Cursus raakbaarheid als fundament van de haptonomie: De ontwikkeling van het begeleidingsmodel
Wim Laumans
In de cursus „raakbaarheid als fundament van de haptonomie‟ gaan we stapsgewijs Het model van de begeleidingsrelatie ontwikkelen om dit model als uitgangspunt van de casusbesprekingen te kunnen gebruiken in de cursus „raakbaarheid en de haptotherapeutische praktijk‟ Het vertrekpunt van Levinas is: niet meer uitgaan van het ik, maar uitgaan van de relatie. Ik en de ander zijn meteen gekoppeld aan elkaar. Het appel als uitgangspunt nemen is de relatie als uitgangspunt nemen. Immers: Er is geen zender zonder ontvanger De volgende tekening heb ik overgenomen van Jan keij.
Tekening overgenomen van Jan Keij.
Het volgend schema geeft aan hoe uit het „levende heden‟, uit het lichaam het bewustzijn ontstaat. Het geeft aan dat het bewustzijn een afgeleide is van het lichaam. De subject-object splitsing op het nivo van het zelf heet ik-splitsing Dit is de ervaring dat ik, als ik naar mezelf kijk, alleen maar het bekeken-ik kan zien en nooit het kijkende-ik Wat ik zie is dus een beeld van mezelf, maar het kijkende-ik komt niet in beeld
Bij Levinas is het subject, het voelende-ik, niet zichtbaar en niet kenbaar. Slechts het gevoelde-ik, het object dat bekeken wordt is zichtbaar en voelbaar. De haptonomie, zijnde een ontische wetenschap, behandelt slechts wat zichtbaar en kenbaar is. De werkelijkheid die zij beschrijft is daarmee een reductie van de werkelijkheid. Namelijk: de werkelijkheid die beschreven wordt is de gevoelde werkelijkheid, de voeler wordt vergeten. Het is belangrijk voor de haptonomie, waar het gaat over voelen, de relatie met de voeler weer duidelijk te maken. De voeler is namelijk het uitgangspunt van mijn handelen, het punt van waaruit ik voel, kijk, waarneem. Verder is het belangrijk dar wij inzien dat wij de ander niet mogen reduceren tot een kenbare ander. Hier past bescheidenheid in de omgang met de ander, die voor mij altijd een mysterie blijft. Als subject ben ik onvergelijkbaar met de ander, ben ik uniek. Als object ben ik vergelijkbaar met anderen, zijn er overeenkomsten en verschillen. De verschillen op ontologisch nivo zijn: het geslachtsverschil, het verschil in ras(etniciteit), Maar ook het verschil in godsdienst, partijkeuze etc.
Het verschil op ethisch nivo is dus het verschil dat mij onvergelijkbaar maakt met de ander In de volgende tekening gaan we het fundament van het haptonomische huis zichtbaar maken. Ik ga iets doen wat per definitie niet kan. Ik geef woorden aan iets geven waar geen woorden voor bestaan. Ik maak het transcendente immanent. Dit doen we met het woord “gelaat”. Je kunt het ook omkeren: Hoe openbaart het onzichtbare zich in het zichtbare. Dat is de transcendentie in de immanentie, waardoor het transcendente uit zichzelf betekent; In de hulpbehoevendheid breekt het gelaat van de ander door. Omschrijving van het gelaat: precies daar waar een zijnde zich persoonlijk tegenwoordig stelt= zichzelf presenteert. De betekenis van gelaat is presentie= naakt, onverhuld „er zijn‟. Het geheim dat onthuld wordt is het van gelaat tot gelaat: Gij zult niet doden Het gelaat= de zelfmededeling van de ander = de openbaring van mijn opdracht= Er te zijn voor de ander Ethische raakbaarheid is de gevoeligheid die ik ben. Maakt goedheid mogelijk Zintuiglijke(lichamelijke) gevoeligheid is de gevoeligheid die ik heb. De ethische raakbaarheid is de raakbaarheid die vooraf gaat aan de zintuiglijke gevoeligheid en de zintuiglijke gevoeligheid begeleidt. Voorbeeld: ouder-kind begeleiding.
Het feit dat ik ouder ben betekent een permanent appel op mij om beschikbaar te zijn. De daadwerkelijke beschikbaarheid volgt dan uit het feit dat een kind huilt en ik onderzoek wat de oorzaak is van het huilen om adequaat te kunnen handelen. De hulp is hulpverlening in de zin van:
Begeleiding Zorgverlening Therapie.
De hermeneutische cirkel is de cirkel van de uitleg. Hij geeft weer hoe het appel dat uitgaat van de “lijdende” ander mij raakt en deze ethische raakbaarheid mijn beschikbaarheid voor de ander bepaalt. In de praktijk zal de concrete hulpvraag van de hulpbehoevende ander betekenen dat ik ga onderzoeken hoe ik de ander kan helpen en als ik weet hoe ik kan helpen uiteindelijk tot de beslissing leiden om te helpen. De invloed van die hulp zal zijn dat de hulpbehoevendheid minder wordt, waardoor het appel verandert. De draaiing van de cirkel is rechtsom d.w.z. van de ander naar mij. De beweging van de ander naar mij is op ethisch nivo asymmetrisch en op ontologisch nivo symmetrisch.
