van wa arde
verheffing
Chinese lessen voor sociaal-democraten Ewald Engelen las Amy Chua’s veelbesproken Battle Hymn of the Tiger Mother. Achter de pastiche schuilen serieuze lessen: om hard vooruit te komen moet je hard gestimuleerd worden. ewald engelen
84
Het was een druilerige zaterdag. Zo’n dag waarop de regen nooit meer lijkt te stoppen. De hondendrollen op de stoep waren verworden tot bruine vlekken. De bootjes aan de kade lagen groen uitgeslagen onder de druipende bomen. Wie buiten niets te zoeken had, bleef heerlijk binnen: een echte pyjamadag. In het schoolgebouw van het Berlage Lyceum aan de Jozef Israëlskade bij mij om de hoek, hadden zich, zoals op zoveel zaterdagochtenden, desalniettemin tientallen Chinese gezinnen verzameld ¬ jong, oud, rijk, arm, mooi, lelijk ¬ met hier en daar een verdwaalde kaaskop. Aanleiding was de diploma-uitreiking van de laatste leergang Kantonees. Door de vernederlandsing van de migranten die ooit uit Hongkong waren gekomen en door een verschuiving van de migratiestroom vanuit het zuiden van China, waar Kantonees wordt gesproken, naar het noorden, waar Mandarijn domineert, was de animo voor de cursussen Kantonees simpelweg te klein geworden. Daarentegen is er een groeiende vraag naar cursussen Mandarijn: van vernederlandste Chinezen die de banden met het groeiende en bloeiende moederland Over de auteur Ewald Engelen is hoogleraar Financiële Geografie aan de Universiteit van Amsterdam s & d 7 / 8 | 20 11
willen aanhalen, van ambitieuze ouders die hun kinderen willen voorbereiden op een wereld die wordt gedomineerd door China, en van kosmopolitische Nederlanders die ondernemingsplannen hebben in het China van morgen. De gelukkigen, in totaal zo’n vijftien stuks, varieerden in leeftijd van zes tot zestien jaar. Allemaal kregen ze van Mary van der Made-Juen, de ‘godmother’ van de Chinese gemeenschap in Amsterdam, een pen, een glazen aandenken en een diploma van de Kai Wah Chinese School. Af en toe las bestuursvoorzitter Wim Westerman ¬ wethouder in Velzen en als deskundige in Chinese pedagogiek verbonden aan de vu ¬ een uitslag voor. Die waren onveranderlijk hoog: 8.5, 9, 9.8 ¬ voor technisch lezen, begrijpend lezen, dictee en voor de kwaliteit van het huiswerk. Uit het applaus dat opklonk, sprak een diep respect voor cognitieve prestaties. De uitreiking eindigde met een afscheid van de leerkrachten, gevolgd door gezongen optredens van de leerlingen en een vioolsolo van het onvermijdelijke wonderkind: een frêle Chinees meisje met bril en paardenstaart dat een zigeunereske weemoed aan haar viool wist te ontlokken. Tweeëndertig jaar geleden begon Mary van der Made-Juen ¬ in Hongkong opgeleid tot docent en vervolgens via Frankrijk in Nederland
Ewald Engelen Chinese lessen voor sociaal-democraten terechtgekomen ¬ met het geven van Kantonees aan Chinese migrantenkinderen. Het doel was de taalkloof tussen Nederlands sprekende kinderen en hun Kantonees sprekende ouders en grootouders te overbruggen. Tien jaar later had de school vijfhonderd leerlingen die van september tot juni iedere zaterdag van 10 tot 12 aan de Amsterdamse Jozef Israëlskade bijeenkwamen voor Kantonese les. Terwijl Turken en Marokkanen in die jaren als erkende minderheden aanspraak konden maken op onderwijs in eigen taal onder schooltijd, viel de Chinese gemeenschap buiten dat bootje en waren de Chinezen aangewezen op particuliere initiatieven als die van Mary. Twintig jaar later is de situatie omgedraaid. De voorzieningen voor