Binnenstad als City Lounge BINNENSTADSPLAN 2008 - 2020
101
informatie: Bureau Binnenstad telefoon (010) 440 0728
Binnenstad als City Lounge
www.rotterdam.nl/binnenstad
oktober 2008
BINNENSTADSPLAN voor de periode 2008 - 2020
1
Inhoudsopgave 1 Gedroomde stad
2
4
2 De kern van de opgave: City Lounge 2.1 Meer ruimte voor kwaliteit 2.2 Motivatie 2.3 Samenhang in ambities 2.4 Nieuwe mindset 2.5 Tijd en identiteit
8 8 10 10 12 16
3 Positiebepaling 3.1 Geschiedenis 3.2 Economische kracht 3.3 Slimme steden 3.4 SWOT analyse
18 18 20 22 23
4 Ambities 4.1 Slimme economie Kern van de ambitie Urgentie Zakelijke dienstverlening Sector medisch en zorg Creatief Student City Belangrijkste maatregelen 4.2 Centrumwonen Kern van de ambitie Urgentie Verdichting als kans Leefstijlen Differentiatie in milieus Speciale aandacht Belangrijkste maatregelen 4.3 Cultuur en Leisure Kern van de ambitie Urgentie Leisure Kunst en cultuur Evenementen en sport Winkelen, uitgaan, musea Belangrijkste maatregelen 4.4 Groundscraper Kern van de ambitie Urgentie Plinten Hoogbouw Architectuur
24 24 24 24 26 26 26 28 28 28 28 30 30 30 32 32 32 34 34 34 34 36 38 38 42 44 44 44 46 50 52
4.5 4.6
Cultuurhistorisch erfgoed Belangrijkste maatregelen Rivierstad Kern van de Ambitie Urgentie Verbinden van stad en rivier Programma water Wervende verblijfskwaliteit Andere stedelijke waterwegen Fasering Belangrijkste maatregelen Verbonden stad Kern van de Ambitie Urgentie Buitenruimte en verkeer Autogebruikers Reizigers met openbaar vervoer Voetgangers en fietsers Parkeren Milieu Belangrijkste maatregelen
52 56 56 56 58 58 60 60 62 62 62 64 64 64 64 66 66 68 68 68 70
5 Vertaling naar binnenstadskwartieren Lijnbaankwartier / Coolsingel - VIP gebied Erasmus MC / Hoboken - VIP gebied Laurenskwartier - VIP gebied Centraal District Rotterdam (Stationskwartier) - VIP gebied Oude Westen Kop van Zuid Scheepvaartkwartier Wijnhaveneiland / Oudehaven / Boompjes Cool
74 74 76 78
6 Uitvoeringsproces
92
7 Doelen Inspanningen Netwerk
96
Voetnoten en literatuuropgave
98
80 82 84 86 88 90
Voorwoord Er wordt hard gebouwd aan de binnenstad van Rotterdam. Dat zal niemand zijn ontgaan. Meer dan honderd bouwplannen zijn in voorbereiding of in uitvoering, waaronder gezichtsbepalende projecten als het Centraal District Rotterdam, de nieuwbouw van het Erasmus Medisch Centrum, de Markthal aan de Binnenrotte, de verbouwing van het postkantoor aan de Coolsingel en een tweede koopgoot. We starten voor 2015 met de bouw van 5000 nieuwe woningen. Dat is een toevoeging van bijna 30 procent aan de woningvoorraad. Daarnaast maken we als college onze ambities waar op het gebied van de buitenruimte in het centrum: alle grote boulevards en stadsstraten krijgen de komende vijftien jaar een opknapbeurt op een nieuw en hoog kwaliteitsniveau. Dit alles moet leiden tot een aangenamer verblijfsklimaat voor bewoners, bezoekers en werkers in de stad. Uiteraard zijn veiligheid en een goede sociale structuur belangrijke voorwaarden voor dit verblijfsklimaat. De gemeentelijke aanpak voor ‘veilig en sociaal’ is dan ook een belangrijke randvoorwaarde voor dit ruimtelijk-economische binnenstadsplan. Een levendige binnenstad waar het 24 uur per dag goed vertoeven is, is belangrijk voor de economische positie van het centrum. We beogen een binnenstad die hét visitekaartje is en een podium vormt voor een groot deel van de stedelijke economie. De geschiedenis van de stad, het cultuurhistorisch erfgoed, de voelbare brandgrens; het zijn allemaal onderwerpen die sterk in de (internationale) belangstelling staan. Onderzoek heeft aangetoond dat de binnenstad en de aangrenzende stadsmilieus aantrekkelijk zijn voor de creatieve sector, voor studenten, kennisinstituten en kenniswerkers. Zij spelen dan ook een belangrijke rol in het levendiger maken van wijken en het op gang brengen van nieuwe bedrijvigheid. Al deze ontwikkelingen vragen om een nieuwe binnenstadsvisie. Dit binnenstadsplan vormt het kader voor alle toekomstige ruimtelijk-economische ontwikkelingen. Ook wil ik met dit document partijen inspireren die bereid zijn hun geld in het centrum van Rotterdam te investeren. Op dit moment is ongeveer 1.5 miljoen m2 aan nieuw en hernieuwd vastgoed in voorbereiding in de binnenstad (dat is grofweg 3.5 miljard euro aan mogelijke particuliere vastgoedinvesteringen). De uitwerking voor het centrum in de vorm van dit binnenstadsplan sluit aan bij de Stadsvisie die vorig jaar is vastgesteld, als globaal ontwikkelingskader voor de stad Rotterdam. In dit plan geven we aan hoe we de kansen die er nu zijn willen verzilveren. Dit doen wij als gemeente niet alleen, want dit plan is gemaakt in samenspraak met de vele betrokkenen bij de binnenstad: bewoners, ondernemers, ontwikkelaars en sociaal-culturele instellingen. Voor de gemeente is dit plan de komende jaren het richtsnoer. Ik nodig iedereen uit zich door dit document te laten inspireren om verder te bouwen aan de unieke binnenstad van Rotterdam!
Hamit Karakus Wethouder Wonen en Ruimtelijke Ordening 21 oktober 2008
3
1
gedroomde stad
Geïnspireerd door: Erasmus en het poldermodel; Herman Pleij, 2005
Mijn naam is Desiderius Erasmus, een verre nazaat van … Laat ik u meenemen op een wandeling door mijn gedroomde stad van de toekomst.
Zodra u arriveert, wacht u een beloftevol onthaal door een open stad. Zeker als u aankomt via de internationale gateway van het nieuwe Centraal Station, gelegen in het Centraal District Rotterdam. Of u nu inwoner bent, forens of internationale gast: u bent in Rotterdam! Een stad waar wonen, werken, cultuur en vermaak geen aparte werelden zijn. Integendeel! Ze versterken elkaar en gaan als vanzelfsprekend in elkaar over. De binnenstad draait door, ook na 18.00 uur. Het spreekwoordelijke kanon is definitief opgeborgen in de annalen van de stad. U treft er belangrijke, internationaal georiënteerde, grote en kleine zakelijke dienstverleners aan, vooral in het Stationkswartier, maar ook op de Wilhelminapier. Dit zijn overigens geen saaie business districts, maar gebieden die ook ’s avonds gonzen van het uitgaansleven.
Komt u met uw auto naar de binnenstad, dan parkeert u comfortabel aan de rand. Park & Walk is de nieuwe
4
routine, die op een ontspannen en vanzelfsprekende manier plaatsvindt. Parkeergarages zijn prettige plekken. De binnenstad ligt binnen handbereik. En, uniek in Rotterdam, u kunt de stad ook bereiken over de rivier. Niets indrukwekkender dan dat. Overal kunt u aan land, maar een echte aanrader is de nieuwe waterterminal, waar de landstad en de waterstad elkaar ontmoeten.
U treft een nieuwe havenstad aan: een smart port city. De aantrekkingskracht van de rivier via de groene, historische singel voelt u al bij het nieuwe Centraal District Rotterdam. Het Kruisplein is het nieuwe Stationsplein. Hier kunt u elk jaar de beroemde Rotterdam-dialogen volgen. Naast het gerenommeerde film- en jazzfestival en de Havendagen, bezoekt u een van de vele nieuwe, kleinere evenementen in de binnenstad: wereldmuziek, culinaire weken, jeugdfestivals, gaming sessies, open designdagen, world climate-fora, etc. Al naar gelang u geïnteresseerd bent in de materiële, consumptieve geneugten van de grote stad zoals winkelen of uitgaan, dan wel gevoelig bent voor de culturele prikkels van de stad zoals de musea of de parken, houdt u respectievelijk rechts of links aan. Winkelen in Rotterdam is een memorabele ervaring, omdat er naast het bekende aanbod ook typisch Rotterdamse winkels te vinden zijn. U vindt er wat u verwacht én doet er nieuwe ideeën op. Winkelen appelleert aan al uw zintuigen; iets wat internet nooit zal doen. U komt veel aangename terrassen tegen, waar u andere mensen ontmoet en kijkt naar het kleurrijke beeld van passanten. Maar u treft ook regelmatig rustige, verrassende plekjes aan, waar u zich even kunt onttrekken aan de dynamiek van de stad. Dit zijn ook de plekjes voor kinderen, ouderen, filosofen en ’stadsvogels’. Voetgangers en auto’s houden rekening met elkaar. Op de Coolsingel staat fantastische, spraakmakende kunst van internationale faam.
Het Oude Westen is een geliefde wijk voor starters, studenten, creatieven en oudewijkbewoners, dicht bij het moderne, grootschalige stadshart en vlak bij het toegankelijke, grootschalige zorg- en kenniscentrum van het Erasmus Medisch Centrum, waar veel kennis en kunde samenkomt in topresearch van wereldfaam. De beste Braziliaanse, Chinese, Indische en Belgische proeflokalen van het land vindt u hier. Het Oude Westen is, samen met het gebied rond de markthal in het Laurenskwartier, het domein van de culinaire stad. Schuin en zigzaggend deze wijk doorstekend komt u bij een van de meest dynamische, tot stad omgetoverde havenbekkens: het Lloydkwartier en Coolhaveneiland. 5
Maakt u vanuit het nieuwe Rotterdam Centraal linksom een beweging door de mixone (dynamisch binnenstedelijk stadsgebied) van het Centraal District Rotterdam, waar zelfs ’s morgens vroeg en ’s avonds laat volop stadsleven is, dan liggen Hofplein, het Oude Noorden met de Hofbogen en het spannende Laurenskwartier onder handbereik. Daar wilt u wonen als informaliteit, nabijheid, werken aan huis en de nieuwste stedelijke trends u lief zijn. Hier begon het ooit allemaal en hier gebeurt het weer. U ‘ruikt’ er het culturele erfgoed van de stad en haar omgang met de tijd in volle hevigheid. Delen van de universiteit zijn er weer teruggekeerd. De Laurenskerk is hier het kloppend hart. Erasmus heeft er zijn definitieve stek gevonden en trekt veel spiritueel georiënteerde bezoekers naar de stad. Die doen zich samen met de nieuwe ‘boeren en buitenlui’ te goed aan alles wat de markthal te bieden heeft. Steekt u nog verder door, dan komt de rivier weer in zicht. Via de Oudehaven belandt u als vanzelf op de groene Boompjes. Waar de Rotterdammers vroeger flaneerden voor de deur van de welgestelde kooplieden, ontspannen ze zich nu midden in de drukke binnenstad met de rivier als recreatielandschap. Als in Battery Parc in New York, met zicht op de vele bootbewegingen en het Noordereiland als ’schip’ in de rivier. De route van het Centraal District Rotterdam via Weena, Coolsingel en Schiedamsedijk naar de Kop van Zuid spreekt voor zich. Niet te missen: formeel, representatief, internationaal en vooral mooi. Al bij het Churchillplein klopt de sfeer van de nieuwe ‘rivierstad’, door het ‘blauwe’ stadslandschap. Het oude postkantoor op de Coolsingel is met gevoel voor historie en kwaliteit herontwikkeld.
Rotterdam is een voorbeeldstad, die op een duurzame manier het oude met het nieuwe weet te combineren. Het cultuurhistorisch erfgoed wordt goed beheerd en waar mogelijk op een verantwoorde manier ingezet voor de ontwikkeling van de stad. De architectonische uitstraling van de gebouwen in de stad dragen bij aan trots en een prettig gevoel. Het Oude Westen, Cool en het Laurenskwartier zijn de playgrounds van de opkomende creatieven; zij zorgen voor de nieuwe trends en de nieuwe economie (ontwerp, mode, games, film, food, muziek). De brandgrens van de binnenstad ziet u niet meer, maar voelt u nog wel. Een jaarlijks terugkerend moment van bezinning maakt u deelgenoot van de geschiedenis van deze zelfbewuste stad.
De Kop van Zuid is een speciaal onderdeel van het centrum. Hier vindt u de mooiste uitzichten, de beste en grootste eetgelegenheden en de krachtigste verhalen van hoe de havenstad zich in een nieuwe jas heeft gestoken. 6
Hier voelen de gemeenschappen zich thuis die niet per se in hartje stad hoeven te zitten, maar wel centraal willen wonen of werken. Zo willen ze zich onderscheiden. Hoe Rotterdam de grote wateropgave heeft aangepakt als een nieuwe kans, is hier in de havenbekkens en de achterliggende wijken op Zuid te zien. Vooral het rondje Rijnhaven (als nieuw waterplein) is een echt Rotterdamse ervaring.
U zult met tegenzin weer huiswaarts keren. Maar waarschijnlijk blijft u eerst tot in de kleine uurtjes hangen om iets van het typisch Rotterdamse, beslist vernieuwende uitgaansleven mee te maken.
Rotterdam: stad die je wakker houdt.
7
2
De kern van de opgave: City Lounge 2.1 Meer ruimte voor kwaliteit 2.2 Motivatie 2.3 Samenhang in ambities 2.3 Nieuwe mindset
2.1 Meer ruimte voor kwaliteit De binnenstad is booming. De verdichting die in de jaren tachtig is ingezet, zet versneld en versterkt door. Als belangrijke taak van de gemeente in de verdere ontwikkeling van de binnenstad zien wij dan ook het stimuleren van initiatieven met kwaliteit. Dat is nodig voor een succesvolle ontplooiing van de zich verder verdichtende binnenstad. Met dit document maken we duidelijk welke kwaliteit ons daarbij voor ogen staat, en welke verantwoordelijkheid we daarin nemen. De achilleshiel van de binnenstad is de magere verblijfskwaliteit. Hoewel er veel verbeterd is in de laatste jaren, heeft een Europese topstad een binnenstad nodig die uitnodigt om te verblijven; te verpozen. Een binnenstad met uitstraling en sfeer. Daarbij gaat het om de kwaliteit van de inrichting van de openbare ruimte, een goede afwikkeling van het autoverkeer, ruimte voor de flanerende voetganger en vooral om de invulling van plinten op de begane grond van gebouwen. Een sterk aanbod van culturele voorzieningen is hier onlosmakelijk mee verbonden. Culturele voorzieningen, evenementen en terrassen geven de stad de sfeer die bewoners en bezoekers bindt. Ook voor het bedrijfsleven zijn de uitstraling van de binnenstad en de ontmoetingsfunctie steeds belangrijker. De kwalitatieve slag die we willen maken om het verblijfsklimaat in de binnenstad op een hoger peil te brengen, is dan ook het centrale thema van dit binnenstadsplan. Het begrip City Lounge verwoordt het gevoel dat de nieuwe binnenstad moet uitstralen. Het gaat om vitale stedelijkheid en een krachtige identiteit; een binnenstad die uitnodigt om te ontmoeten en te netwerken. Daarmee kan Rotterdam de Europese stedenstrijd aan en krijgen Rotterdammers een trotse binnenstad. 8
Naar een City lounge De tien belangrijkste punten 1 Verder verdichten van de binnenstad voor meer stedelijkheid, door de bouw van 5000 woningen voor 2015, en realisering van meer en betere commerciële en publieke voorzieningen (zoals kantoren, winkels, hotels, culturele voorzieningen en uitgaansgelegenheden); 2 Transformeren van de buitenruimte tot visitekaartje van de stad, door de buitenruimte in het hart van de binnenstad op hoog niveau in te richten en te beheren; 3 Creëren van een nieuwe balans tussen auto, fietser en voetganger in het verkeersbeleid; concentreren van parkeeraccommodatie voor bezoekers aan de rand, waardoor in het hart van de binnenstad meer ruimte komt voor de voetganger; 4 Realiseren van een beter leefmilieu en een betere leefbaarheid in de stad, door schonere lucht, minder herrie, en meer en beter groen; 5 Aanscherpen van hoogbouwbeleid in het licht van de nieuwe vereisten, ter verbetering van het comfort en de beleving op straatniveau; 6 Inzetten van cultuurhistorisch erfgoed, de monumenten en de architectuur, als kansen bij (her) ontwikkeling; 7 Verbeteren van publieke gebruiksmogelijkheden van de rivierstad, door faciliteren van particulier initiatief; voor de lange termijn na 2015 onderzoeken van mogelijkheden voor ingrijpender ontwikkelingen, bijvoorbeeld tunnelaanleg Boompjes; 8 Concentreren van nieuwe centrumstedelijke culturele voorzieningen in het centrumgebied in het algemeen, en de focusgebieden in het bijzonder; 9 Stimuleren van concentratie van nieuwbouwkantoren in het Stationskwartier (inclusief Noordkant Lijnbaankwartier) en op de Wilhelminapier en omstreken; 10 Voorrang geven aan initiatieven van marktpartijen die bereid zijn tot langdurig commitment aan integrale gebiedsontwikkeling op het ambitieniveau van de binnenstad als City Lounge.
9
Om de kwaliteitsslag in het verblijfsklimaat te maken, is een aantal scherpe keuzen nodig. Die keuzen vormen samen onze boodschap. 2.2 Motivatie Dit binnenstadsplan beschrijft de ambities van het stadsbestuur met betrekking tot de binnenstad. Die formuleren we elke zeven jaar. Veranderingen voltrekken zich zo snel, dat we het kompas periodiek bij moeten stellen. Nu, met de Stadsvisie als hoofdkader, is er weer zo’n moment. Tegelijk is er sprake van een trendbreuk; de inzet is nu verbetering van het verblijfsklimaat. Met consequenties voor verkeer, hoogbouw, monumenten, wonen en openbare ruimte. Maar de grotere inzet op het verblijfsklimaat gaat ook veel opleveren. De tijd is er rijp voor. Het is urgent. Op twee manieren. a. Rotterdammers hebben recht op een aantrekkelijke binnenstad Rotterdam is het aan haar inwoners verplicht om een beter verblijfsklimaat te realiseren, na meer dan zes decennia van naoorlogse wederopbouw, verdichting en transformatie. In die relatief korte periode heeft de binnenstad enorme resultaten geboekt en een geheel eigen identiteit opgebouwd. Er zijn veel projecten toegevoegd. Er is gesloopt en gebouwd. Er zijn indrukwekkende programma’s gerealiseerd. Ontwikkelaars hebben een enorme belangstelling voor ondernemen in de binnenstad (meer dan honderd bouwinitiatieven zijn nu bekend). Deze doorgaande verdichting en transformatie vragen nu om een extra inspanning, om ook de kwaliteit van het verblijfsklimaat en de openbare ruimte tussen de gebouwen te verbeteren. De stad moet verleiden en aangenaam zijn om te verblijven en te verpozen. De metafoor is City Lounge. Die staat voor kwaliteit, en voor een binnenstad waar mensen graag zijn en met trots over praten. b. Rotterdam is gebaat bij een binnenstad die internationaal mee kan Rotterdam is het aan haar positie in het (inter)nationale stedenveld verplicht, om over een dynamische, bloeiende binnenstad te beschikken. De stad wil hoger op de lijstjes komen en gaat daarvoor de strijd aan. Het gaat in Europa steeds meer om het aan de stad binden van kenniswerkers, creatieve ondernemers, studenten die ook willen ondernemen2, netwerkbedrijven, en hoger opgeleide mensen met een hoger inkomen die van de stad houden en haar vitaal houden. Universiteiten zijn daarvoor belangrijk, maar ook goede verbindingen met de rest van de wereld. Steden die een slimme strategie ontwikkelen, gebaseerd op hun kracht en identiteit, kunnen de Europese strijd3 aan. Zij profileren zich als aangename, vitale stad (zeker in cultureel opzicht) om te wonen, te werken, te ontmoeten, te leren en te ontspannen. Het verblijfsklimaat in de stad is daarbij bepalend. Bovendien draagt een sterke stad in het Europese stedennetwerk bij aan economie en werkgelegenheid.
10
2.3 Samenhang in ambities De kernopgave laat zich verder uitwerken in een ’slimme’ strategie. Slim, omdat er gezocht wordt naar (nieuwe) verbanden tussen de verschillende deelambities en sectorale opgaven. Naast de jarenlange focus op ruimte voor gebouwen, infrastructuur en verkeer, komt het accent nu meer te liggen op het leven tússen de gebouwen, op de ontmoetingsfunctie van de binnenstad; niet alleen voor het plezier, maar ook om er zaken te doen. Het gaat nu om kwaliteit, quality of space, naast het beschikbaar hebben van ruimte. De inzet op verbetering van het verblijfsklimaat in brede zin is niet alleen nodig, maar is ook een enorme kans. Er is een groeiende markt voor meer grootstedelijkheid en internationale oriëntatie. Het merendeel van de bevolking leeft nu al in steden. Dat vraagt om een krachtige, aantrekkelijke stad. De binnenstad levert daaraan een bijzondere bijdrage.
De metafoor voor de kernopgave is: City Lounge: de binnenstad ontwikkelen als een vitale kwaliteitsplek voor ontmoeting, verblijf en vermaak om zodoende een essentiële bijdrage te leveren aan de Rotterdamse quality of life. De vraag is: hoe bereiken we ons doel? Hier zijn zes strategieën voor bedacht: Slimme economie, Centrumwonen, Cultuur en Leisure, Groundscraper, Rivierstad en Verbonden stad. Deze strategieën bevatten een aantal belangrijke keuzen. Deze keuzen werken we in ons beleid verder uit, onder meer in een voortschrijdend uitvoeringsprogramma. De samenhang tussen de verschillende deelambities is als volgt: Slimme economie Verbetering van de City Lounge-kwaliteit is nodig om de positie en het fundament van Rotterdam als internationale dienstenstad te verstevigen, en zo de lokale bedrijvigheid beter te verbinden met de internationale economische (kennis)netwerken. De binnenstad blijft een belangrijke plek voor werkgelegenheid in kantoren, in het midden- en kleinbedrijf, in kenniscentra, in de zorgsector, in het onderwijs, in de service- en dienstensectoren en in de creatieve bedrijven. Quality of place4 is onontbeerlijk voor de moderne, slimme economie die we als stad nodig hebben. In zo’n stad willen mensen graag werken en studeren. Het is er goed zakendoen. Zo kunnen bedrijven ook makkelijker personeel aan zich binden.
Rotterdammers hebben recht op een aantrekkelijke binnenstad.
11
Centrumwonen Meer City Lounge-kwaliteit werkt uitnodigend en trekt specifieke doelgroepen aan die graag in een moderne en prettige binnenstad willen wonen: hoger opgeleiden, kenniswerkers, creatief georiënteerden, studenten en afgestudeerden, stadsliefhebbers, ouderen, smaakmakers, vaklieden. Die kwaliteit bindt ook de huidige bewoners aan de stad. De kracht van de Rotterdamse binnenstad ligt dan ook in het contrast tussen modern, hoog, formeel, spectaculair wonen, en informeel en in buurtjes wonen, gemengd met werken en voorzieningen en uitgaan. In zo’n binnenstad is het ‘gewild’ leven. Zeker als het straatleven, de openbare ruimte en de ontmoetingsplekken van goede kwaliteit zijn. Cultuur en Leisure Cultuur- en leisurevoorzieningen, in alle hoedanigheden, zijn zeker zo belangrijk voor stedelijkheid en quality of life als economie. Een aantrekkelijk woon- en werkmilieu kan dan ook niet zonder. Cultuur- en leisurevoorzieningen werken daarnaast prikkelend op bezoekers (Rotterdammers of mensen van elders) die de binnenstad opzoeken voor vermaak en ontspanning. Je ontmoet er de wereld, en komt er de nieuwste ontwikkelingen en trends tegen. Zo’n stad is bij de tijd. Hierdoor vormen binnenstad en rivier niet alleen een spannend, spectaculair decor, maar ook een plek waar je typisch Rotterdamse ervaringen opdoet in de verschillende binnenstadskwartieren, met elk hun eigen voorzieningen en karakter. Dit, gemixt met interculturele ervaringen (Rotterdam heeft circa 170 verschillende nationaliteiten), wat gekoesterd wordt. De stad als tegenhanger van het pretpark, niet geërodeerd door massatoerisme. Een magneet, door de unieke Rotterdamse kwaliteiten en thema’s5. Groundscraper Verwezenlijking van onze ambities lukt des te beter als Rotterdam haar identiteit en moderniteit niet alleen in de hoogte zoekt, maar vooral op ooghoogte ontwikkelt. Aantrekkelijk werken, wonen en vermaken worden ondersteund door betekenisvolle plinten die bemiddelen tussen privé en openbaar, tussen het gebouw en de straat. Streetlife krijgt nieuwe impulsen. Er is een betere verbinding tussen de binnenstadskwartieren. Ook de beleving van de binnenstad en de routes erdoorheen wordt beter. Rotterdam: stad zonder hoogtevrees, met de voeten in het stadsleven.
mogelijk door nieuwe betekenis te geven aan het gebruik en de impact van het water, de rivier en de kades: een continue, unieke langetermijnopgave. Aantrekkelijk wonen, werken en recreëren voorzien daarin. De Kop van Zuid speelt een belangrijk rol, maar ook de Boompjes, de Waterstadshavens en het Scheepvaartkwartier. Verbonden stad Alle stadskwartieren moeten verbonden worden door een aantrekkelijke, gedifferentieerde en duurzame openbare ruimte. Dat lukt alleen als we de uitstekende bereikbaarheid van de binnenstad als bestemming weten te handhaven, maar tegelijk meer ruimte en kwaliteit toevoegen aan het domein van het langzame verkeer. De opgave is hier een slimme strategie te ontwikkelen ten aanzien van parkeren, in combinatie met de upgrading van routes, verbindingen en plekken, bevoorrading, aanvullend transport en voetgangerscomfort in de binnenstad. Een kwestie van balans. De milieudoelstellingen spelen uiteraard een belangrijke rol; schonere lucht, minder fijn stof en minder geluid dragen bij aan een beter verblijfsklimaat en maken verdere verdichting mogelijk.
De toekomst begint nu De thema’s bieden perspectief op de langere termijn. Maar de belangrijke keuzen worden nú gemaakt. Deze keuzen bepalen de koers; ze geven richting aan de maatregelen die we op korte termijn nemen. Het verhaal van de binnenstad bouwt zich gestaag op. We maken duidelijk wat de prioriteiten voor en na 2015 zijn.
2.4 Nieuwe mindset Rivierstad De vijfde strategie, Rivierstad, richt zich op onze unique selling point: stad aan de Maas en de Rotte. Daar blijven we aan werken. Want meer nog dan een geografisch gebied is dit een centraal thema van de stad. Daarin gaat het om de geleidelijke transformatie van havenstad (met een grote haven op afstand) naar een smart port city: de slimme haven die een kwaliteitsstad nodig heeft voor haar imago en representatie, en om te voorzien in hoogopgeleid personeel. Voor de wereldwijde handelsrelaties van deze haven mag de binnenstad dan natuurlijk geen deceptie zijn. De geleidelijke transformatie naar smart port city maken we
12
Hoe hebben onze visie en ambities met betrekking tot de binnenstad zich ontwikkeld? Wat zijn de nieuwe inzichten? Wat werpt een nieuw licht op de opgave, zoals hiervoor samengevat? In welke nieuwe context speelt ons beleid zich af? Daarvoor zijn de volgende actuele factoren van belang: de rol van de overheid, de gebiedsontwikkeling, de corporate economie van de binnenstad en de haven, het gebruik en de beleving van de binnenstad, de betekenis van cultuurhistorisch erfgoed en architectuur, en de duurzame stad.
