolgers hebben.
de Brede Dr. Marsel van Hoorn & Drs. Gürkan Çelik
Clumni Dortret
Tüncay Çatak, advocaat en docent (31) Opleiding? Na mijn VWO ben ik in 1993 begonnen aan mijn studie rechten aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (nu, Radboud Universiteit Nijmegen). In augustus 1998 heb ik mijn universitaire studie afgerond. Waarom rechten? Voor de studie rechten heb ik in beginsel niet bewust gekozen maar naarmate de studie vorderde heb ik wel bewust overwogen om advocaat te worden om mensen bij te staan die het nodig hadden. Wellicht een idealistische keuze, echter naarmate de tijd vorderde is het besef bij mij ontstaan dat dit niet meer dan een illusie betrof. Na mijn studie heb ik gewerkt als bedrijfsjurist en ben in juni 2001 beëdigd als advocaat en procureur in Den Haag. Voorts ben ik sedert september 2003 eveneens als docent recht verbonden aan de Hogeschool In Holland. Nevenactiviteiten? Als voorzitter ben ik actief bij de Stichting Hulporganisatie Nederland voor Afrika (HONAF), die zich inzet om de armoede en onderwijsachterstand in Afrika te bestrijden door middel van het organiseren van acties en het opzetten van onderwijsprogramma`s in Afrika. Tevens ben ik een van de oprichters van afdeling Cosmicus Nijmegen en ben nog steeds haar lid. Wat wil je meegeven aan Cosmicus leden? Formuleer SMART-doelen (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden).
26)Cascade|Najaar 2004
Studenten Dortret
Öznur Ursan (21) Pedagogiek, 3e jaars, Hogeschool Rotterdam Je hobby's? Lezen, Films kijken, Winkelen Waar houd je absolute niet van? Onrechtvaardigheid Je favoriete vakantieland? Turkije Je favoriete boek? Ik lees graag historische romans Hoe heb je Cosmicus ontmoet? Via een projectgroep. Ik kwam voor het eerst in aanraking met Cosmicus op de Hogeschool Rotterdam. Samen met enkele medestudenten nam ik het initiatief tot het opzetten van het project "De Collage". Cosmicus wilde dit initiatief ondersteunen. Wat is de meest in je oog springende karakteristiek van Cosmicus? Professioneel en kritisch
27
CctieF en gedeeld burgerschap drs. Ahmet Taskan
De aanslagen van 11 september 2001, de moord op Pim Fortuyn en Theo van Gogh en de daarop volgende politieke ontwikkelingen hebben een onderhuids onbehagen bij een deel van de bevolking zichtbaar gemaakt. Dit heeft geleid tot grote maatschappelijke verschuivingen en sociale instabiliteit binnen de Nederlandse samenleving. Opbouwende dialoog en interactie lijken verder weg dan ooit. Verdraagzaamheid, saamhorigheid, solidariteit en sociale cohesie raken in de verdrukking door incidenten die ons dagelijks leven beïnvloeden.
Bovengenoemde ontwikkelingen hebben zich in de Nederlandse samenleving voor kunnen doen, doordat er blijkbaar al een voedingsbodem aanwezig was. Het ontstaan van deze voedingsbodem hangt mijns inziens samen met diverse processen die zich in afgelopen decennia hebben voltrokken.
proces. Afzwakking van verantwoordelijkheidsgevoel voor de gemeenschap, toename van anonimiteit binnen de samenleving en een verminderde sociale samenhang en sociale controle hebben een leegte opgeworpen na de ontzuiling, waardoor deels een oncontroleerbare samenleving is ontstaan.
