tipsenadvies-landbouw.nl
Adviesbrief over geld en recht voor veehouderij, akkerbouw en tuinbouw
■■ 17° jaargang - nummer 8 24 januari 2015
In dit nummer ... Oudedagsvoorziening • De AOW-leeftijd kan nóg hoger . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Belastingen • Emigratie van een landbouwonderneming? . . . . . . 2 Boer en bedrijf • Mestverwerkingsplicht 2015 . . . 3 Belastingen • Gunstige uitspraak over landbouwvrijstelling! . . . . . . . . . 4 Boer en bedrijf • Aanwenden rundveedrijfmest voor stuifbestrijding . . . . . . . . . . 5 Erfrecht • Als executeur van de nalatenschap geen risico! . . . . . 6 Boer en privé • Op te ruime voet geleefd? Dan ook geen alimentatie! . . . . . . . . 7 Belastingen • Zorgtoeslag 2015 . . . . . . . . . . . 8
Uw adviesbrief online Snel adviezen zoeken ... printen ... toepassen ...
tipsenadvies-landbouw.nl
OUDEDAGSVOORZIENING
De AOW-leeftijd kan nóg hoger Dat de AOW-leeftijd geen 65 jaar meer is, is bij de meeste mensen wel bekend. Uit onderzoek blijkt nu dat veel mensen toch niet precies weten hoe het zit. AOW. U krijgt AOW vanaf de dag waarop u de AOW-leeftijd bereikt. • Bent u geboren vóór 1 januari 1948? Dan is uw AOW-leeftijd 65 jaar. • Bent u geboren op of na 1 januari 1948? Dan hangt uw AOW-leeftijd af van uw geboortedatum. In de komende jaren gaat de AOW-leeftijd in stapjes omhoog. In 2019 zal de de AOW-leeftijd 66 jaar zijn en in 2023 is dat 67 jaar. Gekoppeld aan de levensverwachting. Het blijft niet bij de verhoging tot 67 jaar. Vanaf 2024 wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. De verwachting is dat de levensverwachting de komende jaren blijft stijgen, zodat de AOW-leeftijd ook verder stijgt. Het moet sneller! Tijdens de kabinetsformatie zijn afspraken gemaakt over een snellere verhoging van de AOW-leeftijd. Volgens het akkoord gaat de AOW-leeftijd stapsgewijs omhoog naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021. De koppeling aan de levensverwachting zal dus twee jaar eerder een feit zijn! Let op. Dit akkoord moet nog in wetgeving worden omgezet. In de Tweede Kamer is hiervoor een meerderheid, maar in de Eerste Kamer moet steeds naar meerderheden worden gezocht. Vijf jaar vóór de ingangsdatum duidelijkheid? Met de koppeling aan de ontwikkeling van de gemiddelde levensverwachting is het onduidelijk wat uw AOW-leeftijd straks precies gaat worden. Wel is duidelijk dat iedereen vijf jaar vóór de ingangsdatum te horen krijgt wat zijn AOW-leeftijd is. Als u vóór de AOW-leeftijd wilt stoppen met werken, moet u daarvoor zelf een voorziening treffen. Let op. Een paar jaar eerder stoppen dan de pensioenrichtleeftijd (nu 67) heeft een groot effect op uw pensioenuitkering. Begin op tijd met sparen! Uw situatie. Op de website van de Sociale Verzekeringsbank (http:// www.svb.nl) staat een invulscherm waarmee u uw AOW-leeftijd kunt berekenen. De site rekent nog met de bepalingen van de huidige wet. Houd dus in het achterhoofd dat u twee jaar eerder te maken kunt krijgen met een AOW-leeftijd die is gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd wordt stapsgewijs verhoogd tot 67 jaar in 2021 (i.p.v. in 2023). Daarna blijft de AOW-leeftijd, door de koppeling aan de levensverwachting, stijgen.