De Verbonden stad vraagt een slimme strategie ten aanzien van de buitenruimte, verkeer, bevoorrading en voetgangerscomfort.
13
Rol van de overheid De stadsontwikkeling die ons voor ogen staat, is een strategie van co-creatie. Dus niet alleen van samenwerken; dat is te neutraal. Het gaat om gedeelde waarden, om samen met belanghebbenden te werken aan de deelgebieden in de stad. De binnenstad is daarbij altijd een geval apart, omdat er heel verschillende partijen actief zijn. Zo vraagt ook particulier initiatief om regie van de overheid; een kader waarin alle losse spelers en elementen worden geplaatst en afgewogen. Het gaat dan ook om de gezamenlijke koers. Het achterliggende idee en de focus van die koers is vooral het opvoeren van het concurrerend vermogen door versterking van het verblijfsklimaat. Dit is nodig om internationaal mee te blijven doen, maar ook om het eigene van Rotterdam ten volle tot zijn recht te laten komen. Daar ligt de rol van de overheid. De overheid moet dus inspireren, kansen zien, particulieren met hun initiatieven helpen waar nodig, kwaliteitseisen stellen en toetsen (met de uitgezette koers als richtlijn). Dit krijgt vorm in de vipaanpak6. Gebiedsontwikkeling Na decennialang succesvolle projectenstad geweest te zijn, wordt in Rotterdam nu op verschillende plekken en langs verschillende lijnen geëxperimenteerd met gebiedsontwikkeling. Bij gebiedsontwikkeling gaat het niet meer om de aanpak van losse bouwpercelen, maar om de gezamenlijke aanpak van een gebied: buitenruimte, programma wonen/economie, verkeer en milieu. Dit is de aangewezen methode om duurzame kwaliteit te realiseren. Het is ook de manier om te zorgen voor een breed gedragen waardecreatie in de stad. Vastgoed op zich maakt anno nu het verschil niet meer. Het gaat om combinaties van hardware, software en orgware (het organiserend vermogen en de communicatie in en om de toeristische sector). Denk aan het spannende traject dat met het Centraal District Rotterdam7 is ingezet. Daar wordt een door de partners gedragen ontwikkelingsperspectief uitgewerkt. Eerst praten: kernwaarden, trends, ontwikkelingen en behoeften analyseren, dan tekenen en rekenen. Gebiedsontwikkeling moet mede gebaseerd zijn op de krachten en dynamiek aan particuliere zijde. De overheid geeft hoofdrichting en kaders aan. Doel is de stad te ‘maken’ en partijen duurzaam te verbinden aan plekken, zodat ze medeverantwoordelijk zijn voor ontwikkeling en beheer. Corporate economie van binnenstad en haven Onder invloed van onze internationale concurrentiepositie ontwikkelen zich nieuwe gedachten over de relaties tussen stad en haven. Waren die eerder elk een andere weg ingeslagen, nu staan ze voor de opgave elkaar te helpen en te versterken. Een vitale, slimme haven heeft een aantrekkelijke binnenstad nodig. Niet alleen om representatieve redenen, maar ook om hoog opgeleid en gespecialiseerd personeel aan zich te binden. En als podium voor de innovatieve haven; om die zichtbaar te maken. Zoals de andere mainport Schiphol een stad nodig heeft (zelfs stad wil worden) om haar economie glans te geven, zo geldt
14
dat ook voor (delen van) de haven. De binnenstad, het nieuwe Rotterdamse Centraal Station en het Centraal District Rotterdam, Rotterdam Airport, de representatieve Coolsingel, het waterfront: zij presteren niet alleen voor zichzelf maar vervullen ook belangrijke functies voor de haven in transitie. Kortom, de binnenstad moet met een aantrekkelijk vestigings- en verblijfsklimaat ook het visitekaartje van de haven zijn. En omgekeerd moet de haven opnieuw ‘voelbaar’ zijn in de stad en vooral aan de rivier. Gebruik en beleving van de binnenstad De manier waarop we naar de stad kijken, verandert snel. Decennia geleden waren we goed in planning; vooral de topdownvariant daarvan. Het ging om de besteding van ruimte en de realisering van een toekomst via de interventielijnen van de overheid. Dat kon ook, omdat de stad veel eigen middelen had (grond, budget, mankracht). Maar mede onder invloed van de mondialisering veranderde de kijk op de stad en daarmee de planningsopgave. En steeds meer vormt de bestaande stad en de sociale en economische dynamiek daarbinnen uitgangspunt voor plannen en projecten. De vraag hoe mensen en bedrijven de stad gebruiken, is dan ook sterk naar voren gekomen. Want afhankelijk van het antwoord kennen deze groepen betekenis toe aan plekken. Daarmee is de stad als concept, als geplande eenheid, op haar retour. En de stad van de praktijk van alledag en van de pluriformiteit komt terug8. Plek en plaats zijn daarmee verbonden met gebruik en geschiedenis, met herinneringen en emoties. Naast de harde vestigingsvoorwaarden zijn dit de zachtere, meer stadseigen kwaliteiten die worden ingezet voor de toekomst. Een moderne, duurzame, compacte en goed bereikbare (hoog)bouwstad is zo’n uitzonderlijke, niet te kopiëren plek in het stedelijk netwerk van de Zuidvleugel9. Interculturele stad Interculturaliteit is een van de kwaliteiten van Rotterdam. In Rotterdam wonen 170 nationaliteiten. De binnenstad vormt voor al deze groepen het hart van de stad. Hier moeten zij zich in herkennen. De binnenstad is dan ook op vele manieren intercultureel. De binnenstad huisvest bijvoorbeeld grote multinationals als Unilever en ING. De West Kruiskade is het gebied voor Chinese en Surinaamse winkels. De medische faculteit en de hogescholen herbergen studenten afkomstig uit alle delen van de wereld. Internationale festivals als het Filmfestival, Poetry International en het Gergiev festival zijn iconen voor het culturele leven in de stad. En zo zijn er meer voorbeelden. Die mix van culturen hoort bij een wereldstad. Het is een kracht van waaruit nieuwe initiatieven ontstaan, en van waaruit een stad zich verder ontwikkelt. De geschiedenis heeft dat bewezen. De International Advisory Board heeft aangegeven dat Rotterdam die kracht nog beter kan benutten. Dit binnenstadsplan geeft aan hoe dat in de binnenstad kan. Binnenstad is van alle Rotterdammers Rotterdam wil graag meer bezoekers, werknemers en midden en hoge inkomens aan de stad binden. De binnenstad biedt daarvoor
Naast de harde vestigingsvoorwaarden tellen ook de zachte, stadseigen kwaliteiten die wij inzetten voor de toekomst.
15
bij uitstek kansen. Maar de binnenstad is ook het hart van de stad voor alle Rotterdammers ± jong, oud, autochtoon allochtoon, hoge en lage inkomens. Voor alle groepen moet de binnenstad een citylounge zijn ,de plek om te ontmoeten, te flaneren en te verpozen. Dat geldt ook voor groepen die makkelijk met overlast geassocieerd worden b.v jongeren. De inrichting van de stad moet zo zijn dat er voor iedereen plek is. Betekenis van cultuurhistorisch erfgoed en architectuur Lange tijd leefde de ziel van de Rotterdammer op bij het horen van heimachines en het zien van bouwkranen. De toekomst wenkte. De geschiedenis en wat daarvan restte, belandde grotendeels in de boeken. Sloop was vaak een daad van opluchting. Dat is nu sterk aan het veranderen. Cultuurhistorisch erfgoed en architectuur hebben de stad veel te bieden. In de binnenstad is de wederopbouw een belangrijke, onderscheidende karakteristiek10. In die zin hoeft de stad niets te verzinnen. De uitdaging is om op een innovatieve manier met het cultuurhistorisch erfgoed gaan, zonder de dynamiek van de binnenstad te kort te doen. Want de geschiedenis van de binnenstad doet ertoe; een stad is ook een emotionele gebeurtenis. Zo heeft ook de binnenstad een eigen verhaal te vertellen, dat binnen de grenzen en erbuiten steeds meer gewaardeerd wordt. Innovatieve, duurzame architectuur is altijd kenmerkend geweest en moet dat in de toekomst blijven. Deze kwaliteiten zetten we dan ook in bij de verdere ontwikkelingen. Duurzame stad Het breedste van alle onderwerpen gaat over duurzaamheid. Rotterdam heeft met het Rotterdam Climate Initiative11 gekozen voor ambitie. Zeker in de binnenstad moet die gestalte krijgen. Bij een duurzame ontwikkeling is sprake van een evenwichtig samenspel tussen economische, sociaal-culturele en ecologische doelen. Het gaat dan om een stad die zich kan aanpassen aan nieuwe tijden en behoeften. Een stad met gebouwen en plekken waaraan mensen en bedrijven zich kunnen hechten. Een stad die zuinig omgaat met natuurlijke grondstoffen en ruimte. Die verantwoord omgaat met cultuurhistorisch erfgoed; zowel het gebouwde erfgoed als - met name - de identiteitbepalende elementen in het stadsbeeld. De duurzame stad kenmerkt zich ook door de betrokkenheid van de bewoners. Gestimuleerd door de emotionele en culturele sfeer van de stad, dragen zij met hun houding op vanzelfsprekende wijze bij aan duurzaamheid. De bijdrage van de binnenstad aan het duurzaamheidsideaal zien we vooral in het licht van verbetering van het verblijfsklimaat. Daarbij horen ook schone lucht, en meer en beter groen. Duurzaamheid is een breed begrip. Bouwtechniek, energiebeheer, inpandige woon-werkkwaliteit, groene daken en ‘levende’ plinten vormen de nieuwe, gecombineerde uitdaging voor de binnenstad. Omdat de duurzame stad ook aangenaam en gezond is, vraagt die daarnaast om een aangescherpt verkeersbeleid. Met zijn vele hoogbouw kan het centrum koploper worden in het
16
programma van het Rotterdam Climate Initiative. In de binnenstad ligt de focus in de komende jaren dan ook op verbetering van de luchtkwaliteit, reductie van de CO2-uitstoot, vermindering van de geluidsoverlast en aanpak van de wateropgave.12
2.5 Tijd en identiteit We staan even stil bij wat vaak ‘de geschiedenis van de binnenstad’ wordt genoemd. Rotterdam is een oude stad, al wordt dat wel eens vergeten. De geschiedenis gaat dan ook veel verder terug dan de wederopbouw: Rotterdam heeft een langer verhaal dan dat van de arbeidersstad en is meer geweest dan de haven. Vier lijnen vanuit de geschiedenis zijn essentieel. Deze lijnen zijn: - Koopmansstad, Rotterdam tot 1850; - Transitostad, Rotterdam tot 1940; - Werkstad, Rotterdam tot 1985; - Gecorrigeerde binnenstad, Rotterdam na 1985. De vier lijnen worden doorgetrokken naar het heden en zijn richtinggevend voor de toekomst. Zij vormen de ziel van Rotterdam, het eigene, de oerkracht van de stad. De geschiedenis van Rotterdam in relatie tot het huidige binnenstadsplan is vooral interessant vanwege de veranderende verhoudingen tussen tijdvak en identiteit, waarop succesvolle ontwikkelingen zich mede baseren. In het volgende hoofdstuk werken we dit principe nader uit. wisselende verhouding tussen tijdvakken en identiteiten waarop succesvolle ontwikkelingen mede gebaseerd moeten zijn. In het volgende hoofdstuk wordt dat verder uitgewerkt.
Rotterdam heeft een langer verhaal dan dat van de arbeidersstad en is meer geweest dan de haven.
17
3
Positiebepaling
3.1 Geschiedenis 3.2 Economische kracht 3.3 Slimme steden 3.4 Sterkte-zwakte analyse
3.1 Geschiedenis Laten we eens terugblikken op de geschiedenis van de binnenstad en die afzetten tegen de huidige situatie. Dat is met name interessant, omdat die geschiedenis sterk verschilt van de concentrisch gegroeide historische binnensteden in binnen- en buitenland. De geschiedenis van de Rotterdamse binnenstad is er dan ook een van breuklijnen en de overbrugging van die breuklijnen: we lezen er de tijdgeest van de opeenvolgende periodes uit af. Zo kent de binnenstad van Rotterdam een boeiende geschiedenis van toekomstvisies. In grote lijnen onderkennen we vier periodes als de identiteitsdragers van de binnenstad. Koopmanstad tot 1850 Rotterdam was tot 1850 een mooie, rijke stad. Het buitendijkse gebied ten zuiden van de Hoogstraat was het rijke en representatieve deel. De stad was innig verbonden met de rivier en de havens. Die waren vol bedrijvigheid, met varende en aanmerende schepen en zeer drukke kades. Transitostad tot 1940 Rotterdam als dynamische metropool. De industriële revolutie bracht een schaalvergroting in Rotterdam teweeg. Het was de tijd van de grote havenuitbreiding en infrastructurele werken. Het was
18
de stad van De Jongh en Witteveen. De visie op de stad was die van een industriële metropool met moderne Europese kwaliteiten, zoals grote boulevards (de Coolsingel), representatieve gebouwen, passages, stedelijke straten en pleinen, volop ruimte voor uitgaan en cultuur, en een oriëntatie op de wereld. Straten en pleinen werden gebruikt om te flaneren. Er waren bioscopen, danszalen en theaters van faam om uit te gaan. De binnenstad werd gezien als een podium voor de nieuwe wereldburger die de Rotterdammer natuurlijk ook was. Tot 1940 was het centrum een bruisende stad. Werkstad tot 1985 De stad na 1945 werd gekenmerkt door functionaliteit. Het bombardement van 1940 leidde tot vervulling van de diep gekoesterde wens om een nieuwe, moderne stad te worden. Een compleet nieuw centrum met moderne architectuur op een nieuwe, grote schaal werd geïntroduceerd. Dit ging echter gepaard met een bijna antistedelijk experiment van functiescheiding, gebaseerd op een ideaaltypisch maatschappijbeeld: de binnenstad als optelsom van losse, functionele clusters, die niets met elkaar van doen hadden. Wonen gebeurde vooral en bij voorkeur buiten de binnenstad in een van de nieuwe - groene - wijken. Vinex avant la lettre. Essentieel voor de ontwikkeling van de binnenstad was ook het verdwijnen van het bruisende, culturele uitgaansleven van het Interbellum (periode tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog)
De geschiedenis van de binnenstad is er een van breuklijnen en de overbrugging daarvan.
19
dat met de verwoesting van het centrum weggevaagd was. Juist dat bleek niet herstelbaar; het nieuwe ‘functionalisme’ bood er geen goede voedingsbodem voor. Gecorrigeerde binnenstad na 1985 In de periode na 1985 ontstaat een andere waardering en benadering van de binnenstad. De eerste aanzet tot functiemenging en gebiedsprofilering, maar ook de herintroductie van de binnenstadsbewoners, doen hun intrede. Waterstad, Parkendriehoek en Cityruit zijn de nieuwe concepten. De Spido, de Euromast en de kubuswoningen zijn de alom bekende iconen voor bezoekers van de stad. In de Parkendriehoek krijgt de culturele infrastructuur een grote impuls met de vestiging van het NAi, de Kunsthal, het Chabot Museum, het Natuurhistorisch Museum, de uitbreiding van Boijmans Van Beuningen en de nieuwe inrichting van het Museumpark. Wonen zit nog sterk in de slipstream van de grootschalige stadsvernieuwing in de omringende wijken. De woorden lifestyle en woonmilieu zijn nog geen gemeengoed. Het gaat vooral om woningaantallen. De binnenstad keert haar ‘gezicht’ weer naar de rivier en maakt een beweging naar de overkant met bouw van de Erasmusbrug, nieuw stadsicoon, naar de Kop van Zuid. Stad aan de rivier in wording. Sterke stad We zijn aanbeland in het hedendaagse Rotterdam. De zeer recente geschiedenis van Rotterdam is die van de postindustriële havenstad in beweging. De havenactiviteiten verplaatsen zich langzaam maar zeker naar het westen, waardoor wat eens haven was, stad kan worden. Tegelijk wordt er aan de stad getrokken. De stad moet acteren in allerlei (internationale) netwerken. Dat vraagt om kwaliteit. En die is nog niet op alle punten overtuigend. Aantrekkelijke, nieuwe of vernieuwde woon-werkmilieus, geworteld in de Rotterdamse identiteit en ingericht voor mensen en bedrijven die voor de stad kiezen, zijn hierop het antwoord. In hoogbouw, in havengebieden, op het water, langs singels of in industriële panden. Wereldwijd zijn binnensteden, hoogstedelijke milieus, in trek. We moeten daar goed op inspelen. In grote lijnen geschetst, horen tijd (geschiedenis) en identiteit (karakter) bij elkaar. In dit Binnenstadsplan bepalen we dan ook opnieuw de verhouding tussen de tijd waarin we leven, de dingen die op ons afkomen en de identiteit die we hebben en waaraan we verder werken. Daarnaast trekken we de lijnen door vanuit het verleden: met de koopmansstad, de dynamisch-industriële metropool, de functionele stad en de gecorrigeerde binnenstad. Een aantal elementen daaruit zien we dan ook terug in de huidige ontwikkelingen. Vanuit de koopmansstad gaat het opnieuw om het herstel van de relatie met de rivier; het gestaag toewerken naar een stad op twee oevers, rond de dynamiek op het water. In zekere zin gaat het om het herstel van de representativiteit van de oevers en het 20
verlevendigen van het water. In deze tijd wordt dat vooral gedragen door recreatie, toerisme en beeldvorming. Ook het representatieve wonen en werken aan beide zijden van de rivier maken daar deel vanuit. Tot slot komt de ontwikkeling tegemoet aan het verlangen van de postmoderne haven naar een aansprekend adres in de binnenstad en aan de rivier; het nieuwe stadsschoon. Vanuit de transitostad ligt een sterk accent op een heldere openbare ruimte van straten, pleinen en boulevards en op een goede infrastructuur. We zoeken weer naar een binnenstad met gemengd gebruik van zowel openbare ruimte als bebouwing, en willen de hiërarchie en de typologie van straten en pleinen herstellen. Ook terug te vinden in de transitostad is het toewerken naar een stad met een dynamische culturele infrastructuur en een groot uitgaans- en voorzieningenpakket. Een binnenstad met wereldbedrijven en wereldburgers, goed verbonden met de rest van de wereld. Vanuit de werkstad beklijft de behoefte om een moderne en innovatieve stad te zijn. Dat lukt ook, met de hoogbouw, de moderne architectuur, en formules als de Koopgoot en de nieuwe horeca, die van innovatief vermogen getuigen. In deze nieuwe fase voegen we daar duurzaam bouwen aan toe. Vanuit de gecorrigeerde binnenstad krijgt de binnenstad als centrum van een steeds verder verknoopte wereld nieuwe betekenis. Interactie, vermenging van functies, overlapping van activiteiten, veranderbaarheid van gebouwen en openbare kwaliteit van de stad gaan er dan veel meer toe doen. Centraliteit is niet meer vanzelfsprekend, maar moet steeds opnieuw gedefinieerd en bevochten worden. Wat is het internationale en interculturele karakter van de binnenstad? Hoe kunnen we dat zichtbaar maken? Wat worden de nieuwe relaties tussen haven en stad?
3.2 Economische kracht13 Een van de sterke punten van Rotterdam is de ligging aan de dynamische rivier de Nieuwe Maas. De Nieuwe Maas biedt veel mogelijkheden voor aantrekkelijk wonen, werken en recreëren. Langs de rivier zijn nog veel ontwikkelingsmogelijkheden. Een belangrijk voordeel van de binnenstad van Rotterdam ten opzichte van andere binnensteden is de relatief goede autobereikbaarheid. De binnenstad ligt op vijf à tien minuten van het netwerk van snelwegen. Het streven is de komende jaren in een verdichtende binnenstad die goede bereikbaarheid te borgen, en tegelijkertijd het verblijfsklimaat voor de voetganger te verbeteren. De bereikbaarheid per openbaar vervoer wordt verder versterkt door de aansluiting op het netwerk van de hogesnelheidslijn (HSL) en het RandstadRailnetwerk. De goede bereikbaarheid van de binnenstad maakt de stad ook aantrekkelijk voor economische functies. In de binnenstad werken ruim 80.000 mensen. Ongeveer 43 procent van deze werkgele-
Ongeveer 43 procent van de werkgelegenheid in de binnenstad is informatiegeoriënteerd.
21
genheid is informatiegeoriënteerd. Het gaat dan om activiteiten gericht op het verkrijgen, verwerken en verstrekken van informatie (kennisdiensten en openbaar bestuur). Ook is bijna 45 procent van de werkgelegenheid personengeoriënteerd: allerlei typen dienstverlening, zoals detailhandel, belevingsdiensten, onderwijs en de zorgsector. Nog maar 10 procent van de werkgelegenheid in de binnenstad is materiaalgeoriënteerd (zoals industrie en transport). Dit was eind jaren tachtig nog meer dan 30 procent. Het Stationskwartier, dat momenteel herontwikkeld wordt, genereert naar verwachting veel werkgelegenheid in zowel informatie- als personengeoriënteerde bedrijven. Sterke werkgelegenheidsgroei is zichtbaar in de sectoren zorg, openbaar bestuur en overheid. Zo kan de herontwikkeling van het Erasmus Medisch Centrum bijdragen aan de toenemende werkgelegenheid in de sector Medisch en Zorg. Werkgelegenheid in de creatieve sector is sterk gestegen in de binnenstad en in de omringende wijken. Wel kan de zichtbaarheid van de creatieve sector worden verbeterd. Dit geldt ook voor de kennisinstellingen en voor de studenten.
3.3 Slimme steden Stedelijke regio’s in Nederland en Europa zijn intensief op zoek naar manieren om aangehaakt te blijven bij de internationale economische dynamiek, bij de voorkeuren van de bevolking en het bedrijfsleven, bij de kansen die de HSL biedt, en bij de noodzaak om tot duurzamere vormen van stadsontwikkeling te komen. Observatie van een aantal aan Rotterdam verwante steden leert dat daarvoor geen uniform recept bestaat. Het is niet zo dat bijvoorbeeld kunst en cultuur, of de middenklasse of juist de icoonarchitectuur hét wondermiddel zijn. Toch zijn er steden die het succes van een andere stad trachten te kopiëren. Maar dat werkt niet of slechts tijdelijk. Wat wel werkt, is het kennen van de eigen kracht en daar ruimte aan bieden; de specifieke eigen dynamiek verbinden met de human capital van de stad. Die laatste is misschien wel de belangrijkste; de succesverhalen van steden gaan uiteindelijk over mensen. Rotterdam moet concurreren met andere Europese (haven)steden. Met dit doel is een internationale benchmark gedaan op zes punten: - Stedelijke netwerken, knooppunten en kwaliteit van hoogbouw; - Aantrekkelijke binnensteden; - Bereikbare binnensteden; - Bewoonde binnensteden; - Levendige, creatieve binnensteden; - Binnensteden met organiserend vermogen. Voorbeeldsteden inspireren tot het zoeken naar slimme strategieën. Met dit binnenstadsplan volgen we deze inzichten, met als doel onze eigen kracht nog beter te waarderen.
22
Om zicht te krijgen op de positie van de binnenstad van Rotterdam ten opzichte van andere binnensteden, is een sterktezwakteanalyse ofwel SWOT-analyse (Strengths, Weaknesses, Opportunities, Threats) gemaakt. Die geeft de relatieve sterkten van de binnenstad aan; de punten waarop de stad zich in positieve zin onderscheidt van vergelijkbare steden. Daarnaast worden ook de relatieve zwakten opgesomd; de punten waar Rotterdam hard aan moet werken om haar concurrentiepositie te versterken. De kansen geven aan welke (vooral externe) invloeden positief kunnen bijdragen aan de verbetering van de binnenstad. Tot slot vormen de bedreigingen belangrijke prikkels om er voor te zorgen dat de kansen goed benut worden, om zwakten te compenseren en om verder te bouwen aan sterkten. De SWOT-analyse is dus een methode om een scherper beeld te krijgen van onze positie in ruimer verband; van waar onze kansen liggen, opdat we inspanningen, interventies en maatregelen bewuster inzetten. Het gaat niet om absolute waarheden, maar om een beter gevoel voor de bal. In hoofdstuk 6 komen we hierop terug; wat dragen onze ambities en uitvoeringsprojecten bij aan de verbetering van onze relatieve positie? In hoofdstuk 4 werken we de kernopgave verder uit in zes deelambities met bijbehorende maatregelen.
3.4 SWOT analyse Sterkten • Aantrekkelijke, dynamische rivier met veel mogelijkheden langs de oevers; • Booming stad in beweging, met veel ontwikkelmogelijkheden; • Goede bereikbaarheid, zowel per openbaar vervoer als per auto; • Omvangrijk aanbod cultuur- en leisurevoorzieningen in de binnenstad (winkelen, uitgaan, cultuur, festivals, zondagopenstelling winkels, etc.); • Iconen van nationale en internationale allure (Erasmusbrug, architectuur, International Film Festival Rotterdam (IFFR), hoogbouw, het Rotterdams Philharmonisch Orkest, Codarts, Doelen, WTC, cruiseterminal, en topmensen uit de creatieve industrie, met name toegepast ontwerp); • Onderscheidende clusters in de binnenstad: Oudehaven, West Kruiskade, Wilhelminapier, Scheepvaartkwartier, Laurenskwartier, Museumpark, Witte de Withstraat, etc.; • Zesde hoogbouwstad in Europa (met een specifiek eigen traditie); • Relatief veel grote (hoofd)kantoren in de binnenstad. In andere steden zijn die naar de randen vertrokken; • Veel ruimtelijk potentieel om economisch door te groeien (intensivering van gebruik); • Goede relatie tussen markt en overheid; • Grootschaligheid en overzichtelijkheid in winkelen.
Kansen
(van buitenaf)
• Werving van nieuwe bewoners van de binnenstad (stedelijke milieus met kwaliteit worden hot); • Komst van nieuwe infrastructuur: HSL en RandstadRail. Schiphol (271 internationale bestemmingen) op negentien minuten afstand; • Kansrijke economische clusters in de binnenstad: medisch (cure/ care) en creatief; • Verdere verdichting van de binnenstad door onder meer woningbouw, winkels, hotels en publieksvoorzieningen, voor een groter marktbereik en verbeterde leefbaarheid; • Nieuwe bouwlocaties met grote economische impact: Centraal District Rotterdam en omgeving, Kop van Zuid en omgeving, Markthal Laurenskwartier, Erasmus MC / Hoboken, etc.; • Verbetering van de milieukwaliteit in de binnenstad als gevolg van striktere normen; • Inbouwen van klimaatinnovaties; • Specifieke leisurevoorzieningen die aansluiten bij de Rotterdamse kwaliteiten (design, cruises, festivals, jeugd, intercultureel, haven, sport).
Zwakten • Weinig levendigheid na 18.00 uur; • Binnenstad te veel ‘winkelmachine’; • Te weinig culturele voorzieningen in de binnenstad; • Onvoldoende kwaliteit van de buitenruimte (inrichting/ eenduidigheid); • Sterke afhankelijkheid van de werkgelegenheid in de binnenstad van zakelijke dienstverlening, dus conjunctuurgevoelig; • Verspreide binnenstad, met op diverse plekken clusters van voorzieningen die onderling slecht met elkaar zijn verbonden; • Slechts 30.000 mensen woonachtig in de binnenstad (die overigens wel relatief veel te besteden hebben); • Onvoldoende zichtbaarheid van hoogwaardige kennisinstellingen (universiteiten en hogescholen) in de binnenstad, met te weinig spin-off naar de omgeving; • Neiging tot verplaatsing van programma’s, in plaats van toevoeging; • Te weinig kwaliteit rondom winkelen (beleving, comfort, kleinschaligheid, terrassen, verpozen, openingstijden, nieuwste trends).
