Bouwstenen voor WBP5 December 2014 versie 02
Droge voeten, schoon water
INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE
1.
Onze ambitie: droge 1.1 We werken 1.2 We werken 1.3 We werken
2.
Onze organisatie: watersysteembeheerder in veelzijdig West-Nederland 11 2.1 We onderhouden, beheren en verbeteren ons watersysteem 11 2.2 Wat geven we uit aan het waterbeheer 11 2.3 Overzicht van de zes belangrijkste kaders 12
voeten, schoon water en een waterbewuste omgeving 7 slim en innovatief tegen zo laag mogelijke kosten 7 aan een waterbewuste omgeving 8 nauw samen met onze partners 8
3. Waterveiligheid 15 3.1 Onze ambitie: wij beschermen onze inwoners tegen overstromingen 15 3.2 Drie doelen voor 2016 tot en met 2021 15 3.3 Waterveiligheid, waar gaat het over? 15 3.4 Wij beschermen tegen overstromingen (preventie) 16 3.5 Wij beperken de gevolgen van overstromingen (gevolgbeperking) 18 3.6 Wij bereiden ons goed voor op een crisis 18
4.
Voldoende Water 21 4.1 Onze ambitie: We zorgen voor voldoende water. Niet te veel en niet te weinig, passend bij de functie 21 4.2 Vier doelen voor 2016 tot en met 2021 21 4.3 Voldoende water, waar gaat het over? 21 4.4 Wij zorgen ervoor dat de waterpeilen kloppen 23 4.5 Wij zorgen voor de instandhouding van het watersysteem 23 4.6 Wij beperken de gevolgen van wateroverlast 24 4.7 Wij zorgen voor voldoende zoet water 25
3
5.
6.
Schoon en gezond Water 27 5.1 Onze ambitie: Rijnlands water is schoon, gezond en aantrekkelijk voor bewoners en recreanten 27 5.2 Vier doelen voor 2016 tot en met 2021 27 5.3 Schoon en gezond water, waar gaat het over? 28 5.4 Wij verminderen de watervervuiling 29 5.5 Wij beheren en onderhouden ons watersysteem ecologisch 30 5.6 Wij realiseren schone meren, plassen en natuurgebieden 31 5.7 Wij maken zwemwaterlocaties schoon en veilig 31
De Waterketen 33 6.1 Onze ambitie: We hergebruiken het afvalwater en we verbeteren de zuivering 33 6.2 Twee doelen voor 2015 tot en met 2021 33 6.3 De Waterketen, uitleg van het begrip 34 6.4 We verwerken het afvalwater op doelmatige wijze 34 6.5 We hergebruiken het afvalwater optimaal 35
Bijlage 1.
Aanmaken bijlage
4
De uitnodiging Rijnland maakt nieuwe plannen voor de toekomst Verdere verstedelijking en veranderingen in het klimaat en onze leefomgeving leggen een steeds grotere druk op het watersysteem. De uitdaging om voor droge voeten, schoon en gezond water te zorgen neemt in gelijke mate toe. Daarnaast vraagt de huidige samenleving om een andere aanpak, waarbij ze directer en eerder betrokken wordt bij deze taken. Wat dit allemaal voor het waterbeheer betekent en wat we daar samen met onze partners voor moeten doen, leggen we vast in een nieuw Waterbeheerplan. Als voorbereiding hierop voerde Rijnland begin 2014 de campagne Denk mee met Rijnland. Daarin onderzochten we welke wateronderwerpen de burgers, ondernemers, overheden en belangengroeperingen belangrijk vinden. Ook hebben we gevraagd wie graag met Rijnland wil samenwerken aan deze plannen voor de toekomst. De opbrengst hiervan heeft ons blij verrast. Onze partners hebben aangegeven graag met Rijnland aan de slag te willen om het gebied nog veiliger en schoner te maken en hebben daarvoor goede ideeën en suggesties aangeleverd. We zijn benieuwd naar uw mening In deze bouwstenennota schetst Rijnland op basis van de opgehaalde resultaten de eerste richtingen voor het nieuwe Waterbeheerplan. Geen in beton gegoten spoorboekje met dienstrooster, maar een palet van kansen en haalbare en betaalbare ambities, waarover we het gesprek de komende maanden met de omgeving willen aangaan. Mogelijk mist u onderwerpen, zijn onderwerpen te scherp of te zwak geformuleerd, sluiten ze (niet) goed aan bij uw belangen, of wilt u andere ambities. Graag horen we dat
van u in deze opiniefase. De resultaten van de opiniefase worden waar mogelijk meegenomen in het nieuwe Waterbeheerplan dat volgens planning eind 2015 wordt vastgesteld. Wat is een Waterbeheerplan? Elke zes jaar leggen waterschappen het beleid en de aanpak die noodzakelijk is om de taken goed te kunnen uitvoeren, vast in een zogeheten Waterbeheerplan. Dit in lijn met en in aanvulling op de plannen die Rijk en provincies hebben op het gebied van waterbeheer. Een actueel Waterbeheerplan is een wettelijke verplichting, maar evenzeer een wens van Rijnland zelf. Ons huidige Waterbeheerplan loopt tot en met 2015. Voor de periode 2016-2021 komt er dus een nieuw Waterbeheerplan: WBP5.
de kaders waarbinnen Rijnland opereert, is beschreven in hoofdstuk 2. Wat we per taak willen bereiken en hoe we dat denken te gaan doen is uitgewerkt in de hoofdstukken 3 tot en met 6: waterveiligheid, voldoende water, schoon en gezond water, de waterketen. Ideeënboekje De ideeën die tijdens de Denk mee met Rijnland campagne zijn ingediend, zijn gebundeld in het boekje dat op de website www.rijnland.net/plannen/ waterbeheerplan/wbp5 van Rijnland staat. (onder zie ook....) Het winnende idee gaat over aanpakken van de verharding in de tuin.
Het Waterbeheerplan bepaalt de koers voor de interne organisatie en geeft richting aan programma’s en de begroting. Extern vormt het plan de basis voor de afstemming en de samenwerking met andere overheden. Het WBP5 komt uit twee delen te bestaan: een strategisch deel met daarin de doelen die we over zes jaar bereikt willen hebben en een operationeel maatregelenprogramma waarin de maatregelen jaarlijks worden uitgewerkt, gekoppeld aan de begroting via de jaarlijkse planning & control cyclus. Wat kunt u lezen in deze bouwstenennota? In hoofdstuk 1 is de Rijnlandse ambitie beschreven, inclusief de richtinggevende uitgangspunten voor de planperiode. Wie Rijnland is, welke taken Rijnland uitvoert en
5
6
1. Onze ambitie: Droge voeten, schoon water en een waterbewuste omgeving Leven in Rijnland is leven met water. Droge voeten en schoon water, zodat we nu en in de toekomst onder zeeniveau kunnen blijven wonen, werken en recreëren in dit mooie en unieke deel van Nederland. Dat is wat ons drijft en waar we voor gaan.
te bewegen kan het gebied met innovatieve oplossingen zo worden ingericht dat ook toekomstige generaties prettig kunnen wonen, werken en recreëren. Dit alles vraagt om zorgvuldige afwegingen tussen de belangen voor de mens, de natuur en de economie, waarbij het vinden van de juiste balans tussen deze drie de grote uitdaging is. Hoe wij werken: onze uitgangspunten We hanteren een manier van denken en werken die uitgaat van kansen, samenwerken en het zoeken naar nieuwe wegen. Daarom zijn de volgende drie uitgangspunten richtinggevend voor het Waterbeheerplan 5: 1. We werken slim en innovatief tegen zo laag mogelijke kosten. 2. We werken aan een waterbewuste omgeving. 3. We werken nauw samen met onze partners.
Datgene wat ons drijft, brengen wij in de praktijk door samen met onze partners te werken aan een leefbaar gebied en een waterbewuste omgeving. Dit doen we door het watersysteem en de waterketen goed te beheren en voor te bereiden op de toekomst, tegen zo laag mogelijk maatschappelijke kosten. Die toekomst wordt mede bepaald door trends in klimaat en maatschappij en de noodzaak om op duurzame wijze met onze omgeving om te gaan. De gevolgen van deze trends zijn reeds zichtbaar. Een goed voorbeeld is de extreme hoeveelheid neerslag die eind juli 2014 in de omgeving van Boskoop en Alphen aan den Rijn is gevallen, waardoor op grote schaal wateroverlast optrad. Maar naast bedreigingen zien wij vooral kansen. Door niet tegen het water te strijden maar met het water mee
1.1 We werken slim en innovatief tegen zo laag mogelijke kosten We voeren een duurzaam financieel beleid Waarbij we de lasten voor de burgers en bedrijven zo laag mogelijk proberen te houden en het investeringsniveau terugbrengen. Hiervoor hanteren we de volgende richtlijnen: • We willen de jaarlijkse stijging van de waterschapsbelastingen beperken tot gemiddeld <xx %>. • De schuld van Rijnland maximeren we in 2020 op 300% van de jaarlijkse belastingopbrengst. In de jaren daarna bouwen we dit af naar 250% in 2030. • We zorgen voor een weerstandsvermogen van
maximaal 5% van de jaarlijkse exploitatiekosten. We richten ons op de te bereiken effecten We vertalen de Europese, landelijke en regionale opgaven samen met onze partners naar haalbare en betaalbare maatregelen. Doordat we ons vooral richten op het effect dat we willen bereiken, kunnen we steeds een goede afweging maken of het nodig is om actief op te treden, een grootschalig project uit te voeren of dat we een slimme oplossing kunnen bedenken waarbij weinig inzet nodig is door bijvoorbeeld regels aan te passen. Een mooi voorbeeld hiervan is de afname van bestrijdingsmiddelen in het oppervlakte water. We hebben dit bereikt door samen met de telers goede afspraken te maken over verbreding van de teeltvrije zone in de boomkwekerij. Een relatief kleine maatregel met een groot effect. We onderhouden onze bedrijfsmiddelen risicogestuurd Dit betekent dat wij voor alle werkzaamheden een goede afweging maken tussen functie, kosten en risico’s. Accepteren we bepaalde vormen van overlast – bijvoorbeeld water op straat – of niet? En wat mag het kosten om dit op te lossen? Dit zijn lastige vraagstukken, waar we deze planperiode verder mee aan de slag gaan. We maken daar waar mogelijk de omslag van investeren naar beheren We hebben de vorige planperiode grote investeringen gedaan om het gebied toekomstbestendig te maken. Waterkeringen zijn versterkt, watergangen gebaggerd, nieuwe gemalen gebouwd, enzovoort. We liggen daarmee goed op koers om de gestelde lange termijn doelen te bereiken. Ook de komende planperiode hebben we nog belangrijke verbe-
7
teropgaven, maar daar waar mogelijk maken we de omslag van investeren naar beheren. Het gaat daarbij om het op orde houden van het watersysteem.
We hechten een groot belang aan innovatie en duurzaamheid De inzet van Rijnland is erop gericht om samen met kennisinstellingen, andere overheden en marktpartijen vernieuwende toepassingen en oplossingen tot stand te brengen. Ook bieden we medewerkers de ruimte voor innovatieve ideeën. Daarbij gaat het niet alleen om technische innovaties. Vier van de vijf innovatiesuccessen zijn een gevolg van nieuwe vormen van samenwerking, anders organiseren, anders aansturen en anders werken. De focus bij duurzaamheid ligt op duurzaam aanbesteden door de markt te prikkelen zo duurzaam mogelijk te werken. En op de ambitieuze energiedoelen. Energie-efficiëntieplannen voor zuiveren en watersystemen vormen het hart van ons energiebeleid. We doen ook mee aan een nieuwe trend: de circulaire economie (ook wel biobased economy genoemd). Water en slib bevatten herbruikbare stoffen, bijvoorbeeld het steeds schaarser wordende fosfaat. Ook onze baggerspecie biedt mogelijkheden voor toepassingen als ophoogmateriaal om bodemdaling tegen te gaan. De ontwikkelingen gaan snel, wij haken aan.
