Columbiz Park
Uitwerking van bestemmingsplan "Harselaar Centraal"
maart 2012 Nr. 1118
Columbiz Park
Inhoudsopgave
Toelichting Hoofdstuk 1
4 INLEIDING
4
Hoofdstuk 2 BESTAANDE SITUATIE 2.1 Begrenzing plangebied 2.2 Geldende bestemmingen
5 5 5
Hoofdstuk 3 PLANBESCHRIJVING 3.1 Visie 3.2 Functies
6 6 11
Hoofdstuk 4 BELEIDSKADER 4.1 Rijk 4.2 Provincie 4.3 Gemeente 4.4 Waterschap
16 16 16 18 19
Hoofdstuk 5 RANDVOORWAARDEN 5.1 Archeologie 5.2 Bodem 5.3 Cultuurhistorie 5.4 Ecologie 5.5 Externe veiligheid 5.6 Geluid 5.7 Geur 5.8 Leidingen 5.9 Luchtkwaliteit 5.10 Milieueffectrapportage 5.11 Milieuzonering 5.12 Veiligheid 5.13 Water
20 20 22 22 23 24 24 26 26 26 27 28 28
Hoofdstuk 6 JURIDISCHE ASPECTEN 6.1 Juridische aspecten 6.2 Handhaving
30 30 33
Hoofdstuk 7 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID 7.1 Grondexploitatie
34
Hoofdstuk 8 OVERLEG EN MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID 8.1 Overleg 8.2 Inspraak 8.3 Zienswijzen
35 35 35 35
Bijlagen bij de toelichting Bijlage 1 Akoestisch onderzoek 2006 Bijlage 2 Akoestisch onderzoek 2011 Bijlage 3 Archeologisch vooronderzoek Bijlage 4 Beschikking intrekking Elko Chemie Bijlage 5 Bodemonderzoek 10-12-2004 Bijlage 6 Bodemonderzoek 16-08-2006 Bijlage 7 Bodemonderzoek 10-10-2006 Bijlage 8 Bodemonderzoek 23-07-2008 Bijlage 9 Bodemsanering Industrieweg 9-13 Bijlage 10 Bodemsaneringsplan Baron van Nagellstraat 152-1 Bijlage 11 Bodemsaneringsplan Harselaarseweg 3 Bijlage 12 Bodemsaneringsplan Industrieweg 9-13 Bijlage 13 Geuronderzoek 2006 Bijlage 14 Geuronderzoek 2007
36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50
2
"Columbiz Park"(vastgesteld)
20
34
Columbiz Park Bijlage 15 Bijlage 16 Bijlage 17 Bijlage 18 Bijlage 19 Bijlage 20 Bijlage 21 Bijlage 22 Bijlage 23 Bijlage 24 Bijlage 25 Bijlage 26 Bijlage 27 Bijlage 28 Bijlage 29 Bijlage 30 Bijlage 31 Bijlage 32 Bijlage 33 Bijlage 34 Bijlage 35
Geuronderzoek 2011 Externe veiligheid Vervoer gevaarlijke stoffen via weg, bestaande situatie Vervoer gevaarlijke stoffen via weg, toekomstige situatie Vervoer gevaarlijke stoffen via spoor, bestaande situatie Vervoer gevaarlijke stoffen via spoor, toekomstige situatie Lijst vastgestelde Hogere waardes geluid Nota Inspraak Nota Zienswijzen Onderzoek groepsrisico LPG Onderzoek luchtkwaliteit 2006 Ontwerp-besluit intrekking Elko Chemie Vergunning Beuth Verkeersonderzoek 2006 Kruispuntanalyse 2010 Verkeersmodel 2010 Verkeersonderzoek 2011 Waterstructuurplan Inspraakreactie H.O. de Jager Inspraakreactie J.A. Tolboom Inspraakreactie PBV
Regels
51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71
72
Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2
INLEIDENDE REGELS Begrippen Wijze van meten
73 73 74
Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6
BESTEMMINGSREGELS Bedrijventerrein Groen Kantoor Verkeer
76 76 78 78 79
Hoofdstuk 3 Artikel 7 Artikel 8
ALGEMENE REGELS Anti-dubbeltelregel Algemene aanduidingsregels
81 81 81
Hoofdstuk 4 Artikel 9 Artikel 10
OVERGANGS- EN SLOTREGELS Overgangsrecht Slotregel
82 82 82
BIJLAGEN BIJ DE REGELS Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten Bijlage 2 Voorschriften Harselaar-Centraal
"Columbiz Park"(vastgesteld)
84 85 86
3
Columbiz Park
Toelichting Hoofdstuk 1
INLEIDING
Het bedrijventerrein Harselaar is vanwege de ligging nabij de A1, de A30, de spoorverbinding Amersfoort- Apeldoorn en de regionale Valleilijn uitstekend bereikbaar. Met de bouw van de eerste fase van het transferium, de opwaardering van de Valleilijn en de verkenning van de mogelijkheden van een intercitystation is de eerste stap gezet naar een upgrading tot regionaal opstappunt, een plek waar snelwegen en hoofdspoorwegennet met elkaar worden verbonden. De verkregen optimale bereikbaarheid zet Harselaar op de kaart als aantrekkelijke vestigingslocatie voor kantoren en bedrijven. Het westelijk deel van het bedrijventerrein Harselaar is toe aan herstructurering. De gemeente Barneveld is hier op dit moment ook mee bezig. Het ontwikkelen van het Columbiz Park op de locatie Harselaar-Centraal is een eerste wapenfeit van de herstructureringsplannen. Door de locatie te ontwikkelen als multimodaal overstappunt en hoogwaardig businesspark zal zij dienen als katalysator van het revitaliseringproces van het bedrijfsterrein Harselaar-West. Het Columbiz Park wordt het 'visitekaartje' van het terrein. De gemeente Barneveld is al enige tijd geleden gestart met de planvorming voor de herontwikkeling van de locatie Harselaar Centraal. Als resultante hiervan is de eerste fase van het Transferium gerealiseerd. Voor het overige deel van het terrein is een ontwikkelingskader opgesteld in het Bestemmingsplan 'Harselaar Centraal' (vaststelling 27 juni 2006) en het Beeldkwaliteitsplan Columbiz Park, gemeente Barneveld 2010. De veranderde positie van het centrale deel van Harselaar en de wens tot verbetering van de uitstraling van het terrein Harselaar en de noordentree van Barneveld vormen de aanleiding om de locatie Harselaar-Centraal (Columbiz Park) te herontwikkelen.
Figuur 1 Ligging plangebied in de context
In de huidige situatie wordt de locatie, maar ook de directe omgeving, gekenmerkt door extensief gebruik door bedrijven. Zij verschillen sterk in maat en type. Visueel is hierdoor sprake van een zeer versnipperd beeld. Variërend van bedrijfsloods en autoveiling tot vrijstaande (bedrijfs)woningen aan de Baron van Nagellstraat.
4
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Hoofdstuk 2 2.1
BESTAANDE SITUATIE
Begrenzing plangebied
De ontwikkeling van het Columbiz Park wordt begrensd door de spoorlijn Amersfoort – Apeldoorn, de Industrieweg, de Harselaarseweg en Baron van Nagellstraat. De begrenzing van het uitwerkingsplan is grotendeels gelijk aan de 'Uit te werken bestemming' uit het Bestemmingsplan Harselaar Centraal. De ontwikkeling van het tweede transferium en de stationstoren worden buiten dit uitwerkingsplan gelaten, omdat zij niet ontwikkeld kunnen worden binnen de grenzen van de 'Uit te werken bestemming' en het een ontwikkeling op lange termijn betreft. Daarnaast is er nog geen zekerheid over de daadwerkelijke komst van het voorziene intercitystation.
Figuur 2 Ligging plangebied (met straatnamen)
2.2
Geldende bestemmingen
Het geldende bestemmingsplan is het bestemmingsplan "Harselaar Centraal". De gemeenteraad heeft dit bestemmingsplan vastgesteld op 27 juni 2006. Gedeputeerde staten van provincie Gelderland hebben het bestemmingsplan goedgekeurd op 23 januari 2007. In het bestemmingsplan "Harselaar Centraal" is het plangebied bestemd als 'Uit te werken bestemming doeleinden van dienstverlening en bedrijven'. Het voorliggende uitwerkingsplan geeft inhoud aan de aangegeven uitwerkingsverplichting. Aan de 'Uit te werken bestemming' zijn in het bestemmingsplan "Harselaar Centraal" uitwerkingsregels gekoppeld waaraan het voorliggende uitwerkingsplan qua inhoud en procedure dient te voldoen. De globale regeling én de uitwerkingsregels worden in dit uitwerkingsplan vertaald naar gedetailleerde regels en verbeelding. De algemene voorschriften van het moederplan blijven onverkort van toepassing. In het uitwerkingsplan wordt enkel de uitwerking van de bestemming geregeld.
"Columbiz Park"(vastgesteld)
5
Columbiz Park
Hoofdstuk 3 3.1
PLANBESCHRIJVING
Visie
Stedenbouwkundig plan "Harselaar Centraal" Het bedrijventerrein De Harselaar is vanwege de ligging nabij de A1, de A30, de spoorverbinding Amersfoort- Apeldoorn en de regionale Valleilijn uitstekend bereikbaar. Met de bouw van de eerste fase van het transferium, de opwaardering van de Valleilijn en de verkenning van de mogelijkheden van een intercitystation is de eerste stap gezet naar een upgrading tot regionaal opstappunt, een plek waar snelwegen en hoofdspoorwegennet met elkaar worden verbonden. Deze optimale bereikbaarheid zet de Harselaar op de kaart als aantrekkelijke vestigingslocatie voor kantoren en bedrijven. De locatie wordt ontwikkeld als dynamisch, multimodaal overstappunt en hoogwaardig businesspark en dient als katalysator in het revitaliseringproces van het bedrijfsterrein Harselaar-West. Het Columbiz Park wordt het 'visitekaartje' van het terrein. De veranderende positie van het centrale deel van de Harselaar, de wens tot verbetering van de uitstraling van het terrein én de functie als noordentree van Barneveld vormen de aanleiding om de locatie “Harselaar Centraal” te ontwikkelen tot het businesspark Columbiz Park, met een eigen profiel en thematiek. De beoogde hoogwaardige en eigen uitstraling maakt van het Columbiz Park een fraai voorportaal van Barneveld en de etalage van het bedrijventerrein. Van de kantoren langs de Baron van Nagellstraat wordt een representatieve uitstraling verlangd. Middels een tweetal (hoogte)accenten en het iconografisch vormgegeven transferium haakt de ontwikkeling aan op de overkoepelende structuren van Harselaar en verder. Het transferium en de stationstoren presenteren het dynamisch terrein en het intercity-transferpunt, aan nationale infrastructuur van spoor en zal deze ook zichtbaar zijn vanaf de A1. Een tweede hoogteaccent, op de kruising van Harselaarseweg en Baron van Nagellstraat, markeert het Columbiz Park aan de hoofdontsluitingswegen op lokaal en regionaal niveau.
Figuur 3 Schematische weergave visie op relatie met context
6
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park Een centraal gelegen en gebogen allee vormt de ruggengraat van het toekomstig businesspark Columbiz Park. De allee is vormgegeven als eenzijdige laan en verbindt kantoren en bedrijven met het multimodale knooppunt van intercitystation en transferium, met de daarbij horende levendigheid en voorzieningen. Tegelijkertijd vormt de allee de ruimtelijke én functionele scheidslijn tussen de kantoren in een open en groene structuur enerzijds en de gesloten, compacte rug van hoogwaardige bedrijfsruimten anderzijds. De centrale allee wordt beëindigd door een bebouwingsaccent. Het accent markeert het station en transferium, zodat deze vanaf de A1 en de weide omtrek zichtbaar is. Het accent ligt ter hoogte van de noordentree van het toekomstig intercitystation en staat in verbinding met de bestaande traverse richting de Valleilijn (Barneveld, Ede - Wageningen). Een tweede hoogteaccent markeert het kruispunt Baron van Nagellstraat/ Harselaarseweg, de plek waar provinciale ontsluitingsweg de verkeersader van de Harselaar kruist. De verkeersentree van het bedrijfsterrein. Rondom het stationsplein wordt in compacte bebouwing voorzien, zodat het plein een sterke begrenzing krijgt en als besloten ruimte gaat functioneren. In de plint van de bebouwing aan het plein zullen stationsgebonden functies (leisure, detailhandel, stationsentree e.d.) een plek krijgen, zodat een levendig plein zal ontstaan. In beeld wordt aangesloten bij het de uitgesproken vormgeving van het (iconografisch) transferium. Hierdoor ontstaat een zeer eigen en uitgesproken cluster van afzonderlijk herkenbare en bijzonder vormgegeven gebouwen. Het bestaande transferium heeft de toon gezet waarbinnen de omliggende bebouwing kunnen variëren (verwantschap).