Bedreigingen
(van buitenaf)
• Toenemende concurrentie van andere (sub)centra, zoals Den Haag, Zoetermeer, maar ook Alexandrium, Zuidplein, Breda, Antwerpen; • Onbalans tussen de rol van de auto en die van de voetganger. Verkeer dreigt te overheersen in een verdichtende binnenstad, terwijl bereikbaarheid ons unique selling point is. • Grote verkeersstromen die de leefbaarheid negatief beïnvloeden; • Niet tijdig kunnen voorzien in de benodigde gekwalificeerde werkers in de kenniseconomie en de smart port; • Dichtslibben van het landschap rondom de stad (quality of life); • Verslechtering van de bereikbaarheid van de Randstad ten opzichte van andere agglomeraties; • Onzeker tempo realisatie projecten vanwege procedures en/of financiering.
23
4
Ambities
4.1 Slimme economie 4.1 Slimme economie
4.2 Centrumwonen 4.3 Culture en Leisure
Met het concept Slimme economie streven
4.4 Groundscraper
we naar een binnenstad die een gewilde en
4.5 Rivierstad
aantrekkelijke plek is voor kennisintensieve
4.6 Verbonden Stad
activiteiten, gedragen door een inspirerende omgeving, met veel mogelijkheden voor kennisuitwisseling voor mensen en bedrijven.
4.1.1 Kern van de ambitie Drijvende kracht van een moderne stedelijke economie is het vermogen om te functioneren als een open netwerk. Kenniswerkers hebben behoefte aan een inspirerende omgeving, waar veel uitwisseling, wederzijdse beïnvloeding en synergie mogelijk is. Een aantrekkelijke en gevarieerde binnenstedelijke omgeving leent zich daar uitstekend voor. Wel is hier een spanningsveld met de toegenomen behoefte aan veiligheid, die zich bijvoorbeeld openbaart in afgesloten bedrijfs- en woongebouwen. De uitdaging voor steden is dan ook om op een slimme manier met deze paradoxale behoeften om te gaan. Dat kan bijvoorbeeld met gevarieerde programma’s in de plinten van gebouwen, met mogelijkheid voor ontmoetingen. Daarboven komen kantoren en woningen die voldoende beveiligd kunnen worden. De ambitie voor de binnenstad is om een magneet te zijn; een sterk knooppunt in de netwerkeconomie. Een binnenstad met een compleet, zeer gevarieerd programma, dat inspirerend en prikkelend werkt. Niet alleen overdag, maar ook ’s avonds en in de late uurtjes. Alle doelgroepen zijn in een evenwichtige mix aanwezig.
24
4.1.2 Urgentie Met de nieuwe internationale transportinfrastructuur komen steden in tijd steeds dichter bij elkaar te liggen. De internationale concurrentie tussen steden wordt daarmee sterker. Nieuwe infrastructuur (zoals de HogeSnelheidsLijn-Zuid) moet Rotterdam als vestigingsplaats aantrekkelijker maken en nieuwe activiteiten aantrekken. Helaas kan ook het tegenovergestelde gebeuren: als een plek onvoldoende aantrekkingskracht heeft, trekken bedrijven weg naar steden die door de nieuwe infrastructuur beter bereikbaar zijn. Moderne economische activiteiten kenmerken zich door een stijgende kennisintensiviteit. Daardoor hebben stedelijke regio’s meer behoefte aan een hoogopgeleide arbeidsbevolking. Hoogopgeleide inwoners stellen op hun beurt relatief hoge eisen aan de leef- en werkomgeving. Als transportbarrières kleiner worden door afnemende reistijden, vestigen bewoners zich op een plek waar ze een groot reisbereik hebben én een aantrekkelijk leef- en werkmilieu. Voor Rotterdam is het daarom zaak om zwaar te investeren in de kwaliteit (en kwaliteitsbeleving) van de binnenstad. Daarbij
Ambities binnenstad 2008 - 2020
Economische clusters
Binnenstedelijke milieus
(Groene) pleinen
Stationskwartier
City
Stadsstraten
Boompjes promenade
Wilhelminapier
Informele, creatieve kwartieren
Noord-zuid assen
Rustige rivieroevers
Erasmus MC Hoboken
Rivierstad
Centrumboulevards
Kades binnenwateren
25
gaat het vooral om kwaliteitsverbetering van een aantal focusgebieden voor de kenniseconomie: de zakelijke dienstverlening, de sector Medisch en Zorg, de creatieve activiteiten en cultuur en leisure, en de studenten en hoogopgeleide starters (Student City15). 4.1.3 Zakelijke dienstverlening In de binnenstad kiezen we voor concentratie van nieuwe kantoren op twee locaties: het Stationskwartier / Centraal District Rotterdam (inclusief het noordelijk deel van het Lijnbaankwartier) en op en rond de Wilhelminapier. We stimuleren op beide kantoorlocaties de vestiging van kantoren door goede bereikbaarheid en parkeermogelijkheden te garanderen. Op andere plekken, in het bijzonder in het hart van de binnenstad, remmen we grootschalige nieuwe kantoorontwikkelingen en voeren we een stringenter parkeerbeleid. Dit geldt niet voor de plannen die al in procedure zijn. De Wilhelminapier krijgt vooral een gemengd karakter door de relatief grote omvang van het woningprogramma. Belangrijke nieuwe kantorenlocaties worden de Baltimore, de Maastoren en de Rotterdam. Het Centraal District Rotterdam wordt het zwaartepunt voor zakelijke dienstverleners die glocal (think globaly, act locally) opereren, en dan bij voorkeur internationaal georiënteerde kleine en middelgrote bedrijven. Verder zien we kansen voor de vestiging van bedrijvigheid vanuit de BRIC-landen: Brazilië, Rusland, India en China. Het Centraal District Rotterdam krijgt de uitstraling van een gemengd stedelijk gebied. In de plinten realiseren we een aantrekkelijk programma (de mixone, voluit: mixed zone), dat sterk bijdraagt aan de duurzame economische aantrekkelijkheid van het gebied. Het Centraal District Rotterdam wordt een intensief centraal stedelijk gebied, waarin bedrijven zichtbaar, in een open netwerk, wereldwijd zaken doen en waar mensen graag verblijven. Voor deze kantoorgebruikers is een goede (auto)bereikbaarheid een essentiële vestigingsvoorwaarde. We kunnen in deze behoefte voorzien met een goede ontsluiting van het gebied en een relatief ruime parkeernormering. Om de bereikbaarheid op termijn te garanderen én de gewenste bedrijven aan te trekken, is tijdige realisatie van de Statenweg-/ Stadhouderstunnel van groot belang. Belangrijk is ook het uitstralingseffect van de economische revitalisering van het Stationskwartier op de omliggende gebieden, zoals het Oude Westen en het Lijnbaankwartier. 4.1.4 Sector Medisch en Zorg Het universitair medisch centrum is in 2020 volledig vernieuwd en heeft dan een omvang van ruim 185.000 m2. De architectuur is moderner en aantrekkelijker, de buitenruimte is aantrekkelijker en het complex is toegankelijker en publieksvriendelijker. Inzet is de vergroting van de economische spin-off. Daarbij gaat het om de vestiging van bedrijven in de omgeving van het Erasmus MC in Hoboken. Die bedrijven kunnen voortkomen uit onderzoek en
26
ontwikkeling bij het Erasmus MC, maar ook uit medische bedrijvigheid van buiten de stad. Grotere kennisintensieve bedrijven in de medische technologie (Research & Development, laboratoria) kunnen in Sciencepark Schieveen terecht. Verder is er behoefte aan ruimte voor congresfaciliteiten, medische dienstverlening, wellnessvoorzieningen en horeca. Dergelijke voorzieningen versterken het woon- en vestigingsklimaat. Door vergroting van de woonfunctie van het gebied moet Erasmus MC / Hoboken levendiger worden. Mogelijk geschikte plekken daarvoor zijn onder meer: de Provisorium-locatie, bij het NAi, en een strook langs Het Park bij de Euromast. Ook stimuleren we het bezoek aan de stad (winkels, musea, horeca, parken) door bezoekers, studenten en werknemers van het ziekenhuis. Gebiedsmanagement verhoogt en borgt de kwaliteitsuitstraling van Erasmus MC / Hoboken. 4.1.5 Creatief De creatieve economie staat specifiek in de belangstelling van steden; creativiteit is dan ook een sterk stedelijk fenomeen16. Creatieve mensen, kennisinstituten, kennisintensieve bedrijven en centra van creativiteit (musea, clubs, schouwburgen) bevinden zich voor een groot deel in de grote steden. Steden die erin slagen deze creatieve activiteit in huis te houden, blijken economisch ook beter te presteren. Hoewel de creatieve diensten zich over de volle breedte ontwikkelen, zet Rotterdam specifiek in op de deelsectoren architectuur en stedenbouw, design, (nieuwe) media/gaming, en muziek en dans. Het Van Nelle-complex, Las Palmas en het Lloydkwartier zijn hiervoor belangrijke vestigingslocaties. Voor de ontwikkeling van een creatieve industrie in de stad is het nodig zo goed mogelijk te voldoen aan de volgende voorwaarden: - Bloeiende culturele sector met een herkenbaar cultuur- en evenementenbeleid; - Goede culturele infrastructuur (ruimte, ondernemerschap, podia voor ontmoeting, opdrachtgeverschap en marketing), gestimuleerd en gefaciliteerd door de gemeente; - Goede kennisinfrastructuur op het gebied van creatieve economie; - Lokale afzetmarkt voor creatieve bedrijven die zich op de consumentenmarkt richten; - Bedrijven die zich op business-to-business richten; - Goede zichtbaarheid van de creativiteit in de stad. Rotterdam is voor veel creatieve bedrijven een interessante vestigingsplaats. De stad is voortdurend in beweging, waardoor er soms interessante gebouwen op goede, centraal gelegen plekken beschikbaar komen. Daar kunnen deze bedrijven zich tegen relatief lage kosten huisvesten. Momenteel is het gebied Witte de Withstraat, Pannekoekstraat / Botersloot, Nieuwe Binnenweg en Meent een belangrijk visitekaartje van creatief Rotterdam. Voor beginnende bedrijven is het vinden van passende huisvesting in de binnenstad lastig; de huurprijzen zijn in dit gebied voor deze doelgroep veelal te hoog. Voor de grotere ‘doorstromers’ ligt dit probleem op een ander vlak. Zij stellen hogere eisen aan huis-
Slimme economie
Centraal District Rotterdam Erasmus MC Hoboken
Student city/ Creative zone Wilhelminapier e.o.
Wilhelminapier
Centraal District Rotterdam
Het Centraal District Rotterdam biedt ruimte aan zakelijke dienstverleners die glocal opereren.
27
vesting, maar willen zich niet in nieuwe kantoortorens vestigen. Deze creatieve bedrijven kiezen voor niet-conventionele kantoorruimtes, die vaak niet al te goedkoop zijn. In de binnenstad is een redelijk aantal mogelijkheden voorhanden om doorstromende creatieve bedrijven te huisvesten: de wederopbouwkantoorgebouwen. Zakelijke dienstverlenende bedrijven kiezen voor nieuwbouw. Zo ontstaat een interessant aanbod van karakteristieke gebouwen voor de creatieve sector. Kansen zijn er in binnenstedelijke gebieden als Cool, het Laurenskwartier en de (omgeving van de) Nieuwe Binnenweg. We richten ons daarbij vooral op de zone Witte de Withstraat / Westblaak, Baankwartier en Oude Westen-zuid. 4.1.6 Student City Student City verwoordt het Rotterdamse beleid om ambitieuze hboen w.o.-studenten aan te trekken en vast te houden. In dit beleidsprogramma werken we met de ‘Kennisas’ van de Calandlijn van Woudestein tot en met Coolhaven. Rond deze Kennisas gedijen studenten en starters goed door een concentratie van onderwijsinstellingen en studentenhuisvesting, die verbonden is door de oost-west metrolijn. Om de aanwezigheid van 60.000 studenten in Rotterdam zichtbaarder te maken, benoemt de Kennisas een aantal kerngebieden ook wel stadsmagneten genoemd. In de binnenstad ligt de focus op het gebied Cool waar Student City en Creatieve economie samenkomen. Hier zijn al veel studenten en creatieve activiteiten gevestigd. We verwachten dan ook dat de studentenpopulatie en de creatieve activiteiten elkaar versterken en deels samenvallen. In dit focusgebied zetten we onder meer in op de herontwikkeling van woningen uit de bestaande voorraad en de transformatie van oude kantoorgebouwen (met name aan de Westblaak) voor studentenwoningen of creatieve activiteiten. Hierbij is een actieve bijdrage van particuliere eigenaren, woningcorporaties en de gemeente noodzakelijk. Ook voor afgestudeerden, starters in de kenniseconomie, worden er meer woningen gebouwd. Dit zijn deels woningen gecombineerd met werkruimtes. Voor een kwalitatief en levendig studentenmilieu bieden we, naast woningen, ook mogelijkheden voor voorzieningen. Zo kunnen de horeca (als ontmoetingsplek), bepaalde winkels en culturele voorzieningen koplopers zijn in de gewenste ontwikkeling, en een levendig studentenmilieu zichtbaar maken in het straatbeeld van de Rotterdamse binnenstad. Tot slot is er behoefte aan een sterkere zichtbaarheid van de Erasmus Universiteit in de binnenstad. Daarin kan een binnenstedelijk, aansprekend gebouw voor representatieve activiteiten van de universiteit voorzien, en wellicht de vestiging van onderwijsfaciliteiten in de binnenstad. In het Stationskwartier is verder ruimte voor faciliteiten voor education permanente door meerdere kennisinstellingen.
28
4.1.7 Belangrijkste maatregelen Slimme economie • Ontwikkelen van alleen Stationskwartier (inclusief het noordelijk deel van het Lijnbaankwartier) en Wilhelminapier (en omgeving) als nieuwe kantoorgebieden; • Ontwikkelen van Cool tot gebied voor Student City/creatieve economie in de binnenstad; • Krachtig doorzetten van ontwikkeling van vipgebieden Centraal District Rotterdam en Erasmus MC / Hoboken; • Realiseren van de mixone in Centraal District Rotterdam; • Onderzoeken van tunneltracé Statenweg/Stadhoudersweg; • Doorzetten van verdere ontwikkelingen Wilhelminapier; • Doorzetten van gebiedsontwikkeling Erasmus MC / Hoboken; • Onderzoeken van herontwikkeling kantoren aan de Westblaak; • Creëren van een vestiging van de universiteit in de binnenstad.
4.2 Centrumwonen Met het concept Centrumwonen streven we naar verdere ontwikkeling van de binnenstad als grootstedelijk milieu, door toename met 5000 binnenstadswoningen tot 2015, en verhoging van de woonkwaliteit, passend bij de centrumstedelijke leefstijlen. 4.2.1 Kern van de ambitie Wonen in aantrekkelijke binnensteden, voor specifieke doelgroepen, heeft de toekomst. Een aantrekkelijke, krachtig bewoonde binnenstad is als een stevige humuslaag voor stedelijk leven, voor voorzieningen en cultuur. Omdat die weer bijdragen bij aan de economie van de stad, bieden we ruimte aan grootstedelijk wonen; letterlijk en figuurlijk boven op de centrumvoorzieningen en winkels. Dat doen we bijvoorbeeld met het creatief bewonen van wederopbouwarchitectuur, zoals in de Pannekoekstraat. Met wonen in de Red Apple, met uitzicht over de Maas en de Wijnhaven. Met woningen voor ouderen en gezinnen, midden in de stad. Dat kan allemaal in Rotterdam. Liefhebbers van centrumstedelijk wonen vinden hun stijl van leven zowel in de avontuurlijke, creatieve centrumwoonmilieus van Rotterdam als in de comfortabele, statusvolle architectuur van de Maasstad. Het Oude Westen en Cool zijn gerenommeerde buurten
Centrumwonen
Informeel, creatief wonen Rivierstad wonen City wonen Hoboken Hoogbouwzone Hoogbouwmilieu van Informeel creatief, Rivierstad en City wonen
29
in het centrum; de oorspronkelijke bewoners krijgen er gezelschap van nieuwe, stedelijk georiënteerde mensen. Langzaam maar zeker worden deze buurten onderdeel van het grote geheel van de binnenstad. Ze zijn zeer geschikt voor studenten, creatieven, starters en mensen met kinderen. 4.2.2 Urgentie Nog altijd komt het beeld van de Rotterdamse binnenstad niet overeen met dat van een levendig stadscentrum. Overdag wemelt het van de bezoekers en mensen die in het centrum werken, maar ’s avonds wordt het stil. Al jaren wordt er gewerkt aan de woningbouwproductie in de binnenstad opdat de noodzakelijke humuslaag voor cultuur en commercie dikker wordt. In dit binnenstadsplan schenken we dan ook meer aandacht aan de randvoorwaarden om dat mogelijk te maken, te versnellen zelfs. Die voorwaarden liggen vooral op het vlak van de verbetering van het verblijfsklimaat en de woonmilieus. 4.2.3 Verdichting als kans De Stadsvisie zegt over het centrum: ‘Het verdichten van de binnenstad is een kans om te voorzien in de vraag naar centrumstedelijk wonen’. Uit onderzoek van het bureau ABF-research17 blijkt dat er in Rotterdam een overschot aan goedkope appartementen is (in de Tuinsteden en vooroorlogse wijken) en een tekort aan woningen in centrumstedelijke en groenstedelijke woonmilieus. In het centrumstedelijk segment is behoefte aan 15.000 woningen. In de binnenstad staan 16.000 woningen; 78 procent daarvan is huurwoning en 22 procent koopwoning (Centrum voor Onderzoek en Statistiek, Buurt Informatie Rotterdam Digitaal)18 In de binnenstad zijn door hoogbouw veel mogelijkheden voor toevoeging van woningbouw zonder veel sloop. De bouwplots zijn veelal verouderde bedrijfslocaties. De stad kan daardoor bouwen voor nieuwe doelgroepen. De nieuwe en de huidige bewoners profiteren beide van de verhoging van het voorzieningenniveau, dat mogelijk is door inwonertoename. City Lounge-kwaliteiten zijn nodig om karaktervolle plekken te maken, om te ontmoeten, te ontspannen en te netwerken. Wonen in de binnenstad vraagt dan ook om meer dan alleen goede plattegronden. Er is behoefte aan (privé)buitenruimte die bij de diverse leefstijlen past. Stadsliefhebbers, kenniswerkers, creatief georiënteerden, studenten en afgestudeerden, smaakmakers, locals en glocals maken intensief gebruik van openbaar gebied: de terrassen op de Coolsingel en aan de Maas, de stadspleinen, de atria en de levendige straten in de wijken. Ruimtelijke kwaliteiten binnenstad 1. De binnenstad ligt op het kruispunt van de ‘droge’ en de ‘natte’ stad; de stadsas van Hofplein tot Erasmusbrug en de Maas geven Rotterdam een unieke binnenstedelijke configuratie en identiteit. 2. De hoogbouwzone op en aan de stadsas geeft aan de binnenstad haar kenmerkende mixed-use (wonen, werken, leisure)
30
hoogbouwmilieu. Binnen de reeks van hoogbouwwoonmilieus varieert de identiteit al naar gelang de ligging in het stadshart, aan de havens, aan de Maas. 3. Het Centraal District Rotterdam en het Centraal Station, met de hogesnelheidslijn in het hart van de stad, geven het centrum en zijn bewoners een dynamisch Stationskwartier. Het imago van Europese HSL-stad geeft extra identiteit aan het Rotterdamse centrumwonen. Door optimale benutting en invulling van deze drie ruimtelijke kwaliteiten werkt de Rotterdamse binnenstad aan het verkleinen en uiteindelijk wegnemen van drie knelpunten voor een goed woonklimaat in de binnenstad: de te lage woondichtheid, onaantrekkelijke plinten op sommige plekken in de hoogbouwzone, en een niet altijd even aantrekkelijke openbare ruimte op sommige plekken (zowel in de hoogbouwzone als langs de water- en havenfronten). Ontwikkelaars hebben bij de gemeente een groot aantal bouwplannen en -initiatieven ingediend. Gezamenlijk tonen deze plannen aan dat in de komende jaren een hoge woningproductie mogelijk is. Het collegeprogramma gaat uit van gemiddeld 550 woningen per jaar; die productie kan omhoog naar 750 woningen per jaar. De binnenstad levert daarmee een aanzienlijke bijdrage aan de gewenste verhoging van de stedelijke bouwproductie van 3200 naar 4000 woningen per jaar. Vanzelfsprekend zijn goede woningen, met een goede woningplattegrond en een goede privébuitenruimte, een basisvoorwaarde. Als we uitgaan van een gemiddelde woningproductie van 750 per jaar, kunnen er in de periode van 2008 tot 2015 ruim 5000 woningen gebouwd worden. 4.2.4 Leefstijlen Waarvan houden mensen met een binnenstedelijke leefstijl? Zij hebben behoefte aan: - Metropolitaan wonen (wonen in het verstedelijkt gebied van een wereldstad) met hoge serviceniveaus; - Mogelijkheden voor tijdelijk wonen; - Netwerkfacilitering; hoogstedelijke voorzieningen: theaters, restaurants en uitgaansgelegenheden om andere metropolitanen te ontmoeten; - Informele stedelijke woon-werkgebieden met ruimte voor experiment, waar ook betaalbaarheid een kenmerk is; - Vernieuwingsimpulsen in het stedelijk en economisch systeem. Om inzicht te krijgen in wat de consument belangrijk vindt aan zijn woning en zijn woonomgeving, is de Grote Woontest19 uitgevoerd: het grootste woononderzoek ooit in de regio Rotterdam. Om de woonconsument in de Rotterdamse regio in kaart te brengen, is die ondergebracht in leefstijlen. Er zijn vier soorten leefstijlen gedefinieerd: de rode, de blauwe, de gele en de groene. De dominante binnenstadsleefstijlen zijn de rode en de blauwe leefstijl. Dat zijn de avontuurlijke en creatieve woonconsumenten (rood) en de moderne, kosmopolitische stedelingen met de wens tot ruimte,
De binnenstadsbewoner: avontuurlijke en creatieve woonconsument en de moderne, kosmopolitische stedeling met ruimtewensen voor comfort en status.
31
comfort en status (blauw). De gele en de groene leefstijlen vinden hun woonlocaties in de rustigstedelijke en groenstedelijke woonmilieus. Koppeling van de marktgerichte wensen aan de mogelijkheden van de woonmilieus geeft een conceptprogramma van eisen voor de binnenstad en de binnenstadskwartieren. 4.2.5 Differentiatie in milieus De optelsom van de unique selling points, de knelpunten en de consumentenwensen resulteert in drie te versterken Rotterdamse woonmilieus. a. City-wonen: Stationskwartier en Lijnbaankwartier / Coolsingel City-wonen geeft keuzemogelijkheden die gericht zijn op de woonconsument. Mensen die van prachtige Rotterdamse uitzichten houden (blauwe leefstijl) vinden hun woonmilieu en woning in en rond de hoogbouwzone. Ook avontuurlijke en creatieve woonconsumenten (rode leefstijl) die van hoog wonen en spectaculaire uitzichten houden, vinden hier hun favoriete woning, met ruimte voor creatieve invulling. De sfeer van het glocal Centraal District Rotterdam past bij hun voorliefde voor internationale netwerken. b. Informeel, creatief wonen: Laurenskwartier, Oude Westen, Cool, Hoboken Laurenskwartier, Oude Westen, Cool en Hoboken vallen buiten de grote commerciële druk. Hier is ruimte voor het aanvullende segment; voor subculturele stromingen en podia, en de bloei van het specifieke uitgaanscircuit. Met name avontuurlijke en creatieve bewoners (rode leefstijl) zijn op zoek naar dit woonmilieu. In het gebied waar ’subcultuur-rond-de-city’ en ‘mainstream-city’ elkaar overlappen, voelen beide leefstijlen zich thuis.
scholen, zowel in het basic als het luxe segment. De urban mix van de binnenstad bestaat uit een breed pallet aan doelgroepen: mensen afkomstig uit de hele wereld, van alle leeftijden en inkomens. Ook huisvesting van bijzondere doelgroepen hoort in de binnenstad. De binnenstad zal haar aandeel leveren in de stedelijke opgave voor maatschappelijke opvang, het souterrain van de woningmarkt en andere vormen van huisvesting van bijzondere doelgroepen. Mix van één- en tweepersoonshuishoudens en centrumstedelijke gezinnen Met de verdichting van de binnenstad richten de centrumstedelijke consumentwensen zich grotendeels op de jonge en volwassen één- en tweepersoonshuishoudens. Daarnaast komt er in het centrum meer aandacht voor moderne servicevoorzieningen en stedelijke groene city lounges in bijvoorbeeld binnenhoven, waarvan zowel jongere en oudere kleine huishoudens als stedelijke gezinnen kunnen genieten. Vanuit het programma ‘gezinsvriendelijke wijken’ wordt in de wijk Cool speciale aandacht besteed aan een op gezinnen gerichte woonomgeving (zonder overigens deze buurten te ‘verwipkippen’). De resultaten van dit programma worden in de wijken Oude Westen en Laurenskwartier onderzocht. De verkoop van woningen in de binnenstad gaat voorspoedig. Daarvoor is een goede prijs-/kwaliteitverhouding wel essentieel. De aanwezigheid van een berging en een balkon, of een andere vorm van privé buitenruimte, is voor de koper van groot belang bij zijn keuze. 4.2.7 Belangrijkste maatregelen Centrumwonen
c. Waterlife-wonen: Scheepvaartkwartier, Wijnhaveneiland / Oudehaven / Boomjes, Kop van Zuid De mix van hoogbouwzone, de slingerende Maas en authentieke havengebieden geeft een reeks van waterlife-woonmilieus. Zo is er het Scheepvaartkwartier, wat ‘blauwer’, met chique negentiende-eeuwse herenhuizen, luxueuze hoogbouw met serviceaan-huisvoorzieningen en mondaine eetgelegenheden. Dan het Wijnhaveneiland / Oude Haven / Boomjes met een mix van comfortabel en creatief wonen. En tot slot de Wilhelminapier / Zuidkade met maritieme vergezichten en het grootste visrestaurant van Nederland. 4.2.6 Speciale aandacht Voorzieningen Voor alle woonconcepten geldt dat de binnenstadsbewoner kiest voor dit gebied omdat voorzieningen dichtbij zijn en er veel keuze is. Dat betekent dat winkels, sport, kinderopvang, gezondheidsen onderwijsfaciliteiten in alle buurten op hoog niveau aanwezig moeten zijn en als integraal onderdeel van de planontwikkeling behandeld moeten worden. Daarnaast moet er voldoende aanbod van uitdagende sportmogelijkheden zijn, maar ook van fitness32
• Verder verdichten van de binnenstad: het aantal jaarlijks te bouwen woningen opvoeren van 550 (huidig Collegeprogramma) naar 750; • Inzetten en stimuleren van innovatieve, flexibele en marktgerichte woonconcepten, die inspelen op de woonwensen van de rode (avontuurlijk en creatief) en blauwe (gericht op comfort en status) leefstijlen; • Versterken van de woonmilieus: City-wonen; Rivierstadwonen en Informeel-wonen; • Rekening houden met de unique selling points van de binnenstad van Rotterdam: het kruispunt van de droge (stadsas) en de natte as (Maas); • Afstemmen van het voorzieningenniveau op de wensen van de binnenstedelingen;
De inzet op kwaliteit en verbijzondering zorgt ervoor dat Rotterdam geen ‘dertien in een dozijn-stad’ wordt.
33
• Uitrusten van woningen bij voorkeur met berging en privé buitenruimte passend bij de doelgroep.