Actuele landbouwrechtspraak
■■
BELASTINGEN
Emigratie van een landbouwonderneming? Een collega benut bij de verkoop van zijn melkquotum en zijn bedrijf de fiscale mogelijkheid van een ‘herinvesteringsreserve’. Kort daarna besluiten hij en zijn vrouw hun onderneming te verplaatsen naar Duitsland. Wat vindt de fiscus? Melkveehouderij in maatschapsverband. Een man en zijn vrouw hebben samen een melkveehouderij in maatschapsverband. Ze besluiten in 2005 hun onderneming te verplaatsen naar Duitsland. Dus verkopen zij hun bedrijf waaronder het melkquotum. De machines en koeien worden overgebracht naar hun nieuwe onderneming in het buitenland. Een deel van de grond in Nederland houden zij aan voor jongvee en het winnen van gras.
Herinvesteringsreserve (HIR) Afboeking. Bij de bedrijfsverkoop wordt een aanzienlijke boekwinst gemaakt. Deze wordt door hen niet tot de belaste winst gerekend maar via een HIR fiscaal uitgesteld. Vervolgens wordt een deel hiervan afgeboekt op de investeringen in het nieuwe buitenlandse bedrijf. Het restant wordt aangehouden en niet tot de winst gerekend. Discussie met fiscus. Dit standpunt leidt tot onenigheid met de fiscus. Hij vindt dat de HIR direct voorafgaand aan de emigratie van de ondernemers tot diens belastbare inkomen moet worden gerekend. Er is een vermogensbestanddeel waarover bij emigratie moet worden afgerekend. Gehele reserve. Dit geldt volgens de fiscus niet alleen voor de HIR die in 2005 nog niet is afgeboekt maar ook voor het deel dat is afgeboekt op de investeringen in Duitsland.
Uitspraak rechtbank Uiteindelijk is het de Rechtbank Noord-Nederland, 23.12.2014 (RBNNE: 2014:6196), die hierover moet oordelen. En deze doet dit in het voordeel van de fiscus. De rechtbank vindt dat voor het deel
van de HIR dat is afgeboekt op de investeringen in Duitsland er wel degelijk een afrekening in Nederland (op grond van art. 3.60 IB 2001) moet plaatsvinden. De afboeking op een buitenlandse investering staat gelijk aan de overdracht van dit vermogensbestanddeel naar het buitenland. Ook niet-afgeboekte deel wordt belast. Voor het deel van de HIR dat nog niet is afgeboekt, geldt dat dit moet worden toegerekend aan het ondernemingsvermogen in Nederland dat is overgedragen aan de onderneming in Duitsland. De rechtbank vindt namelijk dat het niet aannemelijk is dat de ondernemers, gelet op de verplaatsing van hun bedrijf naar Duitsland, op het moment van emigratie nog het voornemen hadden om te herinvesteren in Nederland. Aannemelijker is dat nieuwe investeringen in Duitsland zullen plaatsvinden. Het aanhouden in Nederland van enkele weilanden doet hieraan niets af. Grote fiscale gevolgen. Uit deze uitspraak blijkt maar weer eens dat een emigratie van uw onderneming grote fiscale gevolgen heeft. In een eerdere zaak kregen deze ondernemers wel gelijk van de Hoge Raad waar het gaat om de vraag of er sprake is van een staking van hun onderneming of verplaatsing hiervan. Dit is fiscaal van belang omdat zij in 2004 reeds delen van hun melkquotum verkochten. Staking van de onderneming zou leiden tot directe afrekening hierover. Fiscale grenzen. Het vormen van een HIR voor boekwinsten in Nederland en deze dan afboeken op investeringen in Duitsland blijkt niet mogelijk. De ondernemers proberen met een beroep op het recht op het vrije verkeer van vestiging binnen de EU hun gelijk alsnog te krijgen, maar tevergeefs.
