JAARGANG 6, NR. 2 10 APR 2015
Inhoudsopgave
Carbon Footprint Analyse 2014 H2
Directieverklaring Binnen Alfen is Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen altijd de basis geweest voor het beleid. Al vele jaren wordt getracht om de commerciële of economische motieven in balans te houden met de mensen en het milieu. In het verleden is dat misschien minder expliciet geweest, maar de laatste jaren is dat zeer bewust gebeurd. Door de markt waarin Alfen opereert, is duurzaamheid al geruime tijd een essentieel criterium in de bedrijfsvoering. Alfen ziet het als een eigen verantwoordelijkheid om haar organisatie, capaciteiten en competenties in te zetten voor het bereiken van duurzame oplossingen. Het is de missie van Alfen om toonaangevend en vernieuwend te zijn met projecten, producten en diensten voor de distributie van elektrische energie in Nederland en in een aantal omringende landen. Alfen werkt hierbij vanuit een sterke elektrotechnische basis en als producent van transformatorstations, waarbij bij alle facetten de wensen van de klant centraal staan. Er wordt continue gezocht naar de balans tussen economische vooruitgang, persoonlijke ontwikkeling van de medewerkers en de belasting van het milieu. Sinds haar oprichting staan bij Alfen de medewerkers centraal; zij vertegenwoordigen onze competenties en maken dagelijks het verschil. Daarom wordt veel tijd en energie gestoken in het verder opleiden van de medewerkers en is er invulling gegeven aan een eigen bedrijfsschool. Daarnaast ervaren de medewerkers een steeds grotere verantwoordelijkheid voor het milieu en de aarde. Hun motivatie en het gezamenlijk werken aan het bewustwordingsproces vormen de noodzakelijke elementen om als bedrijf in de toekomst succesvol te kunnen blijven. Al jaren zijn er binnen Alfen initiatieven geweest om tot energiebesparingen te komen. Daarbij is steeds meer de behoefte ontstaan deze initiatieven te structureren en expliciet onderdeel van het beleid te laten worden. Er is uiteindelijk gekozen om het proces tot certificering op basis van de nationale CO2-prestatieladder op te starten. De CO2-prestatieladder sluit goed aan bij de werkwijze en de cultuur van Alfen. Met de Carbon Footprint Analyse krijgen we inzicht in ons huidige energieverbruik en CO2-emissie en kunnen realistische reductie doelstellingen vastgesteld worden. De ambitie van Alfen tot energiebesparing en CO2-reductie vloeit voort uit het voortschrijdende bewustwordingsproces inzake de verantwoordelijkheden die je als organisatie hebt voor het milieu. Door transparantie en controle wordt ieder zich meer bewust van alle aspecten die tot energiebesparing en CO2-reductie kunnen leiden, waardoor het reductiebeleid intrinsiek onderdeel wordt van de werkzaamheden van alle dag. Marco Roeleveld Directeur Alfen B.V.
Organisatie Alfen is specialist op het gebied van transformatorstations, behuizingen en schakelapparatuur voor middenspannings- netwerkaansluitingen en alle bijbehorende activiteiten. Alfen levert compleet geassembleerde behuizingen en schakelapparatuur. Alfen ontwikkelt, produceert en test alle mogelijke prefab oplossingen in eigen beheer. Voorts worden ook projectmatige producten en stations geleverd. In samenwerking met haar partners kan Alfen ook de complete elektrische infrastructuur leveren. Alfen levert aan opdrachtgevers uit diverse branches. Van energie-, telecom-, water-, gasen railbedrijven tot en met de industrie en installateurs in binnen- en buitenland. Het leveringsprogramma van Alfen is verdeeld over vijf productgroepen. Binnen iedere productgroep worden diverse producten en productoplossingen aangeboden. Hiermee biedt Alfen op iedere middenspanningsvraag een passend antwoord. Deze productgroepen zijn:
•
Compact stations;
•
Betreedbare stations;
•
Stationsautomatisering;
•
Specials;
•
Middenspanning services.
De statutair verantwoordelijk persoon voor de rapporterende organisatie is de heer M.Roeleveld.