4.3 Cultuur en Leisure Met het concept Cultuur en Leisure streven we naar een aantrekkelijk en onderscheidend voorzieningenaanbod, dat leidt tot de komst van meer bewoners, bedrijven en bezoekers, die er vaker en langer verblijven om te genieten van cultuur, leisure en shopping. 4.3.1 Kern van de ambitie Slimme steden zijn door hun aantrekkelijkheid voor eigen bewoners en ondernemers ook aantrekkelijk voor bezoekers en toeristen. Gastvrijheid, een uitnodigend verblijfsklimaat en vooral een authentiek aanbod zorgen voor die aantrekkingskracht. Een spannende stad heeft het nodige te bieden aan insiders, maar ook aan outsiders. Meer nog dan wonen en werken gaan cultuur en leisure over wat de stad haar typische smaak geeft. De laatste jaren heeft de binnenstad op dit front al slagen gemaakt met hippe straten en evenementen. Verder ontwikkelen en vasthouden is nu de inzet om zowel een positie te verwerven in het aanbod van ‘slimme steden’ als te concurreren met andere bestemmingen. De stedelijk georiënteerde doelgroepen en bedrijven (zie ook paragraaf Slimme economie) die we willen aantrekken, kiezen mede voor een stad vanwege een rijk en gevarieerd aanbod van cultuur en leisure. Zij gaan voor quality of place; de binnenstad moet ervaren en beleefd kunnen worden. De markt kan hier in belangrijke mate in voorzien, maar moet ook gestimuleerd worden, zeker als het gaat om de belangrijke plinten van gebouwen en straten (zie ook paragraaf Groundscraper). Maar ook het programma op het vlak van buitenruimte, cultuur en evenementen moet een extra bijdrage leveren aan de ambities van dit binnenstadsplan. We moeten het culturele aanbod versterken en de buitenruimte verbeteren. Want de buitenruimte bepaalt mede de aantrekkingskracht en de slagingskans van (nieuwe) voorzieningen. De inzet op kwaliteit en verbijzondering zorgt ervoor dat Rotterdam geen ‘dertien-in-een-dozijnstad’ wordt, en dat Rotterdammers, studenten, creatieven en (internationale) bezoekers en bedrijven er graag verblijven. Ook zonder strikt functionele doelen. Door de inzet op kwaliteit en verbijzondering wordt Rotterdam een eigentijdse bestemming en vestigingsplaats. 34
Voor Rotterdam liggen er de komende jaren kansen om het imago van ‘jonge internationale stad aan het water’ verder te ontwikkelen. Kernopgaven daarin zijn: - Stimuleren, faciliteren en mogelijk acquireren van onderscheidend (vernieuwend of authentiek) cultuur- en leisureaanbod; - Versterken van de specifiek Rotterdamse thema’s: Jong, Internationaal/Intercultureel, Haven/Maritiem en Creatief, in voorzieningen, festivals en marketing; - Focus op een beperkt aantal gebieden. 4.3.2 Urgentie De vrijetijdssector richt zich op de markt van belevenissen. Het is een brede sector, uiteenlopend van restaurants en musea tot cruiseschepen. De sector is van groot belang voor de economische positie van Rotterdam. Die beïnvloedt dan ook de werkgelegenheid (6 procent in 2006), de bestedingen (1.5 miljard euro in 2006) en, direct en in hoge mate, het imago van de stad. De Rotterdamse vrijetijdsvoorzieningen trokken in 2006 stadsbreed circa 16 miljoen bezoekers, exclusief winkelen (20 tot 25 miljoen, 2006) en horeca/ uitgaan (10 tot 15 miljoen, 2006). De afgelopen vijf jaar laat een stijgende lijn in het aantal bezoekers zien. Themajaren, zoals het Architectuurjaar, zorgen voor pieken. De binnenstad van Rotterdam heeft zich de afgelopen decennia enorm ontwikkeld. Er is ingezet op verbreding en vergroting van het voorzieningenaanbod. Nu is de tijd rijp voor verdieping van het aanbod. Dat hangt onder meer samen met de komst van de HSL. Want nu doet de kans zich voor om het aantal nationale en internationale bezoekers verder te laten groeien. Inzet op een onderscheidend aanbod is nodig om de concurrentiepositie van Rotterdam als bestemming sterker te maken ten opzichte van andere bestemmingen. Met de ontwikkeling van de binnenstad zetten we extra in op het aantrekken en vasthouden van de middeninkomens- en hogere inkomensgroepen, studenten en creatieven. Voor deze doelgroepen worden ook woningen en werkmogelijkheden aan de binnenstad toegevoegd. Een aantrekkelijk en onderscheidend voorzieningenaanbod is een belangrijk vestigingsmotief voor deze doelgroepen. Niet zozeer grote groei maar gerichte groei is nodig om de gewenste doelgroepen aan te trekken, en het effect van cultuur- en leisurevoorzieningen te vergroten. Deze keuze betekent niet dat er geen aandacht meer is voor andere doelgroepen. Maar we leggen de prioriteit op het stimuleren, faciliteren en zo mogelijk acquireren van onderscheidend aanbod: voorzieningen en festivals die vernieuwend of authentiek zijn en passen bij de Rotterdamse thema’s: Jong, Internationaal/Intercultureel, Haven/Maritiem en Creatief. 4.3.3 Leisure Winkelen
Cultuur en leisure focusgebieden
Focusgebied winkelen UI CR
SE
Straten A-winkelmilieu Straten B-winkelmilieu Straten C-winkelmilieu Focusgebied uitgaan Schouwburgplein e.o. Uitgaansdistrict Focusgebied Museumpark Park Culturele As Focusgebied Wilhelminapier (cultuur, uitgaan)
35
De binnenstad van Rotterdam is met ruim 900 winkels het best functionerende winkelgebied van Zuid-Holland. Maar de kracht van het kernwinkelapparaat kent ook zijn zwakte. Terwijl de consument om een doorgaande en wisselende beleving vraagt, zijn er te weinig onderscheidende concepten en valt het gebied na winkeltijd stil. Er is weinig groen en weinig daghoreca, en er zijn weinig terrassen. Wel openen er steeds meer bijzondere winkels in de straten direct rond de Lijnbaan (Meent, Kruiskade, van Oldenbarneveltstraat), en wordt ook het horeca-aanbod sterker. We stimuleren verdere verbijzondering van het winkelaanbod in deze omliggende straten en verbeteren de verbindingen met het kernwinkelapparaat. Ook zetten we in op onderscheidende concepten op het vlak van grote ketens, en meer groen, rustplekken en horeca in het kernwinkelgebied. Horeca en hotels Jaarlijks zet de Rotterdamse horeca gemiddeld 450 miljoen euro om, en biedt duizenden mensen werkgelegenheid. Het beleid voor de komende jaren staat beschreven in de Horecanota 2007-2011. Kernopgaven hierin zijn: stimuleren van de groei, verlichten van de lasten voor ondernemers, beschermen van het woon- en leefklimaat, en creëren van een gevarieerd horeca-aanbod van goede kwaliteit (met verlichting en transparante gevels die het straatbeeld veraangenamen). Het is van belang voor de binnenstad dat we initiatieven stimuleren die de positie van Rotterdam als uitgaansstad versterken. Ook blijven we passende horeca per deelgebied stimuleren en faciliteren, zoals verwoord in de Horecanota. De grote uitgaansgebieden worden geconcentreerd in en rondom het Centraal District Rotterdam (24 uur per dag uitgaan en cultuur) en de Wilheminapier (horeca en cultuur). Het aantal hotelovernachtingen groeit. Vanuit de sector wordt aangegeven dat de druk op het aantal beschikbare kamers toeneemt bij congressen en grote evenementen in de stad. De verwachting is dat er in de komende jaren vijf grotere hotels bij komen. We zetten de komende jaren dan ook in op het faciliteren van initiatieven. Dit betekent concreet dat bestaande accommodaties moeten kunnen uitbreiden (modernisering/schaalvergroting), dat nieuwe accommodaties gedoseerd op de markt worden gebracht en dat prioriteit wordt gegeven aan nieuwe spelers (nieuw klantenbestand), onderscheidende ketenconcepten en authentieke, kleinschaliger particuliere initiatieven. Attracties De meest bezochte attracties in Rotterdam zijn Diergaarde Blijdorp, het casino, de Spido en de Euromast (2006). Deze attracties spelen een belangrijke rol in de beeldvorming over Rotterdam. Nieuwe publiekstrekkers die op korte termijn worden toegevoegd, zijn de SS Rotterdam op Katendrecht en de Rotterdam Port Experience op het Willemsplein. Voor de SS Rotterdam zijn verbindingen met de binnenstad essentieel.
36
In de toekomst kunnen we nieuwe attracties nog accommoderen op bijzondere plekken aan de Maas of op het kruispunt van assen (zie ook paragraaf Rivierstad). Als gemeente hanteren we de insteek dat we niet zelf ontwikkelingen opstarten, maar kansen in de markt benutten. Die kansen benutten we als een attractie past bij de Rotterdamse thema’s en het programma niet alleen economisch, maar ook qua emotie/ imago waarde toevoegt aan de stad. Los van de komst van eventuele nieuwe publieksattracties zetten we nu in op het verhogen van de attractiewaarde van de binnenstad als geheel. We verwachten dat deze aanpak ook leidt tot meer combinatiebezoek en bestedingen. De grootste trekkers van de binnenstad zijn de binnenstadskwartieren, zoals het Laurenskwartier, de culturele as, de Waterstadhavens, de Witte de Withstraat, het Museumpark en het Scheepvaartkwartier, die zich onderscheiden door een eigen sfeer en aantrekkingskracht. Het is de kunst om als stad deze authenticiteit vast te houden en verder te stimuleren. Het zijn de wijken waar de bezoeker voor terugkomt naar Rotterdam. Hier ligt de opgave om voorzieningen, kleine publiekstrekkers en evenementen in de sfeer van het gebied te faciliteren, te stimuleren en waar nodig te acquireren. 4.3.4 Kunst en cultuur Nu de verdichting van de binnenstad doorzet en er meer en meer bouw- en ontwikkelinitiatieven ‘boven’ de markt hangen, wordt het verblijfsklimaat van de binnenstad steeds belangrijker. Op cultureel gebied is het zaak aan te sluiten bij die ontwikkeling. Maar de vraag is: is Rotterdam cultureel nog wel toonaangevend? Andere grote steden hebben de afgelopen jaren forse investeringen gepleegd in de culturele infrastructuur. Ter vergelijking: het aantal culturele instellingen per 100.000 inwoners was in 2006 in Amsterdam 16.3, in Den Haag 11.4 en in Rotterdam 9.520 Versterking van de culturele infrastructuur in de Rotterdamse binnenstad is dan ook op zijn plaats. Zeker als we aannemen dat de vraag naar cultuur toeneemt door nieuwe stedelijke doelgroepen, en door het veranderende Rotterdamse publiek, dat jonger en meer divers wordt. Onze ambitie is een stevig cultureel aanbod. Een aanbod van actuele en authentieke cultuur met internationale aspiraties, die voortborduurt op de Rotterdamse tradities van durf, doorzettingsvermogen en creativiteit. Aspiraties die ook een belangrijke bijdrage leveren aan de betekenis en de concurrentiepositie van cultuur in de binnenstad21. Met culturele voorzieningen die de levendigheid van de binnenstad ten goede komen, die zichtbaar en gastvrij zijn, en die geclusterd zijn om versnippering van het aanbod te voorkomen. De belangrijkste thema’s voor de toekomst zijn Jong en Internationaal. Deze thema’s onderschrijven het kosmopolitische en interculturele karakter van de stad, en de groeimogelijkheden in de toekomst. Binnen deze thema’s zijn Rotterdamse culturele producten als architectuur, (wereld)muziek, gaming en film de moeite waard om verder te onderzoeken, en de potentie
Culturele voorzieningen die de levendigheid van de binnenstad ten goede komen, die zichtbaar, gastvrij en geclusterd zijn.
37
en het rendement ervan voor de stad te vergroten. Maar zeker de relaties en de cross-overs tussen de disciplines onderling zijn typisch Rotterdamse kwaliteiten die aandacht verdienen. Bestaande gebouwen moeten kunnen functioneren, ook als die functie in beweging is door groei van de organisatie en/of het initiatief, of door de veranderende vraag van het publiek. Als er een leemte ontstaat in het cultureel aanbod of als zich een nieuw initiatief meldt, moeten we daar ruimte voor vinden. Ook investeringen in het huidige aanbod van culturele voorzieningen zijn wenselijk om de culturele potentie van de stad te vergroten, en beter zichtbaar en toegankelijk te maken. Zo heeft een aantal culturele gebouwen in Rotterdam een te gesloten uitstraling, waarvan de buitenruimte en de zichtbaarheid moeten verbeteren. Het Schouwburgplein en de internationale festivals22 die eraan grenzen, zijn hier een voorbeeld van. Van culturele gebouwen in Rotterdam mogen we overigens verwachten dat zij niet alleen inhoudelijk, maar ook qua vorm actueel en onderscheidend zijn. De architectuurreputatie van de stad dient dan ook bij uitstek in de culturele gebouwen onderschreven te worden. Bij de verhuizing van het Nederlands Fotomuseum, de op handen zijnde verhuizing van Lantaren/Venster en de mogelijke verdwijning van filmdoeken op de noordoever, ontstond veel zorg en onrust over de kwetsbaarheid van het achtergebleven aanbod op de noordoever. We kiezen voor een clustering van cultuur- en leisurefuncties in de focusgebieden Museumpark, Stationskwartier / Centraal District Rotterdam en Wilhelminapier, die we later in dit hoofdstuk toelichten. Deze gebieden vormen het kader voor toekomstige huisvestingsontwikkelingen. Met de clustering en verbinding van culturele functies in een bepaald gebied streven we een situatie na waarin het geheel meer is dan de som der delen, en waar een gevoel van evenwicht ontstaat in de binnenstad, op de noord- en zuidoever. Willen we de bestaande culturele functies versterken en ruimte bieden aan nieuwe initiatieven, dan is het nodig om de thema’s Jong en Internationaal als kader te stellen, voorzieningen te clusteren en het huidige aanbod te versterken. Het huidig creatief kapitaal van Rotterdam is zowel vertrekpunt als partner in dit proces. 4.3.5 Evenementen en sport Rotterdam staat nationaal bekend als evenementenstad. Festivalbezoek is dan ook een van de meest ondernomen vrijetijdsactiviteiten in Rotterdam. De authentieke Rotterdamse festivals, zoals het Zomercarnaval, de Rotterdam Marathon en de Dag van de Romantische Muziek trekken jaarlijks vele bezoekers. Ook nieuwe festivals als North Sea Jazz en Bavaria City Racing zijn populair. Echter, door de verdichting van de binnenstad en het teruglopend aantal plekken waarop evenementen kunnen plaatsvinden, worden de mogelijkheden beperkter. Op de Binnenrotte, het Schouwburgplein, het Museumpark, Het Park, de Parkkade en de Boompjes is nog (beperkt) ruimte. In het nieuwe stedelijke eve38
nementenbeleid is het uitgangspunt dan ook dat we niet inzetten op méér, maar op betere evenementen, die passen bij de identiteit van Rotterdam. Ook kleinschaliger evenementen kunnen uitstekend aan deze criteria voldoen. De spin-off en de zichtbaarheid van grote (topsport)evenementen bouwen we voor de binnenstad verder uit door de organisatie van randprogrammering. 4.3.6 Winkelen, uitgaan, musea In de Stadsvisie kiest Rotterdam voor een concentratie van de vrijetijdseconomie op drie plekken: Zuidplein (grootschalige leisure), Stadionpark (sport), en de binnenstad inclusief waterfront. Deze concentratie is nodig om voldoende kritische massa te bereiken voor een levendige binnenstad. Omdat binnen dit grotere gebied voldoende dichtheid moet ontstaan, moeten we verplaatsing en/of uitbreiding van voorzieningen kritisch bekijken. Om de City Lounge-sfeer over de hele breedte van de binnenstad op te roepen, is een divers aanbod nodig van winkels, galeries, ateliers, cafés, terrassen en restaurants. Om spin-off te bevorderen zetten we voor de grotere voorzieningen in op de volgende focusgebieden: a. 18 tot 24 uur per dag uitgaan en cultuur: Centraal District Rotterdam e.o. Versterking van de positie van Rotterdam als uitgaansstad is voor de binnenstad een belangrijke opgave. Dit gebied wordt hét uitgaansdistrict van de stad tot in de kleine uurtjes. Het nieuwe Centraal Station zorgt voor uitstekende bereikbaarheid voor de bezoekers. Het Schouwburgplein is met de Rotterdamse Schouwburg, de Doelen en Pathé een belangrijk cultureel brandpunt. Echter, om het cultureel visitekaartje waar te maken moeten we het functioneren van het plein en de zichtbaarheid van internationale festivals als het Gergiev Festival, het Filmfestival en de Internationale Keuze van de Schouwburg optimaliseren. Het concept voor de gebiedsontwikkeling van het Centraal District Rotterdam tot ‘Weena, Centraal District Rotterdam’ (zie ook paragraaf Slimme economie) heeft een vliegwielfunctie voor de versterking van de identiteit en kwaliteit van het Schouwburgplein en het Oude Westen. Dit, vooral door het gevarieerde commerciële en culturele programma (mixone). De leisurefunctie ‘uitgaan’ heeft in de 18-uurs economie van de mixone een fors aandeel. Nieuwe initiatieven, zoals Watt (het voormalige Nighttown), Holland Casino en bijzondere vormen van clubbing worden gestimuleerd. Het behoud van bioscopen in zowel het populaire segment als het filmhuiscircuit in dit deel van de binnenstad, is van groot belang voor de versterking van het uitgaansklimaat en voor de continuïteit van het IFFR. b. Horeca en cultuur: Wilhelminapier Nadat Hotel New York in 1993 op het Koninginnehoofd zijn deuren opende, is de Wilhelminapier ontwikkeld, waar grootstedelijk wonen de boventoon voert. De culturele sector is hier goed vertegenwoordigd door de vestiging van onder meer het Luxor Theater en het Nederlands Fotomuseum. Het aantal horecavestigingen is
Cultuur en leisurE: Winkelen
Straten A-winkelmilieu Straten B-winkelmilieu Straten C-winkelmilieu
39
Cultuur en leisurE: Cultuur
M
P M
Focusgebied Cultuur Park Culturele As MP
Metrostation /P+W garage (bronpunten) Gewenste verbinding (vanuit bronpunten) Watertaxi
40
Uitbouw citylounge kwaliteit
Uitbouw city lounge kwaliteit
LEGENDA Horeca Culturele Voorzieningen Kennisuitwisseling HBO / Universiteit
Aanknopingspunten voor stedelijke plekken met Lounge kwaliteiten in de sfeer van reizen, leren, werken, uitgaan, ontmoeten, kunst e 41
gegroeid. De cruiseterminal op de Wilhelminapier vormt de basis voor het maritieme karakter van dit gebied. Meer en meer cruiseschepen leggen hier aan. Wellicht zijn hier ook mogelijkheden voor het concentreren van de riviercruisevaart (zie ook paragraaf Rivierstad). In de komende jaren wordt de pier volgebouwd. Voor de ontsluiting biedt de realisatie van de Rijnhavengarage soelaas. Artplex, het voormalige filmhuis Lantaren/Venster, verhuist naar de pier, Hotel New York breidt uit met kamers en zalen, en in de Rotterdam, het grootste gebouw, komt ook een hotel. c. Winkelgebied Recreatief winkelen is de meest ondernomen vrijetijdsactiviteit in Rotterdam. Rotterdam is op dat gebied koploper in Nederland. Vooral mode en kleding zijn goed vertegenwoordigd. Het kernwinkelgebied, met vooral grote ketens, concentreert zich primair op de Lijnbaan, het Binnenwegplein en het Beursplein met de Beurstraverse. In het kernwinkelgebied verschilt de diversiteit van het aanbod weinig van andere binnensteden. De huidige consument is echter veeleisend en wil steeds opnieuw geprikkeld worden. Om aan deze behoefte te voldoen en de positie van Rotterdam als winkelstad te versterken, zijn onderscheidende winkelconcepten nodig. Kansen hiertoe bieden de Markthal en de herontwikkeling van het oude hoofdpostkantoor en ABN AMRO-kantoor. Verschuiving en vervanging zijn hieraan inherent, maar wanneer we voor de juiste concepten op de juiste plekken kiezen, blijft juist daardoor de stad dynamisch en het winkelaanbod aantrekkelijk. Rotterdam heeft, mede door haar jonge bevolking, de mogelijkheid om trends, nieuwigheden en nieuwe formules te lanceren. Die mogelijkheid wordt nog onvoldoende benut, maar door schaalvergroting van bestaande winkelgebieden, zoals de herontwikkeling van de Lijnbaanhoven, ontstaat hier ruimte voor. De kracht en de aantrekkelijkheid van het winkelen in de binnenstad zit in de combinatie van het omschreven kernwinkelgebied en het aanbod van onderscheidende winkelconcepten in de schil eromheen. De winkelmilieus in deze deelgebieden, zoals de Witte de Withstraat, de Pannekoekstraat, Meent, Hoogstraat en de Kruiskade, hebben een eigen sfeer en aantrekkingskracht. We vergroten de interactie door het verschil tussen het kernwinkelgebied en deze winkelmilieus te versterken, beide te verbijzonderen en de fysieke verbindingen te verbeteren. Meer groene rustpunten in en rond het kernwinkelgebied, al dan niet versterkt met passende horeca en terrassen, zorgen voor afwisseling en een goede ambiance. d. Cultuur: Museumpark Het Rotterdamse Museumpark heeft met de culturele as en de Witte de Withstraat en omgeving een stevig aanbod van musea en podia voor visuele kunsten. Dit gebied behoudt een helder cultureel profiel, waarvoor de museale en visuele kunsten bepalend zijn. De culturele as, die loopt van het uitgaansgebied Stationskwartier naar het Museumpark en de Veerhaven (zie ook paragraaf Rivierstad), 42
wordt als verleidelijke route voor kunst- en cultuurminnende bezoekers gehandhaafd en versterkt. In het Museumpark liggen drie van de vijf best bezochte musea van Rotterdam: Museum Boijmans Van Beuningen, de Kunsthal en het NAi23. Hoewel de musea het goed doen, is de aantrekkelijkheid van het gebied niet optimaal. Vooral de verbindingen en de kwaliteit van de buitenruimte kunnen beter. Om het profiel helder te houden is het daarnaast wenselijk om het aanbod te versterken. Het vertrek van het Nederlands Fotomuseum uit de Witte de Withstraat wordt als een gemis ervaren voor het aanbod in het gebied. Culturele invulling van het pand is dan ook zeer wenselijk. In het algemeen kunnen we de aantrekkelijkheid en zichtbaarheid van de culturele functies vergroten. Naast fysieke opgaven is het zaak om via de programmering de doelgroepen te bereiken. Daarbij ligt programmering van internationaal aantrekkelijke tentoonstellingen en samenwerking tussen de diverse instituten voor de hand. De jaarlijks terugkerende Museumnacht is een zeer succesvolle uitwerking van een dergelijke samenwerking. Herinrichting van de buitenruimte van het Museumpark moet de verbindingen en het verblijfsklimaat versterken, en schept mogelijkheden voor Rotterdam Festivals om weer in het Museumpark te programmeren. 4.3.7 Belangrijkste maatregelen Cultuur en Leisure • Concentreren van nieuwe centrumstedelijke culturele voorzieningen in het centrumgebied in het algemeen, en de focusgebieden in het bijzonder; • Investeren in culturele voorzieningen, zoals een Urban Culture Podium, Middenzaal en verbouwing van de Rotterdamse Schouwburg; • Actualiseren van het Stedelijk Vrijetijdsbeleid; • Bepalen van een nieuw stedelijk evenementenbeleid; • Opstellen van een cultuurnota voor de binnenstad, inclusief investeringsstrategie; • Verbeteren van het functioneren van het Museumpark en Schouwburgplein; • Vergroten van de zichtbaarheid en het rendement van grote (topsport)evenementen met randprogrammering; • Verbeteren van de entrees van de binnenstad en de informatievoorzieningen voor bezoekers, met name bij het nieuwe station; • Stimuleren, faciliteren en eventueel inrichten van een acquisitietraject ten behoeve van de groei van hotels, horecagelegenheden en leisurevoorzieningen, vooral van onderscheidende concepten;
Binnenstad na realisatie alle projecten in voorbereiding
43
• Benadrukken van de thema’s Jong, Internationaal, Intercultureel en Water (Haven/Maritiem) in de marketing.
4.4 Groundscraper
Met het concept Groundscraper streven we naar een binnenstad die naast spraakmakende en vernieuwende highrise een aansprekend streetlife kent. Waar het private en publieke leven elkaar niet uitsluiten. Waar gebouwen ‘communiceren’ met de stedelingen en de straat.
4.4.1 Kern van de ambitie Steden met een goede hoogbouwstrategie zijn vaak steden die ook op straat veel leven en energie genereren. Zo’n unieke hoogbouwstad wil Rotterdam zijn; een bijzonder milieu in de internationale Randstad. Het beeld van Rotterdam als moderne
stad vertaalt zich dan ook in de hoogbouw. Deze hoogbouw is een van de unieke kwaliteiten van de Rotterdamse binnenstad en kan nog veel meer versterkt worden. Wel moet de hoogbouw dan ook bijdragen aan dat ‘zinderende’ stadsgevoel dat bij een dynamische, grootstedelijke binnenstad hoort. Nieuwe toevoegingen en transformaties moeten de stadsstructuur versterken, de levendigheid vergroten, de historie van de binnenstad zichtbaar maken en het comfort op straat verbeteren. 4.4.2 Urgentie De stad wordt op twee niveaus beleefd. Er is het beeld van de stad op afstand, met de skyline en de rivier als fascinerend schouwspel. En er is de beleving van de stad, in straten, op pleinen en via functies. Maar de eerdere fascinatie voor de skyline vertaalt zich op dat niveau niet direct in een fascinerend straat- en stadsbeeld. Hoogbouw kan soms de beleving van de buitenruimte nadelig beïnvloeden en de stadsstructuur verstoren. Torens voegen daar vaak nog een zeer arm programma in de plint aan toe, met bijvoorbeeld alleen een kantoorlobby. Daarbij ontstaat vaak schaduw en windhinder, zeker bij onzorgvuldig geplaatste hoogbouw. Daarom pleiten we ervoor dat, wil de binnenstad van Rotterdam zich echt met hoogbouw profileren, de hoogbouw daadwerkelijk bijdraagt aan een wervend stadsklimaat. Met daarin enerzijds een hoge verblijfs- en attractiewaarde op straatniveau, en anderzijds een zeer divers palet aan woon- en werkvormen, zoals experimentele, chique of avontuurlijke woon- en werkruimtes in verschillende vormen van stapeling. Alleen dan wordt een geconcentreerd bin-
Typologie plinten De kaart rechts geeft het kader voor de invulling van de plinten. Op basis van verschillen in soorten voorzieningen, grootte van de eenheden in een plint en de uitstraling van de voorzieningen zijn er verschillende typen plinten onderscheiden. Plinten met nagenoeg aaneengesloten mix van aantrekkelijke publieksfuncties. Plinten met ook publieksfuncties, om netwerk van kwalitatief hoogwaardige verbindingen te verfijnen. Publieksfuncties afgewisseld met wonen en bedrijfsfuncties in kleinere eenheden. Transformatie van begane grondfuncties is mogelijk (flexibiliteit). Centrumboulevards, met mix van representatieve en voornamelijk publieksfuncties, voorzieningen en kantoren. Mix van kleinere en grotere eenheden. Stadsboulevards, met mix van voorzieningen, kantoren, wonen en publieksfuncties. Mix van kleine en grote eenheden. Kades, met goede plinten en af en toe publieksfuncties, in voornamelijk kleine eenheden. Transformatie van begane grondfuncties is mogelijk (flexibiliteit). Woonstraten, met goede woonplinten en incidenteel publieksfuncties. Voornamelijk kleinere eenheden en transformatie van begane grondfuncties is mogelijk (flexibiliteit).