onderwijs in de eigen taal voor Turken en Marokkanen zijn stopgezet, en de private Chinese arrangementen worden de andere gemeenschappen als voorbeeld voorgehouden. Het kan verkeren. Per jaar kost de wekelijkse eredienst voor Chinese taal en cultuur € 275. En dat daarmee tevens een ontmoetingsplek is ontstaan voor de Amsterdamse Chinese gemeenschap, die ondanks de vernederlandsing warm en hecht is ¬ zoals de grote opkomst op die druilerige zaterdagochtend demonstreerde ¬ is mooi meegenomen. geheim pedagogisch recept? In het Westen ¬ die homogeniserende geografische aanduiding voor wat in feite maar een handvol staten in Noordwest-Europa en NoordAmerika zijn ¬ wordt steeds argwanender naar het ontketende China gegluurd. Amazon en Bol grossieren in titels als Why the West Rules ¬ for Now, The End of Europe, When China Rules the World, The New Asian Hemisphere, How the West Was Lost, When Markets Collide en Adam Smith in Beijing: Lineages of the Twenty-First Century. Het jaar 2010 was om meerdere redenen memorabel. Het markeerde dat China de grootste exporteur ter wereld werd, de grootste automarkt ter wereld, de grootste markt voor Zwitserse s & d 7 / 8 | 20 11
mechanische horloges ter wereld, de tweede economie ter wereld, de grootste crediteur ter wereld, de grootste vervuiler ter wereld, het land met het op één na grootste aantal miljonairs en het land met de meeste Zegna-vestigingen. Gecombineerd met een crisis die het Westen veel zwaarder heeft geraakt dan het Oosten, die de intellectuele suprematie van westerse economische paradigma’s heeft ondergraven en die met het Europese geklungel rond de euro tevens de inferioriteit van de representatieve democratie als mechanisme van collectieve
Alles in onze opvoeding draait om welbevinden en zelfvertrouwen, zelfs als het nergens op slaat politieke besluitvorming lijkt aan te tonen, heeft dat in Europa en de Verenigde Staten een tobberig zelfonderzoek in gang gezet naar de wortels van de eigen beschaving en de oorzaken voor de neergang. In de vs is daar zelfs een term voor bedacht: declinism ¬ nu al 52.000 hits op Google, en stijgend ¬, hoewel steevast vergezeld van de kwalificatie dat het begrip net zo oud is als de vs een imperium tegen heug en meug is. En inderdaad stamt het begrip uit de late jaren tachtig toen de vs met argusogen het economische succes van die andere Aziatische grootmacht volgde, Japan. En we weten hoe het daarmee is afgelopen. Nou dan! Maar dit soort geruststellingen klinken ook in Amerikaanse oren eerder wanhopig dan geruststellend. Te midden van dit pessimistische zielengewoel sloeg Amy Chua’s Battle Hymn of the Tiger Mother in als een bom. Eerst aan gene zijde van de oceaan, toen ook hier. In het boek schetst Chua ¬ van Chinese origine en beter bekend als hoogleraar Internationale Betrekkingen in Princeton en als auteur van Day of Empire. How Hyperpowers Rise to Dominance and Why They Fail ¬ hoe ze haar twee dochtertjes tot concertaapjes drilt. De een gloriërend als pianiste, de ander als vio-
85
van wa arde
verheffing
Ewald Engelen Chinese lessen voor sociaal-democraten liste ¬ totdat de laatste er de brui aan geeft. De kern van het boek is niet de beschrijving van de hilarische driltechnieken die Chua op haar have loslaat, maar de expliciete kritiek op westerse opvoedingstechnieken die zij verwoordt. Kort samengevat: wij zijn niet streng genoeg; wij zijn bang voor conflicten; we onderkennen te weinig het belang van discipline; we vinden ‘leuk’ belangrijker dan ‘goed’; en alles in onze opvoeding draait om welbevinden en zelfver-