Figuur 4 Schematische weergave stedenbouwkundig plan
Columbiz Park zal zich tonen als een bijzonder en hoogwaardig terrein met een unieke uitstraling en eigen identiteit. Het onderscheidt zich van andere terreinen in de omgeving en wordt met recht hét visitekaartje van Harselaar. Binnen het businesspark is sprake van een geleidelijke overgang van kantoren richting de omgeving, aan de Baron van Nagellstraat en de Harselaarseweg, naar kantoorachtige bedrijvigheid richting Industrieweg. "Columbiz Park"(vastgesteld)
7
Columbiz Park Aan de Baron van Nagellstraat liggen twee groepen kleinschalige kantoren. Kantoorpanden met een beperkte 'footprint'. Aan de Baron van Nagellstraat heeft de bebouwing tevens een beperkte hoogte (maximaal 15 meter). Achter de relatief lage eerstelijnsbebouwing gaat de bebouwing verder de hoogte in tot 25 meter. Tussen de kleinschalige kantoorvolumes wordt ruimte gelaten voor doorzichten. De ruimte rondom de gegroepeerde kantoren wordt begrensd door een gesloten 'rug' van hoogwaardige bedrijfspanden. De bedrijven worden aan de oostzijde ruimtelijk met elkaar verbonden door een samenhangende en eenduidig vormgegeven erfafscheiding. De bedrijven presenteren zich aan de Industrieweg met het kantoordeel. De kantoordelen worden in ieder geval op de belangrijke zichtpunten gerealiseerd, maar mogen ook groter zijn en een groter deel van de gevel beslaan. Rondom het Stationsplein komt compacte bebouwing, zodat het plein een sterke begrenzing krijgt en als besloten ruimte gaat functioneren. In de plint van de bebouwing aan het plein zullen stationsgebonden functies (leisure, detailhandel, stationsentree e.d.) een plek krijgen. Zo ontstaat een levendig plein. Het realiseren van deze functies is wel afhankelijk van het verdwijnen van het LPG punt aan de Baron van Nagellstraat. Qua beeld wordt aangesloten bij de uitgesproken uitstraling van het (iconografisch) transferium. Hierdoor ontstaat een zeer eigen en uitgesproken cluster van bijzondere gebouwen. Het bestaande transferium heeft de toon gezet waarbinnen de andere bebouwing een eigen melodie kan componeren. Belangrijk uitgangspunt bij het opgestelde stedenbouwkundig ontwerp is het zoveel mogelijk uit het zicht houden van het parkeren en het laden en lossen. Dit wordt bereikt door het voorschrijven van een gelijke erfafscheiding voor het kantoordeel en voor het bedrijvendeel. Hierdoor is het parkeren van buitenaf, vanaf de doorgaande wegen, niet zichtbaar. In de bedrijvenstrook vindt het laden, lossen en parkeren op eigen terrein plaats, zoveel mogelijk onzichtbaar vanaf de openbare ruimte. Het parkeren voor de functies aan het stationsplein vindt ondergronds plaats en /of in de transferia. Op deze manier is de openbare (openbaar toegankelijke) ruimte gevrijwaard van geparkeerde auto's en laden en lossen. Een laan in het midden van het businesspark verbindt, als centrale allee, het Stationsplein met de kantoren en de bedrijven. Vanaf de allee zijn alle kantoren en bedrijven te bereiken: te voet, te fiets en per auto of de vrachtwagen. Vanaf de Baron van Nagellstraat is autoverkeer alleen toegestaan het terrein op en het transferium in. Alle gemotoriseerde bewegingen het terrein uit vinden plaats via de Industrieweg. Het is daarom ook van belang om ook deze zijde representatief vorm te geven.
8
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Figuur 5 Stedenbouwkundig plan (november 2010)
Beeldkwaliteitsplan Op 25 januari 2011 heeft de gemeenteraad het beeldkwaliteitsplan vastgesteld. Het beeldkwaliteitsplan is gebaseerd op het stedenbouwkundig plan (voorlopig ontwerp). Het beeldkwaliteitsplan is voorafgaand aan het uitwerkingsplan door de gemeenteraad vastgesteld. In het beeldkwaliteitplan wordt het volgende onderscheid in sfeergebieden gehanteerd:
Bebouwing ruimte 1. Kantoor eiland 2. Compacte bedrijvenstrook 3. Stationsomgeving
"Columbiz Park"(vastgesteld)
9
Columbiz Park
Figuur 6 Indeling sfeergebieden bebouwde ruimte
Onbebouwde ruimte 1. Stationsplein 2. Middenallee 3. Binnenveld 4. Buitenrand 5. Straten
10
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Figuur 7 Indeling sfeergebieden onbebouwde ruimte
In het beeldkwaliteitplan worden per onderscheiden sfeergebied bouw- en beeldregels vastgelegd. Een deel van deze (objectieve) bouwregels wordt in dit uitwerkingsplan 'Columbiz Park', Harselaar Centraal juridisch vastgelegd. Voor de specifieke sfeeromschrijving en regels wordt verwezen naar het beeldkwaliteitsplan dat voorafgaand aan dit uitwerkingsplan is vastgesteld.
3.2
Functies
Door de verbeterde bereikbaarheid per openbaar vervoer is een verschuiving naar arbeidsintensieve werkgelegenheid mogelijk en wenselijk. De centrale allee vormt de ruimtelijke én functionele scheidslijn tussen de kantoren in een open en groene setting en de compacte bebouwing van hoogwaardige, arbeidsintensieve bedrijfsruimten. Rondom het stationsplein is ruimte voor leisure voorzieningen.
Kantoorcampus De individuele kavel vormt de bouwsteen voor een campusachtige businesspark. Ieder kantoor kan op eigen kavel voorzien in parkeren, met een overloop richting de centraal gelegen parkeerpleintjes. Wel is er sprake van collectief te gebruiken rijbanen. Langs de Baron van Nagellstraat bestaan de kantoren uit kleinschalige kantoorvilla's (volumes van ca. 1.000 m²), die indien nodig blijkt kunnen worden gecombineerd. Naar het midden toe loopt de kantoorbebouwing op in hoogte en in bouwvolumes tot ca. 5.000 m² bruto vloeroppervlak (b.v.o.). Twee hoogteaccenten markeren belangrijke plekken in de ruimtelijke structuur en bieden ruimte aan twee grootschaliger volumes (ca. 8.000 m² bvo, ca. 12.000 m² bvo).
"Columbiz Park"(vastgesteld)
11
Columbiz Park De kantoren in het park krijgen een samenhangende en representatieve uitstraling, die is vastgelegd in het beeldkwaliteitsplan. Zo wordt vormgegeven aan de etalagefunctie van het terrein voor de Harselaar én voor de kern Barneveld. In het bestemmingsplan Harselaar Centraal 2006 wordt binnen de uit te werken bestemming maximaal 75.000 m² b.v.o. kantoren mogelijk gemaakt. In dit totaal is rekening gehouden met een hoogteaccent ter hoogte van het stationsplein van 55 meter hoog. De beoogde positie van de stationstoren valt in het stedenbouwkundig plan buiten de uit te werken bestemming. Wel behoort de toekomstige ontwikkeling van de stationstoren en het tweede transferium bij de totaal ontwikkeling. In dit uitwerkingsplan wordt het voorziene metrage van de stationstoren van maximaal 12.000 m² b.v.o. buiten het plan gehouden. In het uitwerkingsplan is daarom een maximum van 63.000 m² b.v.o. aan kantoren in de voorschriften opgenomen.
Hoogwaardige bedrijfsruimten Op de strategische hoekpunten tonen de bedrijven hun kantoordeel. Een kantoordeel dat minimaal 500 m² bvo beslaat. Op de kop van de bedrijfsstrook, richting Harselaarseweg, zijn twee kantoren gelegen om hier richting deze belangrijke doorgaande weg extra kwaliteit te garanderen. In het uitwerkingsplan is maximaal 10.000 m² b.v.o. aan bedrijven mogelijk.
Leisurevoorzieningen Voorzieningen rondom het stationsplein zorgen voor levendigheid en dynamiek. In het transferium en ter hoogte van de stationsentree zullen stationsgebonden voorzieningen een plek krijgen. Rondom het stationsplein is ruimte voor leisurevoorzieningen. Treinreizigers en transferiumbezoekers maken hier samen met het kantoor- en bedrijfspersoneel gebruik van.
Groen en water
12
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Figuur 8 Themakaart groen en water
De centrale allee wordt begeleidt door een enkelzijdige bomenlaan, met de bomen in de teen van het talud. Op deze plek is ook ruimte gereserveerd voor een kommetje in het maaiveld (wadi) om het hemelwater de kans te geven om geleidelijk te infiltreren. Verspreid over het collectieve parkeerterrein worden bomen geplaatst in een vrije en losse setting. Het rigide stramien van parkeerplaatsen wordt onderbroken en een aangename ruimte gecreëerd. De twee centrale kantoorgebouwen op het parkeerterrein hebben een voorzone die zij als tuin kunnen inrichten. De kantoren aan het binnenplein krijgen een groene erfafscheiding (haag) en aan de buitenzijde een groene zoom.
Verkeer De openbaar vervoersituatie is met de realisatie van het transferium en herinrichting van de stationsomgeving (zuidzijde) reeds verbeterd. Wanneer in de toekomst het station wordt opgewaardeerd tot intercitystation in combinatie met een tweede transferium zal deze situatie nog verder verbeteren. Er ontstaat dan een gecombineerd station waarmee de lijn Schiphol - Amersfoort – Apeldoorn – Enschede wordt gekoppeld aan de valleilijn richting Ede-Wageningen. Het businesspark Harselaar Centraal is voor het gemotoriseerd snelverkeer vanaf de Baron van Nagellstraat toegankelijk ter hoogte van het transferium via een directe aansluiting. Hier geldt éénrichtingsverkeer bedoeld voor het verkeer komende uit de richting van de A1. Het projectgebied dient voor het gemotoriseerde snelverkeer bereikbaar te zijn vanaf de Industrieweg in twee richtingen. Alle gemotoriseerde bewegingen het terrein uit vinden plaats via de Industrieweg. Vanaf de allee (centrale ontsluitingsstraat) zijn alle kantoren en bedrijven te bereiken, te voet, te fiets en per auto of vrachtwagen.
"Columbiz Park"(vastgesteld)
13
Columbiz Park Voor fietsers en wandelaars worden verschillende routes aangelegd. Alle wegen worden in ieder geval eenzijdig voorzien van een trottoir. Bij de wegen aan de buitenzijde van het plangebied (Baron van Nagellstraat, Industrieweg en Harselaarsweg) is deze begeleiding tweezijdig en worden daarnaast ook vrijliggende fietspaden aangelegd. Bij deze doorgaande wegen staat veiligheid, door het scheiden van verkeerssoorten, voorop. Vanaf Barneveld is het terrein voor de fietser te bereiken middels een fietspad in twee richtingen onder het spoor door. Zodra deze maaiveld heeft bereikt voorziet een vrijliggend fietspad in de routing naar het station(splein). In het transferium zal een fietsenstalling worden gerealiseerd. Langs de centrale allee loopt zowel een trottoir als een vrijliggend wandelpad in het groen. Het pad loopt door in een continue wandelroute rondom het kantooreiland en wordt halverwege, ter hoogte van de opening tussen de kantoorclusters, verbonden met de Baron van Nagellstraat. Zo ontstaat een acht-vormige (lunch)circuit. Paden en wegen staan in directe en logische verbinding met de omgeving, de transferia en het station(splein).
Figuur 9 Themakaart langzaam verkeer
Uitgangspunt van het stedenbouwkundig ontwerp is het zoveel mogelijk uit het zicht houden van het parkeren en het laden en lossen. In het kantorencluster wordt dit opgelost door een stenige erfafscheiding aan de buitenkant (schanskorf) en een groene erfafscheiding aan de binnenzijde (haag). In de bedrijvenstrook vindt het laden, lossen en parkeren op eigen terrein, achter een (semi)gesloten 'scherm' plaats. Het parkeren voor de functies aan het stationsplein vindt ondergronds plaats en/of in de transferia. Op deze manier is de openbare / openbaar toegankelijke ruimte gevrijwaard van geparkeerde auto's en laden en lossen. Voor de kantoren (zonder baliefunctie) geldt de parkeernorm van minimaal 1 pp / 75 m² bruto vloeroppervlak (bvo). Gelet op de nabije ligging van het ov-knooppunt is de verwachting dat een deel van het kantoor- en bedrijfspersoneel per openbaar vervoer naar het werk zullen komen. De bedrijven dienen minimaal 1 pp / 125 m² bvo aan te leggen. Al het parkeren geschiedt op eigen en/of collectief terrein.
14
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park De parkeercapaciteit van het transferium 1 bestaat uit ca. 250 pp. Met de bouw van het tweede transferium kan dat worden uitgebreid naar 500 pp. Een deel van deze parkeerplaatsen (ca. 150 pp) zal echter in gebruik worden genomen door de gebruiker van de stationstoren.
Figuur 10 Themakaart snel verkeer
De bevindingen van adviesbureau Goudappel Coffeng over verkeer zijn opgenomen bij deze toelichting (bijlage 31), evenals het verkeersmodel (bijlage 30) en de kruispuntanalyse (bijlage 29).
"Columbiz Park"(vastgesteld)
15
Columbiz Park
Hoofdstuk 4 4.1
BELEIDSKADER
Rijk
Nota Ruimte In de nota worden de hoofdlijnen van beleid aangegeven, waarbij de ruimtelijke hoofdstructuur van Nederland (RHS) een belangrijke rol speelt. De nota heeft vier algemene doelen: versterken van de economie (oplossen van ruimtelijke knelpunten), krachtige steden en een vitaal platteland (bevordering leefbaarheid en economische vitaliteit in stad en land), waarborging van waardevolle groengebieden (behouden en versterken natuurlijke, landschappelijke en culturele waarden) en veiligheid (voorkoming van rampen). "Ruimte voor ontwikkeling" is niet alleen de titel van de Nota Ruimte, maar is ook het uitgangspunt van het nieuwe ruimtelijk beleid: het Rijk geeft meer ruimte aan mede-overheden, maatschappelijke organisaties, marktpartijen en burgers. 'Decentraal wat kan, centraal wat moet' is het motto van het kabinet. Het Rijk daarentegen focust zich meer dan voorheen op gebieden en netwerken die van nationaal belang zijn. Barneveld functioneert binnen de Valleiregio als subregionale kern. Het bedrijventerrein Harselaar speelt hierin een belangrijke rol.
Nota Mobiliteit (september 2004) De Nota Mobiliteit geeft de hoofdlijnen van het nationale verkeers- en vervoersbeleid voor de komende decennia. Centraal staat dat mobiliteit een noodzakelijke voorwaarde is voor economische en sociale ontwikkeling. Een goed functionerend systeem voor personen- en goederenvervoer en een betrouwbare bereikbaarheid zijn essentieel om de economie en de internationale concurrentiepositie van Nederland te versterken.
