BODEMVERSTERKING EN ‐STABILISATIE
Plaatsingsvoorschriften nidagreen® Plaatsingsvoorschriften – nidagreen® FT 3– 06/2012
nidagreen®‐onderlaag voor sierkunstgras 1 - Algemeen nidagreen®‐platen zijn honingraatplaten in polypropyleen die bedoeld zijn als stevige en drainerende onderlaag voor kunstgras voor landschapsinrichting. Deze inerte vlakke platen met een hoge drukweerstand hebben een porositeit van 95%, waardoor ze probleemloos grote hoeveelheden regenwater kunnen afvoeren. De lichte, harde platen vormen een perfecte basis voor kunstgras. Ze zijn bijzonder goed bestand tegen chemische aantasting, micro‐organismen en knaagdieren.
Plaatsingsvoorschriften – nidagreen® FT 3– 06/2012
2 - Ondergrond Het natuurlijke terrein wordt afgegraven tot op een diepte van ongeveer 5 m en dan bedekt met een beschermend geotextiel. Breng een niveleringslaag aan van 2‐3 cm Voor die laag kan fijn grind 6/10 of zand of ieder ander drainerend materiaal met een granulometrie van minder dan 20 mm worden gebruikt. De laag kan dikker worden uitgevoerd als de onderlaag van slechte kwaliteit is. Deze ondergrond, die dienst doet als onderlaag voor de nidagreen®‐platen, is heel belangrijk omdat u zo een vlak en regelmatig afgewerkt oppervlak creëert voor de nidagreen®‐platen.
Opmerking: bij een lichte helling is het belangrijk dat die niet afloopt naar het bewoonde gedeelte.
3 – Drainage De nidagreen®‐platen vormen voor het kunstgazon een steunvlak met een grote doorlaatbaarheid. Afhankelijk van hun dikte bieden de nidagreen®‐platen ook een ruime opslagcapaciteit voor regenwater, waardoor het water langzaam in de onderliggende bodem doordringt. Als de onderliggende bodem ondoorlatend is, dan kan er aan de rand van de behandelde zone een drainageoplossing worden voorzien. Opmerking: Een laag nidagreen® van 28 mm biedt een opslagvolume voor regenwater van 24 l/m². Houd daarmee rekening bij de berekening van de benodigde drainagecapaciteit.
Plaatsingsvoorschriften – nidagreen® FT 3– 06/2012
4 – Plaatsen van de nidagreen®-platen 4.1. Boordstenen
Rondom de ingerichte zone moeten boordstenen worden aangebracht, die even hoog zijn als de bovenkant van de nidagreen®‐platen. Die randstenen scheiden het ingerichte deel af van de rest van het terrein en beschermen de rand van de nidagreen®‐platen tegen schokken en UV‐straling.
4.2. Plaatsen van de platen
Vanaf een van de uiteinden van het terrein worden de platen met gekruiste voegen naast elkaar geplaatst op de funderingslaag. Iedere rij wordt tegen de vorige rij aangebracht, waarbij de voegen elkaar met ongeveer de helft van de lengte van een plaat kruisen. Iedere rij wordt op een gelijkaardige manier aangebracht. Het is aanbevolen om niet meer dan 2 rijen gelijktijdig te beginnen, zodat u er zeker kunt van zijn dat iedere rij goed recht ligt. Controleer met een touw dat de aangebrachte rijen wel degelijk recht liggen.
Plaatsingsvoorschriften – nidagreen® FT 3– 06/2012
Breng de platen aan bij een buitentemperatuur van 5°C tot 35°C. Opmerking: In sommige gevallen moet u door de eigenschappen van de grondlaag een kleefband aanbrengen op de voegen van de platen zodat ze stevig met elkaar verbonden zijn.
4 – Plaatsen van het kunstgras Het kunstgras wordt aangebracht volgens de voorschriften van de fabrikant en gewoon op de nidagreen®‐platen geplaatst. Het wordt geleidelijk geplaatst, zodat de al aangebrachte nidagreen®‐platen worden bedekt. Het kunstgras kan op sommige plaatsen worden vastgezet met spijkers die doorheen de nidagreen®‐platen worden geslagen. Kunstgras kan uitzetten onder invloed van de warmte. Die uitzetting mag niet worden gehinderd (zeker niet aan de rand) om het risico op plooivorming te vermijden. Na de plaatsing zal het volledige kunstgras zich zetten en moet dan eventueel worden bijgesneden aan de rand zodat het nergens klem komt te zitten. Bij zandhoudend kunstgras wordt het zand ofwel manueel aangebracht, ofwel met lichte machines die speciaal hiervoor bedoeld zijn en waarvan de bandendruk niet meer bedraagt dan 2,5 bar. Opmerking: Er bestaan twee hoofdtypes kunstgras: verzwaard met zand of niet verzwaard. Het eerstgenoemde type zal in de diverse toepassingen een betere stabiliteit bieden voor de combinatie van kunstgras en nidagreen®. Voor een perfect uitziend resultaat is de nodige zorg vereist, waarbij de voorschriften van de leverancier van het gras worden nageleefd, vooral inzake de granulometrie van het zand en de hoeveelheid.
Plaatsingsvoorschriften – nidagreen® FT 3– 06/2012
5 – Plaatsen op beton of een afdeklaag nidagreen® kan ook worden aangebracht op een harde en ondoorlatende onderlaag zoals beton of een afdeklaag. nidagreen® biedt in dat geval een zekere souplesse, die bijdraagt tot het wandelcomfort. Het systeem zorgt ook voor een grote waterafvoer, zodat er geen water op het gazon blijft staan en zodat het oppervlak zelfs na een zware onweersbui meteen kan worden gebruikt. In dat geval moet u tussen de nidagreen®‐platen en het ondoorlatende oppervlak een drainerende geosynthetische laag aanbrengen, die het water naar de rand van de ondoorlatende zone afvoert.
Plaatsingsvoorschriften – nidagreen® FT 3– 06/2012
6 – Opslag De platen moeten vóór het aanbrengen worden opgeslagen op een vlakke ondergrond bij een temperatuur van 5°C tot 35°C. Opmerking: Zorg ervoor dat de platen tijdens de opslag niet langdurig aan UV‐straling worden blootgesteld. Bescherm de platen tegen de wind zodra ze van de pallet zijn gehaald zodat ze niet worden weggeblazen.
Opmerking: De voorschriften die hier worden vermeld, kunnen dienst doen als leidraad voor het gebruik van het product, maar mogen niet worden beschouwd als een garantie op een goede plaatsing. Bovendien hebben wij geen controle over het aanbrengen, het gebruik en/of de verwerking van de producten, die dan ook volledig onder de verantwoordelijkheid van de plaatser en/of de gebruiker en/of de verwerker vallen.
Plaatsingsvoorschriften – nidagreen® FT 3– 06/2012