Er is helemaal geen geheim pedagogisch recept dat de onstuitbare opkomst van China kan verklaren
86
trouwen, zelfs als het nergens op slaat. Daarmee creëren we verwende prinsjes en prinsesjes, met opgeblazen ego’s, die bij de eerste de beste tegenwind in een depressie schieten en die dus straks ¬ zo luidt de subtekst van Chua’s boek ¬ door hun Chinese generatiegenoten van het wereldtoneel worden geblazen. Afgaand op de respons ¬ ruim twee miljoen hits op Google voor de Amerikaanse titel en ruim vijftigduizend hits voor de Nederlandse ¬ heeft Chua een snaar geraakt. Zowel hier als daar wordt met lede ogen gekeken naar het succes van Aziatische scholieren en wordt ieder tobberig onderzoeksresultaat over de eigen jeugd ¬ van comazuipen tot schromelijke zelfoverschatting, van afnemende pisa-scores tot stijgende aantallen wajong-ers ¬ uitvergroot tot pars pro deprimerende toto. Volgens eerdergenoemde Westerman is ook dit verschijnsel zo oud als de wereld en domineren in dit soort hysterische discussies de wederzijdse karikaturen. Westerman verhaalt van een delegatie Nederlandse leerkrachten die hij in Hongkong rondleidde en die hun verbazing niet op konden toen ze Chinese scholieren net zo ongedisciplineerd zagen ronddarren als hun Nederlandse scholieren. Dat stak schril af bij de s & d 7 / 8 | 20 11
bedeesde, vlijtige Chinees die zij uit het eigen klaslokaal kenden. Dat de migratie-ervaring en het eenlingschap daar wel eens debet aan zou kunnen zijn, was niet bij hen opgekomen. Chua vergroot in haar boek de verschillen zo uit dat ze doorslaat naar satire en karikatuur. Toen ik het boek opensloeg, verwachtte ik een min of meer serieus verslag van een pedagogisch experiment. Maar al op pagina zeven wist ik dat het een klucht was. Daar meldt Chua dat ze tot aan de eerste verjaardag van haar dochter met een writer’s block kampte. Welke sukkel heeft nou in godsnaam een writer’s block? Van een jaar nog wel! Een weke Amerikaan of Europeaan misschien, maar iemand die zich tooit met de titel tijgermoeder toch zeker niet. En toen ze even later de namen van haar dochters astrologisch duidde terwijl ze astrologie onzin vindt, en nog weer later ook haar sullige sierhonden aan een bootcamp onderwierp, wist ik het zeker: Chua neemt ons in het ootje! Ondanks de titel is er helemaal geen geheim pedagogisch recept dat de onstuitbare opkomst van China kan verklaren en ons kan helpen onze neergang te keren. zoeken naar de grenzen van onze t alenten Chua’s boodschap afdoen als cabaret voor de babbelende klasse is echter te gemakkelijk. Goede satire is namelijk wat sociale wetenschappers een extreme gevalsstudie noemen, dat wil zeggen een casus met een extreem hoge score op een specifieke variabele waardoor deze bij uitstek geschikt is om causale mechanismen op te sporen. Amy Chua’s Battle Hymn laat schitterend zien hoe belangrijk ouderlijke ondersteuning is voor het verwerven van twee van de belangrijkste voorwaarden voor excellentie, namelijk discipline en doorzettingsvermogen. Veel oefening is vereist om van een onbewust onbekwame beoefenaar een bewust onbekwame, vervolgens een bewust bekwame en uiteindelijk een onbewust bekwame beoefenaar te maken, zoals het in het tenenkrommende jargon van mijn beduimelde Handboek Atletiek-
