Bijkomende vragen gesteld per email op 4 november 2011 in het kader van de Ontwerpopdracht “Realisatie Renovatiedossier Algemeen Ziekenhuis St.-Blasius” Beperkte offerteaanvraag
“Betreft: vragen ontvangen na datum 19 oktober 2011 Het AZ Sint-Blasius mocht recent nog een aantal vragen ontvangen met betrekking tot de selectiefase van de gunningsprocedure “Ontwerpopdracht “Realisatie Renovatiedossier Algemeen Ziekenhuis St.-Blasius””, in mededinging gesteld bij wijze van beperkte offerteaanvraag. Niettegenstaande deze vragen buiten de in de Selectieleidraad voorziene termijn voor vraagstelling zijn ontvangen, heeft het AZ Sint-Blasius besloten toch nog een bijkomende informatieverlening te verrichten omtrent in voormelde vragen aan bod gekomen problematiek en dit in het licht van het beginsel van de transparantie en teneinde interpretatieproblemen te voorkomen tijdens de fase van de evaluatie van de kandidaturen. 1. Taalkennis van de inschrijver AZ Sint-Blasius vraagt de beschikbaarheid van een nederlandstalige contactpersoon op ieder ogenblik dat het nodig is. Het is niet voldoende dat deze persoon enkel tijdens de kantooruren beschikbaar is. Ook buiten de kantooruren zal een contactpersoon ter beschikking moeten staan. De projecten worden uitgevoerd in een ziekenhuisomgeving in exploitatie. Deze soort projecten kunnen vergaderingen, overleg en andere contacten ook na de kantooruren, noodzakelijk maken. Er kunnen op ieder moment van de dag problemen ontstaan welke een interventie vergen vanwege de architect. AZ Sint-Blasius verwacht ook dat vertaalde lastenboeken wel eens kunnen leiden tot begripsverwarringen m.b.t. bepaalde vaktermen. Verduidelijking van de vertaalde vaktermen zijn dan noodzakelijk. Het ogenblik waarop deze toelichting noodzakelijk is kan niet voorspeld worden. 2. Taal van het kandidaatstellingsdossier en de offerte Zoals toegelicht onder artikel 10 van de Selectieleidraad en bevestigd in de bekendmakingsberichten, gepubliceerd in het Europees Publicatieblad en het Bulletin der Aanbestedingen, dienen alle kandidaatstellingen in het Nederlands te zijn opgesteld. AZ Sint-Blasius wenst er hierbij op te wijzen dat, wanneer een kandidaat anderstalige documenten aan het dossier van de kandidaatstelling toevoegt, hij naar eigen inzicht kan oordelen of een eigen vertaling, dan wel een beëdigde vertaling wordt bijgevoegd. In ieder geval dient een vertaling naar het Nederlands te worden gevoegd bij de offerte van elk anderstalig stuk.