Enerzijds is de samenleving kwetsbaar geworden door een doorgeslagen individualiserings-
Tevens is mede door de overheid onbedoeld een cultuur van te hoge, onrealiseerbare
28de)Cascade|Najaar 2004
verwachtingen gecreëerd binnen de samenleving. Teleurstelling in de dienstverlening van de overheid wanneer deze niet in staat bleek om aan het ontstane beeld te voldoen, was hiervan het gevolg. Denk bijvoorbeeld aan wachtlijsten, tekorten aan onderwijskrachten, huisartsen, verplegend personeel et cetera. Onder burgers heerst steeds meer het gevoel dat alles mogelijk en toegankelijk zou moeten zijn, los van het feit of het naast technisch ook financieel haalbaar is, wat in vele gevallen tot ongeduld en onverdraagzaamheid leidt. Hierbij komen te hoge onzekerheden, het niet mee kunnen doen en de greep kwijtraken van een deel van de burgers ten aanzien van de vooruitgang en ontwikkelingen in de samenleving in de breedste zin van het woord. Pessimisme betreffende de demografische ontwikkelingen binnen Nederland en wereldwijde ontwikkelingen op sociaal economisch gebied en de steeds moeilijker wordende positie van Nederland daarin is groeiende.
Resultaat is het uit elkaar groeien van burgers? bestuurders en gemeenschappen binnen de samenleving? met alle gevolgen van dien. Anderzijds spelen ontwikkelingen samenhangend met de aanwezigheid van de Nederlandse allochtonen een rol bij het ontstaan van bovengenoemde sociale instabiliteit. Het gaat hierbij met name om het feit dat de samenstelling van de samenleving in zeer hoog tempo, met name in de grotere steden, op een structurele en ongecontroleerde wijze aan het veranderen is. Zodanig dat dit het absorptievermogen van de Nederlandse samenleving te boven gaat. Hierdoor vervreemden de oorspronkelijke bewoners van hun straat, buurt en stad. Mede daardoor en
gecombineerd met relatief hoge vertegenwoordiging van enkele etnische minderheden in de criminaliteit, verloedering op straat en stagnerende maatschappelijke participatie en emancipatie van allochtonen, verdunt het draagvlak jegens allochtonen in de samenleving. Tegelijkertijd is de trend waar te nemen dat steeds meer uitheemse problemen hun weerslag in Nederland hebben. Dit komt met name doordat een deel van de allochtonen zich hardnekkiger blijkt te identificeren met individuen of gemeenschappen in herkomstlanden of elders waar men culturele of religieuze banden mee voelt. Voorts speelt hier ook het steeds zichtbaarder wordende ontbreken van 'commitment' zoals waarden en normen in het algemeen en respect en aanvaarding van democratie en rechtstaat bij een marginaal deel van allochtone bevolkingsgroepen in het bijzonder. Al deze aspecten hangen samen met een verminderend perspectief en vertrouwen van Nederlandse burgers in de toekomst. Resultaat is het uit elkaar groeien van burgers, bestuurders en gemeenschappen binnen de samenleving, met alle gevolgen van dien. Nu kunnen al deze ontwikkelingen de indruk van een toenemende polarisatie tussen autochtonen en allochtonen in het algemeen, en moslims in het bijzonder, wekken. Echter, ben ik van mening dat hier tegenover ook een belangrijk keerpunt staat. Gemeenschappen zijn namelijk niet meer onverschillig jegens elkaar en de omgeving, maar spreken elkaar aan en zijn meer betrokken bij hun omgeving. Overal in het land, al dan niet op initiëren van de overheden, komen initiatieven op het gebied van toenadering tussen de gemeenschappen als paddestoelen uit de grond. Toch wil ik hierbij enkele belangrijke punten niet ongenoemd laten. De ongenuanceerde en veelal generaliserende kritiek die allochtonen te verduren gehad hebben, is in sommige opzichten doorgeslagen. In veel gevallen werden alle allochtonen over dezelfde kam geschoren en werd de verscheidenheid binnen
29
allochtone gemeenschappen uit het oog verloren. Polarisatie tussen autochtonen en allochtonen is hiervan het resultaat. Voortdurende kritiek op de Islam enerzijds en uitlatingen van enkele imams over andersdenkenden en andersgeaarden anderzijds hebben de verhoudingen tussen islamitische allochtonen en autochtonen op scherp gezet en het proces van integratie geen goed gedaan. Indien de kritiek op de Islam zonder nuancering voortduurt, kan dit leiden tot stigmatisering, wat marginalisering en radicalisering in de hand zou kunnen werken. Voorts is de samenleving pluriformer geworden met een veelheid aan verschillende waarden, normen en levensfilosofieën. Nieuwelingen hebben andere eisen en wensen die het algemene publieke domein raken en dit dient ruimte te krijgen om uit te kunnen kristalliseren. In het licht van al deze ontwikkelingen wordt de relatie actief en gedeeld burgerschap steeds meer aan de orde gesteld, met name met betrekking tot participatie, emancipatie en maatschappelijke binding. Van individuen wordt steeds meer verwacht dat zij zich verantwoordelijk voelen jegens hun omgeving en zich actief inzetten voor zaken die wellicht niet direct te maken hebben met hun eigen belang maar die wel het gemeenschapsbelang dienen. Mijns inziens is dit een terechte verwachting, die steeds explicieter richting individuen wordt geuit vergeleken met voorgaande decennia.
