02/00457
(pb)
BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST
1) Omschrijving van de arbeidsovereenkomst Artikel 3 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten bepaalt dat de arbeidsovereenkomst voor bedienden de overeenkomst is waarbij een werknemer, de bediende, zich verbindt, tegen loon, onder gezag van een werkgever in hoofdzaak hoofdarbeid te verrichten. Volgens het Hof van Cassatie (14 oktober 1994, Pas. 1994, I, 818 ; R.W. 1994-95, p. 1080) sluit dit geenszins de mogelijkheid uit voor een architect – die in alle onafhankelijkheid moet handelen -, die geen diensten verleent aan een aannemer van openbare of private werken, om zijn beroep uit te oefenen in het kader van een arbeidsovereenkomst en dit ondanks het beginsel van onafhankelijkheid dat hij moet naleven.
2) Vrijstelling van de burgerlijke aansprakelijkheid van de bediende Artikel 18 van de wet van 3 juli 1978 creëert een vrijstelling van de werknemer zowel ten aanzien van derden als ten aanzien van de werkgever, voor alle fouten begaan in het kader van de uitoefening van de arbeidsovereenkomst, behalve in geval van bedrog, zware fout of vaak voorkomende lichte fout. Dit stelsel is van openbare orde en hier kan geenszins contractueel worden van afgeweken, behoudens in geval van een bij Koninklijk Besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst. De noodzakelijke onafhankelijkheid van de architect zou kunnen leiden tot het in vraag stellen van de toepassing van dit artikel, vermits het loutere bestaan van een band van ondergeschiktheid niet volstaat. De verantwoordelijkheid van de werkgever ten aanzien van derden is van toepassing zowel in het kader van artikel 1384, derde lid, van het Burgerlijk wetboek voor de lastgevers, als wanneer de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten van 30 juli 1978 de overeenkomst regelt. De werkgever ondergaat de gevolgen van een burgerlijke schuld van de bediende of van de aangestelde. In toepassing van artikel 18 van de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten is de werknemer niet aansprakelijk voor zijn fouten, noch ten aanzien van derden, noch ten aanzien van zijn werkgever. Deze vrijstelling verdwijnt in drie gevallen : bedrog, zware fout, vaak voorkomende lichte fout. Onder bedrog moet een opzettelijke fout worden verstaan. De zware fout is een fout die een ernstige tekortkoming uitmaakt die een normaal voorzichtige persoon (in casu de professioneel) niet zou begaan.
1/5
02/00457
(pb)
De vaak voorkomende lichte fout is deze die voortvloeit uit de tendens van de werknemer om fouten te begaan, ongeacht hun aard. Met andere woorden, het gebruikelijk begaan van fouten die niet identiek moeten zijn, wordt afgeleid uit een gebrek aan beroepsgeweten of een gebrek aan spoed bij de uitvoering van de taken. 3) Functies uitgeoefend binnen de arbeidsovereenkomst Artikel 2 van de wet van 20 februari 1939 creëert een monopolie op de uitoefening van het architectenberoep ten voordele van de gediplomeerde architecten, gelijkgestelde ingenieurs en officieren, alsmede ten voordele van de rechtspersonen die over rechtspersoonlijkheid beschikken en beantwoorden aan de door deze wetsbepaling gestelde voorwaarden. Artikel 4, eerste lid, van de wet van 20 februari 1939 voert een beperking in op het voorwerp van het monopolie : deze strekt zich niet uit tot alle activiteiten die tot de bevoegdheid van de architect behoren, doch enkel tot de handelingen waarvoor verplicht een beroep op hem moet worden gedaan, met name het opmaken van plannen en de controle op de uitvoering der werken voor welke een stedenbouwkundige vergunning is opgelegd. Bovenstaande wetsbepalingen mogen niet worden begrepen als zijnde een beperking van de omschrijving van de functie van architect. De aanbeveling van 24 april 2009 van de Nationale Raad van de Orde van Architecten betreffende de verplichte verzekering stelt in zijn artikel 4.2 dat onder de « activiteit van architect » wordt verstaan elke handeling die een architect beroepshalve stelt en die een werkzaamheid betreft op het gebied van de architectuur, zelfs al behoort zij niet tot de werkzaamheden waarvoor krachtens artikel 4, eerste lid van de wet van 20 februari 1939 verplicht beroep moet worden gedaan op de medewerking van een architect en zelfs al worden deze werkzaamheden niet exclusief aan het beroep van architect voorbehouden. Deze tekst - in ieder geval vanuit deontologisch oogpunt - verruimt aanzienlijk de activiteit van het beroep van architect. Hij geeft er evenwel de duidelijke lijnen niet van. De omschrijving van de perimeter van het toepassingsgebied rationae materiae is nochtans belangrijk, niet alleen voor de omschrijving van de functie, doch eveneens omdat deze de verplichting met zich meebrengt, zoals voorzien in artikel 9 van de wet van 20 februari 1939, zijn activiteiten te laten verzekeren. 