Uitgangspunten van de nota zijn o.a.: 1. sterkere economie door verbeteren van de bereikbaarheid; 2. groei van verkeer en vervoer mogelijk maken; 3. betrouwbare en voorspelbare bereikbaarheid van deur tot deur; 4. openbaar vervoer: kracht benutten. Bij regionaal openbaar vervoer zorgt het rijk dat provincies en WGR-plusregio's maatwerk kunnen leveren en openbaar vervoer in de stedelijke netwerken en de bereikbaarheid van voorzieningen in het land mogelijk kunnen blijven maken. De bouw van het transferium, verlegging van het station Barneveld Noord en de infrastructurele wijzigingen zijn concrete uitwerkingen van het voorgestane beleid op nationaal niveau.
4.2
Provincie
Streekplan Gelderland (juni 2005) Doel van het ruimtelijk- infrastructurele beleid van de provincie is het streven naar een goede bereikbaarheid van en in Gelderland. De economische centra en de grote steden in Gelderland, net als concentraties van wonen en voorzieningen, moeten goed bereikbaar zijn voor burgers en bedrijven. Voorop staat dat het huidige verkeers- en vervoersysteem wordt behouden en goed wordt onderhouden. Waar nodig moet het systeem worden verbeterd. Met een veilig en samenhangend netwerk wordt de wisselwerking tussen de vervoersmodaliteiten bevorderd en krijgen collectieve middelen van vervoer meer kans. Daarnaast is het beleid er op gericht de economische potentie die geboden wordt door het aanwezige infrastructuurnet ten volle te benutten. Het streekplan noemt enkele intensiveringsplannen op het bestaande spoornet, waaronder de Valleilijn. De provincie wil bijdragen aan het voldoen aan de ruimtelijke voorwaarden voor een succesvolle economische ontwikkeling. Dit betekent onder andere het voorzien in een aanbod aan bedrijventerreinen dat past bij de geraamde regionale behoefte. Duurzame kwaliteit, concentratie en bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik zijn hierbij kernbegrippen. 16
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park Clustering van diverse soorten bedrijvigheid in stedelijke gebieden vermindert de kwetsbaarheid voor economische conjunctuurbewegingen. Het situeren van kleinschalige werkfuncties in een stedelijke omgeving bevordert functiemenging: zorgt voor afwisseling en levendigheid in de gebouwde omgeving; biedt kans op kortere woon-werk-afstanden en combinatie arbeid/andere taken; biedt meer kans op woon-werkcarrières van mensen. Wat betreft het werken wil de provincie bijdragen aan het voldoen aan de ruimtelijke voorwaarden voor een succesvolle economische ontwikkeling. Dit betekent o.a. het voorzien in een aanbod aan bedrijventerreinen dat past bij de geraamde regionale behoefte. Duurzame kwaliteit, concentratie en bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik zijn hierbij kernbegrippen. Zoveel als mogelijk moet met inbreiding en/of herstructurering van bestaande bedrijventerreinen ruimte voor bedrijvigheid worden gevonden. Het beleid voor bedrijventerreinen is gericht op de zorg voor voldoende aanbod van kwalitatief hoogwaardige, op de vraag van het bedrijfsleven afgestemde, bedrijventerreinen. Ruimte voor regionale bedrijventerreinen moet worden gevonden in het rode raamwerk. Op deze terreinen horen bedrijven thuis met een regionale functie. Ook bedrijven buiten de regio, meer grootschalige nieuwe bedrijven en milieuhinderlijke bedrijven moeten op deze terreinen hun plek kunnen vinden. Uitgangspunt is dat iedere regio door de samenwerkende gemeenten op regionale bedrijventerreinen geschikte ruimte wordt gereserveerd voor het accommoderen van milieuhinderlijke bedrijvigheid. Op terreinen voor lokale bedrijvigheid dienen bedrijven zich te kunnen vestigen, welke qua aard en, schaal en functie daarbij passend zijn. De provincie voert geen kwantitatief beleid inzake kantoorontwikkeling. Het bundelings- en locatie/knopenbeleid in bestaand bebouwd gebied en stedelijke uitbreidingen is bepalend voor nieuwe ontwikkelingen. Van belang daarbij is tevens dat de aard, de schaal en het mobiliteitsprofiel van de kantoorontwikkeling passen bij de betreffende locatie. Nieuwe kantoorlocaties dienen zoveel mogelijk te worden ontwikkeld op/nabij hoogwaardige OV-verbindingen. De voorgestane ontwikkelingen in dit bestemmingsplan passen in het beleid van de provincie zoals vastgelegd in het streekplan.
Provinciaal Verkeer- en Vervoersplan–PVVP2 (juni 2004) In het nieuwe PVVP-2 geeft de provincie Gelderland aan hoe zij steden, bedrijventerreinen en voorzieningen bereikbaar wil houden. De provincie kiest voor een duurzame mobiliteit. Daarbij ondersteunt het verkeer- en vervoerssysteem een sterke economie en de welvaart, terwijl het de sociale integratie stimuleert. In het PVVP-2 wordt de opgave gesteld, die erop gericht is de afwikkeling van verkeer uit gebied tussen A1 en A28 te verbeteren. De Veluwe vormt als groot landschappelijk gebied met hoge natuurlijke kwaliteit een bijzonder aandachtsgebied. De opgave is dit gebied zo veel mogelijk verkeersluw te maken en juist voorzieningen voor het openbaar vervoer en de fiets prioriteit te geven. In het noordelijk Valleigebied vragen de files rond knooppunt Hoevelaken om een strategie waarin allereerst geprobeerd wordt het verkeer in westelijke richting 'af te vangen' door het realiseren van een transferium (Barneveld Noord) in combinatie met een optimale openbaarvervoer verbinding in westelijke richting. Recentelijk is de eerste fase van het transferium gerealiseerd en in gebruik genomen. Wanneer het geplande intercitystation wordt ontwikkeld zal het transferium worden uitgebreid met een tweede fase.
Netwerknota openbaar vervoer (mei 2000) De netwerknota openbaar vervoer 'Verbinden en ontsluiten' gaf een eerste uitwerking van het PVVP ten aanzien van het openbaar vervoer. Hierin wordt Barneveld Noord genoemd als 'langeafstandstransferpunt' met een transferium om autoverkeer naar de Randstad af te vangen en reizigers de mogelijkheid te bieden vóór de Randstad van de auto over te stappen op het Openbaar Vervoer (OV). Hierdoor wordt de druk op de rijksweg A1 richting het westen verminderd. De provincie beoogt te komen tot een lange-afstands-transferpunt voor personenvervoer richting Randstad (transferium) als cordon van poorttransferia rond de Randstad. Door ter plekke een halte te maken voor de snelbusverbinding richting Harderwijk ontstaat een kansrijk OV-knooppunt dat een belangrijke bijdrage kan leveren aan zowel de nationale als de regionale vervoersinfrastructuur. "Columbiz Park"(vastgesteld)
17
Columbiz Park
Nota 'Nieuwe stations in Gelderland' (juni 2001) De nota' Nieuwe stations in Gelderland' is vastgesteld door Gedeputeerde Staten en geldt als deeluitwerking van voorgenoemde Netwerknota. Hierin wordt nog eens het streven naar de komst van een station Barneveld Noord op de lijn Amersfoort-Apeldoorn uitgewerkt, met daarnaast een halte op de Valleilijn van Ede-Amersfoort. Door een nieuw station op de kruising van spoorwegen te projecteren, ontstaat er een nieuwe overstapmogelijkheid. Hiermee wordt het station Barneveld Noord aangewezen als transferpunt. De voorgestane ontwikkeling van een station annex transferium past binnen het bovengenoemde provinciale beleid.
Beleid Valleilijn Goede bereikbaarheid over de weg en spoorweg van de Vallei-regio (West-Veluwe) is van groot economisch belang. De Valleilijn wil wat betreft het openbaar vervoer hoge kwaliteit leveren. De gemeenten Barneveld, Nijkerk, Ede en Wageningen en de provincie Gelderland hebben in juli 2004 een intentieverklaring ondertekend om de Valleilijn tot een succes te maken. De Valleilijn bestaat uit twee delen: de busverbinding tussen station Ede/ Wageningen en het centrum van Wageningen en het treintraject tussen de intercitystations Ede/Wageningen en Amersfoort. Het openbaar vervoer op deze trajecten wordt op allerlei punten verbeterd, zodat meer mensen van de bus en de trein gebruik kunnen maken. De verplaatsing van het station Barneveld Noord en de aanleg van een transferium maakt onderdeel uit van de ambitieuze plannen.
4.3
Gemeente
Kompas naar 2015, structuurvisie gemeente Barneveld 2015 (april 2003) In de structuurvisie voor het gemeentelijk grondgebied zijn de gewenste ontwikkelingen tot 2015 beschreven. Voor de ontwikkeling van het station Barneveld Noord is volledig aangesloten op het genoemde provinciale beleid van de Netwerknota Openbaar Vervoer en de nota 'Nieuwe stations in Gelderland'. In de structuurvisie worden de randvoorwaarden voor de ontwikkeling van het transferpunt geduid. Zo wordt het belang van activiteiten zoals extra kantoorontwikkeling, servicevoorzieningen en andere commerciële activiteiten rondom het station aangegeven om een optimale benutting van de potenties van het station te bereiken. Zo vindt een verbetering plaats van de bereikbaarheid van het station Barneveld Noord en wordt de verkeersdruk op de Baron van Nagellstraat verminderd. Ten aanzien van de bereikbaarheid en de veiligheid wordt een ongelijkvloerse kruising voorgestaan van de Baron van Nagellstraat met het spoor. Deze randvoorwaarden zijn uitgewerkt in de Planstudie Transferpunt Barneveld Noord.
Nota Kantoren op Harselaar: the sky is the limit? (1999) Naar aanleiding van een toename in initiatieven om op Harselaar Oost en West zelfstandige kantoren te realiseren heeft de gemeente in de nota 'Kantoren op Harselaar: the sky is the limit?' de gevolgen, mogelijkheden en wenselijkheden in beeld gebracht van de komst van kantoren op de Harselaar. Geconcludeerd wordt dat vestiging van kantoren op Harselaar in ieder geval verkeersproblemen oplevert. Deze dienen te worden voorkomen, zeker zolang er omtrent oplossingen met betrekking tot de afwikkeling van verkeer geen zekerheid bestaat en er nog geen daadwerkelijke maatregelen zijn getroffen. Uit het rapport blijkt dat een kantoorontwikkeling langs de Baron van Nagellstraat stedenbouwkundig verantwoord werd geacht. Inmiddels zijn de maatregelen voor een betere afwikkeling van het verkeer, de verplaatsing van het station Barneveld-Noord en de bouw van het transferium een feit, waarmee met een daadwerkelijke realisatie van kantoren op deze plaats zonder bezwaren een start kan worden gemaakt.
18
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park In paragraaf 2.3.3 worden de uitkomsten van het onderzoek naar de verkeersafwikkeling rondom de Harselaar nader beschreven. In het stedenbouwkundig plan zijn de aanbevelingen als randvoorwaarden meegenomen en samen met de gemeente verder uitgewerkt.
Nota toelatingsbeleid detailhandel op perifere plaatsen voor de kern Barneveld (1999) In deze nota wordt geconcludeerd, dat met detailhandel op perifere plaatsen terughoudend dient te worden omgegaan. Uitgangspunt is het handhaven van de winkelfunctie in het bestaande centrum van Barneveld. Voor de Harselaar betekent dit dat hier de komst van detailhandel ongewenst is. Onderhavig plan laat dan ook geen (perifere) detailhandel toe. Uitzondering hierop is de vestiging van stationsgerelateerde detailhandel in het transferium nabij het station.
Structuurvisie 2009 Op 20 januari 2009 heeft de raad de Structuurvisie 2009 vastgesteld. Met de structuurvisie beoogt de gemeente primair de in (een uitwerking van) het provinciale Streekplan 2005 opgenomen "zoekzones voor verstedelijking", waarbinnen toekomstige uitbreidingen van woon- en werkgebieden en maatschappelijke voorzieningen moeten worden gevonden, in het gemeentelijke ruimtelijke beleid te implementeren. Deze uitbreidingslocaties zijn noodzakelijk om op termijn te kunnen voldoen aan de vraag naar voldoende ruimte voor wonen, werken en voorzieningen, met als doel ook in 2019 nog op een prettige manier te kunnen wonen, werken en recreëren. Voor een groot deel waren de "zoekzones" reeds als beoogde uitbreidingslocaties opgenomen in de gemeentelijke structuurvisie "Kompas naar 2015". In de structuurvisie staat: "De herontwikkeling van Harselaar Centraal tot een hoogwaardig bedrijvenpark hang nauw samen met de ontwikkelingen rondom het Transferium en het beoogde intercitystation. Dit versterkt de representatieve waarde van het plangebied. Het plangebied biedt ruimte 2 voor maximaal 85.000 m b.v.o kantoren en bedrijven.".
4.4
Waterschap
De ontwikkelingen binnen het plangebied moeten worden afgestemd op de verordeningen van het waterschap en worden afgestemd op het grondwaterbeheer. Uit het waterbeheersplan 'Water in beweging' van het Waterschap Vallei en Eem blijkt dat het Waterschap doorgaat met het ontwikkelen van duurzame watersystemen.