....hebben verhoudingen tussen islamitische allochtonen en autochtonen op scherp gezet en het proces van integratie geen goed gedaan. Wat dat betreft lijkt het alsof het individualisme over haar hoogtepunt heen is. Dit alles geconstateerd hebbende, stel ik dat een harmonieuze samenleving alleen kan ontstaan wanneer er breed gedragen consensus ontstaat over gezamenlijke visie, missie en de basale leefregels en belangen. Op deze gebieden moeten er 'gedeeldheden' worden gezocht, wat dan dient uit te monden in het ontstaan van 'gedeeld burgerschap' waar bewoners van het land, ongeacht hun culturele en religieuze achtergronden, mee kunnen instemmen. Anders gezegd: bij het begrip gedeeld burgerschap moet elke bewoner van het land zich binnen het kader van de gerealiseerde consensus thuis kunnen voelen met de verscheidenheid die hij of zij rijk is. Naast de voorwaarde dat iedereen zich zonder al te veel moeite aan kan sluiten en deel van de samenleving kan voelen, is het noodzakelijk voor de gewenste harmonie dat mensen een proactieve en betrokken grondhouding hebben en volop naar eigen capaciteit en vermogen participeren binnen de samenleving. Dan dienen omstandigheden van dien aard te zijn dat mensen voldoende ruimte krijgen en deze ruimte vervolgens optimaal kunnen benutten. Het zou zo moeten zijn dat het gevoel van 'gedeeld en actief burgerschap' door alle bewoners van Nederland wordt geïnternaliseerd. Daarnaast is het belangrijk dat onder de
30
allochtonen het gevoel van burgerschap wordt versterkt, dat ook zij burgers van dit land mogen/kunnen/willen zijn, met alle bijbehorende rechten en plichten. Hierbij hebben overheden de primair en maatschappelijke organisaties een secondair belangrijke rol te vervullen. Om een vergelijking te maken: de structuur van het land met al haar instituties en instellingen en al dan niet geschreven leefregels vormen als het ware de rol en functie van een vaas en nieuwkomers zijn hierbij te vergelijken met water. Het water neemt de vorm van de vaas aan. Derhalve is de positie en de houding van de ontvangende samenleving zeer bepalend als het gaat om de inbedding van de nieuwkomers binnen de samenleving. Anders gezegd is dit een tweezijdig proces. Iedereen dient hierbij het gevoel te hebben dat wij als het ware met zijn allen in een schip zitten en er samen voor moeten zorgen dat het schip zonder problemen voorwaarts kan varen.
Tot slot wil ik zeggen dat wij met zijn allen onze verantwoordelijkheid horen te nemen en ons actief in moeten zetten als burgers van het land voor het slagen van het integratieproces en inbedding van het gevoel van burgerschap bij de nieuwkomers, met extra aandacht voor de inbreng en positie van allochtone vrouwen daarbinnen. Dit is een proces van ruimte geven en ruimte nemen.
!edereen dient hierbij het gevoel te hebben dat wij als het ware met zijn allen in een schip zitten en er samen voor moeten zorgen dat het schip zonder problemen voorwaarts kan varen.
31
"ieuwe
!mpuls voor
Brijwilligerswerk voor en door
Heugd drs. Joannemie van Dijk
Vrijwilligerswerk neemt een belangrijke plaats in binnen onze samenleving. Zonder door een geldelijke beloning gemotiveerd te zijn, bouwen in Nederland vrijwilligers op veel uiteenlopende terreinen actief aan onze maatschappij. Met deze vrijwillige inzet tonen zij zich 'medeproducent' van de samenleving en niet slechts consument van de publieke diensten.
