C r i m i na l i t e i t s p r e v e n t i e d o o r kl e i ne bedrijven Inspanningen van kleine bedrijven om criminaliteit te voorkomen en de mogelijkheden om hen daarbij te ondersteunen
Guido Brummelkamp
Zoetermeer, juli 2009
ISBN:
978-90-371-1007-4
Bestelnummer: A200915 Prijs:
€ 30,-
Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken.
Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: www.ondernemerschap.nl
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM bv. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM bv. EIM bv aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
The responsibility for the contents of this report lies with EIM bv. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM bv. EIM bv does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
Inhoudsopgave
1
Inleiding
5
2
Slachtofferschap
7
2.1
Inleiding
7
2.2
Algemeen beeld: slachtofferschap en perceptie
7
2.3
Cybercrime
9
2.4
Conclusies
10
3
Maatregelen
11
3.1
Inleiding
11
3.2
Welke maatregelen treffen kleinere bedrijven?
11
3.3
Organisatorische maatregelen
12
3.4
Waarom treffen bedrijven maatregelen?
13
3.5
Conclusies
15
4
Advisering
17
4.1
Inleiding
17
4.2
Advisering: waarover en door wie?
17
4.3
Behoefte aan ondersteuning
18
4.4
Conclusies
19
5
Conclusies
21
6
Literatuur en beleidsdocumentatie
23
3
1
Inleiding
H e t b e la ng va n c r im i na li t e it sp r ev en t ie d oo r b ed r i j ve n Een goede remedie tegen criminaliteit is criminaliteitspreventie. Dit geldt voor criminaliteit in het algemeen en zeker ook voor criminaliteit tegen bedrijven. Desondanks zijn er veel bedrijven die om wat voor reden dan ook (te) weinig investeren in preventie. Voor overheden op landelijk, regionaal en lokaal niveau met verantwoordelijkheden ten aanzien van leefbaarheid en veiligheid is dit reden om bedrijven (al dan niet via het georganiseerde bedrijfsleven) te stimuleren meer te doen aan criminaliteitspreventie. Het belang van stimulering van het nemen van preventieve maatregelen doet zich met name voor onder kleine bedrijven. Deze bedrijven ontbreekt het vaak aan middelen, bewustzijn en kennis om te komen tot de juiste maatregelen (Kenniscentrum Grote Steden, 2005). Al langere tijd wordt door lokale en regionale autoriteiten daarom extra aandacht besteed aan deze groep. Dit geldt in het bijzonder voor bedrijven die gevestigd zijn in buurten van grote steden waar leefbaarheid en veiligheid onder druk staan. In onder andere Amsterdam en Rotterdam wordt bijvoorbeeld al geruime tijd gewerkt aan een integrale benadering waarbij sociale vraagstukken als veiligheid, leefbaarheid en welzijn worden gekoppeld aan ondernemersklimaat, vestigingscondities en bedrijvigheid. Op landelijk niveau is het Ministerie van Economische Zaken begin 2009 gestart met een proef waarbij kleine bedrijven (tot 10 fte) worden ondersteund bij het nemen van preventieve veiligheidsmaatregelen. Deze proef (met de naam 'Veiligheid Kleine Bedrijven') is een subsidieregeling en wordt uitgevoerd door SenterNovem. Ondernemers kunnen een preventieadvies op maat ontvangen en 50% van hun uitgaven voor preventieve maatregelen terugkrijgen (tot een maximum van € 10.000). De meest voorkomende vorm van criminaliteit tegen bedrijven is diefstal, gevolgd door vernieling en inbraak (WODC, 2008; CBS, 2009). Het zijn vooral detaillisten die er last van hebben. Over de gehele linie van het bedrijfsleven zijn de ontwikkelingen in criminaliteit gunstig. De Monitor Criminaliteit Bedrijven (hierop wordt later nog uitgebreider teruggekomen) laat over de afgelopen jaren een lichte daling zien. Net als in de meeste andere studies op dit terrein wordt in de rapportage van de MCB het onderscheid tussen grote en kleine bedrijven vrijwel niet gemaakt. Onduidelijk is of kleine bedrijven kwetsbaarder zijn voor criminaliteit en of zij verschillen in de manier waarop zij criminaliteit trachten tegen te gaan. In deze studie wordt de groep van kleinere bedrijven daarom expliciet belicht, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan: slachtofferschap, criminaliteitspreventie en de wijze waarop men zich laat informeren en adviseren. Kleine bedrijven zijn in deze studie gedefinieerd als zelfstandige bedrijven of bedrijfsvestigingen waar minder dan tien personen werkzaam zijn.
5
D o e ls te l l i ng on d er z oek In deze studie staat de preventieve aanpak van criminaliteit door kleinere bedrijven centraal. Nagegaan wordt welke maatregelen zij nemen, hoe zij daarbij kunnen worden ondersteund, en via welke wegen zij het beste benaderd kunnen worden. Een belangrijke bron voor informatie over criminaliteit tegen bedrijven is de Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven (MCB) die door TNS NIPO in opdracht van de ministeries van BZK en Justitie wordt uitgevoerd. Deze monitor is een vervolg op de Monitor Bedrijven en Instellingen (MBI) en wordt sinds 2004 jaarlijks gehouden. In deze monitor komen uiteenlopende zaken op het gebied van criminaliteit tegen bedrijven aan de orde zoals: slachtofferschap (uitgesplitst naar verschillende vormen van criminaliteit), schade, maatregelen die bedrijven nemen, aangiftebereidheid en tevredenheid over de aanpak van criminaliteit. In deze studie is voor een belangrijk deel gebruik gemaakt van de ruwe MCB-data. In aanvulling daarop is een op het onderzoek toegesneden enquête opgesteld die is voorgelegd aan het MKB-Beleidspanel. Dit is een panel van MKB-bedrijven die twee keer per jaar worden ondervraagd over uiteenlopende onderwerpen aangaande economie, bedrijfsleven en ondernemerschap.
O p ze t v a n he t ra pp or t Dit rapport bestaat behalve uit de inleiding uit drie hoofdstukken en een conclusie. In het tweede hoofdstuk wordt een bondig overzicht gegeven van de vormen van criminaliteit waar kleinere bedrijven slachtoffer van zijn. Hierbij worden verschillende branches van elkaar onderscheiden en wordt ook expliciet stilgestaan bij cybercrime. In het derde hoofdstuk wordt beschreven welke maatregelen door kleinere ondernemingen worden genomen om criminaliteit tegen te gaan. Vervolgens wordt gezocht naar de omstandigheden die kleinere ondernemingen ertoe aanzetten om (organisatorische, bouwkundige en elektronische) maatregelen te treffen. In het vierde hoofdstuk wordt beschreven via welke kanalen kleinere ondernemingen zich laten informeren en aan welke ondersteuning (van overheidswege) zij behoefte hebben.