Zowel voor het afgeboekte als het niet-afgeboekte deel van de herinvesterings reserve moet er volgens de rechter in Nederland afgerekend worden met de Belastingdienst. Het herinvesteren in Duitsland (of ander land) biedt helaas geen soelaas. Houd hier rekening mee bij uw eventuele bedrijfsemigratieplannen. 24.01.2015 - 2
Snel adviezen zoeken ... uitprinten ... toepassen ... tipsenadvies-landbouw.nl
■■
BOER EN BEDRIJF
Mestverwerkingsplicht 2015 Wat speelt er nu actueel op het gebied van de mestverwerkingsplicht? Moet u meer mest gaan verwerken in 2015? Wat zijn de verwerkingspercentages voor 2015? Wanneer geldt er een vrijstelling van de verwerkingsplicht? Wat nu in 2015? In 2015 krijgen meer bedrijven met de mestverwerkingsplicht te maken. De bedrijven die in 2014 al mest moesten verwerken, moeten in 2015 beduidend meer gaan verwerken. Dit geldt voor alle dierlijke sectoren, maar met name als u melkveehouder bent en u uw melkproductie wilt uitbreiden. Leest u verder!
Verhoging verwerkingspercentages Verwerkingspercentages voor 2015. De verwerkingspercentages voor 2015 zijn vastgesteld op: • 50% voor regio zuid; • 30% voor regio oost; en • 10% voor regio overig. Dit zijn de percentages van het bedrijfsoverschot aan fosfaat dat u verplicht moet verwerken.
Meer verwerking Boven de ondergrens. Door de verhoging van deze percentages zullen meer bedrijven boven de ondergrens van 100 kg uitkomen. De bedrijven die al moesten verwerken zullen nu circa twee keer zoveel moeten gaan verwerken. Hogere verwerkingsplicht. Ook de lagere fosfaatgebruiksnormen zorgen voor een hogere verwerkingsplicht. Rundveebedrijven. Voor rundveebedrijven zal dit (deels) gecompenseerd worden door de lagere productienormen die per 2015 zijn ingegaan.
Vrijstelling stromest Vrijgesteld van de verwerkingsplicht. Houdt
u 90% van uw dieren op stro en is 2/3 van de leefruimte van deze dieren ingestrooid met stro? Dan bent u vrijgesteld van de verwerkingsplicht. Deze vrijstelling is in de plaats gekomen van de generieke vrijstelling van schapen, geiten en vleesvee in 2014.
Melkveehouderij Melkvee en/of jongvee? Heeft u melkvee en/of jongvee? Dan krijgt u mogelijk te maken met een extra verwerkingsplicht. Dit is het gevolg van de melkveewet die net voor de kerst is aangenomen.
Melkveefosfaatreferentie Groter fosfaatoverschot dan in 2013? Heeft u in 2015 een groter fosfaatoverschot dan in 2013? Dan moet u dit extra overschot voor 100% gaan verwerken. U heeft als het goed is een brief van RVO gekregen over uw melkveefosfaatreferentie (fosfaatoverschot 2013). Dit voorjaar zal de melkveefosfaatreferentie voor uw bedrijf definitief vastgesteld worden.
Nog geen grondgebondenheid Nog geen keuze gemaakt over extra eisen. Er is nog geen keuze gemaakt over extra eisen ten aanzien van de grondgebondenheid. U zult hiermee dit jaar nog niet mee te maken krijgen. Wel is de kans groot dat dit in 2016 wel het geval is.
Door alle wijzingen t.o.v. 2014 kunt u voor uw verwerkingsplicht niet uitgaan van de berekening van 2014. Maak een nieuwe berekening o.b.v. de nieuwe verwerkingspercentages, de nieuwe normen en uw melkveefosfaatreferentie. 3 - 24.01.2015
Actuele landbouwrechtspraak
■■
BELASTINGEN
Gunstige uitspraak over landbouwvrijstelling! Alleen landbouwbedrijven kunnen de voordelige landbouwvrijstelling benutten. Wanneer is een bedrijf een landbouwbedrijf? Wat moet men dan doen? Hoe heeft de Rechtbank Gelderland nu hierover een belangrijke beslissing genomen? Landbouwvrijstelling. Alleen landbouwbedrijven kunnen een beroep doen op de landbouwvrijstelling. Maar wat is nu precies een landbouwbedrijf? In de inkomstenbelasting is hierover in art. 3.12, lid 2 Wet inkomstenbelasting (IB) 2001 een definitie opgenomen. Het in het kader van een veehouderij fokken, mesten of houden van dieren wordt uitdrukkelijk genoemd als (het uitoefenen van) een landbouwbedrijf. Maar is het nog van belang wat er vervolgens met die dieren gebeurt?