44
PLINTEN
45
nenstedelijk hoogbouwmilieu ook echt een aantrekkingskracht van de stad. Rotterdam gaat een volgende fase in. Het verblijfsklimaat, de City Lounge, komt nu centraal te staan. Kwaliteit en differentiatie staan voorop. Dat uit zich in vier ontwerpopgaven, die we in dit hoofdstuk behandelen: - Plintenaanpak; - Hoogbouwbeleid: niet de hoogte, maar de beleving op straat staat centraal. - Architectuurbeleid: van losse gebouwen naar architectuur; zorgvuldige inpassing in de stad; - Erfgoed: afweging tussen nieuwbouw en herbestemming van cultuurhistorisch erfgoed. Solitaire hoogbouw 4.4.3 Plinten Een binnenstad bestaat uit een netwerk van straten, pleinen en kades, met idealiter een interessante openbare ruimte, levendige plinten en aantrekkelijke beganegrondfuncties. Maar de Rotterdamse binnenstad is commercieel niet overal even sterk. Lastig, want ook plinten met weinig tot geen commerciële functies moeten interessant worden, en bijdragen aan een levend publiek domein. Vanuit vele invalshoeken wordt aangedrongen op betere invulling. Alle discussies over openbare ruimte, hoogbouw, architectuur en economie leiden dan ook tot dezelfde conclusie: goede uitstraling van de plinten is essentieel. Hiermee staat of valt ook het succes van de City Lounge. Er is in Rotterdam te veel hoogbouw gerealiseerd die met een oninteressante plint desolate stedelijke ruimten creëert. Maar ook in de historische stad, zoals in het Oude Westen, hebben de plinten vaak onvoldoende kwaliteit. Winkels en horeca geven vaak een goede plintvulling. Dit kan echter niet overal in de binnenstad. Daarom moeten we ook andere oplossingen zoeken. Te denken valt aan woon-, atelier- en werkfuncties, maar bijvoorbeeld ook aan publieke atria in de onderste lagen. Dit biedt meer perspectief naarmate het beter lukt kenniswerkers, creatieven en hogere inkomensgroepen in de binnenstad te huisvesten. We moeten als gemeente met de gemeentelijke diensten en instellingen het voortouw nemen in de aantrekkelijke vormgeving van de plint van onze gebouwen. Ook de platte daken van de wederopbouw, waarvan er veel aanwezig zijn in de binnenstad, bieden mogelijkheden voor een beter evenwicht tussen hoogbouw en de invulling van de plinten. Aanpak bestaande plinten In de bestaande stad heeft de gemeente de afgelopen jaren met een actief beleid al resultaten geboekt met de verbetering van plinten in gebouwen. Ook het nieuwe bestemmingsplan Cool levert op dit punt positieve resultaten op. We gaan door met het opzetten van een programma om vastgoedeigenaren te stimuleren tot betere plintvulling. In het Oude Westen lopen al projecten. Een actieplan Plinten bevat de volgende onderdelen: - Inventariseren van locaties waar plintinvulling onvoldoende is; 46
Hoogbouw en plint
- Inventariseren van mogelijke opties voor invulling plinten; - Inventariseren van partijen die kunnen bemiddelen bij het zoeken van gegadigden voor plinten; - Begeleiden en stimuleren van vastgoedeigenaren en corporaties; - Opstarten van enkele pilots. Vastgestelde kaders (zoals horecabeleid) en juridische aspecten (vergunningen) worden hierin meegenomen. Stad op het dak Rotterdam heeft als wederopbouwstad veel platte daken. Die bieden unieke kansen. De stad kan een tweede maaiveld krijgen op dakniveau. Groene daken zijn dan een voor de hand liggende invulling. Groene daken verbeteren het uitzicht van omwonenden en de groene beleving van de stad. Bovendien leveren groene daken een belangrijke bijdrage aan de milieudoelstellingen voor de binnenstad. Ze leiden tot betere isolatie en vormen een uitstekende
Referentiebeeld
47
Referentiebeeld
Referentiebeeld
De continue stad is de stad van straatwanden, plinten en bouwblokken.
hoogbouwzone
Vogelvlucht hoogbouwzone Het gele gebied is de hoogbouwzone, het paarse gebied de overgangszone.
48
Referentiebeeld
Belangrijk is dat bij stedelijke transformatie en verdichting de stadsstructuur versterkt wordt.
49
waterberging. Maar er is meer mogelijk op het dak. Zo kunnen we daken inzetten als extra buitenruimte voor recreatie en sport; bijvoorbeeld voor tennisvelden of terrassen van waar we kunnen genieten van een schitterend uitzicht over de stad. 4.4.4 Hoogbouw In de jaren 90 heeft de gemeente hoogbouwbeleid geformuleerd. Dat beleid behoeft op een aantal punten actualisatie. In dit hoofdstuk verwoorden we de uitgangspunten voor de wijzigingen. De belangrijkste aspecten zijn: 1. Continuïteit van het stadsweefsel; 2. Concentratie door middel van zonering; 3. Volume in relatie tot omvang plot; 4. Visuele kwaliteit; 5. Klimaat (combinatie van wind, zon en gemiddelde temperatuur). 1. Continue stad Solitaire hoogbouw kan interessant zijn als onderbreking of verbijzondering van een stevig, continu stadsweefsel. Maar in de binnenstad van Rotterdam gaat het inmiddels niet meer om een uitzondering op de continuïteit; de hoeveelheid solitaire hoogbouw neemt toe. Daarnaast is de stadsstructuur te weinig continu en robuust. De continue stad is de stad van straatwanden en bouwblokken. Deze zijn in de binnenstad fragmentarisch en variëren gemiddeld van 15 tot 30 meter. Deze 15 tot 30 meter stedelijke plint vormt de stedelijke ruimte. Belangrijk is dat bij stedelijke transformatie en verdichting die stadsstructuur versterkt wordt. Hoogbouw is vervolgens een tweede laag daar bovenop, en is ondergeschikt aan de stedelijke plint. De hoogbouw wordt daarmee onderdeel van een (groter) stedelijk bouwblok en specifiek onderdeel van de stedelijke plint. De stedelijke plint wordt zodoende gecontinueerd in beeld en programma, en levert daarmee een bijdrage aan de stedelijke dynamiek en de continuïteit van het stadsbeeld. Hiermee ontstaan dan optimale condities om een aantal mogelijke problematische aspecten van hoogbouw goed op te lossen: het programma in de plint op maaiveld, de windhinder en de openbare ruimte. 2. Zonering Zonering gaat over de herijking van het bestaande hoogbouwbeleid. Doordat er steeds meer hoogbouw verrijst in stad en landschap wordt hoogbouw steeds minder beeldbepalend als object. Het is niet langer zo dat één hoge toren het belang van een bepaalde plek benadrukt, zoals een kerktoren in een dorp, maar het is de toenemende concentratie van torens die de hiërarchie in het stadsbeeld bepaalt. In het huidige hoogbouwbeleid is de zone aangegeven waar hoogbouw gerealiseerd mag worden en is er een maximale hoogte vastgesteld. Rond het Weena en de Coolsingel gelden geen hoogtebeperkingen; voor de rest van de stadsas, Wijnhaveneiland / Boompjes en Wilhelminapier geldt een hoogte van maximaal 150 50
meter. Dit beleid is toe aan herijking. De ligging van de zone in de binnenstad heeft een logica in de hiërarchie van de stad. De belangrijkste drager van de binnenstad, de stadsas met daarop aangetakt het Stationskwartier en het waterfront (de omarming van de rivier aan beide zijden), benadrukt daarmee de essentie van de binnenstad. De hoogte van de hoogbouw die in de afgelopen periode is gerealiseerd en die op dit moment in ontwikkeling is, blijft onder de 200 meter. Aan de andere kant groeien de gebouwen bij de Wilhelminapier net boven de 150 meter uit. Belangrijk is dat de actuele hoogte in het beleid aansluit op de ratio van de bouwpraktijk. Die ratio zit in Rotterdam nu maximaal rond de 200 meter. We moeten voorkomen dat hoogbouw zich volledig aan de omliggende hoogbouw onttrekt, waardoor het beeld van solitaire hoogbouw ontstaat en niet die van een metropolitane clustering van hoogbouw. Ook willen we het effect van ongelimiteerde hoogte voorkomen: het ontmoedigen van initiatieven, omdat de voorgespiegelde hoogtes niet meer aansluiten op de ratio van de bouwpraktijk. Om die redenen stellen we voor om hoogtesprongen te beoordelen vanuit een theoretische hoogtelijn van 200 meter. Bij een sterke groei van de hoogbouw in hoogte en concentratie kan de theoretische hoogtelijn meebewegen in hoogte. Daarmee wordt de hoogtezonering een dynamisch instrument (in plaats van een statische limiet), dat meebeweegt in de tijd, en initiatieven stuurt. Dit idee vraagt in elk geval om nader onderzoek. 3. Volume in relatie tot omvang van de plot Internationaal worden er verschillende normen gehanteerd met betrekking tot massaliteit. Peter Bosselman (professor urban design, Californië) geeft bijvoorbeeld aan dat er een maximum is aan de relatie van het aantal vierkante meters bruto vloeroppervlakte (BVO) en de omvang van de plot. Die verhouding drukt hij uit in de Floor Area Rate (FAR; de verhouding tussen de grootte van de plot en het aantal m2 BVO dat daarop gerealiseerd wordt). Volgens Bosselman is gemiddeld genomen een FAR tussen 10 en 12 optimaal. Te veel m2 BVO per plot leidt vaak tot problemen door dominantie van expeditie, parkeren, bergingen, lobby’s, etc. Er is dan vaak ook geen flexibiliteit meer in het ontwerp om een optimale positie van de toren te bepalen voor zon, wind en zicht. 4. Visuele kwaliteit Naast de meer objectieve criteria voor hoogbouw is er een zeker belevingsaspect: de visuele impact van hoogbouw op straatniveau. De beleving van hoogbouw vanaf straatniveau heeft te maken met vele aspecten, zoals het programma in de onderste lagen, het locale microklimaat (zon, wind, temperatuur), maar ook de iets minder grijpbare aspecten, zoals de sculptuur of de vorm van een gebouw, de hoogte-/breedteverhoudingen, etc. Nadere verkenning van de wenselijkheid van vormcriteria is dan ook nodig. 5. Klimaat
Toekomstige impressie van Schiedamsedijk richting Kop van Zuid
51
Rotterdam heeft een aantal voorbeelden van hoogbouw met een negatief effect op het windklimaat. Het is dan ook van belang om bij de ontwikkeling van hoogbouw het effect op de ‘comfortzone’ te onderzoeken. Een combinatie van schaduw en windtoename leidt namelijk al snel tot het ontstaan van kille plekken. Voor de waardering van een binnenstad is dat een cruciaal punt. De typologie van gebouwen, zoals de voet van een gebouw en de setback van de toren, is daarvoor uiterst belangrijk. Ook de relatieve overgangen in hoogtes en de exacte positie zijn van belang. Daarom moet comfort (een combinatie van wind en zon) onderdeel zijn van het hoogbouwbeleid, en moet een comfortstudie integraal onderdeel uitmaken van het ontwerp en het ontwikkelproces van hoogbouw. Daarnaast is het van belang om comfortcriteria te formuleren voor bepaalde plekken in de binnenstad. Omwonenden en bezoekers van de stad zullen zo minder hinder ondervinden van de hoogbouw. 4.4.5 Architectuur Rotterdam is een dynamische, moderne havenstad aan een vitale rivier. Deze combinatie bepaalt nog steeds het economische en culturele leven in de stad. Het beeld van de moderne stad is gebaseerd op een lange traditie van innovatie en durf. Dit onderscheidt Rotterdam van andere steden, en dit zetten we voort in het architectuurbeleid. Al voor de oorlog getuigde Rotterdam van de wil een moderne stad te zijn. Binnen en buiten de binnenstad zijn dan ook verschillende vooruitstrevende architectonische experimenten neergezet. Het allerbekendste voorbeeld is waarschijnlijk de Van Nellefabriek. Maar ook in de binnenstad verschenen belangrijke iconen. Zo was het Witte Huis de eerste ‘wolkenkrabber’ van Europa. In deze tijd van Europese stedencompetitie is authenticiteit een belangrijke factor voor de profilering van een stad. Rotterdam ontleent haar identiteit echter vooral aan de moderne traditie van architectuur en stedenbouw. Die zit Rotterdam als het ware in de genen. Het modernisme staat voor vooruitgang, voor het nieuwe, het experimentele, het innovatieve, het toekomstgerichte. De hoogbouw in de binnenstad is in die zin een logische nieuwe stap in het Rotterdams modernisme. De moderne binnenstad is echter een troef die, als ze wordt voortgezet, alleen kan overtuigen als die vergezeld gaat van een onmiskenbare stedelijke kwaliteit. Daar ligt dan ook de kern van de opgave. Om die reden stelt Rotterdam ook in de toekomst als criterium dat nieuwe initiatieven het innovatieve karakter van de binnenstad moeten versterken. Juist door dergelijke nieuwe ontwikkelingen kan Rotterdam haar status als architectuurstad behouden, omdat alleen dan het actuele architectuurdebat zichtbaar in onze binnenstad plaatsvindt. Bij de verdere verdichting van de stad besteden we als gemeente meer aandacht aan de kwaliteit, de uitstraling en de betekenis van architectuur. Duurzaamheid is te realiseren door onder meer energieneutraal te bouwen, door groene daken te maken, en 52
door slimme bouwtechnieken met verantwoorde materialen in te zetten. De stad is altijd op zoek geweest naar architectonische vernieuwing. Innovatie moet dan ook het kenmerk blijven van Rotterdam als architectuurstad. Kortom, cruciale onderwerpen in het architectuurbeleid voor de binnenstad zijn: innovatieve architectuur, cultuurhistorie, stedenbouwkundig/functionele samenhang in zowel openbare ruimte als programma, en de meerwaarde voor Rotterdam en de Rotterdammers. Deze ambitie is makkelijker uitgesproken dan gerealiseerd. Want op welke wijze kunnen we een effectief architectuurbeleid voeren dat leidt tot een zichtbaar hoog architectonisch kwaliteitsniveau in de binnenstad? Tot een kwaliteitsniveau dat ervoor zorgt dat Rotterdam haar naam als architectuurstad ook werkelijk waarmaakt? Dat bijdraagt aan haar imago van modern, experimenteel en innovatief, met als toevoeging ‘duurzaam’? Afspraken hierover met ontwikkelaars/investeerders in de binnenstad moeten daar zorg voor dragen. Nadere verkenning van dit onderwerp is nodig op twee aspecten: welke criteria gelden voor architectuur, en op welke wijze kan de gemeente invloed uitoefenen? Op deze punten formuleert de gemeente een nieuw, kort en krachtig architectuurbeleid. 4.4.6 Cultuurhistorisch erfgoed Speciale aandacht Rotterdam zet de komende periode sterk in op het herkenbaar houden van het verleden. Als gemeente zijn we trots op onze stad, en het is onze ambitie om de cultuurhistorie integraal mee te nemen in de toekomstplannen voor de binnenstad. In lijn met de door het Rijk geformuleerde Belvedère-gedachte ‘behoud door ontwikkeling’ bouwt de stad voort op de bestaande kwaliteiten. Het typisch Rotterdamse is daarmee de basis voor de toekomst. Het inpassen van nieuwe ontwikkelingen binnen de historische context van de stad is een nieuwe opgave voor Rotterdam. Een unieke opgave, want in geen andere stad in Nederland staan gebouwen uit verschillende perioden zo met elkaar verweven én door elkaar als in de Rotterdamse binnenstad. Zo zijn met durf en trots het oude en het nieuwe met elkaar te verbinden. Lange tijd speelde het verleden nauwelijks een rol in de ruimtelijke ontwikkeling van de stad, maar sinds kort is er een omslag te bespeuren. Erfgoed doet er weer toe en wordt gezien als een kans om de stad vooruit te helpen. Begin twintigste eeuw stond de ontwikkeling van de stad in het teken van de groei van de haven en de economie. Op weg om de grootste haven van de stad te worden, waren grootschalige ingrepen geoorloofd. Vervolgens werden met het bombardement van 14 mei 1940 grote delen van de binnenstad weggevaagd. En sinds enkele jaren is de stad weer vol gebouwd. Als gevolg daarvan liggen de beschikbare bouwplaatsen niet meer voor het oprapen en moeten we nadenken over de waarde van de bestaande stad. Dit brengt een mentaliteitsverandering met zich mee waarbij keuzes gemaakt moeten worden. In het verhaal over
Met durf en trots zijn het oude en het nieuwe met elkaar te verbinden.
53
Monumentenkaart Uitsnede centrale stad
54
Verborgen laag
De kaart met de ‘Verborgen laag’ is een onderzoek naar karakteristieke ensembles en beeldbepalende panden in de binnenstad. Het is een aanzet die nog verder uitgewerkt wordt. Doel is te komen tot een beeld van plekken en gebouwen die niet beschermd zijn, maar die ook een belangrijke bijdrage leveren aan de identiteit van de stad. De kaart met
de ‘Verborgen laag’ is daarmee een aanvulling op de monumentenkaart waarop de gebieden, ensembles en gebouwen staan die zo bijzonder zijn dat ze beschermd zijn als rijksbeschermd stadsgezicht of rijks- of gemeentelijk monument.
55
waar Rotterdam heen gaat, is het dan ook belangrijk om te laten zien waar het vandaan komt. Daarbij gaat het erom dat we nieuwe betekenis geven aan historische plekken. In die zin is een stad nooit af, en zeker een stad als Rotterdam niet. De geschiedenis van de stad is ook een geschiedenis van ingrepen en transformaties, waar bestaande stukken werden vervangen door nieuwe. Dat is niet iets van vandaag, maar inherent aan de ontwikkeling van de stad. Zonder deze dynamiek ontwikkelt een stad zich ook niet. Zo leiden soms pijnlijke ingrepen uit het verleden (de schaalvergroting van de Coolsingel betekende de afbraak van een karakteristieke volksbuurt), tot nieuwe waarden in het heden. We zetten ons inmiddels decennialang in om juist de stedelijke dynamiek weer terug te krijgen. Dit heeft geleid, en leidt ook in de toekomst, tot soms fundamentele ingrepen in de bestaande (wederopbouw)laag. Dat wil overigens niet zeggen dat deze verdwijnt of essentiële waarden verliest. Maar de binnenstad van Rotterdam is niet te vergelijken met een eeuwenlang doorontwikkelde historische binnenstad, zoals Amsterdam. Het is dan ook belangrijk dat we innovatief omgaan met cultuurhistorisch erfgoed. Het gaat om het evenwicht tussen het behoud van een aantal essentiële gebouwen, de karakteristiek van samenhangende ensembles en de noodzakelijke ingrepen om te stad verder te laten groeien. Werkwijze De open plekken van na de Tweede Wereldoorlog zijn volgebouwd. Er zijn (bijna) geen lege bouwkavels meer, de plots zijn vol. Om invulling te geven aan de verdere verdichting van de binnenstad is het nodig een nieuwe werkwijze te ontdekken. We laten ons daarbij inspireren door de verdiepte belangstelling voor de wederopbouwarchitectuur. Deze nieuwe werkwijze voorziet in een keuzeproces, dat zowel aandacht geeft aan de verdichtingsopgave als aan de ontwikkeling van creatieve woon- en werkmilieus. Het erfgoed wordt structureel verankerd in het ruimtelijk beleid en de ruimtelijke plannen. Voor de structurele en transparante integratie van cultuurhistorie in gebiedsontwikkelingen is een werkwijze afgesproken. Cultuurhistorie wordt dan ook structureel meegenomen in de planontwikkelingen. In ruimtelijke opgaven onderzoeken we de identiteit en de kwaliteit van de gebieden, maken die zichtbaar en zetten die in voor het creëren van karaktervolle plekken. Een van de belangrijkste manieren om dit te doen is de Cultuurhistorische Verkenning. Bij ontwikkelingen in gebieden met belangrijke cultuurhistorische waarden of in gebieden waar grootschalige transformaties plaatsvinden, stellen we cultuurhistorische verkenningen op als basis voor ontwikkeling. De binnenstad heeft een groot aantal rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten. In de komende periode wijzen we nieuwe gemeentelijke monumenten aan. Ook komen er rijksmonumenten uit de wederopbouw bij. Het Rijk heeft een top 100 samengesteld van aan te wijzen monumenten uit de wederopbouwperiode. Maar liefst twintig daarvan liggen in Rotterdam. De opgave is de zichtbaarheid van de rijksmonumenten en gemeentelijke 56
monumenten in het stadsbeeld te vergroten en beter te benutten. Naast de beschermde monumenten heeft de binnenstad een groot aantal karakteristieke panden. Er is een kaart in ontwikkeling die deze ‘verborgen laag’ in beeld brengt. Op de kaart staan linten, wijkjes en ensembles waarin zich individuele panden bevinden die beeldbepalend zijn of een bepaalde waardevolle karakteristiek vertegenwoordigen. De kaart staat voor een werkwijze: bij ontwikkeling van deze gebouwen moet altijd eerst de mogelijkheid van herontwikkeling van het bestaande gebouw worden onderzocht. Behoud van deze panden kan een positieve bijdrage leveren aan de aantrekkelijkheid van de stad en de versterking van de identiteit van de buurten. De verborgen laag, waaraan een uitgebreide lijst van panden ten grondslag ligt, is een eerste aanzet daarvoor. De komende periode wordt de methodiek verder onderzocht en uitgewerkt. 4.4.7 Belangrijkste maatregelen Groundscraper • Opstellen van een actieplan voor de plinten in de binnenstad; • Nieuwe uitgangspunten voor het Hoogbouwbeleid hanteren bij de ontwikkeling van nieuwe plannen; • Verder uitwerken hoogbouwbeleid; • Bij voorkeur behouden en herbestemmen van cultuur historisch erfgoed, vermeld op de verborgen kaart; • Opstellen van een statement over architectuurbeleid door de gemeente.
4.5 Rivierstad Met het concept Rivierstad streven we naar volledige benutting van de ultieme kracht van Rotterdam als stad aan de rivieren (Maas en Rotte) en als wereldhavenstad in transitie, door verbetering van de publieksaantrekkelijkheid van het waterfront voor (nieuwe) bewoners, bezoekers en ondernemers. 4.5.1 Kern van de ambitie Geografisch gezien heeft Rotterdam een prachtige positie. De Nieuwe Maas slingert majestueus door de binnenstad; de zee dringt er met eb en vloed diep in door. Het rivierlandschap tekent van oudsher de stad, met de havens en de mondingen van Schie
Rivierstad
Noord-zuid assen (rivierkruisend) Routes naar de rivier Rustige rivieroevers Kades binnenwateren Boompjespark Bruggen Stedelijk programma waterfront noord-zuid assen Mogelijke routes museumbootjes M WT CRUISE
M
(Uitbreidings-)locaties Havenmuseum Mogelijke locaties waterterminal
WT
Zeecruiselocatie
M
Museumschip SS-Rotterdam
WT
M M SE UI CR
M
ISE
RCRU
RIVIE
M
57
en Rotte in de Maas. Juist hiermee toont Rotterdam wat het was, is en wil zijn: een moderne, dynamische metropool, innig verbonden met de rivier, de havens en de wereldzeeën. Hiermee onderscheidt de stad zich ook van andere steden in het Europese stedenpalet. Wil Rotterdam zich echter krachtig profileren in Nederland en in Europese context, dan moet deze belofte waargemaakt worden door ervaring en niet alleen door beschouwing. Hier is de stad al een tijd mee bezig, en er zijn prachtige resultaten geboekt. De strategische reserves van de stad worden geleidelijk aangeboord. Eerst moet echter de City op orde. In de komende jaren ontwikkelt de stad zich vanuit het hart verder naar de rivier toe. Nu liggen de vipgebieden in het hart van de Binnenstad. Van daaruit ontstaan goede routes naar de rivier. Na 2015 ligt het zwaartepunt van de ontwikkeling aan de rivier. Invulling van de Waterstadshavens, de kades, de Boompjes en wellicht een waterterminal kunnen voor een mooie nieuwe impuls zorgen voor zowel de stad als de haven. 4.5.2 Urgentie De entree per auto over de Maasboulevard laat de kwaliteit zien die we beogen. Maar de belofte die dat beeld oproept, wordt tijdens een wandeling in het gebied nog niet waargemaakt. De aanzet is er, maar het Rotterdamse waterfront is nog in opbouw. Met het Basisplan voor de Wederopbouw (1946) werd gekozen voor een compleet nieuwe binnenstad op een nieuwe plek, afgekeerd van de rivier en de havens. De Waterstad werd niet
herbouwd, maar werd een op zichzelf staand kantoren- en bedrijvengebied. Van de historische Waterstad resteren slechts een paar fragmenten, en de belangrijkste straten en verblijfsplekken hebben weinig tot geen relatie meer met de haven en de rivier. Het waterfront ligt er daardoor te vaak en op te veel plekken verloren bij. Aan de andere kant zijn er ook gebieden die het steeds beter doen, zoals het Scheepvaartkwartier, de Oudehaven en de Wilhelminapier. In deze gebieden bouwen we voort op de trend die is ingezet. Zo krijgt het Scheepvaartkwartier steeds meer de allure van een vooroorlogse havenstad. Ook de Wilhelminapier is een fascinerend waterfrontgebied en een belofte voor de toekomst. In de komende jaren wordt de pier verder afgebouwd. Tot slot wordt de Oudehaven voltooid met de invulling van de Nemeog-locatie met woningen, kantoren en leisurefuncties. Rotterdam heeft echter nog lang niet het voortdurend aantrekkelijke en levendige waterfront van bijvoorbeeld een stad als Hamburg, terwijl de mogelijkheden zeker zo groot zijn. Het waterfront presteert in feite dus nog onder de maat. Urgent is dan ook de opwaardering van de Rotte als de andere Rotterdamse rivier, nu het Laurenskwartier steeds interessanter wordt. De ambitie is een waterfront te realiseren met een internationale uitstraling. Die stelt de binnenstad voor vijf opgaven: - Verbinding leggen tussen de stad en de rivier; - Ontwikkelen van een programma voor het water; - Ontwikkelen van een programma voor het land; - Tot stand brengen van een wervende verblijfskwaliteit; - Benutten van andere stedelijke waterwegen. 4.5.3 Verbinden van stad en rivier Een cruciale en voorwaardelijke opgave is de ruimtelijke en functionele aanhechting van het waterfront aan de binnenstad. Op essentiële punten is er nog geen aanhechting met het stedelijke leven van de omringende binnenstadsdelen. Belangrijke ontwikkelingen, zoals de Kop van Zuid (en dan vooral de Wilhelminapier aan de ene kant en het Wijnhaveneiland / Oudehaven / Laurenskwartier aan de andere kant) zorgen ervoor dat de binnenstad van twee kanten opschuift naar de rivier. Voor de waterfrontontwikkeling is het dan ook van cruciaal belang dat er een betere ruimtelijke aanhechting komt.
Verbinden van stad en rivier 58
Centrale opgave is een ruimtelijke drager te creëren, waarlangs de verschillende ontwikkelingen kunnen plaatsvinden. Die ruimtelijke drager bestaat uit de twee noord-zuid rivierkruisende assen. Langs deze assen organiseren en intensiveren we een stedelijk programma. De twee noord-zuid assen worden in oost-westrichting verbonden door twee rustige rivieroevers met vooral verblijfs-, wandel- en leisurefuncties. De westelijke drager is de stadsas (Coolsingel / Schiedamsedijk / Erasmusbrug). Langs deze lijn kan al bij Churchillplein / Leuvehaven de ontmoeting met het water gemaakt worden. Hiervoor is een ingreep nodig in de openbare ruimte, met op bepaalde plekken een herschikking van zowel land- als waterprogramma. Ook de
Referentiebeeld
Voor de ontwikkeling van de Rivierstad is het van cruciaal belang dat er een betere ruimtelijke aanhechting komt.
