Dansonderwijs in Engeland Sanne Fokkens en Rozemarijn Schouwenaar Kunstfactor Utrecht, oktober 2009
Inhoudsopgave Voorwoord
3
1.
Dans als verplicht vak in het basisonderwijs
4
2.
Eindexamen dans in het voortgezet onderwijs
5
3. 3.1. 3.2. 3.3.
Methodieken in het dansonderwijs Het midway model van Jacqueline Smith-Autard Meer variatie in dansstijlen Digitale ondersteuning
6 6 6 7
4. 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6. 4.7.
Wie geven dansles in het (reguliere) onderwijs? Grote diversiteit aan docenten Feiten en cijfers Te weinig bevoegde dansdocenten Samenwerkingsverband DTAP bepleit oplossingen Hoe wordt een dansartiest bevoegd dansdocent? Samenwerking leerkracht en dansartiest Leerkrachten leren dansles geven
9 9 9 10 11 11 12 12
5. 5.1. 5.2.
Landelijke organisaties die het dansonderwijs ondersteunen Youth Dance England Creative Partnerships
14 14 15
6. 6.1. 6.2.
Lokale initiatieven Samen met de wijk Straatwijs
16 16 16
7.
Beleid ten aanzien van kunsteducatie
17
8. 8.1. 8.2.
Dans als carrière Talentontwikkeling Toekomst voor danstalenten
18 18 18
9. 9.1. 9.2.
Samen op weg naar de Olympische Spelen in 2012 De nieuw opgerichte Dans Programmaraad Dans als Olympische activiteit
19 19 19
Weblinks
20
Dankwoord
21
Kunstfactor - Dansonderwijs in Engeland - 2
Voorwoord Wist u dat op scholen in Engeland dans na voetbal de meest populaire activiteit is? Dit blijkt uit de PE and School Sport Survey (schoolsport enquête) van 2008, die onder Engelse scholieren gehouden is. Maar liefst 96 procent van alle Engelse scholen in het primair en voortgezet onderwijs bieden dans aan. In 2009 kunnen leerlingen van 1072 scholen in het voortgezet onderwijs eindexamen dans doen. 19.000 scholieren kiezen daar momenteel voor. Tussen 2005 and 2007 nam het aantal scholieren dat dans als eindexamenvak koos, met maar liefst 28 procent toe. Opvallend is dat de toename onder jongens twee maal groter is dan onder meisjes. Deze gegevens komen uit een recent onderzoek van de Youth Sport Trust (Jongeren Sport Bond). De groeiende belangstelling voor het vak dans was voor de Kunstfactor adviseurs Rozemarijn Schouwenaar en Sanne Fokkens-van der Maas aanleiding om in het voorjaar van 2009 naar Engeland te reizen om te praten, te kijken en te leren over de danseducatie in Engeland. Zij observeerden daar welke rol dans speelt in het basisonderwijs (zie § 1 en 2) en het voortgezet onderwijs (zie § 2 en 3), verdiepten zich in de opleiding van (dans)docenten (zie § 4), het Engelse beleid op het gebied van dansonderwijs(zie § 4 en 7), en waartoe dat beleid op langere termijn moet leiden (zie § 5, 8 en 9). De adviseurs bezochten bovendien community dansactiviteiten en ontdekten bijzondere vormen van samenwerking tussen culturele instellingen en dansopleidingen, scholen en wijken (zie § 4, 5, 6, 8 en 9). In Nederland staat dans als vak in het basisonderwijs nog in de kinderschoenen. Dit wijst de recent verschenen meting Dans in Zicht: Onderzoek naar het voorkomen van het vak dans in het (speciaal) basisonderwijs (2009) van de Stichting Educatieve Dans (St.ED) en Stichting Wilmans Winkel Fonds uit. De monitor cultuureducatie voortgezet onderwijs van Oberon uit 2008, toont aan dat op 23 procent van de onderzochte scholen dans in de onderbouw voorkomt. Dans wordt als eindexamenvak aangeboden op 8 procent van de onderzochte vmbo-scholen en op 3 procent van de onderzochte havo/vwo-scholen. Jongerendans heeft in Nederland in oktober 2009 een nieuwe impuls gekregen met het Internationale JongDansFestival. Aan dit nieuwe festival was tevens een symposium over dans en educatie gekoppeld. Kunstfactor stimuleert deze ontwikkelingen en brengt de webpublicatie Dansonderwijs in Engeland uit voor iedereen die binnen de danseducatie werkt, maar ook voor consulenten en adviseurs werkzaam in het veld van de actieve kunstbeoefening en voor beleidsmedewerkers, gemeenten en directies van scholen en opleidingen. Ter aanmoediging van de ontwikkeling van dans op school in Nederland.
Wies Rosenboom Hoofd Dans en Schrijven Kunstfactor
Kunstfactor - Dansonderwijs in Engeland - 3
Dans als verplicht vak in het basisonderwijs
1.
Sinds 1988 is dans in Engeland opgenomen in het National Primary Curriculum (Nationale Primaire Curriculum). Daarmee is het een vast onderdeel van de lessen lichamelijke opvoeding op basisscholen. De (artistieke) invulling daarvan en het aantal uren dansles per school is echter niet vastgelegd. Iedere basisschool mag zelf bepalen hoe zij het vak dans invullen. In 2008 beschrijft de Youth Sport Trust (Jongeren Sport Bond) in een onderzoek naar dans op school, dat de meerderheid van de scholen, met name basisscholen het presenteren van dansvoorstellingen in het curriculum heeft opgenomen. De positie van dans als onderdeel van de gymlessen is niet onomstreden. Al jaren woedt in Engeland de discussie of dans gezien moet worden als een fysieke activiteit of een esthetische (kunstzinnige of culturele) activiteit. Door dans onder lichamelijke opvoeding te plaatsen worden de creativiteit en de artistieke waarde van dans eigenlijk ontkend. De discussie over de positie van dans in het verplichte studiepakket werd in 2009 nieuw leven ingeblazen, omdat voorstellen voor het wijzigen van het curriculum konden worden ingediend. In de zomer van 2009 diende de National Dance Teachers Association (NDTA) daarover twee nota’s in. Daarin wordt op verschillende manieren naar dans gekeken. 1. In de nota Begrip van de Kunsten wordt dans beschouwd als een eigen taal naast muziek, drama en beeldende kunst/nieuwe media. In deze nota lezen we de volgende aanbevelingen over dans als schoolvak:
Leerlingen zouden moeten leren om dans te creëren, uit te voeren en te waarderen; Dans helpt leerlingen om hun fysieke vaardigheden te ontwikkelen en vergroot hun vermogen om de ruimte creatief en beeldend te gebruiken; Dans leert leerlingen samenwerken. Het op- en uitvoeren van dansopdrachten draagt bij aan het zelfvertrouwen en de zelfexpressie; Leerlingen zouden moeten leren over verschillende dansstijlen en de culturele context van de verschillende dansvormen.
