Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs”
30 januari 2012
Voorontwerp
Gemeente Lansingerland Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs”
Voorontwerp
INHOUD: -
TOELICHTING PLANREGELS VERBEELDING
Identificatiecode: NL.IMRO.1621.BP0089-VONT Werknummer: 124.302.00 Datum: 30 januari 2012
KuiperCompagnons
Gemeente Lansingerland Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling
Procedureoverzicht
Concept
Voorontwerp
Inspraak
Overleg
datum
document
15 juli 2011
1 concept
19 oktober 2011
2 concept
28 december 2011
3 concept
Opmerkingen
e e e
30 januari 2012
Ontwerp Vaststelling
Projectleider gemeente: Projectleider KuiperCompagnons:
Dhr. drs. Bart Vorster Dhr. mr. Rogier Begheyn / mw. Wanne Verweij BBE
TOELICHTING
Inhoudsopgave van de toelichting DEEL A: INLEIDING 1.
Inleiding
1
1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5
Bij het plan behorende stukken Aanleiding en doel van het plan Ligging en begrenzing plangebied Voorgaande bestemmingsplannen Leeswijzer
1 1 2 2 2
DEEL B: PLANBESCHRIJVING 2.
Planbeschrijving
2.1. Historische context 2.2. Bestaande situatie 2.3. Juridische aspecten
4 5 5 7
DEEL C: VERANTWOORDING 3
Beleidskader
13
3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
Rijksbeleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid Conclusie
15 16 19 22
4
Natuur en landschap
23
4.1. Kader 4.2. Onderzoek 4.3 Conclusie
23 24 25
5.
27
Water
5.1. Kader 5.2. Onderzoek 5.3. Conclusie
27 30 34
6.
35
Archeologie en cultuurhistorie
6.1. Archeologie 6.2. Cultuurhistorie
35 38
7.
Milieu
43
7.1. 7.2. 7.3. 7.4 7.5 7.6.
Algemeen Bodemkwaliteit Akoestische aspecten Luchtkwaliteit Milieuzonering Externe veiligheid
43 43 45 46 47 51
7.7. Overige belemmeringen 7.8. Duurzaamheid
55 57
DEEL D: UITVOERBAARHEID EN PROCEDURE 8
Uitvoerbaarheid
61
8.1 Economische uitvoerbaarheid 8.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 8.3 Handhavingsaspecten
63 63 63
9
65
Procedure
9.1 Voorbereidingsfase 9.2 Ontwerpfase 9.3 Vaststellingsfase Bijlagen bij de toelichting BIJLAGE 1: Vestiga, Archeologisch preadvies – vier ontwikkelingslocaties te Berkel en Rodenrijs Centrum, gemeente Lansingerland, rapportnummer V11-2183, 08-09-2011 BIJLAGE 2: Bijlagen geluid BIJLAGE 3: DCMR Milieudienst Rijnmond, Gebiedsinventarisatie Centrum Berkel en Rodenrijs, Lansingerland, documentnummer 21300425, 24 november 2011
65 65 66
Deel A: Inleiding
Afbeelding: luchtfoto plangebied
1.
Inleiding
1.1.
Bij het plan behorende stukken Het bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” van de gemeente Lansingerland bestaat uit bestemmingen en regels. De bestemming van de gronden (en wateren) is geometrisch bepaald1 door middel van lijnen, coderingen en arceringen. In de bestemmingen zijn regels ten aanzien van het bouwen en het gebruik opgenomen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting. In de toelichting worden de keuzes die zijn gemaakt bij het opstellen van de geometrische plaatsbepaling en de regels verantwoord en verduidelijkt. Vervolgens wordt hierin de uitvoerbaarheid van het plan aangetoond.
1.2.
Aanleiding en doel van het plan Voorliggend bestemmingsplan geeft een planologisch/juridische regeling voor het centrum van Berkel en Rodenrijs. Het betreft een actualisatie van de voorgaande regelingen, die qua hoofdopzet en uitgangspunten ongewijzigd blijven. Deze regelingen zijn echter verouderd. De Wet ruimtelijke ordening (Wro) verplicht dat plannen die ouder zijn dan 10 jaar, worden geactualiseerd. Binnen de plangrens zijn meerdere locaties aanwezig die (mogelijk) herontwikkeld worden. Deze projecten bevinden zich in diverse ontwikkelingsstadia, variërend van globale visievorming tot uitgewerkt bouwplan. Deze ontwikkelingen worden echter niet in dit bestemmingsplan meegenomen. Parallel aan dit conserverende bestemmingsplan worden namelijk afzonderlijke procedures (bestemmingsplan of uitgebreide Wabo-procedure) voor de ontwikkelingen doorlopen. Voor deze gronden zijn in dit bestemmingsplan de vigerende bestemmingen gecontinueerd. Het handhaven van de bestaande rechten vormt dus in principe het uitgangspunt van het voorliggende plan. Het gaat hier soms ook om rechten op bouwmogelijkheden die tot op heden nog niet zijn benut. Evenwel is op veel locaties de feitelijke situatie inmiddels gewijzigd. In het plan is hierop ingespeeld. Een bijzondere locatie binnen het plangebied is het uit te werken gebied aan de Westersingel. In het voorgaande bestemmingsplan, “Meerpolder” (2001) was voor deze gronden reeds een uit te werken bestemming opgenomen, maar de uitwerking is tot op heden niet gerealiseerd. Het is echter wel wenselijk dat dit gebied wordt meegenomen in het plan “Centrum Berkel en Rodenrijs” omdat het geografisch gezien hoort bij het centrum. Voor deze gronden zijn de voorgaande rechten zoveel mogelijk overgenomen. Er is dus géén sprake van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling. Voor deze uitwerking moet volgens vaste jurisprudentie echter wel worden aangetoond dat de ontwikkeling uitvoerbaar is.
1
Geografische coördinaten volgens het Rijksdriehoekstelsel bepalen de ligging van een bestemming. Met gebruikmaking van de coördinaten kan exact de plaats van een object in een gebied worden bepaald.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
1
1.3.
Ligging en begrenzing plangebied Het plangebied (zie de afbeelding op naastgelegen pagina) betreft het centrum van de kern Berkel en Rodenrijs in de gemeente Lansingerland. De begrenzing van het plangebied is als volgt:
1.4.
aan de noordzijde: aan de oostzijde: aan de zuidzijde: aan de westzijde:
de Oudelandselaan, de Noordeindseweg en de Oranjestraat; de Berkelseweg (Landscheiding); de Boterdorpseweg en de Klapwijkseweg; de westelijke grens van een aantal woonpercelen aan de Westersingel (zuidelijk gedeelte), de grens van Meerpolder en de Westersingel.
Voorgaande bestemmingsplannen Met voorliggend bestemmingsplan worden de hierna genoemde bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen en herzieningen vervangen (in volgorde van vaststelling): Bestemmingsplan Berkel Dorp Westersingel Westersingel, 1e herziening Westersingel, 3e herziening Westersingel, 2e herziening Uitwerkingsplan Westersingel Westersingel, 6e herziening Westersingel, 7e herziening Berkel Dorp, 12e herziening Meerpolder Uitwerkingsplan Westersingel
Vastgesteld gemeenteraad 3 maart 1975 23 augustus 1982 4 juni 1984 9 december 1985 18 augustus 1986 17 februari 1987 28 maart 1988 4 september 1989 14 september 1998 22 februari 2001 1 maart 2011
Goedgekeurd GS 17 maart 1976 4 oktober 1983 2 oktober 1984 15 april 1986 2 december 1986 2 juni 1987 5 juli 1988 9 januari 1990 23 december 1998 n.v.t. n.v.t.
De bestaande rechten zijn in dit nieuwe plan zoveel als mogelijk en wenselijk gecontinueerd, hoewel in veel situaties ook de huidige feitelijke situatie is opgenomen. Tevens zijn in het gebied de afgelopen jaren verschillende vrijstellingsprocedures gevoerd. Deze vrijstellingen zijn in het nieuwe bestemmingsplan ingepast. 1.5
Leeswijzer Deze toelichting bestaat uit vier delen. Voorliggend deel, deel A, bevat een aantal algemene en inleidende planaspecten. Hierna volgt deel B. Daarin vindt de planbeschrijving plaats en wordt tevens een toelichting gegeven op de bestemmingsmethodiek. Deel C vormt de achterliggende onderbouwing voor de keuzes die in deel B worden gemaakt ten aanzien van, onder andere, ruimtelijke ordening, natuur en landschap, water, archeologie en cultuurhistorie en milieu. In deel D, tenslotte, wordt ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan en op het overleg- en inspraaktraject.
2
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
Deel B: Planbeschrijving Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
3
Afbeelding: topografische kaart uit 1905 inclusief ligging plangebied
4
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
2.
Planbeschrijving
2.1.
Historische context Voordat, vanaf de vroege middeleeuwen, het gebied rond Berkel en Rodenrijs werd ontgonnen, bestond het gebied uit een nat en drassig veenmoeras. Vanaf circa 900 na Christus werd het gebied bewoond. Er ontstond een lang bebouwingslint, de huidige Rodenrijseweg / Noordeindseweg, van ruim 8 kilometer lengte. Aan dit lint ontstonden verscheidene kleine kernen, waaronder Berkel en Rodenrijs (Berkel was een kern in het gebied Rodenrijs en de twee namen zijn derhalve vanaf het begin met elkaar verbonden). Van oorsprong was Berkel en Rodenrijs een agrarische gemeente. Het centrumgebied van Berkel en Rodenrijs (het plangebied), is ontstaan aan het lint en vormt het oudste gedeelte van Berkel en Rodenrijs. In de omgeving van de woonkernen werd het gebied gaandeweg verkaveld. Het veen werd later afgegraven voor de productie van turf, waardoor er veel veenplassen ontstonden. In de 18e eeuw werd een aantal gebieden rondom Berkel en Rodenrijs drooggemalen en ingepolderd. De kern van Berkel en Rodenrijs bleef tot en met 1945 kleinschalig en agrarisch van aard (zie afbeelding ‘topografische kaart uit 1905 inclusief ligging plangebied’). Na de oorlog verstedelijkte de kern echter langzamerhand door de aanleg van bedrijventerreinen en nieuwe woongebieden. Als eerste uitbreiding werd de Oranjebuurt gerealiseerd, gelegen ten noorden van het oude centrum en onderdeel uitmakende van het plangebied. In de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw werden meer grootschalige wijken zoals de Sterrenwijk, de Weidevogelbuurt en de Bomen- en Struikenbuurt (ten noorden van het plangebied) gerealiseerd. In de Vierde Nota op de Ruimtelijke Ordening Extra (VINEX) is Berkel en Rodenrijs aangewezen als uitbreidingslocatie. De wijken Meerpolder en Westpolder/Bolwerk zijn deels al gerealiseerd, deels nog in aanbouw. Om het voorzieningenniveau in de kern Berkel en Rodenrijs op peil te houden en tevens de centrumpositie van Berkel en Rodenrijs in de regio te behouden en te versterken, heeft de voormalige gemeente Berkel en Rodenrijs in de afgelopen jaren een begin gemaakt met een modernisering van het centrumgebied. Verdere uitbreiding van de centrumvoorzieningen is gewenst en zal in de komende jaren worden gerealiseerd. Behoud van een compact kernwinkelgebied en het afstemmen van de voorzieningen op de vraag uit de omgeving staan daarbij centraal.
2.2.
Bestaande situatie Ruimtelijke karakteristiek De historische kern van Berkel en Rodenrijs wordt gekenmerkt door een organische opbouw en menging van functies. Het middelpunt van het gebied is de kerk van de gereformeerde gemeente. De toren stamt uit 1732 en is daarmee het oudste bouwwerk binnen Berkel en Rodenrijs. Op de plaats van de Dorpskerk hebben in vroeger tijden verscheidene voorgangers gestaan. Het ronde kerkperceel met daaromheen de gedempte kerksingel is altijd het belangrijkste punt binnen het gebied geweest. In de jaren ’70 van de vorige eeuw is dit gebied grondig onder handen genomen, waarbij een aantal beeldbepalende elementen verloren zijn gegaan. Naast de Dorpskerk is een begraafplaats gelegen. Op de Kerksingel, die om het cirkelvormige Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
5
kerkperceel heen loopt, komen de Raadhuislaan, de Wilhelminastraat, de Ds. van Koetsveldstraat en de Kerkstraat samen. Ook de Boterdorpseweg / Klapwijkseweg (N472), de Nieuwstraat en de Laan van Romen zijn belangrijke lijnelementen in het plangebied. Ten westen hiervan ligt het historische lint Rodenrijseweg / Noordeindseweg en Westersingel, dat nog altijd gedeeltelijk de ruimtelijke uitstraling van Berkel en Rodenrijs bepaalt. De bebouwing langs dit dubbele lint kenmerkt zich door een gevarieerde gevelkarakteristiek en detaillering. Typerend is de oriëntatie van de bebouwing: de oude boerderijen zijn meestal schuin op de weg georiënteerd en de nieuwbouw vrijwel overal haaks. Het lint maakt een overwegend groene indruk, wat te danken is aan grote monumentale bomen, tuinen en open grasveldjes tussen de bebouwing in. In het plangebied worden de karakteristieken van het lint met name gevormd door het water dat ten westen van de Rodenrijseweg / Noordeindseweg ligt. De percelen die ten oosten van dat water liggen, zijn veelal bereikbaar via bruggetjes vanaf de Rodenrijseweg / Noordeindseweg. Rondom het centrumgebied zijn vooral woongebieden aanwezig. De bebouwing heeft hier een kleinschalig karakter; veelal bestaande uit één, twee bouwlagen met een dwars- of langskap en tussen de verschillende panden een sterke verticale geleding. In de omgeving van de Johan van Oldenbarneveltlaan is de woonbebouwing gesitueerd in een ruim opgezette omgeving waarbij veel woningen een voortuin hebben. De kern van Berkel en Rodenrijs is vanuit de historische kern aanmerkelijk uitgebreid en bestaat nu in feite uit drie verschillende delen. De historische kern ligt op de kruising van de Kerkstraat met het doorgaande lint, dat hier Herenstraat heet. Alleen het westelijk deel van de ringgracht is bewaard gebleven. Het hoogteverschil tussen de kern en het omringend gebied is alleen nog bij de Landscheiding aan de oostkant duidelijk ervaarbaar. De Kerkstraat is ingericht als voetgangersgebied; de leibomen accentueren de as-werking van de straat. De kerk, aan het eind van de Kerkstraat, neemt in de historische kern een belangrijke plaats in. Het gebouw ligt hoger en is door struiken omgeven, de weg ligt er in een cirkel eromheen. In de jaren ’70 van de vorige eeuw is hieraan vrij lage nieuwbouw verrezen, waaronder het gemeentehuis. De gebouwen hebben hier verspringende voorgevels. Functionele karakteristiek Rondom de Dorpskerk bevinden zich van oudsher verscheidene centrumvoorzieningen, zoals winkels, horeca en detailhandel. Deze functies bevinden zich met name langs de Kerkstraat en Kerksingel. Op de verdiepingen boven deze centrumvoorzieningen wordt veelal gewoond. De centrumvoorzieningen zetten zich in westelijke richting voort, langs de Nieuwstraat en de Kerkstraat, over de Centrumpassage naar het nieuwe centrumgebied aan de overzijde van het water. Naast deze centrumvoorzieningen bevinden zich her en der verspreid door het gebied diverse andersoortige voorzieningen. Ten zuidoosten van de Dorpskerk, aan de Raadhuisstraat, bevindt zich bijvoorbeeld het gebouw waarin de voormalige gemeente Berkel en Rodenrijs zetelde. Ook is het politiebureau van deze voormalige gemeente binnen het plangebied gelegen. Aan de Ds. van Koetsveldstraat bevindt zich de Algemene begraafplaats. Verder zijn enkele bedrijven en instellingen in het gebied gelegen.
6
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
De overige gronden in het plangebied worden gebruikt als woongebied. Het woonzorgcomplex aan het Raadhuishof neemt daarbinnen een bijzondere rol in. Verkeer en parkeren De belangrijkste gebiedsontsluitingswegen van het gebied zijn de Rodenrijseweg / Noordeindseweg en de Berkelseweg, waar een maximumsnelheid geldt van 50 km/h. De overige wegen in het plangebied zijn te classificeren als buurtontsluitingswegen en/of verblijfswegen, waar de maximumsnelheid 30 km/h bedraagt. De rotonde ter hoogte van de kruising van de Klapwijkseweg / Boterdorpseweg en de Rodenrijseweg / Hoogeindseweg is een belangrijk knooppunt in het gebied. De Boterdorpseweg / Klapwijkseweg (N472) en de Randweg-West fungeren als stroomwegen. Binnen het landelijke traject Duurzaam Veilig wordt binnen de bebouwde kom onderscheid gemaakt tussen gebiedsontsluitingswegen (50 km/u) en verblijfsgebieden (30 km/u). Op basis van het Categoriseringsplan voor Berkel en Rodenrijs (door de toenmalige gemeenteraad vastgesteld op 12 december 2002) zijn verkeersbesluiten met betrekking tot ligging en inrichting van de verblijfsgebieden genomen. Groen en water Binnen en met name aan de randen van het plangebied zijn enkele beeldbepalende groenzones aanwezig. Het gaat hier om het groen rondom de doorgaande wegen de Boterdorpseweg en de Berkelseweg, en ook om het collectief groen rondom (openbare) gebouwencomplexen zoals het voormalige gemeentehuis en de kerk. Langs de woon- en winkelstraten staan veelal hoogopgaande, volgroeide bomen. Langs de Wilhelminastraat is waardevolle laanbeplanting aanwezig. Het gebied is laaggelegen en van oudsher waterrijk. In het plangebied is dan ook een aantal oppervlaktewateren gelegen. Belangrijk is het circa 10 meter brede water langs het lint Rodenrijseweg / Noordeindseweg. Ook rondom het woonzorgcomplex aan het Raadhuishof is een aanzienlijk areaal aan oppervlaktewater aanwezig. Verder lopen parallel langs de Boterdorpseweg en de Klapdijkseweg waterstructuren. 2.3.
Juridische aspecten
2.3.1. Inleiding Vanaf 2009 is de gemeente Lansingerland bezig met het project “Actualisering bestemmingsplannen” in het kader waarvan alle voor het gemeentelijk grondgebied geldende bestemmingsplannen integraal moeten worden herzien. Voorliggend bestemmingsplan is opgesteld conform de gemeentelijke standaard, met inachtneming van de bepalingen die zijn opgenomen in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening (Rsro), zoals de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) en het coderingssysteem Informatiemodel Ruimtelijke Ordening (IMRO). In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de wijze waarop de regels en verbeelding van voorliggend plan zijn opgebouwd.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
7
2.3.2. Planmethodiek Bestemmingsmethodiek Het uitgangspunt van dit bestemmingsplan is het zoveel mogelijk handhaven van de bestaande rechten in het centrum van Berkel en Rodenrijs. Voor het nieuwe plan is dan ook zoveel mogelijk de wijze van bestemmen uit de voorgaande bestemmingsplannen en aanverwante regelingen overgenomen. Ook zijn de inmiddels verleende vrijstellingen (die in juridischplanologische zin zijn aan te merken als ‘bestaande situatie’) opgenomen. Evenwel is op veel locaties de situatie inmiddels gewijzigd. Er is dan ook waar noodzakelijk rekening gehouden met de feitelijk aanwezige situatie. Bij de opzet van het plan is hoofdzakelijk gekozen voor eindbestemmingen. Op basis van de bepalingen van een eindbestemming kunnen direct omgevingsvergunningen worden afgegeven, indien deze passen binnen de regels die gelden bij die bestemming. Er is ook één uit te werken bestemming opgenomen, ten westen van het centrumgebied, in Meerpolder. Het betreft het plan ‘Westersingel 2e fase’. Hier geldt pas een bouwtitel als burgemeester en wethouders een uitwerkingsplan hebben vastgesteld. De inhoud van de uit te werken bestemming is éénop-één overgenomen uit het voorgaande bestemmingsplan. 2.3.3. Regels De regels bestaan uit vier hoofdstukken: Inleidende regels (hoofdstuk 1) Bestemmingsregels (hoofdstuk 2) Algemene regels (hoofdstuk 3) Overgangs- en slotregels (hoofdstuk 4) De regels zijn in overeenstemming met de gemeentelijke standaard. Hierna wordt een korte toelichting gegeven op de in het plan voorkomende bestemmingen. Hoofdstuk 1 Inleidende regels In dit hoofdstuk is een aantal begrippen verklaard, dat wordt gebruikt in de regels. Dit voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Daarnaast is het artikel "Wijze van meten” opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels In dit hoofdstuk zijn de in het plan voorkomende bestemmingen geregeld. In ieder artikel is per bestemming bepaald welk gebruik van de gronden is toegestaan en welke bouwregels er gelden. Tevens zijn, waar mogelijk, flexibiliteitsbepalingen opgenomen. Onder de bestemmingsomschrijving is aangegeven voor welke functies de gronden bestemd zijn. Voor sommige functies is een functieaanduidingen opgenomen. In de bouwregels zijn de bebouwingsmogelijkheden bepaald. Voor de (hoofd)bebouwing zijn bouwvlakken aangegeven. De bebouwing dient in principe binnen het bouwvlak gesitueerd te zijn. Hierbij geldt dat, tenzij anders is aangegeven, het bouwvlak volledig bebouwd mag worden.