Voor het ontwikkelen van duurzaam waterbeheer worden twee 'waterprincipes' of 'voorkeursvolgordes' gehanteerd: 1. 'vasthouden, bergen en afvoeren' voor het aanpakken van wateroverlast; 2. 'schoon houden, scheiden en schoonmaken' voor het verbeteren van de waterkwaliteit. Duurzaam waterbeheer is alleen te realiseren als water een onderdeel is van ruimtelijke plannen. Het stedenbouwkundig plan “Harselaar Centraal” (voorlopig ontwerp) is getoetst door de gemeente en afgestemd met het waterschap. Het Waterschap Vallei & Eem, het Waterschap Veluwe, de provincie Gelderland en de gemeente Barneveld hebben gezamenlijk een Waterplan opgesteld. Het waterplan bestaat uit een watervisie, het uitvoeringsplan voor de periode 2005-2009 en een operationeel programma. Het Waterplan is door de gemeenteraad vastgesteld op 22 november 2005. In het kader van dit Waterplan zijn gemeente en Waterschap overeengekomen om onder andere de waterproblematiek van het bedrijventerrein Harselaar op te lossen met de aanleg van het Transferium. In het rapport 'Waterstructuur Transferium Barneveld Noord' wordt één en ander nader uitgewerkt. Voor het concrete uitwerking van het beleid met betrekking tot water wordt verwezen naar paragraaf 5.13.
"Columbiz Park"(vastgesteld)
19
Columbiz Park
Hoofdstuk 5
RANDVOORWAARDEN
In dit hoofdstuk wordt op de onderzoeksresultaten van de benodigde onderzoeken ter onderbouwing van de voorziene ontwikkelingen in het plangebied ingegaan. Ten behoeve van deze ontwikkeling is geen milieueffectrapportage (MER) voorgeschreven. De aanleg van het transferium is niet MER-plichtig en de aanleg van het transferium valt tevens buiten de criteria voor de verplichte MER-toetsingsprocedures. In het kader van het bestemmingsplan 'Columbiz Park', “Harselaar Centraal” zijn een aantal aspecten onderzocht en de uitkomsten hiervan beschreven. In onderstaande paragrafen worden de belangrijkste uitkomsten hiervan herhaald en nieuwe, aanvullende onderzoeken beschreven. Voor een nadere beschrijving van de onderzoeksresultaten en de onderzoeksrapporten (als bijlagen van het bestemmingsplan) verwijzen wij naar het bestemmingsplan “Harselaar Centraal”.
5.1
Archeologie
Er moet rekening worden gehouden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten. Voor het maken van een weloverwogen belangenafweging is minimaal een archeologisch bureauonderzoek nodig. Wij hebben een archeologische beleidsadvieskaart voor de gehele gemeente. Deze kaart kan gezien worden als een beknopt bureauonderzoek. Uit de 'archeologische waarden- en verwachtingskaart' van de gemeente blijkt dat voor het perceel aan de adres een middelmatige archeologische verwachting geldt. Dit betekent dat nader archeologisch onderzoek noodzakelijk is in de vorm van een gedetailleerd bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek. Raap heeft een bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd (bijlage 3). Er wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen. Het bevoegd gezag (de gemeente Barneveld) stemt, gelet op het door de Cultuurhistorische adviescommissie uitgebrachte advies, in met deze conclusie. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 53 van de Monumentenwet 1988 melding van de desbetreffende vondsten bij de minister (namens deze de RCE) verplicht.
5.2
Bodem
Bij de ontwikkeling van een bestemmingsplan bepaalt artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dat moet worden voldaan aan de “eis van uitvoerbaarheid”. Eén van de aspecten daarbij is het uitvoeren van onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem. Saneringskosten van (ernstig) verontreinigde bodem kunnen immers van invloed kan zijn op de financiële uitvoerbaarheid (exploitatie) van het bestemmingsplan. In het kader van de ontwikkeling van het gebied dient te worden beoordeeld of de uiteindelijke bodemkwaliteit binnen dit gebied uit oogpunt van volksgezondheid en milieu aan zekere kwaliteitsnormen voldoet om te voorkomen dat op verontreinigde grond wordt gebouwd. Voor het gehele plangebied is in maart 2006 door Vink Milieutechnisch Adviesbureau b.v. een eerste notitie geschreven over de bodemkwaliteit (Notitie bodemkwaliteit en saneringskosten Ontwikkelingsvlek Transferium Barneveld Noord, kenmerk M6.069.02, d.d. 29 maart 2006). Deze notitie was gebaseerd op een aantal in het plangebied uitgevoerde bodemonderzoeken en tussentijdse resultaten van een nog lopend onderzoek. Inmiddels is dat onderzoek ook afgerond en is, mede gelet op het vigerende nieuwe bodembeleid, een herinterpretatie van de onderzoeksgegevens uitgevoerd. (Notitie milieuhygiënische bodemkwaliteit Harselaar Centraal, kenmerk M6.069.05, d.d. 23 juli 2008, bijlage 8). Uit deze notities valt af te leiden dat zich binnen het plangebied een aantal gevallen van (ernstige) bodemverontreiniging bevinden. In verband met de gefaseerde ontwikkeling van het plangebied en dien ten gevolge ook de aanpak van te saneren deellocaties heeft deze herinterpretatie vooralsnog betrekking op het noordelijke en middengedeelte van het plangebied. Het zuidelijke gedeelte komt in een volgende fase aan de orde.
20
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park Belangrijkste kenmerk van de herinterpretatie omvat het optimaliseren van de verhouding tussen minimaliseren van belemmeringen ten gevolge van bodemverontreiniging en milieuhygiënisch saneringsrendement. Functiegericht en kosteneffectief saneren maakt daar deel van uit. Binnen het plangebied zijn vanaf 1994 een groot aantal beperkte en alles omvattende bodemonderzoeken uitgevoerd. Omwille van de leesbaarheid en het overzicht zijn alleen de meest recente bodemonderzoekrapportages opgenomen waarin overigens wel in kort bestek de onderzoeksgegevens van voorgaande bodemonderzoeken zijn vermeld.
Actualisatie-onderzoek aan de Baron van Nagellstraat 150-160 te Barneveld, Vink MAB, projectnr. M04-204 d.d. 10 december 2004 (bijlage 5); Verkennend en nader bodemonderzoek Harselaar centraal (middengedeelte) te Barneveld, Vink Milieutechnisch Adviesbureau, projectnr. M06-103.1, d.d.16 augustus 2006 (bijlage 6); Nader bodemonderzoek Harselaar Centraal (voormalige Aërosolfabriek) te Barneveld (bijlage 7).
Deze rapportages zijn ook bij het bestemmingsplan "Harselaar Centraal" als een separate bijlage gevoegd. Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd dat op een aantal locaties binnen het plangebied de vaste bodem en het grondwater ernstig zijn verontreinigd met zink, vluchtige aromaten, bestrijdingsmiddelen, minerale olie, PAK's en freonen. Het gaat daarbij om een nieuw geval (veroorzaakt vanaf 1987) waarvoor de gemeente bevoegd is en om bestaande gevallen (veroorzaakt vóór 1987) waarvoor de provincie bevoegd gezag is. Op deze locaties kunnen sanerende maatregelen noodzakelijk zijn.
Bodemsaneringsplan noordelijk- en middenterrein Op het terrein komen / kwamen de volgende verontreinigingen voor: 1. een verontreiniging met minerale olie en vluchtige aromaten bij de voormalige brandstoffeninstallatie aan de Baron van Nagellstraat 152-1; 2. een verontreiniging met PAK op de Industrieweg 9-13; 3. een verontreiniging met minerale olie en zink aan de Harselaarseweg 3. Door Vink MAB is een saneringsplan opgesteld (projectnr. M06-103.S01_2 d.d. 17 februari 2009, bijlage 10). De sanering van de verontreiniging aan de Baron van Nagellstraat 152-1 is begin 2011 uitgevoerd. De resultaten leiden tot de conclusie dat zowel de grond als het grondwater gesaneerd zijn tot beneden de terugsaneerwaarden. De grond is geschikt voor het gebruik als bedrijventerrein en in het grondwater is sprake van een stabiele situatie. Huidige status is dat het evaluatierapport van de sanering eind juli 2011 is ingediend bij de provincie ter goedkeuring.
Ten aanzien van de PAK-verontreiniging ter plaatse van de Industrieweg 9-13 is de BUS-melding ingediend bij de provincie (kenmerk AX22C, AAN20110615 d.d. 15 juni 2011, bijlagen 12 en 9) . Het betreft een sanering van alleen de vaste bodem. Deze verontreiniging is begin augustus 2011 verwijderd waardoor de locatie thans geschikt is voor het gebruik als bedrijventerrein.
Door Wareco is een plan van aanpak opgesteld voor de sanering van de bodemverontreiniging met minerale olie en zink aan de Harselaarseweg 3 (projectnr. AX22A, RAP20101119 d.d. 20-12-2010, bijlage 11). Ook deze sanering is begin 2011 uitgevoerd. Het betrof hier een sanering van alleen de vaste bodem. Op basis van de resultaten kan worden geconcludeerd dat de grond gesaneerd is tot beneden de achtergrondwaarde. De grond is geschikt voor het gebruik als bedrijventerrein.
Bodemsaneringsplan zuidelijk terrein De bodem van dit terreingedeelte (Baron van Nagellstraat 170-172 en Industrieweg 23) is plaatselijk ernstig verontreinigd met minerale olie, aromaten, bestrijdingsmiddelen en freons. In de eerste helft van 2012 zal een saneringsplan worden opgesteld in samenspraak met de provincie. "Columbiz Park"(vastgesteld)
21
Columbiz Park De locatie is thans in gebruik door BCA autoveiling. Vanwege dit gebruik en de aanwezige bebouwing op het terrein kan sanering niet op korte termijn worden uitgevoerd. Verwacht wordt dat BCA autoveiling zal verhuizen naar een nieuwe locatie in 2012/2013. In dit saneringsplan zal dan ook rekening worden gehouden met de wijze waarop uiteindelijk concrete invulling wordt gegeven aan de openbare ruimte en concrete bouwkundige aspecten bekend zijn om functioneel en kosteneffectief te kunnen saneren in dit plangebied.
Financiële verantwoording In de eerder genoemde notitie uit maart 2006 over bodemkwaliteit en saneringskosten is een raming opgenomen van alle bodemsaneringskosten. Deze kosten zijn opgenomen in de exploitatieopzet van het globale moederplan "Harselaar-Centraal" en zijn begroot op ruim € 900.000,- ex btw. De uiteindelijke kosten van de reeds uitgevoerde saneringen komen nagenoeg overeen met deze ramingen. De verwachting is dan ook dat de uiteindelijke saneringskosten van het zuidelijke gedeelte (circa € 700.000,-) ook hiermee in overstemming zal zijn. Daarmee kan voor wat betreft het aspect bodem worden voldaan aan de eis van uitvoerbaarheid.
5.3
Cultuurhistorie
Het gebied heeft geen specifieke cultuurhistorische waarde. Er is geen sprake van een rijks- of gemeentelijk monument of van bijzondere landschappelijke elementen en structuren of bijzondere stedenbouwkundige structuren.
5.4
Ecologie
De belangrijkste wetten voor natuurbescherming in Nederland zijn de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Beide wetten zijn een Nederlandse vertaling van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. De verplichtingen voor bescherming van natuurgebieden zijn overgenomen door de Natuurbeschermingswet 1998, terwijl de Flora- en faunawet zich richt op de bescherming van planten en dieren. 5.4.1
Natuurbeschermingswet 1998
De Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van natuurgebieden in Nederland. Daarnaast regelt deze wet de aanwijzing van natuurgebieden die van nationaal of internationaal belang zijn: Beschermde Natuurmonumenten en Natura 2000-gebieden. De Natuurbeschermingswet bepaalt vervolgens wat er wél en niet mag in deze beschermde natuurgebieden. Columbiz Park ligt niet in de nabijheid van Natura 2000-gebied. Op onderstaande afbeelding is te zien dat de Veluwe ligt op een afstand van meer dan 5 kilometer.
22
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Figuur 11 Afstand tot Veluwe (geel)
5.4.2
Flora- en faunawet
Het terrein betreft een bestaand industrieterrein met een zeer intensieve bebouwing, waar de flora en fauna minimaal is. Geconcludeerd kan dan ook worden, dat de voorgestane ontwikkelingen geen schadelijke effecten zullen hebben op de bestaande flora en fauna.
5.5
Externe veiligheid
Wettelijk Kader Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen lopen als gevolg van een ongeval in de directe omgeving waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt, transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd en ondergrondse buisleidingen. De aan deze activiteiten verbonden risico's moeten tot een aanvaardbaar niveau beperkt blijven. Het wettelijk kader voor risicobedrijven is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en voor het vervoer van gevaarlijke stoffen in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden welke het wettelijk kader vormt voor ondergrondse buisleidingen. In 2012 treedt het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) in werking. Momenteel staat het externe veiligheidsbeleid voor vervoer van gevaarlijke stoffen nog in de Nota en circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Rnvgs). Voor hoogspanningslijnen is het beleidskader beschreven in het 'Advies met betrekking tot hoogspanningslijnen' (Min. VROM d.d. 5 oktober 2005). Hierin adviseert de Staatssecretaris van VROM het in acht nemen van een veiligheidszone, waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld niet hoger is dan 0,4 microtesla. Voor zendmasten (omroep/GSM/UMTS) zijn in de EU-publicatie 1999/519/EG blootstellingslimieten aanbevolen voor personen die permanent in de nabijheid van zendmasten verblijven. Nederland heeft deze aanbeveling overgenomen en opgenomen in de Telecommunicatiewet.