In deze visie wordt het kunstzinnige aspect van dans dus benadrukt, terwijl het ook de ontwikkeling van lichaam en geest bevorderd. 2. De nota Begrip van Fysieke Ontwikkeling, Gezondheid en Welbevinden betoogt dat dans een bijdrage levert aan een gezonde levensstijl. Dans draagt hierin bij aan het ontwikkelen van fysieke vaardigheden en bevordert eveneens de creativiteit. Kortom, dans draagt bij aan zowel de kunstzinnige als de fysieke vorming van leerlingen. Maar het wordt in bovengenoemde nota’s belicht vanuit verschillende perspectieven. In 2007 is een interessant voorstel gedaan in Tony Hall’s Dance Review (Tony Hall, de directeur van het Royal Opera House deed in opdracht van de staatssecretaris van Scholen een onderzoek naar Jeugddans in 2007). Dit toonaangevende rapport over jeugddans en dans in het Engelse onderwijs, betoogt dat er absoluut een plaats is voor dans in het National Primary Curriculum en dat het die eigen plek verdient. Het rapport stelt een nieuwe naam voor: in plaats van het bestaande vak ‘physical education’ (PE, oftewel lichamelijke opvoeding) zou dat ‘PE, Sport and Dance’ moeten heten.
Kunstfactor - Dansonderwijs in Engeland - 4
2. Eindexamen dans in het voortgezet onderwijs Engelse kinderen stromen op elfjarige leeftijd door naar het voortgezet onderwijs (VO). Scholen in het voortgezet onderwijs zijn vrij in de invulling van het vakkenpakket. Zo kun je in Engeland in het voortgezet onderwijs uit acht beroepsmatige vakken kiezen (zoals kunst, ICT, business, gezondheid) en uit theoretische vakken. Ook dans is een keuzevak. De formele introductie van dans in het voortgezet onderwijs als onderdeel van het National Curriculum (Nationale Curriculum) vond plaats in 1992. Er wordt echter al bijna veertig jaar dansles gegeven op VOscholen. Sinds eind jaren ’80 biedt een toenemend aantal scholen dans als eindexamenvak aan (bron: Youth Dance England). Niet alle scholen die dans als vak aanbieden, bieden ook de mogelijkheid daar eindexamen in te doen. Als scholen uitzonderlijk goed vakonderwijs bieden, krijgen zij hiervoor de ‘specialistenstatus’ van het Department for Children, Schools and Families (ministerie voor Kinderen, Scholen en Families). Er zijn tien soorten ‘specialistenscholen’ die zich met hun vakkenpakket op een bepaalde beroepsgroep richten. Zo heeft de jongensschool Forest Hill School, die door de medewerkers van Kunstfactor is bezocht, de status Specialist School in Performing Arts (specialistische school in uitvoerende kunsten). In het eindexamenjaar halen scholieren het GCSE-diploma, oftewel het Algemeen Secundair Onderwijscertificaat. Daarvoor moeten zij in tien vakken eindexamen doen, waarvan er twee (wiskunde en Engels) verplicht zijn. Als een school dans als examenvak biedt, kunnen scholieren hierin op verschillende niveaus examen doen. Het dansexamen bestaat uit het uitvoeren van een landelijke standaardchoreografie, verschillende andere dansstukken gemaakt door de eigen dansdocent, het maken van eigen choreografieën en een theorie examen. Afhankelijk van niveau en eindcijfer kunnen scholieren daarna doorstromen naar een mbo, roc, hbo of universiteit.
Kunstfactor - Dansonderwijs in Engeland - 5
3. Methodieken in het dansonderwijs Dansles betekent niet alleen dat een dansdocent pasjes voordoet en dat leerlingen die nadoen. Theoretici en experts met praktijkervaring, hebben zich over het fenomeen ‘dansles’ gebogen. Dat heeft tot nieuwe onderwijsvormen geleid, maar ook tot meer variatie in dansstijlen die onderwezen worden. Ook de digitale ondersteuning heeft zijn intrede gedaan in het Britse dansonderwijs.
3.1. Het midway model van Jacqueline Smith-Autard Dans in het (reguliere) onderwijs in Engeland is sterk beïnvloed door de ideeën van Rudolf von Laban. Hij stelde de creativiteit van de leerling centraal. Inmiddels zijn daar nieuwe inzichten aan toegevoegd, met name door Jacqueline Smith-Autard. Zij heeft zich ontwikkeld tot expert op het gebied van danseducatie en werkt als onderzoeker en dansdocent op scholen en universiteiten. Ook is ze haar eigen bedrijf gestart onder de naam: Bedford- and Dance Interactive. In haar boek The Art of Dance in Education (1994) definieert zij haar zogenaamde midway model. Volgens Smith-Autard zijn er drie benaderingen om over en van dans te leren:
uitvoeren creëren (compositie) waarderen
Deze benadering is zeer gangbaar en staat in de nieuwe voorstellen voor het Nationale Curriculum dan ook niet ter discussie. Smith-Autard onderscheidt bij het uitvoeren van dans het gebruik van acties, bewegingskwaliteiten, ritme en ruimte. Zij stimuleert het creëren van dans door de leerlingen thema’s, opdrachten en andere stimuli, zoals muziek en rekwisieten, aan te reiken. Leerlingen leren dans waarderen door naar dans te kijken en daarover te praten en te schrijven. De door Kunstfactor ondervraagde docenten Kel Bahra (basisonderwijs) en Ray Oudkerk (voortgezet onderwijs) gebruiken het midway model in hun lessen op respectievelijk de Ranelagh Primary School en de Forest Hill School. De dansopdrachten die zij geven variëren van het nadoen van de docent, tot het maken van eigen dansstukken en het kijken en praten over dans.