8
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
Hierna volgt een toelichting per artikel. Agrarisch De agrarische bestemming is opgenomen op enkele percelen tussen de Rodenrijseweg / Noordeindseweg en de Westersingel. Het gaat om restpercelen waarvoor vanuit de vorige bestemmingsregeling een agrarische bestemming is opgenomen. Er gelden zeer beperkte bouwmogelijkheden. Bedrijf Deze bestemming is opgenomen voor de individuele bedrijfspercelen in het plan. De bestemmingsregelingen uit de voorgaande bestemmingsplannen zijn hier gecontinueerd. Binnen de bestemming zijn in beginsel de bedrijfscategorieën 1 en 2 toegestaan; relatief ‘lichte’ bedrijvigheid. Enkele bedrijven zijn voorzien van een specifieke aanduiding: het mengvoedersbedrijf Treurniet bijvoorbeeld, waarvoor is geregeld dat daar louter een mengvoedersbedrijf met milieucategorie 4.1. is toegestaan, en het garagebedrijf Eef & Huub aan de Raadhuislaan (milieucategorie 2). Door deze bedrijven specifiek te bestemmen is geen uitwisseling met andersoortige bedrijvigheid mogelijk, waardoor de woon- en leefsituatie zoveel mogelijk wordt gewaarborgd. Het nutsbedrijf aan de Terpstraat is voorzien van een aanduiding ‘nutsvoorziening’, welke andersoortige bedrijvigheid uitsluit. Centrum De gronden met de centrumbestemming concentreren zich langs de Kerkstraat, de Nieuwstraat, de Centrumpassage en het Westerwater. Binnen deze verzamelbestemming zijn verschillende functies toegestaan: detailhandel, dienstverlening en - in beginsel uitsluitend op de verdiepingen - wonen. Woningen op de begane grond zijn specifiek aangeduid en dat is het geval in het ‘oude’ centrumgedeelte, dus langs de Kerkstraat en de Nieuwstraat. Horeca is, alleen op de begane grond, slechts toegestaan als daartoe een functieaanduiding is opgenomen. Binnen de bestemming is het mogelijk om de functies die bij recht mogelijk zijn, onderling uit te wisselen, waardoor de versterking van de centrumfunctie van het gebied kan worden nagestreefd. Detailhandel Het woninginrichtingsbedrijf “Bergers Interieurs” aan de Rodenrijseweg 23 – 25 is voorzien van een bestemming “Detailhandel” met een specifieke functieaanduiding, die louter detailhandel in woninginrichting toelaat. Hier kan zich dus geen supermarkt o.i.d. vestigen. Ook aan het Westerplein is een detailhandelsbestemming opgenomen. Dit is een voortzetting van het recentelijk vastgestelde uitwerkingsplan ‘Westersingel’ (2011). In dit plan is kleinschalige detailhandel en dienstverlening toegestaan. Gemengd Diverse gebouwen of gebouwenclusters in de ‘ring’ rondom het oude centrum zijn voorzien van de bestemming “Gemengd”. Het gaat hier vaak om van origine woongebouwen, die later een bepaalde centrumfunctie erbij hebben gekregen zoals detailhandel of dienstverlening. Binnen deze bestemming zijn dan ook bij recht verschillende functies mogelijk: wonen, detailhandel, dienstverlening en kantoren. Ook hier is onderlinge uitwisseling mogelijk; dit ter bevordering van de versterking van de centrumfunctie van het plangebied. Afwijkende functies zoals horecavestigingen, garageboxen, een kinderdagverblijf en maatschappelijke voorzieningen zijn specifiek
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
9
aangeduid. Aan de Gemeentewerf 1 is een groothandel in eieren aanwezig. Ook deze functie is specifiek aangeduid. Groen De als “Groen” aangewezen gronden betreffen de groengebieden die behoren tot de hoofdgroenstructuur. Dus niet elk groengebiedje op de hoek van de straat is tot “Groen” bestemd; deze kleine groengebiedjes vallen onder andere bestemmingen zoals de verkeersbestemmingen of “Water”. Binnen de bestemming “Groen” zijn groenvoorzieningen mogelijk, inclusief waterpartijen, paden en nutsvoorzieningen. Binnen deze bestemming zijn de bouwmogelijkheden beperkt. Horeca Partycentrum ’t Raedhuys aan de Westersingel 80 is voorzien van de bestemming “Horeca”. Hier is horeca tot en met categorie 3 toegestaan. Kantoor De panden aan de Laan van Romen 25 en 12 hebben een kantoorbestemming gekregen. Gezien de achteraf-ligging van de percelen ten opzichte van het centrumgebied is het niet wenselijk om hier een brede centrum- of gemengde bestemming op te nemen. In het pand nummer 12 is tevens een functieaanduiding ‘dienstverlening’ opgenomen ten behoeve van het regelen van de aanwezige dienstverlening. Maatschappelijk De maatschappelijke bestemming is een ‘brede’ bestemming waarbinnen diverse functies mogelijk zijn. Diverse individuele panden in het plangebied hebben deze bestemming gekregen, waaronder de kerken, het voormalige gemeentehuis, het politiekantoor, de begraafplaats aan de Ds. van Koetsveldstraat en de verschillende maatschappelijke panden ten noorden daarvan, de basisschool aan de Klapwijkseweg en een pand aan de Gemeentewerf. Tuin De gronden die in privaat eigendom zijn en die grenzen aan openbaar toegankelijk gebied, zijn veelal voorzien van een tuinbestemming. In deze bestemming zijn zeer beperkt bouwmogelijkheden opgenomen; alleen voor erkers en toegangs- en tochtportalen. Ook zijn ongebouwde parkeervoorzieningen mogelijk. Met de tuinbestemming wordt een rustig en geordend straatbeeld nagestreefd, vandaar dat er nauwelijks gebouwd mag worden. Verkeer - Wegverkeer, Verkeer en Verkeer – Verblijfsgebied In het plan zijn drie verschillende verkeersbestemmingen opgenomen: “Verkeer - Wegverkeer” voor de Klapwijkseweg / Boterdorpseweg (wijkontsluitingsfunctie), “Verkeer” voor wegen met een buurtontsluitingsfunctie, woonstraten, -erven en pleinen, en “Verkeer – Verblijfsgebied” voor woonstraten, woonerven en pleinen waar auto’s niet zijn toegestaan. Overal binnen de bestemmingen zijn parkeervoorzieningen mogelijk. Water De waterbestemming is opgenomen voor de in het plangebied aanwezige (hoofd)watergangen. Hier mogen geen gebouwen worden opgericht. Bruggen en duikers zijn overal bij recht toegestaan.
10
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
Wonen De woningen in het plan die niet vallen onder de brede centrum- of gemengde bestemming, zijn voorzien van een woonbestemming. De hoofdgebouwen, oftewel de woningen zelf, mogen alleen worden gebouwd binnen een bouwvlak. Daarbuiten, op het erf, mag ook erfbebouwing worden opgericht (aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen). Er geldt een standaardregeling voor beroep en bedrijf aan huis. Centrum – Uit te werken De gronden aan de westzijde van het nieuwe centrumgebied hebben de bestemming “Centrum – Uit te werken” gekregen, welke gronden bestemd zijn voor een nieuw centrumgebied met bijbehorende functies. Hier mag pas gebouwd worden, als burgemeester en wethouders een uitwerkingsplan hebben vastgesteld. Waarde – Archeologie 1, 2, 3 en 4 Een groot deel van de gronden in het plangebied zijn op basis van de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart aangemerkt als gebied met hoge archeologische verwachting. Op basis van het Verdrag van Malta moeten deze gronden een planologische bescherming hebben. Dit gebeurt door het bouwen afhankelijk te stellen van een door burgemeester en wethouders te verlenen omgevingsvergunning en het opnemen van een stelsel dat ziet op het verkrijgen van een omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Voordat een omgevingsvergunning wordt verleend, zullen de consequenties voor de archeologische waarden in kaart moeten worden gebracht, eventueel door voorafgaand archeologisch onderzoek. Bij de regeling is voorzien in een advies door een terzake deskundige. Indien uit nader onderzoek blijkt dat er sprake is van te beschermen archeologische waarden, kunnen voorwaarden worden gesteld aan de ontwikkelingen. Indien blijkt dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn dan wel deze waarden goed kunnen worden gedocumenteerd kan de dubbelbestemming worden geschrapt na toepassing van een daartoe opgenomen wijzigingsbevoegdheid. Voor de vier verschillende archeologische verwachtingen en de aandachtszone, zijn in het bestemmingsplangebied vier dubbelbestemmingen opgenomen. Waterstaat – Waterkering Deze bestemming is opgenomen voor de gronden die een waterkerende functie hebben. Er is sprake van een zogenoemde dubbelbestemming waarbij de waterkerende functie primair geldt ten opzichte van de andere aangegeven bestemmingen. Op deze gronden is tevens de Keur van de waterbeheerder van toepassing. Ontwikkelingen binnen de bestemming zijn alleen toelaatbaar, als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de waterkering. Het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de onderliggende (secundaire) bestemmingen is afhankelijk gesteld van een door burgemeester en wethouders te verlenen omgevingsvergunning. Alvorens bij omgevingsvergunning af te wijken, wordt ten aanzien van de waterhuishoudkundige aspecten, advies ingewonnen bij de waterbeheerder.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
11
Naast de bepalingen van het bestemmingsplan is, op grond van de keurbepalingen, bij het oprichten van bebouwing dan wel het uitvoeren van een aantal werken en/of werkzaamheden tevens een watervergunning van de waterbeheerder nodig. Waterstaat – Waterstaatkundige functie Deze dubbelbestemming geldt voor de gronden direct buiten de waterkering. Het betreft de zogenaamde ‘beschermingszone’. Hier mogen in beginsel alleen andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Hoofdstuk 3 Algemene regels In hoofdstuk 3 worden enkele algemene regels gegeven, zoals de anti-dubbeltelregel. Ook wordt de aanvullende werking van de Bouwverordening uitgesloten, behalve voor onderwerpen die met naam genoemd worden (waaronder parkeergelegenheid; er moet dus altijd worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid). Ook worden algemene gebruiksregels gegeven en wordt gesteld dat bestaande bouwwerken, die niet voldoen aan de regels in het plan, als toelaatbaar mogen worden beschouwd. Daarnaast worden enkele algemene afwijkings- en wijzigingsregels gegeven die de flexibiliteit van het plan vergroten. Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels In het overgangsrecht is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met het nieuwe bestemmingsplan. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. In de slotregel is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan worden aangehaald. 2.4.4. Geometrische plaatsbepaling / verbeelding Voor het verbeelden van de geometrisch bepaalde bestemmingen is een GBKN-ondergrond gebruikt. Dit bestand is opgebouwd in coördinaten in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting, of kortweg Rijksdriehoekscoördinaten (ook wel: RD-coördinaten). Dit zijn de coördinaten die in Nederland worden gebruikt als grondslag voor onder meer geografische aanduidingen, waarbij de exacte locatie van een gebied wordt vastgelegd. In het plan is met behulp van lijnen, coderingen en arceringen aan gronden een bepaalde bestemming toegekend. Binnen een bestemmingsvlak zijn met aanduidingen nadere regels aangegeven. Op een afdruk van de geometrische plaatsbepaling, de verbeelding, zijn alle bestemmingen en aanduidingen naast elkaar zichtbaar. De gegevens zijn digitaal raadpleegbaar. Via de digitale portal waarop het plan wordt gepubliceerd kan, door te klikken op een bepaalde locatie, de bijbehorende bestemmingsregeling worden opgeroepen.
12
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
Deel C: Verantwoording Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
13
14
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
3
Beleidskader
3.1.
Rijksbeleid Nota ruimte De Nota Ruimte, de Planologische Kernbeslissing (PKB) Nationaal Ruimtelijk Beleid uit 2006, heeft met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en op basis van het overgangsrecht de status van structuurvisie gekregen en vormt samen met de (ontwerp) Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) Ruimte, zie ook hierna, het nationale ruimtelijke beleid voor de periode 2004 tot 2020 met een doorkijk naar 2030. De nota bevat geen concrete beleidsbeslissingen maar stelt een aantal beleidsdoelen als leidraad voor de ontwikkelingen in de komende periode. Hoofddoel is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Belangrijk binnen het rijksbeleid is het toepassen van de zogenaamde SER-ladder. Dit houdt in dat in beginsel moet worden uitgegaan van herontwikkeling en/of intensivering van bestaand stedelijk gebied en dat daarna pas naar uitbreiding mag worden gekeken. In het centrum van Berkel en Rodenrijs wordt bij de ontwikkelingslocaties, die niet worden meegenomen in het voorliggende bestemmingsplan, voldaan aan de eerste trap van de SER-ladder, omdat herontwikkeling van locaties binnen het gebied het uitgangspunt is. Het voorliggende plan is conserverend van aard. In de planvorming is evenwel aandacht voor de waarborging van veiligheid en voldoende ruimte voor wonen en bijbehorende voorzieningen. Het plan past daarmee binnen het beleid uit de Nota Ruimte. Ontwerp-Structuurvisie Infrastructuur en Milieu Op 14 juni 2011 is de Ontwerp-Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte gepresenteerd. Deze structuurvisie moet de Nota Ruimte gaan vervangen. De leidende gedachte in de ontwerpstructuurvisie is ruimte maken voor groei en beweging. In de structuurvisie worden ambities tot 2040 geschetst en zijn doelen, belangen en opgaven tot 2028 weergegeven. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte richt het rijk zich vooral op decentralisatie. De verantwoordelijkheid wordt verplaatst van Rijksniveau naar provinciaal en gemeentelijk niveau. Door urbanisatie, individualisering, vergrijzing en ontgroening nemen de ruimtelijke verschillen toe. Vanaf 2035 groeit de bevolking niet meer. De samenstelling van de bevolking, en daarmee de samenstelling van huishoudens, verandert. Ambities tot 2040 zijn onder andere het aansluiten van woon- en werklocaties op de (kwalitatieve) vraag, het zoveel mogelijk benutten van locaties voor transformatie en herstructurering. Ook wil het rijk ervoor zorgen dat in 2040 een veilige en gezonde leefomgeving met een goede milieukwaliteit wordt geboden. Dit moet voor zowel het landelijk als het stedelijk gebied gelden. Ontwerp-besluit algemene regels ruimtelijke ordening Het rijk legt met het (ontwerp-)besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) de nationale ruimtelijke belangen juridisch vast. Enerzijds betreft het de belangen die reeds in de (ontwerp-) AMvB Ruimte uit 2009 waren opgenomen en anderzijds wordt het Barro aangevuld met onderwerpen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Milieu (SVIR). Het is nog niet duidelijk wanneer het stuk in werking treedt.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
15
In het ontwerp-Barro zijn onder meer rijksvaarwegen, hoofdwegen en hoofdspoorwegen, buisleidingen, primaire waterkeringen, erfgoederen, kustfundamenten en diverse concrete nationale ruimtelijke projecten zoals het Project Mainportontwikkeling Rotterdam aangewezen als nationaal belang. Ter bescherming van deze belangen zijn reserveringsgebieden, begrenzingen en vrijwaringszones opgenomen. In het besluit is aangegeven op welke wijze bestemmingsplannen voor deze gebieden moeten zijn ingericht. Indien vigerende bestemmingsplannen niet voldoen aan het Barro dan moeten deze binnen drie jaar na inwerkintreding van het besluit zijn aangepast. Voor kleinschalige herontwikkelingen zoals die in het onderhavige bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, worden in het ontwerp-Barro geen concrete regels gegeven. Rijks-woonvisie Op 1 juli 2011 is de Woonvisie bekend gemaakt. Deze visie volgt de 'Nota wonen; Mensen, Wensen, Wonen' uit 2002 op. De beleidsagenda van de Woonvisie volgt kort gezegd drie hoofdlijnen: • verbeteren van de aansluiting tussen vraag en aanbod op huur- en koopmarkt; • het verbeteren van de condities voor investeringen op de woningmarkt; • het verbeteren van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving in dorpen en steden. De Woonvisie bevat verschillen over de provinciale rol ten opzichte van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. De minister heeft daarop aangegeven dat de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) het leidende document is. De SVIR als leidend document betekent dat, anders dan in de Woonvisie, de provincies vooraf sturen op woningbouwprogrammering omdat zij een integrale ruimtelijke afweging kunnen maken. Daarnaast zijn er in de Woonvisie rijksdoelstellingen benoemd, die niet als zodanig terugkomen in de SVIR. Concreet voor kernen als Centrum Berkel en Rodenrijs zijn geen doelen benoemd. 3.2.
Provinciaal beleid Provinciale structuurvisie; Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte Provinciale Staten stelden op vrijdag 2 juli 2010 de provinciale Structuurvisie, de Verordening Ruimte (de realisatie van de structuurvisie, zie ook hierna) en de Uitvoeringsagenda vast. Vanaf dat moment gelden de Streekplannen, inclusief eventuele partiële herzieningen, en de Nota Regels voor Ruimte niet langer als vigerend beleids- en toetsingskader. Bij de vaststelling is evenwel geconstateerd dat het voor een aantal onderwerpen en dossiers nog niet mogelijk was een passende oplossing op te nemen. Daarom is een eerste herziening van de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte opgesteld welke op 23 februari 2011 werd vastgesteld door Provinciale Staten. De structuurvisie bevat het ruimtelijk beleid tot 2020 met een doorkijk naar 2040. Het accent ligt op sturing vooraf en sturing op kwaliteit. Het beleid gaat in op verschillende provinciale belangen. Van belang voor het plan is de bundeling van verstedelijking, infrastructuur, voorzieningen en economische activiteiten gericht op concentratie en functieafstemming. Verder dient kansrijke en innovatieve binnenstedelijke verdichting plaats te vinden. Ook is de opvang van de bevolkingsgroei in regionale, goed
16
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
Afbeelding: Uitsnede
functiekaart provinciale structuurvisie met globaal het
plangebied aangegeven
Afbeelding: Uitsnede kwaliteitskaart provinciale structuurvisie met globaal het plangebied aangegeven
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
17
ontsloten kernen en daartoe aangewezen relatief verstedelijkte zones belangrijk. De kleinschalige ontwikkelingen in Centrum Berkel en Rodenrijs komen aan dit uitgangspunt tegemoet. Het plangebied is op de functiekaart van de provinciale structuurvisie aangewezen als ‘stadsen dorpsgebied’ (“Aaneengesloten bebouwd gebied, waarin de functies wonen, werken en voorzieningen gemengd en gescheiden voorkomen”) en op de kwaliteitskaart als ‘dorpskern’ (“Kleinschalig stads- en dorpsgebied, omgeven door landelijk gebied en niet gekoppeld aan het Zuidvleugelnet”). Het water langs het lint is tevens voorzien van de aanduiding ‘kreek, vaart en wetering’ (“Waterlopen in het landelijk gebied met landschappelijke en/of cultuurhistorische waarde”) en als ‘groenblauw netwerk’. Het bestemmingsplan past binnen deze aanduidingen. De eerste herziening van de structuurvisie en de ontwerp-actualisering 2011 hebben geen betrekking op gronden binnen het onderhavige bestemmingsplangebied. Provinciale Verordening Ruimte; ontwikkelen met schaarse ruimte Om het provinciale ruimtelijke belang, zoals beschreven in de provinciale structuurvisie, te kunnen uitvoeren is, onder meer, de provinciale verordening opgesteld. In de provinciale verordening zijn de zaken die generiek van aard zijn (relevant voor alle gemeenten of een bepaalde groep gemeenten) en in eerste instantie vooral een werend of beperkend karakter hebben vastgelegd. De provincie acht de borging hiervan van groot belang. Tevens zijn de nationale belangen zoals vastgelegd in de AMvB Ruimte ook in de provinciale verordening opgenomen ten behoeve van een doorwerking in de gemeentelijke bestemmingsplannen. Tot slot zijn in de verordening regels gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen en de inhoud van de toelichting van bestemmingsplannen. De verordening heeft slechts betrekking op een beperkt aantal onderwerpen. Bij het opstellen van bestemmingsplannen dient daarom ook rekening te worden gehouden met ander provinciaal beleid. Bovendien moet worden voldaan aan de overige wet- en regelgeving. Het plangebied is gelegen binnen de bebouwingscontouren van Berkel en Rodenrijs (kaart 1 van de verordening). Kleinschalige ontwikkeling c.q. herstructurering is hierbinnen mogelijk. Kaart 8 geeft aan dat de Rodenrijseweg / Noordeindseweg regionale waterkerende functie hebben. Deze waterkering wordt door dit bestemmingsplan niet gewijzigd en/of in zijn beschermingsstatus aangetast. Voor het overige heeft het bestemmingsplangebied geen aanduidingen op de verschillende kaarten uit de verordening. De eerste herziening van de Verordening Ruimte en de ontwerp-actualisering 2011 hebben geen betrekking op gronden binnen het onderhavige bestemmingsplangebied. Provinciale woonvisie In de Woonvisie Zuid-Holland 2005-2014, met de titel 'Samenhang en Samenspel', stelt de provincie Zuid-Holland het streven centraal dat alle bevolkingsgroepen kunnen beschikken over passende woningen. In de visie was in eerste instantie een groot aantal nieuw te realiseren woningen genoemd. De woningbehoefte is als gevolg van economische en sociaal maatschappelijke ontwikkelingen (individualisering, gezinsverdunning, vergrijzing, vluchtelingenbeleid)
18
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
echter aan verandering onderhevig. Dit is voor de provincie Zuid-Holland aanleiding om de Woonvisie 2005 - 2014 te vernieuwen. Met de Ontwerp-Woonvisie 2011-2020 wordt een basis gevormd voor nieuwe afspraken op provinciaal en (inter)regionaal niveau. In het woningbouwprogramma wordt rekening gehouden met groei in de stad en op langere termijn met krimp in landelijke gebieden. De belangrijkste prioriteit voor bestaande stedelijke gebieden zoals Centrum Berkel en Rodenrijs ligt vooralsnog bij het bouwen voor ouderen en starters op de woningmarkt. Daarnaast is er het streven om stedelijke woonmilieus meer te differentiëren. Het bestemmingsplan legt geen beperkingen op aan bepaalde woonmilieus, zodat het plan dit beleidsuitgangspunt niet in de weg staat. 3.3.