Is er sprake van consumptie? Waar gaat het om? Niet ieder bedrijf waar gewerkt wordt met dieren of planten is een landbouwbedrijf. Zo zijn een kennel, een manege en een tuincentrum geen landbouwbedrijf. Waar het om gaat is de vraag of er sprake is van consumptie. Waarbij dit begrip overigens ruimer is dan eten of drinken alleen. Snijbloemen of vaste planten worden maar zelden gegeten, maar toch is een tuinbouwbedrijf een landbouwbedrijf. Is het nog van belang wat er met de gefokte dieren gebeurt? Moet daar ook sprake zijn van consumptie? Of is dat niet nodig? De vraag is van belang voor paardenfokkers, misschien ook hondenfokkers, maar ook zoals in dit geval voor viskwekers. De Wet IB 2001 bepaalt uitdrukkelijk dat met een landbouwbedrijf gelijk wordt gesteld de binnenvisserij en visteelt. Ook visgronden voor de binnenvisserij, de ondergrond van gebouwen voor viskweek en bijvoorbeeld ook grond waarin vijvers zijn aangelegd voor visteelt vallen daarmee onder de landbouwvrijstelling. Visteelt. Vijvers waarin paling, tilapia of andere
consumptievis wordt gekweekt, vallen dus onder de landbouwvrijstelling. Maar hoe zit het met siervissen, zoals koikarpers? Daarover heeft Rechtbank Gelderland (AWB14/3335) een beslissing genomen. Een ondernemer kweekte tot aan zijn dood in speciale kweekvijvers siervis (en een klein beetje consumptievis). De siervis werd vervolgens aan afnemers verkocht. Landbouwvrijstelling. Na het overlijden van de ondernemer verkochten zijn erfgenamen de onderneming en claimden voor de visvijvers de landbouwvrijstelling. De visvijvers bestonden uit uitgravingen in de grond, afgedekt met netten, waarin de vissen werden opgekweekt. In de vijvers kon niet recreatief gevist worden (de bekende forellenvijvers). Dan is er nl. sprake van een recreatiebedrijf en niet van landbouw resp. visteelt.
Landbouwbedrijf? Wat vindt de rechter? Is een viskwekerij waar enkel siervis wordt gekweekt nu een landbouwbedrijf? De Rechtbank Gelderland, 30.12.2014 (RBGEL:2014:7935), vindt van wel. Anders dan de fiscus dacht, is er volgens de rechter: “geen reden het begrip landbouw te beperken tot het fokken, mesten of houden met het oog op consumptief gebruik of verbruik”. Wel van belang vindt de rechtbank dat de siervissen niet slechts voor de sier werden gehouden, maar voor de verkoop. Daarmee verschilt de siervisteelt van het houden van springpaarden die worden opgeleid voor de sport, zo oordeelde de rechter. De vergelijking die de belastinginspecteur maakte met een eerder arrest van de Hoge Raad hierover ging dus niet op.
De rechter heeft nu gunstig beslist dat er geen reden is om het begrip landbouw te beperken tot het fokken, mesten of houden met het oog op consumptief gebruik of verbruik. Daarmee is nu de fiscus het wapen afgepakt om te stellen dat de landbouwvrijstelling dan niet zou gelden. Claim deze dus! 24.01.2015 - 4
■■
BOER EN BEDRIJF
Aanwenden rundveedrijfmest voor stuifbestrijding Om schade aan gewassen door winderosie te voorkomen, mag in veenkoloniale gebieden en op Texel rundveedrijfmest bovengronds worden uitgereden. Wat speelt hier nu? Wat moet u weten? Stuifschade. In het voorjaar kan bij droogte in combinatie met harde wind schade aan gewassen ontstaan door winderosie (stuifschade). Bepaalde landbouwgronden zijn bijzonder gevoelig voor verstuiving van ingezaaide percelen en beschadiging van jonge planten. Deze landbouwgronden liggen voornamelijk in het veenkoloniaal gebied en op Texel.