Het is gebleken dat het vrijwilligerskorps in Nederland in hoog tempo aan het vergrijzen is en dat het werven van jongeren voor vrijwilligerswerk steeds moeilijker wordt. Bovendien wordt geconstateerd dat de minst actieve groep binnen het vrijwilligerswerk gevormd wordt door jongeren. De veranderende denkwijzen over de samenleving, de positie van het individu daarbinnen en de inrichting van de maatschappij dragen niet altijd bij aan ontplooiing van het vrijwilligerswerk. Daarnaast kwam de balans tussen het verrichten van betaald werk of studie enerzijds en het over kunnen houden van ruimte voor vrijwilligerwerk anderzijds onder druk te staan. Bijvoorbeeld wanneer het gaat om studenten die een HBO- of WO-opleiding volgen, wordt het vinden van deze balans minder
In dit project werkt Cosmicus samen met organisaties in zes provincies, welke actief zijn op gebieden als huiswerkbegeleiding, begeleid wonen en mentoring van jeugdigen. Deze organisaties zijn sterk afhankelijk van vrijwilligers, maar ervaren een gebrek aan adequaat beleid om vrijwilligers te werven en te ondersteunen. Met het project wil Cosmicus de komende twee jaar zorgdragen voor het ontwikkelen van vernieuwend beleid ten behoeve van lokale organisaties en vrijwilligers toerusten met de nodige middelen om hun werkzaamheden te kunnen optimaliseren.
makkelijk omdat zij voltijd studeren of betaald werk hebben naast hun studie.
werd er op zaterdag 23 april in Utrecht door een groep van 47 actieve vrijwilligers, waaronder de afgevaardigden van samenwerkingspartners, 'gebrainstormd' over knelpunten en mogelijkheden die zij ervaren in het veld. Op basis van de behoeften en aandachtspunten die in het werkveld worden ervaren zullen trainingen en studiebijeenkomsten worden opgezet. Vrijwilligers van de deelnemende organisaties krijgen middels deze weg de handvaten aangereikt om binnen hun organisatie een innovatief vrijwilligersbeleid op te kunnen zetten en uitvoeren.
Tevens blijft vaak onderbelicht dat het vrijwilligerswerk waardevolle mogelijkheden biedt, juist aan jongeren, om werkervaring op te doen, zich te ontplooien en te proeven van verschillende werkterreinen. Om vrijwilligerswerk onder jongeren te bevorderen heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Milieu (VWS) de Stimuleringsregeling voor vrijwilligerswerk voor en door Jeugd geïntroduceerd. Cosmicus weet uit eigen ervaring hoe waardevol en essentieel de inzet van vrijwilligers is voor het bestaan en voortbestaan van de maatschappelijke organisatie. De enthousiaste, actieve inzet van vrijwilligers heeft Cosmicus gebracht waar Cosmicus nu is; groeiend en bloeiend. Het signaal dat jongeren ondervertegenwoordigd zijn in de vrijwilligerssector was voor Cosmicus dan ook het startsein om een project te initiëren. Onder de projectnaam 'Nieuwe Impuls voor Vrijwilligerswerk voor en door Jeugd' richt Cosmicus zich op het stimuleren van vrijwilligerswerk onder (allochtone) jongeren. Het project wordt ondersteund door het Ministerie van VWS met een projectsubsidie.
