Calvijn over het verbond & de besnijdenis Calvijn over Genesis 17:4 (“Mij aangaande, zie, Mijn verbond is met u”): Omdat ons geloof niet anders dan in Zijn eeuwige waarheid geworteld kan zijn, en daarom moet ons voor alles duidelijk zijn, dat uit Zijn heilige mond is voortgekomen, wat ons wordt voorgesteld.
Calvijn over Genesis 17:4 (“Gij zult tot een vader van menigte van volken worden”): De heidenen zouden door het geloof worden ingelijfd in Abrams geslacht, hoewel zij niet uit hem zijn voortgekomen naar het vlees.
Calvijn over Genesis 17:4 (“Gij zult tot een vader van menigte van volken worden”): …zodat van alle kanten volken, die anders van elkaar vervreemd en onderling verdeeld zijn, tot één huisgezin van Abram zouden samensmelten.
Calvijn over Genesis 17:7 (“Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God, en uw zaad na u”): Zij die menen dat alleen de uitverkorenen hier bedoeld worden, hebben het mis. Want de Schrift spreekt herhaaldelijk uit, dat Abrahams geslacht dat uit hem is voortgekomen, bijzonder door God tot Zijn eigendom is aangenomen.
Calvijn over Genesis 17:7 (“Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God, en uw zaad na u”): De leer van Paulus aangaande Abrahams natuurlijke kinderen is duidelijk: dat zij heilige takken zijn, omdat zij uit de heilige wortel zijn voortgekomen. 1
Calvijn over Genesis 17:7 (“Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God, en uw zaad na u”): Niets is zekerder dan dat God Zijn Verbond sluit met Abrahams kinderen die van nature uit hem zouden voortkomen.
Calvijn over Genesis 17:7 (“Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God, en uw zaad na u”): Niet zodra werd gezegd: “Ik zal uw God zijn en de God van uw zaad na u”, of de kerk werd van de overige volken afgescheiden. Toen is het volk Israël als de kudde van God in Zijn eigen schaapskooi opgenomen.
Calvijn over Genesis 17:7 (“Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God, en uw zaad na u”): Als Paulus de heidenvolken buiten God en het eeuwige leven stelt, omdat zij vreemdelingen van het verbond waren, volgt daaruit dat alle Israëlieten leden van de kerk en kinderen van God, en erfgenamen van het eeuwige leven geweest zijn.
Calvijn over Genesis 17:7 (“Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God, en uw zaad na u”): Voor alle Israëlieten gemeenschappelijk was de belofte waardoor de Heere hen tot kinderen had aangenomen. Het kan niet ontkend worden, of daarin was de eeuwige zaligheid aan allen aangeboden.
Calvijn over Genesis 17:7 (“Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God, en uw zaad na u”): Omdat het hele volk door een en hetzelfde woord tot de schaapskooi van God wordt geroepen, worden in dit opzicht allen zonder uitzondering als kinderen beschouwd, en slaat de naam van kerk op allen gemeenschappelijk.
2
Calvijn over Genesis 17:7 (“Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God, en uw zaad na u”): Paulus zegt dat niet allen die uit Abraham zijn, als wettige kinderen worden beschouwd, omdat zij geen kinderen van de beloften zijn maar alleen van het vlees (Romeinen 9 vers 8). Want hier wordt de belofte niet in het algemeen genomen voor het uitwendige woord, waardoor God Zijn genade zowel aan verworpenen als aan uitverkorenen aanbiedt, maar ze moet beperkt worden tot de krachtdadige roeping, die Hij inwendig bezegelt door Zijn Geest.
Calvijn over Genesis 17:7 (“Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God, en uw zaad na u”): Hier ontstaat een dubbele reeks van kinderen in de kerk. Ten opzichte van het verborgen heiligdom van God worden geen anderen als kinderen van God beschouwd, dan zij in wie de belofte door het geloof verwerkelijkt is.
Calvijn over Genesis 17:7 (“Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God, en uw zaad na u”): Dit onderscheid vloeit voort uit de bron van de vrijmachtige uitverkiezing, waaruit ook het geloof zelf ontstaat.
Calvijn over Genesis 17:10 (“Dit is Mijn verbond dat gij houden zult tussen Mij en u, en uw zaad na u: dat al wat mannelijk is, besneden wordt”): Dit hebben alle sacramenten gemeen, dat zij met het Woord van God verbonden zijn, waarin Hij betuigt dat Hij ons gunstig is, en ons uitnodigt tot hoop op de zaligheid.