6
2
Slachtofferschap
2.1
Inleiding Het aantal bedrijven dat slachtoffer is van criminaliteit is in de afgelopen drie jaar licht afgenomen. Desondanks is het aantal delicten dat tegen bedrijven is gepleegd, toegenomen. Deze stijging heeft vooral betrekking op diefstallen. In dit hoofdstuk wordt onder andere op basis van de MCB een beeld gegeven van slachtofferschap dat is toegespitst op kleine bedrijven (zelfstandige bedrijfsvestigingen met minder dan 10 medewerkers). Dit beeld wordt op onderdelen aangevuld met de resultaten van een meting van het MKB-Beleidspanel van maart 2009.
2.2
Algemeen beeld: slachtofferschap en perceptie In 2008 was bijna een derde van alle bedrijfsvestigingen slachtoffer van één of meerdere vormen van criminaliteit1. Het ging met name om diefstal en vernieling. Voor beide delicten geldt dat ongeveer dertien procent van alle bedrijfsvestigingen daar in 2008 mee te maken heeft gehad. Deze percentages liggen aanmerkelijk hoger voor grotere vestigingen. Afhankelijk van het delict zijn zij er tot drie keer vaker slachtoffer van. Tabel 1
Percentage bedrijfsvestigingen dat slachtoffer is geweest van criminaliteit
Inbraak
Diefstal
Vernieling
Geweld
Overig
Kleinere bedrijfsvestigingen* (<10 werknemers) 2006
8,8%
13,1%
12,9%
3,6%
4,6%
2007
8,4%
10,2%
12,1%
2,9%
4,4%
2008
7,4%
8,9%
10,9%
2,7%
4,6%
2006
28,4%
30,1%
24,5%
8,7%
6,0%
2007
26,8%
29,4%
24,8%
7,8%
5,8%
2008
25,5%
28,5%
23,2%
9,2%
6,2%
Grotere bedrijfsvestigingen (> 10 werknemers)
De geconstateerde verschillen tussen kleinere en grotere bedrijfsvestigingen zijn significant (p<0,025). * Omdat niet voor elk jaar bekend is of de bedrijfsvestigingen onderdeel zijn van een keten, zijn in de percentages over 2006, 2007 en 2008 ook bedrijfsvestigingen opgenomen die onderdeel zijn van een keten. Bron: EIM op basis van TNS NIPO, 2008.
De lichte daling van het percentage bedrijven dat slachtoffer is geweest van criminaliteit laat onverlet dat het absolute aantal delicten is toegenomen. Vooral
1
Deze bedrijven gaven aan in een periode van 12 maanden voorafgaand aan de enquête slachtoffer te zijn geweest van een of meerdere vormen van criminaliteit.
7
voor diefstal geldt een opmerkelijke stijging. Deze stijging concentreert zich in de detailhandel. Binnen deze sector vindt de stijging plaats over een bredere linie van detailhandelsbranches. Zowel supermarkten, drogisterijen, bouwartikelenwinkels als winkels met 'overig assortiment' melden in vergelijking met voorgaande jaren frequenter slachtoffer te zijn geweest van diefstal. Tabel 2
Aantal inbraken, diefstallen, vernielingen en geweldsdelicten tegen bedrijfsvestigingen
Inbraken
Diefstallen
Vernielingen
Geweldsdelicten
2006
60.100
796.900
155.100
58.500
2007
59.600
702.600
160.600
67.700
2008
63.000
1.178.700
167.800
82.600
2006
36.500
488.500
47.900
23.490
2007
33.300
367.200
47.900
26.900
2008
32.300
638.000
49.900
31.500
Kleinere bedrijven* (<10 werknemers)
Grotere bedrijven (>10 werknemers)
* Omdat niet voor elk jaar bekend is of de bedrijfsvestigingen onderdeel zijn van een keten, zijn in de percentages over 2006, 2007 en 2008 ook bedrijfsvestigingen opgenomen die onderdeel zijn van een keten. Bron: EIM op basis van TNS NIPO, 2008.
Elke branche heeft een eigen profiel als het gaat om kwetsbaarheid voor criminaliteit. Uit eerder slachtofferonderzoek onder bedrijven komt de detailhandel steevast naar voren als de kwetsbaarste sector voor diefstal. Dit komt ook naar voren uit de MCB 2008, ook wanneer alleen wordt gekeken naar de kleinere bedrijven. Vernieling en geweld zijn delicten waar vooral de horeca mee te maken heeft. Inbraak is daarentegen een delict dat niet aan een specifieke sector is verbonden. Inbraak komt overal met min of meer dezelfde intensiteit voor. Tabel 3
Slachtofferschap kleinere zelfstandige bedrijfsvestigingen (<10 werknemers) per branche, 2008
Inbraak (N)
Diefstal (N)
Vernieling(N)
Geweld (N)
Overig (N)
Bouw
8% (6.287)
7% (5.840)
7% (5.888)
2% (1.205)
3% (2.124)
Detailhandel
8% (9.836)
19%(22.997)
15%(17.647)
3% (4.055)
4% (5.108)
Horeca
13% (4.483)
13% (4.335)
23% (7.853)
8% (2.750)
5% (1.593)
Transport
10% (2.137)
7% (1.466)
10% (2.078)
3% (706)
4% (730)
Dienstverlening
6% (11.472)
3% (5.964)
8% (16.925)
2% (3.738)
6% (11.554)
Bron: EIM op basis van TNS NIPO, 2008.
Wanneer binnen de detailhandel nader wordt gekeken naar de frequentie waarmee diefstallen worden gepleegd, wordt duidelijk dat het probleem zich vooral concentreert bij de grote detailhandelsvestigingen. Concreet gaat het hier om
8
supermarkten, drogisterijen en bouwmarkten (bouwmaterialen en gereedschappen). Tabel 4
Frequentie waarmee detaillisten slachtoffer zijn van diefstal, 2008
Kleinere zelfstandige detaillisten
Grotere detaillisten
(<10 werknemers)
(>10 werknemers)
Geen diefstal in afgelopen jaar
81%
47%
Incidenteel
7%
8%
Een keer per kwartaal
5%
10%
Maandelijks
3%
7%
Tweewekelijks
2%
4%
Wekelijks
1%
5%
(bijna) Dagelijks
0,5%
19%
De geconstateerde verschillen tussen kleinere en grotere bedrijfsvestigingen zijn significant (p<0,025). Bron: EIM op basis van TNS NIPO, 2008.