Ewald Engelen Chinese lessen voor sociaal-democraten trainer heet. En oefenen terwijl je er niets van bakt, zo weten we uit eigen ervaring, is een door en door troosteloze belevenis: het hemelschreiende lijden van Sisyfus is er niets bij. Maar we kennen ook ¬ als het goed is ¬ dat euforische, aan genot grenzende geluksgevoel als we de beweging, het nummer, het recept, de passage, het instrument plotseling, na lang oefenen, wel blijken te beheersen. En dat, als we eenmaal door die muur tussen onbekwaam en bekwaam zijn heen gebroken, het oefenen steeds makkelijker gaat, tot we onszelf een nieuwe opdracht (laten) stellen of we ¬ vroeg of laat ¬ op de grenzen van ons talent stuiten, die echter, bij de meeste van ons, ver voorbij de grenzen van
Oefenen terwijl je er niets van bakt is een door en door troosteloze belevenis ons ongetrainde doorzettingsvermogen liggen. Deze sequentie ¬ vaak beschreven in de (auto-) biografieën van sporters, kunstenaars en wetenschappers ¬ geldt voor alle vormen van excellentie: cognitieve, muzikale, sociale, emotionele, classificatorische, spirituele en motorische. Voor deze in de populairwetenschappelijke literatuur ook wel tienduizend-uren-regel genoemde observatie is inmiddels veel harde empirische onderbouwing: onze hersenen bepalen niet alleen ons gedrag, maar ons gedrag ¬ wat we onszelf dwingen te doen ¬ vormt mede onze hersenen. De genetische codes die onze hersenstructuur vastleggen zijn niet de onafhankelijke variabelen die ons handelen determineren, zoals genetisch reductionisten menen, maar zijn zelf afhankelijke variabelen in een complexe terugkoppelingsketen tussen organisme en omgeving, zo leren de publicaties van de tweede generatie hersenonderzoekers die, minder fundamentalistisch dan de pioniers, uitspraken als ‘wij zijn onze hersenen’ niet snel voor hun rekening zullen nemen. s & d 7 / 8 | 20 11
Voor pedagogen is dat verheugend nieuws, dat hen kan helpen in hun interprofessionele strijd tegen farmacologen en andere gifmengers die zich als strontvliegen op het snel groeiende reservoir kindertjes met butsen, deuken en krasjes hebben gestort. Maar het legt diezelfde pedagogen, ouders, leerkrachten en andere kindervrienden ook een grote verantwoordelijkheid op de schouders, waar men niet met een beroep op makkelijke diagnoses en farmacologische receptuur voor kan weglopen. Wij ouders, leerkrachten en pedagogen hebben de heilige plicht om de volwassenen van straks met zachte dwang ertoe te zetten zichzelf te ontplooien. Is het geen belediging van onze potentie dat maar zo weinigen van ons in staat worden gesteld om voorbij de grens van ons ongedisciplineerde doorzettingsvermogen te zoeken naar de grenzen van onze talenten? Wat mij betreft is dit de kern van onze pedagogische opdracht. En ik zeg er maar meteen bij dat ik die opdracht zelf bijna dagelijks met voeten treed. Hoezeer ik ook overtuigd ben van het belang van geconcentreerd en aandachtig werk ¬ ongeacht of het gaat om het schrijven van een stuk, het trainen voor de achthonderd meter, het opvoeden van mijn dochter, of het bereiden van een maaltijd ¬ ook ik neig ertoe om minder van mijzelf te vragen dan ik kan, onder het motto: geniet ervan zolang het duurt. lessen van chua Stel nu dat ik ¬ God verhoedde ¬ op een kwade morgen, als een hedendaagse Gregor Samsa, wakker word in het lichaam van een sociaal-democraat, wat voor lessen zou ik dan uit het boek van Amy Chua en de school van Mary van der Zande-Juen trekken? Ik ontwaar er drie. Eentje die Chua op een presenteerblaadje aanreikt, eentje die logisch volgt uit Chua’s boek, en eentje die er haaks op staat. Ten eerste dat de kwaliteit van de primaire socialisatie, zoals sociologen het noemen, van cruciaal belang is. Chua’s boek is een briljant onderzoek naar de mechanismen van de sociale