3.2. Meer variatie in dansstijlen Wat verschilt met het creatieve, educatieve dansonderwijs in de 20ste eeuw in Engeland is het gebruik van de verschillende dansstijlen in de lessen in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Van oudsher doceerden leerkrachten in het basis onderwijs volksdans en country dans. Al in 1909 verscheen hierover een publicatie Syllabus for Physical Training recommended Folk Dance. Menig Brit heeft op school de maypole dance (meiboomdans) geleerd. Dit is de
Kunstfactor - Dansonderwijs in Engeland - 6
bekendste Engelse volksdans waarbij gedanst wordt in een kring rondom een hoge stok met gekleurde linten. Rond de jaren ’40 deed de moderne/creatieve dans zijn intrede. Vooral de methodiek van Laban (Rudolf von Laban, 1879-1958, dansartiest en dans- en bewegingstheoreticus, ontwikkelde onder meer de Labannotatie voor het vastleggen van choreografieën), verwoord in zijn Modern Educational Dance, werd positief ontvangen door dansopleidingen, dansdocenten, leerkrachten op scholen en het voormalig ministerie van Onderwijs. In de jaren ’60 kwam daar het pleidooi voor artisticiteit van Graham (Martha Graham, 18941991, danseres, choreograaf en grondlegger van de grahamtechniek) bij. Hierna vond geleidelijk een verschuiving plaats, voornamelijk op het gebied van de diversiteit aan dansstijlen. Het onderzoek van de Youth Sport Trust (Jongeren Sport Bond) laat zien dat urban dance, modern-jazz en latin nu het vak dans beïnvloeden en populair zijn onder scholieren. Interessant is dat countrydans en folk dance op scholen ook nog steeds zeer populair zijn. Soms overheersen heden ten dage de technische vaardigheden en niet het gevoel of de creativiteit van dans. Dan gaat het om het precies gebruiken van het lichaam, het bewustzijn van het lichaam en het samen dansen. Naast deze meer technische benadering, is ook het midway model van Smith-Autard nog steeds gangbaar, dat juist de creativiteit van de leerling centraal stelt.
3.3. Digitale ondersteuning De digitale mogelijkheden beïnvloeden ook het dansonderwijs in Groot-Brittannië. Zo ontwikkelde Jacqueline Smith-Autard ondermeer de dvd-rom Vocalise. Hiermee kunnen scholieren met behulp van de Labannotatie, de muziek, de ruimte, verschillende camerastanden en/of delen van het lichaam, een solo van Lauren Potter analyseren. Hierdoor leren scholieren bewegingen uit de choreografie, krijgen zij informatie over het componeren van een dans en reflecteren zij op deze dans. De dvd-rom is bedoeld voor scholieren van het voortgezet onderwijs en voor dansdocenten in opleiding. Bedford- and Dance Interactive is momenteel bezig een methode te ontwikkelen waarbij choreografen hun eigen dansstuk kunnen insturen om deze te laten analyseren. Smith-Autard ontwikkelde eveneens de cd-rom Wild Child. Dit is een educatiepakket voor leerlingen van 7 tot 14 jaar oud. Uitgangspunt is de choreografie Step Dance van het dansgezelschap Ludus Dance. Behalve het aanleren van frases uit de choreografie, ontwikkelen leerlingen met deze cd-rom meer inzicht in het verhaal, de muziek en het gebruik van de ruimte. Bovendien worden zij gestimuleerd om zelf een dans te maken. De cd-rom sluit goed aan op de doelen die zijn geformuleerd in het National Primary Curriculum (nationale primaire curriculum) voor het vak lichamelijke opvoeding:
Door improvisatie, het creëren van karakters en het uitvoeren van dans met technische competentie en kennis van dansstijlen, bereikt Wild Child dat leerlingen fysieke vaardigheden verkrijgen en ontwikkelen. Door het creëren en combineren van dansfrases, het gebruik van choreografische principes en het communiceren door middel van dans, werkt Wild Child aan het selecteren en toepassen van fysieke vaardigheden en het ontwikkelen van ideeën voor compositie.
Kunstfactor - Dansonderwijs in Engeland - 7
De cd-rom besteedt ook aandacht aan het evalueren en verbeteren van de uitvoerende kwaliteiten door te beginnen bij het ontstaan van een choreografie, het beschrijven van compositiekenmerken en het evalueren van eigen en andermans dansstukken.
Ook YDance (Scottish Youth Dance), een dansonderwijsinstelling die tevens dansprojecten organiseert en derden ondersteunt bij het geven van danslessen, heeft cd-roms ontwikkeld ter ondersteuning van de danslessen op basis- en middelbare scholen. Met AnyBodyCanDance (ABCD) en Choreographic kunnen scholieren eigen choreografieën maken, interviews met dansers bekijken, opdrachten maken over het produceren van dans en meer te weten komen over de dansgeschiedenis.
Kunstfactor - Dansonderwijs in Engeland - 8
4. Wie geven dansles in het (reguliere) onderwijs? Op basisscholen wordt 81 procent van danslessen gegeven door de (reguliere) leerkrachten. De meeste danslessen in het voortgezet onderwijs (VO) worden gegeven door gymnastiekleraren (ongeveer 60 procent) die vaak niet goed genoeg zijn opgeleid voor het vak dans. Ongeveer 12 procent van de lessen in het VO wordt verzorgd door bevoegde dansdocenten (bron: Youth Sport Trust).