8
1.2 We werken aan een waterbewuste omgeving Burgers, bedrijven en overheden zijn zich te weinig bewust van de waterrisico’s in West-Nederland en de hoeveelheid werk die verzet moet worden om te zorgen voor droge voeten en schoon water. Het dichten van deze kenniskloof is dan ook essentieel. We willen dat burgers, bedrijven en overheden meer kennis hebben, zich bewust zijn van hun eigen verantwoordelijkheid en hun gedrag aanpassen. Daarvoor gaan we de komende jaren twee dingen doen:
We betrekken de burgers en bedrijven actief bij onze werkzaamheden De Denk Mee met Rijnland campagne heeft ons geleerd dat zichtbaarheid en actieve betrokkenheid bij de werkzaamheden van Rijnland een positieve invloed hebben op het waterbewustzijn en het vertrouwen in Rijnland. Hiermee sluiten we aan bij een maatschappelijk trend. Namelijk dat burgers via lokale initiatieven taken organiseren die eerder door de overheid werden gedaan: de participatiesamenleving. Hier liggen ook voor Rijnland kansen. Bijvoorbeeld door het laten verzamelen van meetgegevens door burgers of het stimuleren van bewonersinitiatieven.
1.3 We werken nauw samen met onze partners Samenwerking met andere overheden, bedrijven, burgers en kennisinstituten is cruciaal voor het behalen van succesvolle resultaten tegen zo laag mogelijke kosten. Dit komt doordat het werk van het waterschap middenin de maatschappij staat. De grond is veelal in eigendom van burgers of agrariërs en vaak hebben andere overheden ook plannen in deze gebieden. Bovendien beschikken zij over veel gebiedskennis, creativiteit en deskundigheid. Om op een goede manier met al deze partijen samen te werken, doen we het volgende: We vergroten het waterbewustzijn in ons werkgebied met een campagne We organiseren samen met onze partners een meerjarige waterbewustzijnscampagne. Essentieel daarbij is dat we op een open en transparante wijze met onze omgeving communiceren. Dit betekent niet alleen het goede nieuws naar buiten brengen, maar ook wat nog niet zo goed gaat.
We maken samen met onze partners strategische samenwerkingsagenda’s Al vanaf de ideeënfase stemmen we onze plannen af met de omgeving. Waar mogelijk koppelen we Rijnlandse projecten aan projecten van derden. Daarbij willen we maximaal gebruik maken van de creativiteit die in de gouden driehoek markt, overheid en kennisinstituten
aanwezig is. Om dit proces te stroomlijnen, stellen we gezamenlijk met onze partners strategische agenda’s op waarin de Rijnlandse lange termijndoelen gekoppeld worden aan de agenda’s van onze partners. Hierdoor opereren we effectiever en kunnen we de waterdoelen samen nog beter bereiken. We vereenvoudigen de regels Vanuit de samenleving bestaat er een grote wens om meer over te laten aan de verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven. Hieraan hebben we aan het eind van de vorige planperiode gehoor gegeven door meer dan de helft van de regels te schrappen. In de komende planperiode gaan we hiermee door. Voor Rijnland als organisatie betekent dit een verschuiving van toetsing achteraf naar advisering vooraf. We verwachten hierbij wel wat van de ingelanden. Waar het vertrouwen en de eigen verantwoordelijkheid niet wordt waargemaakt, treden we handhavend op. We delen onze kennis, ook internationaal Nederland staat internationaal bekend om zijn watermanagementexpertise. Als waterschappen hebben wij daarom onze krachten gebundeld in de ‘Dutch water authorities’. Door deze internationale samenwerkingsactiviteiten kunnen onze internationale partners profiteren van onze kennis op het gebied van integraal waterbeheer en good (water) governance. Daarnaast kunnen onze medewerkers (internationale) ervaring opdoen en competenties als flexibiliteit, communicatie, reflectievermogen en omgevingsbewustzijn verder ontwikkelen. Ook inspireert internationale samenwerking tot het ‘out of the box’ denken en het komen tot innovatieve oplossingen.
Nieuwste trends en ontwikkelingen Diverse trends en ontwikkelingen zijn van invloed op het waterbeheer. Denk aan: de klimaatverandering, de veranderende samenleving met de opkomst van nieuwe media, de participatiesamenleving en de economische crisis. Hoe groot die invloed is, hebben we verkend voor de WBP5-periode. De resultaten van deze verkenning staan in de nota ‘de vier hoeken van het speelveld’. Deze nota vindt u op onze website www.rijnland.net//plannen/waterbeheerplan/wbp5. De drie belangrijkste trends en ontwikkelingen zijn: 1. Toenemende druk op het watersysteem De druk op het watersysteem neemt toe door klimaatverandering, veranderingen in het landgebruik, bodemdaling, bevolkingstoename en verstedelijking. Tot 2050 zitten we goed, maar we moeten blijven monitoren of ons beheer en onderhoud volstaat. Een mooie kans zien wij in ons afvalwater; hieruit kunnen we energie en andere schaarse grondstoffen terugwinnen.
3. De invloed van de veranderende samenleving De maatschappij verandert en daarmee ook hoe wij als waterschap werken. Al sinds de middeleeuwen zijn we bezig om het gebied te beschermen tegen de grillen van het water. Waterschappen hebben zich de afgelopen eeuwen voortdurend aangepast aan de veranderende (maatschappelijke) omstandigheden. Een huidige trend is dat de samenleving een andere aanpak van de overheid wil, waarbij de omgeving eerder en directer wordt betrokken: de participatiemaatschapij. Dit vraagt bij de waterschappen om organisatorische veranderingen. Daarbij moeten we de omslag maken van een organisatie die zich sterk richt op de eigen waterschapstaak naar een organisatie die in nauwe samenwerking met zijn omgeving aan het werk is. Deze omschakeling heeft Rijnland de afgelopen jaren in gang gezet. De komende planperiode bouwen we dit verder uit.
2. Onze partners willen graag met Rijnland samenwerken De inwoners, bedrijven en overheden in ons gebied hebben bij de voorbereidingen van WBP5 aangegeven graag samen met Rijnland te willen werken aan een toekomstbestendig gebied. Belangrijke speerpunten hierbij zijn innovatie en duurzaamheid. Daarnaast is er een grote behoefte aan minder regels en meer maatwerk. Ook willen inwoners en bedrijven duidelijkheid: wat doet Rijnland wel en niet? Welke bescherming bieden we tegen bijvoorbeeld wateroverlast? En welke maatregelen kunnen burgers en bedrijven zelf nemen om te zorgen voor extra veiligheid?
9
Wij voeren vier belangrijke taken uit •
• • •
10
We zorgen voor veiligheid tegen overstromingen vanuit de zee, de rivieren en het regionale watersysteem We zorgen voor voldoende water. Niet te veel en niet te weinig We zorgen voor schoon en gezond water We regelen de waterketen; we ontvangen en zuiveren het afvalwater
2. Onze organisatie: watersysteembeheerder in veelzijdig West-Nederland Het gebied van Rijnland ligt midden in de Randstad.
2.1 We onderhouden, beheren en verbeteren ons watersysteem Het watersysteem dat Rijnland beheert, is omvangrijk. Het bestaat uit het boezemstelsel, meer dan 200 polders, circa 300 gemalen, 10.000 kilometer aan watergangen en 100.000 waterstaatkundige objecten zoals bruggen, sluizen en duikers. Daarnaast hebben we 28 grote afvalwaterzuiveringsinstallaties onder onze hoede. Hiermee beheren we het watersysteem voor meer dan 1,3 miljoen inwoners. We onderhouden ons watersysteem Onze onderhoudswerkzaamheden zijn divers. We baggeren watergangen, versterken dijken, voeren technische onderhoud uit bij gemalen en afvalwaterzuiveringen, we bedienen onze machines, enzovoort.
Het is een prachtig, afwisselend gebied: strand en duinen, de bollenstreek het Groene Hart, meren en plassen en de historische, waterrijke steden Haarlem, Leiden en Gouda. Bovendien is er veel bedrijvigheid in dit deel van de Randstad: vanzelfsprekend in de steden maar ook op en rond de luchthaven Schiphol. Daarnaast liggen binnen Rijnland drie belangrijke land- en tuinbouwgebieden: Boskoop, Aalsmeer en de Duin- en Bollenstreek. Hoe pakken we dat aan? Wat kost het? En: wat zijn onze kaders?
verbeteringen, verdieping van watergangen, het aanleggen van natuurvriendelijke oevers en het aanleggen van waterberging.
2.2 Wat geven we uit aan het waterbeheer We heffen belastingen; zo kunnen we onze waterbeheertaken betalen. Onze jaarbegroting bedraagt in 2016 ongeveer 190 miljoen euro. Dit bedrag verdelen we over onze vier hoofdtaken en de algemene post BOD (Bestuur, Organisatie en Dienstverlening). BOD beslaat waterschapsbrede thema’s, zoals: de calamiteitenorganisatie, samenwerkingsverbanden, risicomanagement en informatiebeveiliging.
We beheren ons watersysteem Werkzaamheden van burgers, overheden en bedrijven kunnen het functioneren van het watersysteem beïnvloeden. Denk bijvoorbeeld aan de aanleg van steigers of het dempen van watergangen. Wij voorkomen en beperken de negatieve effecten daarvan. Dit doen we met: voorlichting, advies, vergunningverlening, toezicht en handhaving, enzovoort. Ook kunnen we belanghebbenden verplichten onderhoud uit te voeren aan bijvoorbeeld watergangen. We verbeteren ons watersysteem We maken het watersysteem toekomstbestendig waar dat nodig is. Hiervoor moeten we eenmalig grote werkzaamheden uitvoeren. Denk hierbij onder andere aan: kade-
11
Zo ziet onze besteding er per taak uit (bedragen in miljoenen euro’s):
BOD; €30
Waterveiligheid ; €30
Voldoende water; €50
Waterketen; €70
Schoon en gezond water; €10
2.3 Overzicht van de zes belangrijkste kaders We werken binnen kaders Wij volgen de nationale en internationale wetten en kaders van de Europese Unie, het Rijk en de provincies die voor het waterbeheer gelden. Dit zijn de zes belangrijkste kaders: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
12
Waterwet Bestuursakkoord Water Onderzoek OESO Europese Richtlijn Overstromingsrisico’s Europese Kader Richtlijn Water Deltabeslissing
Waterwet: bescherming van het watersysteem De Waterwet regelt het beheer van de waterkeringen, oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. De wet is gericht op het voorkomen dan wel beperken van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, de bescherming en verbetering van kwaliteit van watersystemen en de vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen. Daarnaast levert de Waterwet een belangrijke bijdrage aan Rijksdoelstellingen zoals vermindering van regels en administratieve lasten. De Waterwet wordt rond 2018 vervangen door de Omgevingswet. In de provinciale verordeningen zijn de in de Waterwet vastgelegde kaders uitgewerkt naar regionale gebiedsnormen. Voorbeelden hiervan zijn de normen voor de regionale waterkeringen en wateroverlast. Bestuursakkoord Water (BAW): krijg het watersysteem op orde Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven beperken zich tot hun kerntaken. We leggen taken zo dicht mogelijk bij de burger; per terrein zijn ten hoogste twee bestuurslagen betrokken bij hetzelfde onderwerp. Dit Bestuursakkoord valt onder het Hoofdlijnenakkoord tussen Rijk en decentrale overheden over decentralisatie uit 2011. Onderzoek OESO: we zijn klaar voor de toekomst De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft in 2014 de organisatie van het Nederlandse waterbeheer onderzocht.