Gemeentelijk beleid Structuurvisie Lansingerland 2025 Op 18 februari 2010 heeft de gemeenteraad van Lansingerland de Structuurvisie 2025 vastgesteld. De structuurvisie geeft de gewenste ruimtelijke ontwikkeling tot 2025 en een doorkijk naar de lange termijn. Bij de structuurvisie hoort een uitvoeringsprogramma waarin wordt aangegeven op welke wijze de beoogde ontwikkelingsprojecten tot realisatie kunnen komen. Veel van de ontwikkelingen tot 2025 komen voort uit bestaand beleid, waaronder de Toekomstvisie 2040. Voor een belangrijk deel ligt de ruimtelijke structuur van Lansingerland dan ook al vast. Een van de hoofddoelen binnen Lansingerland is het verkrijgen en houden van een aantrekkelijk suburbaan woonmilieu. Beheer en kwaliteitsverbetering van het suburbane woon- en leefklimaat in de bestaande woongebieden staat voorop. Waar mogelijk moeten kansen worden benut om (milieu)hinderlijke bedrijven en functies uit de kernen te plaatsen.
Afbeelding: uitsnede structuurvisiekaart Lansingerland 2025 Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
19
Bij nieuwe woningbouwlocaties moet worden vastgehouden aan een woningbouwprogramma dat past bij de woningbehoefte op de langere termijn. Het in stand houden en versterken van het voorzieningenniveau in de bestaande winkelcentra van de dorpen is het uitgangspunt. Specifiek voor Berkel en Rodenrijs wordt ingezet op een versterking van het dagelijkse én het niet-dagelijkse voorzieningenniveau. In het centrum kunnen circa 500 nieuwe woningen komen, 2.500 m2 kantoren en 15.000 m2 detailhandel; verdeeld over meerdere projecten. Zoals bekend worden deze ontwikkelingen niet meegenomen in voorliggend bestemmingsplan. Op dit moment zit een aantal niet-commerciële voorzieningen verspreid in de kernen. De gemeente wil kleinschalige voorzieningen concentreren in wijken en daarnaast de realisatie van een aantal communitycenters binnen Lansingerland bewerkstelligen. Het gehele stedelijk gebied is zoekgebied, zo ook het centrumgebied van Berkel en Rodenrijs. Dit is echter nog niet concreet genoeg om hiervoor een regeling op te nemen in dit bestemmingsplan. Voor Centrum Berkel en Rodenrijs is in de structuurvisie voorts de ambitie opgenomen om het centrum autoluw te maken. Hierdoor verbetert de kwaliteit van het winkelgebied. Het voorliggende bestemmingsplan staat deze ontwikkeling niet in de weg, omdat verkeerskundige ingrepen in principe mogelijk zijn binnen de verkeersbestemming. Structuurvisie Het Lint In de Structuurvisie Het Lint, vastgesteld door de gemeenteraad van de toenmalige gemeente Berkel en Rodenrijs op 18 juli 2002, zijn voor het gehele gebied grenzend aan het lint Rodenrijseweg / Noordeindseweg de verwachte toekomstige ontwikkelingen vastgelegd. In deze structuurvisie, die nog altijd actueel is, is de herontwikkeling en uitbreiding van het bestaande centrum van Berkel en Rodenrijs voorzien. Over het plangebied wordt het volgende vermeld: Tussen de Klapwijkseweg en de Westersingel doorsnijdt het lint de dorpskern. Een verdere intensivering van de bebouwing en de uitbouw van centrumfuncties is hier mogelijk. Voor het deel tussen de Vogelaarstraat en de Westersingel wordt in de structuurvisie voorgesteld om dit grotendeels te bestemmen voor sociaal, culturele en/of recreatieve functies die ten dienste staan van Berkel en Rodenrijs als geheel. Op de structuurvisiekaart heeft het perceel (dat in het voorliggende bestemmingsplan de bestemming “Agrarisch” heeft) de aanduiding ‘bijzondere doeleinden’ verkregen. Voor alle te ontwikkelen woningbouw in het lint gelden een aantal voorwaarden: het deels beroepsmatig gebruiken van de woningen als woon-werk-woning is toegestaan, het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden en er mogen geen nieuwe bruggen vanaf het lint worden toegevoegd ten dienste van nieuwe woningbouw. Inmiddels is er in het gebied tussen de Vogelaarstraat en de Westersingel een nieuwbouwwijkje gerealiseerd (Imkerstraat). De nieuwe situatie is als zodanig vastgelegd in het voorliggende bestemmingsplan. Omdat er geen concrete initiatieven zijn, faciliteert het plan geen ontwikkeling van sociaal, culturele en/of recreatieve functies; zoals hierboven aangegeven. Economische visie 2011-2016 De economische visie van de gemeente Lansingerland geeft richting aan het economisch beleid voor de periode 2011-2016. In de visie worden de verschillende economische beleidsterreinen bijeengebracht zodat een overkoepelend economisch beleid ontstaat. De economische visie bestrijkt in de basis de gewenste ontwikkelingen op het gebied van samenwerking, bedrijventerreinen (bestaand en nieuw), glastuinbouw, de winkelcentra en recreatie en leisure.
20
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
Het behoud van de levendigheid, de aantrekkingskracht en de charme van de drie dorpskernen in Lansingerland, waaronder Berkel en Rodenrijs, wordt als zeer belangrijk beschouwd. De boogde versterking van de centrumfunctie is deels binnen het voorliggende bestemmingsplan, omdat voor een aantal gronden een brede centrumbestemming is opgenomen waarbinnen onderlinge uitwisseling mogelijk is. In het plan worden echter geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Woonvisie 2009 – 2013 In december 2009 heeft de gemeenteraad van Lansingerland de woonvisie 2009 - 2013 vastgesteld, getiteld ‘Samen bouwen aan een groen en duurzaam Lansingerland’. Hoofddoel van Lansingerland is de aantrekkelijke mix van de drie kernen voor de toekomst veilig te stellen. Deze missie is vertaald naar drie beleidsdoelen: het vergroten van keuzevrijheid en een gevarieerd woningaanbod; het bieden van gevarieerde en veilige woonmilieus en het versterken van een duurzame woon- en leefomgeving. Binnen het doel ‘vergroten van de keuzevrijheid en een gevarieerd woningaanbod’ is het de bedoeling extra aandacht te creëren voor ouderen, (koop)starters, huishoudens met een laag inkomen en bijzondere doelgroepen. Enkele relevante uitvoeringsmaatregelen zijn het laten voldoen van zoveel mogelijk nieuwe woningen aan de WoonKeur en het aangeven in nieuwe bestemmingsplannen met woningbouwlocaties hoeveel sociale huur- en/of koopwoningen en/of kavels voor particulier opdrachtgeverschap bedoeld zijn. Binnen het doel ‘bieden van gevarieerde en veilige woonmilieus’ is het de bedoeling om levensloopbestendige, leefbare, veilige, bereikbare en groene woonmilieus te realiseren. Er moeten woonservicezones worden gerealiseerd en bij de uitwerking van bouwplannen binnen de bebouwde om moet ervoor worden gezorgd dat de openbare ruimte is afgestemd op het gebruik door ouderen en dat wordt voldaan aan de veiligheidseisen. De ingezette verbetering van de bereikbaarheid van bushaltes en versterking van het OV moet worden voortgezet en er moet worden geïnventariseerd in welke wijken zich parkeerproblemen voordoen. Er moet wijkgericht worden gewerkt en er moet worden gedefinieerd aan welke groeneisen nieuwe woningbouwplannen moeten voldoen. Dergelijke uitvoeringsmaatregelen worden niet geregeld in het voorliggende bestemmingsplan. Binnen het doel ‘versterken van een duurzame woon- en leefomgeving’ gaat het om energiebesparing en meer speelvoorzieningen. In het voorliggende bestemmingsplan worden ruime mogelijkheden geboden aan speelvoorzieningen. Mobiliteitsplan “Lansingerland beweegt” In het Mobiliteitsplan “Lansingerland beweegt” (publicatiedatum 31 oktober 2008) wordt een visie gegeven op de aspecten verkeer en vervoer binnen de gemeente in de periode 2008 2020. Ook een maatregelenpakket maakt deel uit van het mobiliteitsplan. De beschikbaarheid van goede infrastructurele netwerken is een voorwaarde om mensen te stimuleren om hun verplaatsingspatroon te veranderen. Het centrum van Berkel en Rodenrijs behoeft, mede omdat dat nog wordt uitgebreid, een aparte ringstructuur die ontsloten wordt op de Klapwijkseweg/Boterdorpseweg. Deze ring zal bestaan uit een geoptimaliseerde Oudeland-
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
21
selaan, Verlengde Laan van Romen, Gemeentewerf, Laan van Romen en Raadhuislaan. Hiermee worden de voornaamste parkeervoorzieningen ontsloten en wordt verkeersoverlast in de rest van Berkel en Rodenrijs tegengegaan. Het voorliggende bestemmingsplan geeft aan de hiervoor genoemde wegen een brede verkeersbestemming, waarbinnen herinrichting in principe mogelijk is. Het bestemmingsplan staat het voorgaande dan ook niet in de weg. 3.4.
Conclusie Voor het centrum van Berkel en Rodenrijs bestaan plannen voor herontwikkeling en versterking van de centrumfunctie. Het voorliggende bestemmingsplan is echter conserverend van aard; er worden geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De brede verkeers-, groen- en waterbestemmingen voorzien evenwel in beperkte mogelijkheden voor herinrichting en wijzigingen, zodat in die zin in beperkte mate tegemoet kan worden gekomen aan de herontwikkelingsplannen. Geconcludeerd kan dus worden dat, voor zover dat mogelijk is, in dit bestemmingsplan mogelijkheden worden geboden voor de versterking van de centrumfunctie van het gebied.
22
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
4
Natuur en landschap
4.1.
Kader Soortenbescherming De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen zijn alleen Huismuis, Bruine en Zwarte rat niet beschermd. Van de vissen, ongewervelde dieren (zoals vlinders, libellen en sprinkhanen) en planten zijn alleen de in de wet genoemde soorten beschermd. De Ffw gaat uit van het “nee, tenzij”-principe. Dit betekent dat alleen onder bepaalde (zeer stringente) voorwaarden een inbreuk mag worden gemaakt op de bescherming van soorten en hun leefomgeving. Daarnaast beschermt de wet niet alleen soorten in het algemeen, maar ook individuen van soorten. Voor ruimtelijke ingrepen die gevolgen hebben voor een beschermde soort en/of zijn leefgebied moet een ontheffing op grond van de Ffw worden aangevraagd. Voor een aantal soorten geldt daarenboven het beschermingsregime van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Voor werkzaamheden die uit een bestemmingsplan voortvloeien dient voor de start van die werkzaamheden ontheffing te worden aangevraagd indien beschermde soorten voorkomen. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient duidelijk te zijn of en in hoeverre een ontheffing kan worden verkregen. De wettelijk beschermde soorten zijn ingedeeld in de volgende vier categorieën. Meer algemene soorten (tabel 1 Ffw): voor deze soorten is een algemene vrijstellingsregeling van kracht in geval van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. Andere, niet algemeen voorkomende soorten (tabel 2 Ffw), met uitzondering van beschermde inheemse vogels: ontheffing is alleen mogelijk indien geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Er is echter geen ontheffing nodig indien gewerkt wordt volgens een gedragscode. Deze code dient door een sector of ondernemer zelf opgesteld te worden en dient vervolgens goedgekeurd te zijn door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Strikt beschermde soorten (tabel 3 Ffw): voor deze soorten dient in geval van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling altijd ontheffing te worden aangevraagd van de Ffw. Ontheffing wordt alleen verleend indien er geen alternatief is en geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Voor soorten in tabel 3 die ook op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn (HR) voorkomen, wordt ontheffing echter alleen nog maar verleend indien er daarnaast een dwingende reden van groot openbaar belang is; dit is het gevolg van een uitspraak van de Raad van State2. Beschermde inheemse vogels: deze vallen onder de Europese Vogelrichtlijn (VR). Ruimtelijke inrichting of ontwikkeling en dwingende redenen van groot openbaar belang zijn volgens een uitspraak van de Raad van State 3 geen reden om ontheffing te verlenen. 2 3
Zie ABRS 21 januari 2009, zaak nr. 200802863/1 zie ABRS 13 mei 2009, zaak nr. 200802624/1
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
23
Ontheffing is uitsluitend toegestaan op basis van de ontheffingsgronden die in de VR zijn genoemd. Overigens is het, indien geen ontheffing nodig is, volgens de huidige interpretatie van de wet wel verplicht rekening te houden met het broedseizoen van vogels. Voor sommige vogelsoorten met vaste verblijfplaatsen geldt dat deze vaste verblijfplaatsen en het essentiële leefgebied jaarrond beschermd zijn. Indien soorten van tabel 2 en/of 3 en/of vogels voorkomen, geldt dat een ontheffingsaanvraag niet aan de orde is indien mitigerende maatregelen (voorafgaand aan de ruimtelijke ontwikkeling) getroffen kunnen worden die het behoud van de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaatsen van de soorten garanderen. Ontheffing is dan niet nodig, omdat er geen sprake is van overtreding van de Ffw. Er kan worden volstaan met het werken volgens een ecologisch werkprotocol, dat moet worden opgesteld door een deskundige; ook bij het overzetten van dieren moet een deskundige worden betrokken. Eventueel kan overigens wel ontheffing worden aangevraagd (die dan wordt afgewezen) om de mitigerende maatregelen te laten goedkeuren. Overigens geldt voor alle in het wild levende planten- en diersoorten de zogenaamde zorgplicht. Dit houdt in dat “voldoende zorg” in acht moet worden genomen voor alle planten en dieren en hun leefomgeving. Concreet betekent dit dat bij ruimtelijke ontwikkeling gezorgd moet worden dat dieren niet gedood worden en dat planten verplant worden. Ook dient gelet te worden op bijvoorbeeld de voortplantingsperiode van amfibieën en de zoogperiode van zoogdieren. Gebiedsbescherming LNV heeft in 1990 de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geïntroduceerd. De EHS bestaat uit een netwerk van natuurgebieden. Het doel van de EHS is de instandhouding en ontwikkeling van deze natuurgebieden om daarmee een groot aantal soorten en ecosystemen te laten voortbestaan. Bescherming van (natuur)gebieden heeft daarnaast ook plaats middels de Natuurbeschermingswet. Daaronder vallen de volgende typen gebieden: Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden); Beschermde Natuurmonumenten; Wetlands. Binnen beschermde natuurgebieden gelden (strenge) restricties voor ruimtelijke ontwikkelingen. Voor activiteiten of projecten die schadelijk zijn voor de beschermde natuur geldt een vergunningplicht. 4.2.
Onderzoek
4.2.1 Soortenbescherming De Toets Ffw start met een globaal onderzoek (quick scan), waarin gekeken wordt of er een reële kans is op het al dan niet voorkomen van beschermde soorten in of net buiten het plangebied. Indien blijkt dat die kans aanwezig is, zal een uitgebreid veldonderzoek moeten plaatshebben op het moment dat er kans is op (negatieve) effecten op de mogelijk aanwezige beschermde soorten als gevolg van werkzaamheden die voortvloeien uit het plan. Als daarbij wordt aangetoond dat inderdaad beschermde soorten aanwezig zijn, zal een effectenstudie 24
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
moeten worden gedaan. Indien daaruit blijkt dat er handelingen gaan plaatshebben die nadelige gevolgen hebben voor de aanwezige beschermde soorten, is mogelijk een aanvraag / ontheffing ex artikel 75 van de Ffw aan de orde. Daarbij moet in beeld worden gebracht hoe de voorgenomen werkzaamheden zodanig worden aangepast dat dergelijke gevolgen niet of in mindere mate zullen optreden. Ten behoeve van de quick scan naar het voorkomen van beschermde soorten is een bureauonderzoek uitgevoerd, dat in deze paragraaf integraal is opgenomen (er is dus geen afzonderlijk onderzoeksrapport). Aan de hand van verspreidingsgegevens (internet, inventarisatieatlassen) en habitateisen van beschermde flora en fauna, in combinatie met terreinkenmerken en de ligging van het plangebied in zijn omgeving, is een inschatting (expert judgement) gemaakt van het voorkomen van beschermde soorten. In het plangebied komen waarschijnlijk enkele algemeen voorkomende beschermde soorten voor (tabel 1 Ffw), waarbij het kan gaan om soorten zoals Zwanenbloem, Huisspitsmuis, Egel, Mol, Bosmuis, Kleine watersalamander, Gewone pad, Bruine kikker, Meerkikker en/of Middelste groene kikker. Er is daarnaast kans op het voorkomen van juridisch zwaarder beschermde soorten in het plangebied. Het kan daarbij gaan om de vissoorten Kleine modderkruiper (tabel 2 Ffw) en Bittervoorn (tabel 3 Ffw). Daarnaast kunnen verschillende soorten vleermuizen (alle tabel 3 Ffw / Bijlage IV HR) aanwezig zijn. Waarschijnlijk zijn jachtgebieden aanwezig van vleermuizen zoals Gewone dwergvleermuis en Laatvlieger en daarnaast mogelijk vliegroutes en vaste verblijfplaatsen (in bomen en/of gebouwen). Naar alle waarschijnlijkheid komen in het plangebied ook broedvogels voor. Vaste verblijfplaatsen van een beperkt aantal vogelsoorten is jaarrond beschermd; in het plangebied zou het kunnen gaan om vaste verblijfplaatsen van Gierzwaluw en Huismus. Andere juridisch zwaarder beschermde soorten (tabellen 2 en 3 Ffw / Bijlage IV HR) zijn niet te verwachten in het plangebied. 4.2.2 Gebiedsbescherming Het plangebied maakt geen onderdeel uit van de EHS. Het plangebied is evenmin onderdeel van een gebied dat onder de Natuurbeschermingswet 1998 valt. Ook in de directe omgeving zijn dergelijke gebieden niet aanwezig. 4.3
Conclusie
4.3.1 Soortenbescherming In het plangebied komt waarschijnlijk een aantal door de Ffw beschermde soorten voor. Het betreft waarschijnlijk vooral algemene beschermde soorten (tabel 1 Ffw). Voor deze soorten
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
25
geldt echter een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkeling. Wel is de zorgplicht van toepassing op deze (en alle andere in het wild levende) planten- en diersoorten. Daarnaast bestaat de kans dat in het plangebied enkele juridisch zwaarder beschermde soort(groep)en voorkomen (tabellen 2 en 3 Ffw / Bijlage IV HR): de vissoorten Kleine modderkruiper en Bittervoorn en/of verschillende soorten vleermuizen (waarschijnlijk Gewone dwergvleermuis en Laatvlieger, maar mogelijk ook andere soorten). Tenslotte komen in het plangebied zeer waarschijnlijk vogels tot broeden. Alle inheemse vogels zijn beschermd door de Ffw. Mogelijk komen ook jaarrond beschermde vaste verblijfplaatsen voor van Gierzwaluw en/of Huismus. Andere juridisch zwaarder beschermde soorten (tabellen 2 en 3 Ffw / Bijlage IV HR) zijn niet te verwachten in het plangebied. Aangezien onderhavig plan volledig conserverend is, vloeien er geen werkzaamheden uit voort die tot een overtreding van de Ffw zouden kunnen leiden. In geval van (nu nog niet mogelijk gemaakte) toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen water wordt gedempt of vergraven, dient vooraf door een deskundige nader onderzoek in het veld te worden verricht naar de aanwezigheid van Kleine modderkruiper en Bittervoorn. Indien daarbij bebouwing wordt gesloopt of verbouwd, dient vooraf een veldonderzoek plaats te hebben naar de aanwezigheid van vaste verblijfplaatsen van vleermuizen. Dit onderzoek dient te bestaan uit ongeveer vijf nachtelijke terreinbezoeken in de periode mei/juni tot en met eind augustus/september, conform het zogenaamde vleermuisprotocol. Een dergelijk onderzoek dient ook plaats te hebben indien bomen met spleten/holtes worden gekapt. Ook dit onderzoek dient te worden uitgevoerd door een deskundige. In het plangebied komen waarschijnlijk vogels tot broeden. Voor alle inheemse vogelsoorten (dus ook die soorten die geen jaarrond beschermde vaste verblijfplaatsen hebben) geldt dat ze zijn beschermd door de Ffw en dat rekening dient te worden gehouden met het broedseizoen. Er mag in geval van eventuele toekomstige ruimtelijke ontwikkeling niet met verstorende werkzaamheden worden begonnen in het broedseizoen, dat ongeveer van half maart tot half juli loopt (soortspecifiek), tenzij door een deskundige is vastgesteld dat op dat moment ter plaatse van de werkzaamheden geen vogels broeden. Indien bebouwing wordt gesloopt of verbouwd, dient tevens vooraf in het veld onderzocht te worden of vaste verblijfplaatsen aanwezig zijn van Huismus. Als de betreffende bebouwing dakpannen heeft, dient ook onderzoek gedaan te worden naar het voorkomen van vaste verblijfplaatsen van Gierzwaluw. Dergelijk onderzoek dient te worden uitgevoerd in de periode half mei tot en met eind juni, eveneens door een deskundige. 4.3.2 Gebiedsbescherming Daar het plangebied geen onderdeel uitmaakt van de EHS, is een zogenaamde Planologische Natuurtoets niet aan de orde. Omdat het plangebied evenmin onderdeel is van een gebied dat onder de Natuurbeschermingswet 1998 valt en ook in de directe omgeving dergelijke gebieden niet aanwezig zijn, is een Habitattoets niet aan de orde.