De uitbreiding van de hermeneutische cirkel geeft allereerst aan dat ik in de terugkoppeling naar mezelf, waarin ik onderzoek of het geven van hulp wel goed is voor mezelf, kan beslissen om die reden niet te helpen. Ik heb namelijk een verantwoordelijkheid voor mezelf en als ik zelf door die hulp te geven zelf hulpbehoevend wordt dan maak ik het probleem niet kleiner maar groter. Een andere mogelijkheid is dat ik wel wil helpen maar niet de capaciteit heb om te helpen, dus moet door verwijzen naar iemand die het wel kan. Bovenaan de cirkel ontmoet mijn keuzevrijheid de keuzevrijheid van de ander. Het is het punt van interactie met de mogelijkheid tot afstemming op elkaar De ander die de vrijheid heeft om mijn hulp te accepteren of mijn hulp af te wijzen. In het geval dat de ander mijn hulp accepteert kan hij dat doen door zich die hulp passief te consumeren en in de afhankelijkheid te blijven of met de genade mee te werken en zo op weg te gaan naar de onafhankelijkheid van de ander. Dit laatste is een vorm van meekoppeling en gedeelde verantwoordelijkheid.
Ik wil nog even stilstaan bij verwachting van de hulpverlener aangaande het gedrag van de hulpvrager. Is de verwachting dat de hulpvrager zich passief houdt en de „behandeling‟ uitsluitend ondergaat of is de verwachting van de hulpverlener dat de hulpvrager actief meedoet. Zie de behandeling van het verschil tussen de passieve gezondheidszorg en de actieve gezondheidszorg in mijn artikel “afscheid van de dood” in HC 2003-3. ( zie www.wimlaumans.nl)
In schema: Passieve gezondheidszorg Patiënt is passief, hij is object van behandeling Dient behandeling te ondergaan Onpersoonlijk contact Afstandelijk effectiviteit beroepsattitude Hulp komt van buitenaf en onderhoudt een: niet kunnen afhankelijkheid
Actieve gezondheidszorg Naast object tevens subject
Persoonlijk contact Betrokken affectiviteit echtheid Mobilisatie zelfhulp = helpen kunnen medeverantwoordelijk
Begeleiden kunnen we dan omschrijven als: het scheppen van mogelijkheden om te komen tot zelfhulp.
Het volgende schema laat zien hoe de verantwoordelijkheid voor mezelf en voor de ander gekoppeld worden en hoe in belang van de zelfhulp een beroep wordt gedaan op de eigen verantwoordelijkheid. Nalaten van dit beroep betekent verantwoordelijkheid overnemen in plaats van geven en dat betekent de ander „klein houden‟.
In bovenstaand schema komen we het begrip bevestiging tegen. Voor een uitgebreide behandeling zie het artikel „Hemel of Hel‟, gepubliceerd in het tijdschrift Haptonomisch Contact van maart 2008 ( HC 2008-1) zie www.wimlaumans.nl Hierna een herhaling van het overzicht:
Elementaire bevestiging= Bevestiging dat er van je gehouden wordt Gaat dus over het ontvangen van liefde Betreft de beschermende, behoedende en tedere omgang met elkaar Discrete ander Vestigt basiszekerheid Ik-wording
Bevestiging als mens
Ontvangen van kritiek Betreft: de confronterende omgang Indiscrete ander Is opdracht tot verantwoordelijkheid persoonswording
De haptonomische bevestiging is die discrete bevestiging die „aan het lijf‟ wordt ervaren, de lichamelijke gevoelde bevestiging. Het is bevestigd worden „als kind‟ als voorwaarde om later anderen te kunnen bevestigen.
Uiteindelijk kunnen we het model van de begeleidingsrelatie samen stellen:
De relatie wordt gevormd door: 1. Een ik dat in staat en bereid is om te helpen en 2. Een ander, die hulp nodig heeft. Een ik, die in staat en bereid is om te helpen is een gelukkig-ik. Is een bevestigd mens die in staat is een ander zowel discreet als indiscreet te bevestigen. Dus zowel de ander kan laten voelen dat hij geliefd is, als de ander te confronteren met het feit dat niet alles voor hem alleen is, maar dat er anderen zijn waarmee hij moet delen. De basis van de confrontatie is de discrete bevestiging, omdat de discrete bevestiging de basis is waarop de indiscrete bevestiging mogelijk is.
Ik wens iedereen die deze cursus heeft gevolgd zoveel geluk toe dat hij in staat is andere te helpen en zoveel ongeluk dat hij blijft beseffen hoe gelukkig hij is.