"Columbiz Park"(vastgesteld)
23
Columbiz Park Bij de beoordeling van de externe veiligheidssituatie zijn twee begrippen van belang: Het plaatsgebonden risico (PR) richt zich als maat voor het risico vanwege activiteiten met gevaarlijke stoffen vooral op de basisveiligheid voor personen in de omgeving van die activiteiten. Aan het PR is een wettelijke grenswaarde verbonden die niet mag worden overschreden. Het PR wordt “vertaald” als een risicocontour rondom een risicovolle activiteit, waarbinnen geen kwetsbare objecten (bijv. woningen) mogen liggen. Het groepsrisico (GR) is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Rondom een risicobron wordt een invloedsgebied gedefinieerd, waarbinnen grenzen worden gesteld aan het maximaal aanvaardbare aantal personen, de z.g. oriënterende waarde (OW). In het Bevi, het Bevb en de Rnvgs wordt de verantwoordingsplicht voor het bevoegd gezag ten aanzien van de acceptatie van het groepsrisico vanwege inrichtingen wettelijk geregeld. Deze verantwoordingsplicht geldt voor elke toename van het GR, ook als de OW niet wordt overschreden. Beoordeling externe veiligheid Als bijlage 16 is een rapportage bijgevoegd van de beoordeling ten aanzien van externe veiligheid (Bij de rapportage horen de bijlagen 17, 18, 19, 20). Uit de beoordeling blijkt dat er voor het plaatsgebonden risico geen belemmeringen zijn vanuit zowel bedrijven, hoge druk aardgasleidingen als het transport van gevaarlijke stoffen via de weg en het spoor. Voor het groepsrisico is er een toename berekend vanwege het LPG tankstation aan de Baron van Nagellstraat 121 en het transport van gevaarlijke stoffen via het spoor. Vanwege deze toename moet het groepsrisico verantwoord worden. Het groepsrisico blijft ruim beneden de oriënterende waarde. Voor de verantwoording van het groepsrisico wordt verwezen naar bijlage 16. Vanwege overige bedrijven, het transport van gevaarlijke stoffen via de Rijksweg A1 en hoge druk aardgasleidingen zijn er geen belemmeringen vanwege het groepsrisico. Het plangebied ligt ruim buiten de indicatieve zone van de meest dichtbijgelegen hoogspanningsleiding. Er zijn vanwege externe veiligheid geen belemmeringen voor het plangebied.
5.6
Geluid
Bij het opstellen van een bestemmingsplan dienen de bepalingen van de Wet geluidhinder in acht genomen te worden. Dit betekent onder meer dat wanneer in het bestemmingsplan gronden worden bestemd voor nieuwe woongebouwen of andere geluidgevoelige gebouwen of terreinen, moet worden nagegaan of deze binnen een geluidszone liggen. Alle wegen met uitzondering van 30 km/h zones en woonerven hebben een zone. Ook spoorwegen hebben een zone en ook bedrijventerreinen kunnen een zone hebben. Dit plan ligt binnen zones van verkeerswegen en spoorwegen. Met dit plan worden geen nieuwe woongebouwen of andere geluidgevoelige gebouwen of terreinen mogelijk gemaakt. Daarom is er op grond van de Wet geluidhinder geen verplichting om akoestisch onderzoek uit te voeren. In het kader van een “goede ruimtelijke ordening” is het belangrijk om te weten wat de invloed van het plan op de omgeving is en de invloed van de omgeving op het plan. Daarom is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Bij dit onderzoek zijn de binnen de planperiode te verwachten verkeersinvloeden op de nabijgelegen wegen betrokken. Binnen de planperiode worden geen verandering op de spoorwegen verwacht. Daarom is de invloed van de spoorwegen niet nader onderzocht. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat bij enkele omliggende woningen en een onderwijsinstelling de geluidbelasting toeneemt. Dit wordt echt in zeer beperkte mate door de realisatie van dit plan veroorzaakt. De toename van de geluidsbelasting wordt met name veroorzaakt door de toename van het wegverkeer ten gevolge van het realiseren van een groot bedrijventerrein, een kleine woonwijk en de autonome groei van het wegverkeer. Daarom ontstaan er vanwege de realisatie van dit plan geen wettelijk verplichtingen voor geluid. Het rapport dat ten grondslag lag aan het globale moederplan "Harselaar Centraal" is bijgevoegd (bijlage 1), evenals het akoestisch onderzoek ten behoeve van het uitwerkingsplan (bijlage 2).
5.7 24
Geur "Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park De Wet geurhinder en veehouderij geeft gemeenten de mogelijkheid om gebiedsgericht geurbeleid vast te stellen door middel van een geurverordening. De standaardnormen zoals opgenomen in de Wet mogen binnen een bandbreedte naar boven en beneden worden bijgesteld. Op 7 oktober 2008 heeft de raad een geurverordening vastgesteld. Deze verordening trad in werking op 18 oktober 2008. Buiten de gebieden die zijn genoemd in de Geurverordening gelden de standaardnormen uit de Wet geurhinder en veehouderij. In de omgeving van het plangebied zijn geen agrarische bedrijven.
Notitie gemeente Barneveld 24 juli 2008 Op grond van het "geuronderzoek rond de ontwikkelingsvlek nabij Transferium Barneveld Noord" (Royal Haskoning, 3 april 2006, bijlage 13) is een geurcontour voor het bedrijf De Vries Protein bv opgesteld. Dit bedrijf is niet meer op deze locatie aanwezig en de gebouwen zijn afgebroken, er ligt geen milieuvergunning meer op deze locatie. Aan de Industrieweg 20 ligt het bedrijf Schaffelaarbos bv., dit bedrijf heeft een milieuvergunning van 15-2-2006. Hierin zijn geurnormen opgenomen. Het geuremissiepunt van dit bedrijf is gesitueerd op een afstand van 25 meter van het plangebied. Voor dit bedrijf is naar aanleiding van klachten in 2007 een geuronderzoek uitgevoerd (bijlage 14). Uit dit geuronderzoek blijkt dat op dit moment het bedrijf aan de gestelde geureisen kan voldoen ook als kantoren op bedrijventerreinen als geurgevoelig worden gezien. Het kan wel een beperking betekenen voor het bedrijf als het Columbiz Park gerealiseerd wordt. En als er hoogbouw gerealiseerd wordt naast het bedrijf zal er geurhinder op deze locatie optreden. In het stedenbouwkundig plan wordt alleen hoogbouw gesitueerd op de in het bestemmingsplan Harselaar Centraal aangegeven accenten: ter hoogte van de kruising Baron van Nagellstraat/Harselaarseweg en ter hoogte van het stationsplein. In opdracht van de gemeente heeft bureau Schoonderbeek en Partners Advies B.V. (hierna: SPA) een onderzoek naar geur van het bedrijf Schaffelaarbos B.V. uitgevoerd (zie bijlage 15). In het rapport van 16 mei 2011 komt SPA tot de conclusie dat in het plangebied geen geurconcentraties zijn te verwachten die boven de geldende normen voor bedrijventerreinen liggen. SPA verwacht eventueel geurhinder die ten hoogste beperkt blijft tot een acceptabel niveau. Naar het deskundige oordeel van SPA geeft het onderzoek aanleiding om in dit uitwerkingsplan een richtafstand van 100 meter op te nemen.
Figuur 13 Geurcontour eierdrogerij
Op bovenstaande afbeelding is de geurcontour vanuit de emissiepunten van het bedrijf ingetekend met donkerroze lijnen. De geurgevoelige kantoorfuncties komen niet binnen de geurcontour. Wij achten het aanvaardbaar dat bedrijfsgebouwen waar relatief weinig mensen langdurig verblijven, worden opgericht binnen de geurcontour.
"Columbiz Park"(vastgesteld)
25
Columbiz Park Het aspect geur vormt geen belemmering voor de uitvoering van voorliggend plan.
5.8
Leidingen
Binnen het plangebied bevinden zich geen bovengrondse of ondergrondse belemmeringen, zoals kabels en transportleidingen met bijbehorende beschermingszones, waar bij de planontwikkeling rekening mee moet worden gehouden.
5.9
Luchtkwaliteit
In de Wet milieubeheer zijn de belangrijkste bepalingen over luchtkwaliteitseisen opgenomen. Hierin is opgenomen dat bij een ruimtelijk besluit de gevolgen voor de luchtkwaliteit getoetst moet worden. Om te bepalen of de kwaliteit van de lucht ter plaatse voldoet aan de eisen uit de Wet milieubeheer en de daarop gebaseerde regelgeving, dient bij nieuwe ontwikkelingen onderzoek gedaan te worden naar de luchtkwaliteit. Projecten waarvan aannemelijk is dat deze niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging hoeven niet getoetst te worden aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De voorziene ontwikkeling van het Columbiz Park, omvat minder dan 100.000 m² bvo kantoren. Conform de 'Regeling niet in betekende mate bijdragen (luchtkwaliteiteisen)', 31 oktober 2007, vervalt hiermee de onderzoeksplicht (bijlage 25). De invloed van deze kleinschalige ontwikkeling hoeft niet in beeld te worden gebracht. Daarnaast zijn er in de directe omgeving van het plan, met de meest recente informatie inzichtelijk gemaakt, geen knelpunten bekend met de luchtkwaliteit. Er zijn in 2011 enkele punten met verhoogde concentraties NO2 net ten zuiden van de spoorlijn. Bij de op- en afrit van de snelweg is er een overschrijdingspunt voor NO2. Dit punt ligt echter op of direct naast de snelweg. Hier wonen geen mensen en verblijven alleen automobilisten voor (zeer) korte tijd. De andere jaren 2010, 2011, 2015 en 2020 zijn ook onderzocht zowel voor NO2 (stikstofoxiden) als PM10 (fijnstof).
Afbeelding 14 Luchtkwaliteit
5.10
Milieueffectrapportage
Niet voor alle nieuwe activiteiten hoeft een m.e.r. -procedure gevolgd te worden. De verplichting tot het toepassen van een m.e.r.-procedure ontstaat als de voorgenomen activiteit vermeld is in het Besluit milieueffectrapportage 1994 én voldoet aan de vermelde drempelwaarden én de aangewezen besluiten. Het Besluit m.e.r. 1994 maakt onderscheid naar m.e.r.-plichtige activiteiten en m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten. Onderdeel C van de bijlage bij dit Besluit vermeldt voor welke activiteiten altijd verplicht een MER moet worden opgesteld, voordat een (m.e.r.-plichtig) besluit mag worden genomen. In onderdeel D is vermeld welke activiteiten beoordelingspichtig zijn. Voor dergelijke activiteiten moet het bevoegd gezag beoordelen of op basis van 'belangrijke nadelige gevolgen die de voorgenomen activiteit voor het milieu kan hebben' , een m.e.r.-procedure noodzakelijk is. 26
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park Uitgangspunt van de m.e. r.-beoordeling is het 'nee, tenzij' -principe. Dat wil zeggen dat alleen een milieueffectrapport (MER) hoeft te worden opgesteld, wanneer er omstandigheden zijn die (waarschijnlijk) leiden tot belangrijke nadelige milieugevolgen. De lijst van activiteiten in de onderdelen C en D bestaat uit vier kolommen De eerste kolom bevat een omschrijving van de m.e.r.-( beoordelings)plichtige activiteiten. De tweede kolom vermeldt eventuele drempelwaarden: alleen wanneer de omvang van een activiteit gelijk is aan deze drempelwaarde of deze overstijgt, is bij onderdeel C sprake van m.e.r.-plicht en bij onderdeel D sprake van m.e.r.-beoordelingsplicht. In kolom drie staan de plannen waarvoor een plan-MER moet worden opgesteld. In de vierde kolom zijn de besluiten aangewezen waarvoor een besluit-MER wordt opgesteld. Alleen als aan de omschrijvingen uit de kolommen 1, 2 en 4 wordt voldaan, is sprake van m.e.r.-plicht resp. m.e.r.-beoordelingsplicht. Op 15 oktober 2009 heeft het Europese Hof van Justitie de Europese Commissie in het gelijkgesteld over een procedure, waar het Nederlandse systeem van drempelwaarden aan de orde is gesteld. De drempelwaarden in het Besluit m.e.r. 1994 mogen niet als juridisch harde, absolute grens gehanteerd worden. Inmiddels heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een aantal uitspraken gedaan over de m.e.r.-plicht ingeval geen sprake is van overschrijding van de drempelwaarden. In dit geval is de activiteit niet m.e.r.-plichtig want er is geen sprake van overschrijding van de drempelwaarden uit het Besluit milieueffectrapportage. Er spelen hier geen andere factoren als bedoeld in bijlage III van richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten – zoals gewijzigd bij richtlijn 97/11EG van de Raad van 3 maart 1997 en bij richtlijn 2003/35/EG van het Europese Parlement en de Raad van 26 mei 2003 – waarom gelet op het voornoemde arrest ook bij het niet overschrijden van een drempelwaarde toch een milieueffectrapport had moeten worden opgesteld. Columbiz Park is geen project dat vanwege aard, omvang of ligging een aanzienlijk milieueffect zal hebben. De omvang van het project is vrij gering; de oppervlakte van het plangebied blijft ruim onder de drempelwaarde voor (beoordeling) MER-plicht, zoals genoemd in onderdeel D van de bijlage behorende bij het Besluit milieueffectrapportage. Verder is geen sprake van cumulatie met andere projecten. Er zijn geen bijzonderheden wat betreft het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, productie van afvalstoffen, verontreiniging en hinder dan wel het risico op ongevallen. In het plangebied en de omgeving is geen bijzondere kwetsbaarheid van het milieu. Wat betreft het geografisch gebied en de grootte van de bevolking wijzen wij erop dat de afstand tussen het plangebied en de kernen Barneveld en Voorthuizen ongeveer één respectievelijk anderhalve kilometer bedraagt.