26
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
5.
Water
5.1.
Kader Er is een groot aantal beleidsstukken dat betrekking heeft op de waterhuishouding. Hieronder wordt één en ander uiteengezet.
5.1.1. Europees en rijksbeleid Nationaal Waterplan Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en is opgesteld voor de planperiode 2009 - 2015. Het Nationaal Waterplan is in december 2009 door de ministerraad vastgesteld. Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Het rijk streeft naar een duurzaam en klimaatbestendig waterbeheer en heeft de ambitie om de komende decennia te investeren in bescherming tegen overstromingen en in de zoetwatervoorziening. Voor een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem is het van belang bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met waterhuishoudkundige eisen op de korte en de lange termijn. Om een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem te bereiken moet het water meer bepalend zijn bij de besluitvorming over grote ruimtelijke opgaven dan voorheen. De mate van bepalendheid wordt afhankelijk gesteld van, onder meer, de omvang en de aard van de ingrepen, bestaande functies, nieuwe andere ruimteclaims en de bodemgesteldheid van een gebied. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Het Nationaal Waterplan vervangt daarmee op onderdelen het beleid uit de Nota Ruimte. Specifiek gaat het over de gebieden die deel uitmaken van de ruimtelijke hoofdstructuur, het IJsselmeer, de Noordzee en de rivieren. Hiervoor geldt de AMvB Ruimte. Ook de bescherming van vitale functies en kwetsbare objecten is een onderwerp van nationaal belang. Hiervoor wordt een afzonderlijke AMvB opgesteld. Waterwet In de Waterwet zijn acht oude waterwetten samengebracht: de Wet op de waterhuishouding, de Wet op de waterkering, de Grondwaterwet, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet verontreiniging zeewater, de Wet droogmakerijen en indijkingen (Wet van 14 juli 1904), de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (het zogenaamde 'natte gedeelte'), de Waterstaatswet 1900 en de Waterbodemparagraaf uit de Wet bodembescherming. De Waterwet regelt het beheer van de waterkeringen, het oppervlaktewater en het grondwater, verbetert de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening en zorgt voor een eenduidige bestuurlijke procedure en daarbij behorende rechtsbescherming voor besluiten. De Waterwet dient als paraplu om de Kaderrichtlijn Water (KRW) te implementeren en geeft ruimte voor implementatie van toekomstige Europese richtlijnen.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
27
De waterschappen krijgen een nieuwe bevoegdheid voor het verlenen van vergunningen voor grondwateronttrekkingen, bemalingen en infiltraties, met uitzondering van onttrekkingen voor drinkwater, koude en warmteopslag en grote industriële onttrekkingen van meer dan 150.000 m3/jaar. Gemeenten krijgen verdergaande taken en bevoegdheden in het kader van de zorgplicht voor het inzamelen van afvalwater in de riolering en voor hemelwater en grondwater. Nationaal Bestuursakkoord Water In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is het kabinetsstandpunt over het waterbeleid in de 21e eeuw vastgelegd. De hoofddoelstellingen zijn: het waarborgen van het veiligheidsniveau bij overstromingen en het verminderen van wateroverlast. Daarbij wordt de voorkeur gegeven aan ruimtelijke maatregelen boven technische maatregelen. In het NBW is ook de watertoets als procesinstrument opgenomen. De watertoets is het proces van vroegtijdig informeren, adviseren en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van dit nieuwe instrument is waarborgen dat de waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet in beschouwing worden genomen als het gaat om waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Uitvoering van de watertoets betekent in feite dat de gemeente en de waterbeheerder samenwerken bij het uitwerken van ruimtelijke plannen, zodat problemen in het gebied zelf en de omgeving worden voorkomen. De watertoets is sinds 2003 verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening en hiermee verplicht voor alle ruimtelijke plannen en besluiten. In 2008 is het NBW geactualiseerd met als doel de watersystemen in 2015 op orde te krijgen, vooral op het gebied van wateroverlast en watertekort. Kaderrichtlijn water Op 22 december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht geworden. De KRW geeft een kader voor de bescherming van de ecologische en chemische kwaliteit van oppervlaktewater en grondwater. Waterbeheer 21e eeuw In september 2000 heeft de commissie Waterbeheer 21e eeuw (WB21) advies uitgebracht over het toekomstig waterbeheer in Nederland. Belangrijk onderdeel van WB21 is het uitgangspunt van ruimte voor water. Er mag geen afwenteling plaatshebben; berging moet binnen het stroomgebied plaatshebben. Dit betekent onder andere het aanwijzen en instandhouden van waterbergingsgebieden. Daarnaast wordt verdroging bestreden en worden watertekorten verminderd. 5.1.2. Provinciaal beleid Grondwaterplan Zuid-Holland 2007 - 2013 Het grondwaterbeleid van de Provincie voor de komende jaren staat in het Grondwaterplan Zuid-Holland 2007 - 2013. Hierin zijn ook de kaders beschreven die de Provincie gebruikt bij het verlenen van vergunningen voor grondwateronttrekkingen. In de Verordening Waterbeheer zijn aanvullende regels opgenomen waar de provincie rekening mee houdt bij het verlenen, wijzigen of intrekken van een onttrekkingsvergunning. Het Grondwaterplan geeft een uitwerking van de hoofdlijnen van het grondwaterbeleid die zijn beschreven in het Beleidsplan Groen, Water en
28
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
Milieu 2006 - 2010. In het Grondwaterplan heeft de Provincie zes speerpunten geformuleerd voor het grondwaterbeleid in de komende periode. Deze speerpunten komen voort uit de eerder genoemde actuele ontwikkelingen en veranderingen in wet- en regelgeving. De speerpunten zijn: a. verzilting en grondwaterkwantiteit; b. grondwaterkwaliteit; c. bodemdaling; d. concurrentie om de schaarse ruimte; e. verandering van positie en taken van de provincie; f. specifieke gebieden. Provinciaal Waterplan 2010 - 2015 Op 1 januari 2010 is het Provinciaal Waterplan 2010 - 2015 in werking getreden. Dit plan vervangt het provinciale Waterhuishoudingplan, dat was opgenomen in het Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006 - 2010 en in het Grondwaterplan 2007 - 2013 (zie boven). In het Provinciaal Waterplan zijn de opgaven van de KRW, het NBW en het Nationaal Waterplan vertaald naar strategische doelstellingen voor Zuid-Holland. Het Provinciaal Waterplan beschrijft op hoofdlijnen wat de provincie in de periode tot 2015 samen met haar waterpartners wil bereiken. Het Waterplan heeft vier hoofdopgaven: a. waarborgen waterveiligheid; b. zorgen voor mooi en schoon water; c. ontwikkelen duurzame zoetwatervoorziening; d. realiseren robuust en veerkrachtig watersysteem. In het plan zijn deze opgaven verder uitgewerkt in 19 thema’s en voor drie gebieden, in samenhang met economische, milieu- en maatschappelijke opgaven. Dit heeft geleid tot een integrale visie op de ontwikkeling van de Zuid-Hollandse Delta, het Groene Hart en de Zuidvleugel van de Randstad. Verordening Ruimte In de Verordening Ruimte (2010) is regelgeving opgenomen voor de regionale en primaire waterkeringen. Voor bestemmingsplannen zijn randvoorwaarden opgenomen die een onbelemmerde werking, instandhouding en het onderhoud van de primaire en regionale waterkeringen mogelijk maken, Dit geldt voor de beschermingszone(s) en de kernzone die horen bij de waterkeringen zoals opgenomen in de vastgestelde leggers van de waterschappen. 5.1.3. Beleid waterbeheerder Waterbeheerplan 2010-2015 De waterbeheerder ter plaatse van het plangebied is het Hoogheemraadschap van Delfland. Het Hoogheemraadschap heeft een Waterbeheerplan opgesteld, waarin ambities voor de komende jaren zijn vastgelegd. Het Waterbeheerplan 2010-2015, ‘Keuzes maken en kansen benutten’, geeft aan dat er gestreefd wordt naar een goede balans tussen een veilig gebied met schoon water voor nu en een financieel gezonde huishouding in de toekomst. Het vergroten van de veiligheid, het verbeteren van de waterkwaliteit, het tegengaan van wateroverlast en het optimaliseren van het zuiveren van afvalwater staan hoog op de agenda.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
29
Het waterbeheer zal de komende jaren sterk veranderen, onder andere door klimaatveranderingen en de zeespiegelstijging. 5.1.4. Gemeentelijk beleid Waterplan Lansingerland Op 29 april 2010 is het Waterplan Lansingerland vastgesteld. Het doel van het Waterplan is het maken van afspraken, waarmee een robuust, veilig en duurzaam watersysteem gerealiseerd kan worden. Dit watersysteem moet voldoen aan landelijke en Europese normen en moet gebaseerd zijn op een gezamenlijke visie van Gemeente en hoogheemraadschappen. Onderdelen hiervan zijn: a. een samenhangende beschouwing van de ambities, ruimtelijke ontwikkelingen en (water)problemen; b. een integrale (ruimtelijke) visie op het grondwater, oppervlaktewater en de riolering; c. een concreet maatregelenpakket voor de realisatie van maatregelen. De doelgroep van het stedelijk Waterplan bestaat uit bestuurders (van de Gemeente en de hoogheemraadschappen), bewoners, beleidsmakers en beheerders. Het Waterplan heeft geen wettelijke status, maar fungeert als koepelplan en integraal kader voor afspraken over watermaatregelen tussen Gemeente en hoogheemraadschappen. Gemeentelijk Rioleringsplan 2009 - 2013 In het Gemeentelijk Rioleringsplan 2009-2013 (GRP), vastgesteld in 2008, staat beschreven hoe de gemeente omgaat met afvalwater, hemelwater en grondwater. In het GRP zijn niet alleen maatregelen opgenomen voor het voorkomen van water op straat, maar ook om emissie vanuit de riolering naar het oppervlaktewater te reduceren. Daarnaast heeft de gemeente aanvullende maatregelen opgenomen ter verbetering van de waterkwaliteit (het ‘waterkwaliteitsspoor’). De gemeente wil een afkoppelplan opstellen om de mogelijkheden voor afkoppelen in beeld te brengen. De gemeente stelt in de komende planperiode van het GRP een meetplan op voor de monitoring van de riolering en voert deze monitoring ook uit. Hiervoor wordt samenwerking gezocht met de hoogheemraadschappen. Het is de bedoeling om in 2012 een nieuw GRP vast te stellen. 5.2.
Onderzoek Hieronder volgt de inhoudelijke toetsing van het plan aan de verschillende ‘waterthema’s’, zoals die beschreven staan in de Handreiking Watertoets. Toetsing aan deze thema’s levert de watertoets op. Oppervlaktewatersysteem Het plangebied is gelegen in het centrumgebied van de kern Berkel en Rodenrijs. Het gebied is in de huidige situatie grotendeels verhard en heeft een stedelijke inrichting. Het plangebied is gelegen in een aantal peilgebieden die vallen binnen het peilbesluit ‘Polder Berkel’: ‘Nieuwe Roderijse Droogmakerij, Zuid- en Westpolder’: dit peilgebied kent een zomer- en winterpeil van NAP -5,92 m;
30
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
.
Afbeelding: huidig watersysteem
‘Binnenboezem’: dit peilgebied kent een zomer- en winterpeil van NAP -2,66 m. Meerpolder, dit peilgebied kent een zomer- en winterpeil van NAP -5,55 m.
De belangrijkste watergangen in het plangebied zijn de Binnenboezem en de boezemwatergang ten zuiden van de Klapwijkseweg. Deze beide boezemwatergangen zijn evenals de watergang langs de oostrand van het plangebied primaire wateren. Alle andere wateren zijn secundaire wateren. De afbeelding ‘huidig watersysteem’ geeft weer waar de verschillende watergangen zijn gelegen in en rond het plangebied. Alle primaire en secundaire wateren in het plangebied hebben de bestemming “Water”. De Binnenboezem zorgt voor de toe- en afvoer van water. In het bestemmingsplan is deze boezemwatergang nader beschermd door voor de beschermingszone, de dubbelbestemming “Waterstaat – Waterstaatkundige functie” op te nemen. Het bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk in deze beschermingszone. In de regels zijn voor deze dubbelbestemming beperkende bouwregels opgenomen. Ook voor de watergang in het zuidwesten van het plangebied ten hoogte van de Klapwijkseweg is deze dubbelbestemming opgenomen. Voor de overige watergangen en waterpartijen in het plangebied zijn geen dubbelbestemmingen opgenomen.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
31
Wateropgave In Polder Berkel is sprake van een wateropgave. Voorliggend plan is echter grotendeels conserverend: het maakt geen ontwikkelingen of een toename van verharding mogelijk, waardoor het geen invloed heeft op het waterbergingstekort. Uitzondering daarop is de uit te werken bestemming aan de Westersingel. In het kader van de uitwerking moet worden bezien hoe met de wateropgave wordt omgegaan. Veiligheid In het plangebied bevindt zich aan weerszijden van de Binnenboezem een regionale waterkering. Langs de Klapwijkseweg in het zuidwesten van het plangebied bevindt zich een boezemkering. De waterstaatswerken en de beschermingszones van deze keringen zijn op de verbeelding aangegeven en bestemd als dubbelbestemming “Waterstaat – Waterkering”. Bebouwing is binnen deze bestemming slechts toegestaan voor zover de waterstaatsbelangen zulks gedogen. Het bestemmingsplan maakt echter geen ontwikkelingen mogelijk, dus ook niet in de beschermingszones. In de regels zijn voor deze dubbelbestemming beperkende regelingen opgenomen. Het plangebied is deels gelegen in een gebied met een overstromingsrisico bij het bezwijken van een boezemkade. Doordat de boezem maar een beperkte hoeveelheid water bevat en dit water zich over een groot oppervlak kan verspreiden bij het bezwijken van de boezemkade, zal het water in de polder maximaal een meter boven het maaiveld komen te staan. In de praktijk zal het water waarschijnlijk nog lager staan, omdat men de boezem direct probeert af te dammen bij een kadebreuk. Ontsluitingsmogelijkheden naar vlucht- en evacuatiewegen zijn overigens aanwezig via de N472. Riolering Afvalwater wordt afgevoerd via het gemeentelijk riool (droogweerafvoer - DWA). Hemelwater dat op daken, parkeerverharding en opritten valt, moet als dat mogelijk is worden afgekoppeld van het DWA en afgevoerd naar het oppervlaktewater. Hemelwater dat op wegen valt, dient via bodempassages te worden afgevoerd naar het oppervlaktewater. Bodemdaling Het (grond)waterpeil wordt niet aangepast als gevolg of ten behoeve van dit plan. Eventuele bodemdaling in de omgeving zal niet door het plan worden beïnvloed. Grondwateroverlast Het grondwater zit (vrij) ondiep. Indien ondergrondse constructies worden gebouwd, waarvan de onderkant dieper ligt dan de hoogste grondwaterstand, wordt geadviseerd waterdicht te bouwen om te voorkomen dat overlast van grondwater ontstaat. Volksgezondheid Door het afkoppelen van hemelwater van de DWA worden vuilwateroverstorten (in de omgeving) tegengegaan. De risico’s van watergerelateerde ziekten en plagen worden hierdoor geminimaliseerd. Indien nieuwe wateren worden gerealiseerd en/of oevers van bestaande wateren worden vergraven, verdient het aanbeveling flauwe, natuurvriendelijke oevers te creëren.
32
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
Waterkwaliteit Het plangebied grenst aan De Groenblauwe Slinger en ligt hierdoor in een aandachtsgebied ten aanzien van de waterkwaliteit. De beide boezemwatergangen zijn KRW-oppervlaktewateren. De waterkwaliteit in het plangebied wordt grotendeels bepaald door de kwaliteit van het aangevoerde water uit de polder en de boezemwatergangen. Uit metingen en trends blijkt dat de kwaliteit momenteel niet voldoet: de laagste waarde van het ecologisch doelbereik is “slecht”. In het Waterplan Lansingerland zijn maatregelen opgenomen om de kwaliteit te verbeteren. Voorliggend plan heeft hier, gezien het conserverende karakter, geen invloed op. Het tegengaan van riooloverstorten door de afkoppeling van hemelwater van de DWA komt de waterkwaliteit (in de omgeving) ten goede. Het ontstaan van (nieuwe) vervuilingsbronnen dient zoveel mogelijk te worden voorkomen om vervuiling van grond- en oppervlaktewater te beletten. Het toepassen van niet-uitloogbare (bouw)materialen voorkomt dat het hemelwater wordt vervuild. In verband hiermee dienen geen (sterk) uitloogbare materialen zoals koper, lood, zink of teerhoudende dakbedekking te worden gebruikt op delen die met hemelwater in contact komen, zoals de dakbedekking, goten en pijpen of er moet voorkomen worden dat deze materialen kunnen uitlogen (bijvoorbeeld door het coaten van loodslabben). Watergangen dienen met elkaar in verbinding te staan, zodat ze doorspoeld kunnen worden. Dit komt de waterkwaliteit ten goede. Er mogen geen doodlopende delen ontstaan. Natte natuur / verdroging Het plangebied is niet gelegen in of nabij een (nat) natuurgebied of (natte) ecologische verbindingszone. Doordat alleen schoon hemelwater het plangebied verlaat (met uitzondering van het vuilwater dat via de DWA wordt afgevoerd), kunnen natte natuurwaarden op afstand niet via het oppervlaktewater worden aangetast. Verdroging zal niet optreden door de voorgestane ontwikkelingen, omdat het grondwaterpeil niet zal worden aangepast. Keur en Legger Alle handelingen of werkzaamheden in de nabijheid van watergangen en waterschapswegen vallen onder de regels van de Keur. In deze verordening van het Hoogheemraadschap zijn gebods- en verbodsbepalingen opgenomen om de waterstaatsbelangen veilig te stellen. In de meeste gevallen zal een vergunning moeten worden verleend door het Hoogheemraadschap. De Legger Wateren is een register waarin functie, afmetingen en onderhoudsplichtigen van wateren (zoals sloten en vaarten), waterbergingen en natuurvriendelijke oevers vastgelegd zijn. Ook geeft de legger de ligging van wateren, waterbergingen en natuurvriendelijke oevers aan, zodat duidelijk is waarop de Keur van toepassing is. Beheer en onderhoud Het beheer en onderhoud van het inzamelings- en transportstelsel van afvalwater, kortom de riolering, ligt bij de Gemeente. Het Hoogheemraadschap is verantwoordelijk voor de zuivering van het aangeleverde afvalwater. Het beheer en onderhoud van de boezemwatergangen en de overige primaire wateren in het plangebied ligt bij het Hoogheemraadschap. Het onderhoud van de secundaire wateren ligt bij de eigenaren van de aangrenzende percelen. Het onderhoud aan afvoervoorzieningen en
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
33
bergingsvijvers van hemelwater op eigen terrein is eveneens voor rekening van de eigenaren van de betreffende percelen. In de Legger Wateren wordt voor alle wateren (behalve afvoervoorzieningen en bergingsvijvers op privaat terrein) een uitwerking gegeven van de bepalingen over de onderhoudsplichten uit de Keur. Er moet aan beide zijden van de wateren een beschermingszone liggen in verband met de toegang voor het jaarlijks onderhoud en voor de opslag van baggerspecie. Activiteiten binnen deze zones zijn vergunningplichtig op grond van de Keur. Onderhoudsstroken dienen (zwaar) onderhoudsmaterieel te kunnen dragen. Er mogen zich geen obstakels bevinden in de onderhoudsstroken. In voorkomende gevallen kan van bovengenoemde maten worden afgeweken met een ontheffing van het Hoogheemraadschap, mits het onderhoud gewaarborgd is en op een reguliere manier kan worden uitgevoerd. 5.3.
Conclusie Een concept van deze waterparagraaf is in september 2011 voor informeel advies voorgelegd aan het Hoogheemraadschap van Delfland. Het Hoogheemraadschap heeft in oktober 2011 in haar informele advies aangegeven, dat zij een positief wateradvies afgeeft ten aanzien van het plan. De tekstuele suggesties die het Hoogheemraadschap heeft gedaan, zijn verwerkt in de voorliggende waterparagraaf. Het voorontwerpbestemmingsplan zal, conform het gestelde in artikel 3.1.1. van het Bro, opnieuw aan het Hoogheemraadschap worden voorgelegd waarbij een formeel, definitief advies kan worden afgegeven.
34
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
6.
Archeologie en cultuurhistorie
6.1.