Calvijn over Genesis 17:10 (“Dit is Mijn verbond dat gij houden zult tussen Mij en u, en uw zaad na u: dat al wat mannelijk is, besneden wordt”): Een sacrament is niets anders dan een zichtbaar woord, of een graveersel en beeld van Gods genade, dat Zijn Woord meer verduidelijkt.
3
Calvijn over Genesis 17:10 (“Dit is Mijn verbond dat gij houden zult tussen Mij en u, en uw zaad na u: dat al wat mannelijk is, besneden wordt”): Als er tussen het woord en het geloof een onderlinge betrekking bestaat, volgt daaruit, dat dit doel en dit gebruik aan de sacramenten is opgelegd, zij zij het geloof helpen, bevorderen en versterken.
Calvijn over Genesis 17:10 (“Dit is Mijn verbond dat gij houden zult tussen Mij en u, en uw zaad na u: dat al wat mannelijk is, besneden wordt”): Óf God biedt Zich (in het sacrament) uit spot en bedrieglijk aan als Borg, óf het geloof vindt daar steun om zich daarop te verlaten, en daaruit zijn zekerheid te putten.
Calvijn over Genesis Genesis 17:11 (“Gij zult het vlees van uw voorhuid besnijden; en dat zal tot een teken zijn van het verbond tussen Mij en u”): Om twee redenen is het waarschijnlijk dat God bevolen heeft de voorhuid te besnijden: toch om te tonen dat alles wat uit de mens wordt verwekt, onrein is, vervolgens dat de zaligheid uit het gezegende zaad van Abraham zou voortkomen.
Calvijn over Genesis Genesis 17:11 (“Gij zult het vlees van uw voorhuid besnijden; en dat zal tot een teken zijn van het verbond tussen Mij en u”): Allereerst heeft God in de besnijdenis alles veroordeeld wat de mensen uit hun voortbrenging aankleeft, opdat Hij – nu het bederf der natuur openbaar is geworden – hen zou leiden tot doding van het vlees. Tegelijk echter werd daarin de zegen die beloofd was in het zaad van Abraham, aangeduid en bezegeld.
Calvijn over Genesis 17:11 (“Gij zult het vlees van uw voorhuid besnijden; en dat zal tot een teken zijn van het verbond tussen Mij en u”): In dit teken werd de verzoening van God en mensen die in Christus werd geopenbaard, aangewezen.
Calvijn over Genesis Genesis 17:12 (“Een zoontje van acht dagen zal besneden worden”): God heeft in dit teken de vernietiging van de oude mens zó voorgesteld, dat Hij toch aantoont dat Hij de mensen tot het leven herstelt.
4
Calvijn over Genesis Genesis 17:12 (“Een zoontje van acht dagen zal besneden worden, al wat mannelijk is in uw geslachten: de ingeborene van het huis, en de gekochte met geld van elke vreemde die niet is van uw zaad”): Wij weten dat vroeger slaven ter nauwernood onder het getal der mensen gerekend zijn. Maar toch neemt God hen uit genegenheid tot Zijn knecht als Zijn kinderen aan.
Calvijn over Genesis Genesis 17:12 (“Een zoontje van acht dagen zal besneden worden, al wat mannelijk is in uw geslachten: de ingeborene van het huis, en de gekochte met geld van elke vreemde die niet is van uw zaad”): De trots van het vlees wordt neergeworpen, omdat God zonder aanzien des persoons, vrijen en slaven bij de kudde voegt.
Calvijn over Genesis 17:12 (“Een zoontje van acht dagen zal besneden worden, al wat mannelijk is in uw geslachten: de ingeborene van het huis, en de gekochte met geld van elke vreemde die niet is van uw zaad”): In Abrahams persoon heeft Hij aan al Zijn knechten deze wet voorgeschreven, om ernaar te streven wie ze ook maar onder zich hadden, te leiden tot dezelfde geloofsgemeenschap.
Calvijn over Genesis 17:12 (“Een zoontje van acht dagen zal besneden worden, al wat mannelijk is in uw geslachten: de ingeborene van het huis, en de gekochte met geld van elke vreemde die niet is van uw zaad”): Huisgezinnen van godzaligen moeten even zovele kerken zijn.
Calvijn over Genesis 17:12 (“Een zoontje van acht dagen zal besneden worden, al wat mannelijk is in uw geslachten: de ingeborene van het huis, en de gekochte met geld van elke vreemde die niet is van uw zaad”): Als wij onze vroomheid wensen te bewijzen, moeten wij moeite doen, om elk van ons zijn huisgezin in de gehoorzaamheid aan God geordend te hebben.