De organisatiegrenzen van Alfen B.V. zijn in het kader van CO2 (kooldioxide)-bewustzijn bepaald volgens het principe van de operationele invloedsfeer van het te certificeren bedrijf. Binnen het GHG protocol wordt dit omschreven als ‘operational boundary’. In de praktijk betekent dit dat waar activiteiten onder regie van Alfen B.V. vallen, de verantwoording voor de CO2-productie wordt genomen: de sturing ligt duidelijk bij de eigen organisatie. De organisatiegrenzen voor deze inventarisatie bevat Alfen B.V. met de twee vestigingen in Almere en de vestiging in België. Vanuit de AC-analyse zijn TBI Holdings B.V., Voorbij Prefab Beton B.V., Croon Elektrotechniek B.V. en Fri-Jado B.V. geïdentificeerd als C-aanbieder. Geen van deze C-aanbieders wordt meegenomen in de boundary. Dit omdat TBI Holdings geen leverancier is, maar een financiële relatie en omdat de overige concernaanbieders een eigen Carbon Footprint rapportage hebben en onafhankelijk zijn gecertificeerd. Op 1 juli 2013 is Alfen BV een 100% dochteronderneming geworden van Wolter & Dros. Gezamenlijk is in de eerste helft van 2014 succesvol de certificering afgerond op nivo 4 van de CO2-Prestatieladder. Alfen publiceert nog wel een eigen Carbon Footprint. Medio december 2014 heeft TBI een meerderheidsbelang in het kapitaal van Alfen overgedragen aan Infestos Nederland B.V. De effecten hiervan op de organisatiegrenzen zullen worden meegenomen in de Carbon Footprint rapportages vanaf 2015.
JAARGANG 6, NR. 2
Carbon Footprint Analyse Op basis van de vastgestelde operationele grenzen zijn de CO2-emissies en -absorpties door de activiteiten van de organisatie geïdentificeerd. Bij de identificatie van emissies wordt, conform het Greenhouse Gas (GHG) Protocol, onderscheid gemaakt tussen drie bronnen van emissie (bekend als scopes) in twee categorieën: directe emissies en indirecte emissies.
•
Scope 1 omvat de directe emissies die onder het beheer vallen en worden gecontroleerd door de organisatie. Voorbeelden hiervan zijn de verbranding van brandstoffen in vaste machines, het zakelijk vervoer in voertuigen die eigendom zijn van de rapporterende organisatie en de emissies van koelapparatuur en klimaatinstallaties;
•
Scope 2 omvat de indirecte emissies door opwekking van gekochte elektriciteit, stoom of warmte;
•
Scope 3 omvat de andere indirecte emissies van bronnen als woon-werkverkeer, productie van aangekochte materialen en uitbestede werkzaamheden zoals goederenvervoer.
Deze Carbon Footprint Analyse omvat de CO2-emissie (één van de zes broeikasgassen) van Alfen B.V., betreffende scope 1 en 2 van de tweede helft van 2014. De CO2-emissie is geanalyseerd overeenkomstig de CO2–prestatieladder handboek 2.2.
Meetresultaten en toelichting Alfen B.V. rapporteert synchroon aan haar boekjaar over haar Carbon Footprint. Het boekjaar voor Alfen B.V. loopt van 1 januari tot en met 31 december. De gerapporteerde periode is de tweede helft van 2014.
JAARGANG 6, NR. 2
Scope 1: Directe CO2-emissie DE DIRECTE EMISSIE VAN CO2 IS GEMETEN EN BEREKEND ALS 335,5 TON CO2
Brandstoffen 33,5 ton CO2 (10%) van de directe emissie wordt veroorzaakt door het gebruik van brandstoffen. Hiervan is 28,7 ton CO2 toe te schrijven aan aardgas voor de verwarming van de bedrijfspanden. Voor het gebruik van de heftrucks is in de tweede helft van 2014 1.180 liter dieselolie verbruikt wat 3,7 ton CO2 veroorzaakt. Geregeld worden er vanuit Alfen auto’s gehuurd bij Avis. Dit heeft een CO2-emissie van 1,1 ton CO2 veroorzaakt.
Lekkage van koelgassen In de tweede helft van 2014 is geen lekkage van koelgassen uit de airco vastgesteld
Brandstofgebruik van het eigen wagenpark Het overgrote deel van de directe emissie, te weten 302,0 ton CO2 (90%), is toe te wijzen aan het brandstofgebruik van het eigen wagenpark. Het wagenpark van Alfen B.V. bestond in de tweede helft van 2014 uit 51 personen– en bedrijfswagens. In totaal is er 14.687 liter benzine en 83.320 liter diesel gebruikt.
Alle geïdentificeerde bronnen en putten van CO2 zijn verantwoord in de rapportage. Binding van CO2 vindt niet plaats, waardoor geen sprake is van putten.
De verbranding van biomassa heeft binnen Alfen B.V. niet plaatsgevonden.
JAARGANG 6, NR. 2
Scope 2: Indirecte CO2-emissie DE INDIRECTE CO2-EMISSIE IS GEMETEN EN BEREKEND ALS 27,8 TON CO2
Elektriciteitsgebruik 3,4 ton CO2 (12%) kan worden toegeschreven aan ingekochte elektriciteit (165.478 kWh). 99% van deze elektriciteit wordt opgewekt door windkracht, de overige 1% valt onder het label grijze elektriciteit, verbruikt in de Belgische vestiging.