5.11
Milieuzonering
Ten aanzien van bedrijvigheid geldt als uitgangspunt dat toekomstige woningen geen onevenredige milieuhinder (geur, geluid etc.) mogen ondervinden van nabijgelegen bedrijvigheid. In de publicatie ´Bedrijven en milieuzonering´ van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, editie 2009, wordt in verband met de aanwezigheid van milieubelastende functies indicatieve afstandsnormen voorgeschreven tot milieugevoelige functies, vooral wonen. Het bedrijven- en kantorenpark komt te liggen op een bestaand bedrijventerrein. Voor de west- en noordzijde is het bestemmingsplan "Harselaar West" in procedure. Volgens dit nieuwe plan zijn ten westen van de Industrieweg en ten noorden van de Harselaarseweg maximaal categorie 3.2 bedrijven toegestaan. Aan de oostzijde van het plangebied, waar het bestemmingsplan "Harselaar Oost" van kracht is, mogen maximaal categorie 4 bedrijven worden opgericht. In principe is de voorgestane functionele invulling van het bedrijvenpark goed te combineren met deze bedrijven. Wel dient voldaan te worden aan de eisen van luchtkwaliteit en externe veiligheid. In de nabijheid van het plangebied, aan de Industrieweg, was het bedrijf 'Beuth Beheer B.V.' gevestigd. Volgens de Wm-vergunning van 31 juli 2001 mag het bedrijf maximaal 15.000 ton verenmeel per jaar produceren. In die milieuvergunning is geen geurrichtlijn opgenomen (bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is dit onderdeel vernietigd), zodat het bedrijf feitelijk geen geurcontour heeft. Inmiddels is Beuth Beheer de bedrijfsvoering op deze locatie gestaakt. Medio 2007 heeft de provincie de vergunning ingetrokken (zie bijlage 27). Op 9 november 2011 heeft het college van Barneveld de vergunningen van Elko Chemie, voorheen gevestigd aan Industrieweg 16, ingetrokken aangezien het bedrijf is vertrokken en de bedrijfsgebouwen zijn gesloopt (zie bijlage 4).
"Columbiz Park"(vastgesteld)
27
Columbiz Park
5.12
Veiligheid
In de voorbereiding van het uitwerkingsplan heeft de brandweer aandacht gevraagd voor het aspect veiligheid. Om een veilige omgeving te creëren en te behouden zijn er op het gebied van fysieke veiligheid een aantal aspecten waarmee rekening gehouden moet worden. Zo worden er eisen gesteld aan de bereikbaarheid van de openbare wegen voor de hulpverleningsdiensten. Dit leidt tot het stellen van minimale afmetingen en bochtstralen zodat hulpverleningsvoertuigen een object of calamiteit goed kunnen bereiken en adequate hulp kunnen verlenen. Met betrekking tot voldoende bluswater in het openbare wegennet zijn er ook eisen gesteld. Deze eisen hebben betrekking op de afstanden vanaf de bluswatervoorziening tot aan een gebouw en de capaciteit ervan. In de “Handleiding Bluswatervoorziening en bereikbaarheid” een uitgave van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding worden deze eisen uitgeschreven. Tevens worden er eisen gesteld aan de opkomsttijden voor brandweervoertuigen. Deze zijn afhankelijk van de bestemming. Voor gebouwen waarin geslapen wordt en verminderd zelfredzame mensen verblijven worden strengere eisen gesteld dan gebouwen waar dit niet zo is. De opkomsttijden zijn gesteld in de Wet veiligheidsregio's (1 oktober 2010) met het daarbij behorende Besluit veiligheidsregio's. In het Besluit zijn de tijdnormen voor de opkomsttijden vastgelegd. Nieuwe ontwikkelingen zullen worden getoetst aan het gestelde in de “Handleiding Bluswatervoorziening en bereikbaarheid” en aan het Besluit veiligheidsregio's. Met ontwikkelingen worden zowel de nieuwbouw- of verbouwplannen bedoeld als de (her)inrichting van het openbare gebied.
5.13
Water
Om water als één van de principes voor de ruimtelijke ordening verder te ontwikkelen, heeft de Commissie Waterbeheer 21e eeuw doelstellingen geformuleerd om water prominenter in beeld te krijgen. Één van die doelstellingen is het uitvoeren van een 'Watertoets' bij alle ruimtelijke plannen en besluiten. Hiertoe dient de initiatiefnemer van een plan de waterbeheerder vroegtijdig bij de planvorming te betrekken. Het betreft het hele proces van informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel is om te waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten.
Na overleg is, door het Waterschap en de gemeente, daarom gekozen voor een 'buitenplanse' waterberging rond de Esvelderbeek. Daartoe wordt momenteel een duiker aangelegd net ten westen van het plangebied onder de spoorlijnen Amersfoort – Apeldoorn en Amersfoort – Ede-Wageningen.
Water in Barneveld noord, een samenhangend en integraal waterstructuurplan, Gemeente Barneveld (DHV, augustus 2006) In 'Water in Barneveld Noord, een samenhangend en integraal waterstructuurplan', augustus 2006, worden het toekomstig watersysteem in Barneveld Noord, bestaande uit het (uitgebreide) bedrijventerrein Harselaar en omgeving, beschreven. Het plangebied vormt onderdeel van het watersysteem van het totale bestaande bedrijfsterrein de Harselaar. Op het bedrijfsterrein zijn in de bestaande situatie verschillende knelpunten geïnventariseerd. In het Waterstructuurplan van 2006 zijn hiervoor verschillende oplossingrichtingen geformuleerd. Gekozen is voor een samenhangende en integrale totaaloplossing, waarbij de gescheiden rioolstelsels van Harselaar West en Harselaar Oost worden omgebouwd tot verbeterd 3 gescheiden rioolstelsels en tussen deze industrieterreinen en de Esvelderbeek 28.000 m waterberging wordt gerealiseerd. De voorziene toekomstige ontwikkelingen van het Columbiz Park zullen hier ook onderdeel van uitmaken. 28
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park In 2009 vond een actualisatie plaats van het waterstructuurplan ten behoeve van het Columbiz Park (bijlage 32). Deze actualisatie levert de inbreng voor de waterparagraaf voor dit uitwerkingsplan. In deze waterparagraaf wordt aangegeven hoe wordt omgegaan met alle watersoorten, te weten; afvalwater, schoon regenwater, vuil regenwater en grondwater, in overeenstemming met het gemeentelijk beleid in het Waterplan Barneveld en Gemeentelijk Riolering plan / waterbeheerplan Waterschap Vallei en Eem. Het waterstructuurplan uit 2009 omschrijft de omgang met de diverse soorten water (afvalwater, regenwater en grondwater). Bij het opstellen is rekening gehouden met het voorlopig stedenbouwkundig plan en een grotendeels vastliggend ontwerp voor gebouwen, wegen en groen. Ook zijn bestaande waterrapportages gebruikt: “Waterstructuur Transferium Barneveld Noord” van Royal Haskoning, maart 2005; en “Water in Barneveld Noord” van DHV, augustus 2006. Afvalwater is af te voeren naar het aanwezige afvalwaterriool op het industrieterrein Harselaar West en vandaar via het gemengde rioolstelsel in de Stationsstraat uiteindelijk naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) te Ede. Knelpunten qua afvoercapaciteit in het genoemde riool / rioolstelsel zijn niet te verwachten omdat het afvalwateraanbod zal afnemen ten opzichte van de bestaande situatie. Voor de omgang met regenwater zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd: toepassen van de strategie vasthouden – bergen - afvoeren; knelpunten niet afschuiven naar andere gebieden; en geen versnippering van voorzieningen met het oogpunt op doelmatig beheer. Vasthouden van regenwater is mogelijk door “groene” daken toe te passen. Bergen van regenwater is het plangebied is niet haalbaar omdat het stedenbouwkundige plan hierin niet voorziet. Bovendien is bovengrondse infiltratie nauwelijks toepasbaar vanwege het voorkomen van stoorlagen en te hoge grondwaterstanden. Afvoeren van regenwater is mogelijk via het slim verbeterd gescheiden rioolstelsel (SVGS) van Harselaar West naar een waterbergingslokatie die in nauwe samenwerking met het waterschap Vallei & Eem in de overgangszone Esvelderbeek wordt aangelegd en uiteindelijk op de Esvelderbeek. Vanwege het “slim” functioneren van het SVGS waarbij zo veel mogelijk regenwater naar de waterberging gaat en zo min mogelijk vervuild regenwater naar de rwzi Ede gaat is het uit beheersoogpunt niet efficiënt om schoon- en vervuild regenwater via aparte riolen af te voeren. Bij de ombouw van het bestaande rioolstelsel op Harselaar West naar een SVGS is rekening gehouden met de regenwateraanvoer van het Columbiz Park.
Voor de grondwaterbeheersing is aanleg van drainage nodig omdat de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) in bijna het hele gebied te hoog is. Om dichtslibben en verstopping van het drainagestelsel te voorkomen is aanleg onder de gemiddelde laagste grondwaterstand nodig op 9,30+ NAP. Met behulp van een stuwput met drempel op 11,20 + NAP is een ontwateringdiepte van 80 cm. onder maaiveld in te stellen zodat niet onnodig veel grondwater wordt onttrokken en afgevoerd. Het op deze wijze ingezamelde overtollige grondwater wordt rechtsreeks op de spoorsloot geloosd en via de waterberging naar de Esvelderbeek afgevoerd.
"Columbiz Park"(vastgesteld)
29
Columbiz Park
Hoofdstuk 6 6.1
JURIDISCHE ASPECTEN
Juridische aspecten
Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Hoewel het moederplan "Harselaar-Centraal" dateert van 2007, is op het uitwerkingsplan niet de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) van toepassing, maar de nieuwe Wro. In artikel 9.1.5, tweede lid van de Invoeringswet ruimtelijke ordening staat immers:."Het recht zoals dat gold vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet blijft van toepassing ten aanzien van een wijzigings- of uitwerkingsplan, waarvan het ontwerp binnen een jaar na dat tijdstip ter inzage is gelegd. De terinzagelegging van uitwerkingsplan Columbiz Park vond plaats in maart/april 2011. De procedure ter voorbereiding van het uitwerkingsplan is geregeld in artikel 36 e.v. van bestemmingsplan "Harselaar-Centraal" en artikel 3.9a Wro. De in de vorige hoofdstukken beschreven uitgangspunten zijn juridisch vertaald in bestemmingen met bijbehorende regels en verbeelding. Dit uitwerkingsplan wordt opgesteld met het oog op de ontwikkeling van een gedeelte van het gebied van Harselaar-Centaal. De begrenzing van het plangebied wordt bepaald door de bestemming 'Uit te werken bestemming doeleinden van dienstverlening en bedrijven' zoals opgenomen in het moederplan “Harselaar-Centraal”. Voor de uitwerking van het bestemmingsplan gelden de voorwaarden zoals opgenomen in dat bestemmingsplan. De onderbouwing daarvan vindt plaats in de vorige hoofdstukken.
Juridisch/technische uitgangspunten Voor de verschillende onderdelen van het bestemmingsplan worden de volgende uitgangspunten gehanteerd.
Verbeelding 1. Een helder en duidelijk kaartbeeld. 2. Het (zo mogelijk) direct afleesbaar zijn van bouwmogelijkheden. Hiervoor is de SVBP 2008 gehanteerd. Regels 1. uitgaan van een zo veel mogelijk globale regeling; 2. letten op de handhaafbaarheid van de regeling: niet meer regelen dan je kunt handhaven. 3. alleen datgene in het bestemmingsplan regelen wat direct ruimtelijk relevant is; 4. de (algemene) voorschriften van het moederplan blijven onverkort van toepassing. In het uitwerkingsplan wordt enkel de uitwerking van de bestemming geregeld. Het bovenstaande heeft, concreet vertaald, tot de volgende opzet voor het juridisch plan geleid. De bestemmingsverbeelding bestaat uit 1 blad van schaal 1:1000. Deze kaart geeft de verschillende functies (bestemmingen) weer met aanwijzingen voor bebouwingsmogelijkheden. De regels geven in eerste instantie de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de gronden van het uitgewerkte plangebied. Het verdere juridische kader wordt per hoofdstuk aan de hand van de in de regels opgenomen bepalingen besproken. Een uitwerkingsplan maakt deel uit van het bestemmingsplan waarop het is gebaseerd en bevat alleen regels indien nodig . De voorschriften van het bestemmingsplan "Harselaar-Centraal" blijven dus van toepassing. Dit uitwerkingsplan bevat enkele eigen regels. Als uitgangspunt voor deze regels en de verbeelding van het onderhavige uitwerkingsplan zijn de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 ( SVBP 2008) genomen, welke geldt als landelijke standaard. Deze standaard is echter voor uitwerkingsplannen zoals het onderhavige nog geen wettelijke eis. De SVBP 2008 is gehanteerd waar het gaat om het gebruik van bestemmingsnamen, de volgorde waarin de bestemmingen worden geplaatst en de wijze waarop de verschillende artikelen zijn opgebouwd. Daar waar nodig is aangesloten bij het moederplan, het bestemmingsplan “Harselaar Centraal”. De voorschriften van het moederplan zijn als bijlage opgenomen bij de regels van het 30
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park uitwerkingsplan.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels Dit hoofdstuk bevat de begripsbepalingen, voor zover dit nodig is voor onderhavig uitwerkingsplan.