4.1. Grote diversiteit aan docenten Binnen het Engelse onderwijs komen verschillende type docenten voor die dansles geven. De drie meest voorkomende types zijn:
Reguliere leerkrachten Kel Bahra bijvoorbeeld is leerkracht op de basisschool maar ook een autodidacte Bhangra-docente (Bhangra is een Indiase dansstijl). Die ervaring gebruikt ze bij haar dansles aan kinderen van de Londense Ranelagh Primary School, die een ‘gouden artsmark’ (kunst keurmerk) voor goed kunstonderwijs heeft ontvangen van de Arts Council England (vergelijkbaar met de Nederlandse Raad voor Cultuur, in Engeland een onafhankelijk adviesorgaan en fonds).
Leraren lichamelijke opvoeding Kevin Jool is sportwetenschapper en geeft lichamelijke opvoeding en dans aan de leerlingen op de Forest Hill School in Londen: een jongensschool die de status ‘Specialist School in Performing Arts’ (specialistische school in uitvoerende kunsten) heeft verkregen van de overheid.
Bevoegde dansdocenten Ray Oudkerk is dansartiest, bevoegd dansdocent en Hoofd Dans op de Forest Hill School. Hij geeft les aan diverse klassen, waaronder examenklassen. Oudkerk heeft zijn dansmethode helemaal toegespitst op deze jongensschool.
Uit gesprekken die medewerkers van Kunstfactor voerden op diverse scholen blijkt bovendien dat zowel basisscholen als scholen in het voortgezet onderwijs regelmatig freelance dansartiesten inhuren voor hun dansprojecten.
4.2. Feiten en cijfers Het onderzoek van de Youth Sport Trust (Jongeren Sport Bond) uit 2008 is de meest recente monitor over danslessen in het primair en voortgezet onderwijs en degenen die de lessen verzorgen. Het gaat hier om danslessen die aan de eisen voldoen van het curriculum. Zie de volgende tabel.
Kunstfactor - Dansonderwijs in Engeland - 9
Schoolmedewerkers die dans binnen het curriculum verzorgen, per schooltype %
Alle
Speciaal
Primair
Voortgezet
Niet-
Specialistische
Scholen
Onderwijs
Onderwijs
Onderwijs
specialistische
School
58
57
81
10
Assistant Docent
6
25
7
2
6
3
Specialistische
7
4
4
12
6
13
22
11
4
60
47
58
3
1
1
8
5
9
2
0
2
2
1
2
2
3
1
5
6
5
3,810
132
2,445
1,233
333
1,032
School Leerkracht
29
10
Dansdocent LO docent – generalist LO docent – specialisatie dans Volwassene – geen leerkracht Andere medewerker Alle medewerkers
Bron: Online Dance Audit Survey, Youth Sport Trust (Jongeren Sport Bond), Dec - Jan 2008. Op basisscholen wordt 81 procent van danslessen gegeven door (reguliere) leerkrachten. De meeste danslessen op het VO worden gegeven door gymnastiekleraren (60 procent) die vaak niet goed genoeg zijn opgeleid in het vak dans. Slechts 12 procent van de lessen in het VO wordt verzorgd door bevoegde dansdocenten. Opvallend aan bovenstaande tabel is dat scholen met het predicaat ‘Specialist in Performing Arts’ bijna dezelfde cijfers laat zien als de niet-specialistische scholen: ook daar wordt maar 13 procent van de lessen verzorgd door bevoegde dansdocenten. Hoe groot de behoefte aan (bevoegde) dansdocenten is, blijkt uit de volgende cijfers afkomstig van het Department for Children, Schools and Families (ministerie voor Kinderen, Scholen en Families) en de Assesment and Kwalification Alliance. 96 procent van alle Engelse scholen verzorgt danslessen. Het aantal scholieren dat examen in dans doet, is tussen 1990 en 2000 met maar liefst 235 procent gestegen van 2752 naar 6469 scholieren. Die stijging heeft zich daarna doorgezet tot 19 duizend scholieren die in 2007 eindexamen dans deed. Niet alleen het aantal leerlingen dat dans doet op het VO is gestegen, ook het aantal studenten aan dansopleidingen groeide enorm. In 1990 kozen 352 scholieren na hun eindexamen voor een dansopleiding. In 2009 studeren jaarlijks ruim duizend dansstudenten af aan de 22 professionele dansopleidingen. Of ze studeren af aan één van de 292 universiteiten die opleidingen aanbieden met dans als direct of indirect onderwerp.
4.3. Te weinig bevoegde dansdocenten De belangstelling voor danseducatie is in Engeland sinds 1990 enorm toegenomen. Maar hoe staat het met de kwaliteit ervan? Tony Hall’s Dance Review (bron: rapport over jeugddans en dans in het Engelse onderwijs uit 2007) constateert dat dans in het basisonderwijs vaak wordt gedoceerd door de (reguliere)
Kunstfactor - Dansonderwijs in Engeland - 10
leerkrachten en te weinig door dansspecialisten. Het rapport beveelt aan om een strategie te bedenken om die leerkrachten bij te scholen tot bevoegde dansdocenten, meer professionele dansdocenten aan te trekken en de mogelijkheden te verbreden voor professionele dansers om lesbevoegdheid te verkrijgen. Ook in het voortgezet onderwijs is een nijpend tekort aan bevoegde dansdocenten, terwijl een groeiend aantal scholieren eindexamen wil doen in dans. Er zijn momenteel op grote schaal initiatieven in ontwikkeling om dit probleem aan te pakken.