4) Toepassingsgebied rationae personae van de wet van 3 juli 1978 Artikel 1 van de wet stelt dat deze laatste, enerzijds, van toepassing is op de private sector doch ook anderzijds, op de werknemer tewerkgesteld door het Rijk, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten, de gemeenten, de openbare instellingen welke eronder ressorteren, de instellingen van openbaar nut en de door het Rijk gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs, en wier toestand niet statutair geregeld is. Alle contractuelen uit de openbare sector worden dus beoogd door deze wet en vanzelfsprekend eveneens, zoals wij hieronder zullen uiteenzetten, door de vrijstelling van aansprakelijkheid zoals deze wordt omschreven.
2/5
02/00457
(pb)
Er dient evenwel te worden onderlijnd dat de wet van 10 februari 2003 betreffende de aansprakelijkheid van en voor personeelsleden in dienst van openbare rechtspersonen in zijn artikel 2 een stelsel heeft voorzien dat bijna letterlijk de formulering overneemt van artikel 18 van de wet van 3 juli 1978 toepasselijk op de statutaire ambtenaren waarvan de personen er een architectenfunctie uitoefenen. 5) De werkgever architect Deze is ertoe gehouden, enerzijds, in toepassing van de wet van 20 februari 1939 en, anderzijds, in toepassing van de deontologische regels, met name de aanbeveling van 24 april 2009, zelf verzekerd te zijn voor de door hem geleverde prestaties. Derhalve moet de architect-bezoldigde die in het kader van een arbeidscontract werkzaam is voor een andere architect, natuurlijke of rechtspersoon ook van zijn kant rechtsgeldig verzekerd zijn om het beroep of de « activiteit van architect » uit te oefenen. De door de werkgever voor hem onderschreven verzekering, ongeacht of deze een rechtspersoon of een natuurlijk persoon is, volstaat indien deze verzekering voldoet aan de voorwaarden bepaald door de wet en door het Uitvoeringsbesluit. Indien een eventuele fout verweten wordt aan de architect aangesteld door een derde of de medecontractant van zijn werkgever en deze geen bedrog, zware fout of vaak voorkomende lichte fout uitmaakt, is deze, krachtens artikel 18 van de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten, niet persoonlijk aansprakelijk gezien derden of medecontractanten slechts een verhaal ten aanzien van de werkgever kunnen uitoefenen. Aangezien de architect – werkgever – met het oog op het rechtsgeldig uitoefenen van zijn beroep, noodzakelijkerwijze een verzekering heeft moeten onderschrijven, moet de verzekeraar van de werkgever de schade dekken, voor zover dit kadert in de contractueel voorziene waarborgen. Voor de schade die niet zou worden gedekt door de verzekeraar (vrijstelling, uitsluiting, verval, overschrijding van het plafond van de dekking, enz.), blijft de architect-bezoldigde gedekt, beschermd door artikel 18 van de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten dat verhindert dat zijn persoonlijke aansprakelijkheid door derden zou kunnen worden ingeroepen. Zo ook kan de werkgever geen verhaal ten aanzien van zijn werknemer uitoefenen, noch voor de schade die hij lijdt, noch wanneer hij een derde of zijn medecontractant moet vergoeden ingevolge fout (andere dan bedrog, zware fout of vaak voorkomende lichte fout) van zijn werknemer. 6) De werkgever niet-architect Hier gelden dezelfde regels als voor een werkgever-architect. In het kader van de arbeidsovereenkomst moet bij de omschrijving van de functie aandacht worden geschonken, enerzijds, aan de naleving van artikel 6 van de wet van 20 februari 1939 dat verbod oplegt tot het uitoefenen van het beroep van architect samen met dat van aannemer van openbare of private werken en, anderzijds, aan de handhaving van de onafhankelijkheid van de architect, dit beginsel zijnde van openbare orde.