59
ontwikkeling van publieksfuncties op strategische plekken is hierbij essentieel (Churchillplein / Leuvehaven, voormalig Imax, voormalig Prachtig / Maashal). Toevoeging van woningbouw kan - als het niet tegenstrijdig is - met recreatieve functies. De oostelijke drager, Binnenrotte / Willemsbrug, kan de voetganger van de Hoogstraat naar het waterfront brengen. Dit betekent dat er een cruciale en ook fundamentele ingreep nodig is bij de aanlanding van de Willemsbrug, in combinatie met een herprofilering van de Willemsbrug zelf, tot stedelijke route. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een korte tunnel, die de ruimtelijke barrière van de brugaanlanding slecht. De komende jaren is dit onderwerp van nadere studie. Ook de Binnenrotte, het Wijnhaveneiland, de Oudehaven, de Boompjes en de Maasboulevard moeten op termijn (weer) veel beter met elkaar verbonden worden. Tussen de twee bruggen die Noord en Zuid bij elkaar brengen, krijgt de Boompjes een openbare, seizoensgebonden, recreatieve functie. Vooral wandelen/verblijven, informeel van sfeer en ondersteund door kleinschalige horeca en voorzieningen. In de Visie Openbare Ruimte Centrum is dit gebied benoemd als recreatief landschap met een parkachtige inrichting. Aanvulling met een openluchtrecreatief programma is wenselijk, zoals (opnieuw) een zwembad in of aan de Maas, en de Boompjes als park en recreatiegebied van de binnenstad, om te luieren, te flaneren en te sporten. 4.5.4 Programma water Er is een zeer interessant aanbod van functies op het water24: zeecruises, riviercruises, een museumcollectie schepen, ligplaatsen van historische schepen, partyschepen, rondvaarten, openbaar vervoer op het water, watertaxi’s en jachthavens. Ondanks dit programma is de huidige situatie nog te weinig een wervend samenspel van activiteiten op het water. Ook zijn sommige havenbekkens en kaden erg vol en andere bijna leeg. Daarnaast zijn sommige functies weinig attractief, zoals de riviercruiseschepen die nu op veel verschillende plaatsen langs wandelen flaneerkades afmeren en het zicht op de rivier ontnemen. Opgave is de verschillende functies meer met elkaar te verweven in de verschillende havens. Zo kunnen de riviercruiseschepen mogelijk geconcentreerd worden aan een speciale pier met voorzieningen. Er is een aantal ontwikkelingen en trends: de SS Rotterdam wordt toegevoegd aan de museumschepencollectie, het Havenbedrijf Rotterdam ontwikkelt de Rotterdam Port Experience, en de zee- en riviercruisevaart groeien. Ook het openbaar vervoer over water is kansrijk. Daarnaast is het water in toenemende mate een attractie. Opgave is om met dit potentieel aan activiteiten een actief en levendig waterfront op te bouwen, met zowel de museale als de actief varende en aanmerende schepen in beeld. Veel aanmeren en afvaren genereert een dynamiek die vergelijkbaar is met een waterfront als Hamburg. Activering van het waterfront is dan
60
ook van belang. De verschillende havens moeten hierbij onderscheidend worden ingevuld, met een sterke publieksfunctie op het land. De Atlas Stedelijke Havens24 bevat de profilering in gebruik van de diverse havens in de stad. Belangrijk uitgangspunt daarbij is dat water als water gebruikt moet worden. Dit betekent dat we zoveel mogelijk varende functies (en eigenlijk geen drijvende functies, die net zo goed op het land kunnen) moeten realiseren om de openheid en de activiteit op het water te garanderen. Uitzonderingen zijn alleen mogelijk als de combinatie van bijvoorbeeld schip en programma een meerwaarde biedt, zoals een Bed & Breakfast op een historisch schip. In de toekomst kan het waterprogramma nog spectaculaire aanvullingen krijgen. Vooral de Leuvehaven kan zich ontwikkelen tot de plek waar waterstad en City elkaar ontmoeten. Hier komt de stad aan het water. De combinatie van het Maritiem Museum, het Havenmuseum en World Port Plaza kan uitgroeien tot een bijzondere, hoogwaardige attractie. Dit alles vraagt wel om een grote kwaliteitsimpuls in het gebied. Een andere optie is de aanleg van een waterterminal; een openbaarvervoerstation dat metro en vervoer over water verbindt. Waterprofilering Als de ruimtelijke kenmerken nadrukkelijker gekoppeld worden aan de programmatische mogelijkheden en wensen, tekent zich een profilering af. De historische havens van de oude Koopmanstad hebben vooral een functie voor museale activiteiten en ligplaatsen voor de historische (‘bruine’) vloot. Dit, ondersteund door wat actievere havenfuncties, zoals een kleinschalige jachthaven, een sloepenhaven en werkplaatsen. De Veerhaven en het Entrepot, de Binnenhaven en Spoorweghaven hebben een jachthavenfunctie. De Veerhaven voor chique/klassieke zeilschepen en het Entrepotgebied als gewone jachthaven. De Rijnhaven met de grote schaal van de transitohaven en de goede openbaarvervoer- en auto-ontsluiting heeft een mix van activiteiten en functies, zoals jachthaven voor zeewaardige zeilschepen, zeilevenementen, een mogelijke riviercruiseterminal/-pier en leisureactiviteiten. De Maashaven blijft vooralsnog in gebruik voor beroepsbinnenvaart. De Boompjes wordt vooral afmeerplaats. Opstappunten voor rondvaart- en partyschepen, waterbussen en -taxi’s, en dergelijke moeten op zoveel mogelijk strategische plekken langs de oevers worden gefaciliteerd. Aan de Wilhelminapier zijn de cruiseschepen een parel in de stad. Vanaf deze aanlegplaats vertrekken toeristen per boot naar het hart van de stad, en de combinatie van de Erasmusbrug en de cruiseschepen levert een spectaculair beeld op. In de komende jaren wordt geïnvesteerd in modernisering van de cruiseterminal. 4.5.5 Wervende verblijfskwaliteit
Cruciaal voor de beleving van de stad aan de rivier is dat je er kunt komen, maar ook dat je er een aantrekkelijke verblijfskwaliteit aantreft.
61
De oevers aan de noordzijde van de rivier zijn nog te vaak troosteloos, vol geparkeerd, gedomineerd door langsrijdende auto’s of met uitzondering van evenementen - vrijwel verlaten. Cruciaal voor de beleving van de stad aan de rivier is dat je er kunt komen, maar ook dat je er een aantrekkelijke verblijfskwaliteit aantreft. De Boompjes vormt de centrale opgave voor herinrichting. Ook moeten zowel de oversteken over de rivier als de kades in het gebied aantrekkelijke routes zijn voor voetgangers. Overigens is niet alleen aantrekkelijkheid, maar ook continuïteit van belang, want een doorlopende wandeling over de kades van de Rotterdamse waterstad is nu eigenlijk niet te maken. Opgave is hier dan ook het maken van een uitnodigende oever, met name voor de voetganger; een interessant verblijfsgebied van allure, en voldoende maat en schaal. De Boompjes wordt daarmee onderdeel van een lange, groene oeverlijn aan de noordzijde, die van grote recreatieve betekenis kan zijn voor de stad. Een fijnmazig stelsel van routes, kades en bruggen helpt daarbij. Pas dan kan er sprake zijn van een werkelijke beleving van het water en de activiteiten die daarop plaatsvinden. Dan moeten nog de routes ernaar toe verbeteren. Bijvoorbeeld door herprofilering van de Willemsbrug tot een brug met meer ruimte voor de voetganger, en minder de uitstraling van een verkeersweg (in combinatie met de hiervoor beschreven ingreep bij de aanlanding). Het moet mogelijk zijn ook via kleinere straten op prettige wijze de rivier te bereiken: bijvoorbeeld via de Glashaven / Posthoornstraat / Westewagenstraat-route. 4.5.6 Andere stedelijke waterwegen De binnenstad heeft drie overgangen tussen het binnendijkse water en de rivier: de Boezem, de Delftsevaart en de Schie, aan respectievelijk de oostelijke en de westelijke kant, en in het hart van de binnenstad. Alledrie zijn het belangrijke landschappelijke relaties, en alledrie zijn ze sterk onderbenut, sterker nog, deels genegeerd. De Rotte / Delftsevaart is bijvoorbeeld meer een parkeerplaats voor de binnenstad dan een stedelijke ruimte/route. Maar juist dit soort binnenstedelijke riviertjes en kanalen worden in steden vaak zeer waardevolle en belangrijke stedelijke ruimtes. Kijk bijvoorbeeld naar de Fleet in Hamburg, de Spree in Berlijn, Canal de La Vilette in Parijs, de Amstel in Amsterdam en de Dieze in Den Bosch. Alle voegen ze een overtuigende kwaliteit toe aan de stad. Voor de gehele stad liggen dus belangrijke opgaven om de routes te continueren en een recreatieve waarde te geven. Daarnaast ligt er voor de binnenstad een kans in de verknoping van belangrijke stedelijke functies aan de volgende recreatieve dragers: - Oostplein; Boezem en Boerengat - Student City, Hoogstraat, Oostzeedijk; - Coolhaven, Schie, Parkhaven en rivier - Erasmus MC, Student City, Park, Euromast, Middelland Coolhaveneiland en Mullerpier; - Delftsevaart: Groene Rotte, Leuvehaven en rivier - Landstad en Waterstad, Plein 1940. Met name de Rotte / Delftsevaart kan voor de binnenstad een zeer betekenisvolle stedelijke waterweg worden. Dit betekent dat we door herprofilering de route voor wandelaars en fietsers tot een 62
geheel maken. Daarnaast moet de overgang tussen Delftsevaart en Leuvehaven weer zichtbaar worden. Het Plein 1940 zou het begin-/eindpunt moeten zijn van de route Rotte / Delftsevaart. Belangrijk aandachtspunt daarbij is de verbetering van de waterkwaliteit door een betere doorstroming. 4.5.7 Fasering Een grote ingreep aan de Boompjes, zoals de aanleg van een tunnel en het realiseren van een park, is pas aan de orde na 2015. Dit, omdat de stad voor die tijd elders de handen vol heeft. Daarom wordt eerst ingezet op de afbouw van de Wilhelminapier en de verdere ontwikkeling van het hart van de binnenstad, met het Lijnbaankwartier en het Laurenskwartier. Van daaruit ontwikkelt de stad zich naar de rivier. Dit is in overeenstemming met de Stadsvisie, die stelt dat ‘de Boompjes pas opgepakt wordt na afronding van andere toplocaties, om onderlinge concurrentie te voorkomen’. Het gebied is dan ook geen vipgebied. In komende jaren ligt de nadruk op het faciliteren van particulier initiatief dat past in het toekomstbeeld. Het programma ‘Tien kanskaarten voor het waterfront’25 is daarop gericht. Ook de gemeente voert kleinere ingrepen uit, zoals aanpassing van de inrichting van de Boompjes. Tegelijkertijd werken we aan een strategie voor de toekomst. 4.5.8 Belangrijkste maatregelen Rivierstad
• Opstarten van onderzoek en visieontwikkeling voor herinrichting van de Boompjes tot ‘groene’ promenade, mogelijk in combinatie met ondertunneling en inclusief een fundamentele ingreep in de aanhechting van stad en rivier rond de Willemsbrug; • Herinrichten van De Rotte- / Delftsevaartoevers tot Uitvoering voor 2015 recreatieve routes; • Uitvoeren van het programma “tien k • Herprofileren van de Willemsbrug; voor het waterfront stimuleren en fac • Doorzetten ontwikkeling Waterstadshavens (Leuvehaven totondernemerschap”. van particulier en met Oudehaven); • Herinrichten de Rotte en Delfsevaarto • Onderzoek doen naar een waterterminal als nieuw fenomeen recreatieve routes. (ambitie, locatie en go/no go); • Doorzetten ontwikkeling waterstadha • Herinrichten kades en havens, gericht op verbetering demet Oudehaven) vehaven van tot en verblijfskwaliteit; • Herinrichten kades en havens gerich • Doorzetten verdichting van de binnenstad voor meer tering verblijfsklimaat. stedelijk leven; • Onderzoeken potenties voor riviercru • Onderzoeken van de potenties riviercruisemarkt/ (mogelijkheden voor concentratie) mogelijkheden voor concentratie; • Investeren in cruiseterminal studie vo • Investeren in de cruiseterminal; uitvoering na 2015 • Uitvoeren van het programma ‘Tien kanskaarten voor van onderzoek en visieont • Opstarten het waterfront’; stimuleren en faciliteren van voor particulier herinrichting Boompjes tot groe ondernemerschap. menade mogelijk in combinatie met o neling inclusief een fundamentele ing aanhechting van stad en rivier rond d lemsburg • Onderzoek naar waterterminal als nie fenomeen (ambitie, locatie, go/no go) • Herprofilering Willemsbrug • Doorzetten verdichting voor meer ste leven (schrappen is dubbel met hoofd delijk wonen)
Referentiebeeld
Met name de Rotte / Delftsevaart kan voor de binnenstad een zeer betekenisvolle stedelijke waterweg worden.
kanskaarten ciliteren
oevers tot
avens (Leu-
ht op verbe-
uisemarkt
oor 2015,
twikkeling ene proondertungreep in de Wil-
euw )
edelijke dstuk ste-
63
4.6 Verbonden Stad Met het concept Verbonden stad streven we naar een aantrekkelijke, duurzame openbare ruimte, met een nieuw evenwicht tussen voetganger, fietser en auto.
4.6.2 Urgentie Na de oorlog is versneld begonnen met de aanleg van de moderne, functionele binnenstad. De opvattingen over mobiliteit en de inrichting van straten en pleinen die daar mede aan ten grondslag lagen, zijn nog steeds zichtbaar en voelbaar in de binnenstad. Er is sprake van een zekere eilandvorming en barrièrewerking, vooral voor voetgangers. (Auto)mobiliteit heeft de binnenstad sterk gevormd. Nu, na ruim zestig jaar bouwen en ontwikkelen is er een correctie nodig. De eerder beschreven quality of place (zie kernopgave hoofdstuk 2) die de Rotterdamse binnenstad nodig heeft om duurzaam te concurreren, vraagt om nieuwe ambities.
4.6.1 Kern van de ambitie Voor de openbare ruimte van de binnenstad is een kwaliteitsslag nodig. We streven naar een openbare ruimte die uitnodigt om in te verblijven en te bewegen. Een openbare ruimte die bijdraagt aan een aantrekkelijke woonstad met een goed vestigingsklimaat en een sterke economische positie. Rotterdam is en blijft een moderne, lichte en ruime stad. Ook is en blijft de binnenstad een samenspel van unieke kwartieren met bijzondere kwaliteiten. Daarnaast is en blijft Rotterdam een comfortabele en goed bereikbare stad, met auto, openbaar vervoer en fiets. Veel steden hebben de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in de openbare ruimte van hun stadshart. De keuze voor een gelijke, hoogwaardige inrichting van het hart van de binnenstad geeft een stad allure. Rotterdam staat aan de vooravond van een vijftienjarige operatie om de openbare ruimte van haar binnenstad op een hoog niveau te brengen. De Visie Openbare Ruimte Centrum Rotterdam: de Verbonden stad geeft daarvoor de koers aan. In de komende jaren richten we systematisch alle grote boulevards en stadsstraten opnieuw in, en geven we die de uitstraling die past bij een wereldstad. Daarbij maken we een hoogwaarde materiaalkeuze: de Centrumstijl. Zo verbeteren we het verblijfsklimaat in de binnenstad. Een aantrekkelijke binnenstad heeft een prettig leefklimaat en een sterk economisch vestigingsklimaat met een goed bereikbaarheidsen mobiliteitsconcept. Met andere woorden: is een goed bereikbare stad, waar men zich comfortabel doorheen kan bewegen. Omdat de binnenstad geen statisch systeem is, maar zich verder blijft verdichten en steeds intensiever wordt gebruikt, is een nieuwe balans tussen de verkeerssoorten (auto, fietser en voetganger) onvermijdelijk. In het perspectief van de duurzame stad is dit tegelijk een geweldige kans. Openbare ruimte, verkeer en milieu kunnen een hoofdrol spelen in de verwerving van een beter verblijfsklimaat en daarmee een concurrerende, sterke binnenstad. Rotterdam kan zich manifesteren als een stad die de boodschap begrepen heeft, en in staat blijkt milieudoelstellingen met economische doelstellingen te combineren. Zie daar ook de opgave: het zoeken naar een nieuwe balans. Buitenruimte en verkeer bepalen in belangrijke mate samen die nieuwe balans. 64
Quality of place gaat om kwaliteit, levendigheid, aantrekkelijkheid en comfort (en dus minder om capaciteit en doorstroming van verkeer). Aan het centrum worden nu dan ook andere eisen gesteld dan in de wederopbouwperiode. Voor de openbare ruimte betekent dit dat het maken van een ‘verbonden stad’ prioriteit krijgt; een stad waarin plekken door aantrekkelijke routes met elkaar in verband staan. Dat stelt eisen aan het mobiliteitssysteem en de ruimtelijke inpassing van de diverse verkeersdeelnemers, want een intensiever gebruikte en verder ontwikkelde binnenstad roept meer verkeer op en betekent een toename van alle verkeersbewegingen in de binnenstad. Dit zou bij ongewijzigd beleid dan ook leiden tot meer druk op milieukwaliteit, waardoor het gewenste verblijfsklimaat niet bereikt wordt en verdichting spaak kan lopen. 4.6.3 Buitenruimte en verkeer De ambitie voor de openbare ruimte in de binnenstad staat beschreven in ‘Verbonden stad’, de visie op de openbare ruimte in de binnenstad van Rotterdam. Centraal in deze visie staat een grote kwaliteitsverbetering van het verblijfsklimaat, met als streven dat de openbare ruimte een beter beloopbare en beleefbare stad wordt. Een nieuw evenwicht tussen voetganger en autoverkeer is daarvoor een van de belangrijkste middelen. In deze visie gaat het om vier ambities, die we hierna kort samenvatten. 1. Beter met elkaar verbinden van de verschillende deelgebieden in de binnenstad, de belangrijkste straten, pleinen en plekken, vooral voor de voetganger en de fietser. 2. Optimaal benutten van de Maas en de Rotte voor ontspanning en vermaak voor de stadsbewoners, bezoekers, fietsers en flaneurs. 3. Aanleggen van méér groen; meer bomen, meer groene binnentuinen, meer (en vooral beter) groen in parken en meer groene daken. Groen staat voor rust, ontspanning, reflectie; een kwaliteitscomponent in de hectiek van de grote stad. 4. Verbeteren van de buitenruimte in de binnenstad door eenduidige beeldkwaliteit; tegengaan van verrommeling door te veel verschillende objecten op straat. In het hart van de Binnenstad overal hetzelfde hoogwaardige materiaal: de Centrumstijl. Aanpak van verrommeling door te veel reclame, slecht ingerichte terrassen en te veel standplaatsen.
Verbonden stad
Lijnen (verbindingen) Centrumboulevard Stadsboulevard Stadsstraten Kade Maas Rotte
Plekken (brandpunten) Publieke gebouwen Winkelpromenade (voetgangers)
T
Stadspleinen
T
Parken en singels T
O.V. Metro T
F
Opstappunt watertaxi
T
F
O.V. Fast ferry T
T
T
T
T
65
Onlosmakelijk aan deze uitgangspunten verbonden is het verbeteren en intensiveren van het beheer van de openbare ruimte in de binnenstad. De binnenstad wordt te veel onderhouden als een gewoon stadsdeel, terwijl de binnenstad veel intensiever gebruikt wordt (en gaat worden) en het visitekaartje van de stad moet zijn. Het groen in de binnenstad verdient vaker en beter onderhoud en, indien nodig, snellere vervanging. Sleetse plekken moeten worden aangepakt, oudere bomen moeten worden aangeplant en straatmeubilair moet vaker worden vervangen. Verdere verdichting van de binnenstad vraagt om een nieuw verkeersbeleid in de binnenstad. Dit wordt uitgewerkt in een verkeersplan, dat in ontwikkeling is. Deze nieuwe verkeersstrategie heeft gevolgen voor de verschillende groepen verkeersdeelnemers. Hierna geven we de hoofdlijnen van het nieuwe beleid weer. Herijking van de verkeersstrategie voor de binnenstad en het streven naar een nieuwe balans tussen snel en langzaam verkeer resulteert in de volgende inzet voor het nieuwe verkeersplan: 1. De binnenstad blijft uitstekend aangesloten op de (inter)nationale en regionale verkeersnetwerken, zodat de binnenstad per openbaar vervoer en auto goed bereikbaar is. 2. In het hart van de binnenstad is de voetganger de dominante verkeersstroom en niet de auto. Dit is het centrale idee achter de nieuwe balans. Stations en parkeergarages zijn straks de beginpunten van aantrekkelijke voetgangersroutes naar de uiteindelijke bestemming. 3. Voor het nieuwe en bestaande programma van de binnenstad is de parkeercapaciteit goed geregeld. Parkeerplaatsen voor bezoekers bevinden zich vooral aan de randen van de binnenstad (Park & Ride en Park & Walk). In de rest van de binnenstad zijn de parkeerplaatsen grotendeels bestemd voor bewoners en werknemers. 4. Het Rotterdams netwerk van openbaar vervoer is een grote kwaliteit voor de bereikbaarheid van de binnenstad. De haltes in de binnenstad moeten dan ook een goede kwalitatieve uitstraling krijgen en ingebed zijn in de directe omgeving. Voor het waarmaken van de ambitie voor de mobiliteit van de binnenstad zijn er twee belangrijke randvoorwaarden: 1. Investeren in de hoofdinfrastructuur van de stad. Investeren in de hoofdinfrastructuur betekent dat er 18.000 Park & Ride-voorzieningen aan de rand van de stad moeten worden gebouwd. Daarnaast komen er nieuwe snelwegen: A13/16 en A4 Midden-Delfland en A4-Zuid. Voor de bereikbaarheid van de binnenstad moeten we investeren in een tweetal nieuwe stedelijke tunnels: Stadhoudersweg en Pleinweg. Voor het openbaarvervoernetwerk wordt het nieuwe HSL-station Rotterdam Centraal gebouwd, met de nieuwe metrolijn: RandstadRail. 2. Waarderen van de historische infrastructuur in het stadscentrum. De oude ‘verkeersstructuren’ zijn ontwikkeld in verschillende de bloeiperiodes van de stad, maar hebben nog steeds een belangrijke verbindende betekenis in de huidige stad. De stads66
straten zijn vaak de oude linten; ze zijn nu belangrijke routes voor fietsers en voetgangers van en naar de binnenstad. 4.6.4 Autogebruikers De opgave is om de unieke autobereikbaarheid van de binnenstad te behouden. Dit betekent dat er voldoende capaciteit op het verkeersnetwerk van de stad als geheel moet zijn, om het autoverkeer met bestemming binnenstad af te wikkelen. Hiermee stellen we de economische belangen in de binnenstad veilig. Vervolgens is er een fijnmaziger en gelijkwaardiger verkeersnetwerk in de binnenstad nodig. Daarin staat het verblijfsklimaat centraal en heeft de auto een plek in het ruimtelijk profiel. Dit netwerk biedt vooral capaciteit aan het verkeer met bestemming binnenstad, en niet aan het doorgaande verkeer. Zo ontstaat het volgende beeld: - Stadsboulevards: hoofdroutes aan de ‘rand’ van de binnenstad, waarvan de kwaliteit in de afwikkeling van het autoverkeer zit; - Centrumboulevards: boulevards in het hart van de binnenstad met een iets geringere afwikkelingscapaciteit dan die van de stadsboulevards. - Stadsstraten: verkeersroutes in de binnenstadskwartieren die aansluiten op de stadsboulevards en centrumboulevards. Deze stadsstraten verwerken het verkeer met de directe bestemming. Door dit stelsel van boulevards en stadsstraten blijft de autobereikbaarheid van de binnenstad behouden. Tegelijkertijd is een goede balans mogelijk tussen de functies ‘verblijven’ en ‘doorstromen’. Een attractief, fijnmaziger verkeersnetwerk met voldoende capaciteit in het hart van de binnenstad is een belangrijke nieuwe ontwerpopgave. 4.6.5 Reizigers met openbaar vervoer De opgave is een aantrekkelijk openbaar vervoer naar en in de binnenstad. Dit betekent vergroting van de invloedsgebieden van de bestaande haltes van het openbaar vervoer en een betere inbedding van de haltes in de directe omgeving. Alle haltes samen brengen nagenoeg alle bestemmingen in de binnenstad op loopafstand binnen een straal van vijf minuten. Het netwerk van Tramplus is te verbeteren met een tram over de Willemsbrug die de oostkant van de binnenstad beter toegankelijk maakt, en voorziet in een betere en meer flexibele verdeling van tramverkeer over beide bruggen. De ontwikkeling van een eventuele waterterminal aan de Leuvehaven nabij het Churchillplein of het Willemsplein voegt een nieuwe schakel toe aan het openbaarvervoernetwerk. In het fijnmaziger netwerk van de binnenstad ontstaat ruimte voor kleinschaliger openbaar vervoer, zoals fietstaxi’s en elektrische tuctucs. De openbaarvervoerambitie vertaalt zich in het volgende beeld: - Hoofdentrees van de binnenstad zijn CS, Beurs en Blaak. De meeste mensen maken gebruik van deze haltes; - Centrumhaltes zijn de metrohaltes die verschillende binnenstadskwartieren ontsluiten; - Tramplushaltes maken vooral de directe bestemmingen in de omgeving bereikbaar.