Ten behoeve van een completer criminaliteitsbeeld wordt in criminologisch onderzoek doorgaans ook gevraagd naar de veiligheidsbeleving. Dit is ook gebeurd in de MCB. Bijna een kwart van alle bedrijven geeft aan dat criminaliteit een (ernstig) probleem is. Voor grotere bedrijven ligt dit percentage hoger, wat samenhangt met hun feitelijke slachtofferschap. Een nadere analyse leert dat de probleemperceptie vooral negatief wordt beïnvloed door inbraak. Bedrijven die slachtoffer zijn geweest van inbraak ervaren criminaliteit vaker als een (ernstig) probleem dan bedrijven die daar geen slachtoffer van zijn geweest. Ook diefstal is bepalend; maar dan wel in minder sterke mate.
2.3
Cybercrime Vrijwel alle bedrijven hebben te maken met cybercrime. De meeste herkennen dit echter niet als zodanig. Pas op het moment dat daadwerkelijk schade wordt ondervonden, worden ongemakken als spam, pogingen tot phishing en 419fraude (van oorsprong Nigeriaanse oplichting via e-mail) als criminaliteit herkend. Slechts enkele van de ondernemers die in het kader van het MKBBeleidspanel zijn ondervraagd, geven aan zodanig last te hebben gehad van cybercrime dat er schade of ernstige hinder was. In de meeste gevallen was deze schade of hinder het gevolg van verspreiding van computervirussen. Een vorm van cybercrime die ook meerdere keren is genoemd is diefstal van identiteit. Daarbij worden uit naam van het bedrijf e-mails verstuurd (meestal spam) naar derden zonder dat het bedrijf daarvan op de hoogte is. Deze vorm van cybercrime gaat soms gepaard met inbraak op het bedrijfsnetwerk.
9
Tabel 5
Slachtofferschap van cybercrime onder kleinere bedrijven (<=10 werknemers)
N Inbraak in het bedrijfsnetwerk
1,4%
9
Diefstal van digitaal opgeslagen informatie
0,8%
5
Bedrijfsspionage via digitale bestanden
0,5%
3
7%
44
Diefstal van bankrekeningen/creditcard fraude
0,7%
4
Anders
2,8%
18
Verspreiding van computervirussen
Bron: EIM, 2009.
Uit de antwoorden van de 18 ondernemers die op een 'andere wijze' slachtoffer zijn geweest van cybercrime (zie Tabel 5) wordt duidelijk dat cybercrime uit een gevarieerd aantal vormen van oplichting bestaat. Ook wordt duidelijk dat het onderscheid tussen cybercrime en meer traditionele criminaliteit niet duidelijk is. Veel gevallen die door ondernemers zijn genoemd, hebben betrekking op conventionele oplichting of wanbetaling met als verschil dat het contact tussen ondernemer en oplichter via e-mail of internet plaatsvindt. Een voorbeeld daarvan is de ondernemer die via internet artikelen kocht, die betaalde maar de spullen nooit geleverd kreeg. Andere voorbeelden zijn de ontvangst van valse facturen en acquisitiefraude - waarbij advertenties worden verkocht maar die vervolgens nooit worden geplaatst. Eén ondernemer heeft aangegeven gechanteerd te zijn nadat gevoelige informatie van zijn server was gestolen.
2.4
Conclusies Van alle vormen van criminaliteit die tegen bedrijven gepleegd worden, komt diefstal het meest voor. Het gaat vooral om winkeldiefstal; detaillisten zijn er het vaakst slachtoffer van. Grotere bedrijven hebben er aanzienlijk meer last van dan de kleinere. Dat geldt overigens ook voor de andere vormen van criminaliteit waar bedrijven slachtoffer van kunnen zijn. De grootte van een bedrijf (bedrijfsvestiging) is daarmee bepalend voor de kwetsbaarheid voor criminaliteit. Wel geldt daarbij dat elke branche zijn eigen typische vormen van criminaliteit kent. Daar waar detaillisten vooral last hebben van diefstal, heeft de horeca bovengemiddeld te maken met geweld en vernieling, en is de transportsector vaker slachtoffer van inbraak. Vrijwel alle bedrijven hebben te maken met cybercrime (voornamelijk spamming) maar slechts enkele spreken in dit verband van slachtofferschap of schade. Wanneer dit als criterium wordt gehanteerd, blijken bedrijven in de eerste plaats slachtoffer te zijn van verspreiding van computervirussen (al gaat het om een zeer klein aantal dat aangeeft hier echt slachtoffer van te zijn geweest). Een nadere analyse van verschijningsvormen van cybercrime leert dat het vaak ook om conventionele vormen van criminaliteit gaat (zoals acquisitiefraude, onbetrouwbare handelspartners) waarbij de contacten via e-mail of internet verlopen.
10
3
Maatregelen
3.1
Inleiding In dit hoofdstuk wordt beschreven welke maatregelen ondernemers nemen om criminaliteit tegen te gaan. Vervolgens wordt gezocht naar de omstandigheden die ertoe bijdragen dat een ondernemer tegen criminaliteit in actie komt.
3.2
Welke maatregelen treffen kleinere bedrijven? Zeventig procent van de kleinere zelfstandige bedrijfsvestigingen heeft een of meer preventieve maatregelen getroffen tegen criminaliteit. Voor grotere bedrijven ligt dit percentage op 94. Voor zowel kleinere als grotere bedrijven geldt dat zij in de eerste plaats fysieke maatregelen nemen om criminaliteit tegen te gaan. Een meerderheid van de bedrijven (zowel grote als kleine) heeft een alarminstallatie. Bij kleinere bedrijven is dit vaak een luid alarm. Grotere bedrijven kiezen vaker voor een stil alarm dat bijvoorbeeld is aangesloten op een meldkamer van een beveiligingsbedrijf. Tabel 6
Top-10 van getroffen maatregelen ter preventie van criminaliteit, 2008
Kleinere zelfstandige
Grotere
bedrijfsvestigingen
bedrijfsvestigingen
(<10 werknemers)
(>10 werknemers)
1
Luid alarm
37%
61%
2
Stil alarm
27%
54%
3
Extra sloten
20%
15%
4
Extra zwaar hang- en sluitwerk
11%
10%
5
Plaatsing camera's/infraroodbeveiliging
13%
35%
6
Hekwerken
7%
19%
7
Rolluiken
7%
6%
8
Inhuren beveiligingsdienst
7%
29%
9
Extra verlichting
5%
9%
10
Waakhond
4%
1%
De geconstateerde verschillen tussen kleinere en grotere bedrijfsvestigingen zijn significant (p<0,025). Bron: EIM op basis van TNS NIPO, 2008.