Aanwenden rundveedrijfmest Effectieve maatregel. Een effectieve maatregel om stuifschade te voorkomen, is het afdekken van de bodem met een laagje rundveedrijfmest. Het bovengronds aanwenden van dierlijke mest is echter niet toegestaan. Er zijn alternatieve ‘antistuifmethodes’ beschikbaar, maar deze stuiten op financiële en praktische bezwaren.
Voorwaarden. Wilt u in aanmerking komen voor deze vrijstelling, dan moet u rekening houden met de volgende voorwaarden: • de aanwending van rundveedrijfmest is bedoeld om schade door winderosie te voorkomen; • uw landbouwgrond is bouwland op zandgrond in het veenkoloniaal gebied of bouwland op Texel; • de vrijstelling geldt voor het bovengronds aanwenden van rundveedrijfmest; • de vrijstelling geldt alleen in de periode van 1 maart t/m 31 mei; • op het perceel moet u een gewas hebben ingezaaid, geplant of gepoot. Veenkoloniaal gebied. Onder het veenkoloniaal gebied wordt verstaan, gronden in:
Permanente vrijstelling Veenkoloniaal gebied en Texel. Heeft u een bedrijf in het veenkoloniaal gebied of op Texel, en wilde u de afgelopen jaren maatregelen nemen om schuifschade te voorkomen? Dan kon u enkele keren gebruikmaken van een tijdelijke vrijstelling voor het emissiearm uitrijden van rundveedrijfmest. Deze tijdelijke vrijstellingen werden vaak aan de late kant gegeven en soms was er al sprake van stuifschade. Omdat het bestrijden van stuifschade in deze gebieden regelmatig nodig is en om de jaarlijkse discussie te voorkomen, geldt vanaf 1 januari 2015 een permanente vrijstelling voor bovengrondse aanwending van rundveedrijfmest ten behoeve van stuifbestrijding. De vrijstelling geldt alleen voor het veenkoloniaal gebied en Texel.
• de provincie Drenthe; • de provincie Groningen ten zuiden van het Eemskanaal; • de provincie Overijssel ten noorden van de lijn Zwolle-Ommen-Nijverdal-Almelo-AlbergenTubbergen; • de provincie Friesland ten oosten van de lijn Elsloo-Oosterwolde-Haulerwijk. Voor de provincies Overijssel en Friesland is de grens van het veenkoloniaal gebied globaal beschreven. De exacte grens is niet bekendgemaakt. Heeft u percelen die aan de voorwaarden voldoen, maar weet u niet of deze net binnen of buiten het gebied liggen, dan kunt u uw situatie voorleggen bij RVO.
Wilt u in het voorjaar stuifschade voorkomen door het bovengronds aanwenden van rundveedrijfmest? Dan geldt hiervoor, onder voorwaarden, een permanente vrijstelling. Check aan de hand van dit advies of u hiervoor in aanmerking komt. 5 - 24.01.2015
■■
ERFRECHT
Als executeur van de nalatenschap geen risico! Uit praktisch oogpunt is het vaak raadzaam om in een testament een executeur te benoemen? Maar welk risico loopt een executeur? Waarvoor kan hij aansprakelijk worden gesteld? Wat is goed om te weten en wat is raadzaam om te doen? Veel geregel na overlijden. Na overlijden moeten er, vaak op korte termijn, veel zaken worden geregeld. In de eerste plaats is dat het regelen en betalen van de begrafenis of crematie. Ook zullen de goederen van de overledene moeten worden beheerd. Zijn schulden moeten worden voldaan. Ook moeten er praktische zaken worden geregeld, zoals het opzeggen van abonnementen en het beëindigen van huur- en verzekeringsovereenkomsten.