4.4. Samenwerkingsverband DTAP bepleit oplossingen Om het tekort aan (bevoegde) dansdocenten aan te pakken, heeft een aantal Engelse dansorganisaties de handen ineen geslagen. De Council for Dance Education and Training (CDET), Dance UK, Foundation for Community Dance, Trinity Laban, National Dance Teachers Association (NDTA) en Youth Dance England (YDE) hebben samen het Dans Training and Accreditation Partnership (DTAP) opgericht. DTAP onderzocht meer dan honderd dansprogramma’s voor scholieren. Uit het rapport van Susanne Burns, verschenen in 2008, blijkt dat het overgrote deel van de danslessen wordt gegeven door onbevoegde dansdocenten. Slechts in vier gevallen staan er bevoegde dansdocenten voor de groep. In 23 gevallen worden de lessen gegeven door afgestudeerde dansartiesten. De organisaties die DTAP hebben opgericht, werken samen en ieder voor zich aan oplossingen voor het probleem, onder meer door bijscholingen en trainingen te ontwikkelen. Samen met de dansorganisaties werkt de overheid eveneens aan een accreditatiesysteem voor (particuliere) dansinstellingen voor kinderen en jongeren onder de 18 jaar: het Quality Badge Scheme (QBS). Een kwaliteits- en keurmerksysteem voor het onderwijs binnen de dansinstellingen, waaraan de (reguliere) scholen kunnen zien dat het onderwijs en haar docenten daar, kwaliteit hebben.
4.5. Hoe wordt een dansartiest bevoegd dansdocent? Om dans te kunnen doceren binnen het (reguliere) onderwijs moet een dansartiest een gekwalificeerde lerarenstatus, een Qualified Teachers Status (QTS), verkrijgen. Hiertoe kunnen zij op 61 plekken in het land verschillende trainingen volgen op bachelor- en masterniveau. De stap naar dansdocentschap in het (reguliere) onderwijs vraagt om goede didactische en methodische begeleiding vanuit de school en bij voorkeur ook door een dansexpert of danspedagoog. In Engeland kunnen dansartiesten zich door vier instanties officieel laten accrediteren en daarmee een QTS ontvangen:
de Royal Academy of Dance de Universiteit van Exeter de Montfort Universiteit / Universiteit van Bedfordshire de Universiteit van Brighton
Kunstfactor - Dansonderwijs in Engeland - 11
4.6. Samenwerking leerkracht en dansartiest Om voor de klas te mogen staan, hebben dansartiesten een Qualified Teachers Status (QTS) nodig en bij voorkeur ook danstraining hebben gevolgd bij ervaren leerkrachten en dansdocenten (op scholen). Een goed voorbeeld van een dergelijke training is het Dance in Partnership (DIP) project, van de National Dance Teachers Association (NDTA), een landelijke organisatie voor dansdocenten binnen en buiten het onderwijs en de Arts Council England (vergelijkbaar met de Nederlandse Raad voor Cultuur, in Engeland een onafhankelijk adviesorgaan en fonds). In 1989 werd DIP opgericht om de samenwerking tussen dansers en dansdocenten te stimuleren en te ontwikkelen. Het doel is tweeledig: 1. Dansartiesten de mogelijkheid geven om zich te trainen in het lesgeven op scholen. 2. Leerkrachten de kans geven om samen te werken met een ervaren dansartiest. Voor dit DIP project werden dansartiesten gekoppeld aan leerkrachten. Bovendien kregen zij een ervaren danspedagoog, met veel uitvoerende danservaring, als mentor. Door het contact met de leerkracht kreeg de dansartiest meer kennis van het National Curriculum (Nationale Curriculum) en didactiek. De danspedagoog waarborgde het dansonderwijs. Het grootste succes werd behaald door de teams waarbij de samenwerking en evaluatie tussen de dansartiest en leerkracht soepel verliep en er dus een creatieve kruisbestuiving ontstond tussen beide personen. Veel van de leerkrachten constateerden dat de dansartiest snel een bijzondere relatie met de leerlingen wist te ontwikkelen. En dat de kennis over verschillende dansstijlen en van podiumpresentatie bij henzelf en de leerlingen enorm vergroot was door deze samenwerking.
4.7. Leerkrachten leren dansles geven Een logische stap om het aantal bevoegde dansdocenten te vergroten, is het bijscholen van (reguliere) leerkrachten, zodat zij ook danslessen kunnen geven. Een voorbeeld daarvan is Dance their socks off! Dit is een project van de dansorganisatie Yeo! Dance 09 gericht op leerkrachten van het basisonderwijs. De werkwijze is als volgt:
Leerkrachten van het basisonderwijs krijgen werkcolleges over dans. Ze voeren in hun klas een programma uit dat door Yeo! Dance 09 is ontwikkeld. Gedurende dat programma komt een dansartiest drie keer kijken en biedt begeleiding. Het programma sluit af met een danspresentatie Het project eindigt met een evaluatie tussen de dansartiest en de leerkracht.
Uit evaluaties van het project blijken de volgende resultaten:
De leerkracht voelt zich zelfverzekerder (over dans). De leerkracht en leerlingen hebben meer kennis verkregen over dans. De didactische vaardigheden van de leerkracht zijn verbeterd. De dansvaardigheden zijn verbeterd. De houding ten opzichte van dans is ten positieve veranderd.
Kunstfactor - Dansonderwijs in Engeland - 12
Dit project stelt meer leerkrachten in staat om danslessen te geven. Door de opbouw en de samenwerking worden de leerkrachten, leerlingen en schoolleiding ook nauw betrokken bij dans als vak op school èn voelt iedereen zich verantwoordelijk voor de uitkomst van het project. Dit maakt Dance their Socks off! tot een succesvolle werkwijze. De dansvakopleiding Trinity Laban in Londen ontwikkelde het project Action Zone. Daarbij begeleidden dansdocenten van Trinity Laban de leerkrachten van een basisschool uit de buurt bij het maken van een dansproductie. Deze methodiek was zo succesvol dat de leerkrachten een enorme dosis zelfvertrouwen kregen en de kwaliteit van het dansonderwijs van de Brockley Primary School in Lewisham zichtbaar toenam. Dit project wordt als hét lokale voorbeeld beschouwd voor het verbeteren van de kwaliteit van het dansonderwijs op basisscholen.