Privéauto's voor zakelijk verkeer In de tweede helft van 2014 komt 9,2 ton CO2 (33%) voor rekening van het gebruik van privéauto’s voor zakelijk verkeer.
Vliegreizen voor zakelijke doeleinden 15,2 ton CO2 (55%) komt voor rekening van vliegverkeer voor zakendoeleinden. De meeste kilometers zijn gevlogen op de middellange– en lange routes, respectievelijk 36.780 en 36.342 reizigerskilometers.
Er vindt geen compensatie plaats van CO2-emissies. Beschikbare middelen worden aangewend om verbetering te bewerkstelligen binnen het eigen kantoor en het machinepark om hiermee de bedrijfsmiddelen optimaal te laten presteren in het kader van de CO2emissie.
JAARGANG 6, NR. 2
Uit het voorgaande blijkt dat het overgrote deel van de CO2-emissie wordt veroorzaakt door directe emissie als gevolg van het gebruik van het eigen wagenpark (302 ton CO2) en brandstofverbruik (33,5 ton CO2). Het is dan ook van belang om deze emissie nauwkeurig vast te leggen SCOPE 1:
De meetgegevens van het brandstofgebruik van het eigen wagenpark zijn aangeleverd door de leasemaatschappijen. De gegevens zijn op basis van een brandstofpas, die aan het betreffende voertuig is gekoppeld, opgegeven. De kilometerregistratie is minder nauwkeurig aangezien niet elke werknemer zorgvuldig de gereden kilometers bijhoudt middels invoer van de kilometerstand bij het tanken. Hierom is gekozen om op basis van de brandstofgegevens de CO2-emissie te bepalen. De meetgegevens van het brandstofgebruik van stationaire verbrandingsapparatuur ten behoeve van verwarming komen van gasmeters van de leverancier. Deze worden voldoende betrouwbaar geacht. De liters verbruikte brandstof door de huurauto’s zijn afkomstig uit de administratie van het verhuurbedrijf Avis. SCOPE 2:
De meetgegevens van het elektriciteitsverbruik zijn verzameld van eigen meteropnamen. Deze worden voldoende betrouwbaar geacht. De meetgegevens van zakelijke kilometers met privé-voertuigen zijn verzameld op basis van door werknemers gedeclareerde kilometers. De meetgegevens van het vliegverkeer zijn op basis van de betalingsgegevens, boekingsbevestigingen of online overzichten van de betreffende reisbureaus en vliegmaatschappijen verzameld.
Berekeningsmodellen De kwantificering van grondstoffen naar CO2-emissiewaarden is telkens gedaan door geregistreerde volume-eenheden van de gebruikte brandstoffen te benutten. De omrekening van volume naar emissiewaarden is eenduidig en geeft de meest betrouwbare vergelijking. In die situaties waar geen volume-eenheden van brandstof beschikbaar waren, is gebruikgemaakt van de meest betrouwbare informatie die beschikbaar was. In het geval van voertuigkilometers is gebruikgemaakt van kilometers of tonkilometers in de betreffende gewichtsklasse van de voertuigen. Elektriciteitsgebruik is opgenomen aan de hand van geijkte meters en/of aan de hand van de facturen van het energiebedrijf. Vanwege de geldende wetgeving is dit de meest betrouwbare informatiebron die beschikbaar is.
Ten opzichte van het referentiejaar 2013 zijn er geen veranderingen in de kwantificeringsmethodes.
JAARGANG 6, NR. 2
Voortgang ten opzichte van het referentiejaar Het jaar 2013 geldt als referentiejaar op basis waarvan de toe- of afname van de CO2emissie wordt vastgesteld.
De omvang van de CO2-emissie heeft een duidelijke correlatie met de omvang van de activiteiten welke door Alfen B.V. worden ontplooid. Ten behoeve van vergelijking van de emissie in het referentiejaar en die tijdens de gerapporteerde periode, is daarom een maatstaf bepaald op basis waarvan de meetresultaten kunnen worden genormaliseerd. Voor Alfen B.V. is de omvang van bedrijfsactiviteiten te meten aan de hand van de omzet en het aantal FTE. Op basis van de omzet en FTE zijn de gerapporteerde meetresultaten genormaliseerd. In de tweede helft van 2014 zijn voor Alfen B.V. gemiddeld 147 FTE werkzaam geweest en is 24 miljoen euro omzet gemaakt.