Eén van de hoofd-conclusies was dat het Nederlandse waterbeheer klaar is voor de toekomst. Een positieve conclusie! Daarnaast deed OESO ook aanbevelingen: het waterbewustzijn van de Nederlanders is opvallend laag, de verbetering van de waterkwaliteit stagneert en we moeten de samenhang tussen water en ruimtelijke ordening versterken. Ook wordt voorgesteld om het principe de ‘vervuiler betaalt’ sterker te laten doorwerken en daarvoor nader onderzoek te doen naar de manier waarop het waterbeheer gefinancierd wordt. Europese Richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR): beperk de gevolgen van overstromingen binnen Europa Het gaat om de gevolgen van overstromingen voor de mens, het milieu, het cultureel erfgoed en de economie. De richtlijn verplicht de Europese lidstaten om informatie te verzamelen, nationaal en internationaal overleg te voeren en plannen te maken voor nationaal en grensoverschrijdend beheer van overstromingsrisico’s. Daarom wordt al het bestaand beleid over overstromingsrisico’s beschreven in Overstromingsrisicobeheerplannen (ORBP’en). De Richtlijn is sinds 2007 van kracht. Europese Kader Richtlijn Water (KRW): in 2027 is ons Europese water van goede kwaliteit Zo kunnen de huidige en toekomstige generaties profiteren van schoon en gezond water. Alle Europese lidstaten hebben afgesproken dat ze dit doel uiterlijk in 2027 hebben bereikt. Vanaf 2010 zijn er drie uitvoeringstermijnen van zes jaar. Water van een goede kwaliteit: • heeft een goede natuurwaarde en biodiversiteit • is veilig voor zwemmers
• is eenvoudig tot drinkwater te produceren. De richtlijn hanteert een stroomgebiedsbenadering. Rijnland ligt in Rijn-West. Hierin werkt Rijnland samen met het Rijk, vier provincies, acht waterschappen en vele gemeenten. Deltabeslissing: bescherm Nederland tegen hoogwater en zorg voor voldoende zoetwater In het Deltaprogramma werken verschillende overheden samen om Nederland nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en te zorgen voor voldoende zoetwater. Dat doen we onder regie van de Deltacommissaris. In 2014 heeft de Tweede Kamer de eerste deltabeslissingen voor de verschillende thema’s genomen. De kern daarvan is een nieuwe aanpak van zowel de waterveiligheid als de zoetwatervoorziening. Essentieel daarin is een nieuwe veiligheidsnorm voor de primaire keringen. Daardoor krijgt iedere Nederlander die achter een dijk woont minimaal dezelfde basis veiligheid. Bij zoetwatervoorziening gaat het om het verbeteren van de aanvoer van zoetwater en de gedeelde verantwoordelijkheid van rijk, regio gebruikers daarin. Daarnaast geven de Deltabeslissingen aan op welke manier we waterrobuust kunnen bouwen, om te voorkomen dat nieuwe problemen met waterveiligheid en zoetwatervoorziening ontstaan. Wat deze Deltabeslissingen voor Rijnland betekenen, is uitgewerkt in de hoofdstukken ‘Waterveiligheid’ en ‘Voldoende water’.
13
14
3. Waterveiligheid
3.1 Onze ambitie: wij beschermen onze inwoners tegen overstromingen Dit is en blijft onze topprioriteit! Wij beschermen ons beheergebied en de Rijnlandse inwoners goed tegen overstromingen vanuit de zee, de rivieren en het regionale watersysteem. Hiervoor gebruiken we een aanpak in drie lagen (meerlaagsveiligheidprincipe): 1. Wij beschermen tegen overstromingen (preventie). Dit is de eerstelijnszorg voor veiligheid 2. Wij beperken de gevolgen van overstromingen (gevolgbeperking) 3. We bereiden ons goed voor op een crisis
Voorbeeld van meerlaagsveiligheid, sluiseiland Gouda De primaire kering langs de Hollandse IJssel moet worden verbeterd. Bij het sluiseiland te Gouda zijn er twee tracés mogelijk. De voor Rijnland goedkoopste variant is een zo kort mogelijk tracé tussen het sluizencomplex en het Rijnlandse boezemgemaal. Een deel van de N207 komt hiermee echter buitendijks te liggen. Dit betekent dat tijdens een superstorm het talud van de N207 aangetast kan worden door hoog water. Juist in dit soort extreme scenario’s heeft de N207 een belangrijke functie. Dit komt omdat
de N207 een belangrijke evacuatieroute uit de Krimpenerwaard is, mocht daar een overstroming plaatsvinden. Daarom wordt het talud van de N207 toch volledig beschermd tegen afslag door golven tot onder de brug. Tegen geringe meerkosten voldoen we zo aan het principe van meerlaagsveiligheid.
ners voor dat inwoners en bedrijven weten wat ze moeten doen bij een (dreigende) crisis. * Goed crisisbeheer is niet alleen van belang voor het thema Waterveiligheid, maar ook voor de andere thema’s. Om dubbelingen te voorkomen nemen we in deze notitie crisisbeheersing alleen bij het thema Waterveiligheid op.
3.2 Drie doelen voor 2016 tot en met 2021
3.3 Waterveiligheid, waar gaat het over?
Wij beschermen tegen overstromingen (preventie) Dit doen we door de waterkeringen goed te beheren, te onderhouden en eventueel te verbeteren: • Eind 2021 voldoen alle primaire waterkeringen aan de norm, behalve de C-keringen. • Eind 2021 voldoet <x%> van de regionale keringen aan de norm. We gaan uit van de toetsing van 2012.
Wonen in Rijnland lijkt zo vanzelfsprekend, maar doordat een groot deel van het gebied onder zeeniveau ligt, blijft het gebied niet lang droog zonder duinen, dijken en kades. Rijnland kent twee soorten waterkeringen: primaire waterkeringen en regionale waterkeringen.
Wij beperken de gevolgen van overstromingen (gevolgbeperking) • We weten wat de gevolgen zijn: we hebben voor het hele gebied inzicht in de gevolgen van overstromingen. En we hebben inzicht in geschikte maatregelen voor duurzame ruimtelijke inrichting. • Wij kunnen inzetbaarheid garanderen bij calamiteiten. Hiervoor realiseren we een goed beheer van de compartimenteringswerken. • We adviseren onze partners actief over keuzes in de ruimtelijke inrichting. We bereiden ons goed voor op een crisis* We waarborgen slagvaardig en doelmatig optreden voor, tijdens en na afloop van een (dreigende) overstroming. Daarnaast zorgen we er samen met onze veiligheidspart-
Onze ambities en plannen hangen nauw samen met wet- en regelgeving en landelijke afspraken. Hieronder staan de belangrijkste op een rij: • Europese Richtlijn Overstromingsrisico’s: Er moet nadrukkelijk aandacht zijn voor twee zaken bij overstromingsrisico’s: preventie en het beperken van de gevolgen. • Deltabeslissing/omgevingswet: In 2050 moeten de primaire waterkeringen voldoen aan de normen. Deze normen worden in 2017 opnieuw vastgesteld. • Waterwet en de Waterschapswet: Deze wetten stellen diverse kwaliteitseisen aan de crisisbeheersing. • Provincialewaterverordening: In 2030 moeten de regionale waterkeringen voldoen aan de normen uit de Waterverordening.
15
ken tussen Amerongen en Schoonhoven, de stormvloedkering in de Hollandsche IJssel en het sluizencomplex in IJmuiden. De functie van de C-keringen vervalt De primaire waterkeringen die niet direct langs de zee of een rivier liggen, heten primaire C-keringen. Zij moeten dijkring 14 beschermen tegen overstromingen vanuit de Lek. Uit onderzoek blijkt dat het doelmatiger is om de Lekdijken te versterken in plaats van de C-keringen. Vanaf 2017 vervalt mogelijk de functie van de C-keringen. Hiervoor werken we samen met de hoogheemraadschappen De Stichtse Rijnlanden en Amstel, Gooi en Vecht en Rijkswaterstaat in de projectoverstijgende verkenning Centraal Holland.
We zitten goed op koers Rijnland heeft de afgelopen jaren een grote inhaalslag gemaakt in de regionale waterveiligheid. We zitten daarmee goed op koers om aan de langetermijndoelen te voldoen. De kust is met het afronden van Kustwerk Katwijk en Noordwijk zelfs helemaal op orde. Waterveiligheid Mate waarin aan norm wordt voldaan 100 90 Percentage van het aantal km keringen
Primaire waterkeringen beschermen tegen hoogwater vanuit zee en de rivieren Onze primaire waterkeringen behoren tot een stelsel van waterkeringen – dijkring 14 geheten - dat ruwweg de hele randstad omsluit.
80 70 60
Primair - gerealiseerd Primair - planning
50
Regionaal - gerealiseerd Regionaal - planning
40 30 20 10 0 2010
2012
2014
2016
2018
2020
2022
2024
Jaren
Wij dragen bij aan onderhoud en verbeteringen Het Rijk stelt de veiligheidsnormen vast waaraan de primaire waterkeringen moeten voldoen. Doen ze dat niet, dan worden ze verbeterd. Dit is in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. De waterschappen dragen daar 50% van de kosten aan bij. Daarnaast is er een projectgebonden bijdrage van 10%.
De bescherming van Rijnlands gebied is ook afhankelijk van waterkeringen bij ‘de buren’: de noordelijke Lekdij-
Regionale waterkeringen beschermen polders tegen het hoger gelegen boezemwater In het Rijnlands gebied ligt ongeveer 1200 kilometer aan regionale waterkeringen. De provincies stellen de normen voor de regionale waterkeringen vast. Hoe groter de economische waarde van het te beschermen gebied, hoe hoger de veiligheidsklasse van de waterkering. De verantwoordelijkheid voor het beheer en onderhoud ligt volledig bij Rijnland.
3.4 Wij beschermen tegen overstromingen (preventie) We beheren en onderhouden onze waterkeringen risicogestuurd De bodem daalt en de zeespiegel stijgt, beide met bijna een centimeter per jaar. Daarom versterken en verhogen we veel waterkeringen. Zo bereiden we ons goed voor op beide ontwikkelingen. De kust: we geven de natuur meer ruimte Voor de kust zijn tot 2050 geen grootschalige verbeterwerken te verwachten. Uitgangspunt hierbij is dat het Rijk het zandsuppletiebeleid doorzet. Omdat de kust veilig is, is er ruimte voor het zogenoemde dynamisch duinbeheer. Dit houdt in dat we natuurlijke processen zoveel mogelijk ongestoord laten verlopen.
16
De primaire waterkeringen: We hebben nog een beperkte verbeteropgave Het gaat hierbij om het op orde brengen van de laatste ‘zwakke schakel’ langs de Hollandsche IJssel, ter hoogte van Gouda. Daarnaast moeten we misschien één sluis en twee dijken verbeteren: • Het kan zijn dat de uitwateringssluis in Katwijk een lichte verbetering nodig heeft. • Krijgen de Spaarndammerdijk en de de Goejanverwelledijk (ten oosten van Gouda) de status regionale waterkering? Dan verbeteren we deze primaire Ckeringen tot regionale waterkeringen. De regionale waterkeringen: het onderhoud wordt eenvoudiger en veroorzaakt minder overlast… Voor de regionale waterkeringen ligt de nadruk op een risicogestuurd beheer- en onderhoudsprogramma. Jaarlijks pakken we ongeveer <XX> kilometer aan. Door bodemdaling moeten we vooral veendijken om de tien tot dertig jaar ophogen. Met deze ‘instandhouding’ onderhouden we de kruin en het talud preventief met lagen klei. Dit is gericht op het compenseren van verzakkingen en het voorkomen van destabilisatie. Deze werkzaamheden zijn eenvoudiger en veroorzaken minder overlast dan de grootschalige kadereconstructies uit de vorige planperiode. … en we bevorderen het recreatief gebruik en de versterking van de natuurwaarden Dit doen we waar dat mogelijk is bij de regionale waterkeringen.
17
We werken nauw samen met de omgeving Dat is met gemeenten, bewoners en kennisinstituten. Niet alleen bepalen we samen welk ontwerp gewenst is, maar we proberen ook de werkzaamheden aan waterkeringen met andere werkzaamheden te combineren. Dit leidt tot slimmere ontwerpen, lagere kosten en een soepele uitvoering. Zo stemmen we samen met de kustgemeenten de diverse ruimtelijke ontwikkelingen op elkaar af, zodat we ook in de toekomst op een slimme manier met de kust kunnen omgaan. Hiervoor werken we de zogenoemde meegroeiconcepten uit de Deltabeslissing verder uit. Daarbij stemmen we veiligheid en medegebruik goed op elkaar af. We onderzoeken of we in 2016 de “beleidsregels voor de kust” in de Keur moeten herzien.
We onderzoeken wat we met de nog niet-genormeerde polderkeringen doen Rijnland heeft ook nog een aantal polderkeringen. Deze staan wel in de legger, maar hebben geen formele status als regionale keringen. De reden daarvoor is dat er slechts beperkte gevolgen zijn als de kering faalt. De provincie heeft ze dan ook niet genormeerd. We onderzoeken samen met de provincie wat we met deze niet-genormeerde waterkeringen willen. Hebben ze geen waterbeheerfunctie meer? Dan halen we ze uit de legger en vervalt de beschermde status. Als ze nog wel een waterbeheerfunctie hebben, dan kwalificeert de provincie ze als regionale waterkeringen.