Zo is onlangs begonnen met de inventarisatie van behoeften van vrijwilligers uit verschillende windrichtingen met betrekking tot het vrijwilligerswerk. Na een serie bijeenkomsten
Ook zal een groep vrijwilligers getraind worden op het gebied van begeleiding van jongeren in het vrijwilligerswerk. Hierbinnen zal speciale aandacht besteed worden aan het werken met risicojongeren. Daarnaast richten we ons op promotie van vrijwilligerswerk onder de doelgroep en op het bewerkstelligen van een 'cascade' aan nieuwe vrijwilligers. Werk aan de winkel dus. Investeren in de generatie vrijwilligers van de toekomst is waar we ons voor inzetten. Voor vragen en opmerkingen kunt u zich wenden tot Joannemie van Dijk,
[email protected] 33
Mentoring als middel voor strijd tegen aFstroom en uitval drs. Gürkan Çelik
Bij coaching van leerlingen is mentoring één van de werkvormen die ingezet kunnen worden. Door de één op één relatie tussen mentor en mentee is het mogelijk de mentee individueel te begeleiden. Met name de voorbeeldfunctie en de coachende rol van de mentor helpen jongeren hun ambities te onderkennen en realiseren. Mentoring betreft tegelijkertijd ook de kennisoverdracht met betrekking tot cultuur, waarden en normen in de samenleving. Dit instrument zou beter ingebed moeten kunnen worden in het onderwijssysteem om de uitval en enorme afstroom van havo- en vwo-leerlingen te bestrijden.
Achtergrond en relevantie Talloze onderzoeken wijzen uit dat de onderwijspositie van allochtone kinderen relatief laag is ten opzichte van die van autochtonen. Vaak starten zij met een achterstand op het moment dat zij gaan deelnemen aan het basisonderwijs en pogen om die achterstand te minimaliseren door verscheidene buitenschoolse activiteiten. De uitval- en afstroomcijfers van allochtone leerlingen in het voortgezet onderwijs zijn schrikbarend. Waarom doet dit probleem zich voor, wat zijn de oorzaken en gevolgen? Hoe kunnen we de afstroom en drop-outs beperken en preventief aanpakken? Sommige scholieren hebben, mede vanwege hun omgeving, weinig vertrouwen in de toekomst en minder motivatie voor het succesvol afronden van de opleiding. Onder met name de allochtone scholieren is tevens sprake van een beperkte concentratie op de leerstof. Empathie en interculturele communicatieve vaardigheden zijn de twee ontbrekende competenties bij onderwijzers en scholen om leerlingen van allochtone komaf te coachen. Opvallend is dat de leerlingen die afgestroomd zijn naar een lagere opleiding ook daar als probleem worden ervaren. Dit komt wellicht
omdat de leerlingen qua capabiliteit meer kunnen en kampen met een minderwaardigheidcomplex. Aan de andere kant heeft men ook in onderwijsland te maken met vernieuwingen die erop gericht zijn om de aansluiting tussen leerlingen en onderwijs te verbeteren. De leerling staat daarbij steeds meer centraal en de bedoeling is dat de hij of zij steeds meer de verantwoordelijkheid neemt voor zijn leerproces. Om de aansluiting en het leerproces te optimaliseren is men constant op zoek naar nieuwe instrumenten en methodieken. Er wordt bijvoorbeeld gewerkt aan flexibele trajecten, aantrekkelijke didactische werkvormen, aan integrale leerlingenbegeleiding en ook aan mentoring. De kracht van mentoring Mentoring is een instrument dat ingezet wordt als een vorm van extra begeleiding en coaching van leerlingen gericht op gedragsverandering en het beantwoorden van hun ontwikkelings- en leervragen. De kracht van mentoring zit ondermeer in: 1. de één op één relatie, waardoor de mentor zich volledig op de mentee kan richten; 35
2. de '(h)erkenning' door een mentor met dezelfde sekse en/of culturele achtergrond binnen de mentorrelatie; 3. de extra keuzemogelijkheid om zich als mentee te 'verbinden' met de voorbeeldrol van de mentor; 4. de veiligheid van het contact, wanneer de mentorrelatie buiten de school wordt onderhouden. Als er problemen binnen de school ervaren worden, geeft het een veiliger gevoel om deze met iemand van buiten de school te bespreken; 5. de kans op een directer contact met het bedrijfsleven in een vroeger stadium van de opleiding; 6. de positievere manier van insteken door de mentor op situaties die meestal als negatief ervaren worden door de mentee zoals gebrek aan motivatie, onaangepast gedrag, twijfel, onzekerheid enzovoort; 7. het preventief én curatief terugdringen van het hoge percentage schooluitval onder de leerlingen; 8. voorkomen dat een groot percentage allochtone leerlingen tot probleemjongeren verwordt;