Archeologie
6.1.1. Kader Wet op de archeologische monumentenzorg In de Wet op de archeologische monumentenzorg (2007) zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Malta (1992) binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen, waarbij in beginsel geldt: “de veroorzaker betaalt”. Het belangrijkste doel van de wet is het behoud van het bodemarchief “in situ” (ter plekke), omdat de bodem de beste garantie biedt voor een goede conservering van de archeologische waarden. Het is verplicht om in het proces van ruimtelijke ordening tijdig rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Op die manier komt er ruimte voor overweging van archeologievriendelijke alternatieven. Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland De provincie Zuid-Holland hanteert het beleidsinstrument “Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland (CHS)”. In de CHS heeft de provincie bestaande en mogelijk te verwachten archeologische waarden in beeld gebracht. In het bijbehorende “Beleidskader Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland” zijn per waarderingscategorie algemene beleidsuitgangspunten geformuleerd. De waardering zoals vastgelegd in de cultuurhistorische hoofdstructuur geldt als uitgangspunt van beleid. Gemeentelijk archeologiebeleid Momenteel is nieuw archeologiebeleid van de gemeente in voorbereiding. Dit beleid is nog niet vastgesteld door de gemeenteraad. In voorliggend plan wordt vooruitgelopen op dit beleid. 6.1.2. Onderzoek en conclusie Archeologische beleidsadvieskaart Zoals de afbeelding ‘uitsnede concept-beleidsadvieskaart archeologie’ laat zien, is het oudste deel van het plangebied, het gebied rondom de kerk, aangeduid als vindplaats (paars). Hier is een maximale verstoring toegestaan zonder archeologisch onderzoek uit te voeren van 0 m2 en 0,30 m – MV. De rest van de historische kern kent een hoge verwachting waar een maximale verstoring is toegestaan van 50 m2 en 0,30 m – MV (rood). Daarnaast geldt voor het lint en de oostelijke uitloper daarvan in het centrum van Berkel en Rodenrijs, een hoge verwachting, maximale verstoring 100 m2 en 0,50 m – MV (groen). Tot slot kent een klein gedeelte van het plangebied, ten westen van de Westersingel, een middelhoge verwachtingswaarde waar de maximaal toegestane verstoring 500 m2 en 0,30 m-MV bedraagt (oranje). Aan de overige gebieden is geen verwachtingswaarde toegekend.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
35
Afbeelding: uitsnede conceptbeleidsadvieskaart archeologie d.d. 13-09-2011
36
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
Onderzoek Voor de uit te werken bestemming aan de Westersingel is het noodzakelijk om archeologisch onderzoek uit te voeren. De resultaten van het bureauonderzoek zijn neergelegd in een rapportage4 die als bijlage 1 bij deze toelichting is opgenomen. Uit het bureauonderzoek blijkt dat deze locatie, vanwege de relatief hoge ligging op een getij-inversierug, een middelhoge verwachting heeft voor sporen uit het Vroeg- en Midden-Neolithicum. Archeologische vondsten en sporen uit deze periode kunnen in theorie worden aangetroffen op de kreekafzettingen en op een eventueel aanwezige donk/rivierduin. Archeologische resten uit deze perioden kunnen worden aangetroffen vanaf het maaiveld tot enkele meters daaronder. Door de ondiepe ligging (zeker de kreekafzettingen) en veenwinning zijn eventueel aanwezige archeologische lagen mogelijk minder goed geconserveerd. Dit geldt in ieder geval voor het zuidelijk en noordoostelijk gedeelte van de locatie ‘Westersingel 2e fase’, waar de huidige bebouwing en oppervlakteverharding aanwezig is. Aanwijzingen voor eerdere (historische) bebouwing zijn op basis van het cartografische materiaal niet aanwezig. Gezien de verhoogde verwachting voor de locatie ‘Westersingel 2e fase’ wordt het wenselijk geacht om een aanvullend inventariserend booronderzoek uit te voeren. Momenteel wordt op deze locatie dan ook een archeologisch booronderzoek uitgevoerd. Omdat op deze locatie mogelijk sprake is van een substantiële verstoring (door veenwinning en recente bebouwing en saneringen), wordt dit gedaan in de vorm van een grofmazig verkennend archeologisch booronderzoek (ca. 2 á 3 boringen per ha). Tijdens het booronderzoek worden in de eerste plaats de fysisch-geografische en bodemkundige gegevens van het plangebied worden getoetst. Om een goede indruk van de dieper gelegen landschappelijke kenmerken te krijgen worden op de locatie twee van de boringen doorgezet tot 4,0 m onder maaiveld, en de rest minstens tot 2 m -mv. De resultaten van het booronderzoek worden te zijner tijd hier verwoord. Omdat er verder bij recht geen nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt met onderhavig bestemmingsplan, is verder archeologisch onderzoek niet noodzakelijk. Vertaling in het bestemmingsplan Totdat bekend is of mogelijk een gedeelte van de locatie ‘Westersingel 2e fase’ wordt vrijgegeven voor wat betreft archeologie, is het nodig om in het bestemmingsplan beschermende regimes op te nemen die overeenkomen met de zones uit de beleidsadvieskaart. Voor de vier verschillende archeologische verwachtingen en de aandachtszone zijn in het bestemmingsplangebied dan ook vier dubbelbestemmingen opgenomen: “Waarde – Archeologie 1” voor de archeologische vindplaats (zone I). Het is hier vrijwel zeker dat deze locatie archeologische resten bevat. Voor de oppervlakte is hier dan ook een lage vrijstellingsgrens
4
Vestiga, Archeologisch preadvies – vier ontwikkelingslocaties te Berkel en Rodenrijs Centrum, gemeente Lansinger-
land, rapportnummer V11-2183, 08-09-2011
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
37
gekozen: 0 m2 en 30 cm diep. De bestemming “Waarde – Archeologie 2” is opgenomen voor zone II. Het betreft de dorpskern van Berkel en Rodenrijs. Hier geldt een vrijstelling voor archeologisch onderzoek voor verstoringen tot 50 m2 en 30 cm diep. Voor de gronden waar de maximale verstoring 100 m2 en 50 cm diep bedraagt (zone III), is de bestemming “Waarde – Archeologie 3” opgenomen. Het gaat om de lintbebouwing en kades (deels op restveen). De dubbelbestemming “Waarde – Archeologie 4” tot slot is opgenomen voor de resten veenpakket in het zuiden van de gemeente. Hier geldt een middelhoge verwachting. De vrijstellingsgrenzen zijn gesteld op 500 m2 en 30 cm diep (zone IV). In Lansingerland komen nog twee andere archeologische dubbelbestemmingen voor: “Waarde – Archeologie 5” voor zone IV (dekafzettingen; verstoring 1 m diep en 500 m2) en “Waarde – Archeologie 6” voor zone VI (getij-inversieruggen; verstoring 30 cm diep en 500 m2). Deze komen echter niet voor in het plangebied “Centrum Berkel en Rodenrijs”. In de opgenomen dubbelbestemmingen is bepaald dat voor verstorende werkzaamheden in de bodem die een bedreiging kunnen vormen voor de mogelijk aanwezige archeologische waarden een vergunning verplicht is. Voor de verschillende verwachtingswaarden gelden verschillende criteria voor wanneer een (omgevings)vergunning verplicht is en archeologisch onderzoek verricht moet worden. Conclusie Ten behoeve van het veiligstellen van archeologische (verwachtings)waarden zijn vier dubbelbestemmingen “Waarde – Archeologie” (1 tot en met 4) opgenomen in de bestemmingsplanregeling. Momenteel wordt archeologisch veldonderzoek uitgevoerd voor de uitwerkingsverplichting ‘Westersingel 2e fase’. Buiten dat alles geldt te allen tijde overal een plicht om bij het uitvoeren van grondwerk, eventuele archeologische vondsten te melden bij het bevoegd gezag, zoals aangegeven in de Monumentenwet 1988, artikel 47 lid 1. 6.2.
Cultuurhistorie
6.2.1. Beleid Nota Belvedere In de “Nota Belvedere; Beleidsnota over de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting” (1999) is door het rijk een visie gegeven op de wijze waarop met de cultuurhistorische kwaliteiten van gebieden en objecten in de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling in Nederland kan worden omgegaan. Het behoud en de benutting van het cultureel erfgoed is van grote betekenis omdat het kwaliteit toevoegt aan de culturele dimensie van de ruimtelijke inrichting. De voornaamste opgave is dan ook het vinden van een verantwoord evenwicht tussen de diverse ruimtelijke opgaven en de bestaande cultuurhistorische kwaliteiten.
38
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
Regioprofielen Cultuurhistorie De provincie Zuid-Holland wil waardevolle cultuurhistorische elementen behouden of inpassen bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Om dit richting te geven, zijn Regioprofielen Cultuurhistorie opgesteld. De zestien regioprofielen dienen als een handreiking en sturingskader voor gemeenten, waterschappen, terreinbeheerders en adviesbureaus om cultuurhistorie op te nemen in ruimtelijke plannen. Ze zijn een uitwerking van de algemene richtlijnen voor cultuurhistorie in ruimtelijke plannen zoals die staan in de provinciale Structuurvisie. Nota Cultuurhistorie Plus - Lansingerland De gemeente Lansingerland heeft de ambitie om uit te groeien tot een aantrekkelijke parkstad waarin het goed wonen, werken en recreëren is. Om die ambitie te verwezenlijken voert de gemeente een uitgesproken ruimtelijk kwaliteitsbeleid. Als onderdeel van het ruimtelijk kwaliteitsbeleid is de Nota Cultuurhistorie Plus (concept d.d. december 2010) opgesteld. Hoewel de nota nog niet is vastgesteld, wordt er in dit bestemmingsplan – vooruitlopend op de vaststelling - al wel mee gewerkt. 6.2.2. Onderzoek en conclusie Cultuurhistorische waarden in het plangebied De Rodenrijseweg / Noordeindseweg is gekwalificeerd als historisch polderlint. In eerste instantie zijn hier aan de oostkant van de weg boerderijen gebouwd, de vaart lag aan de westkant. Vanaf het midden van de 19e eeuw werden westelijk van de vaart vooral tuinderswoningen gebouwd, veelal met een toegangsbrug. Het lint heeft het oorspronkelijke karakter goed behouden. Langs de Noordeindseweg is er nog relatief veel tussenruimte tussen de bebouwing. Aan de westkant grenzen nu achter de vaart aangelegde nieuwbouwwijken aan het lint. Deze bebouwing is niet op het lint georiënteerd; een brug ontbreekt dan ook. Het lint heeft het welstandsniveau ‘bijzonder’. Omdat de lintbebouwing herkenbaar moet blijven, moet het nog aanwezige landschappelijke raamwerk maximaal ervaarbaar worden gehouden. Dit moet vooral via bestemmingsplannen worden gewaarborgd. In dit voorliggende conserverende plan worden geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. In die zin wordt dan ook voldaan aan het uitgangspunt van het behoud van de bestaande karakteristieken. Het centrum van Berkel en Rodenrijs wordt gekwalificeerd als ‘historische kern’. De kern lijkt op een voorstraatdorp, een nederzettingstype waarbij een loodrecht op de kerk staande voorstraat de kerk met bebouwing rondom, de kerkring, verbindt met een haven. Historische kaarten laten zien dat lange tijd alleen langs de Kerkstraat aaneengesloten bebouwing heeft gestaan. Dit was dan ook de belangrijkste straat, waar de notabelen woonden. Rond de kern lag hier een ringgracht. Een deel ervan werd gevormd door een natuurlijk watertje, De Wildert en andere waterlopen, die aan de oostkant van het dorp doorliepen tot aan de direct achter Berkel en Rodenrijs gelegen Landscheiding. Hier stond lange tijd een tolgebouwtje. Vanaf de jaren ’60 is de meeste bebouwing in de oude dorpskern van Berkel en Rodenrijs gesloopt en door nieuwbouw vervangen. De waterloop De Wildert werd gedempt. Berkel en Rodenrijs veranderde steeds meer in het voorzieningen- en winkelgebied voor een groter verzorgingsgebied. De historische kern ligt op de kruising van de Kerkstraat met het doorgaande lint, dat hier Herenstraat heet. Alleen het westelijk deel van de ringgracht is bewaard gebleven. Het
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
39
hoogteverschil tussen de kern en het omringend gebied is alleen nog bij de Landscheiding aan de oostkant duidelijk ervaarbaar. In de kern van Berkel en Rodenrijs is nog maar weinig historische bebouwing te vinden. Veel is gesloopt ten behoeve van winkels en voorzieningen, die veel grootschaliger, maar niet altijd hoger, zijn dan wat er stond. Langs de Kerkstraat bestaat de noordzijde nu uit één lage, nieuw ontworpen wand van winkels van twee bouwlagen. De gebouwen voor voorzieningen aan de oostkant liggen als individuele, vrij grootschalige gebouwen terug van de weg. Oriëntatie op de weg en een duidelijke kaprichting ontbreken. Ten westen van de Herenstraat is het winkelcomplex Westerwater naar één samenhangend ontwerp gerealiseerd. De hoogteverschillen tussen de ringgracht en de droogmakerij buiten het complex worden door trappen overbrugd. In het plangebied is één rijksmonument gelegen: de dorpskerk. Verder zijn er de volgende gemeentelijke monumenten: - Kerkstraat 20; - Nieuwstraat 5. In het plangebied bevinden zich geen karakteristieke panden en/of objecten.
Afbeelding: gebiedenkaart uit de Nota Cultuurhistorie
40
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
In de kern van Berkel en Rodenrijs is het beleid gericht op het verder ontwikkelen van het kernwinkelgebied, maar dan op een eigentijdse manier. De ruimtelijke en functionele structuur en het verblijfsklimaat moeten daarbij wel verbeterd en versterkt worden. Verder moet de bestaande kwaliteit van het kernwinkelgebied met dorpse karakteristiek worden versterkt en moeten goede parkeervoorzieningen worden aangelegd. De Oranjebuurt in Berkel en Rodenrijs wordt gekenmerkt als ‘rijtjes aan straten 1950-1970’. Hier zijn de uitbreidingen voor het eerst planmatig en grootschalig aangepakt. Dergelijke oudere uitbreidingswijken hebben een eenvoudige structuur van rechte woonstraten met rijen eengezinswoningen eraan, in een strakke rooilijn met de voorzijde gericht op de straat. De straten hebben een eenvoudig straatprofiel en openbaar groen ligt vooral rond de wijk als geheel. De woningen in een rij zijn identiek. De herhaling zorgt voor rust en samenhang. In het gemeentelijk beleid is vastgelegd dat de woningvoorraad veranderd kan worden. In het verlengde daarvan kan het openbare groen in deze wijken verbeterd en wellicht uitgebreid worden. Het beleid is om voor- en zijerven zoveel mogelijk vrij te houden van bebouwing. Vertaling in bestemmingsplan In het bestemmingsplan zijn, ingevolge het gemeentelijke beleid, de maximale afmetingen van alle bebouwing vastgelegd. Ook is de ringgracht – voor zover nog aanwezig – bestemd als water. In de Nota cultuurhistorie Plus is aangegeven dat het bovenland niet afgegraven en niet verhoogd mag worden, en dat er daartoe in het bestemmingsplan een vergunningstelsel opgenomen zou moeten worden. Omdat de Nota cultuurhistorie Plus echter nog niet is vastgesteld, is er hieromtrent vooralsnog geen juridische regeling opgenomen in het bestemmingsplan. De in het plangebied aanwezige monumenten worden reeds beschermd door de Monumentenwet (rijksmonumenten) respectievelijk de gemeentelijke monumentenverordening (gemeentelijke monumenten). Evenwel is voor deze panden in het bestemmingsplan een ‘specifieke vorm van waarde – monument’ opgenomen. Bij die aanduiding is in de regels bepaald dat de gronden daar tevens bestemd zijn voor het behoud van het aanwezige monument. Deze aanduiding fungeert dus voornamelijk als signaalfunctie. Het versterken van het kernwinkelgebied wordt in dit bestemmingsplan niet concreet gefaciliteerd. Dat houdt overigens niet in, dat er geen verbeteringen ten aanzien van de huidige situatie kunnen worden doorgevoerd in de bestemmingsregeling. Het is namelijk mogelijk om beperkte wijzigingen binnen het openbaar gebied te bewerkstelligen binnen ‘brede’ bestemmingen als “Verkeer”, “Verkeer – Verblijfsgebied”, “Verkeer – Wegverkeer” en “Groen”. Ook kunnen gevelverbeteringen en dergelijke worden doorgevoerd zonder dat het bestemmingsplan daar beperkend in is. Vrijwel alle voor- en zijtuinen in het plan zijn voorzien van de bestemming “Tuin”, waar beperkte bouwmogelijkheden gelden. Voor de relevante woningen in de Oranjebuurt is op de te beschermen zijtuinen voor- en zijerven daarnaast de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – afwijkende hoogte’ opgenomen. Erfafscheidingen mogen hier niet hoger zijn dan 1 meter.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
41
42
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
7.
Milieu
7.1.
Algemeen In dit hoofdstuk worden de ruimtelijke (on)mogelijkheden vanuit diverse milieuaspecten inzichtelijk gemaakt. Waar nodig moet een vertaling plaatsvinden naar de juridische regeling. Het uitgangspunt hierbij is dat de juridische regeling zowel de ruimtelijke kwaliteit als de milieukwaliteit voldoende dient te borgen.
7.2.
Bodemkwaliteit
7.2.1 Kader Wet bodembescherming De Wet bodembescherming (Wbb) voorziet in maatregelen indien sprake is van ernstige bodemverontreiniging. Het doel van de Wbb is in de eerste plaats het beschermen van de (landof water-) bodem zodat deze kan worden benut door mens, dier en plant, nu en in de toekomst. Via de Wbb heeft de Rijksoverheid de mogelijkheid algemene regels te stellen voor de uitvoering van werken, het transport van stoffen en het toevoegen van stoffen aan de bodem. Ontwikkelingen kunnen pas plaatsvinden als de bodem, waarop deze ontwikkelingen gaan plaatsvinden, geschikt is of geschikt is gemaakt voor het beoogde doel. Bij nieuwbouwactiviteiten dient de bodemkwaliteit door middel van onderzoek in beeld te zijn gebracht. In het algemeen geldt dat nieuwe bestemmingen bij voorkeur op een schone bodem dienen te worden gerealiseerd. Besluit bodemkwaliteit Het doel van het Besluit bodemkwaliteit (2008) is de bodem beter te beschermen en meer ruimte te bieden voor nieuwe bouwprojecten. Ook geeft het besluit gemeenten en provincies meer verantwoordelijkheid om de bodem te beheren. Het Bouwstoffenbesluit (Bsb) is opgenomen in het Besluit bodemkwaliteit. Relatie Wabo, Wbb en Woningwet (Wonw) De inwerkingtreding van de Wabo (1 oktober 2010) heeft effect op de Wbb en de Woningwet (Ww): in de Wabo is aangegeven dat in de plaats van de aanhoudingsgrond (uit de Ww) een afstemmingsregeling wordt opgesteld waarbij de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning wordt afgestemd op de acties ten aanzien van de bodemverontreiniging. Deze afstemmingsregeling is opgenomen in artikel 6.2c van de Wabo. Voorts geldt ten aanzien van de bodem dat artikel 8, tweede lid, onderdeel c, van de Woningwet gemeenten verplicht in hun bouwverordening voorschriften omtrent het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem op te nemen. Die voorschriften dienen op grond van artikel 8, vierde lid, van de Woningwet in elk geval betrekking te hebben op het verrichten van onderzoek naar aard en mate van verontreiniging van de bodem, op de aard en omvang van dat onderzoek en op inrichting van het op te stellen onderzoeksrapport.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
43
7.2.2 Onderzoek De afbeelding ‘uitsnede gemeentelijke bodemkwaliteitskaart (zowel bovengronds als ondergronds)’ laat zien dat het plangebied is gelegen binnen zone 1 (lintbebouwing vóór 1930) en 2 (lintbebouwing 1930 – 1970), zone 2 (bebouwing 1930-1970) en zone 3/9 (bebouwing vanaf 1970-heden-toekomst). Afbeelding: uitsnede gemeentelijke bodemkwaliteitskaart (zowel bovengronds als ondergronds)
In zone 1 concentreerden de menselijke activiteiten zich tot circa 1930 in deze gebieden. Het gebied wordt gekenmerkt door een willekeurige afwisseling tussen woonbebouwing en bedrijvigheid. Het gebied is nooit integraal opgehoogd. Als gevolg van de langdurige menselijke activiteiten komen matig verhoogde gehalten van metalen voor. Deze zone kenmerkt zich door
44
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
een hoge variabiliteit in gehalten (34% respectievelijk 27% in boven- en ondergrond. Het gebiedstype is 2.3 in de bovengrond en 1.2. in de ondergrond. Zone 2 bestaat uit de woongebieden die na 1930 tot circa 1970 zijn gebouwd. Deze woongebieden zijn (geografisch) aansluitend op zone 1 gebouwd. De woongebieden zijn in het verleden nooit integraal opgehoogd. De bodemkwaliteit in deze zone is relatief schoner dan in zone 1. De boven- en ondergrond wordt gekarakteriseerd als gebiedstype 1.2. De variabiliteit in de bovengrond is hoger dan in de ondergrond. De gecombineerde zone 3/9 bestaat uit de woongebieden die na 1970 zijn ontwikkeld en gebieden die nieuw te ontwikkelen zijn op gebieden die nu of onlangs nog uit weiland of glastuinbouw bestonden. De bodemkwaliteit is zowel in de boven- als ondergrond relatief schoon. Deze zone wordt gekarakteriseerd als gebiedstype 1.2. De variabiliteit in gehalten is relatief laag ten opzichte van de overige zones. Voor de bovengrond bedraagt het percentage ongewenste combinaties 13% terwijl dat voor de ondergrond slechts 6% is. Ter plaatse van de uitwerkingsverplichting ‘Westersingel 2e fase’ moet het aspect ‘bodem’ te zijner tijd in het kader van het uitwerkingsplan ofwel de vergunningverlening, nader worden beschouwd. Omdat er in dit bestemmingsplan verder geen ruimtelijke ontwikkelingen binnen het plan mogelijk worden gemaakt, gelden er geen belemmeringen vanuit de Wet bodembescherming. 7.2.3. Conclusie Met inachtneming van bovenstaande zijn er met betrekking tot de bodemkwaliteit geen belemmeringen voor de uitvoering van het bestemmingsplan. 7.3.