Executeur als nalatenschapsregelaar Deze zaken komen allemaal op het bordje van de gezamenlijke erfgenamen. Als dat er veel zijn of er wonen er een paar ver weg, is dat een probleem. Dan is het lastig om alle erfgenamen in korte tijd op één lijn te krijgen. Voor die situatie kan er een executeur worden benoemd. Daarvoor moet de erflater bij de notaris zijn, want een executeursbenoeming kan alleen maar bij testament. Drie ‘smaken’. Aan een executeur kunnen drie soorten bevoegdheden worden toegekend: 1. de begrafenisexecuteur: een executeur die alleen maar de begrafenis of crematie regelt; 2. de beheersexecuteur: een executeur die daarnaast de goederen van de overledene (de nalatenschap) beheert en de schulden betaalt; 3. de executeur-afwikkelingsbewindvoerder: een executeur die, al dan niet in overleg met de erfgenamen, goederen mag verkopen en de nalatenschap ook mag verdelen. Aanvaarden? Als een testateur (de persoon die het testament heeft gemaakt) is overleden, zal de
beoogde executeur zijn benoeming nog moeten aanvaarden. Het is raadzaam om daar wel even over na te denken en niet zonder slag of stoot een executeursbenoeming te aanvaarden. Want dat is niet zonder risico!
Aansprakelijkheid Voldoening van erfbelasting. Een beheersexecuteur of executeur-afwikkelingsbewindvoerder die zijn benoeming aanvaardt, is voor wat betreft de voldoening van erfbelasting het enige aanspreekpunt voor de Belastingdienst. Weliswaar zijn alleen de erfgenamen belastingplichtig. De executeur is echter verantwoordelijk voor de tijdige en correcte invulling van de belastingaangifte. Privé aansprakelijk. Als de erfgenamen de erfbelasting niet (of niet geheel) kunnen of willen betalen, is de executeur naar de fiscus toe privé (hoofdelijk) aansprakelijk voor de gehele schuld. Hij zal dan moeten betalen. Hoe de executeur daarna zijn geld weer terughaalt bij de erfgenamen, is zijn probleem en niet dat van de fiscus! Weigeren. Om niet in de problemen te komen, is het voor een executeur zaak om eerst te overleggen met de erfgenamen en goede afspraken te maken. Blijkt dat niet mogelijk te zijn of vertrouwt hij het niet, dan is het raadzaam om de benoeming tot executeur niet te aanvaarden. Is er in het testament geen opvolgend executeur benoemd, dan is het aan de gezamenlijke erfgenamen om de nalatenschap af te handelen. Zij zijn dan als belastingplichtigen aansprakelijk voor het betalen van de erfbelasting!
Een executeur die meer doet dan alleen maar de begrafenis regelen, is tegenover de fiscus privé aansprakelijk voor de betaling van het hele bedrag van de erfbelasting. Dat speelt óók als hij zelf geen erfgenaam is! Maak hierover goede afspraken met de erfgenamen. Weiger de benoeming als u het niet vertrouwt. 24.01.2015 - 6
■■
BOER EN PRIVÉ
Op te ruime voet geleefd? Dan ook geen alimentatie! De wettelijke alimentatietermijn bedraagt (nog!) 12 jaar. Maar als de betaling is stopgezet, kan de ex-partner daar dan jaren later nog aanspraak op maken? Welke omstandigheden zijn van belang? Wat heeft de rechter beslist? Alimentatie. Henk en Trees gaan scheiden. In het echtscheidingsconvenant staat dat Henk maandelijks € 1.400,- alimentatie aan Trees moet betalen. Dit bedrag is vastgesteld op basis van het inkomen van Trees van € 1.810,- bruto per maand. Als zij in de toekomst meer dan € 2.010,- gaat verdienen, heeft Henk het recht om de alimentatie te verlagen. De alimentatieverplichting geldt voor de wettelijke termijn van 12 jaar.