9. de leerlingen optimaal informeren over hun onderwijskansen en toekomstperspectieven op
36
de arbeidsmarkt; 10. de klankbordfunctie tussen school, ouders en de leerlingen en pro-actieve begeleiding daarbij; 11. het creëren van een optimale studieomgeving en het verbeteren van studievaardigheden van de scholieren; 12. het bevorderen van ouderbetrokkenheid bij scholen. Drie mentoringsmomenten Bij mentoring behoren de gedragsverandering en leer- en ontwikkelingsvragen van de leerlingen centraal te staan. Er zijn in grote lijnen drie momenten belangrijk waarop expliciet aandacht gegeven kan worden aan de leerling: aan het begin van de opleiding, tijdens de opleiding en in de afstudeerfase. Aan het begin van de opleiding komen er tal van studiekeuzes en leer- en ontwikkelingsvragen aan de orde. Door te vragen wat de leerling nodig heeft om de opleiding met succes af te kunnen ronden, dwing je de leerling na te denken over de eigen opleidings- en loopbaanwensen. Tijdens deze fase wordt ook al begonnen met het actief stimuleren van de leerling om deze verantwoordelijkheid te laten nemen voor zijn keuze voor de opleiding. Voorbeelden van leer- en ontwikkelvragen aan het begin van de opleiding zijn:
Jij mentoring behoren de gedragsverandering? leer en ontwikkelingsvragen van de leerlingen centraal te staan. 1. De opleiding lijkt me erg moeilijk. Zou ik het wel kunnen? 2. Ben ik wel geschikt voor deze opleiding? Tijdens de opleiding kunnen er ook allerlei leervragen naar boven komen. Samen met de leerling kijkt de mentor op welke manier er antwoorden gevonden kunnen worden. Mentoring is niet het antwoord op alle leervragen. Er moet dus goed gekeken worden wat de leervraag is en wat de beste oplossing kan zijn. Voorbeelden van leer- en ontwikkelingsvragen tijdens de opleiding zijn: 1. Ik kan niet opschieten met mijn stagebegeleider. Hoe pak ik dit aan? 2. Hoe ga ik om met positieve en negatieve feedback? Bij de afronding van de opleiding kunnen bij leerlingen expliciete vragen boven komen over hun vervolgopleidingen, loopbaancompetenties, ambities en arbeidsmogelijkheden. Dit kan ook een moment zijn waarop de leerling behoefte heeft aan extra begeleiding door een mentor. Voorbeelden van leer- en ontwikkelingsvragen bij de afronding de opleiding zijn: 1. Wat zijn de mogelijkheden voor mij als ik deze opleiding afgerond heb? 2. Zal ik gaan doorstuderen of niet?
Conclusies Mentoring is een begeleidingsinstrument dat een bijdrage kan leveren aan ontwikkeling en ontplooiing van leerlingen. In de ideale mentorrelatie is er sprake van een continue afstemming tussen de gewenste competenties en de aanwezige talenten van de mentee. Een mentorrelatie kan met succes afgerond worden wanneer een mentee dusdanige antwoorden heeft gekregen op zijn ontwikkelingspunten en leervragen dat hij of zij de competenties en talenten naar voldoening in de praktijk kan brengen. De vraag naar en behoefte aan mentorprogramma's komt van twee kanten. Leerlingen hebben behoefte aan (sociale) begeleiding tijdens hun schoolloopbaan. Steun en begeleiding die veel leerlingen van huis uit vaak moeten ontberen, vragen om extra zorg en aandacht voor de allochtone leerlingen. Voor allochtone jongeren geldt dat de uitval onder hen nog steeds groter is dan die onder autochtone jongeren en dat zij minder vaak doorstromen naar hogere vormen van onderwijs. Het is dan ook voor de gemeente en onderwijsinstelling van essentieel belang te laten zien dat de leerlingen in moeilijke situaties niet aan hun lot worden overgelaten. Onderwijsinstellingen zien mentoring als een instrument voor het bevorderen van in- en doorstroom van leerlingen en het voorkomen van uitval. Bovendien levert mentoring de leerlingen en studenten een bijdrage aan hun persoonlijke ontwikkeling ontplooiing en verdere loopbaanoriëntatie.
37