Akoestische aspecten
7.3.1. Kader De Wet geluidhinder verlangt inzicht in de akoestische effecten bij de realisatie van nieuwe geluidgevoelige objecten, zoals woningen. In het bestemmingsplan worden, in een uit te werken bestemming, onder andere nieuwe woningen mogelijk gemaakt in de uitwerkingsverplichting ‘Westersingel 2e fase’. Het gebied is gelegen binnen de onderzoekszone van de Oudelandselaan, zodat op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) akoestisch onderzoek noodzakelijk is. De langs het plan gelegen Westersingel en de Verlengde Laan van Romen zijn ingericht als 30 km-weg zodat de Wgh niet van toepassing is. Het onderzoek naar de geluidsbelasting heeft in dit kader uitsluitend tot doel de haalbaarheid van deze ontwikkeling binnen de uitwerkingsverplichting aan te tonen. Er wordt beoordeeld of de woningen binnen het normenstelsel van de Wgh kunnen worden gebouw. In het onderstaande gedeelte zijn de uitgangspunten en resultaten van het onderzoek verwoord.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
45
7.3.2. Onderzoek Wegverkeer De verkeersintensiteiten voor de Oudelandselaan zijn afkomstig uit de Regionale VerkeersMilieuKaart versie 2.2. In dat verkeersmodel zijn voor het prognosejaar 2020 de verkeerscijfers opgenomen. Deze cijfers hebben als basis gediend voor het berekenen van de geluidsbelasting. Alle van belang zijnde verkeersgegevens zijn in de aangeleverde gegevens opgenomen. Voor de groei van het verkeer in de periode van 2020 naar 2022 (10 jaar na vaststelling plan) is uitgegaan van 1,5% per jaar. Voor de verdere gegevens wordt verwezen naar bijlage 2 bij deze toelichting. Uit de resultaten van de berekening blijkt dat het verkeer op de Oudelandselaan op de grens van de uitwerkingsverplichting niet leidt tot een geluidsbelasting die hoger is dan de voorkeurswaarde van 48 dB. 7.3.3. Conclusie Het aspect ‘geluid’ belemmert de planvorming niet. 7.4
Luchtkwaliteit
7.4.1 Kader Voor het aspect luchtkwaliteit is de Wet luchtkwaliteit (titel 5.2 luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer) van belang. Doordat in dit bestemmingsplan ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt middels een uitwerkingsverplichting, is het noodzakelijk om te toetsen aan de normen van de Wet luchtkwaliteit. 7.4.2 Onderzoek In dit bestemmingsplan is één ontwikkellocatie opgenomen, ‘Westersingel 2e fase’, waarvan de ontwikkeling wordt geregeld in de bestemming ‘Centrum - Uit te werken’. Omdat deze ontwikkeling naast de nieuwe woonwijk ‘Meerpolder’ is gelegen, is het volgens het anticumulatiebeding niet mogelijk deze ontwikkeling los te zien van ‘Meerpolder’. Om deze reden is een onderzoek naar de luchtkwaliteit noodzakelijk. Voor het bestemmingsplan ‘Meerpolder 2012’ is door KuiperCompagnons onlangs een luchtkwaliteitonderzoek uitgevoerd. Dat onderzoek is verwoord in het ‘Luchtkwaliteitonderzoek, bestemmingsplan Meerpolder’ van 16 september 2011. Voor wegverkeer zijn stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) de belangrijkste stoffen. In het voornoemde onderzoek zijn de jaargemiddelde concentraties NO2 en PM10 voor de jaren 2011, 2015 en 2020 berekend. Daarnaast is voor PM10 het aantal overschrijdingsdagen van de 24 uurgemiddelde grenswaarde berekend. In de volgende tabel zijn de maximaal berekende concentraties NO2 en PM10 weergegeven. Tabel : Berekeningsresultaten luchtkwaliteit per jaar Bron
Grens-
Onderzochte jaren
waarden
2011
2015
2020
jaargemiddelde NO2 (µg/m )
40
37
33
25
3
40
21
19
17
3
jaargemiddelde PM10 (µg/m )
46
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
24 uurgemiddelde PM10 (dagen)
35
12
9
6
Uit de berekeningen blijkt dat de jaargemiddelde concentraties NO2 en PM10 lager zijn dan de gestelde grenswaarden uit bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit. Daarnaast is het aantal overschrijdingsdagen van de PM10 24 uurgemiddelde lager dan wettelijk toegestaan. Kortom, de gestelde normen uit de Wet luchtkwaliteit worden niet overschreden. Het aspect luchtkwaliteit leidt daarom niet tot belemmeringen voor de ontwikkeling in dit bestemmingsplan (artikel 5.16, lid 1 onder aanhef en onder a Wm). 7.4.3 Conclusie Uit het luchtkwaliteitonderzoek, dat onlangs voor het bestemmingsplan ‘Meerpolder 2012’ is uitgevoerd, blijkt dat de gestelde grenswaarden uit bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit niet worden overschreden. Omdat de uit te werken bestemming aan de Westersingel, die in dit bestemmingsplan is opgenomen, in ruimtelijk opzicht onderdeel uitmaakt van het plan ‘Meerpolder 2012’, kan voor dit bestemmingsplan worden geput uit dat eerder uitgevoerde onderzoek. Dit betekent dit dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmering is voor de ontwikkelingsmogelijkheden van dit bestemmingsplan. 7.5
Milieuzonering
7.5.1 Kader Voor het behoud en de verbetering van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving is een juiste afstemming tussen de verschillende voorkomende functies wonen noodzakelijk. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een milieuzonering die uitgaat van richtinggevende afstanden tussen hinderlijke functies (in de vorm van gevaar, geluid, geur, stof) en gevoelige functies. In de brochure ‘Bedrijven en Milieuzonering’ van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) (versie 2009) zijn deze richtafstanden opgenomen. Van deze richtafstanden kan gemotiveerd worden afgeweken. 7.5.2 Onderzoek Het bestemmingsplan is conserverend van aard met uitzondering van de uit te werken bestemming ‘Westersingel 2e fase’. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt getoetst aan de richtafstanden van de brochure van de VNG. Enerzijds wordt onderzocht of nabijgelegen bedrijvigheid niet onevenredig wordt beperkt in hun bedrijfsvoering. Anderzijds wordt beoordeeld of een goed woon- en leefklimaat van de geprojecteerde woningen kan worden behaald. Gebiedsinventarisatie Door DCMR Milieudienst Rijnmond is een gebiedsinventarisatie5 uitgevoerd naar alle bedrijvigheid in het plangebied. Aan de hand van bedrijvenlijsten en een nacontrole in het veld is een overzicht tot stand gekomen van alle bedrijfsactiviteiten in het plangebied. Hierbij zijn de richtafstanden van de vier ruimtelijk relevante milieuaspecten (geur, stof, geluid en gevaar) vastgelegd. De rapportage hiervan is opgenomen als bijlage 3 bij deze toelichting. 5
DCMR Milieudienst Rijnmond, Gebiedsinventarisatie Centrum Berkel en Rodenrijs, Lansingerland, documentnummer
21300425, 24 november 2011
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
47
De meeste bedrijven in het plangebied zijn gelegen aan de Centrumpassage, de Herenstraat, de Kerksingel, de Kerkstraat, het Westerplein en het Westerwater en maken deel uit van het Winkelcentrum Berkel en Rodenrijs. Het zijn bedrijfsactiviteiten zoals detailhandel, kappers, reisbureaus, makelaars en horecabedrijven. Dergelijke activiteiten zijn passend binnen een centrumgebied. Nabij en boven deze bedrijven bevinden zich woningen. Hierdoor is er vaak een overschrijding van de richtafstand (veelal 10 meter), maar de activiteiten zijn echter weinig milieubelastend. Er zijn diverse bedrijven waarvan de grootste afstand tot een gevoelig object, minder bedraagt dan de richtafstanden. Hier is dus in principe sprake van een strijdige situatie. Het conserverende bestemmingsplan heeft echter niet tot doel deze situaties te wijzigen. De inventarisatie geeft dus geen toetsingskader voor de beoordeling van bestaande situaties in het plangebied. Ook wordt ermee niet aangegeven wat wel en niet is toegestaan. De inventarisatie is een opname van de thans aanwezige situatie. De bestemmingsplanregeling is hier zoveel mogelijk op afgestemd. Hogere milieucategorieën In het plangebied komt dus diverse bedrijvigheid voor. Over het algemeen betreft het centrumvoorzieningen in de VNG-categorie 1 en 2. Dergelijke categorieën betreffen lichte categorieën die als passend gezien worden in een woonomgeving van de kern Berkel en Rodenrijs. Rodenburg’s Eierenhandel en Treurniet Mengvoeders B.V. zijn bedrijven in of nabij het plangebied met een respectievelijke milieucategorie 3.1 en 4.1. Binnen deze richtafstanden zijn woonfuncties gelegen. Het plangebied is een gebied met verscheidene functies, waaronder wonen, bedrijvigheid, dienstverlening, maatschappelijke functies en dergelijke. Het plangebied kan daarom worden gezien als een ‘gemengd gebied’, op basis van de brochure van de VNG. Een ‘gemengd gebied’ is een gebied met een matige tot sterke functiemenging of een gebied dat gelegen is nabij hoofdinfrastructuur. Kenmerkend voor het omgevingstype ‘gemengd gebied’ is dat sprake is van een zekere verstoring en dus van een relevant andere omgevingskwaliteit dan in een rustig woongebied. Omdat er sprake is van het omgevingstype 'gemengd gebied' kan de richtafstand terug worden gebracht met één afstandsstap. Na reductie is de maximale richtafstand 100 meter voor het bedrijf Treurniet Mengvoeders B.V. en 30 voor Rodenburg’s Eierenhandel. Voor de eierenhandel zijn verhuisplannen in de maak. Verwacht wordt dat dit bedrijf op korte termijn naar een andere locatie verhuist en het bedrijf wordt daarom niet verder in ogenschouw genomen. De gereduceerde richtafstand van Treurniet echter, reikt nog altijd tot woningen in de nabijheid, die namelijk op maximaal 20 meter van het bedrijfspand zijn gelegen en op enkele meters van het perceel. Bepaald dient te worden wat de vergunde milieusituatie is. Om deze reden is de omgevingsvergunning (milieuvergunning) van het bedrijf beschouwd. Milieuvergunning Treurniet Mengvoeders B.V. Met betrekking tot stof-, geur- en geluidshinder zijn de volgende aspecten opgenomen in de milieuvergunning van Treurniet Mengvoeders B.V.:
48
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
Stofhinder Op de inrichting is bepaald waar eventuele stofemissie plaatsvindt en welke voorzieningen getroffen zijn: a) de stortput: hier vindt afzuiging plaats, waarbij de afgezogen lucht via een (Dalamatic) doekfilter (filteroppervlak 40 m2) wordt uitgestoten op het dak (7 meter boven maaiveld); b) de hamermolen: hier vindt afzuiging plaats, waarbij de afgezogen lucht via een (Dalamatic) doekfilter (filteroppervlak 20 m2) wordt uitgestoten op het dak (18 meter boven maaiveld); c) niet-pneumatische grondstofcellen nr. 1 tot en met nr. 29: wanneer product in een cel wordt gevoerd, moet lucht ontwijken. Deze lucht blijft binnen de inrichting, aangezien de silo’s binnen staan; d) pneumatische grondstofcellen nr. 30 tot en met nr. 32: wanneer pneumatisch grondstoffen in een cel worden gebracht, moet lucht ontwijken. Deze lucht wordt afgezogen middels de afzuiging die tevens op de stortput is aangesloten en via hetzelfde doekfilter uitgestoten via het dak; e) koelers: een pomp trekt omgevingslucht door cascadekoelers, zodat de vers geproduceerde brokken worden gekoeld. De lucht die de koelers verlaat, wordt via drie cyclonen via het dak uitgestoten. Hierna gaat het product naar diverse silo’s; f) middels aerobelts wordt een deel van het gekoelde product in de gereedproductsilo’s (nr. 11 t/m nr. 22) gestort. De uitwijklucht gaat ongefilterd naar buiten. Een filter is wel aanwezig, maar gezien het feit dat vrijwel geen stof wordt afgescheiden is deze filtratiestap afgekoppeld; g) een deel van het gekoelde product gaat naar de afzaksilo’s. De uitwijklucht wordt via filterpijpen (een bepaald type zakkenfilter) binnen de inrichting uitgestoten. Dit betreft silo’s 1 t/m 4 (meelsilo’s) en silo’s 5 t/m 10 (brokkensilo’s); h) silo’s 88 t/m 99: eveneens afzaksilo’s, beschikken niet over filterinstallaties voor de uitwijklucht; i) silo’s A en B zijn gereedproductsilo’s zonder filterinstallatie voor de uitwijklucht; j) in de afzakruimte worden zakken gevuld met gereed product. Hier blijkt in de praktijk nauwelijks stof bij vrij te komen; k) inpandig worden bulkwagens geladen met gereed product. Het is onontkoombaar dat hierbij in zekere mate stof vrijkomt. De getroffen voorzieningen in combinatie met de voorschriften zijn voldoende om stofemissies te minimaliseren en stofhinder te voorkomen. Geurhinder Uit berekening, op basis van de maximale productiecapaciteit (41.000 ton per jaar) van de inrichting en de productie van rundveevoer en legpluimveevoer (de basisproducten), blijkt dat de inrichting aan voornoemde geuremissienorm voldoet, wanneer de drie schoorstenen van 15 naar 20 meter worden verhoogd. Aan de milieuvergunning zijn daarom voorschriften verbonden die er in voorzien dat de schoorstenen zodanig worden verhoogd, zodat aan voornoemde geurnorm wordt voldaan. Daarmee gelden geen belemmeringen vanuit eventuele geurhinder.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
49
Geluidshinder Uit de resultaten van een akoestisch onderzoek blijkt dat de inrichting zonder het treffen van maatregelen niet kan voldoen aan het vastgestelde referentieniveau. In de dag-, avond- en nachtperiode zijn de overschrijdingen maximaal 7, 8 en 6 dB(A). De drijver van de inrichting moet daarom maatregelen treffen aan het laden en lossen, aan de fabriek en aan de productieprocessen, zoals genoemd in de akoestische rapportages. Na het treffen van de in de akoestische rapporten genoemde maatregelen, treedt een duidelijke verbetering van de geluidsituatie op. Echter in de dagperiode kan de inrichting op punt 3 (Laan van Romen) en punt 7 (Rodenrijseweg 11) ook dan niet voldoen aan het referentieniveau. Een verhoging van de geluidgrenswaarde tot 55 dB(A) in de dagperiode ten opzichte van de standaardnorm van 50 dB(A) wordt om de volgende redenen toelaatbaar geacht: het gaat hier om een bestaande inrichting en er worden geen wijzigingen in de bedrijfsvoering doorgevoerd; verdere maatregelen kunnen niet van de inrichting worden geëist gezien de hoge kosten en de geringe geluidreductie die deze opleveren. Bij een integrale afweging is besloten aan de drijver van de inrichting de resultaatverplichting op te leggen dat binnen één jaar na inwerkingtreding van de milieuvergunning de in de akoestische rapporten omschreven maatregelen zijn getroffen. Door middel van een onderzoek is na het verstrijken van de hiervoor genoemde termijn aangetoond dat aan de gestelde geluidgrenswaarden wordt voldaan. Overige bedrijvigheid Aan de richtafstanden van de overige bedrijven en inrichtingen wordt voldaan. Milieucategorieen 1 en 2 zijn passend binnen een woonomgeving. Daarmee kan worden voldaan aan een goed woon- en leefklimaat voor de woningen en worden aanwezige bedrijven niet belemmerd in hun functioneren. Uit te werken bestemming Ten westen van de Westersingel is de uitwerkingsverplichting ‘Westersingel 2e fase’ opgenomen. Binnen dit uit te werken gebied zijn detailhandelsvoorzieningen, dienstverlenende voorzieningen, horecavoorzieningen en andere functies mogelijk tot en met VNGmilieucategorie 2. Daarnaast wordt wonen mogelijk gemaakt binnen deze bestemming. Enerzijds moet daarom worden daarom getoetst of de richtafstanden van voorzieningen reiken tot bestaande woningen. Anderzijds moet worden beoordeeld of bestaande bedrijvigheid niet wordt belemmerd door de woningen binnen deze bestemming. Effect nieuwe voorzieningen op bestaande woningen De dichtstbijzijnde bestaande woningen zijn gelegen aan de Westersingel 53-67. De woningen zijn gelegen in een gemengd gebied, zoals bedoeld in de VNG brochure. Voor een gemengd gebied gelden gereduceerde richtafstanden. In het algemeen kan gesteld worden dat de juridisch-planologisch mogelijk gemaakte voorzieningen als passend worden ervaren binnen een woonomgeving. Ten tijde van de uitwerking zal rekening moeten worden gehouden met de gestelde richtafstanden. Deze verplichting is opgenomen in de uitwerkingsregels van deze bestemming. Daarmee gelden geen belemmeringen voor de haalbaarheid van de uit te werken bestemming.
50
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
Effect nieuwe woningen op bestaande inrichtingen In de uit te werken bestemming worden woningen mogelijk gemaakt. De dichtstbijzijnde bedrijvigheid is gelegen aan de Westersingel en het Westerplein. De bedrijvigheid kenmerkt zich voornamelijk door detailhandel en een restaurant. Deze voorzieningen betreffen milieucategorie 1-inrichtingen. De nieuwe woningen kunnen niet worden aangemerkt als een rustige woonwijk en het betreft dus een gemengd gebied. Daarom gelden er geen belemmeringen ten opzichte van bestaande bedrijvigheid. Ten tijde van het uitwerken van de bestemming moet nogmaals worden afgewogen of sprake is van een acceptabele woon- en leefomgeving. Daarmee gelden er geen belemmeringen voor de haalbaarheid van het plan. 7.5.3 Conclusie De omgeving van het plangebied wordt gekenmerkt door wonen, bedrijvigheid, dienstverlening en maatschappelijke functies. Gezien het karakter van de omgeving kan het gebied - in het kader van de brochure ‘Bedrijven en Milieuzonering’ van de VNG - worden beschouwd als een gemengd gebied. Een reductie van de richtafstanden is daarmee van toepassing. Met uitzondering van het bedrijf Treurniet Mengvoeders B.V. is er binnen de gereduceerde richtafstanden geen bestaande woonbebouwing aanwezig. Het bedrijf Treurniet Mengvoeders is dermate beperkt in de milieuvergunning, dat sprake is van een acceptabele milieusituatie. Aan de uit te werken bestemming ‘Westersingel 2e fase’ is de voorwaarde gekoppeld dat ten tijde van de uitwerking het aspect bedrijven en milieuzonering nader moet worden beschouwd. Gezien het feit dat het gebied zich karakteriseert als gemengd gebied en omdat de lichte milieucategorieën 1 en 2 worden toegelaten, worden geen belemmeringen verwacht. Het aspect bedrijven en milieuzonering leidt niet tot belemmeringen voor de haalbaarheid van het plan. 7.6.
Externe veiligheid
7.6.1. Kader Externe veiligheid richt zich op het beheersen van activiteiten die een risico voor de omgeving kunnen opleveren, zoals milieurisico’s, transportrisico’s en risico’s die kunnen optreden bij de productie, het vervoer en de opslag van gevaarlijke stoffen in inrichtingen. Bij de (her)inrichting van een gebied bepaalt de externe veiligheidssituatie mede de ruimtelijke (on)mogelijkheden. In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), gelezen in samenhang met de regels omtrent externe veiligheid, moet worden onderzocht of er sprake is van aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid van de locatie waarop het Wro-besluit betrekking heeft en dienen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR), en de eventuele toename hiervan, berekend te worden. Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De normstelling heeft de status van een grenswaarde die niet overschreden mag worden. Voor kwetsbare objecten wordt in zowel bestaande als nieuwe situaties het niveau van 10-6 per jaar als grenswaarde gehanteerd. Nieuwe beperkt kwetsbare objecten zijn
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
51
alleen toegestaan onder een gewichtige motivering. Bestaande beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan binnen de PR 10-6 contour. Het GR kan worden beschouwd als de maat van maatschappelijke ontwrichting in geval van een calamiteit (en drukt dus de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal 10 personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van een calamiteit). De normstelling heeft de status van een oriënterende waarde. Deze waarde is geen vastgestelde wettelijke norm. Desondanks hebben overheden en betrokken private instellingen een inspanningsverplichting om te voldoen aan deze oriënterende waarde en dient een toename van het GR bestuurlijk te worden verantwoord. Besluit externe veiligheid inrichtingen Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) uit 2004 legt veiligheidsnormen op aan overheden die besluiten nemen over bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld chemische fabrieken, LPG-tankstations en spoorwegemplacementen waar goederentreinen met gevaarlijke stoffen rangeren. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij (beperkt) kwetsbare objecten waaronder woningen, ziekenhuizen, scholen, winkels, horecagelegenheden en sporthallen. Hierdoor ontstaan risico’s voor mensen die in de buurt ervan wonen of werken. Het besluit verplicht gemeenten en provincies bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met externe veiligheid rekening te houden. Dit betekent bijvoorbeeld dat woningen op een bepaalde afstand moeten staan van een bedrijf dat werkt met gevaarlijke stoffen. Regelgeving transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Daarmee zijn nieuwe kwetsbare objecten binnen de PR 10-6 contour niet toegestaan. Ook is vastgesteld dat wanneer binnen het invloedsgebied van een buisleiding een ruimtelijk besluit wordt genomen, de verantwoordingsplicht van toepassing is. Het Bevb gaat uit van een belemmerde strook van 4 of 5 meter, afhankelijk van de werkdruk. Voor deze strook geldt een bouwverbod en een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden. Net als bij het Bevi worden de risicoafstanden en rekenmethodiek die volgen uit het Bevb opgenomen in een regeling, de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb). 7.6.2 Onderzoek Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk conserverend van aard. Het plan kent één uit te werken bestemming, voor de ontwikkeling ‘Westersingel 2e fase’. Deze uit te werken bestemming is niet gelegen binnen de invloedsgebieden van een risicobron. Voor dit bestemmingsplan behoeft dus geen rekening te worden gehouden met een toename van het groepsrisico. In en buiten het plangebied bevinden zich meerdere risicobronnen. Het gaat om:
52
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
1. Gasdrukregel- en meetstation, Boterdorpseweg 68; 2. Treurniet Mengvoeders B.V., Rodenrijseweg 7-9 3. Inrichting Uittenbogaard B.V., Noordeindseweg 36; 4. Aardgastransportleiding W-521-01. 5. Aardgastransportleiding W-521-05
Afbeelding: overzicht risicobronnen
Gasdrukregel- en meetstation Het gasdrukregel- en meetstation aan de Boterdorpseweg 68 (ten zuidoosten van het plangebied) behoort tot de categorie C. Op basis van de risicokaart heeft het station een PR 10-6 contour van 15 meter. In het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer is af te lezen dat het station daarmee tot 40.000 m3 per uur aardgas omzet.