Alimentatiebetaling stopgezet Eigen bedrijf gestart. Na de echtscheiding start Trees een eigen BV. De onderneming draait goed en daardoor stijgt het salaris van Trees. Daarom gaat Henk minder alimentatie betalen. Vier jaar na ontbinding van het huwelijk stopt hij zelfs geheel met het betalen. Dit gebeurt zonder protest van Trees. Sindsdien geeft ze ook geen overzicht van haar inkomen. Activiteiten gestaakt. Door de crisis heeft Trees geen opdrachten meer en dus heeft ze de BV geliquideerd. Ze heeft nog een tijdje op haar reserves geteerd, maar nu zit ze op zwart zaad. Volgens haar komt dat vooral omdat ze bij het staken van de onderneming de nota van de fiscus moest voldoen. Ook stelt ze het nooit eens te zijn geweest met het feit dat de alimentatie is gestopt. Dus of Henk maar weer alimentatie wil gaan betalen. Want van de 12 jaar heeft hij volgens haar berekening nog vijf jaar te gaan! Te lage draagkracht? Volgens Henk heeft Trees voldoende reserves opgebouwd om de komende vijf jaar uit te zingen. Ook stelt hij dat de huidige werkloosheid van Trees niet gezien kan worden als economisch nadeel tengevolge van hun huwe-
lijk. Verder vindt Henk dat Trees zich onvoldoende heeft ingespannen om weer eigen inkomen te verwerven. En ten slotte stelt hij dat zijn inkomen de laatste jaren niet is verhoogd. Omdat hij van plan is om met zijn nieuwe (werkloze) partner te gaan samenwonen, leidt dat tot een verlaging van zijn draagkracht. Met dat laatste is de rechter het niet eens. Uit de inkomensgegevens van Henk blijkt dat hij voldoende draagkracht heeft om alimentatie te betalen. Dat hij van plan is om met zijn werkloze partner te gaan samenwonen, telt niet mee. Want dat is slechts een voornemen. Wie zwijgt, stemt toe. Dat betekent niet meteen dat Henk kan worden verplicht om alimentatie te betalen. Dat is volgens de Rechtbank Den Haag, 17.12.2014 (RBDHA:2014:15504), afhankelijk van alle omstandigheden van het geval. Buiten kijf staat dat gedurende een aantal jaren het inkomen van Trees aanzienlijk hoger was dan haar inkomsten plus de partneralimentatie waar in het convenant van uit was gegaan. In verband daarmee heeft Henk de alimentatie stopgezet. Daar heeft Trees niet tegen geprotesteerd. Volgens de rechter heeft ze dus stilzwijgend toegestemd.
Oordeel van de rechter Eigen risico. Dat de reserves van Trees thans zijn uitgeput, is slechts ten dele te verklaren uit het feit dat ze daarover belasting moest betalen. Uit haar administratie blijkt dat ze in de periode dat het goed ging, op aanzienlijke ruimere voet leefde dan voorheen. Dat is haar goed recht. Dat ze nu niet meer in haar eigen onderhoud kan voorzien, komt daardoor voor haar eigen risico. Dat kan Henk niet worden verweten en dus hoeft hij ook geen alimentatie meer te betalen.
Als de alimentatiebetaling wordt stopgezet zonder dat de ex-partner daartegen protesteert, heeft hij/zij daarmee stilzwijgend ingestemd. Weet dat als kan worden bewezen dat de ex-partner op te ruime voet heeft geleefd, waardoor deze niet meer in zijn eigen onderhoud kan voorzien, dat voor zijn/haar eigen risico komt. 7 - 24.01.2015
Colofon Hoofdredacteur: mr. Paul J.H. Jehae Eindredacteur: mr. Margriet C.M. Bax-Cleven
Aan dit nummer werkten mee: mr. Frans J. Boonstra jurist Inge H.C. Drabbels RB MB belastingadviseur ing. Toine C.E.M. Driessen specialist agrarische wet- en regelgeving en economie ing. Inge A. Guchelaar specialist wet- en regelgeving Ed Izeren RB belastingadviseur ing. Teus Kool specialist agrarische wet- en regelgeving en economie John A. van de Merbel RB belastingadviseur Nico J.J. van Paassen land- en tuinbouwadviseur mr. Dick J. Roemeling RB belastingadviseur mr. Sylvester F.J.J. Schenk RB belastingadviseur mr. drs. Wil J. Schuurmans jurist ing. Henk H.J. Westerhof specialist agrarische wet- en regelgeving en economie
Uw volgende stap Modellen, voorbeelden, checklists, ... tipsenadvies-landbouw.nl/download Dit is een uitgave van:
Schootense Dreef 31 Postbus 794 5700 AT HELMOND Abonnementen: Tel.: 0492 - 59 31 31 Fax: 0492 - 59 31 00 E-mail:
[email protected] www.indicator.nl Uw adviesbrief online: tipsenadvies-landbouw.nl ® is een wettelijk geregistreerd merk.