Wanneer een kandidaat er voor opteert enkel een eigen vertaling toe te voegen, wijst AZ Sint-Blasius er op dat zij de inhoud van deze vertaling in ieder geval zal toetsen aan de inhoud van de stukken opgesteld in de oorspronkelijke taal. Indien deze toetsing leidt tot een interpretatieverschil, zal de interpretatie van AZ SintBlasius doorslaggevend zijn. AZ Sint-Blasius wijst hierbij ook op haar discretionaire bevoegdheid in toepassing van artikel 72, §4, van het Koninklijk Besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken (hierna het “Koninklijk Besluit van 8 januari 1996”): “Binnen de grenzen van de artikelen 69 tot 73ter, kan de aanbestedende overheid verlangen dat de kandidaten of de inschrijvers de overgelegde getuigschriften en documenten aanvullen of toelichten.” M.a.w., indien omtrent een bepaald stuk opgesteld in een andere taal, en niet vergezeld van een beëdigde vertaling, twijfel bestaat in hoofde van AZ Sint-Blasius, wat betreft de draagwijdte en/of inhoud van het stuk, heeft zij nog de mogelijkheid om in contact te treden met de betrokken inschrijver met het oog op het bekomen van een toelichting onder de vorm van het alsnog voorleggen van een beëdigde vertaling. Let wel: anderstalige stukken die niet vergezeld zijn van enige vertaling (noch een eigen, noch een beëdigde vertaling), zullen als niet-ingediend worden beschouwd en kunnen dus niet worden aangevuld en/of toegelicht onder toepassing van voormeld artikel 72, §4. De inschrijvers worden bovendien gewezen op artikel 92 van het Koninklijk Besluit van 8 januari 1996, dat stelt dat: “De aanbestedende overheid mag in eender welk stadium van de procedure van elke rechtspersoon de voorlegging eisen van zijn statuten of vennootschapsakten, eventueel vergezeld van een vertaling ervan door een beëdigd vertaler in de taal van de offerte wanneer het gaat om buitenlandse kandidaten of inschrijvers, evenals van elke wijziging van de inlichtingen betreffende zijn bestuurders of zaakvoerders.” Tot slot wordt opgemerkt dat, indien wordt vastgesteld dat een inschrijver in de eigen vertaling bewust tracht AZ Sint-Blasius te misleiden omtrent de inhoud en/of draagwijdte van een bepaald vertaald stuk, dit door AZ Sint-Blasius kan worden beschouwd als “een ernstige beroepsfout” en het “afleggen van valse verklaringen bij het verstrekken van inlichtingen”, in de zin van artikel 69, §2, 4° en 7°, van het Koninklijk Besluit van 8 januari 1996, hetgeen leidt tot de uitsluiting van de betrokken inschrijver. 3. .Attest van goede uitvoering
Met betrekking tot de als referentie gevraagde projecten wordt in de Selectieleidraad gesteld dat de inschrijver, ten aanzien van elk project, “een door de opdrachtgever van het project ondertekende verklaring van goede uitvoering ” dient voor te leggen. Met betrekking tot deze attesten wordt door AZ Sint-Blasius geen modelformulier opgelegd. De attesten dienen aan AZ Sint-Blasius enkel voldoende betrouwbaarheid te bieden, wat impliceert dat zij: − uitgaan van de opdrachtgever van het betrokken project; − zijn ondertekend door een daartoe voldoende bevoegd of gemandateerd persoon van de opdrachtgever; en − bevestiging inhouden van de kerngegevens van de opdracht (waarde en omvang, periode van uitvoering) en het feit dat de opdracht tot tevredenheid van de opdrachtgever werd uitgevoerd. Het voorgelegde attest van goede uitvoering zal ten slotte alle noodzakelijke contactgegevens van de opdrachtgever bevatten, zodat AZ Sint-Blasius, indien zij daartoe redenen ziet, desgevallend zelf contact kan opnemen met de betrokken opdrachtgever, teneinde de verklaringen te controleren. 