Binnen 15 meter van het gasdrukregel- en meetstation bevinden zich geen (beperkt) kwetsbare objecten in het plangebied. Het gasdrukregel- en meetstation leidt daarmee niet tot belemmeringen.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
53
Treurniet Mengvoeders Het bedrijf Treurniet Mengvoeders is gelegen in het plangebied en voorziet in de opslag van veevoer. Als gevolg van een stofexplosie van gevaarlijke stoffen is het bedrijf een risicovolle inrichting. Het bedrijf heeft geen PR 10-6 contour. Het invloedsgebied bedraagt maximaal 55 meter. De inrichting valt niet onder het Bevi. Om deze reden behoeft het groepsrisico niet te worden verantwoord, Inrichting Uittenbogaard B.V. Dit bedrijf aan de Noordeindseweg 36 betreft een benzineservicestation en slaat brandbare vloeistoffen op. Het bedrijf is gelegen op ten minste 20 meter van kwetsbare objecten in het plangebied en heeft geen PR 10-6 contour. Het invloedsgebied van deze inrichting bedraagt circa 50 meter. In het plangebied zijn circa vijf woningen gelegen binnen het invloedsgebied van Uittenbogaard B.V. Omdat deze inrichting niet tot het Bevi gerekend wordt, is een verantwoording niet noodzakelijk. Aardgastransportleiding Gasleiding W-521-01 Ten zuidoosten van het plangebied is een aardgasleiding gelegen met kenmerk W-521-01. De exploitant van de leiding is de Gasunie. De leiding heeft een werkdruk van 40 bar en een diameter van 12,5 inch. De PR 10-6 contour bedraagt 0 meter en de belemmeringenstrook 4 meter. De gasleiding en de belemmeringenstrook zijn fysiek niet binnen het bestemmingsplan gelegen. Het invloedsgebied is circa 140 meter en overlapt het plangebied. Omdat het invloedsgebied echter geen beperkt kwetsbare of kwetsbare objecten overlapt is een berekening of een verantwoording niet noodzakelijk. Er gelden geen belemmeringen voor het plan als gevolg van deze leiding. Aardgastransportleiding W-521-05 Deze leiding is gelegen ten zuidoosten van het plangebied en betreft een verbindingsleiding tussen leiding W-521-01 en het gasdrukregel- en meetstation. De leiding heeft een werkdruk van 40 bar en een diameter van 6 inch. Er is geen sprake van een PR 10-6 contour en het invloedsgebied bedraagt 70 meter. Binnen dit invloedsgebied zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten gelegen. Daarmee is een verantwoording of onderzoek niet benodigd. 7.6.3. Conclusie In en nabij het plangebied komen de volgende risicobronnen voor: 1. Gasdrukregel- en meetstation, Boterdorpseweg 68; 2. Treurniet Mengvoeders B.V., Rodenrijseweg 7-9 3. Inrichting Uittenbogaard B.V.; 4. Aardgastransportleiding W-521-01. 5. Aardgastransportleiding W-521-05 Geen van deze inrichtingen heeft een PR 10-6-contour die reikt tot het plangebied. Het invloedsgebied van Treurniet Mengvoeders en Uittenbogaard B.V. overlapt kwetsbare bestemmingen, maar deze inrichtingen zijn geen Bevi-inrichtingen. Om deze reden is een verantwoording niet noodzakelijk. Vanuit de overige inrichtingen en aardgasleidingen gelden geen belemmeringen. Daarmee is de situatie vanuit externe veiligheid acceptabel.
54
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
Afbeelding: uitsnede kaart toetsingsvlakken ILS 24’
Afbeelding: uitsnede kaart invliegfunnel Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
55
7.7.
Overige belemmeringen Naast de hiervoor beschreven milieuaspecten kunnen er nog andere belemmeringen in of nabij het plangebied aanwezig zijn die van invloed kunnen zijn op de planvorming. Het gaat bijvoorbeeld om de aanwezigheid van straalpaden, planologisch relevante kabels en leidingen (zoals waterleidingen of rioleringsleidingen), beschermingszones en dergelijke. Planologisch relevante kabels en leidingen Er zijn geen planologisch relevante kabels en leidingen in of in de directe nabijheid van het plangebied gelegen. Luchthaven Rotterdam - The Hague Airport Radarnavigatiesysteem Ten zuidwesten van het plangebied ligt luchthaven “Rotterdam - The Hague Airport”. Ten behoeve van de luchtverkeersbeveiliging van deze luchthaven zijn technische installaties en systemen op en in de omgeving van het luchtvaartterrein aanwezig. Deze zogenaamde Communicatie, Navigatie en Surveillance (CNS) infrastructuur maakt gebruik van radiogolven die uitgezonden en/of ontvangen worden door antennesystemen. Obstakels, zowel vast (gebouwen, windmolens, et cetera) als mobiel (bouwkranen, heistellingen, et cetera) vormen in potentie een bedreiging voor de goede werking van de apparatuur omdat ze de uitgezonden radiosignalen kunnen verstoren. Verstoring van de apparatuur maakt de CNS apparatuur minder betrouwbaar of zelfs geheel onbruikbaar waardoor direct de veiligheid van het luchtverkeer wordt beïnvloed. Het is daarom in het belang van de veiligheid van de luchtvaart alles in het werk te stellen om de diverse systemen tegen verstorende obstakels te beschermen. Aan de hand van de internationale burgerluchtvaartcriteria dient beoordeeld te worden of de voorgenomen bouwplannen en werktuigen van invloed zijn op de correcte werking van CNS hulpmiddelen. Het plangebied bevindt zich binnen twee toetsingsvlakken van de CNS-apparatuur (zie afbeelding ‘uitsnede kaart toetsingsvlakken ILS 24’), namelijk die van 30 meter ten opzichte van NAP en die van 40 meter ten opzichte van NAP. In het bestemmingsplan worden echter geen gebouwen van die hoogtes mogelijk gemaakt. Het is daarom niet noodzakelijk dat er voor de radartoetsingsvlakken een beschermende regeling in het plan wordt opgenomen. Akoestiek Bij de luchthaven “Rotterdam – The Hague Airport” speelt ook het aspect ‘akoestiek’ een rol. De maatgevende contour, waarbinnen geen geluidgevoelige bebouwing (zoals woningen) mogen worden gerealiseerd, is weergegeven middels de zogenaamde 35 KE-contour. Deze 35 KEcontour valt niet over het onderhavige bestemmingsplangebied en levert derhalve geen beperkingen op. Invliegfunnel Bij de luchthaven “Rotterdam – The Hague Airport” hoort een aanvliegroute (invliegfunnel). In verband met de vliegveiligheid geldt er binnen de aanvliegroute een hoogtebeperking voor gebouwen en andere bouwwerken.
56
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
Het plangebied ligt binnen de zones ’45 meter,’55 meter’ en ´65 meter´ van de aanvliegroute van Rotterdam The Hague Airport, zoals blijkt uit de afbeelding ‘uitsnede kaart invliegfunnel’. Deze hoogtes moeten worden gerelateerd aan de referentiehoogte van de luchthaven: 4,40 mNAP. In verband met de vliegveiligheid geldt er binnen de aanvliegroute een hoogtebeperking voor gebouwen en andere bouwwerken tot de aangegeven hoogtes. In het bestemmingsplan worden echter geen gebouwen van die hoogtes mogelijk gemaakt. Het is daarom niet noodzakelijk dat er voor de invliegfunnels een beschermende regeling in het plan wordt opgenomen. 7.8.
Duurzaamheid Er liggen kansen voor een groen woonmilieu, autoluwe/-arme delen en benutting van actieve en passieve zonne-energie, die tegen de tijd dat het uitwerkingsplan wordt opgesteld nader dient te worden bezien aan de hand van de dan geldende regelgeving, stand van de techniek et cetera. De gemeente Lansingerland heeft de ambitie vastgesteld om in 2025 een klimaatneutrale gemeente te zijn. Duurzaamheid maakt bij de gemeente Lansingerland onderdeel uit van de ambities uit het collegeprogramma en wordt gehanteerd als leidend principe, of het nu gaat om energiegebruik, woningbouw of sociale structuren. In het gebied liggen goede kansen voor duurzaamheid met betrekking tot energie. Door bijvoorbeeld rekening te houden met bijvoorbeeld een zongerichte situering van woningen, kan al in een vroeg stadium van een planontwikkeling worden bewerkstelligd dat de mogelijkheden voor efficiënt gebruik van energie en de inzet van nieuwe energiebronnen kunnen worden benut. Hierbij moet gedacht worden aan: zongericht verkavelen of bouwen: Het zodanig inrichten van een woongebied dat zoveel mogelijk passieve en actieve zonne-energie wordt benut. Dit kan passief bijvoorbeeld door opwarming door de zon van het gebouw of actief. Voorbeelden van het actief benutten van zonne-energie zijn zonnepanelen voor elektriciteitsopwekking en zonneboilers voor warmwater. compact bouwen: Hierbij wordt gekozen voor een bouwvorm, waarbij de verhouding tussen het gebruiksoppervlak (vloeroppervlak) en het verliesoppervlak (gevels en daken) zo gunstig mogelijk is en de transmissieverliezen klein zijn. warmtelevering door gebruik van restwarmte: een voorbeeld hiervan is het gebruik in woningen of bedrijven van restwarmte die vrijkomt bij elektriciteitscentrales, industrie en afvalverbranding. warmteopwekking door een kleinschalige warmtekrachtinstallatie. Dit betreft het gebruik maken van overige duurzame energiebronnen, bijvoorbeeld aardwarmte, koude- of warmteopslag in de bodem, zonne-energie, biomassacentrales en warmtepompen. Verder kunnen stedenbouwkundige eisen worden opgenomen, die tevens bijdragen aan een ‘energiebewust' plan. Hieronder staan enkele voorbeelden genoemd. Het is mogelijk om als randvoorwaarde vast te leggen dat de bebouwing, dakhelling, nokrichting in zuidelijke richting zijn georiënteerd. Dit kan bijvoorbeeld door de rooilijnen vast te leggen. Op deze manier kan passieve zonne-energie beter benut worden. De onderlinge oriëntatie van bebouwing kan zo worden vorm gegeven dat beschaduwing wordt vermeden.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
57
De bijgebouwenregeling kan het bouwen van serres (tot de hoogte van de woning) toelaten. Om dit soort maatregelen te benutten moet het energiethema in een vroeg stadium van de planontwikkeling worden meegenomen.
Materiaalgebruik Bij materiaalgebruik kan gestreefd worden naar vernieuwbare bronnen. De nadruk ligt daarbij op een verantwoorde productiewijze. Zo is voor het gebruik van hout het FSC-keurmerk ontwikkeld en moet het gebruik van uitloogbare metalen zoveel mogelijk voorkomen worden. Daarnaast kunnen er milieuvriendelijkere alternatieven worden gebruikt. Bijvoorbeeld schapenwol in plaats van steenwol. Grondstoffen Grondstoffen zijn eindig of beperkt voorradig. Waterbesparing kan er voor zorgen dat er toch voldoende water voor iedereen beschikbaar is. Terwijl systeembouw leidt tot een optimaler gebruik van grondstoffen en minder productie van afval. Uitloogbare materialen Onder het toepassen van uitloogbare materialen worden materialen verstaan zoals zink, lood en koper. Onder invloed van weersomstandigheden treedt er corrosie op bij deze materialen. In Lansingerland wordt het hemelwater zoveel mogelijk losgekoppeld van de riolering en geloosd op het oppervlaktewater. Dit zou betekenen dat deze materialen uitspoelen in het oppervlakte water en neerslaan in het slib. Dit slib raakt dan verontreinigd. Hierdoor brengt het afvoeren van dit slib hoge kosten met zich mee. Er zijn de volgende alternatieven op de markt voor deze materialen: polyester, staal/hout met EPDM-folie (goot), gecoat staal, gecoat zink, PPC (polypropyleen copolymeer, PP (polypropeen), PVC met hergebruikgarantie, PE (polyetheen) en PA . FSC-hout FSC is het enige keurmerk voor bosbeheer dat echt onafhankelijk, internationaal en operationeel is. FSC is met haar 10 principes eenduidig in de definiëring van wat goed beheerd bos is. Een product dat het FSC-keurmerk draagt, is daarom gegarandeerd vervaardigd uit hout afkomstig uit goed beheerd bos. FSC is de enige organisatie die een certificeringschema heeft opgesteld voor alle soorten bossen en plantages dat wereldwijd kan worden toegepast. De succesformule van het onafhankelijke FSC-keurmerk schuilt erin dat zowel alle grote milieu- en ontwikkelingsorganisaties in de wereld als het (internationale) bedrijfsleven zich achter het FSCkeurmerk scharen. FSC heeft 10 principes voor goed bosbeheer opgesteld: 1. Het bosbeheer moet de nationale wetten evenals internationale afspraken en overeenkomsten, en de principes en criteria van FSC respecteren. 2. Het gebruik en eigendom van het bos zijn vastgelegd en rechtsgeldig. 3. De rechten en gebruiksrechten van inheemse volkeren worden erkend en gerespecteerd. 4. Bosbeheer is gericht op het handhaven of verbeteren van het lange termijn welzijn van bosarbeiders en lokale gemeenschappen in sociale en economische zin. 5. De bosproducten en -diensten moeten efficiënt gebruikt worden, opdat de economische, ecologische en sociale voordelen worden veiliggesteld.
58
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
6. 7. 8. 9. 10.
De ecologische functies en biodiversiteit van het bosgebied worden beschermd. Er is een duidelijk beheerplan op schrift, waarin doelen en middelen uiteengezet zijn. De sociale, economische en ecologische gevolgen van de activiteiten in het bos worden regelmatig gecontroleerd. Bossen met hoge natuurwaarde moeten behouden en op hun waarde geschat worden. Plantages moeten een aanvulling vormen op natuurlijke bossen, maar mogen natuurlijke bossen niet vervangen en moeten in overeenstemming met principes 1 t/m 9 beheerd worden.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
59
60
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
Deel D: Uitvoerbaarheid en procedure Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
61
62
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
8
Uitvoerbaarheid
8.1
Economische uitvoerbaarheid Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens moeten, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken (bijvoorbeeld voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, en de plankosten) deze kosten worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar. In het bestemmingsplan is een uit te werken bestemming opgenomen, voor de ontwikkelingslocatie aan de Westersingel. Hier is de uit te werken bestemming uit het voorgaande bestemmingsplan gecontinueerd. Een uit te werken bestemming is exploitatieplanplichtig, zoals bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening. Voor deze ontwikkeling moet de financiële haalbaarheid worden aangetoond doormiddel van een globale omschrijving van de te verwachten kosten en opbrengsten. Momenteel is de gemeente met de grondeigenaar in overleg over het anderszins regelen van het kostenverhaal (namelijk in een anterieure overeenkomst). Deze moet alsdan in elk geval zijn gesloten vóór de vaststelling van het bestemmingsplan. Als de gemeente er met de grondeigenaar niet uitkomt, wordt alsnog een exploitatieplan opgesteld. Dit exploitatieplan zal dan, vanaf de fase van het ontwerp, gelijk oplopen met het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan maakt, ten opzichte van het voorgaande bestemmingsplan, verder geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Gelet op het voorgaande wordt het plan financieel uitvoerbaar geacht.
8.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het bestemmingsplan voorziet in een grotendeels conserverende regeling welke gericht is op het behoud van de bestaande situatie c.q. rechten. Met het oog hierop wordt het plan maatschappelijk uitvoerbaar geacht. Hierbij wordt opgemerkt dat conform artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) overleg zal worden gevoerd met instanties die belast zijn met het behartigen van belangen in het plangebied. Tevens zal inspraak plaatsvinden op het voorontwerpbestemmingsplan.
8.3
Handhavingsaspecten Inleidend Het bestemmingsplan is bindend voor zowel de overheid als de burger. De primaire verantwoordelijkheid voor controle en handhaving ligt bij de gemeente. Handhaving kan worden omschreven als elke handeling die erop gericht is de naleving van regelgeving te bevorderen of een overtreding te beëindigen. Het doel van handhaving is om de duurzame bescherming van mens en omgeving te waarborgen. Binnen het kader van het bestemmingsplan heeft regelgeving met name betrekking op de Wet ruimtelijke ordening en de Woningwet. Bij overtreding van
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
63
deze regelgeving moet gedacht worden aan bouwen zonder omgevingsvergunning voor het bouwen, bouwen in afwijking van een verleende vergunning, het handelen zonder of in afwijking van een noodzakelijke vergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en voor werkzaamheden (de vroegere aanlegvergunning) en het gebruik van gronden en opstallen in strijd met de gebruiksregels van het bestemmingsplan of een afwijking. De handhaafbaarheid van een bestemmingsplan is met name afhankelijk van het draagvlak van de regels onder de burgers en van de duidelijkheid van de regels. Vertaling naar bestemmingsregeling Bij het opstellen van dit nieuwe bestemmingsplan heeft als uitgangspunt het voorgaande bestemmingsplan gediend. De bestaande rechten zijn zoveel als mogelijk gecontinueerd. Daarmee wordt al goeddeels voorkomen dat er na de vaststelling van dit plan, ineens strijdige (en dus te handhaven) situaties ontstaan. Daarnaast zijn er bij het opstellen van het plan geen strijdige situaties geconstateerd. Tevens wordt in dit nieuwe plan door middel van het opnemen van flexibiliteitsbepalingen (binnen de bestemmingen en door middel van algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingen) ingespeeld op eventuele toekomstige ontwikkelingen. Hiermee wordt voorkomen dat bij iedere kleine wijziging, gelijk een strijdige (en dus te handhaven) situatie ontstaat. De verbeelding, de regels en de toelichting zijn, tot slot, zodanig op elkaar afgestemd dat interpretatieproblemen en problemen met betrekking tot de uitvoering zo veel mogelijk worden voorkomen.
64
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
9
Procedure
9.1
Voorbereidingsfase Vooraankondiging Op grond van artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient voorafgaand aan een bestemmingsplanprocedure, een vooraankondiging te worden gepubliceerd waarin de gemeente aangeeft een bestemmingsplan voor te bereiden. Deze vooraankondiging heeft voor dit plan plaatsgevonden op 17 augustus 2011. Inspraak Het voorontwerpbestemmingsplan wordt conform de gemeentelijke inspraakverordening voorafgaand aan de formele bestemmingsplanprocedure voor inspraak vrijgegeven. Gedurende de inspraaktermijn wordt een ieder in de mogelijkheid gesteld schriftelijke en/of mondeling te reageren op het bestemmingsplan. De ontvangen inspraakreacties zullen worden samengevat en beantwoord, waarvan in deze toelichting te zijner tijd verslag zal worden gedaan. Overleg Conform artikel 3.1.1. van het Bro dienen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. In dit kader zal het voorontwerpbestemmingsplan voor advies worden toegezonden aan de volgende instanties: VROM-inspectie, provincie Zuid-Holland; Hoogheemraadschap van Delfland. De ontvangen overlegreacties zullen worden samengevat en beantwoord, waarvan in deze toelichting te zijner tijd verslag zal worden gedaan.