Calvijn over Genesis 17:13 (“Mijn verbond zal zijn in uw vlees, tot een eeuwig verbond”): Door Christus’ komst werd de besnijdenis pas bekrachtigd, opdat ze altijd zou voortduren, en opdat dit verbond vast zou zijn, dat God eenmaal sloot. 5
Calvijn over Genesis 17:13 (“Mijn verbond zal zijn in uw vlees, tot een eeuwig verbond”): Al is het gebruik van de besnijdenis opgehouden, toch houdt ze niet op een eeuwig of blijvend verbond te zijn, als slechts Christus als middelpunt wordt gesteld, Die met verandering van het teken de waarheid ervan heeft bevestigd.
Calvijn over Genesis 17:14 (“En wat mannelijk is, de voorhuid hebbende, wiens voorhuids vlees niet besneden zal worden, die ziel zal uit haar volken uitgeroeid worden; hij heeft Mijn verbond gebroken”): Als God zo’n liefdevol onderpand aanbiedt van Zijn liefde en van het eeuwige leven, waartoe anders voegt Hij dan bedreigingen daaraan toe, dan om hen die snel moesten komen toelopen, uit traagheid op te wekken?
Calvijn over Genesis 17:14 (“En wat mannelijk is, de voorhuid hebbende, wiens voorhuids vlees niet besneden zal worden, die ziel zal uit haar volken uitgeroeid worden; hij heeft Mijn verbond gebroken”):Omdat het de mensen niet vrij staat te scheiden wat God heeft samengevoegd, kan niemand het teken verachten of verwaarlozen, zonder het woord te verwerpen, en zich van de daarin aangeboden zegen te beroven.
Calvijn over Genesis 17:14 (“En wat mannelijk is, de voorhuid hebbende, wiens voorhuids vlees niet besneden zal worden, die ziel zal uit haar volken uitgeroeid worden; hij heeft Mijn verbond gebroken”): Dezelfde regel nu geldt tegenwoordig in de doop. Al wie met verachting van de doop waant aan de belofte alleen genoeg te hebben, versmaadt zoveel hij maar kan Christus’ bloed, of laat althans niet toe dat het vloeit tot reiniging van zijn kinderen.
Calvijn over Genesis 17:14 (“En wat mannelijk is, de voorhuid hebbende, wiens voorhuids vlees niet besneden zal worden, die ziel zal uit haar volken uitgeroeid worden; hij heeft Mijn verbond gebroken”): Op de verachting van het teken volgt de rechtmatige straf, het missen van de genade, omdat door de goddeloze mishandeling, of liever verscheuring van teken en woord, Gods verbond wordt ontheiligd. Calvijn over Genesis 17:14 (“En wat mannelijk is, de voorhuid hebbende, wiens voorhuids vlees niet besneden zal worden, die ziel zal uit haar volken uitgeroeid worden; hij heeft Mijn verbond gebroken”): Gods Verbond wordt bekrachtigd, waar wij door het geloof omhelzen wat Hij belooft. 6
Calvijn over Genesis 17:21 (“Maar Mijn verbond zal Ik met Izak oprichten”): Al hebben wij nu overvloed van alle genot en goed, toch is ons geluk vergankelijk, tenzij wij in geloof doordringen tot het hemelse rijk van God, waarin een grotere en hogere zegen voor ons is weggelegd.
Calvijn over Genesis 17:27 (“En alle mannen van zijn huis, de ingeborenen van het huis, en de gekochten met geld, van de vreemde af, werden met hem besneden”): God schijnt heden een onmogelijk uitvoerbare zaak te bevelen, als Hij wil dat overal in de hele wereld Zijn evangelie gepredikt zal worden, om haar van de dood tot het leven terug te brengen.
Calvijn over Genesis 17:27 (“En alle mannen van zijn huis, de ingeborenen van het huis, en de gekochten met geld, van de vreemde af, werden met hem besneden”): We zien hoe groot de hardnekkigheid is van bijna allen, hoe vele en hoe krachtige aanslagen satan [tegen de prediking van het evangelie] in het werk stelt, zodat zelfs bij het begin alle wegen zijn afgesloten.
Calvijn over Genesis 17:27 (“En alle mannen van zijn huis, de ingeborenen van het huis, en de gekochten met geld, van de vreemde af, werden met hem besneden”): Toch past het elk deze dienst te volbrengen, en niet voor de belemmeringen uit de weg te gaan.
7