4. Informatieverlening aan de niet-geselecteerde kandidaten AZ Sint-Blasius zal de niet-geselecteerde kandidaten informeren omtrent de selectiebeslissing en de verdere gunningsprocedure overeenkomstig de bepalingen van de Wet van 24 december 1993. Daarbij wordt in het bijzonder gewezen op artikel 65/7 van voormelde Wet, dat stelt: “§ 1. Wanneer de procedure een eerste fase met de indiening van aanvragen tot deelneming omvat, deelt de aanbestedende instantie, onmiddellijk na het nemen van de gemotiveerde selectiebeslissing, aan elke niet-geselecteerde kandidaat mee: 1°de motieven voor zijn niet-selectie, in de vorm van een uittreksel van deze beslissing; 2°ingeval van een beperking van het aantal geselecteerde kandidaten op basis van een rangschikking, de gemotiveerde selectiebeslissing. De uitnodiging tot het indienen van een offerte mag niet aan de geselecteerde kandidaten worden gericht vóór de verzending van deze informatie.” Daarbij wordt er wel op gewezen dat deze informatieverlening mogelijks wordt beperkt door de verplichtingen die op AZ Sint-Blasius rusten uit hoofde van artikel 65/10 van de Wet van 24 december 1993, dat luidt als volgt:
“§ 1. Bepaalde gegevens mogen evenwel niet worden medegedeeld indien de openbaarmaking ervan de toepassing van een wet zou belemmeren, in strijd zou zijn met het openbaar belang, nadelig zou zijn voor de rechtmatige commerciële belangen van overheidsbedrijven of particuliere ondernemingen of de eerlijke mededinging tussen de ondernemingen zou kunnen schaden. § 2. De aanbestedende instantie en elke persoon die, in het kader van zijn functie of van de hem toevertrouwde opdrachten, kennis heeft van vertrouwelijke informatie over een opdracht of die hem, in het kader van het plaatsen en de uitvoering van de opdracht, door de kandidaten, inschrijvers, aannemers, leveranciers of dienstverleners werd verstrekt, mogen die informatie niet bekendmaken. Deze informatie heeft meer bepaald betrekking op de technische of commerciële geheimen en op de vertrouwelijke aspecten van de offertes. Zolang de aanbestedende instantie geen beslissing heeft genomen over, naargelang het geval, de selectie of kwalificatie van de kandidaten, de regelmatigheid van de offertes, de gunning van de opdracht of de beslissing om af te zien van het plaatsen van de opdracht, hebben de kandidaten, inschrijvers en derden geen toegang tot de documenten betreffende de procedure, met name de aanvragen tot deelneming of kwalificatie, de offertes en de interne documenten van de aanbestedende instantie.” Het is aangewezen om, naast een communicatie aan de betrokken geïnteresseerde onderneming, deze tekst ook op te nemen op de website van AZ Sint-Blasius onder de vorm van een algemene toelichting n.a.v. een vraag, dit teneinde de gelijkheid onder alle geïnteresseerde kandidaten en de transparantie te vrijwaren. Wat betreft de vraag sub 2 met betrekking tot de taalvereisten van de offertes, wijzen wij AZ Sint-Blasius wel nog op volgende overwegingen in de rechtsleer: “1333. Aanbestedende overheden mogen niettemin, zoals meestal het geval is, eisen dat de offerte in één welbepaalde lands- of streektaal wordt opgesteld. Er is aan te nemen dat een dergelijk voorschrift met het Europees recht in overeenstemming is. Dit blijkt overigens uit de als bijlage bij het ARO- en RON-KB gevoegde modellen betreffende de aankondiging van opdrachten, dat melding maakt van de taal of talen waarin de offertes of de aanvragen tot deelneming moeten worden opgesteld. 1334. Indien het bestek aan de inschrijvers een taal oplegt, is het niet steeds even pragmatisch en redelijk vanwege de aanbestedende overheid om een vertaling van elke technische of financiële bijlage te vragen. Het is nu eenmaal, in een geglobaliseerde economie, een marktgegeven dat bepaalde technische documenten uitsluitend in één enkele technische of financiële standaardtaal (meestal het Engels) worden opgesteld. Daarom kan het redelijk zijn dat een aanbestedende overheid aanvullende technische of financiële documenten in een andere taal dan die van de offerte aanvaardt, op voorwaarde dat die informatie niet strikt noodzakelijk is om het technisch aanbod van de inschrijver te kunnen beoordelen. Er anders over oordelen zou immers de mededinging tussen ondernemers van verschillende lidstaten meer dan nodig belemmeren.” (SCHUTYSER, B., en VILLE, T., “Het voorbereiden en indienen van een aanvraag tot deelneming of een offerte door
ondernemingen”, in D’HOOGHE, D., De gunning van overheidsopdrachen, Administratieve rechtsbibliotheek, Brugge, Die Keure, 2009, 745-746)