mobiliteitsconcept binnenstad Huidige situatie
Visie op toekomstige situatie P&R
P&R P&W
P&R
P&W P&R P&W P&W
P&W
P&R
P&R
67
4.6.6 Voetgangers en fietsers De voetganger is de belangrijkste gebruiker van de binnenstad. Hoe men ook naar de binnenstad komt, uiteindelijk beleeft men die vooral als voetganger. Als gevolg hiervan is er behoefte aan een hoogwaardig voetgangersnetwerk voor de binnenstad: een compact, continu en fijnmazig netwerk in het hart van de binnenstad, waarin de verschillende ‘bronpunten’ van voetgangers zijn opgenomen. Het netwerk omvat ook goede looproutes tussen de verschillende binnenstadskwartieren en naar de rivier. Stoepen en pleinen zijn zonder obstakels. Voetgangers krijgen bij verkeerslichten prioriteit. Verder zijn de verschillende bronpunten, zoals Park & Walk-garages en de haltes van het openbaar vervoer, opgenomen in dit fijnmazige netwerk. Ook de fietser wordt een steeds belangrijker factor in de binnenstad. Dat is dan ook de reden dat er geen stukken mogen ontbreken in het fietspadennetwerk in de stad. Daarnaast moet de fietser zijn fiets op een goede manier kunnen parkeren, liefst inpandig en bewaakt. Dat kan het best bij een concentratie van publieksvoorzieningen, scholen, kantoren of voetgangersgebieden, of op een punt waar meerdere stedelijke fietsroutes samenkomen. Daarmee is ook de openbare ruimte gebaat. Verder moeten er meer kortparkeerklemmen komen voor fietsers. De belangrijkste fietsroutes van en naar het stadscentrum zijn de stads- en centrumboulevards en de meeste stadsstraten (West-Kruiskade, Meent). Een belangrijke toegevoegde verbindende schakel is de fietsroute Delftsestraat-Pompenburg. 4.6.7 Parkeren De Park & Walk-garages zijn grote publieke parkeergarages, met 1000 tot 1500 plaatsen, die gemakkelijk bereikbaar zijn vanaf de stadsboulevards en aan de rand van de binnenstad liggen. De Park & Walk-garages hebben strategische plaatsen in de binnenstad, zodat die vanuit alle richtingen te gebruiken zijn. De belangrijkste Park & Walk-garages zijn de Kruispleingarage met doorkoppeling Schouwburgplein, Museumparkgarage, Grote Marktgarage, Rijnhavengarage en de Boompjes. Het Verkeersplan moet inzicht bieden in de capaciteitswensen en -mogelijkheden. Het Park & Walk-concept biedt de mogelijkheid om meerdere strategieën voor het publieke parkeren in het hart van de binnenstad te ontwikkelen: - Bestaande publieke parkeergarages in het stadshart die een conflict vormen tussen grote voetgangersstromen en parkerend verkeer, kunnen we transformeren tot stallinggarages voor bewoners/werknemers; - Straatparkeren kunnen we verminderen ten gunste van nieuwe, attractieve openbare ruimte. Hierbij krijgt het bewonersparkeren in de openbare ruimte speciale aandacht; - Bij de ontwikkeling van nieuwe bouwplannen in het hart van de binnenstad kunnen publieke parkeerplaatsen op de locatie achterwege blijven. De Park & Walk-garages voorzien hierin; - Differentiatie van de parkeernormering bij woningbouw is een nieuwe richting, waarbij we rekening houden met verschillende 68
doelgroepen. Zo is ook enige differentiatie in parkeernormering bij kantoren in de binnenstad mogelijk. In de concentratiegebieden voor de grotere kantoorontwikkelingen, zoals het Stationskwartier (inclusief de noordkant van het Lijnbaankwartier) en de Wilhelminapier, kunnen we ten behoeve van de vestiging van internationale hoofdkantoren mogelijk een soepelere parkeernorm toepassen. In het hart van de binnenstad passen we de maximale parkeernorm voor kantoren toe. 4.6.8 Milieu Rotterdam voert duurzaamheid hoog in het vaandel en hanteert die ook als uitgangspunt voor de verdere ontwikkeling van de binnenstad (zie ook paragraaf 2.3). Essentieel onderdeel daarvan is een goede milieukwaliteit. Een aangenaam verblijfsklimaat en een goed milieu zijn immers onlosmakelijk met elkaar verbonden. Bewoners wegen bij de keuze van hun woonplaats zeker de milieukwaliteit van de stad mee. Daarom is de ambitie voor de planperiode een duurzamere Rotterdamse binnenstad, waarin de milieukwaliteit zodanig verbeterd is dat mensen er gezond en prettig wonen, werken en zich ontspannen. Hoewel de milieukwaliteit in Rotterdam gedurende de afgelopen decennia al flink verbeterd is, staat de gemeente nog altijd voor een aanzienlijke opgave. Met name op het vlak van luchtkwaliteit en geluid zijn er in de binnenstad belangrijke knelpunten, die de beoogde verbetering van het leefmilieu in de weg staan. Aanpak van deze thema’s heeft daarom de hoogste prioriteit. Verder heeft de binnenstad de belangrijke opgave om bij te dragen aan de Rotterdamse ambitie om zich te ontwikkelen tot een CO2-arme stad. Luchtkwaliteit Bij de voorbereiding van dit Binnenstadsplan is uitgebreid onderzoek gedaan naar de luchtkwaliteit in de binnenstad26. Uit dit onderzoek blijkt dat in de omgeving van de ontsluitingswegen van de binnenstad mensen op veel plaatsen worden blootgesteld aan normoverschrijdende concentraties luchtverontreiniging. Het gaat daarbij vooral om fijn stof en stikstofdioxide. Voor de gezondheid kunnen de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen vertraging oplopen of zelfs worden stilgelegd. Verbetering van de luchtkwaliteit is dus zowel nodig om bouwplannen doorgang te laten vinden als om de binnenstad te laten transformeren tot een aantrekkelijke woonomgeving met een gezond leefklimaat. Het onderzoek geeft ook inzicht in de ontwikkeling van de luchtkwaliteit. De prognoses zijn gunstig. De luchtkwaliteit is de afgelopen jaren al sterk verbeterd en blijft naar verwachting in de komende jaren verder verbeteren. Het aantal overschrijdingslocaties zal sterk afnemen. Op de hoofdontsluitingsstructuur van de binnenstad (de stads- en centrumboulevards) blijft voorlopig nog een beperkt aantal knelpunten over. Om in de toekomst de luchtkwaliteit verder te verbeteren en alle bouwplannen voor de binnenstad te realiseren, zijn aanvullende maatregelen nodig die op een hoger schaalniveau liggen dan de individuele projecten. Aangezien het autoverkeer daarbij de belangrijkste beïnvloedbare factor vormt, is het verkeersplan van groot belang. Bij de uitwerking
PArk & walk
10 min. loopafstand parkeergarage
69
van het verkeersplan zullen de milieu effecten steeds betrokken worden bij de voorstellen. Geluid Geluidsoverlast is een groeiend milieuprobleem in de binnenstad, met name als gevolg van de groeiende mobiliteit (geluidsoverlast door verkeer). Geluidsoverlast leidt niet alleen tot economische schade (lagere huizenprijzen); langdurige blootstelling aan geluidhinder kan ook leiden tot gezondheidsproblemen. In binnenstedelijke situaties blijkt het vaak onmogelijk om voor nieuwe woningen (inclusief vervangende nieuwbouw) aan de wettelijke grenswaarden te voldoen. Maar er zijn veel mogelijkheden om toch te ontwikkelen: bij vervangende nieuwbouw en door toepassing van geluidmaatregelen wordt er in het algemeen ontheffing verleend. Toch is het belangrijk om te streven naar vermindering van de geluidhinder. Hiervoor is het essentieel dat er vanaf het begin van het bouwinitiatief in alle planfases aandacht is voor geluid, en dat stedenbouwkundigen en akoestici samenwerken aan de verbetering van de akoestische omgevingskwaliteit. Op het overkoepelend niveau van de binnenstad moeten we vooral denken aan maatregelen aan de bron of in de overdracht, zoals emissiemaatregelen, afscherming of verdiepte ligging. Klimaatdoelstelling: focus op energiebesparing Om een bijdrage te leveren aan het tegengaan van de klimaatverandering heeft Rotterdam aansluiting gezocht bij het Clinton Climate Initiative en zich ten doel gesteld om de CO2-uitstoot in 2025 te halveren ten opzichte van 1990. Voor het stedelijk gebied is dit vertaald in de realisatie van een energieneutraal gebouwde omgeving, waarin woningen en gebouwen bij elkaar per saldo voldoende hebben aan duurzame energie. Dit kunnen we bereiken door drastische vermindering van het energieverbruik voor verwarming en koeling, en door stimulering van duurzame energieproductie en duurzaam energiegebruik. In de binnenstad zien we voor de toepassing van duurzaam bouwen vooral kansen in de formulering van heldere eisen aan investeerders en ontwikkelaars. Verder zetten we in op innovatieve maatregelen en voorbeeldprojecten op het gebied van energie, afscherming en verdiepte ligging van autowegen, en vermindering van geluidsoverlast van horeca en evenementen. De gemeente vervult hierin een voorbeeldfunctie met maatregelen ter bevordering van de uitstraling en de zichtbaarheid als duurzame stad, bijvoorbeeld door de plaatsing van een stadsverbruiksmeter of CO2-paneel, op een toonaangevende locatie in de binnenstad. Water Door de verandering van het klimaat valt er in de toekomst vaker meer neerslag. Om dit water te verwerken moet het water tijdelijk worden opgevangen en geborgen. Voor de binnenstad is tot 2015 behoefte aan 38.000 m3 waterberging en tot 2050 aan 50.000 m3. Deze wateropgave is goed te combineren met maatregelen ter verbetering van buitenruimte, milieu en woonkwaliteit11. Zo valt in de binnenstad te denken aan de realisatie van groene daken.
70
De naoorlogse bouw is gerealiseerd met platte daken, die zich uitstekend lenen voor de aanleg van groene daken. Deze zijn niet alleen nuttig als waterberging, maar hebben ook een energiebesparend effect en geven de binnenstad een groene uitstraling. Verder zijn er plannen voor waterpleinen. We kunnen een plein zo aanleggen, dat het bij piekbelasting tijdelijk onder water kan staan en als waterberging kan dienen. Tot slot kan water worden toegevoegd, bijvoorbeeld in de vorm van nieuwe singels. Werkwijze Het oplossen van milieuvraagstukken vormt een overkoepelende opgave. De belangrijkste uitdaging op dit vlak is het milieu als ontwerpopgave standaard mee te nemen in de ontwikkelings- en uitvoeringsopgave voor de binnenstad. Veel maatregelen die een bijdrage kunnen leveren aan de milieudoelstellingen sluiten namelijk direct aan bij de ontwikkeling van de buitenruimte of het verkeerssysteem in de binnenstad, en kunnen daarin worden ingepast. Voortaan moeten we dan ook, voorafgaand aan elke handeling ter verbetering van de binnenstad, bepalen welke bijdrage die handeling levert aan een beter milieu. Het voert in het kader van het Binnenstadsplan te ver om het brede spectrum van mogelijke duurzame maatregelen uit te werken en door te rekenen. Daarom worden die nader uitgewerkt in een duurzaamheidsprogramma voor de binnenstad. 4.6.9 Belangrijkste maatregelen Verbonden stad • Herinrichten van veel stadsstraten, pleinen en de Coolsingel / Schiedamsedijk in de nieuwe, samenhangende stijl voor de binnenstad (Centrumstijl), voor 2015; • Realiseren van meer groen: bomen, binnenterreinen en groene daken. Groenprojecten die op korte termijn gestart worden, zijn herinrichting van Het Park, Binnenrotte en Museumpark; • Verbeteren van beeldkwaliteit door Centrumstijl, terrassenbeleid, lichtplan, standplaatsen, etc.; • Intensiveren van beheer van buitenruimte in het hart van de binnenstad; • Geven van meer prioriteit aan de voetganger in het hart van de binnenstad, met kwalitatief goede looproutes naar de bronpunten, met een goede oversteekbaarheid en goede oversteekvoorzieningen bij kruisingen; • Introduceren van het Park & Walk-systeem voor de bezoekers van de binnenstad; • Verbeteren van de uitstraling van de metrostations; • Tot stand brengen van een continu fietsnetwerk, gekoppeld aan kwalitatief goede fietsparkeervoorzieningen; • Uitwerken van een milieuprogramma voor de binnenstad, met als speerpunten lucht, geluid, CO2 -reductie en water.
Referentiebeeld Referentiebeeld
Referentiebeeld
Een aangenaam verblijfsklimaat en een goed milieu zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
71
Programmakaart De programmakaart wil vooral laten zien hoe de verschillende programma’s op elkaar inwerken en in synergie met elkaar een bepaald milieu creeren. de programmatische kleuring van een gebied vormt samen met de ruimtelijke kwaliteit de specifieke kwaliteit van een plek in de stad.
Gemengd stedelijk milieu. Contact met water en activiteit en vertier op en aan het water dragen sterk bij aan dit milieu. Mix van moderne hoogbouw en getransformeerde haven- en kantoorgebieden zorgen voor een gevarieerd programma en een uniek woonmilieu.
1
In het Centraal District Rotterdam wordt ingezet op een gemengd stedelijk gebied met grootschalige ontwikkeling van kantoren, internationaal gerichte bedrijven en cultuur, horeca en leisure, die profiteren van de nabijheid van het HST-station en een goede autobereikbaarheid.
9
2
Concentratie van grootschalige culturele instellingen, zoals theater, bioscopen en muziekpodia. Met kleinschalige(r) horeca in de buurt en onderling verbonden via goede routes ontstaat een 18 - 24 uurs uitgaansgebied.
10
Het A1-winkelmilieu met ruimte voor grote winkels en nieuwe ontwikkelingen. Modern. Goed verweven via kleinschaliger winkelstraten met de omgeving. Aanwezige horeca draagt bij aan winkelen als vrijetijdsbesteding. Wonen in hoogbouw zorgt voor leven op straat buiten de winkeltijden.
11
De veelal historisch gegroeide lijnen in de stad, waar een menging te vinden is van vooral kleinschalige voorzieningen op stads- en buurtniveau.
12
Moderne en representatieve boulevard waar ingezet wordt op een mix van voornamelijk publieksgerichte functies, kantoren en wonen.
3
4
De creatieve bedrijvigheid heeft behoefte aan kleine en grote bedrijfsruimtes met ontwikkelingsvrijheid, zoals die te vinden zijn in oude kantoorpanden en in oude, kleine panden. Er is veel kans voor de ontwikkeling van een creatief milieu in de nabijheid van andere culturele bedrijven en instellingen. Dit wordt ondersteund door horeca als ontmoetingsplek en bepaalde winkels.
5
Een concentratie van musea in een parkachtige setting.
Hoogbouwmilieu waar vooral ruimte geboden wordt aan grootschalige voorzieningen, met een menging van functies, zoals wonen, kantoren, horeca, cultuur en leisure.
1 8
11 2
Rondom Erasmus MC kan worden ingezet op ontwikkeling van onderzoek en onderwijs in vooral de medische sector op grote en kleine schaal. Naast onderzoek en onderwijs is er ruimte voor ontwikkeling van medische dienstverlening, wellness en wonen.
6
3 12 7
Stedelijk en compact woonmilieu. Kleinschalig met veel grondgebonden woningen en beperkt menging met voorzieningen en creatieve bedrijvigheid.
7
9
4
5
6
10
Intensief gemengd gebied van wonen, werken en een diversiteit van publieksfuncties. Naast laagbouw is er ook (middel-)hoogbouw aanwezig.
8
Detailhandel
Horeca
Cultuur
Kleinschalig milieu met vooral compacte laagbouw en kleine korrel
72
Kantoren
(Culturele) bedrijvigheid
Onderwijs en onderzoek
Grootschalig milieu met een mix van hoogbouw en middelhoogbouw
Medische voorzieningen
Recreatieve voorzieningen Park
Bestaand en Gewenst Programma
Detailhandel
Horeca
Cultuur
Kleinschalig milieu met vooral compacte laagbouw en kleine korrel
Kantoren
(Culturele) bedrijvigheid
Onderwijs en onderzoek
Grootschalig milieu met een mix van hoogbouw en middelhoogbouw
Medische voorzieningen
Recreatieve voorzieningen Park
73
5
vertaling naar binnenstadskwartieren
5.1 Lijnbaankwartier / Coolsingel - VIP-gebied Ambitie Het gebied Lijnbaankwartier / Coolsingel is het echte hart van de binnenstad van Rotterdam. We hebben als gemeente de ambitie om dit gebied te ontwikkelen tot een volwaardig stadshart, een echt centrum. Met ruimte voor meer woningen, meer kwaliteit in het winkelaanbod en een grotere diversiteit van winkels. Daardoor ontstaat een betere menging met andere functies, zoals horeca, cultuur, wonen en werken. Zo krijgt de openbare ruimte een hoogwaardige inrichting, wordt het Schouwburgplein een dynamisch cultureel hart van de stad en groeit de Coolsingel uit tot een majestueuze boulevard.
De ontwikkelingen in het Lijnbaankwartier dragen bij aan de gemeentelijke beleidsdoelstellingen van een moderne en complete binnenstad en een aantrekkelijke woonstad. Ze bieden de mogelijkheid voor Rotterdam om in het economisch hart van de binnenstad in te spelen op de voortdurend veranderende context.
74
Omschrijving Het Lijnbaankwartier / Coolsingel is en blijft het hart van de binnenstad. Je vindt er de kern van het winkelaanbod, het uitgaanshart, het zakencentrum en het stedelijk bestuurscentrum. Het is de werkomgeving van velen. Daarnaast trekt het gebied jaarlijks veel bezoekers, met onder meer De Doelen, de Schouwburg, het casino, een bioscoop en discotheken. Tot slot heeft het gebied een woonfunctie. De functionaliteit en het beeld van het Lijnbaankwartier / Coolsingel zijn voor een belangrijk deel bepaald in de wederopbouw. De Coolsingel is de belangrijkste boulevard van de binnenstad. Grote opgaven Winkelen is de belangrijkste attractiefactor van de binnenstad (ambitie Cultuur en Leisure). Blijvende vernieuwing en verfrissing van winkelconcepten in alle winkelmilieus is van belang, omdat er sprake is van een voortdurende concurrentieslag met andere steden op regionaal, nationaal en soms ook internationaal niveau. Wonen in het Lijnbaankwartier / Coolsingel wordt ‘City-wonen’ (ambitie Centrumwonen): in een centrumstedelijk woonmilieu met levendige plinten, op loopafstand van het Centraal District Rotterdam en het nieuwe Rotterdamse Centraal Station. De gebieden aan weerszijden van de Coolsingel liggen in de hoogbouwzone (ambitie Groundscraper). Hoogbouw is een beeldbepalend middel voor de verdichting in dit gebied. Momenteel werken we aan een ruimtelijke uitwerking van de visie Lijnbaankwartier. Belangrijke opgave daarin is de ruimtelijke en programmatische aanhechting en verweving van het Lijnbaankwartier met de omliggende gebieden en straten, zoals het Stationskwartier. De toekomst van de Lijnbaanhoven wordt geschetst in het Masterplan Lijnbaanhoven 2006. Andere belangrijke ontwikkelingen in het gebied zijn de Luxor-locatie, het Hilton, het bankgebouw van ABN AMRO, de herontwikkeling van het oude hoofdpostkantoor en de ontwikkeling van het nieuwe Stadskantoor. We beginnen nu al met de integrale herinrichting van de buitenruimte van de Coolsingel, samen met de aanpak van de bestaande kiosken en de optimalisatie van de plintinvulling. Verder onderzoeken we de mogelijkheden om het Schouwburgplein als ‘festivalplein’ te gebruiken, in combinatie met mogelijke opwaardering van de plinten rondom het plein.
Binnenstadskwartieren
Centraal District Rotterdam (VIP-gebied)
EMC/Hoboken (VIP-gebied)
Scheepvaartkwartier
Oude Westen (‘Vogelaarwijk’)
Cool
Kop van Zuid
Lijnbaankwartier/Coolsingel (VIP-gebied)
Wijnhaveneiland/Oudehaven/ Boompjes
Vip-gebied woonmilieu Kop van Zuid
Laurenskwartier (VIP-gebied)
75
5.2 Erasmus MC / Hoboken - VIP gebied Ambitie Belangrijke kans voor het gebied Erasmus MC / Hoboken is om het relatief opzichzelfstaande Erasmus Medisch Centrum (EMC of Erasmus MC) meer te verbinden met de binnenstad. De medische sector is een groeisector en Rotterdam zet in op de spin-off van het grote academisch ziekenhuis. Rond het EMC is ruimte voor medisch gerelateerde bedrijven die zich graag in de nabijheid van het ziekenhuis vestigen (ambitie Slimme economie). Ook is economisch spin-off te bereiken door bezoekers, studenten en werknemers van het ziekenhuis meer te verleiden tot een bezoek aan de stad.
Omschrijving Het gebied Erasmus MC / Hoboken wordt grotendeels gedomineerd door het Hoboken-complex, met het Erasmus MC als hoofdgebruiker. Verder bevinden zich hier de Hogeschool Rotterdam, het Erasmiaans Gymnasium en het kantoor van het UWV. Daarnaast is er natuurlijk het museumcluster met onder meer Boijmans Van Beuningen, de Kunsthal, het NAi en het Natuurmuseum. Onder het Museumpark komt een parkeergarage die onderdeel moet worden van het zogenaamde Park & Walksysteem. Verder kenmerkt het gebied zich door de ‘doorgaande routes’ die het gebied doorsnijden, zoals de Westzeedijk en de ’s-Gravendijkwal. Grote opgaven Het is belangrijk dat de verbindingen met de binnenstad en Het Park beter worden, opdat het Erasmus MC meer aansluit bij het gebied en minder functioneert als een gesloten complex. Het Museumpark is een unieke bundeling van hoogwaardige
76
musea. Al deze musea bevinden zich echter in nogal gesloten gebouwen. Voor de toekomst is het onze ambitie om gezamenlijk het nieuwe Museumpark te programmeren, en door avondopenstelling de levendigheid in het gebied te bevorderen. Zo kan het Museumpark uitgroeien tot culturele topattractie (ambitie Cultuur en Leisure). In het gebied gaan 13.000 studenten naar de Hogeschool en het Erasmus MC. Aan de noordkant maakt het deel uit van het nieuwe focusgebied voor Student City en creatieve economie.
77
5.3 Laurenskwartier - VIP-gebied Ambitie Hoofdopgave voor het Laurenskwartier is de transformatie tot een levendig en sfeervol binnenstadskwartier met een eigen, Rotterdamse signatuur. Om dit te bereiken worden er ruim 1000 woningen gebouwd en 15.000 m2 oppervlakte voor voorzieningen toegevoegd. De nieuwe en de huidige bewoners moeten samen de basis vormen voor de voorzieningen. De Rotte / Delftsevaart / Haagseveer bieden kansen voor de aanpak van de openbare ruimte. Dat geldt ook voor de Binnenrotte en de Hoogstraat. De grootste uitdaging is om het gebied organisch te laten groeien, terwijl er gelijktijdig een enorme bouwproductie plaatsvindt.
Omschrijving Het Laurenskwartier bestaat al zolang de stad oud is. Sterker nog: het wás ooit de stad. De Hoogstraat was het absolute hart van de stad. In het begin van de vorige eeuw is het stadshart bewust in westelijke richting verschoven, langs en ten westen van de Coolsingel. Kenmerkend aan het Laurenskwartier is de historische achtergrond; het Grote Kerkplein waaraan Erasmus is geboren, de beeldbepalende Laurenskerk en de Hoogstraat (vroegere waterkering tussen de zogenaamde waterstad en landstad). Andere kenmerken zijn de combinatie van moderne architectuur (Binnenrotte) en wederopbouwarchitectuur (Laurenskwartier-oost), de Delftsevaart, Haagseveer en Stokviswater, de Centrummarkt en het aanbod van een (grotendeels) kleinschalig en creatief winkelaanbod. In het Laurenskwartier is de transformatie naar een ‘dwaalzone’ steeds meer zichtbaar.
78
Grote opgaven De grootste kans voor het gebied ligt in het herstel van een evenwicht dat nu op verschillende manieren zoek is. Zo is er een groot verschil in gebruik en beleving tussen overdag en ‘s nachts. Ook is er een groot verschil tussen de Binnenrotte op marktdagen en op andere dagen. De belangrijkste kwaliteiten die we willen behouden en versterken, zijn de historische gelaagdheid en betekenis, en het specifieke winkel-, horeca-, en woningaanbod. Met nieuwe publieksprogramma’s en nieuwe, interessante woningen voor nieuwe binnenstadsbewoners willen we een programmatische verdichting bewerkstelligen (ambitie Cultuur en Leisure). De winkels in het Laurenskwartier profiteren van de drukte vanuit het kernwinkelgebied, maar hebben een eigen aantrekkingskracht vanwege de ‘couleur locale’. De Meent, Pannekoekstraat en Botersloot zijn hiervan goede voorbeelden. Het Laurenskwartier heeft de kans om zich tot een stedelijke dwaalzone te ontwikkelen. Naast de drukke routes en ruimtes van de hoofdstructuur (Hoogstraat en Binnenrotte) ontstaat dan een fijnmazig netwerk met een grote diversiteit van ruimtes en verbindingen (ambitie Verbonden stad). Het water biedt kansen voor fiets- en wandelroutes langs de oever, en functies aan en op het water (ambitie Rivierstad). Het Laurenskwartier kan nog meer dan nu een aantrekkelijk woonmilieu zijn voor jonge stedelingen en studenten. Het sluit mooi aan op het ‘studentenuitgaansgebied’ bij het Oostplein. Het woonmilieu in het Laurenskwartier kenmerkt zich door hip wonen in de wederopbouw rond de Meent en Pannekoekstraat, en wonen in een flexgebouw met mogelijkheden voor eigen invulling van de woon- en werkruimte (ambitie Centrumwonen). In het Laurenskwartier zijn drie ontwikkelingsgebieden. Allereerst de Hoogstraat en omgeving: hier worden de komende jaren veel gebouwen herontwikkeld. Ook krijgt de straat weer allure en komt hier de grote markthal. Een heel ander gebied is het noorden van het Laurenskwartier, gelegen bij de Jacobplaats. Hier zijn mogelijkheden voor extra woningen in een groene omgeving, midden in de stad. Het derde gebied ligt in het oosten: het gebied tussen Pannekoekstraat en Oostplein. Dit gebied ontwikkelt zich spontaan sterk als studenten- en uitgaansgebied.
79
5.4 Centraal District Rotterdam
(Stationskwartier) - VIP-gebied Ambitie Het toekomstbeeld van het Centraal District Rotterdam (Stationskwartier) is een attractief en levendig centraal stedelijk gebied van internationale allure. Het visitekaartje van Rotterdam; een ontmoetingspunt dat volop gebruik maakt van de potenties van het gebied, in de vorm van de aansluiting op de hogesnelheidslijn en RandstadRail, en de ligging tegen de binnenstad. Het is een gemengd en goed toegankelijk gebied, dat veel glocal bedrijven huisvest die geworteld zijn in Rotterdam en over wereldwijde netwerken beschikken. Dynamische, jonge en oudere een- en tweepersoonshuishoudens wonen er naar tevredenheid en bezoekers genieten naar hartelust van een bruisend cultureel aanbod en uitgaansleven.
Omschrijving Het Rotterdams Centraal Station, het monumentale Groothandelsgebouw, het voormalige postgebouw (nu Central Post), het Weenapoint, en de hoofdkantoren van Unilever en Nationale Nederlanden kenmerken het Stationskwartier. Voor veel bezoekers is het Centraal District Rotterdam het visitekaartje van de stad. De oostelijke en westelijke delen van het Stationskwartier hebben de uitstraling van een besloten gebied, waarin een aantal belangrijke organisaties gehuisvest is (Unilever) en waar uitgaansgelegenheden zijn (discotheken, Schaatsbaan). Het oostelijke deel bepaalt mede de uitstraling van het Hofplein; ook een belangrijke entree naar de binnenstad. Het Weena is zowel van betekenis als kantoorlocatie, als een belangrijke doorgaande verkeersroute. 80
Grote opgaven De herontwikkeling van het Stationsgebied begint bij de bouw van het nieuwe station. De internationale uitstraling van het station maakt het gebied tot een aantrekkelijk visitekaartje van de (binnen) stad. Op basis van het gebiedsconcept Glocal City District dat speciaal voor het Stationskwartier ontwikkeld is, moeten de juiste bedrijven worden aangetrokken. Het gaat daarbij om bedrijven in de zakelijke dienstverlening en de creatieve economie die Rotterdamse roots hebben, maar wereldwijd handelen. Volgens het concept van de mixone ontstaat dan op straatniveau een intensief centraal stedelijk gebied waarin bedrijven in de plint hun activiteiten zichtbaar maken, waar culturele instellingen en uitgaansgelegenheden gevestigd zijn en waar mensen overdag, ’s avonds en ’s nachts graag verblijven (ambitie Slimme economie). Na de herinrichting van het Stationsplein en Kruisplein wordt de uitstraling van de culturele as doorgetrokken tot in het gebied (ambitie Verbonden stad). Het Centraal District Rotterdam wordt, samen met het Schouwburgplein, het 24-uurs uitgaansdistrict van de stad (ambitie Cultuur en Leisure). Ook de aansluiting op het Oude Westen biedt kansen. Herontwikkeling en een steviger (economische) positionering van met name het Centraal District Rotterdam leidt tot een levendiger gebied. Daarbij is ook de aansluiting op het Lijnbaankwartier belangrijk, zowel vanuit het Stationsplein als vanuit de oost-westroute via de Delftsestraat. Het woonmilieu in het Stationskwartier laat zich omschrijven als ‘glocal hoogstedelijk wonen’ boven en tussen de stedelijke voorzieningen. Het grootste deel van het Stationskwartier bevindt zich in de hoogbouwzone (ambitie Groundscraper). Het Weena behoudt een belangrijke verkeersfunctie, maar kan door beter functioneren van de plinten, ruimere trottoirs en verbetering van de oversteekbaarheid meer een stadsboulevard worden, waar het prettig vertoeven is.
81 Referentiebeeld
5.5 Oude Westen Ambitie
activiteiten benoemd, die deze ontwikkeling in gang zetten en ondersteunen.