We willen activiteiten voorkomen die een negatieve invloed hebben op de waterkeringen Dit doen we met voorlichting, vergunningverlening en handhaving. Nu zijn in 2015 veel regels afgeschaft vanwege het dereguleringstraject – een inwoner hoeft geen vergunning meer aan te vragen voor een schuur of straatmeubilair. Maar voor grote werken blijft het verplicht om een vergunning aan te vragen. Omdat deze een risico vormen voor de waterkering. We beschermen de waterkeringen tegen muskus- en beverratten Muskus- en beverratten kunnen onze waterkeringen beschadigen met hun graverij. Sinds 2012 werken we met andere waterschappen samen aan het muskusrattenbeheer. De dagelijkse organisatie is ondergebracht bij hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Vooralsnog is bestrijding van muskusratten de enige optie waarmee we graverij aan waterkeringen kunnen tegengaan. Landelijk zoeken we naar alternatieven, die minder dierenleed veroorzaken zonder dat dit leidt tot veel hogere kosten. Wij nemen hier, via de beheerorganisatie, actief aan deel. We doorlopen een nieuwe toetscyclus voor de primaire waterkeringen… In 2017 start de vierde landelijke toetsronde van de primaire waterkeringen. Zijn ze sterk genoeg? Voldoen ze aan de nieuwste inzichten en normen? We verwachten slechts zeer beperkte nieuwe opgaven, die we pas in 2020, 2021 hoeven uit te voeren.
… en ook voor de regionale waterkeringen De toetscyclus voor regionale waterkeringen is twaalf jaar. De volgende toetsing moeten we in 2024 opleveren. Naast de waterkeringen zelf moeten we ook alle objecten in en op de waterkeringen toetsen. Deze kunnen een negatieve invloed hebben op de stabiliteit of andere faalmechanismen. Dit geldt zowel voor de waterkerende objecten (sluizen) als voor de niet-waterkerende (huizen, bomen en kabels). In 2015 inventariseren we, waarna toetsing volgt. Als er een acuut risico blijkt, nemen we direct maatregelen. We onderzoeken de effecten op de lange termijn Hoe lang kunnen we het huidige boezemsysteem - met zijn vele honderden kilometers regionale waterkering – kosteneffectief handhaven? Dit is een belangrijke vraag voor de lange termijn vanwege de bodemdaling in het veengebied. Op dat gebied hangen de doelen van ‘Waterveiligheid’ samen met die voor ‘Voldoende Water’. Mogelijk koppelen we in de toekomst een deel af of kunnen we het areaal inkorten door doodlopende watergangen af te sluiten. Lees meer over dit onderzoek bij het thema Voldoende Water.
3.5 Wij beperken de gevolgen van overstromingen (gevolgbeperking) Het hebben en houden van stabiele waterkeringen is de meest doelmatige oplossing voor de waterveiligheid in Nederland. Dit baseren we op het Deltaprogramma. Maar hoe sterk en hoe hoog onze waterkeringen ook zijn, een overstroming valt nooit uit te sluiten. Dit ‘restrisico’ accepteren we als maatschappij, maar dat wil niet zeggen
dat we geen aanvullende maatregelen kunnen nemen om de gevolgen te beperken. We adviseren onze partners en inwoners actief over keuzes in de ruimtelijke inrichting… Door het slim inrichten van het gebied kunnen we gevolgen van overstromingen beperken. Om dit te bereiken werken waterschappen nauw samen met de verantwoordelijken voor de ruimtelijke ordening: de gemeenten en de provincies. Wij gaan deze adviesrol actief invullen, waarbij we de verantwoordelijke partijen stimuleren tot een waterrobuuste inrichting. Hiervoor gebruiken wij bijvoorbeeld ‘de watertoets’: met dit instrument toetsten we de inrichting van een gebied aan de overstromingsrisico’s. … en over een waterbestendige woninginrichting Wij gaan de waterbewustwording bij burgers en bedrijven vergroten en hen informeren. Want zij kunnen ook zelf eenvoudige maatregelen nemen. Een bedrijf of een woning kan ‘waterbestendig’ worden ingericht en burgers kunnen zich goed voorbereiden op calamiteiten. We zoeken partners voor een pilot Wij willen graag samen met anderen een pilot uitvoeren. Hierin testen we concepten van gevolgbeperking en ontwikkelen we deze concepten verder door. We zorgen voor realistische overstromingsbeelden Dit heeft grote meerwaarde bij het actief bestrijden van (mogelijke) overstromingen. Bovendien laten we zo zien wat de gevolgen zijn van overstromingen. Wij stellen deze overstromingsbeelden beschikbaar voor 2017.
3.6 Wij bereiden ons goed voor op een crisis Als laatste vangnet is een goede crisisorganisatie noodzakelijk met voldoende middelen en geoefend personeel. Dit kunnen we niet alleen. Veiligheidsregio’s, provincies, collega waterbeheerders en de landelijke overheid hebben hierbij elk een eigen rol. Wij onderhouden met hen actief contact. Wij lopen voorop… De afgelopen jaren hebben we hard gewerkt om de Rijnlandse crisisorganisatie goed te organiseren en te trainen. Kritische succesfactor voor goed crisisbeheer is snelle informatiedeling. Hiertoe hebben we als eerste waterschap het netcentrisch werken ingevoerd. Dit deden we in nauwe samenwerking met de Veiligheidsregio’s. Het netcentrisch werken is een systeem en werkwijze waarop men heel snel informatie kan uitwisselen tussen het veld en kantoor. Het resultaat van al deze inspanningen is dat de Rijnlandse calamiteitenorganisatie voorop loopt ten opzichte van andere waterschappen. … en bestendigen ons behaalde niveau Wij werken aan vijf speerpunten: • We verbeteren de crisiscommunicatie verder • We actualiseren onze plannen • We continueren opleidingen, trainingen en oefeningen • We evalueren incidenten om toekomstige crises nog beter te kunnen bestrijden • We organiseren tenminste één grote systeemoefening met onze veiligheidspartners.
18
Voorbeeld van samenwerking
Kustwerk Katwijk: mooi én ruim én veilig Een goed voorbeeld van samenwerking is het kustwerk Katwijk. In dit project werkten de provincie Zuid-Holland, Rijkswaterstaat, Rijnland, de gemeente Katwijk, de bewoners en andere belanghebbenden nauw samen aan een veilige en mooie Katwijkse kust. Er is een oplossing gevonden om drie schijnbaar tegenstrijdige doelen te behalen: kustversterking, realisatie extra parkeerplekken en het behoud van het unieke karakter van de boulevard. Hiervoor is een dijk in duinconstructie gebouwd met daaronder een ondergrondse parkeergarage. De dijk en parkeergarage zijn ‘verstopt’ onder een nieuw breder duin, waar recreanten kunnen wandelen.
19
Onze ambities en plannen hangen nauw samen met wet- en regelgeving en landelijke afspraken. Hieronder staan de belangrijkste op een rij: • Deltabeslissing/nationaal waterplan: Wij maken voor de gebruikers inzichtelijk wat de risico’s zijn op watertekort (voorzieningenniveau zoetwater) • Provinciale visie Ruimte en Mobiliteit en de Rijksstructuurvisie Ondergrond: Het grondwatersysteem beheren wij op duurzame wijze, waarbij we evenwicht bewaren tussen benutten en beschermen • Provinciale waterverordening: Eind 2027 voldoet het watersysteem aan de normen voor wateroverlast voor regionale wateren
Voorbeeld van waterrobuustbouwen in de historische binnenstad van Gouda De oude binnenstad van Gouda blijft jaarlijks zakken door de inklinkende veenbodem. De meeste historische gebouwen zijn niet gefundeerd en zakken dus mee. Om wateroverlast te voorkomen is het waterpeil de afgelopen eeuwen met meer dan een halve meter verlaagd. Het verder verlagen geeft risico’s voor schade aan panden die op hout en dergelijke gefundeerd zijn. Dit betekent dat we het waterbeheer van de historische binnenstad vanuit een andere invalshoek moeten benaderen.
Daarbij hebben zowel Rijnland als waterbeheerder, de gemeente en de huiseigenaren een verantwoordelijkheid. De volgende partijen en kennisinstituten hebben de handen ineen geslagen om tot oplossingen te komen: Gemeente Gouda, Rijnland, Deltares, Rijkswaterstaat, Kenniscentrum Aanpak Funderingsproblematiek en de Technische Universiteit Delft. Daarnaast hebben de volgende partijen hun medewerking toegezegd: Platform Slappe Bodem, Stichting Rioned en de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer.
20
4. Voldoende Water
4.1 Onze ambitie: We zorgen voor voldoende water. Niet te veel en niet te weinig, passend bij de functie Droge voeten en waterpeilen die passen bij het landgebruik, het lijkt zo vanzelfsprekend. Maar dat is het niet. Een goed ingericht, onderhouden en beheerd watersysteem is noodzakelijk. Met sloten, kanalen en gemalen. Want Rijnland ligt voor een groot deel onder zeeniveau. Bovendien zijn er flinke hoogteverschillen ontstaan tussen gebieden die naast elkaar liggen, soms met een verschil van meer dan vijf meter. Samen met onze partners voorkomen we dat deze gebieden onder water komen te staan, of dat er bij droogte juist schade ontstaat. En zo zorgen we ervoor dat er niet te veel, maar ook niet te weinig water is om te kunnen wonen, werken en recreëren.
4.2 Vier doelen voor 2016 tot en met 2021
4.3 Voldoende water, waar gaat het over?
Wij zorgen ervoor dat de waterpeilen kloppen • Eind 2021 heeft 75% van het beheergebied een actueel peilbesluit en voeren wij het peilbeheer volgens dat peilbesluit uit. • In 2027 is dit voor het hele gebied op orde.
Wij zijn de integrale beheerder van het watersysteem in Rijnland. Daarnaast hebben we samen met gemeenten en provincies het beheer over het grondwater en een beperkte vaarwegtaak.
Wij zorgen voor de instandhouding van het watersysteem • Eind 2021 voldoet <XX%> van alle oppervlaktewateren en peilregulerende objecten aan de vereiste afmetingen. Wij beperken de gevolgen van wateroverlast • Eind 2021 voldoet <XX%> van het watersysteem aan de normen voor wateroverlast • In 2027 is dit voor het hele gebied op orde • Wij willen inwoners helder informeren over het beschermingsniveau. Wij zorgen voor voldoende zoet water • In 2021 hebben we diverse maatregelen genomen om het tekort aan zoet water te beperken. Dit realiseren we met gebruikers en het Rijk • Wij willen gebruikers helder informeren over het voorzieningenniveau. Gebruikers weten zo waar ze op kunnen rekenen en welke tekorten mogelijk overblijven.
Het watersysteem waarborgt het waterpeil in Rijnland Ongeveer 10.000 km watergangen, 350 gemalen, meer dan 2.200 stuwen en 1.500 inlaten waarborgen het waterpeil in het gebied. Dit werkt als volgt: • Het gebied bestaat uit het hoger gelegen boezemland met een oppervlakte van ongeveer 300 km2 en de lager gelegen polders met een gezamenlijk oppervlak van ongeveer 875 km2 • Vanuit de polders wordt water opgepompt naar de boezem • Die boezem is een centraal systeem van watergangen, meren en plassen. Het voert via vier gemalen het water af naar de Noordzee, het Noordzeekanaal en de Hollandsche IJssel • Bij een dreigend watertekort kunnen we bij Gouda water inlaten. Daarna verspreidt het water zich via de boezem over alle polders. Wij zetten in zeer droge tijden de Kleinschalige Wateraanvoervoorzieningen in … In zeer droge tijden kan de Hollandsche IJssel verzilten door de invloed van zeewater via de Rotterdamse haven. Wij voeren in die situatie zoet water aan via de zogenoemde Kleinschalige Water aanvoervoorzieningen (KWA). Dit is een stelsel van watergangen tussen Rijnland en het Amsterdam-Rijnkanaal en de Lek. Een deel
21
… maar dat is nog niet genoeg De huidige capaciteit van de KWA is kleiner dan de normale inlaatcapaciteit bij Gouda en eigenlijk niet groot genoeg om het gebied ook in de toekomst langdurig van voldoende zoet water te voorzien.