In het kader van het MKB-Beleidspanel is bij ondernemers nagegaan of de kosten hen ervan weerhielden om preventieve maatregelen te treffen. Van de kleinere ondernemers (<10 medewerkers) gaf een vijfde (20%) aan dat dat inderdaad het geval was. Een nadere analyse leert dat het kleinere bedrijven vaker aan geld ontbreekt dan grotere bedrijven. Voor veel ondernemers speelt tijd ook een rol. Ruim twintig procent van de kleinere ondernemers geeft aan dat het hen aan tijd ontbreekt om maatregelen te treffen. Op dit punt verschillen kleinere bedrijven overigens weer niet van grotere bedrijven (dit kan althans met onvoldoende zekerheid worden vastgesteld).
11
3.3
Organisatorische maatregelen Weinig bedrijven kiezen voor organisatorische maatregelen. Organisatorische maatregelen zijn maatregelen die erop gericht zijn personeel zodanig te laten werken dat de veiligheidsrisico's voor het bedrijf en voor henzelf zo veel mogelijk worden beperkt. Voorbeelden daarvan zijn: agressiviteitstrainingen voor horecapersoneel, protocollen voor het sluiten van een bedrijfspand of richtlijnen over het afromen van kassa's. Het zijn maatregelen die een blijvende aandacht vereisen. Na het ontwerpen van de maatregel is voor de instandhouding ervan discipline vereist. Voor grotere bedrijven geldt dat er doorgaans een personeelslid wordt aangewezen dat verantwoordelijk is voor het toezicht op naleving van de gemaakte afspraken. Bij kleinere bedrijven is het vaak de eigenaar die met het veiligheidsthema is belast. Vaak komt hij er - vanwege andere zaken die zijn aandacht opeisen - niet aan toe om organisatorische maatregelen te treffen of toe te zien op de naleving daarvan. Tabel 7
Organisatorische maatregelen ter preventie van criminaliteit, 2008
Kleinere zelfstandige bedrijfsvestigingen
Grotere bedrijfsvestigingen
(<10 werknemers)
(>10 werknemers)
Toegangscontrole
1,4%
6,4%
Instructie van personeel
1,3%
4,7%
Hanteren van een sleuteldiscipline
0,8%
2,7%
Stellen van huisregels
0,9%
2,6%
Cursussen voor het personeel
0,4%
2,7%
Administratieve controles
0,3%
1,1%
Controleren van het personeel
0,2%
1,1%
Zwarte lijst
0,2%
0,5%
Altijd mensen aanwezig
0,2%
0,5%
* De geconstateerde verschillen tussen kleinere en grotere bedrijfsvestigingen zijn significant (p<0,025). Bron: EIM op basis van TNS NIPO, 2008.
Naast de inspanningen die organisatorische maatregelen vereisen, wordt de implementatie ervan ook belemmerd vanwege de confrontatie. Veel organisatorische maatregelen zijn gericht op het tegengaan van criminaliteit (met name diefstal) gepleegd door het eigen personeel. Met name in kleinere bedrijven kan het persoonlijk contact tussen werknemers onderling en tussen werknemers en werkgever ertoe leiden dat men er moeite mee heeft om elkaar te controleren. Voorbeelden hiervan zijn tassencontrole en huisregels (Brummelkamp, 2005). Een specifieke organisatorische maatregel is de collectieve inspanning om criminaliteit tegen te gaan met externe partners. Voorbeelden daarvan zijn buurtpreventieprojecten (geïnitieerd door lokale autoriteiten of ondernemersverenigingen) of collectief beheer van bedrijventerrein waar gezamenlijk een beveiligingsbedrijf wordt ingehuurd. Opvallend is dat, zoals Tabel 8 toont, de participatie van bedrijven in dergelijke collectieve verbanden minimaal is.
12
Tabel 8
Deelname aan samenwerkingsprojecten ter preventie van criminaliteit, 2008
Kleinere bedrijfsvestigingen
Grotere bedrijfsvestigingen
(<10 werknemers)
(>10 werknemers)
Buurtpreventie*
0,4%
0,3%
1,5%
3%
Collectieve beveiliging samen met andere bedrijven** *
Het geconstateerde verschil tussen kleinere en grotere bedrijfsvestigingen is niet significant.
** Het geconstateerde verschil tussen kleinere en grotere bedrijven is wel significant. Bron: EIM op basis van TNS NIPO, 2008.
Dat bedrijven (waaronder kleinere bedrijven) vaker aan fysieke maatregelen denken dan aan organisatorische blijkt ook uit het MKB-Beleidspanel. Aan dit panel is onder meer gevraagd welke ondersteuning men nodig heeft bij zijn inspanningen om criminaliteit te voorkomen. Voor zover deze ondernemers aangeven hulp te willen bij het treffen van maatregelen, bestaat er vooral behoefte aan meer camerabewaking en informatie en advies over andere technische maatregelen. Hier wordt in het volgende hoofdstuk uitgebreider op ingegaan.
3.4
Waarom treffen bedrijven maatregelen? In het voorgaande hoofdstuk is al aangegeven dat detaillisten het meest frequent in aanraking komen met criminaliteit. Zij hebben vooral veel te maken met winkeldiefstal. Dit verklaart voor een belangrijk deel waarom in de detailhandel de meeste maatregelen worden genomen ter preventie van criminaliteit. Er zijn op basis van de MCB ook nog andere zaken af te leiden die bedrijven (bedrijfsvestigingen) ertoe aanzetten om maatregelen te nemen. Hiertoe is een logistische regressieanalyse uitgevoerd waarmee is nagegaan welke factoren (parameters) bepalend zijn voor de kans dat een ondernemer maatregelen treft.