Het Oude Westen moet voor zowel de huidige als toekomstige bewoners en ondernemers aantrekkelijk worden. We richten ons als gemeente op doelgroepen die een klein, kosmopolitisch woonmilieu aantrekkelijk vinden. Zij voelen zich aangesproken door een jonge, ambitieuze cultuur en de eigenheid en intimiteit van het Oude Westen. Om dit te bereiken moet het gebied mooi, schoon, ‘heel’ en veilig zijn, en goede maatschappelijke en culturele voorzieningen bieden. Inwoners moeten de ruimte hebben om te pionieren en te investeren in wonen en ondernemen. Die waarde moet de aantrekkelijkheid en de aantrekkingskracht van het Oude Westen voor mensen van buiten de wijk vergroten, en vormt de basis voor de marketing van het Oude Westen als ‘het andere centrum van de stad’. Door de basiskwaliteiten en de ligging kan in het Oude Westen een proces van gentrification op gang komen, dat de wijk aantrekkelijk maakt voor de huidige en toekomstige bewoners en ondernemers. De gemeente heeft samen met de corporatie Woonstad Rotterdam diverse maatregelen en
82
Omschrijving Het Oude Westen kenmerkt zich door bebouwing van voor de oorlog en uit de stadsvernieuwingsperiode. Kenmerkend voor het gebied zijn de twee lange winkelstraten (Nieuwe Binnenweg en West Kruiskade) met een specifiek en kleinschalig aanbod, ook op het gebied van uitgaan. In dit gebied wonen relatief veel mensen, ook veel gezinnen en studenten, met veel diversiteit van nationaliteit. Veiligheid in de wijk is een continu aandachtspunt. Het Oude Westen scoort nog steeds slecht op sociaal-economische parameters, zoals opleidingsniveau, inkomen, arbeidsdeelname en ondernemerschap. Het is een van de ‘Prachtwijken’ van minister Vogelaar. Grote opgaven Gentrification van de wijk, met name ontstaan vanuit de twee winkelstraten, kan en moet doorgezet worden. Het aanbod op de Nieuwe Binnenweg (uitgaan, hip, vernieuwend, origineel en trendy) en de West Kruiskade (Chinees of Surinaams uitgaan en een aantrekkelijke, multiculturele mix) moeten we koesteren en versterken (ambitie Cultuur en Leisure). Het woningaanbod in het Oude Westen moet diverser worden om aantrekkelijker te zijn op de woningmarkt. De lange straten van het Oude Westen worden gedomineerd door auto’s. Door bevordering van het parkeren in wijkstallingsgarages, ontstaat op straat ruimte voor bredere trottoirs en daarmee voor spelen en recreëren. Het Oude Westen ligt nu opgesloten in de Binnenstad. Betere verbinding met de stad biedt kansen. De ontwikkeling in het Stationskwartier kan een impuls geven aan het gebied. Betere aansluiting op het Lijnbaankwartier is mogelijk, bijvoorbeeld met een doorbraak vanuit het wijkpark naar de Westersingel. De ’s-Gravendijkwal is nu een barrière tussen het Oude Westen en Middelland. De overkluizing van de ’s-Gravendijkwal, die nu onderzocht wordt, kan een oplossing bieden.
83
5.6 Kop van Zuid Ambitie De ontwikkelingen op de Wilhelminapier gaan onverminderd door. Op het programma staat het ene na het andere fantastische gebouw met cultuur-, woon-, werk- en onderwijsfuncties, terwijl ook de inrichting van het promenade- en verkeersgebied groots wordt aangepakt. Op een plek waar in vroeger tijden havenarbeiders zwoegden en landverhuizers afscheid namen van hun land, ontstaat een plek voor mondain leven, uitgaan en genieten. De Wilhelminapier en Kop van Zuid tonen ons als eerste weer nieuwe, onvermoede kanten van de stad aan de Maas.
Omschrijving Ongeveer vijftien jaar geleden startte de herontwikkeling van oude haventerreinen, die op de Wilhelminapier gaandeweg tot een gebied van zeldzame allure leidde. Historische pakhuizen en gebouwen als Hotel New York, ’t Leidsche Veem, Pakhuismeesteren en Las Palmas hebben trots en zelfbewust hun plaats behouden naast imposante gebouwen als dat van het Havenbedrijf, Montevideo en het nieuwe Luxor Theater. Grote opgaven In de komende jaren wordt de Wilhelminapier afgebouwd. In de plannen staat nog een reeks grote gebouwen. Zo is de New Orleans in aanbouw en geven straks de Havanna, Boston, Philadelphia, San Francisco en natuurlijk de Rotterdam de pier zijn definitieve skyline. Tot slot krijgen de karakteristieke gebouwen Leidsche Veem en Pakhuismeesteren een nieuwe functie. Op de Kop van Zuid blijven we streven naar de ontwikkeling van een gemengd stedelijk gebied, met speciale aandacht voor functies aan en op het water (ambitie Rivierstad). Zo moeten cruiseschepen die aanmeren, bijzonder zijn en blijven. Ook andere, bijzondere
84
vervoersvormen over water bieden kansen. Verder wordt de cruiseterminal gemoderniseerd. Tot slot vormt aansluiting bij de omgeving, bijvoorbeeld bij de wijk Katendrecht, een meerwaarde. De ambitie Cultuur en Leisure ziet in de Wilhelminapier een uitgaansgebied. Vanuit de ambitie Centrumwonen zetten we in op ‘maritiem metropolitaan wonen’. De Wilhelminapier ligt in de hoogbouwzone waar een maximale hoogte van 200 meter is toegestaan (ambitie Groundscraper). De Wilhelminapier is bedoeld voor zakelijke dienstverlening, met ruimte voor grote kantoren (ambitie Slimme economie).
85
5.7 Scheepvaartkwartier Ambitie Het toekomstbeeld voor het Scheepvaartkwartier is een gemengd stedelijk gebied met een grote uitstraling. De historische waterstad van destijds is er voelbaar, maar ook de nieuwe, moderne rivierstad. Juist de samenkomst van die twee werelden is de unieke potentie van het gebied. Hier ontstaat een nieuw, krachtig en wervend gebied met een combinatie van historische grandeur en moderne allure.
Omschrijving Het Scheepvaartkwartier heeft een authentieke en chique uitstraling door de negentiende-eeuwse bebouwing en de ruime opzet van de wijk. Er staan diverse grote, monumentale panden, en de maritieme geschiedenis van Rotterdam is er goed zichtbaar en voelbaar. Daar draagt de uitstraling van de Veerhaven natuurlijk aan bij. Kenmerkend is ook de ligging aan de Maas en aan Het Park. Er is een groot aantal uitgaans- en recreatiegelegenheden, met name restaurants en cafés. Het gebied heeft met het Wereldmuseum ook op cultureel gebied iets te bieden. Bij evenementen als de Wereldhavendagen en de Dag van de Romantische Muziek speelt het gebied, en dan met name Het Park, een belangrijke rol. Aan de andere kant is het Scheepvaartkwartier onderdeel van de nieuwe, moderne stad aan de rivier, met de Erasmusbrug en de hoogbouw rond het Willemsplein en de Zalmhaven. Grote opgaven Kansen voor het Scheepvaartkwartier liggen in het koesteren van de opzet en bebouwing van de wijk. Vanuit de ambitie Centrumwonen streven we naar een woonmilieu met een mix van chique-maritiem wonen en waterlife-leisure. Dit wonen vindt plaats in hoogbouw met stadswoningen in de plint, of tot woongebouwen getransformeerde kantoorvilla’s. Opwaardering van de kades langs de Maas is vanuit de ambitie Rivierstad van belang, opdat de uitstraling en het gebruik van de kades verbeteren. Het oostelijk deel van het gebied valt in de hoogbouwzone (ambitie Groundscraper).
86
Aan het Willemsplein komt het nieuwe expocentrum van het Havenbedrijf, de Rotterdam Port Experience (ambitie Rivierstad).
87
5.8 Wijnhaveneiland / Oude Haven / Boompjes Het water van de oude koopmanshavens kan weer een aantrekkelijke kwaliteit worden van de binnenstad. Het gebied moet verder transformeren van monofunctioneel kantoorgebied tot een verdicht gebied met een gemengd binnenstedelijk programma en veel nieuwe binnenstadsbewoners. Daarnaast geven historische schepen op het water het gebied opnieuw aantrekkingskracht. Ook de aanpak van de kades en allerlei nieuwe, verbindende routes inclusief een aantal nieuwe bruggen en de nieuwe, aantrekkelijke Boompjes, maken het tot een samenhangend, wervend stadsgebied.
Omschrijving Het Wijnhaveneiland, de Oude Haven en de Boompjes vertegenwoordigen het deel van de binnenstad dat zich aan het water bevindt (Maas, Haringvliet, Oude Haven, Scheepmakershaven, Leuvehaven en Wijnhaven). De Boompjes herbergt een drukke stedelijke verkeersader, die een belangrijke rol speelt in het (auto) verkeerssysteem rond en naar de binnenstad. De Boompjeskade ligt direct aan de Maas. Het Wijnhaveneiland heeft zich de laatste jaren ontwikkeld tot gebied met hoogbouwwoningen. De Oude Haven is een uitgaanscentrum waar het publiek op terrassen kan genieten van de bestaande, deels monumentale bebouwing en de kenmerkende architectuur, zoals de kubuswoningen. Grote opgaven Het gebied moet meer en beter gebruikmaken van het water en de kades (ambitie Rivierstad). Dat kan met betere verbindingen langs en naar het water, maar ook door meer te doen met het bestaande water. Vanuit de ambitie Centrumwonen zetten we in op een typisch Rotterdams hoogbouwmilieu, op de rand van binnenstad en waterkant. Voortzetting van de verdichting van het Wijnhaveneiland past in deze ambitie. Het Wijnhaveneiland valt in de hoogbouwzone (ambitie Groundscraper); de Leuvehaven brengt
88
de stad naar het water. Dit gebied leent zich bij uitstek voor een zeer aantrekkelijke maritiem-toeristische invulling. Wel behoeft het gebied een kwaliteitsimpuls. Een serieuze optie is de ontwikkeling van een waterterminal voor openbaar land- en watervervoer. De Boompjes is het toekomstig ontwikkelingsgebied van de binnenstad. Hier kan de stad een gezicht krijgen aan de noordoever. Door de aanleg van een tunnel kan ruimte ontstaan voor een recreatief parklandschap aan de rivier (ambitie Rivierstad).
89
5.9 Cool Ambitie Cool ontwikkelt zich tot hét gebied voor studenten en creatieve economie in de binnenstad. Nu al wonen de meeste studenten in de binnenstad in Cool. De Witte de With is een centrum voor creatieve economie. Deze karakteristiek van Cool versterken we. De gevarieerde bevolkingssamenstelling van Cool is een kwaliteit die gekoesterd moet worden. Verder speelt functiemenging in de toekomst een belangrijke rol; er moet nog meer ruimte komen voor horeca, kunst, ateliers, mode, galeries en werkplaatsen. Het overgrote deel van die nieuwe functies en voorzieningen moet kleinschalig zijn, passend bij het kleinschalige karakter van Cool.
Omschrijving Cool kreeg in de stadsvernieuwing in de jaren zeventig veel aandacht, maar recente binnenstedelijke ontwikkelingen zijn grotendeels aan dit gebied voorbijgegaan. Niettemin kent Cool een stedelijke dynamiek en een veelheid aan stedelijke functies. De ontwikkeling van de Witte de Withstraat tot een culturele uitgaansstraat is kenmerkend voor het gebied. Er is een groot aandeel relatief lage woningbouwblokken. Ook herbergt het gebied verrassingen als binnenhofjes, het landje (open gebied) en aansluiting op de culturele as. Grote opgaven De belangrijkste opgave voor Cool is de verdere ontwikkeling van het gebied voor studenten en de creatieve economie. De binnenstad mist een gebied dat echt laat zien dat Rotterdam een studentenstad is. Cool kan zich tot een dergelijk gebied ontwikkelen.
90
Dat is goed te combineren met een gebied voor de creatieve economie (ambitie Slimme economie). Aan de Westblaak staan kantoorgebouwen die herbestemming behoeven. Deze gebouwen kunnen na verbouw geschikt zijn voor studenten en creatieven. In de toekomstvisie Wonen in Cool staat dat Cool een substantiële bijdrage kan leveren aan de versterking van de woonfunctie in de Rotterdamse binnenstad. We voegen dan ook nieuwe woningen toe en knappen bestaande woningen op. Ook komen er meer koopwoningen, en komt er ruimte voor nieuwe woonvormen. Cool maakt deel uit van het programma kindvriendelijke wijken. Cool heeft in de toekomst naast drukke stedelijke hoofdstraten ook ruimte voor rustige groene gebieden: de binnenhoven, zijstraten en stadspleintjes. Het gebied sluit aan op het Museumkwartier en het Wijnhaveneiland. De Schiedamsedijk vormt geen aantrekkelijke looproute tussen Coolsingel en Erasmusbrug. Herontwikkeling van panden en herinrichting van de straat moeten dan ook het verblijfsklimaat op deze boulevard versterken. Het Baankwartier valt in de hoogbouwzone (ambitie Groundscraper) en een deel van Cool in het overgangsgebied van de hoogbouwzone.
91
6
uitvoeringsproces
De ambities en de hoofddoelen in het Binnenstadsplan moeten realistisch zijn. Daarvoor is nog een aantal vervolgstappen nodig, waarmee we nu vast een begin maken, namelijk: 1. Participatie. We intensiveren onze communicatie met partijen, om gezamenlijk te komen tot goede plannen. We zoeken samenwerking met alle belanghebbenden in een gebied; zoals bewoners, winkeliers, vastgoedeigenaren en sociaal / culturele instellingen. Doel hiervan is de samenwerking op gebiedsniveau tot stand te brengen. In een aantal vipgebieden in de binnenstad krijgt dat al meer vorm (bijvoorbeeld Hoboken). 2. Verkenning. Het blijft belangrijk om kennis op te bouwen en te onderhouden over hoe de binnenstad functioneert. Dit is op de eerste plaats nodig om met onze investeringen goed te aan te sluiten bij de dynamiek en de kansen in de markt. Maar ook om te weten waar die interventies het meeste effect sorteren. 3. Sturing. Hierna geven we uitgebreider aan op welke niveaus we kunnen sturen op de ambities. Belangrijk is dan dat we een routing organiseren tussen de planvorming die al loopt of nu in de steigers staat (zoals de vipprojecten, maar ook andere planvorming), en de ambities en doelen uit dit nieuwe binnenstadsplan als geheel. Praktische ervaringen met gebiedsontwikkeling en ambities moeten
92
bij elkaar gehouden worden. Sturing wordt dan ook bijsturing. In overleg met betrokkenen zal voor ieder project bekeken worden waar sturing van een project nog mogelijk en noodzakelijk is. Sommige projecten zijn al te ver gevorderd om nog bij te sturen. Bestemmingsplannen blijven leidend voor de toetsing van de concrete (bouw) plannen. 4. Uitvoering. In een apart uitvoeringsprogramma maken we een begin met een zo concreet mogelijke formulering van programma’s. Dit uitvoeringsprogramma operationaliseert de doelstellingen in termen van beoogde effecten en resultaten, en benoemt de projecten die daaraan bij kunnen dragen. Status en sturing Binnenstadsplan Dit binnenstadsplan geeft de koers van de gemeente aan voor de binnenstad. Verbeteren van het verblijfsklimaat is het centrale thema. Dit binnenstadsplan heeft geen status in juridisch / planologische zin. Voor bouwplan toetsing in het kader van de WRO (Wet Ruimtelijke Ordening) zijn de bestemmingsplannen leidend. Het Binnenstadsplan staat vol ambities om de binnenstad verder te ontwikkelen tot het kloppend hart van de stad. Tot een binnenstad die op stedelijk niveau, maar ook in internationaal verband interessanter wordt. Voor de kenniseconomie en de zakelijke dienstver-
lening, voor studenten, voor stadsliefhebbers, voor bezoekers. Verbetering van het verblijfsklimaat is daarvoor cruciaal; meer City Lounge-kwaliteit leidt tot meer bezoek, langer verblijf, een sterkere economie, aantrekkelijker wonen en prettiger vermaak. Hoe maken we die ambitie waar? Er zijn een paar honderd (bouw- en buitenruimte)projecten in de binnenstad. Hoe sturen we daarop? We onderscheiden drie schaalniveaus waarop we sturen op de ambities in de binnenstad: a. binnenstad b. kwartieren c. projecten a. Binnenstad Bij lopende en nieuwe plannen en projecten vanuit de markt gaan we steeds eerst in gesprek over onze ambities als stad. De tienpuntenboodschap aan het begin van dit document geeft daarvoor de richting aan. Met dit kwaliteitskader voor ogen willen we de markt en anderen zoveel mogelijk ruimte geven en stimuleren. Als stad vervullen we onze ambitie en vullen we onze rol in. Het moet gaan om wederzijdse waardetoevoeging. Dit Binnenstadsplan verwoordt de ambities op het schaalniveau van de binnenstad als geheel. Kernopgave is de verbetering van het verblijfsklimaat. De binnenstad als City Lounge: de plek om te werken, te wonen en te recreëren; de plek om de echte binnenstadssfeer op te snuiven, om mensen te ontmoeten en steeds weer verrast te worden. Deze ambities zijn vertaald in zes thema’s, ook op te vatten als speerpunten in ontwikkeling. De zes thema’s zijn speciale opgaven voor de binnenstad als geheel of een bijzondere programmatische inkleuring van delen van de binnenstad (de ‘focusgebieden’). De sturende rol zit in het bewaken van de (deel)ambities en in het leggen van dwarsverbanden (bijvoorbeeld tussen verkeer en buitenruimte, of tussen architectuurbeleid en plintenstrategie). Elk thema gaat vergezeld van een set maatregelen die onze eigen inzet benoemen, als concrete interventie of als voornemen. Die bieden we aan de markt aan. Hierop kunnen we sturen. Recapitulerend - Slimme economie: meer ruimte voor kennis, zaken en creatieve bedrijvigheid; - Centrumwonen: verdichten door vraaggericht te bouwen voor specifieke leefstijlen; - Cultuur en Leisure: versterken en kwalitatief verbeteren van het aanbod van voorzieningen; - Groundscraper: focus op de stad op ooghoogte, en werken aan een aansprekend straatleven; - Rivierstad: volledig benutten van het goud van de stad voor groen, recreatie en wonen; - Verbonden stad: meer kwaliteit in de openbare ruimte door een betere balans tussen voetganger, fiets en auto.
b. Kwartieren In de binnenstad zijn vier vipgebieden en een Vogelaarwijk. Gebiedsontwikkeling is een methode om een kwartier te ontwikkelen. Gezamenlijk maken de belangrijkste partijen en de gemeente een visie op het gebied en nemen de verantwoordelijkheid voor de uitvoering. Daarbij staat duurzame kwaliteit voorop. Gezamenlijk ontwikkelen we woningbouw, economische functies en buitenruimte. In de Stadsvisie hebben we bepaald welke gebieden in de stad in potentie het meest bijdragen aan een aantrekkelijke woonstad en een sterke economie; dat zijn de dertien vipgebieden. Maar liefst vier van die vipgebieden liggen in de binnenstad. De binnenstad kan dan ook de motor zijn achter de ontwikkeling van de stad. Minister Vogelaar heeft bovendien het Oude Westen aangewezen als WIW-wijk (Wonen, Integratie en Wijken); populair gezegd ‘Vogelaarwijk’. Daarmee is het grootste deel van de binnenstad tot prioriteitsgebied benoemd. c. Projecten Er zijn ruim honderd plannen en projecten voor de binnenstad. Dat zijn soms initiatieven van de gemeente, maar vaak ook initiatieven van particulieren. Voortdurend werken marktpartijen en overheid samen aan die projecten. De bouwprojecten voor de binnenstad worden ontwikkeld door particulieren. De gemeente bespreekt de plannen in het licht van de ambities voor de stad, de thematische ambities en de gebiedsprofielen (zoals hiervoor beschreven). Daarmee is een kader geschetst op ambitie- en kwaliteitsniveau. Dit binnenstadsplan leidt tot de volgende aandachtspunten voor de bouwplannen: - Goed invullen van de plinten. Plintvulling kan niet overal door middel van winkels/horeca. Voor veel locaties (zie paragraaf Groundscraper) is een andere goede invulling gewenst, bijvoorbeeld met woningen of ateliers; - Primair lokaliseren van kantoren in het Stationskwartier of op en rond de Wilhelminapier; - Doorvoeren van verscherpte parkeernormen voor nieuwe kantoren; geen nieuwe publieksparkeergarage realiseren in het hart van de binnenstad. .- Energiezuinig bouwen met groene daken, en het milieu van meet af aan betrekken bij planontwikkeling; - Handhaven van kwalitatief hoogwaardige architectuur, passend bij en/of gebruikmakend van het karakter van het stadsdeel; - Inpassen van hoogbouw in straatwanden (niet solistisch, maar ruimtelijk), en functioneel bijdragen aan de versterking van de stedelijke plint; - Aansluiten in de woningbouw bij de vraag van avontuurlijk ingestelde stadsbewoners en op comfort gerichte stedelingen; - Realiseren van woonmilieus: Rivier-, City- en Informeel-wonen, in plaats van losse bouwprojecten; - Voorzien van woningen van balkon, berging en bij de leefstijl aansluitende privé-buitenruimte; 93
- Onderzoek doen naar hergebruik bij ontwikkeling van monumenten en panden op de verborgen kaart (zie paragraaf Groundscraper). Plannen en investeringen overheid Het grootste deel van de investeringen in de binnenstad wordt door particuliere ontwikkelaars gedaan. Uitvoering van de nu bekende plannen levert een investering op van 3.5 miljard, van particulieren voor 2015. Als gemeente investeren we vooral in het publieke domein. Deze investeringen nodigen weer uit tot particuliere investeringen. Het betere verblijfklimaat op straat leidt tot meer bewoners, bedrijven en bezoekers. Concreet zijn de grootste investeringen voor de overheid: - buitenruimte; - verkeer en parkeren; - culturele voorzieningen. Jaarlijks besluiten we als gemeente over onze investeringen bij de behandeling van de investeringsstrategie. Ieder jaar moet daarbij ook een voorstel ingediend worden voor de investeringen die nodig zijn om de ambities uit het binnenstadsplan te realiseren. Het jaarlijks te actualiseren uitvoeringsprogramma vormt daartoe te basis. Borgen uitvoering Investeringen door de overheid en de marktpartijen moeten leiden tot een andere invulling van het SWOT-beeld, zoals hiervoor geschetst. De maatregelen en interventies moeten effect hebben op de SWOT. Jaarlijks monitoren we in welke mate dat gebeurt. Hoofdstuk 7 bevat een schema waarin die intenties vertaald zijn naar concrete effecten, resultaten en inspanningen. Dit schema vormt de basis voor de sturing op het programma Binnenstad. In het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma benoemen we steeds welke projecten dat jaar prioriteit hebben, en geven we aan of we op koers liggen bij de realisering van de doelstellingen. De winkel blijft open De binnenstad wordt de komende jaren ingrijpend verbouwd. Rotterdammers houden van bouwen en zijn trots op hun stad, die zich steeds weer vernieuwt. Maar bouwen geeft ook overlast. In een speciaal project om de overlast te minimaliseren, krijgen bewoners en gebruikers meer en betere informatie over de plannen. Via evenementen en kunst kunnen zij genieten van het schouwspel dat een bouwplaats ook is. We werken aan de stad van de toekomst, maar het leven van nu gaat door. Veel bewoners, bedrijven en instellingen komen met initiatieven om de stad nu al te verbeteren. Het gaat om plannen voor bedrijven, om evenementen, om spannende invulling van plinten, of om kunst en cultuur. We wachten niet op de lange termijn. Iedere dag moet de stad beter worden. Als gemeente ondersteunen we dan ook van harte initiatieven die passen in het toekomstbeeld dat dit binnenstadsplan schetst. 94
City Lounge ‘De binnenstad is booming’, stelden we aan het begin van dit plan. Er zijn plannen voor 5000 woningen, 600.000 m2 bedrijven en 80.000 m2 voor retail en leisure vervangen door 600.000 m2 voor kantoren, 80.000 m2 voor retail en leisure, 5000 parkeerplaatsen in parkeergarages, en meer hotelkamers. Daarmee kunnen we een verdichting realiseren van bijna 20 procent ten opzichte van de huidige situatie. En daarnaast zijn er nog talloze kleine initiatieven.
De stad gaat echt veranderen. De binnenstad wordt compacter, intensiever en beter gebruikt, gedifferentieerder, waardevoller en daardoor competitiever. Het wordt een topverblijfplaats. Een kwaliteitsstad.
95
96
Doelen inspanningen netwerk
7
97
Voetnoten / gebruikte literatuur overzicht Voetnoten 1. Geïnspireerd door: Erasmus en het poldermodel; Herman Pleij, 2005 2. Zie ook diverse publicaties van Peter Hall, Charles Landry, Richard Florida, en anderen over de ‘creatieve stad’. 3. Zie ook de doorlopende reeks over Slimme steden in zaterdagbijlage van het Financieel Dagblad in de periode 2007 en 2008. 4. What makes a city? Planning for ‘quality of place’, Jan Jacob Trip, TH Delft 2007. 5. Het creatieve wonder van Rotterdam; NRC 6 september 2007. 6. Stadsvisie Rotterdam, ruimtelijke ontwikkelingsstrategie, 29 november 2007. 7. Weena Glocal City District, het gebiedsconcept voor de toekomst van het Stationskwartier. Concire in opdracht van dS+V en OBR, juni 2007. 8. Zie ook Sense of Place; atlas van de culturele ecologie van Rotterdam; 2004. 9. Deel van de Rotterdamse inzet in de (lopende) discussie over de langetermijnstrategie voor de Randstad tot 2040. 10. Zie de diverse cultuurhistorische verkenningen die inmiddels gedaan zijn. 11. Rotterdam Climate Initiative, juni 2007. 12. Waterplan Rotterdam, september 2000. 13. Economische Verkenning Rotterdam 2007, OBR november 2007. 14. A.H.J. Otgaar en P.MJ. Pol, 2007, Slimme steden, Internationale benchmarks voor Rotterdam, Binnenstadsplan 2008-2020, Euricur, Rotterdam. 15. Student City. Visie 2006-2009, Economic Development Board Rotterdam, dS+V en Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam. 16. OBR, 2007, Creatieve Economie: visie en uitvoeringsprogramma. 17. Bron: ABF Research, 2006. 18. Buurt Informatie Rotterdam Digitaal (BIRD), COS. Buurt Informatie Rotterdam Digitaal: Statistieken van de Rotterdamse bevolking, huisvesting, economie, gezondheidszorg, fysiek, sociaal, leefbaarheid en veiligheid, verkiezingen etc., www.rotterdam.buurtmonitor.nl. 19. De eerste Grote Woontest dateert uit 2004. Nu, in 2008, wordt de tweede Woontest gedaan: kansen om zowel vergelijkingen te maken als nieuwe ontwikkelingen in consumentenwensen te ontdekken. 20. Economische Verkenning Rotterdam 2007. 21. Urgentieprogramma Randstad. 22. IFFR, Gergiev Festival, Internationale Keuze van de Schouwburg. 23. Plezierige Zaken in Rotterdam 2006, Vrijetijdseconomie in cijfers, OBR, 2006. 24. Atlas Stedelijke Havens, OBR/dS+V/HBR, 2008. 25. Kanskaarten voor een (nog) aantrekkelijker waterfront, OBR, 2006. 26. Luchtkwaliteit in de Rotterdamse binnenstad (hoofdrapport en pro-
98
jectenrapportage) - DHV november 2007. Literatuuropgave • Binnenstadsplan Rotterdam 2000-2010, november 2001 Gemeente Rotterdam. • Binnenstadsmonitor, december 2005 - COS. • Economische Visie 2020, januari 2005 - EDBR. • Economisch beleid voor de Rotterdamse binnenstad in tijden van onmaakbaarheid - Amsterdam Institute for metropolitan and international development. • Onderzoek naar leefstijlen in de R’damse binnenstad - Smart Agent. • Onderzoek naar hoogbouwbeleid in de R’damse binnenstad P. Bosselman. • Public Spaces Public Life, Rotterdam 2007- Gehl Architects, Copenhagen. • Rotterdam, natuurlijk het duurzaamst! Ambities voor milieu, gezondheid en duurzaamheid in het Binnenstadsplan Rotterdam, juni 2007 - Bureau André Schreuders. • Luchtkwaliteitberekeningen ten behoeve van het Binnenstadsplan Rotterdam, augustus 2007 - DCMR Milieudienst Rijnmond. • Luchtkwaliteit in de Rotterdamse binnenstad (hoofdrapport en projectenrapportage), november 2007 - DHV. • Verbonden stad, Visie Openbare Ruimte Binnenstad Rotterdam, juni 2007 - Okra landschapsarchitecten BV.
99
100