87
van wa arde
verheffing
Ewald Engelen Chinese lessen voor sociaal-democraten
88
reproductie van ongelijkheden. Tijgermoeders bepalen in hoge mate het cognitieve succes van hun kinderen. Ook in Nederland is het hoogst behaalde diploma van de ouders de beste voorspeller voor het educatieve succes van hun kroost. Het achterliggende mechanisme bestaat uit huiswerkhulp, aanmaningen, herinneringen, werkstukken plakken en een sociaalculturele appreciatie van cognitieve prestaties: applaus voor hoge cijfers. Ook in Nederland zijn deze disciplinerende, enthousiasmerende en ondersteunende vaardigheden onder ouders zeer ongelijk verdeeld. Ze zijn meestal beter ontwikkeld bij hoogopgeleide witte ouders en meestal slechter ontwikkeld bij laagopgeleide (migranten)ouders. Wie dat gegeven tot zich door laat dringen, beseft dat het behaalde diploma minder te maken heeft met talent en de genetisch bepaalde hersenstructuur dan met de sociaaleconomische achtergrond van de ouders. En dat suggereert dat diegenen die menen dat Nederland een hardvochtige meritocratie is geworden, zoals Evelien Tonkens of Mark Bovens en Anchrit Wille, er niets van begrepen hebben. In Nederland worden posities niet vergeven aan de ‘slimsten’ en is het dus zaak om goed te zorgen voor de ‘dommen’. Integendeel, Nederland is nog altijd een standensamenleving waarin de locatie van je wieg ¬ Bloemendaal of Schildersbuurt, Bussum of Schalkwijk ¬ je maatschappelijke positie bepaalt en is dus nog ver verwijderd van een gerealiseerde meritocratie. De Nederlandse elite wemelt van de domme blazers, terwijl het gepeupel door slecht onderwijs en te vroege selectie veel niet-ontdekte talenten telt. Zowel dat eerste als dat laatste zou egalitaire sociaal-democraten een doorn in het oog moeten zijn. De tweede les luidt dat sociaal-democraten die hun emancipatoire ambities serieus nemen er alles aan zouden moeten doen om de ouderlijke rol die Chua zo hilarisch beschrijft zoveel mogelijk terug te dringen. Concreet betekent dat forse investeringen in kwalitatief hoogstaande staatscrèches en brede basisscholen zodat kindes & d 7 / 8 | 20 11
ren van staatswege het diverse aanbod ontvangen dat momenteel uitsluitend is voorbehouden aan kinderen van hooggeschoolde witte ouders. Dus museumbezoek, theater, sport en goede sociaal-emotionele en cognitieve ondersteuning. Dat vereist veel langere schooldagen dan de archaïsche schooltijden die het Nederlandse basisonderwijs aanbiedt. En stelt veel hogere pedagogische eisen aan het crèchepersoneel dan er momenteel aan worden gesteld. Dergelijke maatregelen zijn vele malen belangrijker dan het schaarse politieke kapitaal dat momenteel gedachteloos wordt geofferd aan de verdediging van de belangen van de cultuurmaffia die te hoop loopt tegen de bezuinigingen op kunst en cultuur van het kabinet. Als er een partij is die zou moeten snappen dat verheffing iets anders is dan goedkope kaartjes voor Mahler of Wagner voor de gegoede middenklasse is het de PvdA. Verheffing gaat om economische zelfstandigheid niet om ingewijd worden in de finesses van de laat negentiende-eeuwse culturele smaak van de Europese elite. De derde les is dat we afstand moeten nemen van de exclusief cognitieve blik die we momenteel op het onderwijs werpen. De Nederlandse staat is zowel groot als zwak. Ze houdt zichzelf verantwoordelijk