Kunstfactor - Dansonderwijs in Engeland - 13
5. Landelijke organisaties die het dansonderwijs
ondersteunen
Twee uiterst belangrijke nationale organisaties in Engeland die bijdragen aan de kunstzinnige educatie, door het aanbieden van danslessen binnen en buiten schoolverband zijn Youth Dance England en Creative Partnerships.
5.1. Youth Dance England Youth Dance England (YDE) is de landelijke organisatie voor jongerendans. YDE bestaat pas sinds 2003 en heeft in die korte periode al veel bereikt. YDE houdt zich bezig met danseducatie binnen en buiten het reguliere onderwijs. Mede dankzij de inspanningen van YDE heeft dans op school zowel kwantitatieve als kwalitatieve resultaten geboekt. Dit blijkt uit de stijgende populariteit van dans als vak op school en een gigantische toename in subsidies. Voor de periode 2003-2006 kreeg YDE 300.000 pond. Voor 2008-2011 ontvangt de YDE maar liefst 2,88 miljoen pond van de Arts Council England (vergelijkbaar met de Nederlandse Raad voor Cultuur, in Engeland een onafhankelijk adviesorgaan en fonds) en 2,63 miljoen pond van het ministerie voor Kinderen, Scholen en Families. Dit is goed voor een totaalbedrag van 5,5 miljoen pond. YDE werkt landelijk via haar National Youth Dance Network. Binnen dat netwerk zijn negen Youth Dance Strategy Managers actief. Deze zijn allen verbonden aan dansorganisaties in de negen regio’s van Engeland. De YDS Managers bedienen hun eigen regio en rapporteren over hun activiteiten aan Youth Dance England. Daarnaast implementeert YDE zogenaamde School Dance Coördinators. Zij zorgen ervoor dat het niveau van danseducatie binnen de scholen op niveau blijft. Deze School Dance Coördinators werken samen met dans- en sportdocenten in de regio en spelen een belangrijke rol bij het ontwikkelen van een sterk dansdraagvlak op het voortgezet onderwijs. YDE wil onder andere met deze twee netwerken: dans voor alle kinderen en jongeren in Engeland toegankelijk maken, het dansonderwijs verbeteren en doorstroomroutes bieden binnen de dans, op school en daarbuiten. YDE ontwikkelt tevens een groots programma, getiteld: U.Dance. Het doel van dit meerjarenprogramma is heel concreet: elk kind en iedere jongere moet ieder jaar de kans krijgen om deel te nemen aan een dansvoorstelling. Tot nu toe deden al ruim 1.300 scholen aan het programma mee. In totaal dansten 34.837 kinderen en jongeren in 177 dansvoorstellingen. Linda Jasper, directeur van YDE, hoopt met U.Dance in 2019 maar liefst 1,9 miljoen leerlingen te bereiken. Een greep uit andere projecten die YDE coördineert:
Dance Links biedt dansaanbieders, dansdocenten en -instellingen, training en een netwerk zodat zij in contact kunnen komen met scholen.
Kunstfactor - Dansonderwijs in Engeland - 14
Kwalificering: (dans-)docenten kunnen bij de YDE terecht voor landelijk erkende kwalificaties.
Stride! helpt jonge dansondernemers tussen de 14 en 18 jaar zich te ontwikkelen tot productionele en zakelijk leiders van dansgezelschappen (zie § 8).waarderen
Young Creatives biedt jonge choreografen van 15-19 jaar een podium voor hun werk (zie § 8).
Centres for Advanced Training (CAT), een talentontwikkelingsprogramma dat een verbinding legt tussen scholen en dansaanbieders zodat kansarme jongeren zich (vrijwel gratis) verder kunnen ontwikkelen in dans (zie § 8).
5.2. Creative Partnerships Creative Partnerships is een landelijke organisatie die creatieve educatieprogramma’s voor en met scholen ontwikkelt voor kinderen en jongeren tussen de 5 en 16 jaar. De organisatie ontving in 2009 75 miljoen pond subsidie van de Britse overheid: de grootste financiële impuls voor het kunstonderwijs van de Britse overheid voor de komende twee jaar. Dit programma staat onder supervisie van de overheid en Arts Council England. In het kader van dit programma geven creatieve professionals, zoals architecten, wetenschappers, multimedia designers en kunstenaars les op scholen of fungeren als creatieve agenten. In die rol ontwikkelen zij samen met scholen lesprogramma’s. De National Foundation for Educational Research (NFER) en het British Market Research Bureau (BMRB) onderzochten de resultaten daarvan. Deze zijn opmerkelijk:
70 procent van de onderzochte middelbare scholen zag het gedrag van de scholieren verbeteren. 78 procent van de scholen zag dat het vermogen om zelfstandig te leren werd vergroot. 80 procent zag de scholieren meer plezier hebben op school. 87 procent zag de scholieren meer motivatie hebben. 91 procent zag dat de leerlingen betere communicatievaardigheden kregen. 92 procent zag dat de leerlingen meer zelfvertrouwen hadden gekregen. deelnemende scholen zagen de eindexamenresultaten van hun leerlingen significant verbeteren en het spijbelgedrag verminderen.
Creative Parnerships werkt voornamelijk samen met scholen, maar organiseert ook het landelijke festival Shine!, waarin jongeren al hun talenten kunnen laten zien. Om de organisatie te promoten en creativiteit te stimuleren, heeft Creative Partnerships ambassadeurs en supporters benoemd. Een van de supporters is Akram Khan, danser en choreograaf. ‘Creativiteit gaat over verbeeldingskracht’, meent hij. ‘En’, zegt hij, ‘het ondersteunen van organisaties die een platform bieden aan jongeren is cruciaal voor de ontwikkeling van alle kunstvormen. Als de verbeeldingskracht stopt, dan stopt de vooruitgang van kunst, als de vooruitgang van kunst stopt, houdt de hoop op en wat voor doel heeft ons leven dan nog…’
Kunstfactor - Dansonderwijs in Engeland - 15
6. Lokale initiatieven Tal van organisaties ontwikkelen lokale projecten om jongeren met dans in aanraking te brengen. Een dansvakopleiding, maar ook professionele dansgezelschappen zoeken samenwerkingspartners in de wijk.