13
Tabel 9
Factoren die bepalend zijn voor de kans dat een kleinere zelfstandige bedrijfsvestiging (<10 werknemers) preventieve maatregelen treft (N=24.840)
Factoren Veiligheidsperceptie
Afgeleid uit MCB op basis van vraag: V21 (criminaliteit is enigszins of een ernstig pro-
Exp.Beta 1,88*
bleem = 1; criminaliteit is geen probleem = 0) Slachtoffer geweest van inbraak
V31 (is in de afgelopen 12 mnd slachtoffer ge-
1,52*
weest van inbraak = 1; is geen slachtoffer geweest van inbraak = 0) Slachtoffer geweest van diefstal
V32 (is in de afgelopen 12 mnd slachtoffer ge-
1,63*
weest van diefstal = 1; is geen slachtoffer geweest van diefstal = 0) Slachtoffer geweest van vernieling
V33 (is in de afgelopen 12 mnd slachtoffer ge-
1,46*
weest van vernieling = 1; is geen slachtoffer geweest van vernieling = 0) Slachtoffer geweest van geweld
V34 (is in de afgelopen 12 mnd slachtoffer ge-
1,41*
weest van geweld = 1; is geen slachtoffer geweest van geweld = 0) Slachtoffer geweest van overige
V35 (is in de afgelopen 12 mnd slachtoffer ge-
delicten
weest van overige delicten = 1; is geen slacht-
1,41*
offer geweest van overige delicten= 0) Constante
2,29*
* Met een zekerheid van ten minste 99%. Leesvoorbeeld: uitgaande van bovenstaand model (waarin zes factoren zijn opgenomen) is de kans dat een bedrijf maatregelen treft, 1,63 maal groter als het slachtoffer is geweest van diefstal (ten opzichte van bedrijven die daar geen slachtoffer van zijn geweest). Bron: EIM op basis van TNS NIPO, 2008.
Bovenstaande tabel leert dat veiligheidsperceptie een belangrijke factor is voor de beslissing van een kleinere zelfstandige bedrijfsvestiging om preventieve maatregelen te nemen. De kans dat een ondernemer één of meer preventieve maatregelen neemt is bijna twee keer (1,88) groter wanneer hij criminaliteit als een (ernstig) probleem ervaart. Een andere belangrijke factor is diefstal. De kans dat een bedrijf maatregelen neemt, is 1,63 keer groter wanneer het kwetsbaar is voor diefstal ten opzichte van bedrijven die daar minder kwetsbaar voor zijn. In het verlengde van het bovenstaande is nagegaan welke factoren bepalend zijn voor het treffen van organisatorische maatregelen. Een herhaling van de bovenstaande analyse - maar dan met het wel of niet treffen van organisatorische maatregelen als afhankelijke variabele - leert dat vooral slachtofferschap van geweldsdelicten bepalend is. De kans dat bedrijven organisatorische maatregelen treffen is 1,89 maal groter wanneer zij kwetsbaar zijn voor geweld. Slachtofferschap van diefstal speelt ook hier weer een belangrijke rol maar in mindere mate (zie Tabel 10).
14
Tabel 10
Factoren die bepalend zijn voor de kans dat een kleinere zelfstandige bedrijfsvestiging (<10 werknemers) preventieve organisatorische maatregelen treft (N=24.840)
Factoren Veiligheidsperceptie
Afgeleid uit MCB op basis van vraag: V21 (is criminaliteit enigszins of een ernstig pro-
Exp.Beta 1,34*
bleem = 1; criminaliteit is geen probleem = 0) Slachtoffer geweest van inbraak
V31 (is in de afgelopen 12 mnd slachtoffer ge-
0,88**
weest van inbraak = 1; is geen slachtoffer geweest van inbraak = 0) Slachtoffer geweest van diefstal
V32 (is in de afgelopen 12 mnd slachtoffer ge-
1,68*
weest van diefstal = 1; is geen slachtoffer geweest van diefstal = 0) Slachtoffer geweest van vernieling
V33 (is in de afgelopen 12 mnd slachtoffer ge-
1,05**
weest van vernieling = 1; is geen slachtoffer geweest van vernieling = 0) Slachtoffer geweest van geweld
V34 (is in de afgelopen 12 mnd slachtoffer ge-
1,89*
weest van geweld = 1; is geen slachtoffer geweest van geweld = 0) Slachtoffer geweest van overige
V35 (is in de afgelopen 12 mnd slachtoffer ge-
delicten
weest van overige delicten = 1; is geen slachtof-
1,72*
fer geweest van overige delicten= 0) Constante *
0,03*
Met een zekerheid van tenminste 99%.
** Met een zekerheid van minder dan 90% (niet significant). Leesvoorbeeld: de kans dat een bedrijf organisatorische maatregelen treft is 1,89 maal groter als het slachtoffer is geweest van geweld (ten opzichte van bedrijven die daar geen slachtoffer van zijn geweest). Bron: EIM op basis van TNS NIPO, 2008.
Het verband tussen geweldsdelicten en organisatorische maatregelen is eerder gevonden in een kwalitatieve studie naar criminaliteit in de branche van tuincentra (Brummelkamp, 2005). Hier bleek dat gewelddadige delicten waar met name het personeel slachtoffer van is (zoals overvallen al dan niet in combinatie met gijzeling van personeel), vrijwel altijd leiden tot organisatorische maatregelen. Geweldsdelicten leiden vaak tot een schokeffect onder personeel. Het confronteert werkgevers met de kwetsbaarheid van hun bedrijf en de wenselijkheid om een daad te stellen voor het personeel. Maatregelen die worden getroffen hebben vaak betrekking op procedures rond opening en sluiting van de bedrijfsvestiging.
3.5
Conclusies Voor zowel grotere als kleinere bedrijven geldt dat zij in de eerste plaats met fysieke en technische maatregelen criminaliteit trachten tegen te gaan. Veel gebruikt zijn alarminstallaties (al dan niet aangesloten op een alarmcentrale), extra hang- en sluitwerk, hekwerken en rolluiken. Kleinere bedrijven onderscheiden zich van grotere met maatregelen die minder investeringen vergen. Dat kosten voor hen een rol spelen, blijkt vooral uit de resultaten van het MKB-Beleidspanel. Hieruit blijkt dat twintig procent van de ondervraagde kleinere ondernemers zich van maatregelen laat weerhouden vanwege de kosten.
15
Een ongeveer even grote groep geeft aan dat het hen aan tijd ontbreekt om preventieve maatregelen te nemen. Dit tijdgebrek verklaart mogelijk dat er maar weinig ondernemers zijn die organisatorische maatregelen nemen zoals het trainen of instrueren van personeel over bijvoorbeeld sleuteldiscipline, openen en sluiten van het bedrijf of het omgaan met agressie. De ondernemers die deze maatregelen wel nemen zijn vaak eerder slachtoffer geweest van diefstal of geweld. De kans dat een ondernemer organisatorische maatregelen neemt is tweemaal zo hoog bij ondernemers die slachtoffer zijn geweest van winkeldiefstal of geweld.