De aangelanden en wij zijn verantwoordelijk voor het onderhoud De verantwoordelijkheid voor het watersysteem in Rijnland delen wij met de aangelanden. Wij onderhouden: • alle polder- en boezemgemalen • alle peilscheidingen • de primaire oppervlaktewateren. Dit zijn de hoofdwatergangen die zorgen voor de aan- en afvoer van het water naar de gemalen. De aangelanden onderhouden de overige oppervlaktewateren en kunstwerken, zoals duikers en bruggen. Deze hebben voornamelijk een lokale functie. Wie waar verantwoordelijk is voor het onderhoud en wat dit onderhoud inhoudt, is vastgelegd in de legger. Grondwater beheren we samen met gemeenten en provincies Sinds 2009 reguleren wij grondwateronttrekkingen en adviseren we anderen over grondwater. De provincies blijven (vooralsnog) verantwoordelijk voor de grondwaterontrekkingen voor drinkwater, energie en de grote bedrijven. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor grondwateroverlast in stedelijk gebied. Wij beheren het grondwaterpeil of de grondwatervoorraad niet actief, maar beïnvloeden het wel via het peilbeheer. Goed inzicht in het functioneren van het grondwater kan bijdragen aan het benutten van de veerkracht van watersystemen. Wij zijn vaarwegbeheerder van de doorgaande recreatieve scheepvaartroutes… We houden de scheepvaartwegen op diepte en beheren enkele sluizen (bediening en instandhouding). Het vaarwegbeheer van de beroepsvaarwegen ligt voorlopig nog
bij de provincies. … en nautisch beheerder van een groot aantal watergangen We zorgen voor een vlot en veilig scheepvaartverkeer. Hiervoor houden we toezicht op de vaarbewegingen, stellen we verkeersregels op, plaatsen we verkeersborden en verwijderen we gezonken schepen. We liggen goed op koers De afgelopen jaren hebben we de achterstanden in het waterbeheer weggewerkt en zijn we bezig geweest om Rijnland toekomstbestendig te maken. Dit deden we met grote uitvoeringsprogramma’s: we baggeren watergangen, moderniseren gemalen en graven op enkele plaatsen extra water. Daarnaast investeren we jaarlijks veel tijd en geld in het op orde houden van het watersysteem. Daarmee liggen we goed op koers om het gebied nu en in de toekomst van Voldoende Water te voorzien (zie de grafiek hieronder). Voldoende Water Mate waarin aan norm wordt voldaan 100 90 percentage van het totale oppervlak
daarvan voeren we door naar de hoogheemraadschappen van Delfland, Schieland en de Krimpenerwaard.
80 70 60
Regionaal watersysteem - gerealiseerd Regionaal watersysteem - planning
50
Primaire boezemwateren - gerealiseerd
40
Primaire boezemwateren - planning
30 20 10 0 2010
2012
2014
2016
2018
2020
2022
2024
2026
Jaren
22
4.4 Wij zorgen ervoor dat de waterpeilen kloppen
ervoor dat het watersysteem optimaal blijft functioneren. Dat doen we door de primaire oppervlaktewateren te baggeren en te maaien.
Onze kerntaak is het dagelijkse peilbeheer Dit doen we met onze gemalen en inlaten. Hiervoor houden wij ons aan de peilen in de peilbesluiten.
We houden de beleidskaders actueel Alle veranderingen voeren we door in de betreffende beleidskaders, zoals: keur, leggers, beheerregister en waterakkoorden. Het gaat om aanpassingen door: nieuwe wetten, de wens tot deregulering en verdergaande harmonisering met de collega waterschappen. Daarnaast vinden regelmatig veranderingen in het veld plaats.
We stellen in goed overleg met het gebied de waterpeilen vast Daarbij zoeken wij het optimum dat voldoet aan de diverse functies en belangen. Dit doen we in nauw overleg met alle belanghebbenden. Daarbij zijn we continu op zoek naar verbeteringen. Zo willen we beter anticiperen op weersvoorspellingen. Ook onderzoeken we hoe we de bodemdaling in veenweidegebieden kunnen afremmen. Dat doen we samen met provincies, gemeenten, gebruikers en onderzoeksinstanties zoals het Veenweide Innovatie Centrum (VIC).
4.5 Wij zorgen voor de instandhouding van het watersysteem Gemalen vergen regelmatig onderhoud en watergangen moeten worden gemaaid en gebaggerd zodat ze niet langzaam dichtgroeien en dichtslibben. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten: • We doen dit zo kosteneffectief mogelijk. Daarbij kijken we naar de totale levensduurkosten • We doen dit zo duurzaam mogelijk: in materialen, energieverbruik en invloed op de omgeving • We doen dit risicogestuurd; we maken continu een afweging tussen functie, risico’s en levensduurkosten
Wij gaan risicokaders ontwikkelen Het is noodzakelijk dat er breed geaccepteerde risicokaders komen voor alle systemen en objecten. Deze zijn er op dit moment nog niet. De resultaten hiervan nemen we op in het zich continu ontwikkelende meerjarenonderhoudsprogramma. Drie soorten onderhoud staan op de planning • We renoveren het boezemgemaal Spaarndam • We onderhouden jaarlijks zo’n twintig poldergemalen • Met het reguliere onderhoudsprogramma zorgen we
We willen activiteiten voorkomen die een negatieve invloed hebben op het watersysteem • We houden toezicht en controleren het onderhoud aan watergangen. Als dat nodig is, treden we handhavend op • We adviseren bij ruimtelijke ontwikkelingen. Zo gebruiken we ‘de watertoets’ om de waterbelangen proactief in te brengen in ruimtelijke plannen. Soms leidt dit tot een vergunning • Wij gaan verder met het dereguleringstraject van 2015; de nieuwe “ja, tenzij”-keur treedt in werking. Voor kleine werken zoals steigers en beschoeiingen geldt tegenwoordig een zorgplicht. Dit houdt in dat er bepaalde voorwaarden gelden, maar een vergunning niet meer verplicht is. Voor werken met een groter risico, zoals dempingen en duikers, gelden algemene regels en soms een vergunningplicht.
23
We breiden ons beheer en onderhoud uit… Op dit moment valt een deel van het peilbeheer en van het onderhoud aan primaire oppervaktewateren onder andere beheerders dan Rijnland. Terwijl wij dit wel wettelijk verplicht zijn in het hele gebied (met uitzondering van de particuliere onderbemalingen en hoogwatervoorzieningen). Wij nemen deze verantwoordelijkheid over onder twee voorwaarden: de beheerders willen dit zelf ook en er is geen achterstallig onderhoud.
We ontwikkelen voor grondwater een integrale aanpak Samen met gemeenten, provincies en particulieren willen we in de planperiode komen tot een integrale grondwateraanpak. Onze rol kan daarbij variëren van adviseur tot regisseur. Het vergt intensieve samenwerking die afhangt van de situatie en de problematiek. Samenwerking is bijvoorbeeld nodig om gebieden met bodemdaling of funderingsproblematiek integraal en duurzaam in te richten.
•
… maar beraden ons over de overname van het onderhoud van stedelijk water Sinds <jaartal> hebben wij de ambitie om het onderhoud van de stedelijke wateren over te nemen. Inmiddels is dit in een aantal gemeenten gebeurd, zoals in Haarlem en Alphen aan den Rijn. Deze overname gaan wij evalueren. Hierna besluiten we of we meer onderhoud overnemen.
We onderzoeken en monitoren de gevolgen van klimaatverandering Het watersysteem is voortdurend aan verandering onderhevig. Het klimaat verandert, het oppervlak aan stedelijk gebied blijft toenemen en de bodem in vooral het veengebied blijft dalen. Het is dan ook noodzakelijk te bepalen wat de gevolgen hiervan zijn op ons watersysteem en welke maatregelen hiervoor in de toekomst nodig zijn. Hiertoe voeren we voor de boezem een nieuwe studie uit. Dit doen we in samenhang met de regionale waterkeringen en de waterkwaliteit.
We voeren sober en doelmatig de plannen uit Daarbij kijken we nadrukkelijk naar de kosteneffectiviteit van maatregelen en naar maatwerkoplossingen met gebiedspecifieke normering of fasering. De uitvoering van maatregelen is complex en vraagt om veel overleg met het gebied en andere belanghebbenden. Het kan dan ook meerdere jaren duren voordat een gebied op orde is.
En we stoten een deel van ons beheer af… Wij beheren en onderhouden ongeveer vijftien sluizen en bruggen zonder wettelijke verplichting. Deze verantwoordelijkheid stoten wij af.
4.6 Wij beperken de gevolgen van wateroverlast … ook rond het scheepvaartverkeer Het nautische beheer moet geen taak voor de waterschappen zijn. De reden daarvoor is dat het voornamelijk gaat over openbare orde en veiligheid: overlast door te snel varen en dergelijke. Samen met de betrokken overheden komen we tot een logische herverdeling van het nautische beheer.
We maken samen met de omgeving ons watersysteem toekomstbestendig Eind jaren ‘90, maar ook het afgelopen decennium, heeft Nederland met ernstige wateroverlast te maken gehad. De verwachting is dat dit in de toekomst vaker en heviger gebeurt. Hierop moeten we het watersysteem inrichten. De overheden hebben hierover afspraken gemaakt in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW, 2003). De afgelopen jaren hebben we hierin fors geïnvesteerd:
De capaciteit van boezemgemaal Katwijk is verdubbeld • We bereiden de aanleg van twee piekbergingen voor • We onderzoeken welke maatregelen we in de polders moeten nemen. Dat doen we in zogenoemde watergebiedsplannen Dit programma ronden we uiterlijk in 2027 af. Dan hebben alle gebieden een actueel peilbesluit en voldoen ze aan de normen voor wateroverlast.
We gaan met drie projecten aan de slag • We leggen de piekbergingen Nieuwe Driemanspolder en Haarlemmermeerpolder aan • We maken een watergebiedsplan voor de driehoek Kagerplassen, Zoetermeer, Boskoop. En we voeren dat plan uit We brengen en houden de primaire oppervlaktewateren op diepte… Dit ronden we af in 2022. De focus lag tot nu toe vooral op het primaire water en het overige boezemwater. Inmiddels hebben we bijna alle primaire boezemwateren op diepte gebracht. In de komende periode verleggen we de aandacht naar de resterende boezemwateren en de primaire polderwateren.
24
Belangrijk is om ook op diepte te blijven. Het baggerprogramma voorziet daarom ook in een regulier onderhoudsregime. … en herzien het beleid rondom het baggeren van de overige wateren Ook de overige watergangen moeten op diepte worden gebracht. De onderhoudsplicht daarvan ligt vaak bij particulieren en gemeenten. Maar ook bij ons, onder andere waar we het onderhoud van het stedelijk water over hebben genomen. Of waar voor de waterkwaliteit een verdiepingsslag gewenst is. De afgelopen decennia is er een wirwar aan onderhoudsverplichtingen ontstaan waardoor uitvoering, controle en handhaving te complex zijn geworden. Daarnaast zijn nieuwe inzichten en ervaringen opgedaan voor wat betreft de minimaal noodzakelijk waterdiepte en een effectieve uitvoering van baggerwerkzaamheden. Om die reden herzien wij het beleid rondom het baggeren van de overige wateren. Daarbij ligt de nadruk op: • de onderhoudsplichtige: We maken een heldere en consequente onderhoudsverdeling, waarbij de verantwoordelijkheid bij de direct belanghebbende wordt gelegd • de onderhoudsverplichting: We bepalen reële, uitvoerbare en controleerbare afmetingen. Daar waar er sprake is van extra waterkwaliteitseisen, realiseren we een eenvoudige stimuleringsregeling
4.7 Wij zorgen voor voldoende zoet water Landbouw, natuur, industrie, drinkwaterproductie en binnenvaart zijn sterk afhankelijk van (zoet) water. Vooral voor de drie Greenports en de natura2000 laagveengebieden is de aanvoer van kwalitatief goed water essentieel. In zeer droge periodes kan er een tekort aan water van voldoende kwaliteit ontstaan. Hiervoor zijn drie redenen te noemen. Allereerst worden de zomers waarschijnlijk extra warm en droog door de klimaatverandering. Verder neemt de verzilting binnen het gebied door de brakke kwel toe. Tot slot stellen industrie en landbouw steeds hogere eisen aan de kwaliteit van het water.
We bestrijden verzilting en kwel Denk bijvoorbeeld aan een betere doorspoeling van watergangen. We zetten niet meer zomaar de inlaten naar de polders open, maar doen dit op basis van de daadwerkelijke watervraag. Ook gaan we onderzoeken of we de brakke kwel en de doorspoelbehoefte kunnen beperken door het opzetten van het waterpeil. Dit kan aanleiding geven tot beperkingen voor de functies, zoals de landbouw. Of zelfs op termijn een verplaatsing van de functies. In die gevallen doorlopen we samen met de provincies, gemeenten en gebruikers een gebiedsproces. Op dit moment loopt de voorbereiding voor dergelijke trajecten voor de MT-polder en voor delen van de Haarlemmermeerpolder.
Het Rijk wil de capaciteit van de zoet wateraanvoer verbeteren Dit heeft het Rijk in 2014 besloten met de ‘Deltabeslissing zoetwater’. Hiervoor wordt de capaciteit van de Kleinschalige Wateraanvoer voor 2021 verdubbeld. De kosten hiervan draagt het Rijk en wij voeren uit. Wij informeren gebruikers over de risico’s op watertekort Dit biedt aan hen handelingsperspectief voor eigen investeringen en innovaties. Wij zetten ons in om tot realistische gebiedspecifieke voorzieningenniveaus te komen. Daarin maken we duidelijk waar de verantwoordelijkheden van de overheid (Rijnland) ophoudt en die van de burgers en ondernemers begint. Hiertoe initiëren we drie proeven.