6.1. Samen met de wijk Een fraai voorbeeld van wijkgericht werken toont de kunstvakopleiding Trinity Laban, het prestigieuze Conservatoire of Music and Dance gevestigd in Deptford, een ‘krachtwijk’ van Londen. Trinity Laban ontwikkelt projecten gericht op uiteenlopende doelgroepen. Het gaat onder meer om scholieren, maar ook om jongeren, volwassenen en mensen met een beperking. Veronica Jobbins, hoofd van afdeling Education en Community, op Trinity Laban motiveert: ‘Het eerste wat ik deed toen ik in dienst kwam, was praten met de buren om uit te vinden waar de behoeften lagen. Als organisatie maken we immers deel uit van de buurt.’ Tijdens hun werkbezoek op Trinity Laban zagen de adviseurs van Kunstfactor dan ook een avondvullend programma van dansende tieners, jongeren met een beperking, basisschoolleerlingen en kinderen met het Down Syndroom.
6.2. Straatwijs De organisatie Some Other Way Forward (SOWF) ontwikkelde Street Genius om scholieren uit de achterstandswijken Southwark en Lambeth in contact te brengen met kunstinstellingen langs de South Bank en Bankside. SOWF deed dat in de zomer van 2008 door creatieve stageplekken te ontwikkelen voor jongeren tussen de 16 en 19 jaar. Zo produceerden de stagiaires bij de Siobhan Davies Dance Company een dansvoorstelling voor een Londens kunstfestival. Stagiaires bij de Rambert Dance Company choreografeerden en produceerden een voorstelling met educatieprogramma. Voor de Rambert Dance Company bleek dit een ingrijpende ervaring. De organisatie had geen ervaring met zoveel jongeren in huis. Het project vroeg daarom aanpassingen op artistiek, organisatorisch en inhoudelijk gebied. Het effect was enorm. De organisatie veranderde van een gesloten, prestigieuze instelling in een open danshuis met aandacht voor iedereen, waar nieuwe ideeën welkom zijn. Telkens komen er sindsdien meer educatieve projecten voor jongeren van de grond.
Kunstfactor - Dansonderwijs in Engeland - 16
7. Beleid ten aanzien van kunsteducatie In Engeland investeren de overheid en de Arts Council England (vergelijkbaar met de Nederlandse Raad voor Cultuur, in Engeland een onafhankelijk adviesorgaan en fonds) veel geld in de ontwikkeling van creatieve educatieprogramma’s, door het ondersteunen van landelijke organisaties als Youth Dance England en Creative Partnerships (zie § 5). De Engelse overheid heeft daarvoor twee motieven. Het eerste motief: creativiteit en kunst is belangrijk voor de ontwikkeling van jonge mensen. Ten tweede beseft de Engelse overheid dat de ontwikkeling van creativiteit goed is voor de economie. De creatieve sector draagt namelijk voor 7,3 procent bij aan het Bruto Nationaal Product, een percentage dat bovendien nog steeds groeit. Daarnaast beseft de overheid dat de ontwikkeling van creativiteit ook belangrijk is voor de economische ontwikkelingen in andere sectoren. Het belang dat de overheid hecht aan degelijk kunstonderwijs blijkt ook uit de kwalificaties die scholen kunnen verdienen. Zo kunnen scholen zich aanmelden bij het Department for Children, Schools and Families (ministerie voor Kinderen, Scholen en Families) voor ‘Specialist School in Performing Arts’ (specialistische school in uitvoerende kunsten). In het primair onderwijs geldt dat scholen een gouden, zilveren of bronzen artsmark (‘kunst keurmerk’) kunnen aanvragen bij de Arts Council England. Dat cultuur en sport in Engeland onder hetzelfde ministerie vallen, is zonder meer positief voor de dans. Of dans als cultureel fenomeen of als bewegingsactiviteit wordt beschouwd is dan minder belangrijk. Gunstig voor dans is bovendien dat ook het ministerie voor Kinderen, Scholen en Families het belang van dans inziet. Zo wordt de jongerendansorganisatie Youth Dance England tussen 2008 en 2011 tot tweemaal toe door dit ministerie gesubsidieerd met een totaalbedrag van 2,63 miljoen pond.
Kunstfactor - Dansonderwijs in Engeland - 17
8. Dans als carrière Als zoveel jonge mensen binnen en buiten school met dans in aanraking komen, is een logisch gevolg dat de vraag naar dans toeneemt. Dat betekent ook dat er meer mogelijkheden komen voor jonge mensen die graag van dans hun beroep willen maken.
8.1. Talentontwikkeling Youth Dance England (YDE) (zie § 5) heeft voor jongeren die verder willen met dans bijzondere projecten ontwikkeld:
Stride! is een landelijk programma voor jonge dansondernemers van 14 tot 18 jaar. Het programma staat open voor jongeren met passie voor dans die belangstelling hebben voor kunstmanagement. De jongeren werken samen met dansartiesten die de jonge ondernemers begeleiden bij het uitvoeren van evenementen en projecten.
Young Creatives is een landelijk project waarbij vijftien choreografen tussen de 15 en 19 jaar oud de mogelijkheid krijgen om eigen werk, met maximaal vijf dansers, te laten zien op een groot podium als de Royal Opera House in Londen. Het project wordt ondersteund door Wayne McGregor, choreograaf van de Royal Ballet Company, die zijn expertise deelt met de jonge choreografen. De Roehampton University was gastheer van het project en stelde dansdocenten en literatuur beschikbaar aan de jongeren. Deze begeleiding werd als buitengewoon waardevol ervaren. De jonge choreografen lieten dan ook uitzonderlijk werk zien.