16
4
Advisering
4.1
Inleiding Eén van de vragen die aanleiding was voor dit onderzoek, is hoe ondernemers gestimuleerd kunnen worden om meer aan preventie te doen. In voorgaand hoofdstuk is duidelijk geworden dat vooral slachtofferschap van diefstal en geweld ondernemers ertoe aanzet actie te ondernemen. In dit hoofdstuk wordt nagegaan waarover en door wie ondernemers zich laten adviseren. Tevens wordt beschreven welke ondersteuning zij zeggen te kunnen gebruiken van onder andere de overheid.
4.2
Advisering: waarover en door wie? Kleinere bedrijfsvestigingen laten zich minder snel adviseren dan grotere. Daar waar in 2008, 16 procent van de kleinere bedrijfsvestigingen zich in de 12 maanden daarvoor ten minste één keer heeft laten adviseren, lag dit percentage voor grotere vestigingen op 27. Een verklaring voor dit verschil die al eerder in voorgaande twee hoofdstukken naar voren is gekomen, is dat grotere bedrijven vaker slachtoffer zijn van criminaliteit. Zij zullen daardoor snelle behoefte hebben aan advisering. Bovendien zal een effectief advies bij deze bedrijven zich sneller terugverdienen. In Tabel 11 is een overzicht gegeven van de onderwerpen waarover kleinere bedrijfsvestigingen zich laten adviseren. Over het algemeen laten grotere bedrijven zich in min of meer dezelfde mate adviseren over deze onderwerpen, met als verschil dat grotere bedrijven zich aanzienlijk vaker laten adviseren over het voorkomen van diefstal door eigen personeel. Tabel 11
Onderwerpen waarover kleinere zelfstandige bedrijfsvestigingen (<10 werknemers) zich laten adviseren
%
(N)
Voorkomen diefstal door eigen personeel
20% (13.240)
Voorkomen diefstal door derden
57% (37.963)
Elektronische beveiliging van de vestiging
65% (43.088)
Preventie vandalisme
31% (20.355)
Preventie overval
29% (19.506)
Openbare orde problemen/groepen jongeren/junks
18% (12.174)
Veiligheid van het personeel (bedreiging/beroving/mishandeling van werknemer) 25% (16.416) Leesvoorbeeld: 20% van de bedrijven die hebben aangegeven advies te hebben ingewonnen, geeft aan dat dat advies betrekking had op het voorkomen van diefstal door eigen personeel. Bron: EIM op basis van TNS NIPO, 2008.
Kleinere bedrijven die zich laten adviseren wenden zich voornamelijk tot particuliere beveiligingsbedrijven en de politie. Opvallend is dat bedrijven zich vrijwel niet laten adviseren via folders of internet.
17
Tabel 12
Door wie laten kleinere zelfstandige bedrijfsvestigingen (< 10 werknemers) zich adviseren?
%
(N)
Ondernemersvereniging/organisatie
6% (3.579)
Vertegenwoordiger gemeente
5% (2.825)
Verzekeringsfirma/vertegenwoordiger verzekering
8% (4.599)
Beveiligingsbedrijf Ander extern bureau/ander particulier bedrijf De politie
33% (18.988) 6% (3.287) 32% (18.548)
Brancheorganisatie
4% (2.547)
Bron: EIM op basis van TNS NIPO, 2008.
Aan het MKB-Beleidspanel is gevraagd waar men informatie vandaan haalt over criminaliteit of criminaliteitspreventie. Voor een deel heeft deze vraag overlap met de vraag uit de MCB waarvan de resultaten in Tabel 12 zijn gegeven. Voor een deel is die overlap er niet en geeft het MKB-Beleidspanel inzicht in de vraag op welke manier ondernemers zich op meer vrijblijvende wijze laten informeren. In Tabel 13 wordt een overzicht gegeven. Tabel 13
Waar halen ondernemers hun informatie vandaan?
N Politie
23% (207)
Kranten, tijdschriften, vakbladen
16% (142)
Brancheorganisatie/bedrijfsvereniging
15% (136)
Internet
13% (120)
Adviesbureau
12% (105)
Collega's
6% (59)
Winkeliersvereniging
3% (31)
Gemeente
3% (23)
Verzekering
2% (14)
Overige bronnen
8% (72)
Bron: EIM, 2009.
4.3
Behoefte aan ondersteuning In het kader van het MKB-Beleidspanel is aan ondernemers gevraagd of zij ondersteund willen worden bij de preventie van criminaliteit. Ongeveer twintig procent van de ondervraagden gaf aan ondersteuning te kunnen gebruiken. Aan deze groep is vervolgens gevraagd welke ondersteuning zij wensen. Bij de beantwoording van deze vraag waren zij niet gebonden aan vooraf opgestelde antwoordcategorieën. In Tabel 14 zijn de antwoorden gecategoriseerd weergeven. In de eerste plaats valt op dat veel ondernemers een actievere rol wensen van de politie.
18
Tabel 14
Hoe willen kleinere ondernemingen ondersteund worden?
% van ondernemers die op een of andere
% van totale aan-
manier ondersteu-
tal ondervraagde
ning willen hebben Een actievere politie/meer politie
(N)
ondernemers
44,0
(92)
9,5
4,3
(9)
0,9
12,4
(26)
2,7
12,4
(26)
2,7
Een actievere rol van de gemeente
5,3
(11)
1,1
Subsidies, financiële ondersteuning
2,4
(5)
0,5
Camerabewaking
4,3
(9)
0,9
28,2
(59)
6,1
Strenger beleid strengere handhaving Advies op maat Informatie (over technieken, maatregelen en ontwikkelingen)
Overig Bron: EIM, 2009.