■■
BELASTINGEN
Zorgtoeslag 2015 Zorgtoeslag 2015. Tot 2013 hing de hoogte van de zorgtoeslag alleen af van de hoogte van uw verzamelinkomen. Vanaf 2013 wordt er ook gekeken naar uw vermogen. Maar alleen uw vermogen in box 3, dus bijv. niet uw eigen woning. Uw vermogen in box 3 op 1 januari 2015 mag niet hoger zijn dan € 82.093,- + de voor u geldende vrijstelling in box 3. Let op. De vrijstellingen in de inkomstenbelasting voor maatschappelijke beleggingen en durfkapitaal gelden niet voor de zorgtoeslag: deze moet u dus niet toepassen! De vrijstelling is € 21.330,- per persoon, dus het dubbele voor fiscale partners. Voor AOW-ers met een laag inkomen geldt een extra vrijstelling. Vermogenstoets Uw
situatie
U bent jonger dan de AOW-leeftijd U heeft de AOW-leeftijd en uw inkomen is niet meer dan € 14.431,U heeft de AOW-leeftijd en uw inkomen is meer dan € 14.431,maar niet meer dan € 20.075,U heeft de AOW-leeftijd en uw inkomen is meer dan € 20.075,-
Vermogen per persoon
€ 21.330,€ 49.566,€ 35.448,€ 21.330,-
Bij deze bedragen moet u nog € 82.093,- optellen. Let op. De extra vrijstelling van € 82.093,- geldt per aanvrager, niet per persoon! Dus bijvoorbeeld voor een alleenstaande van 50 jaar geldt een vrijstelling van € 82.093,- + € 21.330,- = € 103.423,-, en voor gehuwden van 50 jaar € 103.423,- + € 21.330,- = € 124.753,-. Inkomenstoets. Hoe hoger uw inkomen, hoe lager de zorgtoeslag. Uw verzamelinkomen mag niet hoger zijn dan € 26.316,- voor een alleenstaande en € 32.655,- voor partners c.q. meerpersoonshuishoudens. De maximale zorgtoeslag is overigens € 936,- voor een alleenstaande en € 1.788,- voor partners c.q. meerpersoonshuishoudens. Vermogensplanning. Als u dit jaar uw belastingaangifte 2014 indient, kijk dan nog even kritisch naar uw box 3 vermogen op 1 januari 2014. Hetzelfde geldt voor uw vermogen op 1 januari 2015. En als dezelfde regeling ook blijft gelden voor 2016 kunt u wellicht nog iets doen aan uw vermogen in box 3 op 1 januari 2016. Als uw vermogen veel hoger is dan de vrijstelling, is dit natuurlijk niet zo makkelijk. Maar wanneer u net boven de vrijstelling zit, kunt u uw vermogen wellicht verlagen door bijvoorbeeld schenkingen aan uw kinderen te doen of uw eigen woninglening in box 1 af te lossen.
■■ Houd rekening met de vermogenstoets voor uw zorgtoeslag en probeer uw vermogen in box 3 lager te houden dan de voor u geldende vrijstelling.
Niets uit deze uitgave mag in enige vorm of op enige wijze worden overgenomen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Deze adviesbrief is zo zorgvuldig mogelijk samengesteld. De auteurs, de redactie en de uitgever aanvaarden echter geen aansprakelijkheid voor onjuiste of onvolledige informatie.