Examenbespreking vmbo maatschappijleer 2 Maandag 26 mei 2014
Het correctievoorschrift van het CvE is bindend. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Dit verslag is slechts een weergave van de bespreking van het examen en discussie over mogelijke antwoorden.
Aanwezig: 9 docenten. Algemene indruk:
-
Algemene indruk in eerste instantie is dat het examen goed te maken is, maar resultaten van de leerlingen vallen tegen. Groot voordeel was dat de hoeveelheid teksten meeviel in dit examen. Voor leerlingen was dit verwarrend, want zij zijn gewend aan veel meer tekst.
Opmerkingen per vraag:
Criminaliteit en rechtstaat NB: Nummers tussen haakjes zijn van gelijke vragen bij KB. Vraag 1: (6) Makkelijke start. Vraag 2: Maatschappelijke oorzaak is dikgedrukt, dit wordt als prettig ervaren. Wel gaan sommige leerlingen daar toch nog de mist in. Vraag 3: (11) Bij vraag 2 (bloedneus slaan) maken veel leerlingen foute keuze. Vraag verder goed te maken. Vraag 4: (15) Bij het politiek probleem wordt er getwijfeld over of het antwoord dat de overheid daar wat aan moet doen volstaat. Meningen verschillen. Voor alleen het noemen van de overheid bestaat geen draagvlak. Het antwoordmodel is ook niet heel specifiek, wordt gezegd. Als er iets bij staat dat de overheid voor bijvoorbeeld veiligheid moet zorgen. Vraag 5 (16) Bij TL geeft de tekst achter haakjes volgens de vergadering wel erg veel weg. Antwoord lag daardoor voor de hand. Vraag 6 (14) Duidelijk.
Vraag 7 Goed gemaakt. Vraag 8 De vraag moet je goed lezen, want het is belangrijk om ‘als eerste hierna’ wel te lezen. Het is duidelijk dat er leerlingen zijn die dit overslaan en vervolgens een fout antwoord geven. Vraag 9 (17) A en D worden regelmatig verwisseld (= verschil tussen cassatie en hoger beroep). Vraag 10 Recht op bescherming tegen eigenrichting (bescherming tot eigenrichting) wordt door de vergadering ook gezien als mogelijk antwoord. Vraag 11 (24) Goed te doen. Vraag 12 - Veel verschillende antwoorden gegeven. - De toelichting en verklaring konden apart beoordeeld worden, dat werd als prettig ervaren. - Maastricht een grote stad is, alleen op aantallen. Dit kan niet rekenen op draagvlak van de vergadering. - De vraag is of het begrip sociale controle genoemd moet worden, of dat het ook goed gerekend is als er impliciet naar wordt verwezen? - De aanwezigheid van allochtonen is ook soms genoemd. Dit stond niet in het antwoordmodel maar staat wel aangegeven als daderoorzaak. De vergadering vindt dit verdedigbaar. Rol jongeren op dit punt. Twijfel of je dit goed kan rekenen (voor leerlingen in Amsterdam is die rol volstrekt normaal). - Het gaat om ‘kunnen verklaren’, dan is hoge flats ook wellicht een correct antwoord, omdat daar een relatie zou kunnen bestaan met anonimiteit en slechte leefomstandigheden moeten dan genoemd worden. - In Maastricht is meer werkloosheid, waardoor mensen financiële problemen hebben en er meer kans is op inbraak. - Leerlingen geven in het eerste deel soms een vaag antwoord, terwijl uit de toelichting vervolgens blijkt dat ze goed hebben begrepen. - In de opdracht staat dat de leerling een mogelijke maatschappelijke verklaring moet geven. En dan zijn er volgens
de vergadering meer mogelijkheden dan er in het antwoordmodel staan. Vraag 13 Prima. Vraag 14 Goed gemaakt. Vraag 15 Weetjes. Vraag 16 Maatregel en bijkomende straf worden veel door elkaar gehaald. Leerwerk. Politiek en beleid. Vraag 17 (27) OK. Geen commentaar. Vraag 18 Er zijn veel antwoorden gegeven, waaronder gemeente en de raad. Hiervoor bestaat geen draagvlak bij de vergadering. Antwoorden varieerden van provinciale/gedeputeerde staten, via 1e/2e Kamer, MP, Ministers, EP, Europese Raad tot Europese Commissie! Vraag 19 (29) OK. Vraag 20 Het is onduidelijk wat ze precies willen met deze vraag. Die voetnoot wordt soms als overbodig ervaren, aangezien ze een woordenboek hebben. Republikeinen zijn tegen het koningshuis, maar ook niet per se voor een gekozen president. Er is veel onenigheid over deze vraag en er zijn twijfels over mogelijke antwoorden o.a. - Een republikein is voor een regeringsvorm zonder vorst. W-A is koning, dus een vorst. - Een republikein is voor een staat met macht in handen van een gekozen president en W-A is een koning. (erfopvolging mist in antwoord, maar leerling heeft het wel begrepen.) - Republikein is voor een republiek = democratisch, zonder vorst en W-A is een vorst. - Republikeinen zijn voor een land zonder koning, maar met een president. (niets over verkiezingen/ erfopvolging).