3/5
02/00457
(pb)
Hier moet worden aangestipt dat de werkgever niet-architect niet gehouden is tot een verzekeringsverplichting verbonden aan de functie van architect van zijn werknemer. In principe dekt hij zijn aansprakelijkheid in het kader van een klassieke uitbatingsverzekering. Indien de functie van werknemer in het toepassingsgebied valt van de op zijn minst deontologische omschrijving van de « activiteit van architect », dient hij zich in te schrijven op de tabel en de nodige verzekeringen te onderschrijven. 7) De regresvordering van de werkgever tegen de werknemer De regresvordering heeft tot doel zijn eigen aansprakelijkheid te waarborgen door een andere persoon, die gedeeltelijk of geheel verantwoordelijk kan zijn voor de beweerde schade, in het geding te betrekken. In casu zou de werkgever de verantwoordelijkheid van zijn werknemer kunnen aanspreken. In het kader van een arbeidsovereenkomst is deze vordering slechts mogelijk in geval van bedrog, zware fout of vaak voorkomende lichte fout. De bewijslast rust op de werkgever. 8) Betreffende de aansprakelijkheid van de werknemer ten aanzien van derden Binnen een strikte toepassing van artikel 18 van de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten, is deze niet aansprakelijk buiten de gevallen van bedrog, zware fout of vaak voorkomende lichte fout. Deze vrijstelling kan slechts gelden voor zover de werknemer strikt gehandeld heeft in het kader van zijn functie en voor de architect moet eventueel rekening worden gehouden met de hem opgelegde onafhankelijkheid. 9) Besluit De privé-werkgever architect die een architect-bezoldigde aanwerft, moet noodzakelijkerwijze zowel voor zijn eigen activiteiten als voor deze van zijn aangestelden worden verzekerd. Er moet evenwel worden nagegaan of de verzekeringspolis alle fouten van zijn werknemer dekt. De privé-werkgever niet-architect die een overeenkomst afsluit waarvan de functie duidelijk beschreven wordt als zijnde deze van de architect of die in het toepassingsgebied valt van de « activiteit van architect » moet ervoor zorgen – doch dit is evenwel niet verplichtend – zijn eigen burgerlijke aansprakelijkheid te laten verzekeren en de werknemer die een duidelijke architectenfunctie uitoefent zal ook wat hem betreft, overeenkomstig de wet van 20 februari 1939, een verzekering moeten onderschrijven. De privé-werkgever niet-architect die een contract afsluit met betrekking tot een activiteit op het gebied van de architectuur moet, enerzijds, nagaan of zijn werknemer niet moet worden ingeschreven op de Tabel van de Orde der Architecten en, anderzijds, of deze bijzondere aansprakelijkheid niet moet worden verzekerd, met name door er op toe te zien dat zijn werknemer ingeschreven is op de Tabel van de Orde.
4/5
02/00457
(pb)
Voor wat betreft de publieke werkgevers, moeten dezelfde vragen als hierboven worden gesteld aangaande de duidelijke omschrijving van de functie in verband met de activiteiten van architect. Wanneer daarentegen, in toepassing van artikel 9, §2, de architect zijn activiteiten uitoefent in hoedanigheid van ambtenaar van de Staat, een Gewest, een Gemeenschap of van de Regie der Gebouwen, dient hij niet gedekt te worden door een verzekering voor zover zijn aansprakelijkheid, hierin begrepen de tienjarige aansprakelijkheid, door zijn werkgever wordt gedekt. Evenwel moet de aandacht worden gevestigd op het afwijkend karakter van deze bepaling die derhalve op restrictieve wijze moet worden begrepen of, met andere woorden, de overheid wordt hier niet beoogd en, zoals in het kader van de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten, zal de architectbezoldigde erover waken zijn aansprakelijkheid te laten dekken. Johan Vanden Eynde Advocaat Vanden Eynde Legal www.vdelegal.be
5/5