CO2-emissie per FTE In de tweede helft van 2014 is de totale emissie binnen scope 1 lager uitgekomen dan in de vergelijkbare tweede helft van 2013. Dit wordt veroorzaakt door minder brandstofverbruik en minder getankte liters diesel. Per FTE is de emissie in de tweede helft van 2014 echter hoger. Dit komt door het afgenomen aantal FTE. Binnen scope 2 is de emissie in de tweede helft van 2014 zowel in totaal als per FTE sterk gestegen ten opzichte van de tweede helft 2013. Dit komt doordat in 2014 meer vliegreizen hebben plaatsgevonden, met name op (middel)lange vluchten, waardoor de CO2-emissie van vliegreizen in deze periode meer dan verdrievoudigd is ten opzichte van de tweede helft van 2013.
CO2-emissie per ton euro omzet Voor scope 1 geldt dat de emissie per ton euro omzet in de tweede helft van 2014 lager ligt dan in dan in de vergelijkbare tweede helft van 2013. Dit wordt veroorzaakt door de lagere emissie bij een hogere omzet in de tweede helft van 2014. Voor scope 2 is de emissie per ton euro omzet in de tweede helft van 2014 beduidend hoger dan in de tweede helft van 2013. Meer vliegreizen zijn hier van invloed geweest.
JAARGANG 6, NR. 2
Reductiedoelstellingen Op basis van de Carbon Footprint over het referentiejaar 2013 heeft Alfen een aantal maatregelen benoemd om te zorgen dat de CO2-emissie in 2014 wordt gereduceerd. Deze maatregelen zijn vertaald in kwantitatieve doelen. Doelstelling voor 2014 was om de CO2-emissie over 2014 ten opzichte van 2013 te verminderen met 4 procent. Deze doelstelling is niet volledig gerealiseerd. Het uiteindelijke resultaat is uitgekomen op een vermindering met 2 procent. Vaste en variabele CO2-emissie In de reductiebeoordeling wordt onderscheid gemaakt in CO2-emissie die vast en variabel is. Vaste CO2-emissie is niet afhankelijk van het aantal FTE wat in dienst is. Vaste emissie omvat het energieverbruik door brandstoffen, koeling en elektra. Op basis van trendanalyse was de verwachting dat de vaste emissie in 2014 ten opzichte van 2013 gelijk zou blijven. In werkelijkheid is de vaste emissie met 27% afgenomen doordat zowel het aardgas– als het elektriciteitsverbruik in 2014 aanzienlijk lager lag dan in 2013. Variabele CO2-emissie is wel sterk afhankelijk van het aantal FTE wat in dienst is. Variabele emissie omvat het energieverbruik door het eigen wagenpark, het zakelijk gebruik van de privéauto en zakelijke vliegreizen. De verwachting was dat de variabele CO2-emissie in 2014 ten opzichte van 2013 met 8 procent zou dalen, het resultaat is echter uitgekomen op een toename met 2 procent, dit terwijl het aantal FTE is afgenomen. De stijging wordt veroorzaakt door onverwacht meer CO2-emissie van auto’s (zowel lease als privé). De variabele emissie is daarmee goed voor 88 procent van de totale CO2-emissie van Alfen. Scope 1 Binnen scope 1 werd in 2014 ingezet op reductie van het verbruik van brandstoffen door het wagenpark en een verwachte verminderde vraag naar aardgas voor verwarming. Dit zou een reductie van de scope 1 CO2-emissie van 9% kunnen opleveren. Het resultaat laat weliswaar een reductie zien. Met een afname van 2 procent is deze echter beduidend minder dan verwacht. Oorzaak is te vinden in het dieselverbruik van het wagenpark dat in tegenstelling tot de verwachting niet is afgenomen maar gestegen. Dat het aardgasverbruik door de zeer zachte winter veel lager uitkwam dan verwacht biedt onvoldoende compensatie, waardoor de scope 1 emissie minder is afgenomen dan voorzien. Scope 2 Binnen scope 2 werd voor 2014 ten opzichte van 2013 geen reductie op de CO2-emissie verwacht. De trends in het verbruik zijn stijgend door ontwikkelingen aan klantzijde (meer en verder reizen) en de groei van het elektriciteitsverbruik door de overstap op hybride / elektrische auto’s. Wel is het algemene beleid op het gebied van het bewust gebruik van elektriciteit, zakelijke (vlieg)reizen voortgezet. En met succes want het resultaat over 2014 laat zien dat de scope 2 CO2-emissie toch met 3 procent is afgenomen als gevolg van minder elektriciteitsverbruik en minder vliegkilometers. Daartegenover staat wel een groei van het gebruik van privéauto's voor zakelijke ritten.
Annex 1: CO2-emissie 2014 H2 scope 1 en 2
Annex 2: CO2-emissie 2014 scope 1 en 2