-
Republikein is voor een president als staatshoofd en W-A is koning. (niets over verkiezingen/erfopvolging). Zo zijn er meer mogelijkheden? Veel twijfels. Vraag 21 OK, maar de vraag levert problemen op bij vraag 30. Vraag 22 Weetje, maar bij leerlingen ook bekend als “geheim van Noordeinde” of “geheim van Huis ten Bosch”. Vraag 23 OK. Lezen en wegstrepen van mogelijkheden. Vraag 24 Tijdlijn voor 2e keer gebruikt. Mogelijk had “zie tijdlijn” vet gedrukt moeten worden. Verder OK. Vraag 25 (deels 35, alleen kenmerken gevraagd) Geen moeilijke vraag, maar slecht gemaakt. Leerlingen denken misschien te ver na, want opkomen voor een bepaald belang is al juist. Vraag 26 (36) - Soms worden antwoorden geven die er al staan. - Staken soms niet en soms wel goed gerekend, omdat het in dit geval zou kunnen. Het personeel van kdv kan staken. - Geen draagvlak voor Ombudsman, want ...? - Voor “bekende Nederlanders inschakelen” is draagvlak.. - Geen draagvlak voor “Lid worden van politieke partij of eigen partij oprichten”. Vraag 27 (37) Niet goed gemaakt. Ze vinden het lastig. Fijn dat Raad van ministers tussen haakjes staat. Vraag 28 (38) Geen commentaar. Vraag 29 (39) Geen commentaar. Vraag 30 (40) - Leerlingen worden door de vraag “welke stap in het politieke besluitvormingsproces” op het verkeerde been gezet en grijpen terug naar vraag 21 om daar een antwoord vandaan te halen.
-
Door de leerlingen worden fases gelijkgesteld aan stappen en dat veroorzaakt de verwarring. Handtekening van de koning niet goed gerekend, want het is geen onderdeel van de politieke besluitvormingsproces?
Vraag 31 (42) Geen commentaar. Vraag 32 (43) Beter gemaakt dan de vorige vraag. Analyse maatschappelijk vraagstuk Vraag 33 Veel leerlingen noemen als kenmerk dat er veel mensen bij betrokken zijn en hebben niet door dat dat hetzelfde is als het genoemde kenmerk “situatie die veel mensen onwenselijk vinden” Antwoorden varieerden van heel goed tot heel slecht. Vraag 34 Invalshoeken. Leerlingen zagen geen economisch belang bij d, maar de sociaal-culturele invalshoek. Dat is door een deel van de vergadering niet goed gerekend, al wordt de verwarring van de leerlingen wel gesnapt. Een ander deel van de vergadering vindt het wel prima passen. Vraag 35 Wisselend gemaakt. Vraag 36 - Informerende deel van de vraag gaat goed. Bij opiniërend de nodige vragen. - Het antwoordmodel was wel erg beperkt. - Opiniërend is ook meningvormend. ‘Mening wordt gegeven’. Voor mening wordt gevraagd met juiste uitleg is veel draagvlak. Ook voor “Meningvorming is opiniërend” is er veel draagvlak. - Discussie over meninggevend en meningvormend. Vraag 37 Officieel antwoord A, maar als een leerling eerst alle teksten heeft gelezen is er volgens de vergadering meer mogelijk. Uitgaand van de Bekende Nederlander uit tekst 4 kan je volgens een deel van de vergadering als antwoord ook de multi-step-flow theorie noemen. (antw. B) C vindt de vergadering ook verdedigbaar. Aan de hand van de vraag is de agendatheorie volgens de vergadering hier toch het juiste antwoord..
Vraag 38 Geen commentaar. OK. Vraag 39 Een goede omschrijving van een waarde kan op steun rekenen van de vergadering. Vraag 40 Geen commentaar. Vraag 41 Wordt soms als moeilijk ervaren. Vraag 42 - Bekende Nederlanders is door sommige aanwezigen, maar het grootste gedeelte van de vergadering vindt het te beperkt. Toegang tot bekende Nederlanders vindt de vergadering wel te verdedigen. Ook voor “Status/ aanzien” is veel draagvlak. - Het geven van het juiste antwoord met als toelichting dat ze het in die bepaalde bron kunnen vinden, kan rekenen op draagvlak van de vergadering. - “Aantal” als antwoord kan niet op steun rekenen, want het gaat om een beperkt aantal mensen. - Toegang tot de media met als reden verwijzing naar de herkomst van de bron wordt door de vergadering ook als mogelijkheid gezien. Vraag 43 Er bestaat veel draagvlak voor de volgende antwoorden: - Tijd, mag niet te lang duren want anders past het niet bij het programma. - Amusementswaarde, anders wordt het saai om naar te kijken - Moet zorgen voor hoge kijkcijfers. - Aanwezigheid van goed beeldmateriaal. Zo zijn er veel meer selectiecriteria te bedenken. Leerlingen zijn hierin heel creatief. Vraag 44 Voor of tegen kunnen ze wel bedenken, maar vanuit die christendemocratische kant kunnen ze maar 1 argument bedenken. Veel leerlingen komen met argumenten die niets met christendemocratie te maken hebben. KADER Basisversie 1
Vraag 43. Grafieken vergelijken tussen Belgische en Nederlandse gevangenissen. Ze misten de grafiek en bij de vraagsteling stond dat ze wel de grafiek moesten gebruiken. Vraagstelling onduidelijk.