25
tuur is water cruciaal. Water is in ons gebied de drager van de biodiversiteit.
gave pakken we gebiedsbreed op in samenhang met andere werkzaamheden.
Wij werken samen met de verantwoordelijke gebiedspartijen en onze inwoners aan een goede waterkwaliteit en gezonde ecologie voor de huidige en toekomstige generaties. Rijnlands water is: • schoon en gezond; • aantrekkelijk voor bewoner en recreant; • veilig om in te zwemmen; • een gezonde en gevarieerde leefomgeving voor diverse waterorganismen; • en niet vervuild met gifstoffen, microplastics en medicijnresten. Deze ambitie is in lijn met de afspraken tussen Nederland en Europa.
Wij realiseren schone meren, plassen en natuurgebieden We herstellen de goede waterkwaliteit en ecologie in een selectie van meren en plassen. Wateren die we al hersteld hebben, onderhouden en beheren we zorgvuldig. De overige meren en plassen pakken we aan als zich meekoppelkansen voordoen.
Voorbeeld van burgerparticipatie Reeuwijkse Plassen: burgers meten zelf de waterstanden Een mooi voorbeeld van burgerparticipatie is dat bewoners in het Reeuwijkse Plassengebied grond- en oppervlaktewaterstanden gaan meten. Via een app maken ze foto’s van een peilschaal of een meetlint uit een peilbuis. Ze krijgen een berichtje met hun meting en wij krijgen de meetgegevens direct binnen in ons eigen computersysteem. Met dit project combineert Rijnland de nieuwste communicatietechnieken met omgevingsmanagement. Zo krijgen bewoners begrip voor het waterbeheer en inzicht in de relatie tussen grond- en oppervlaktewater. En zo verbeteren wij onze relatie met de Rijnlandse bewoners en leren wij de belangen voor het peilbesluit goed in te schatten.
5.2 Vier doelen voor 2016 tot en met 2021
Schoon en gezond water is in de dichtbevolkte waterrijke delta van West-Nederland belangrijk. Water heeft een sterke relatie met volksgezondheid en de kwaliteit
We verminderen de watervervuiling Dit doen we samen met de agrarische sector en andere partijen. De afvalwaterzuiveringsinstallaties verlagen hun emissies. We onderzoeken of maatregelen nodig zijn voor “nieuwe” stoffen. Emissies van anderen voldoen aan de wettelijke eisen. Vervuilde waterbodems verwijderen we waar nodig via onderhoudsbaggerwerk. We beheren en onderhouden ons watersysteem ecologisch
van de leefomgeving. Veel mensen beleven plezier in, op of onder water. Het is van belang voor de industrie, de agrarische sector, de recreatie en de bouw. Voor de na-
En we stimuleren anderen om dit ook te doen. Knelpunten in de vismigratie lossen we op en nieuwe gemalen worden visvriendelijk. De stedelijke waterop-
5. Schoon en gezond Water 5.1 Onze ambitie: Rijnlands water is schoon, gezond en aantrekkelijk voor bewoners en recreanten
Zwemwaterlocaties maken we schoon en veilig De kwaliteit van de zwemwaterlocaties is minstens “aanvaardbaar”. Het aantal locaties met een “goede” of “uitstekende” kwaliteit neemt met <XX%> toe en negatieve zwemadviezen vanwege blauwalgen komen beperkt voor. Goed om te weten: bij deze doelen is de uitkomst moeilijker vooraf te bepalen In tegenstelling tot de andere thema’s is het effect van onze maatregelen maar deels voorspelbaar. Vooral het herstel van veenplassen is een lastige opgave. Soms is er sprake van jarenlange na-ijleffecten en vaak is bijsturing nodig. Het is dus niet zeker of we een goede toestand tijdig bereiken. Wel garanderen we dat we de benodigde maatregelen op tijd uitvoeren. Het herstel en behoud van een goede waterkwaliteit en ecologie is maatwerk en vraag om langdurige aandacht.
5.3 We werken binnen het wettelijk kader
26
5. Schoon en gezond Water
5.1 Onze ambitie: Rijnlands water is schoon, gezond en aantrekkelijk voor bewoners en recreanten Schoon en gezond water is in de dichtbevolkte waterrijke delta van West-Nederland belangrijk. Water heeft een sterke relatie met volksgezondheid en de kwaliteit van de leefomgeving. Veel mensen beleven plezier in, op of onder water. Het is van belang voor de industrie, de agrarische sector, de recreatie en de bouw. Voor de natuur is water cruciaal. Water is in ons gebied de drager van de biodiversiteit. Wij werken samen met de verantwoordelijke gebiedspartijen en onze inwoners aan een goede waterkwaliteit en gezonde ecologie voor de huidige en toekomstige generaties. Rijnlands water is: • schoon en gezond; • aantrekkelijk voor bewoner en recreant; • veilig om in te zwemmen; • een gezonde en gevarieerde leefomgeving voor diverse waterorganismen; • en niet vervuild met gifstoffen, microplastics en medicijnresten. Deze ambitie is in lijn met de afspraken tussen Nederland en Europa.
5.2 Vier doelen voor 2016 tot en met 2021 We verminderen de watervervuiling Dit doen we samen met de agrarische sector en andere partijen. De afvalwaterzuiveringsinstallaties verlagen hun emissies. We onderzoeken of maatregelen nodig zijn voor “nieuwe” stoffen. Emissies van anderen voldoen aan de wettelijke eisen. Vervuilde waterbodems verwijderen we waar nodig via onderhoudsbaggerwerk. We beheren en onderhouden ons watersysteem ecologisch En we stimuleren anderen om dit ook te doen. Knelpunten in de vismigratie lossen we op en nieuwe gemalen worden visvriendelijk. De stedelijke wateropgave pakken we gebiedsbreed op in samenhang met andere werkzaamheden. Wij realiseren schone meren, plassen en natuurgebieden We herstellen de goede waterkwaliteit en ecologie in een selectie van meren en plassen. Wateren die we al hersteld hebben, onderhouden en beheren we zorgvuldig. De overige meren en plassen pakken we aan als zich meekoppelkansen voordoen. Zwemwaterlocaties maken we schoon en veilig De kwaliteit van de zwemwaterlocaties is minstens “aanvaardbaar”. Het aantal locaties met een “goede” of “uitstekende” kwaliteit neemt met <XX%> toe en negatieve zwemadviezen vanwege blauwalgen komen beperkt voor.
27
Goed om te weten: bij deze doelen is de uitkomst moeilijk vooraf te bepalen In tegenstelling tot de andere thema’s is het effect van onze maatregelen maar deels voorspelbaar. Vooral het herstel van veenplassen is een lastige opgave. Soms is er sprake van jarenlange na-ijleffecten en vaak is bijsturing nodig. Het is dus niet zeker of we een goede toestand tijdig bereiken. Wel garanderen we dat we de benodigde maatregelen op tijd uitvoeren. Het herstel en behoud van een goede waterkwaliteit en ecologie is maatwerk en vraag om langdurige aandacht. Onze ambities en plannen hangen nauw samen met wet- en regelgeving en landelijke afspraken. Hieronder staan de belangrijkste op een rij: • Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Waterwet: De grote wateren (“waterlichamen”) zijn in 2027 in een goede toestand. Er zijn drie uitvoeringstermijnen van elk zes jaar om dit te bereiken. WBP5 valt samen met de tweede uitvoeringstermijn • Provinciaal waterplan: De andere watergebieden verkeren op termijn in een goede toestand • Europese zwemwaterrichtlijn en provinciale eisen: Vanaf 2015 voldoet elk zwemwater minimaal aan de eis “aanvaardbaar”. Het aantal dat aan “goed” of “uitstekend” voldoet, is toegenomen. En zwemwateren kennen geen overmatige bloei van blauwalgen • Het Activiteitenbesluit: Hierin staan vele voorschriften waaraan emissies naar water moeten voldoen.
5.3 Schoon en gezond water, waar gaat het over?
Droomsloten in prachtpolders Samen met agrariërs en burgers zochten we sloten met een rijk en goed ontwikkeld waterleven. Deze “droomsloten” vormen een inspiratiebron voor het beheer van kleine wateren in het landelijk gebied. Prachtig om te zien en een belangrijke basis voor de biodiversiteit.
Rijnland is waterkwaliteitsbeheerder. We voeren “passief” beheer met instrumenten als voorlichting, advisering, vergunningverlening, toezicht en handhaving. Daarnaast is in de meeste wateren vooral “actief” beheer nodig in de zin van onderhouds- en herstelmaatregelen om schoon en gezond water te bereiken. Daarbij werken we nauw samen met overheden, gebiedspartijen en burgers. Dit is een goede manier om onze doelen voor schoon en gezond water te bereiken, omdat we beperkt zeggenschap hebben over emissies naar water, beheer en onderhoud en de visstand.
Wij maken onderscheid tussen waterlichamen en overige wateren Dit doen wij, samen met de rest van de Nederlandse waterschappen, sinds de invoering van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). •
Schoon en gezond water gaat over inrichting, waterkwaliteit en ecologie • de inrichting: De inrichting en het beheer van watergangen zijn cruciaal voor een gezonde ecologische ontwikkeling. Planten en waterorganismen hebben de juiste habitats nodig en lijden onder intensief (maai)beheer. Aanleg van natuurvriendelijke oevers en een ecologisch beheer brengen hierin verbetering • de waterkwaliteit: Dit wordt bepaald door een groot aantal chemische stoffen. De belangrijkste zijn: de voedingsstoffen, zware metalen en een aantal gewasbeschermingsmiddelen • de aquatische ecologie (waterleven): De aquatische ecologie wordt beoordeeld op basis van algen, waterplanten, macrofauna (beestjes) en vissen
blemen. De laatste jaren ontstaat het beeld dat “nieuwe stoffen” (geneesmiddelen, microplastics) mogelijk voor nieuwe waterkwaliteitsproblemen zorgen.
•
Waterlichamen: dit zijn de grote meren en plassen, de boezemkanalen, grote poldervaarten, waterrijke gebieden en de Natura2000 gebieden. Hierover legt Nederland direct verantwoording af naar de Europese Unie Overige wateren: de rest van het water wordt als “overig water” gezien. Dat zijn sloten, stadswateren en kleine meren en plassen. Deze vallen indirect ook onder de KRW-verplichting, omdat ze vaak een forse invloed hebben op de kwaliteit van het grote water
Het water is schoner en gezonder dan vroeger Sinds 1970 verbeterden de waterkwaliteit en ecologie gestaag. Dit kwam door grote investeringen in: de afvalwaterzuivering, de sanering van industriële lozingen, landbouwkundige maatregelen en het uitbannen van specifieke stoffen. In chemische zin is veel water behoorlijk op orde, behalve in gebieden met intensieve landbouw. Daar zorgen gewasbeschermingsmiddelen nog voor pro-
De waterlichamen scoren grotendeels slecht Dit blijkt uit de KRW-beoordeling. Maar voor de individuele parameters is dit beeld veel gunstiger. Het belangrijkste knelpunt in de waterkwaliteit is nog de hoge voedselrijkdom (eutrofiëring). Daardoor is het water algenrijk en troebel. Dit speelt in het hele gebied, maar leidt in de meren en plassen tot de grootste problemen. Veenplassen hebben te maken met een weerbarstige slibproblematiek.