8.2.Toekomst voor danstalenten Het Centre for Advanced Training (CAT) is een landelijk programma gesubsidieerd door het Department for Children, Schools and Families (ministerie voor Kinderen, Scholen en Families). CAT is een intensieve, vrijwel gratis, danstraining voor 10- tot 18-jarigen met een buitengewoon talent voor dans. CAT werd ontwikkeld om:
Kinderen met een talent voor muziek of dans, ongeacht hun persoonlijke situatie of achtergrond, de kans te geven zich tot op het hoogste niveau te ontwikkelen en de mogelijkheid te bieden carrière te maken in de muziek of dans.
CAT is een samenwerking tussen verschillende scholen en dansopleidingen. Talenten kunnen op negen locaties in Engeland terecht, waaronder bij de Dance City Academy in Newcastle, en The Place en Trinity Laban in Londen. Tevens is hieraan een wetenschappelijk onderzoek van Trinity Laban gekoppeld, dat de fysieke èn psychologische kenmerken van danstalent bij adolescenten onderzoekt.
Kunstfactor - Dansonderwijs in Engeland - 18
9. Samen op weg naar de Olympische Spelen in 2012 Eén van de meeste opvallende aspecten van de Engelse danseducatie is het vermogen tot samenwerken. Engelse dansorganisaties blijken bereid en in staat tot samenwerking. Denk bijvoorbeeld aan de regiomanagers van Youth Dance England die samenwerken met lokale dansdocenten (zie § 5) en aan de samenwerking tussen dansorganisaties om het aantal bevoegde dansdocenten te vergroten (zie § 4 en 5). Het adagium dat je samen meer kunt bereiken dan alleen, lijkt in de Engelse dans(educatie)wereld gemeengoed geworden.
9.1. De nieuw opgerichte Dans Programmaraad De samenwerking tussen Engelse dansorganisaties kreeg heel recent in 2009 een bijzondere impuls. Het Department for Culture, Media and Sport (ministerie voor Cultuur, Media en Sport) en Department Children, Schools and Families (ministerie voor Kinderen, Scholen en Families) richten gezamenlijk de Dance Programme Board (Dans Programmaraad) op. Deze Board brengt voor het eerst belanghebbenden bij elkaar, waaronder ministeries, fondsen, dansinstellingen, agentschappen en scholen en heeft zelfs een connectie met het bekende televisieprogramma Find Your Talent.
9.2. Dans als Olympische activiteit In 2012 worden de Olympische Spelen in Londen georganiseerd. Pierre de Coubertin, de oprichter van de moderne Olympische beweging, zei ooit: ‘De Olympische Spelen is het huwelijk tussen sport en kunst.’ De Olympische beweging heeft dat letterlijk genomen, met als gevolg dat er tegenwoordig tijdens Olympische Spelen ook steeds een Culturele Olympiade (Cultural Olympiad) wordt georganiseerd. Jongeren worden daarbij geïnspireerd en uitgedaagd om hun creativiteit te ontplooien. De gemeenschap en culturele organisaties worden aangemoedigd om samen te werken en te creëren. Sport en kunst worden in verschillende evenementen en activiteiten samengebracht, net als de verschillende publieksgroepen en leeftijdsgroepen. Ken Bartlett, directeur van de Foundation for Community Dance, heeft de professionele danswereld en de amateurdanswereld bij elkaar gebracht en een voorstel gedaan tot het schrijven van een gezamenlijk plan voor de Culturele Olympiade. Dit betekent dat de hele Engelse danswereld – van dansende scholieren tot topdansers – zich tijdens de Culturele Olympiade aan een groot publiek zullen gaan presenteren. Er is nauwelijks beter bewijs dat dans in Engeland echt leeft!
Kunstfactor - Dansonderwijs in Engeland - 19
Weblinks www.youthsporttrust.org www.st-ed.nl www.oberon.eu http://curriculum.qcda.gov.uk/key-stages-1-and-2 www.direct.gov.uk/en/Parents/Schoolslearninganddevelopment www.yde.org.uk www.dcsf.gov.uk/mds www.ndta.org.uk www.teachernet.gov.uk/publications www.dance-interactive.com www.laban.org www.foresthill.lewisham.sch.uk www.ranelagh.newham.sch.uk www.ydance.org www.artscouncil.org.uk www.cdet.org.uk www.communitydance.org.uk http://www.thisisbristol.co.uk/winscombe/North-Somersetchildren-Dance-Socks/article-686584-detail/article.html www.sowf.co.uk/ www.creative-partnerships.com/literatureviews www.theplace.org.uk
Kunstfactor - Dansonderwijs in Engeland - 20
Youth Sport Trust Stichting Educatieve Dans Oberon Curriculum Curriculum Youth Dance England Department for Schools, Children and Families National Dance Teachers Association The Dance Review by Tony Hall/DCSF Bedford- and Dance Interactive Trinity Laban Forest Hill School Ranelagh Primary School YDance (Scottish Youth Dance) Arts Council England Council for Dance Education and Training Foundation for Community Dance Dance their socks off! Street Genius Creative partnerships Centre for Advanced Training (CAT)
Dankwoord Kunstfactor bedankt de volgende organisaties en personen voor hun medewerking: Youth Dance England en Linda Jasper, Trinity Laban en Veronica Jobbins, National Dance Teachers Association en Carolyn Woolridge, Forest Hill School en Ray Oudkerk, Ranelagh Primary School en Kel Bahra, The Foundation for Community Dance en Ken Bartlett, Bedfordand Dance Interactive en Jacqueline Smith-Autard, Yeo! Dance 09 en Carolyn Savidge, YDance en Carolyn Lappin, Etje Heijdanus-de Boer, Stichting Educatieve Dans en Maaike Reijntjes. Een speciaal dankwoord voor Carolyn Woolridge (NDTA). Zij is tijdens het totstandkomen van deze publicatie plotseling overleden.
Kunstfactor - Dansonderwijs in Engeland - 21