voor een te breed scala aan zaken en is tegelijk voor beleidsformulering en uitvoering afhankelijk van semipublieke partijen die niet zelden hun particuliere belangen laten prevaleren boven publieke. Dat is zeker in het onderwijsveld het geval, waar koepels en besturen, vaak van religieuze huize, welgemeende staatsinterventies ¬ niet zelden van sociaaldemocratische origine ¬ regelmatig succesvol hebben weten te frustreren. Het gevolg is een staat die stuurt op meetbare output waardoor een perspectief op onderwijs is ontstaan dat de pedagogische opdracht heeft versmald tot de overdracht van nuttige vaardigheden ¬ taal en rekenen ¬ die vervolgens doodleuk worden gekwantificeerd in de vorm van Cito-scores. Mijns inziens is deze statelijke machteloosheid de voornaamste verklaring voor de buitenproportionele en ongezonde pedagogische
Ewald Engelen Chinese lessen voor sociaal-democraten greep die de boekhouders van het Cito op het onderwijs hebben. Het gevolg is dat het Nederlandse onderwijsbestel steeds meer een karikatuur is geworden van de pedagogische opdracht die ik boven heb beschreven; dat leerkrachten steeds meer uitvoerders zijn geworden van andermans lesprogramma’s, met alle gevolgen van dien voor hun vakbekwaamheid en hun motivatie; en dat leerlingen steeds meer instrumenteel zijn gaan studeren en meer en meer het zicht hebben verloren op waar het in het onderwijs om zou moeten gaan: het ontdekken van de grenzen van onze meervoudige talenten. Met de kritiekloze omarming van het rapport van de commissie-Dijsselbloem in 2008 dat zich laat lezen als een groot sociaal-democratisch mea culpa voor de mislukte onderwijshervormingen van de jaren tachtig en negentig, heeft de PvdA zichzelf de facto een verbod op het denken over onderwijs opgelegd. Dat is funest voor de partij, omdat de toekomst van de sociaaldemocratie juist daar ligt: het vervangen van de compenserende zekerheden van een uitkering door de preventieve zekerheden van onderwijs. De PvdA moet afscheid nemen van haar imago als uitkeringspartij en zich zelfbewust presenteren als onderwijspartij ¬ een missie die bij d66 en GroenLinks in slechte handen is. Momenteel gaat twee keer zoveel om in de sociale zeker-
heid als in het onderwijs, 60 versus 30 miljard euro. Dat moet andersom. Uitkeringen houden mensen gevangen in ongewenste ketenen van afhankelijkheid; kennis bevrijdt. Daarvoor is een totaal andere probleemdefinitie vereist. Het kernprobleem van het Nederlandse onderwijs is niet een teveel aan staatsinterventie, zoals de commissie-Dijsselbloem concludeerde, maar van een teveel van interventies die zijn stukgelopen op koepels, besturen en managers die te vaak de eigen belangen zwaarder hebben laten wegen dan de belangen van kinderen en ouders. Zolang deze schillen de dienst uitmaken is iedere vorm van onderwijsbeleid tot mislukken gedoemd. Er is een atoombom nodig om het Nederlandse onderwijsbestel globaliseringsbestendig te maken. Door artikel 23 af te schaffen kan de ontzuiling eindelijk worden voltooid en de gemankeerde verstatelijking van het onderwijsveld ongedaan worden gemaakt. De brede, zwakke staat van de christendemocratie moet worden verruild voor de sterke, smalle staat van de sociaal-democratie 2.0. Interne en externe veiligheid, infrastructuur, basale zorg en twintig jaar onderwijs voor iedere burger ¬ meer niet maar dan wel goed. Als dat de inzet van de PvdA voor de volgende verkiezingen wordt, weet ik waar mijn stem naartoe gaat.
89
s & d 7 / 8 | 20 11