28
Wij werken aan herstel… Vanaf 2009 werken we gestructureerd aan het herstel van de goede waterkwaliteit en ecologie. Elke planperiode van zes jaar (totaal drie stuks) herstellen we een aantal waterlichamen. Daarnaast bestrijden we in al het water, de watervervuiling (emissiereductie). En verbeteren we in al het water de inrichting en het beheer ten behoeve van de ecologie. … en liggen goed op koers
zen. Rijnland is ervoor verantwoordelijk dat deze zwemwaterlocaties aan de wettelijke waterkwaliteitseisen voldoen. De klasse waarin het zwemwater valt (slecht/ aanvaardbaar/goed/uitstekend) wordt bepaald op basis van Europese eisen. Er zijn nationale criteria voor blauwalgen. Overschrijding van deze criteria kan er toe leiden dat een provincie een negatief zwemadvies instelt. Dit heeft geen effect op de Europese klasse-indeling, maar zorgt in de dagelijkse praktijk wel voor de meeste problemen. Waterspeelplaatsen vallen onder de verantwoordelijkheid van gemeenten. Het merendeel van de zwemwaterlocaties heeft een goede tot uitstekende kwaliteit Eind 2015 wordt de kwaliteitsklasse voor de 44 actuele zwemwaterlocaties naar verwachting als volgt beoordeeld: • Op zes locaties is sprake van een “aanvaardbare” kwaliteit. Dat is de laagst toegestane klasse • Op 11 locaties is sprake van een “goede” kwaliteit • Op 27 zwemwateren is sprake van een “uitstekende” kwaliteit
Figuur: Twintig van de veertig waterlichamen hebben een specifiek herstelprogramma nodig. Bovenstaande figuur geeft de voortgang hiervan in de drie uitvoeringsperiodes van de KRW. Er zijn ruim veertig officiële zwemwaterlocaties De provincies hebben deze zwemwaterlocaties aangewe-
5.4 Wij verminderen de watervervuiling We verminderen agrarische emissies… Dit is een van de speerpunten van het KRW-programma voor de periode 2016-2021. Onze aanpak is teelt-specifiek. We richten ons op: de melkveehouderij (veenweidegebied), de bollenteelt (Greenport Duin- en bollenstreek), de boomteelt (Greenport regio Boskoop), glastuinbouw (Greenport Aalsmeer en andere glastuinbouw binnen Rijnland) en de akkerbouw. … en werken hiervoor nauw met anderen samen Hoe ziet deze samenwerking eruit? • We ontwikkelen en implementeren effectieve maatregelen. Dat doen we samen met agrariërs en vertegenwoordigers van de agrarische sector. Het voortouw ligt bij de agrarische sector, maar we kiezen voor een proactieve en faciliterende rol • We bouwen de bestaande Rijnlandse aanpak verder uit en vervlechten deze waar mogelijk met het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer van de LTO • We werken samen met Rijk, provincies, buurwaterschappen en agrarische collectieven. Monitoring, gerichte communicatie en handhaving zijn onderdeel van de aanpak • We benutten zoveel mogelijk subsidies (bijvoorbeeld POP3-gelden), met een cofinanciering van ons of andere partijen • We agenderen samen met andere waterbeheerders de waterkwaliteitsproblemen bij hogere overheden, zodat zij wetgeving en ruimtelijke ordening op de waterkwaliteit kunnen aanpassen.
29
We verminderen emissies uit de afvalwaterketen Hiervoor richten we ons op drie maatregelen: 1. We stemmen de lozingen van Rijnlands afvalwaterzuiveringsinstallaties af op de draagkracht van ons watersysteem. Dat betreft vooral de lozing van nutriënten. Zo verbeteren we de boezemwaterkwaliteit. Eisen leggen we in maatwerkvoorschriften vast, die we handhaven. 2. We onderzoeken in hoeverre de lozing van nieuwe stoffen schadelijk is voor mens en ecologie. Het gaat om lozing van medicijnresten, microplastics en bacteriën. Op basis daarvan besluiten we of we deze emissies kunnen en moeten verminderen. 3. We controleren de riooloverstorten en ongerioleerde lozingen.
Hoofdstuk 6 gaat verder in op de afvalwaterketen. Schoon water heeft een schone waterbodem Een vervuilde waterbodem heeft een negatief effect op de waterkwaliteit. Daarom streven we naar een schone waterbodem. De afgelopen jaren namen we vervuilde waterbodems mee in het onderhoudsbaggerprogramma. Dat is een efficiënte werkwijze die ertoe leidt dat op termijn we alle verontreinigde locaties saneren. Deze werkwijze zetten we voort. Dat betekent dat we die verontreinigde waterbodems saneren die zich in het onderhoudsprogramma aandienen. Soms baggeren we dieper dan nodig om het rendement naar de oppervlaktewaterkwaliteit te verbeteren.
Samen met onze partners doen we aan kennisontwikkeling Dit doen we in nauwe samenwerking met onder andere collega waterschappen, provincies en kennisinstituten. Zo zorgen we ervoor dat we de doelen voor schoon en gezond water kosteneffectief door kunnen voeren. We doen onderzoek naar de volgende onderwerpen: • slibproblematiek veenplassen (KRW) • kosteneffectieve en duurzame oplossingen voor de blauwalgproblematiek (KRW, zwemwater) • oplossingen voor blauwalgproblematiek in ondiepe meren (zwemwater) • belang natuurlijke achtergrondemissies (KRW) • aanpassing KRW-doelen op basis van economische overwegingen (KRW) • verspreiding, dynamiek, kwetsbaarheid en stuurbaarheid Quagga-mosselen (KRW) • gebiedsbrede verdieping macrofauna (KRW en overig water) • blauwalgbestrijding Nieuwe Meer in combinatie met optimalisering koudewinning Nuon (zwemwater) • ecologisch effect medicijnresten, nieuwe stoffen zoals microplastics
5.5 Wij beheren en onderhouden ons watersysteem ecologisch Kleine wateren beheren we ecologisch verantwoord Kleine plassen, sloten en kanalen in polders en stedelijk gebied leveren een relatief grote bijdrage aan de biodiversiteit. We zetten ons in om samen met onze partners de ecologie van dit overig water te verbeteren.
Wij zetten in op gezond en schoon stedelijk water We besteden speciale aandacht aan de waterkwaliteit in het stedelijke gebied, omdat het merendeel van onze 1,3 miljoen inwoners in de stad woont. Aantrekkelijk en schoon water in de directe leefomgeving is voor hen belangrijk. We werken samen met andere onderhoudsplichtigen en onze partners Andere onderhoudsplichtigen stimuleren we om op een ecologische manier te beheren. Dat doen we met voorlichting, kaartmateriaal. Daarnaast doen we in een aantal polders iets extra’s: de droompolders. Daar gaan we samen met onze partners in een selectie van landelijke en stedelijk gebieden aan de slag om de ecologie te verbeteren. Onze partners zijn agrariërs, natuurorganisaties en vrijwilligers. Gezamenlijk bekijken we wat een haalbaar en betaalbaar ambitieniveau voor de ecologie is. Waar mogelijk doen we dat in de vorm van blauwe diensten (zie kader). De resultaten uit deze droompolders vertalen we naar de rest van het gebied. Wat zijn blauwe diensten? Dit zijn diensten die grondeigenaren of grondgebruikers verrichten. Bijvoorbeeld: vasthouden van water op percelen, waterkwaliteitsbaggeren en ecologisch maaibeheer. Europese fondsen betalen de diensten, met een cofinanciering van ons. De afgelopen jaren bleek dat we met blauwe diensten voor weinig geld veel kunnen bereiken.
30
Knelpunten in de vismigratie lossen we op Een gezonde en evenwichtige visstand draagt bij aan een goede biodiversiteit. Voor een aantal vissoorten is het belangrijk dat ze uit de grote rivieren en de zee Rijnlands wateren kan bereiken. Daarom lossen we opnieuw een aantal knelpunten voor vismigratie op. Dat doen we door gemalen vispasseerbaar te maken. Hiervoor liften we mee met renovaties om kosteneffectief te zijn. Daarnaast voeren we nieuwe poldergemalen visvriendelijk en waar nodig vispasseerbaar uit. Zo kunnen vissen de polder bereiken en worden ze niet onnodig beschadigd. Het huis van de vis brengen we op orde; we zorgen voor voldoende begroeiing, paaiplaatsen en overwinteringslocaties. Daarbij werken we nauw samen met de visstandbeheercommissies, waarin ook beroepsvissers en hengelsporters zijn vertegenwoordigd.
5.6 Wij realiseren schone meren, plassen en natuurgebieden Wij herstellen twintig grote meren, plassen en natuurgebieden. Dat doen we in de drie planperioden van de KRW. Hiervoor selecteren we elke planperiode een aantal waterlichamen. Deze brengen we met herstelplannen in orde en beheren we daarna zorgvuldig. Op die manier verwachten we alle twintig wateren in 2027 in een goede toestand gebracht te hebben. Als de monitoring uitwijst dat de maatregelen onvoldoende effect hebben, voeren we aanvullende maatregelen uit. De volgende watergebieden worden aangepakt 1. In de eerste planperiode (WBP4) voerden we herstelplannen uit voor de Nieuwkoopse Plassen en de
2.
Reeuwijkse Plassen. Voor de tweede planperiode (WBP5) voeren we twee grote herstelplannen uit, namelijk dat voor de Langeraarse Plassen en dat voor de meren rond de Groene-AS (Nieuwe Meer, Amstelveense Poel, Bovenlanden Aalsmeer en Westeinder Plassen). Daarnaast brengen we het Natura2000-gebiedje “De Wilck” op orde. Dit is in de Nota Schoon Water 2 besloten.
Wij werken samen met andere partijen Samen met gebiedspartijen maken we herstelplannen. En wij leiden de aanpak. De plannen sluiten aan op lopende ontwikkelingen en gaan soms verder dan de KRWopgave. Gebiedspartijen financieren namelijk mee en we zoeken samen naar subsidies.
5.7 Wij maken zwemwaterlocaties schoon en veilig De zwemwaterlocaties hebben minimaal de kwaliteit aanvaardbaar Wij vinden het belangrijk dat de mensen in ons dichtbevolkte gebied veilig in open water kunnen zwemmen. Deze ambitie delen wij met de provincies. Rijnland is de uitvoerende partij, de provincies stellen de kaders. De huidige praktijk is dat Rijnland in ieder geval een deel van de kosten van de benodigde maatregelen draagt. We verwachten wel dat belanghebbenden meebetalen.
We profiteren van meekoppelkansen Ook in KRW-wateren die niet voor WBP5 zijn geprioriteerd, kunnen zich kansen voordoen om goedkoop en snel maatregelen uit te voeren in combinatie met andere werkzaamheden (“meekoppelkansen”). Dit betreft soms meren en plassen, maar vooral grote kanalen van de boezem en polder. Voeren wij of anderen werkzaamheden uit in deze waterlichamen, zoals kadeversterkingen of watergebiedsplannen? Dan nemen we de benodigde KRW-maatregelen mee. Grote nieuwe wateren zoals het Valkenburgse Meer, Park 21 en de piekberging in de Haarlemmermeer leggen we zo aan dat ze een goede waterkwaliteit en ecologie (KRWproof) ontwikkelen.
31
Wij maken een ambitiekeuze voor de na te streven zwemwaterkwaliteit Is “aanvaardbaar” genoeg, of willen we dat alle zwemwateren in de klasse “goed” of “uitstekend” vallen? Om dit te bereiken moeten we op een paar locaties maatregelen nemen. Het minimale ambitieniveau is volgens Europese eisen “aanvaardbaar”. Daarnaast is een uitspraak nodig over de wenselijkheid van extra nieuwe locaties. Zijn we volgend op de aanwijzingen van de provincie of voeren we actief nieuwe “potentiele locaties” op? Wij beperken de overlast door blauwalgen… Gedurende de zomer krijgen zwemlocaties periodiek een negatief zwemadvies vanwege de potentieel giftige blauwalg. Wij bestrijden dit probleem al meer dan twintig jaar succesvol met luchtmenging. Dit blijven we doen. Ook willen we een uitspraak doen over de maximale tijdsduur dat een locatie vanwege blauwalgen met een negatief zwemadvies te maken mag hebben. Voor probleemlocaties zoeken we een oplossing met een voorkeur voor energiezuinige innovatieve technieken. Chemische bestrijding met peroxide is een optie. … ook bij andere watergebieden Een paar wateren hebben los van een zwemwaterfunctie te maken met overlast door blauwalgen. Dit zijn plekken waar blauwalg zich ophoopt en tot stankoverlast leidt. Op die plekken blijft Rijnland de overlast met de bestaande installaties bestrijden.
32
6. De Waterketen
6.1 Onze ambitie: We hergebruiken het afvalwater en we verbeteren de zuivering Rioolwater lijkt misschien slechts afvalwater, maar dat is het niet. Het is… een bron van energie en herbruikbare grondstoffen! Denk bijvoorbeeld aan biogas, cellulose, bioplastics, vetzuren, fosfaat, CO2, maar ook zoet water. Hiervoor is een nieuwe aanpak van waterzuivering nodig. Het is onze ambitie om eind 2021 serieuze stappen te hebben gemaakt. Daarvoor werken we samen met het bedrijfsleven en kennisinstellingen. Bovendien verbeteren we continu de zuivering van het afvalwater. Daarbij we sturen op energie- en kostenbesparing. Ook bereiden we ons voor op belangrijke veranderingen in de toekomst. Denk bijvoorbeeld aan de klimaatverandering en de nieuwe emissie-eisen die op nationale en Europese schaal worden gesteld. Dit willen we oppakken in nauwe samenwerking met onze partners in de waterketen.