4.4
Conclusies Ongeveer twintig procent van de kleinere bedrijven geeft aan ondersteuning te kunnen gebruiken bij de preventie van criminaliteit. Een substantieel deel van deze groep verlangt die ondersteuning vooral buiten het eigen bedrijf. Zij vinden dat vooral de politie een actievere rol moet spelen door zich meer te laten zien ('meer blauw op straat') en door sneller en harder op te treden. Van de ondernemers die geholpen willen worden om zelf iets te doen binnen hun eigen bedrijf, geeft een groot deel aan vooral behoefte te hebben aan advies op maat. Ondernemers die reeds advies hebben ingewonnen laten zich vooral adviseren over het tegengaan van diefstal door derden en door eigen personeel. Voorts blijkt dat het advies meestal technisch van aard is. Het heeft vaak betrekking op elektronische beveiliging van producten en op camera en/of infraroodbeveiliging. De politie is de eerste partij waartoe men zich wendt voor advies, gevolgd door private beveiligingsbedrijven. Opvallend weinig bedrijven laten zich via folders (al dan niet op internet te downloaden) informeren; het zijn er vrijwel geen.
19
5
Conclusies
S la c ht off e rs cha p k l e in e b ed r i jv en Kleinere bedrijven zijn minder vaak slachtoffer van criminaliteit dan grotere bedrijven. Ook de perceptie van de impact van criminaliteit op het functioneren van het bedrijf verschilt tussen grootteklassen. Grotere bedrijven geven vaker dan kleinere aan dat criminaliteit een (ernstig) probleem is. Verschillen in perceptie en feitelijk slachtofferschap leiden ertoe dat kleinere bedrijven minder vaak overgaan tot het nemen van preventieve maatregelen. Voor zover zij die maatregelen wel nemen, betreft het voornamelijk technische maatregelen zoals de aanleg van een alarmsysteem, het aanbrengen van extra sloten of extra zwaar hang- en sluitwerk. Organisatorische maatregelen zoals instructie van het personeel en onderlinge afspraken over het openen en sluiten van bedrijfsvestigingen, worden nauwelijks genomen. Hetzelfde geldt voor deelname aan buurtpreventieprojecten of andere collectieve veiligheidsmaatregelen. Afgezien van verschillen in frequentie waarmee kleine bedrijven en grote bedrijven worden geconfronteerd met criminaliteit, is de aard van criminaliteit voor beide groepen hetzelfde. Voor beide groepen geldt dat winkeldiefstal het meest voorkomt en in de eerste plaats een probleem is voor detaillisten. Geweldsdelicten vormen vooral een probleem voor horecabedrijven. Het aantal inbraken is min of meer gelijkmatig over de verschillende branches verdeeld. Vrijwel alle bedrijven hebben te maken met cybercrime (voornamelijk spamming), maar slechts enkele spreken in dit verband van slachtofferschap of schade. De ondervraagde bedrijven die wel schade hebben geleden in het afgelopen jaar ondervonden die in verband met de verspreiding van computervirussen. Andere hadden te maken met oplichting (of afgeleide vormen daarvan) waarbij de contacten verliepen via internet of e-mail.
W e lk e b eh oe ft en h eb b en k le i ne r e b ed r i jv en? Kleinere bedrijven geven vooral aan behoefte te hebben aan een actievere bestrijding van criminaliteit in het algemeen of openbaar. Vaak is aangegeven dat er meer gesurveilleerd moet worden door de politie ('meer blauw op straat') en dat deze ook sneller en harder moet optreden. Enkele geven aan dat harder optreden tegen criminaliteit ook verankerd moet worden in beleid en wetgeving. Hiermee lijkt het erop dat veel ondernemers de oorzaak van criminaliteit vooral ook buiten hun eigen vestiging zoeken. Voor zover de behoeften van ondernemers betrekking hebben op preventie binnen de muren van het eigen bedrijf, gaat de interesse vooral uit naar de mogelijkheden van technische preventie. Dit is ook het onderwerp waar bedrijven zich in 2008 het meest over hebben laten adviseren. Bedrijven hebben in de eerste plaats behoefte aan een op hun bedrijf toegesneden advies over hoe zij hun bedrijf met fysieke maatregelen kunnen beveiligen.
W a t w ee rh ou dt k le i ne r e b ed r i jv en e rv a n om a a n p r ev en t ie t e do en? De meeste kleine bedrijven treffen wel één of meerdere maatregelen om criminaliteit te voorkomen. Het begrip 'maatregelen' is echter breed en omvat zowel
21
eenvoudige ingrepen zoals een extra slot als training van personeel ten behoeve van het omgaan met agressieve klanten. Uit de inventarisatie van maatregelen blijkt een eenzijdige interesse in slechts een beperkt repertoire. Dat het kleine bedrijven vaak ontbreekt aan een omvattender preventief pakket komt vaak door een gebrek aan geld en tijd. Twintig procent geeft aan dat geld een barrière is. Deze barrière zal vooral ook samenhangen met de verwachte terugverdientijd. Bij kleinere ondernemingen zal deze langer zijn dan bij grotere bedrijven.
H o e b er e ik j e k le in e r e b e d r i jv en? Politie en particuliere beveiligingsbedrijven zijn de eersten waar kleinere ondernemers aankloppen voor advies. Internet en vakbladen worden ook geraadpleegd maar in mindere mate en voor meer vrijblijvende informatie.
A a nk no p in gs pun te n v oor st im u le r in g Ondernemers zijn vatbaarder voor adviezen op het moment dat zij slachtoffer zijn geweest van criminaliteit. Slachtofferschap maakt ondernemers bewust van de kwetsbaarheden van hun bedrijf. Bewustwording van het probleem wordt in de eerste plaats bepaald door diefstal. Dit komt omdat bedrijven die er slachtoffer van zijn er doorgaans vaker slachtoffer van zijn. Andere delicten die bijdragen aan bewustwording zijn inbraak en geweld, vooral omdat het delicten zijn met impact op de persoon van de ondernemer en het personeel. Met name geweldsdelicten leiden ertoe dat ondernemers zich naar hun personeel toe verplicht voelen om met name ook organisatorische maatregelen te treffen. Slachtofferschap is daarmee een goed aanknopingspunt voor het stimuleren van criminaliteitspreventie door kleinere bedrijven. Concreet betekenen de uitkomsten van dit onderzoek dat advies aan ondernemers over preventie het best beklijft nadat aangifte is gedaan van criminaliteit. Adviezen over organisatorische maatregelen (zoals instructie van personeel, gedragscodes, sleuteldiscipline, etc.) zullen sneller worden opgevolgd op het moment dat een onderneming slachtoffer is geweest van een delict met een zekere impact zoals geweld (overvallen) en inbraak. Bij ondernemers bestaat er dan vooral behoefte aan gerichte adviezen die zijn toegesneden op de specifieke situatie van de bedrijfsvestiging.