Artikel 1 Begrippen In de regels wordt een aantal begrippen gebruikt. De begripsbepalingen zorgen voor de gewenste eenduidige definiëring van de gebruikte begrippen. Daar waar er geen begrip is opgenomen wordt aangesloten bij het gangbare taalgebruik. Daarbij is aangegeven dat de begrippen aanvullend werken aan de begrippen zoals opgenomen in het moederplan.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Algemeen Het plan kent de volgende bestemmingen: Bedrijventerrein, Groen, Kantoor en Verkeer. De (algemene) voorschriften van het moederplan blijven onverkort van toepassing. In het uitwerkingsplan wordt enkel de uitwerking van de bestemming geregeld. In overeenstemming met de SVBP 2008 zijn de bestemmingen in alfabetische volgorde geplaatst. De bestemming 'Bedrijventerrein' biedt ruimte voor bedrijvigheid binnen de milieucategorieën 1 t/m 3.1 zoals die zijn bepaald in het moederplan. Binnen de bestemming moet op de op de verbeelding aangewezen locaties de bij het bedrijf behorende kantoorruimte worden gerealiseerd. Het betreft hier de vormgeving van een zogenoemde representatieve gevel. Het meer structurele openbare groen in het plangebied dat min of meer dient als zogenoemd kijkgroen is als Groen bestemd. Binnen deze bestemming zijn groen, paden, berging en water mogelijk. Dit sluit aan bij de wijze van bestemmen uit het moederplan. Binnen de bestemming Kantoor is naast kantoorfuncties ook ruimte voor leisure-activiteiten, met een gezamenlijk b.v.o. van 63.000 m². Horeca en leisure zijn daarbinnen echter beperkt tot een maximum van 5.000 m² en mogen uitsluitend op de op de verbeelding aangewezen locaties worden gerealiseerd. De bestemming Verkeer sluit weer aan bij hetgeen in het moederplan is geregeld. Voor de te hanteren parkeernorm moet conform het moederplan de CROW-normen worden gehanteerd. Dat geldt voor alle functies binnen het plangebied. Voor de bedrijven en de kantoren in het plangebied is deze CROW-norm uitgewerkt en zijn de geconcretiseerde normen vastgelegd in de regels bij de bedrijfs- en kantoorbestemming.
Bestemming Kantoor Het verschil tussen de bestemmingen 'Dienstverlening' en 'Kantoor' wordt bepaald door het aandeel kantoor of baliefunctie. Is het gebouw overwegend bedoeld voor kantoor dan wordt de bestemming 'Kantoor' toegekend. Is het gebouw met name bedoeld voor baliefunctie dan ligt de bestemming 'Dienstverlening' voor de hand. In het plangebied komt de laatstgenoemde bestemming niet voor. De maximale hoogte voor overige bouwwerken is drie meter.
Bestemming 'Groen' Het structureel groen krijgt de bestemming 'Groen'. Onder structureel groen worden wijkparken, grotere groenelementen op buurt- of blokniveau, groen om wegen en waterlopen en wadi's verstaan. Binnen deze bestemming zijn ook waterlopen en waterpartijen en paden toegestaan. De bestemming 'Groen' wordt alleen toegepast op openbare gronden, niet op particuliere terreinen. Doorgaande fietsroutes die onderdeel uitmaken van het fietsnetwerk uit het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan (GVVP 2010) "Barneveld bereikbaar voor de toekomst" krijgen de bestemming 'Verkeer'.
"Columbiz Park"(vastgesteld)
31
Columbiz Park Bestemming 'Verkeer' De bestemming 'Verkeer' wordt opgenomen voor wegen, straten en paden, voet- en rijwielpaden. Daarnaast zijn parkeer-, groen- en speelvoorzieningen mogelijk. Evenals waterhuishoudkundige doeleinden en bermen.
Hoofdstuk 3 Algemene regels Anti-dubbeltelregel Het doel van de anti-dubbeltelbepaling is te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan c.q. uitwerkingsplan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Algemene aanduidingsregels De aanduidingen bevatten specificaties van de bestemmingen met betrekking tot het gebruik of het bouwen. Een gebiedsaanduiding is een aanduiding die verwijst naar een gebied waarvoor bijzondere regels, extra regels of nadere afwegingen gelden. Bij gebiedsaanduidingen gaat het veelal om zones en gebieden die aan sectorale regelgeving zijn ontleend. In het zuidelijke gedeelte van het plangebied zijn verontreinigde gronden met de aanduiding 'milieuzone - bodem', waarop niet mag worden gebouwd zolang de bevoegde instanties geen overeenstemming hebben bereikt over de sanering. Deze regel is opgesteld in de geest van het moederplan "Harselaar Centraal". Met 'milieuzone - geur' zijn de gronden aangeduid waar geen geurgevoelige objecten mogen worden opgericht vanwege de geurcontour van de eierdrogerij aan Industrieweg 20.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en Slotregels In dit slothoofdstuk van de regels zijn het overgangsrecht en de slotbepaling opgenomen.
Overgangsregels Onderscheid is gemaakt tussen de overgangsbepalingen ten aanzien van bouwwerken en de overgangsbepalingen ten aanzien van gebruik. De overgangsbepalingen ten aanzien van bouwwerken gelden vanaf terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan, de overgangsbepalingen ten aanzien van gebruik vanaf het van kracht worden (inwerkingtreding) van het bestemmingsplan. Uitgangspunt is dat zo weinig mogelijk gebruik wordt gemaakt van het overgangsrecht. Vooraf dient een afweging te worden gemaakt tussen legaliseren (positief bestemmen) dan wel handhaving van illegale situaties. De overgangsbepalingen voor bouwwerken en gebruik zijn overgenomen uit artikelen 3.2.1 en 3.2.2 Besluit ruimtelijke ordening (Bro).
Slotregel Het laatste artikel van de regels betreft de citeertitel van het voorliggende bestemmingsplan.
32
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
6.2
Handhaving
De gemeente acht handhaving van haar beleid van groot belang om de gewenste ruimtelijke kwaliteit te garanderen. Belangrijke redenen voor handhaven zijn: de regels zijn door de gemeente vastgesteld en de inwoners van de gemeente mogen verwachten dat de gemeente die regels handhaaft: waarom zijn er anders regels opgesteld? Inwoners van de gemeente hebben als het ware recht op handhaving; handhaving gaat oneigenlijk gebruik van en daarmee de achteruitgang van de kwaliteit van het gemeentelijk grondgebied tegen. Een actueel bestemmingsplan beoogt de ruimtelijke kwaliteit van een gebied in stand te houden en te verbeteren; niet daadkrachtig optreden tegen overtredingen van wettelijke regels werkt een toename van het aantal overtredingen in de hand en tast de geloofwaardigheid van daadkrachtig optreden aan. Het in het bestemmingsplan vastgelegde beleid wordt ondermijnd en het bestuur verliest de greep op de gebouwde omgeving. Onderscheid kan gemaakt worden tussen preventieve en repressieve handhavingsinstrumenten. Onder preventieve instrumenten kunnen onder andere goede regelgeving (onder andere in bestemmingsplan), voorlichting, subsidieverlening, afwijken van bouwregels en gebruiksregels en de omgevingsvergunning worden begrepen. Repressieve instrumenten zijn onder meer controle en toezicht, opsporing en het hanteren van sancties als bestuursdwang en dwangsom. In 2007 heeft de gemeente de Nota handhaving ruimtelijke en bouwregelgeving gemeente Barneveld opgesteld. Deze nota geeft inzicht in de achtergronden die geleid hebben tot de totstandkoming van de nota. Ook geeft het voor overtredingen op het gebied van bestemmingsplan- en bouwregelgeving aan hoe met geconstateerde overtredingen om te gaan en welke prioriteitsstelling daarbij te hanteren (repressieve handhaving). Bij de handhaafbaarheid van een bestemmingsplan spelen aspecten als communicatie, de planvorm, de normstelling, het daadwerkelijk kunnen handhaven en de controleerbaarheid van normen ook een belangrijke rol. Randvoorwaarde voor handhaving is dat er voldoende basis/grondslag is om te kunnen handhaven. Deze basis wordt gevormd door: de regeling in het bestemmingsplan zelf: de handhaafbaarheid van de planregels; het afwijkingenbeleid. In voorliggende uitwerkingsplan is gestreefd naar heldere, eenduidige planregels met zo min mogelijk interpretatiemogelijkheden.
"Columbiz Park"(vastgesteld)
33
Columbiz Park
Hoofdstuk 7 7.1
ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID
Grondexploitatie
Voor de financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan is een uitgebreide grondexploitatie-berekening opgesteld. De grondexploitatie wordt uitgevoerd als samenwerkingsmodel. Dit betekent dat met een ontwikkelaar een overeenkomst is gesloten voor de afname van bouwrijpe grond. De ontwikkelaar zorgt voor de opstalontwikkeling. Grootste voordeel van deze werkwijze is dat de verkoop van de grond gewaarborgd is en dat het risico door beide partijen wordt gedeeld. Alvorens in te gaan op de cijfermatige benadering van het plan kan gesteld worden dat dit in meerdere opzichten een uniek plan is. Allereerst is het de eerste keer dat er een volledige revitalisering van een deel van een industriegebied plaatsvindt en dat het tevens de eerste ontwikkeling van een stationslocatie is met kantoren en bedrijven. Deze revitalisering legt wel een zware druk op de financiële uitvoerbaarheid omdat bestaande bedrijven moeten worden aangekocht en ook deels verplaatst moeten worden. Als gevolg van de economische crisis is de uitgifteperiode verlengd tot 2019 en de einddatum is verplaatst naar 2021.Dit heeft natuurlijk gevolgen voor de financiële uitvoerbaarheid. Hierna volgt een korte opsomming van de kosten en opbrengsten, waarbij ook het verschil met de berekening van het globale bestemmingsplan (Harselaar-Centraal) is aangegeven.
Kosten
in mln € in mln € Opbrengsten 2009
2012
Verwerving c.a
19,8
Bouw- en woonrijpmaken
3,8
Overige kosten
3,9
11,0
27,5
34,0
Totaal
19,1 Verkoop grond 3,9 Overige bijdragen
in mln € in mln € 2009
2012
22,1
24,1
5,4
4,2
27,5
28,3
De samenwerkende partijen hebben, ondanks het berekende tekort van 5,7 mln, besloten door te gaan met deze ontwikkeling en hebben elk een voorziening getroffen van 50% van het berekende tekort. De economische uitvoerbaarheid is hiermede aangetoond.
34
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Hoofdstuk 8 OVERLEG EN MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID De procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Daarnaast is er de gelegenheid om in het voortraject belanghebbenden te laten inspreken conform de gemeentelijke verordening.
8.1
Overleg
Het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.1) geeft aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg voeren met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Hoewel de genoemde bepaling strikt genomen geen betrekking heeft op de voorbereiding van een uitwerkingsplan, is het ontwerp voor overleg aan onderstaande instanties toegezonden: Brandweer Barneveld; Hulpverlening Gelderland Midden; Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden; Provincie Gelderland; VROM-inspectie; Waterschap Vallei en Eem. Uitkomst van het overleg: PM
8.2
Inspraak
Het voorontwerp van het uitwerkingsplan heeft van 28 november tot en met 11 december 2008 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode heeft een ieder de mogelijkheid gehad om een reactie over het plan naar voren te brengen. Tijdens deze twee weken zijn 3 reacties ingediend (zie bijlagen 33, 34 en 35). Deze reacties hebben niet geleid tot aanpassing van het plan. De samenvatting en beoordeling van de inspraakreacties staan in de Nota Inspraak. Deze nota is als bijlage bij de toelichting van dit uitwerkingsplan opgenomen (bijlage 22).
8.3
Zienswijzen
Het ontwerp-uitwerkingsplan heeft van 7 oktober tot en met 17 november 2011 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode heeft een ieder de mogelijkheid gehad om een zienswijze naar voren te brengen. Er zijn vier zienswijzen naar voren gebracht en twee reacties van instanties die zijn betrokken bij het bestuurlijk (voor-)overleg. De zienswijzen noch de reacties hebben geleid tot aanpassing van het plan. De Nota Zienswijzen is bij dit uitwerkingsplan gevoegd (bijlage 23).