6.2 Twee doelen voor 2015 tot en met 2021 We verwerken het afvalwater op doelmatige wijze • Alle zuiveringstechnische werken voldoen aan de wettelijke emissienormen. • In 2020 bedraagt de zuiveringsheffing niet meer dan € 60,- per vervuilingseenheid water. • Het stedelijk afvalwater voldoet aan een van tevoren afgesproken kwaliteit, kwantiteit en spreiding van de kwantiteit. Hiervoor werken we samen met alle gemeenten in ons werkgebied. • We willen de afvoer van schone waterstromen (en emissie van milieuvreemde stoffen) via het riool verminderen. • Aanpak milieuvreemde stoffen?? Vanaf 2021 starten we met de implementatie van maatregelen om te kunnen voldoen aan de nieuwe KRWlozingsnormen voor nutriënten. We hergebruiken het afvalwater optimaal • In 2020 verbruiken we 30% minder energie voor de afname en verwerking van afvalwater ten opzichte van 2005. • In 2020 wekken we 40% van onze energie zelf op. Dit doen we door meer biogasproductie en opwekking van wind- en zonne-energie op onze eigen locaties. • We verminderen de CO2-uitstoot met 30% in 2020 ten opzichte van <jaartal>. • Vanaf 2020 winnen we minimaal 60% van het aangevoerde fosfaat terug. Hiervoor ontwikkelen we een grondstoffabriek. Dit realiseren we in samenwerking met het bedrijfsleven en kennisinstellingen.
Onze ambities en plannen hangen nauw samen met wet- en regelgeving en landelijke afspraken. Hieronder staan de belangrijkste op een rij: • Waterwet: Wij moeten het afvalwater van gemeenten ontvangen en verwerken. Hiervoor zijn lozingsnormen vastgesteld. • Omgevingswet: De zuiveringstechnische werken van Rijnland moeten voldoen aan emissienormen. • Klimaatakkoord/SER energieakkoord: We moeten toewerken naar een energieneutrale sector in 2050. Dat doen we door energie te besparen en door eigen energie op te wekken. Ook moeten we CO2-emissie met 30% verminderen. Dit is een gezamenlijke opgave van de waterschappen. • Bestuursakkoord Water: We moeten: besparen, de kwetsbaarheid van de dienstverlening verminderen en de kwaliteit van de dienstverlening verhogen. Hiervoor moeten we onze bedrijfsvoering optimaliseren en in de keten samenwerken. • Green deals Unie van Waterschappen: De Unie van Waterschappen heeft afspraken gemaakt over het terugwinnen van fosfaat in fosfaatfabrieken en grondstoffen uit afvalwater in grondstoffabrieken.
33
6.3 De Waterketen, uitleg van het begrip
niet meer als afvalstof zuiveren, maar juist als bron van energie en grondstoffen inzetten.
Afvalwater uit het toilet, de keuken en de badkamer wordt afgevoerd via het riool. Dat geldt ook voor afvalwater van bedrijven. Dit inzamelen van het afvalwater is een verantwoordelijkheid van de gemeenten. Het riool komt uit in afvalwaterzuiveringsinstallaties. Daar zuivert Rijnland het water en leveren we het weer schoon terug aan het watersysteem. Dat geheel van riolering, afvalwaterzuivering en watersysteem noemen we de waterketen. In ons werkgebied gebruiken we hiervoor 28 zuiveringsinstallaties, circa 80 gemalen en 220 kilometer aan persleidingen.
Wij besparen in 2020 11 miljoen euro Aan de ene kant verbeteren we het zuiveringsproces. En aan de andere kant werken we meer samen met gemeenten. Hiermee besparen we door lagere of door minder investeringen. We zorgen er ook voor dat de afvalwaterbeheerkosten maximaal 2,5 % per jaar stijgen zodat de zuiveringsheffing in 2020 niet meer dan € 60.- per vervuilingseenheid bedraagt. Het Rijk heeft een duidelijke opdracht in het Bestuursakkoord Water neergelegd om de kostenontwikkeling van het waterketenbeheer te beperken.
6.4 We verwerken het afvalwater op doelmatige wijze
Waterketen Prestaes Skstof, Fosfaa
100 Percentage, tov maximale toegestane lozingsvracht
We liggen goed op koers Op dit moment zijn de zuiveringsresultaten in lijn met de opgave (zie de grafiek hieronder). En we liggen op schema om de kosten te verlagen (zie grafiek 2). We verwachten op de langere termijn een verdere verbetering. Dat geldt zowel voor de zuiveringsresultaten als voor de kostenverlaging. De reden daarvoor is dat we afvalwater
Waterketen Prestaes Skstof, Fosfaa
80
Skstof - gerealiseerd
60
Skstof - planning Fosfaat - gerealiseerd Fosfaat - planning
40
20
0 2010
2012
2014
2016
2018
2020
2022
2024
2026
Jaren
Percentage, tov maximale toegestane lozingsvracht
100
80
Skstof - gerealiseerd
60
Skstof - planning Fosfaat - gerealiseerd Fosfaat - planning
40
20
0 2010
2012
2014
2016
2018 Jaren
34
2020
2022
2024
2026
We onderhouden en optimaliseren onze zuiveringen risicogestuurd Zo blijven we voldoen aan de lozingsnormen. Daarnaast bereiden we de zuiveringen ook voor op belangrijke veranderingen in de toekomst. Het betreft dan de (hydrau-
lische) effecten door klimaatverandering. En het betreft de hogere kwaliteitseisen aan het gezuiverd afvalwater, die op nationale en Europese schaal worden gesteld. Dat doen we risicogestuurd. Daarbij maken we voortdurend de afweging tussen kosten, functie en risico’s.
We optimaliseren onze technische werken We heffen inefficiënte afvalwaterzuiveringen op en moderniseren bestaande technische werken. Daarbij gaan we uit van een sober uitvoeringsniveau. We zoeken naar verdergaande optimalisaties binnen de huidige infrastructuur. Dat doen we door: • industriële bouw • bestaande capaciteit op te vullen • geen civiele renovaties uit te voeren • procesautomatisering gefaseerd te vervangen
We verminderen de afvoer van schoon hemelwater via het riool Hier hechten we veel waarde aan. Dat geldt ook voor de afvoer van het drainagewater. Dit levert twee voordelen op: we hoeven dat wat al schoon is niet alsnog schoon te maken en we kunnen efficiënter verwerken, omdat de stoffen geconcentreerder zijn. Dit leggen we ook vast in de afvalwaterplannen. Deze afspraken hebben consequenties voor de lange termijn. Want op basis hiervan doen wij en de gemeenten grote investeringen.
We werken samen met onze waterketenpartners We gaan aan de slag om vraag en aanbod van afvalwater nog beter op elkaar af te stemmen. Dat doen we in nauwe samenwerking met alle gemeenten in ons werkgebied. Dit levert drie voordelen op: • kostenbesparing • Kwaliteitsverbetering • versterking van onze dienstverlening. Deze afspraken leggen we vast in gezamenlijke afvalwaterplannen.
We intensiveren onze samenwerking met verschillende partijen • We werken samen met drinkwaterbedrijven in de waterketen. Met Dunea zorgen we gezamenlijk voor het rioolbeheer in Noordwijkerhout en het beheer van persleidingen. • Samen met Zuid-Hollandse waterschappen zorgen we voor <…?> • We maken een keuze of we samen met andere partners het zuiveringsbeheer op afstand willen zetten. We voeren de discussie over het verwijderen van giftige en gevaarlijke stoffen Dit zijn: bestrijdingsmiddelen, zware metalen en/of nieuwe stoffen (geneesmiddelen, hormoonstoffen, nanodeeltjes). Samen met de overheid en de keten moeten we een flink aantal vragen beantwoorden: • Wat zijn de negatieve effecten van deze vervuiling? • Is het kostentechnisch haalbaar om de stoffen te verwijderen? • Richten we ons vooral op het verwijderen via onze
•
•
•
afvalwaterzuiveringsinstallaties? Of kunnen we voorkomen dat deze stoffen in het afvalwater terechtkomen? Bijvoorbeeld door brongerichte maatregelen te vragen aan specifieke lozers en door voorlichting te geven aan burgers en bedrijven. Hoe krijgen we de problematiek van deze specifieke stoffen beter inzichtelijk? Welke monitoring past daarbij? Welk maatregelenpakket kunnen we formuleren?
We zetten in op meer bewustwording van de omgeving We stimuleren de burgers en bedrijven om watergebruik te verminderen. Dit doen we in nauwe samenwerking met de gemeenten en ketenpartners. Ook willen we voorlichting geven over hoe ze zelf kunnen voorkomen dat het water vervuilt met ongewenste stoffen. Bovendien geven we informatie over het hergebruiken van water via innovatieve waterconcepten.
6.5 We hergebruiken het afvalwater optimaal Wij willen in 2025 energieneutraal werken Zelf opgewekte duurzame energie bespaart kosten voor energie-inkoop. Denk hierbij aan: biogas, zonne-energie en windenergie. Het kan zelfs verdienkansen opleveren. Daarom onderzoeken wij of we centraal slib kunnen vergisten. Dat willen we vanaf medio 2020 op de Haarlem Waarderpolder realiseren. Daardoor kunnen we wellicht 30 tot 70% eigen duurzame energie opwekken. Sinds 2005 zijn we bezig om energie te besparen en om zelf energie op te wekken. Voor beide doelstellingen liggen we op schema. Dit is te zien is in de volgende grafieken.
35
(nog grafieken toevoegen) Hiermee gaan we voorop lopen met het klimaatakkoord Het klimaatakkoord schrijft voor dat waterschappen in Nederland de energie-efficiency verbeteren. Dit moet leiden tot een energieneutrale sector in 2050. In dit klimaatakkoord staan afspraken over het zelf opwekken van duurzame energie (40% in 2020), energiebesparing (30% in 2020) en het terugdringen van de broeikasgasemissie (30% in 2020). Maar dat mag niet ten koste gaan van onze waterkwaliteit Aandachtspunt zijn eventuele conflicterende doelstellingen voor energie-efficiency en voor de waterkwaliteit. In zo’n geval nemen we een afgewogen beslissing tussen risico, kosten en functie. We verminderen de CO2-uitstoot samen met de andere waterschappen Samen met de andere waterschappen moeten we de CO2uitstoot met 30% verminderen. Maar de CO2-reductie ligt achter op schema en we twijfelen of het doel haalbaar is. In het Klimaatakkoord staan impliciet afspraken over de uitstoot van lachgas en methaangas (de reductie van non-ETS). Maar de Unie van Waterschappen heeft deze twee uitstoten in 2012 losgekoppeld van de 30% reductiedoelstelling. Die doelstelling gaat alleen over de CO2klimaatvoetafdruk. Wij helpen om een Circulaire Economie te maken Bij Circulaire Economie gaat men ervan uit dat producten en grondstoffen herbruikbaar zijn en natuurlijke hulpbronnen behouden blijven. In iedere schakel van
36
het systeem is waarde te creëren. Dat doen we op twee manieren: 1. We gaan een fosfaatfabriek verwezenlijken: Dat gebeurt bij afvalverwerker HVC. Vanaf 2020 wint een marktpartij het fosfaat terug uit de verbrandingsas van het slib. Daarmee realiseren we een terugwinning van meer dan 80% van het fosfaat dat via het afvalwater binnenkomt! 2. Voor 2030 realiseren we een grondstoffenfabriek: Dat doen we in samenwerking met bedrijven en kennisinstellingen (shared innovation). Als het aan ons ligt, blijft het niet bij één grondstoffenfabriek. Samen met het bedrijfsleven onderzoeken we of en hoe nog andere grondstoffenfabrieken kunnen realiseren.
Aanmaken bijlage Een nieuwe bijlage begint minimaal op een nieuwe regel met de titel van de bijlage. Vervolgens selecteert u op deze alinea de opmaakprofiel Kop 7. De bijlage wordt automatisch genummerd, begint altijd op een nieuwe pagina en krijgt genoeg ‘lege regels’ achter.
37
38
39
Hoogheemraadschap van Rijnland Archimedesweg 1 postbus 156 2300 AD Leiden
telefoon (071) 30 63 063 fax (071) 51 23 916 [email protected]
Meer weten over het hoogheemraadschap van Rijnland? kijk op: www.rijnland.net