22
6
Literatuur en beleidsdocumentatie
Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven 2007, Feiten en trends inzake aard en omvang van criminaliteit in het bedrijfsleven, WODC, Den Haag 2008. Integrale Veiligheidsmonitor 2008, Landelijke Rapportage, CBS/Ministerie van Justitie/Ministerie van BZK, Den Haag, 2009. Veilig Ondernemen, Samen aan de slag voor leefbaarheid en lokale economie, Kenniscentrum Grote Steden, Den Haag, 2005. Putting the economy back on track: Crimes against business, University of Glamorgan/Federation of Small Businesses, 2008. Onderzoek Veiligheidsmaatregelen kleine bedrijven in de detailhandel, Deloitte, Den Haag, 2007. Brummelkamp, G.W., Korpel, J., Bertens, C., Scannen is kennen?, De ontwikkeling van een methode om veiligheidsrisico's voor tuincentra in beeld te brengen, EIM, Zoetermeer, 2006.
23
De resultaten van het Programma MKB en Ondernemerschap worden in twee reeksen gepubliceerd, te weten: Research Reports en Publieksrapportages. De meest recente rapporten staan (downloadable) op: www.ondernemerschap.nl.
Recente Publieksrapportages A200914
16-6-2009
Global Entrepreneurship Monitor 2008 The Netherlands
A200913
15-5-2009
Internationale benchmark ondernemerschap 2009
A200912
20-5-2009
Kleinschalig Ondernemen 2009
A200911
3-4-2009
Kopstaartbedrijven
A200910
1-4-2009
Ondernemerschap in de wijk Van werknemer tot ondernemer
A200909
27-3-2009
A200908
half juni 2009
A200907
24-3-2009
Monitor Inkomens Ondernemers
A200906
19-3-2009
Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid
A200905
17-3-2009
Afhankelijkheid in de metaalsector
A200904
12-3-2009
Beter inzicht in multicultureel ondernemerschap
A200903
5-2-2009
A200902
13-1-2009
Toekomst concurrentiepositie MKB
A200901
13-1-2009
MKB in regionaal perspectief
A200815
19-12-2008
Succes met samenwerking
A200814
16-12-2008
Tijdelijke samenwerkingsverbanden in het Neder-
A200813
8-12-2008
Sociaal ondernemerschap
A200812
8-12-2008
Ondernemen in de Sectoren
A200811
28-10-2008
A200810
23-9-2008
A200809
8-9-2008
Internationale benchmark ondernemerschap
A200808
3-9-2008
Nalevingskosten van wetgeving voor startende
A200807
september 2008
A200806
18-9-2008
Review: Internationalisering van het Nederlandse MKB
Ten years entrepreneurship policy: a global overview
landse MKB
Ondernemerschap in de zorg In- en uitstroom in de detailhandel
bedrijven Stimulering van ondernemerschap in middelgrote gemeenten HRM-beleid in het MKB
A200805
8-7-2008
A200804
14-7-2008
Kleinschalig Ondernemen 2008
A200803
26-6-2008
Ondernemerschap in de regio
A200802
27-3-2008
Herstructurering van winkelgebieden
A200801
25-2-2008
Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid
A200714
21-12-2007
Technologiebedrijven in het MKB
A200713
19-12-2007
MKB in regionaal perspectief
A200712
15-11-2007
Voor het gewin of voor het gezin?
A200711
7-11-2007
A200710
25-10-2007
A200709
13-9-2007
Van onbemind tot onmisbaar Ondernemen in de Sectoren Ondernemerschap in het primair en voortgezet onderwijs
A200708
21-6-2007
Kleinschalig Ondernemen 2007
A200707
21-6-2007
Global Entrepreneurship Monitor 2006 Nederland
A200706
13-6-2007
Een eigen bedrijf: loon naar werken?
25
A200705
10-5-2007
Internationale benchmark ondernemerschap
A200704
5-4-2007
Dat loont!
A200703
5-3-2007
Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid
A200702
1-3-2007
Flexibele arbeid in het MKB
A200701
8-1-2007
Entrepreneurship in the Netherlands; High growth enterprises; Running fast but still keeping control
A200613
8-1-2007
A200612
januari 2007
Geef richting, geen regels!
A200611
22-9-2006
Ondernemen in de Sectoren
A200610
18-9-2006
Met ervaring aan de start
A200609
20-7-2006
Global Entrepreneurship Monitor 2005 Nederland
A200608
18-9-2006
Pensioen voor ondernemers
A200607
24-7-2006
MKB regionaal bekeken
A200606
19-7-2006
MKB in regionaal perspectief 2006
A200605
29-6-2006
De externe adviseur bij bedrijfsoverdrachten in
Bedrijfsgroei in Nederland
het MKB A200604
19-6-2006
Kleinschalig Ondernemen 2006
A200603
17-5-2006
Internationale Benchmark 2005
A200602
12-4-2006
Bedrijfsopleidingen geen weggegooid geld
A200601
20-3-2006
Een blik op MKB en Ondernemerschap in 2015
A200516
14-2-2006
Small Business Governance
A200515
16-1-2006
Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid;
A200514
9-1-2006
A200513
14-12-2005
A200512
31-1-2006
Periode 1987-2005 Kritisch kopen in het MKB Financiering van bedrijfsinvesteringen problematisch, of niet? Entrepreneurship in the Netherlands, Business transfer A200511
8-11-2005
Internationale Benchmark Ondernemerschap 2004
A200510
3-11-2005
Transsectorale innovatie door diffusie van techno-
A200509
6-10-2005
Creatieve bedrijvigheid in Nederland
A200508
20-9-2005
Ondernemen in de Sectoren
A200507
1-9-2005
Meer MKB-bedrijven in openbare aanbestedingen?
A200506
19-7-2005
Het Nederlandse MKB en de uitbreiding van de EU
A200505
6-10-2005
Entrepreneurship in the Netherlands; SMEs and
A200504
27-6-2005
Kleinschalig Ondernemen 2005
A200503
15-6-2005
Aandacht voor ondernemerschap in het HAVO- en
logie
International co-operation
VWO-onderwijs A200502
17-5-2005
Nieuw ondernemerschap in herstel: Global Entre-
A200501
26-4-2005
Spin-offs van grote bedrijven in Nederland
A200417
11-4-2005
Voorbeeldig ondernemen bij bedrijfsoverdracht in
A200416
12-4-2005
MKB-locaties
A200415
29-3-2005
Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid
A200414
24-3-2005
Internationalisering in het Nederlandse MKB
A200413
21-3-2005
MKB in een periode van deflatie; risico's en stra-
preneurship Monitor 2004
het MKB
tegieën
26