"Columbiz Park"(vastgesteld)
35
Columbiz Park
Bijlagen bij de toelichting
36
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Bijlage 1
Akoestisch onderzoek 2006
"Columbiz Park"(vastgesteld)
37
Columbiz Park
Bijlage 2
38
Akoestisch onderzoek 2011
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Bijlage 3
Archeologisch vooronderzoek
"Columbiz Park"(vastgesteld)
39
Columbiz Park
Bijlage 4
40
Beschikking intrekking Elko Chemie
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Bijlage 5
Bodemonderzoek 10-12-2004
"Columbiz Park"(vastgesteld)
41
Columbiz Park
Bijlage 6
42
Bodemonderzoek 16-08-2006
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Bijlage 7
Bodemonderzoek 10-10-2006
"Columbiz Park"(vastgesteld)
43
Columbiz Park
Bijlage 8
44
Bodemonderzoek 23-07-2008
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Bijlage 9
Bodemsanering Industrieweg 9-13
"Columbiz Park"(vastgesteld)
45
Columbiz Park
Bijlage 10
46
Bodemsaneringsplan Baron van Nagellstraat 152-1
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Bijlage 11
Bodemsaneringsplan Harselaarseweg 3
"Columbiz Park"(vastgesteld)
47
Columbiz Park
Bijlage 12
48
Bodemsaneringsplan Industrieweg 9-13
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Bijlage 13
Geuronderzoek 2006
"Columbiz Park"(vastgesteld)
49
Columbiz Park
Bijlage 14
50
Geuronderzoek 2007
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Bijlage 15
Geuronderzoek 2011
"Columbiz Park"(vastgesteld)
51
Columbiz Park
Bijlage 16
52
Externe veiligheid
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Bijlage 17 situatie
Vervoer gevaarlijke stoffen via weg, bestaande
"Columbiz Park"(vastgesteld)
53
Columbiz Park
Bijlage 18 situatie
54
Vervoer gevaarlijke stoffen via weg, toekomstige
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Bijlage 19 situatie
Vervoer gevaarlijke stoffen via spoor, bestaande
"Columbiz Park"(vastgesteld)
55
Columbiz Park
Bijlage 20 situatie
56
Vervoer gevaarlijke stoffen via spoor, toekomstige
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Bijlage 21
Lijst vastgestelde Hogere waardes geluid
"Columbiz Park"(vastgesteld)
57
Columbiz Park
Bijlage 22
58
Nota Inspraak
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Bijlage 23
Nota Zienswijzen
"Columbiz Park"(vastgesteld)
59
Columbiz Park
Bijlage 24
60
Onderzoek groepsrisico LPG
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Bijlage 25
Onderzoek luchtkwaliteit 2006
"Columbiz Park"(vastgesteld)
61
Columbiz Park
Bijlage 26
62
Ontwerp-besluit intrekking Elko Chemie
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Bijlage 27
Vergunning Beuth
"Columbiz Park"(vastgesteld)
63
Columbiz Park
Bijlage 28
64
Verkeersonderzoek 2006
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Bijlage 29
Kruispuntanalyse 2010
"Columbiz Park"(vastgesteld)
65
Columbiz Park
Bijlage 30
66
Verkeersmodel 2010
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Bijlage 31
Verkeersonderzoek 2011
"Columbiz Park"(vastgesteld)
67
Columbiz Park
Bijlage 32
68
Waterstructuurplan
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Bijlage 33
Inspraakreactie H.O. de Jager
"Columbiz Park"(vastgesteld)
69
Columbiz Park
Bijlage 34
70
Inspraakreactie J.A. Tolboom
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Bijlage 35
Inspraakreactie PBV
"Columbiz Park"(vastgesteld)
71
Columbiz Park
Regels
72
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Hoofdstuk 1 Artikel 1 1.1
INLEIDENDE REGELS
Begrippen
Bedrijf
onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen; 1.2
Bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van horecagelegenheden, kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten; 1.3
Bestemmingsplan
het bestemmingsplan "Harselaar-Centraal" van gemeente Barneveld vastgesteld door de raad op 27 juni 2006; 1.4
Detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 1.5
Dienstverlening
het bedrijfsmatig aanbieden, verkopen en/of leveren van diensten aan personen; 1.6
Gebouwen van algemeen nut
gebouwen ten behoeve van een nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het wegverkeer; 1.7
Geurgevoelig object
gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt; 1.8
Horeca
een bedrijf dat tot doel heeft het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf en/of het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, een en ander gepaard gaande met dienstverlening; 1.9
Kantoor
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd voor het verlenen van diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen, die een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, al dan niet in rechtstreekse aanraking met het publiek;
"Columbiz Park"(vastgesteld)
73
Columbiz Park
1.10
Kwetsbaar object
woningen, gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals kantoren, hotels en restaurants, winkels, kampeer- en andere recreatieterreinen en objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval; 1.11
Leisure
sportieve en recreatieve voorzieningen, attracties/speelparken en maatschappelijke activiteiten die ten dienste staan van de werknemers op het bedrijventerrein Harselaar of reizigers die gebruik maken van het transferium; 1.12
Seksinrichting
een terrein, gebouw, vaar- of voertuig waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichtingen worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar; 1.13
Staat van Bedrijfsactiviteiten
als bijlage(n) bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst(en) van bedrijven en instellingen; 1.14
Transferium
grote parkeergelegenheid met bijbehorende voorzieningen aan de rand van een dorp of stad, vanwaar men zijn reis per openbaar vervoer kan vervolgen; 1.15
Uitwerking
Uitwerkingsplan "Columbiz Park", zijnde een uitwerking als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub b van de Wet ruimtelijke ordening, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0203.1118-0002.gml; 1.16
Verbeelding
De bij het uitwerkingsplan behorende verbeelding (analoog of digitaal) waarop onder meer de begrenzing van het plan, de in het uitwerkingsplan voorkomende bestemmingen, aanduidingen en topografische en kadastrale gegevens zijn weergegeven; 1.17
Wet ruimtelijke ordening
Wet van 1 juli 2008 (Stb. 2006, 566) houdende vaststelling van nieuwe planregels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan; 1.18
Wgh-inrichting
een inrichting die in belangrijke mate geluidhinder kan veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 1.1 derde lid van de Wet Milieubeheer en artikel 1 van de Wet geluidhinder en genoemd in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
De dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
74
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
2.2
De goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.3
De inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.4
De bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.5
De oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 2.6
De hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine; 2.7
De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
vanaf de buitenwerkse gevelvlakken dan wel, indien sprake is van overstekende daken met een overstekend gedeelte van meer dan 0,75 m, respectievelijk overstekken van meer dan 0,75 m, vanaf de buitenrand van het overstekende dak/de overstek, neerwaarts geprojecteerd, tot de kadastrale zijgrens van het perceel; 2.8
De oppervlakte van een ondergronds bouwwerk
onder de begane grondvloer, tussen de harten van de ondergrondse buitenste muren; 2.9
De oppervlakte van een overkapping
de loodrechte projectie van de overkapping op het maaiveld; 2.10
Het vloeroppervlak
boven de vloeren, tussen de binnenwerkse gevelvlakken en/of scheidingsmuren. 2.11
Maatvoering
Alle maten zijn tenzij anders weergegeven: a. voor lengten in meters (m); b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²); c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³); d. voor verhoudingen in procenten (%).
"Columbiz Park"(vastgesteld)
75
Columbiz Park
Hoofdstuk 2 Artikel 3 3.1
BESTEMMINGSREGELS
Bedrijventerrein
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 1 tot en met categorie 3.1' bedrijven van categorie 1 tot en met categorie 3.1 uit bijlage 1; b. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' alleen voor een nutsvoorziening; c. ter plaatse van de aanduiding zoals in onderstaande tabel is opgenomen is tevens het specifieke met die aanduiding corresponderende bedrijf toegestaan: Aanduiding Bedrijf
SBI-code (2008)
(sbt-2)
specifieke vorm van bedrijventerrein - 251, nr. 1a constructiewerkplaats
3.1
(sbt-3)
specifieke vorm van bedrijventerrein - 52109, nr. A distributiecentrum
3.1
(sbt-4)
specifieke vorm van bedrijventerrein - 1811 / 1812 drukkerij
3.2
(sbt-5)
specifieke vorm van bedrijventerrein - 466, nr. 2 groothandel in machines en apparaten
3.1
(sbt-6)
specifieke vorm van bedrijventerrein - 28, nr. 1 machine - en apparatenfabriek
3.2
(sbt-7)
specifieke vorm van bedrijventerrein - 2562, nr. 2 metaalbewerkende industrie
3.1
(sbt-8)
specifieke vorm van bedrijventerrein - 172 papier- en kantoorwarenfabriek
3.2
(sbt-9)
specifieke vorm van bedrijventerrein - 493 touringcarbedrijf
3.2
(sbt-10)
specifieke vorm van bedrijventerrein - 102, nr. 6 visverwerkingsbedrijf
3.1
(sbt-12)
specifieke vorm van bedrijventerrein eierdrogerij
met dien verstande dat Wgh-inrichtingen en Bevi-inrichtingen zijn uitgesloten; met daaraan ondergeschikt: d. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tevens voor een kantoor; e. wegen en paden; f. groenvoorzieningen; g. parkeervoorzieningen; met de daarbij behorende: h. gebouwen; i. terreinen; j. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
76
Maximale milieucategorie
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
3.2
Bouwregels
3.2.1
Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. de voorgevel van gebouwen wordt minimaal 0,5 meter en maximaal 2 meter achter de gevellijn gerealiseerd, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' want daar moet de voorgevel in de gevellijn worden gerealiseerd; c. het bebouwingspercentage binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is weergegeven; 2 d. de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt maximaal 10.000 m ; e. de onderlinge afstand tussen de gebouwen mag niet minder dan 5 m bedragen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afstand tussen gebouwen', want daar geldt geen minimale afstand; f. de afstand van een gebouw tot een weg mag niet minder dan 5 m bedragen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afstand tot weg', want daar geldt geen minimale afstand; g. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is weergegeven. 3.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. erf- of terreinafscheidingen moeten op de gevellijn worden gebouwd; b. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen; c. per bouwvlak is één overkapping toegestaan met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m en een oppervlakte van niet meer dan 5% van de oppervlakte van het bouwvlak; d. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 6 m bedragen; e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen. 3.3
Afwijken van de bouwregels
1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.1 en toestaan dat het bebouwingspercentage per bouwvlak wordt vergroot tot maximaal 100%; 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.1 en toestaan dat de bouw- en/of goothoogte van een gebouw, zoals weergegeven op de verbeelding, word(en) vergroot met maximaal 3 m; 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.2 ten behoeve van het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een bouwhoogte van 4 m; 4. Het afwijken van de bouwregels kan slechts, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de verkeersveiligheid; c. de sociale veiligheid; d. de milieusituatie; en e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 3.4
Specifieke gebruiksregels
1. De opslag van goederen is niet toegestaan op gronden die onbebouwd dienen te blijven volgens artikel 3.2.1, sub e en f; 2. Ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' bedraagt de bedrijfsvloeroppervlakte van het 2 kantoorgedeelte minimaal 500 m ; 3. Voor het parkeren op eigen terrein geldt dat minimaal 1 parkeerplaats word gerealiseerd per 125 m² bedrijfsvloeroppervlakte.
"Columbiz Park"(vastgesteld)
77
Columbiz Park 3.5
Afwijken van de gebruiksregels
1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.1 ten behoeve van de vestiging van bedrijven die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de in artikel 3.1 bedoelde bedrijven, mits het geen Wgh-inrichtingen betreft; 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.1 ten behoeve van bedrijven die volgens de Staat van Bedrijfsactiviteiten van één hogere categorie zijn, mits omliggende woningen en bedrijven niet onevenredig nadelig worden beïnvloed; 3. Het afwijken van de gebruiksregels kan slechts mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 4 4.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. bermen en beplanting; c. paden; d. waterlopen, waterpartijen en waterberging; met daaraan ondergeschikt: e. verhardingen; f. parkeervoorzieningen; met de daarbij behorende: g. bouwwerken geen gebouwen zijnde. 4.2
Bouwregels
1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd. 2. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen, behoudens palen en masten waarvoor een maximale bouwhoogte van 9 m geldt.
Artikel 5 5.1
Kantoor
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. kantoren; b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - leisure' ook voor leisure; met daaraan ondergeschikt: c. wegen en paden; d. groenvoorzieningen; e. parkeervoorzieningen; met de daarbij behorende: f. gebouwen; g. tuinen, erven en terreinen; h. bouwwerken geen gebouwen zijnde. 5.2
Bouwregels
5.2.1
Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: 78
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park a. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. het bebouwingspercentage binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is weergegeven; c. de gronden buiten het bouwvlak mogen voor maximaal 1% worden bebouwd, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' want daar geldt het percentage dat op de verbeelding is weergegeven; d. de goot- en bouwhoogte van gebouwen binnen een bouwvlak mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is weergegeven; e. de bouwhoogte van gebouwen buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan de goothoogte die voor een hoofdgebouw is toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' want daar gelden de maten zoals op de verbeelding zijn weergegeven; f. het aantal gebouwen mag niet minder bedragen dan ter plaatse van het de aanduiding 'minimum aantal gebouwen' is weergegeven; g. tussen de gebouwen wordt een aaneengesloten bebouwingsvrije zone van minimaal 10 meter breed gerealiseerd. 5.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 1 m bedragen; b. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen; c. per bouwvlak is één overkapping toegestaan met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m en een oppervlakte van niet meer dan 5% van de oppervlakte van het bouwvlak; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen. 5.3
Specifieke gebruiksregels 2
1. De bedrijfsvloeroppervlakte voor kantoren en leisure tezamen bedraagt maximaal 63.000 m , 2 waarbij de bedrijfsvloeroppervlakte van leisure niet meer dan 5.000 m bedraagt; 2. Voor het parkeren op eigen terrein geldt dat minimaal 1 parkeerplaats wordt gerealiseerd per 75 m² bedrijfsvloeroppervlakte.
Artikel 6 6.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, straten en paden; b. voet- en rijwielpaden; c. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen; d. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen; e. bermen; f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - uitkraging' voor de uitkraging van het gebouw van een aangrenzend bedrijf; met de daarbij behorende: g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen. 6.2
Bouwregels
1. Het bebouwingspercentage binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is weergegeven. "Columbiz Park"(vastgesteld)
79
Columbiz Park 2. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is weergegeven. 3. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd. 4. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - uitkraging' mag de bouwhoogte van het uitkragende gedeelte van het bedrijfsgebouw niet meer bedragen dan 12 m, waarbij een vrije hoogte van 7 m behouden moet blijven. 5. Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van speeltoestellen mag niet meer dan 4 m bedragen; b. de bouwhoogte van palen, masten en verwijsborden mag niet meer dan 9 m bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer dan 2 m bedragen. 6.3
Afwijken van de bouwregels
1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.2 ten behoeve van het bouwen van overige bouwwerken tot een bouwhoogte van 10 m; 2. Het afwijken van de bouwregels kan slechts, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de verkeersveiligheid.
80
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Hoofdstuk 3 Artikel 7
ALGEMENE REGELS
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 8.1
Algemene aanduidingsregels
Milieuzone - bodem
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - bodem' geldt dat op die gronden geen bouwwerken mogen worden opgericht voordat volledige overeenstemming bestaat tussen de daartoe bevoegde instanties over de wijze van saneren van die verontreinigde gronden.
8.2
Milieuzone - geurzone
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' geldt dat op die gronden geen geurgevoelige objecten mogen worden opgericht.
"Columbiz Park"(vastgesteld)
81
Columbiz Park
Hoofdstuk 4 Artikel 9 9.1
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het uitwerkingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 9.2
Overgangsrecht gebruik
1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het uitwerkingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 2. Het is verboden het met het uitwerkingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 10
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het uitwerkingsplan 'Columbiz Park' van de gemeente Barneveld. Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Barneveld d.d. tot vaststelling. Mij bekend, de griffier.
82
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
"Columbiz Park"(vastgesteld)
83
Columbiz Park
BIJLAGEN BIJ DE REGELS
84
"Columbiz Park"(vastgesteld)
Columbiz Park
Bijlage 1
Staat van bedrijfsactiviteiten
"Columbiz Park"(vastgesteld)
85
Columbiz Park
Bijlage 2
86
Voorschriften Harselaar-Centraal
"Columbiz Park"(vastgesteld)