9.2
Ontwerpfase Na afronding van de inspraakprocedure en het vooroverleg wordt de formele bestemmingsplanprocedure gestart. De aanpassingen die volgen uit de inspraakreacties en de overlegreacties worden verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Ook worden er - indien nodig - ambtshalve aanpassingen doorgevoerd. Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is artikel 3.8 Wro (gelezen in samenhang met afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht) van toepassing. De kennisgeving van het ontwerpbesluit tot vaststelling van het bestemmingsplan moet in de Staatscourant worden
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
65
geplaatst en dient - met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening - ook via elektronische weg te geschieden. Tevens dient de kennisgeving te worden toegezonden aan die diensten van Rijk en provincie die belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn, aan het waterschap en aan belanghebbende gemeenten. Het ontwerpbestemmingsplan wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd. Binnen deze termijn wordt een ieder in de gelegenheid gesteld schriftelijk en/of mondeling een zienswijze op het plan in te dienen. Ook moeten de stukken met de kennisgeving aan de eerder genoemde diensten en instanties worden toegezonden (artikel 3:13 Awb), of er moet worden aangegeven waar de (digitale) stukken te vinden zijn (elektronische kennisgeving). 9.3
Vaststellingsfase Binnen twaalf weken na de termijn van terinzagelegging moet de gemeenteraad beslissen omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan. Het vastgestelde bestemmingsplan behoeft op grond van de Wro geen goedkeuring meer van Gedeputeerde Staten. Tegen het besluit tot vaststelling staat, voor belanghebbenden, direct beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Direct na de beroepstermijn treedt, indien tijdens de beroepstermijn geen verzoek om voorlopige voorziening is ingediend, het plan in werking.
66
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Toelichting Voorontwerp, 30 januari 2012
BIJLAGEN
BIJLAGE 1: Vestiga, Archeologisch preadvies – vier ontwikkelingslocaties te Berkel en Rodenrijs Centrum, gemeente Lansingerland, rapportnummer V11-2183, 08-09-2011
1 1.1
Projectomgeving Plangebied en initiatief
KuiperCompagnons stelt momenteel het bestemmingsplan op met betrekking tot een vijftal ontwikkellocaties te Berkel en Rodenrijs Centrum, gemeente Lansingerland (Kaart 1). Voor vier van deze locaties dient een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd te worden. 1) Gemeentehuis (ca. 1,25 ha) 2) Van Koetsveldstraat (ca. 0,5 ha) 3) Oranjestraat-Julianastraat (ca. 0,3 ha) en 5) Westersingel 2e fase – ING locatie (ca. 4 ha). De ontwikkellocatie 4) Gemeentewerf-Brandweerkazerne valt op verzoek van de opdrachtgever buiten het onderhavige onderzoek. Voor de betreffende locaties zijn de volgende ontwikkelingen voorzien: 1) Gemeentehuis: ca. 24 woningen + 4.500 m² b.v.o. commercieel (inclusief supermarkt van ca. 2.500 m²); 2) Van Koetsveldstraat: ca. 59 woningen + maatschappelijke functie 3) Oranjestraat-Julianastraat: ca. 13 woningen; en 5) Westersingel – ING locatie: ca. 11.000 m² winkeloppervlak, horeca en dienstverlening, ca. 135 woningen en gebouwde parkeervoorzieningen. De diepte van de geplande verstoringen is momenteel nog onbekend maar zal naar verwachting aanzienlijk zijn. Voorafgaand aan de ontwikkelingen dient in kaart te worden gebracht of hierbij mogelijk archeologische waarden in het geding zijn.
1.2
Onderzoeksdoel en -methode1
Het doel van onderhavig archeologisch bureauonderzoek is vast te stellen, of in het plangebied archeologische resten aanwezig kunnen zijn, die door de bouwwerkzaamheden verstoord dreigen te worden. Voor het bureauonderzoek wordt hiertoe op basis van geo(morfo)logische en bodemkundige gegevens van de omgeving, een paleogeografische reconstructie van de ondergrond van het plangebied vervaardigd (2.1 Landschappelijke context). Daarnaast wordt een inventarisatie gemaakt van alle bekende archeologische vondsten, historisch-geografische vermeldingen en cartografische gegevens van het plangebied en de directe omgeving (2.2 Archeologische context). Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek wordt een gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld (2.3 Gespecificeerde archeologische verwachting). De verwachting is het uitgangspunt voor het advies tot eventuele vervolgstappen in het kader van de archeologische monumentenzorg.
1
Het onderzoek is uitgevoerd volgens de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie 3.2 (zie bijlage 2).
V11-2183 Vier ontwikkellocaties te Berkel en Rodenrijs Centrum, gemeente Lansingerland
2 2.1
Verwachtingsmodel Landschappelijke context
Voor het bepalen van de archeologische verwachting van het plangebied is kennis van de geolandschappelijke situatie essentieel. Enerzijds omdat de landschappelijke situatie in het verleden bepalend was voor de locatiekeuze voor bewoning, anderzijds omdat middels een landschappelijke reconstructie bepaald kan worden of mogelijke voormalige bewoningsoppervlakken nog in de ondergrond aanwezig zijn of zijn verdwenen door erosie of door menselijk ingrijpen. In het kader van de ontwikkeling van de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart voor de gemeente Lansingerland is in 2009 door Erfgoed Delft een geo-landschappelijke reconstructie gemaakt op basis van de geologische kaart van Nederland schaal (1:50.000), de bodemkaart van Nederland en het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN).2 Dit uitgebreide onderzoek, de kaarten en de daaraan vooraf opgestelde geo-landschappelijke reconstructie zijn in onderhavig bureauonderzoek betrokken. De nauwkeurigheid van de hierin vastgestelde archeolandschappelijke zones is sterk afhankelijk van het schaalniveau van de gebruikte geologische- en bodemkaarten. Om een gedetailleerder beeld te krijgen van de archeologische verwachting binnen het plangebied is voor het bureauonderzoek het plangebied op perceelsniveau geanalyseerd met behulp van de beschikbare landschappelijke reconstructies, bodemkaarten (Kaart 2), geomorfologische kaarten (Kaart 3) en een hoogtemodel uit het AHN. Geo-landschappelijke ontwikkeling In de diepere ondergrond van de omgeving rond het plangebied liggen Pleistocene rivier- en dekzandafzettingen die zijn gevormd tijdens de laatste ijstijd. Deze liggen in de directe omgeving van het plangebied op een diepte van circa 14-18 m -mv.3 Alleen daar waar Laat-Pleistocene rivierduinen aanwezig zijn, liggen deze zanden dichter aan de oppervlakte. Op de archeologische beleidsadvieskaart uit 2009 is een aandachtsgebied in het zuiden van de gemeente Lansingerland weergegeven waar duinen in de ondergrond verwacht kunnen worden (kaart 4). Het plangebied ligt precies op de noordgrens van dit aandachtsgebied. Locatie 1 valt hier deels mee samen. Door het veranderende klimaat en de stijgende zeespiegel tijdens het Holoceen begon WestNederland te vernatten, waardoor veenvorming plaatsvond. Rond 4000 v.Chr. kwam de regio rondom Lansingerland steeds meer onder invloed van zee te liggen en bestond het gebied uit wadvlaktes met hoger gelegen stroomruggen en getijdevlaktes (Laagpakket van Wormer). Vanaf circa 3200 v. Chr. begon het gebied weer te vernatten door de verzanding van de toenmalige Rijn-Maasmonding, waardoor vanaf ca 2000 v.Chr. het laagpakket van Wormer overgroeid raakte met Hollandveen. Door het ontstaan van een nieuwe Maasmonding rond 900 n. Chr. raakte het gebied beter ontwaterd en werd het veengebied geschikt voor bewoning en latere ontginning. Sinds de Late Middeleeuwen zijn op grote schaal delen van het veengebied rond Berkel en Rodenrijs ontgonnen en afgegraven, waardoor het veen grotendeels verdwenen is. Slechts op enkele locaties zijn restveengebieden te vinden, zoals ook het geval is binnen de smalle stroken, waarvanuit het veengebied werd ontgonnen en afgegraven. De plassen, die na de ontginning van de veengebieden overbleven, zijn in de 18e eeuw ingepolderd. Sindsdien ligt het Laagpakket van Wormer hier weer aan de oppervlakte en is dankzij de goede (kunstmatige) ontwatering weer geschikt geworden voor bewoning. Ten noorden van Berkel zijn restveendijken aanwezig. Vermoedelijk lopen deze door tot binnen de oude kern van Berkel, die waarschijnlijk ook op restveen is gebouwd. Mogelijk is onder locatie 1 nog
2 3
Kerkhof 2009. GeoTOP (www.dinoloket.nl).
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie
Rapportnummer: V927, conceptversie 1.0, d.d. 8-9-2011
2
V11-2183 Vier ontwikkellocaties te Berkel en Rodenrijs Centrum, gemeente Lansingerland
(deels) restveen aanwezig. Vanwege de bebouwing is dit op basis van een bureauonderzoek niet met zekerheid vast te stellen. Voor locaties 2, 3 en 5 kan met enige zekerheid gesteld worden dat hier geen restveen in de ondergrond aanwezig is. De locaties 3 en 5 liggen binnen de droogmakerij waardoor in dit gebied het Laagpakket van Wormer direct aan de oppervlakte ligt. Volgens de bovengenoemde geolandschappelijke reconstructie en de geomorfologische kaart (Kaart 3) valt locatie 3 binnen de (laaggelegen) wadvlakten die in principe nooit geschikt zijn geweest voor bewoning. Hiervoor geldt geen archeologische verwachting. Locatie 5 valt op deze kaarten binnen een (hooggelegen) getij-inversierug van het Laagpakket van Wormer.4 De getijinversieruggen in dit gebied zijn tijdens de periode van 4000 tot 2000 v. Chr. zeer geschikt geweest voor bewoning door de relatief hoge ligging in het landschap. Om deze reden is aan dit deel van het plangebied een middelhoge verwachting toegekend voor het Vroeg- en Midden Neolithicum. Daarnaast is het mogelijk dat de inversierug zoals weergegeven op de geomorfologische kaart, ook doorloopt onder de locaties 1 en 2 (3 ligt waarschijnlijk net daarbuiten). Onder het al dan niet aanwezige veendek binnen deze gebieden geldt daarom, naast de hoge verwachting voor de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd vanwege historische bebouwing, ook een middelhoge verwachting voor het Vroeg- en Midden-Neolithicum. Op de bodemkaart zijn in de directe omgeving van de verschillende locaties vnl. ‘tochteerdgronden’ en ‘poldervaaggronden’ gekarteerd (kaart 2). Locatie 5 is deels gekarteerd als warmoezerijgrond, wijzend op mogelijk sterk verstoorde gronden als gevolg van kassenbouw.
2.2
Archeologische context
Gemeentelijk beleid De gemeente beschikt momenteel nog niet over een vastgesteld archeologiebeleid. In 2009 is een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart met bijbehorend rapport opgesteld door Erfgoed Delft. De beleidsadvieskaart is echter nog niet vastgesteld en heeft dus nog geen status. Volgens deze kaart ligt locatie 1 deels in de oude kern (met een hoge archeologische verwachting en waarvoor bij een oppervlakte van meer dan 50 m² en een voorgenomen verstoringsdiepte van meer dan 0,3 m -mv archeologisch vooronderzoek uitgevoerd dient te worden) en deels in een zone met een hoge verwachting (met een vrijstellingsgrens van resp. 100 m² en 0,3 m –mv). Deze tweede categorie is op de kaart uit 2009 alleen toegekend aan gebieden waarvan uit archeologische en historisch-geografische bronnen is gebleken dat ze bewoond werden tijdens de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Het gaat hierbij om de oude dorpskernen van Berkel en Rodenrijs, Bleiswijk en Bergschenhoek, en de lintbebouwingen die vanuit deze dorpen de buitengebieden inlopen. De archeologie wordt in deze zone direct onder de bouwvoor verwacht. Locatie 2 ligt volgens deze kaart geheel in een zone met een hoge verwachting (met een vrijstellingsgrens van 100 m² en 0,3 m –mv). Locatie 3 ligt in een zone zonder archeologische verwachting waarvoor geen onderzoeksvereiste geldt. Locatie 5 ligt in een zone met een middelhoge verwachting (met een vrijstellingsgrens van resp. 200 m² en 0,3 m –mv). Deze middelhoge verwachting houdt verband met de relatief hoge ligging van de getij-inversierug afgezet vanaf 4000 v.Chr. (kaart 3). Rond 3200 v.Chr. verzandde de toenmalige Rijn-Maasmonding en verplaatste deze naar de huidige locatie.5 Als gevolg hiervan ontstond een verslechterde afwatering in de omgeving van het plangebied, en ontstond vanaf circa 2000 v.Chr. een uitgebreid veengebied. De
4
Kerkhof 2009.
5 Kerkhof 2009, 26.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie
Rapportnummer: V927, conceptversie 1.0, d.d. 8-9-2011
3
V11-2183 Vier ontwikkellocaties te Berkel en Rodenrijs Centrum, gemeente Lansingerland
getijdeafzettingen waren in het bijzonder geschikt voor bewoning totdat het gebied overgroeid raakte met Hollandveen.6 Daarom geldt de middelhoge verwachting voor het Vroeg en Midden-Neolithicum. Daarnaast liggen alle vier locaties deels binnen, of maximaal circa 200 m ten noorden van een zone die op de gemeentelijke beleidskaart is aangeduid als een aandachtszone voor de Formatie van Kreftenheye. In deze zone dient rekening te worden houden met de aanwezigheid van rivierduinen in de ondergrond. Rivierduinen hebben een hoge archeologische verwachting voor de periode vanaf het Mesolithicum tot en met het Neolithicum.7 Deze beleidsadvieskaart is zoals gezegd niet vastgesteld, en zal naar verwachting nog worden aangepast.8 In die tussentijd hanteert de gemeente de Cultuurhistorische HoofdStructuur van de provincie Zuid-Holland (CHS). Volgens de CHS ligt locatie 1) voor de helft binnen de oude kern met een “zeer grote kans op archeologische sporen”, de andere helft ligt in een zone met een “redelijke tot grote kans”. De andere locaties 2), 3) en 5) liggen nabij de oude kern, maar in een gebied zonder archeologische verwachting. Voor de volledigheid wordt hier vermeld dat volgens de, inmiddels achterhaalde, Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) deellocatie 1 in een zone met een “lage” archeologische verwachting ligt en de locaties 2, 3 en 5 in een zone met een “zeer lage” verwachting. Bekende archeologische waarden Voor de archeologische gegevens omtrent het huidige plangebied is het Archeologisch Informatiesysteem (Archis) geraadpleegd, dat alle geregistreerde archeologische monumenten, onderzoeken, waarnemingen en vondsten bevat. Archeologische monumenten zijn terreinen met een (hoge/zeer hoge) archeologische waarde, die ofwel fysiek (wettelijk en juridisch) beschermd worden, ofwel een planologische bescherming hebben waarbij in het bestemmingsplan voorschriften voor het gebruik zijn opgenomen. Archeologische waarnemingen zijn meldingen van archeologische vondsten en/of sporen van bijvoorbeeld nederzettingen, grafvelden, akkersystemen, heiligdommen, enz., die niet nader onderzocht en gewaardeerd zijn. Archeologische vondstmeldingen zijn meldingen die nog niet gecontroleerd om in het systeem te zijn opgewaardeerd tot een waarneming. Binnen de locaties zelf zijn geen archeologische monumenten, waarnemingen of vondstmeldingen gedocumenteerd in het Archeologische Informatiesysteem (Archis). Binnen de oude kern van Berkel zijn drie waarnemingen geregistreerd. Waarnemingsnr. 26.011 houdt verband met een opgraving bij de N.H. Kerk in 1949 na afbraak van het Gotische koor van de Nederlands Hervormde kerk. Het schip van de kerk was al in de 17e eeuw wegens bouwvalligheid gesloopt en vervangen. Het huidige gebouw vertoonde sporen van verzakkingen. Een zeer drassige veenbodem was de oorzaak van de bouwvalligheid van opeenvolgende kerken op deze plek.9 Deze locatie is op de beleidskaart van 2009 aangegeven als ‘vindplaats 12’. Waarnemingsnr. 51.541 houdt verband met een archeologische begeleiding in 2004 waarbij allerlei bewoningsresten zijn aangetroffen uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd, waaronder de muurrestanten van een schuurtje opgebouwd uit (mogelijk hergebruikte) gele IJsselsteentjes. De structuur wordt gedateerd tussen 1600 en 1900.10 Deze locatie is op de beleidskaart van 2009 aangegeven als ‘vindplaats 13’ (Onderzoeksmeldingsnr. 7812 en 17367). 6 Kerkhof 2009, 51. 7
Kerkhof 2009.
8 Mondelinge mededeling mevr. P. Kloosterman (gemeente Lansingerland), 02-08-2011. 9 Ypey 1950. 10 Kruidhof 2004.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie
Rapportnummer: V927, conceptversie 1.0, d.d. 8-9-2011
4
V11-2183 Vier ontwikkellocaties te Berkel en Rodenrijs Centrum, gemeente Lansingerland
Waarnemingsnr. 414.752 tenslotte heeft betrekking op een begeleiding door de archeologische vereniging De Wende in 1997, op de adressen Herenstraat 16 en 18, waarbij grote hoeveelheden vondsten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd zijn gedaan (Onderzoeksmeldingsnr. 1886/2030 en 39.021). Rond 1400 is op het perceel Herenstraat 18 het eerste stenen huis gebouwd, de herberg “D’Oranjenboom”. Het Regthuijs dat in 1714 werd gebouwd is het tweede gebouw geweest op dit gedeelte van het perceel. Onder het pand aan de Herenstraat 16 (’t Raedhuijs) lag een meter zand met puin, met af en toe aardewerk uit de 17e eeuw. Daarna stuitte men op een harde zwarte laag met veel scherfmateriaal uit de 15e eeuw, mogelijk afkomstig van de herberg. De fundering van ’t Raedhuys (waarvan uit de archieven eveneens de bouwdatum 1714 bekend was) werd bij de sloop van het pand blootgelegd. In het verslag wordt nog opgemerkt dat onder de zwarte laag aarde een ongeroerd veenpakket lag dat ‘enkele meters dik bleek’.11 Op circa 100 m ten westen van locatie 1 is in 2010 een booronderzoek uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn nog niet bekend (onderzoeksnr. 40.093). Direct ten noorden van de kerk, binnen 100 m ten noordwesten van locatie 1 en 2 is in 2007 ook een booronderzoek uitgevoerd; hierbij is op basis van het ontbreken van aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische resten geen vervolgonderzoek geadviseerd (onderzoeksnr. 25.341). Op circa 150 m ten zuiden van locatie 5 is in 2004 een booronderzoek uitgevoerd. Hierbij heeft men wadplaat- of getijdeafzettingen aangetroffen. De bodem was tot 2.5-3.0 m -mv verstoord; er is geen vervolgonderzoek geadviseerd (onderzoeksnr. 7.483). In 2005 heeft op ca. 250 m ten noorden van locatie 3 en 5 een booronderzoek plaatsgevonden; artefacten als scherven en pijpekoppen lagen in een geroerde laag en er is geen vervolgonderzoek geadviseerd (onderzoeksnr. 14.085). Ten zuidwesten van het plangebied bevindt zich een cluster van acht waarnemingen, op circa 1 tot 2 km afstand. De waarnemingen 100.181, 100.182, 100.183, 100.184 en 100.185 zijn afkomstig van een veldkartering door RAAP in 1989.12 Waarneming 100.181 en 100.183 betrof vuursteenvondsten; waarnemingen 100.182, 100.184 en 100.185 betrof aardewerk uit de Late Middeleeuwen. De waarnemingen 420.685, 420.687 en 420.689 zijn eveneens afkomstig van één onderzoek, uitgevoerd door BOOR in 1999.13 Waarneming 420.685 is een complex van houtskoolsresten, stratigrafisch in het Neolithicum geplaatst, net als in het geval van 420.687 en 420.689. Hoewel deze waarnemingen dus op enkele kilometers van het plangebied liggen, is het van belang hier op te merken dat al deze waarnemingen zich binnen een zelfde welving van het landschap bevinden als in ieder geval locatie 5 (en mogelijk ook locaties 1, 2 en 3) en waarbij al deze acht voornoemde waarnemingen, met uitzondering van 100.184 die daar net buiten valt, zich binnen de aandachtszone voor de Formatie van Kreftenheye (donken) bevinden. Tenslotte is voor de archeologische verwachting van belang op te merken dat op circa 4 km ten zuidoosten van de ontwikkellocaties in de jaren ’80 een bekende Neolithische vindplaats is aangetroffen. Het betreft een seizoenskamp van waaruit de omgeving werd geëxploiteerd door middel van jacht en visserij. Op de vindplaats zijn zeer goed geconserveerde organische resten gevonden, zoals: visfuiken en botmateriaal. Het kamp bevindt zich, net als locatie 5, op een getijdevlakte van het Laagpakket van Wormer..14 Deze vindplaats maakt duidelijk dat ook de aanwezigheid dit soort goed geconserveerde, zeldzame archeologische waarden in het plangebied niet uitgesloten kunnen worden. 11 Van Westreenen 1997. In aanvulling op deze publicatie is de Archeologische Vereniging De Wende aangeschreven met een verzoek
voor aanvullende informatie. Tot op moment van publicatie van het onderhavige rapport is hierop geen antwoord ontvangen. 12 Visscher 1990. 13 Peters 1999. 14 Kerkhof 2009, 42-3; Louwe Kooijmans et al 2005.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie
Rapportnummer: V927, conceptversie 1.0, d.d. 8-9-2011
5
V11-2183 Vier ontwikkellocaties te Berkel en Rodenrijs Centrum, gemeente Lansingerland
Historische geografie Vanaf de 10e eeuw werden de Hollandse veengebieden ontgonnen. Dit vond plaats vanuit ontginningsdorpjes die werden gesticht bij bestaande waterlopen die fungeerden als ontginningsas. Berkel en Rodenrijs en Bleiswijk zijn alle ontstaan als ontginningsdorp en vermoedelijk geldt dit ook voor Bergschenhoek. De ontginningen in het gebied van Berkel en Rodenrijs begonnen ten zuiden van Berkel waarbij de Leede als ontginningsas diende. De dorpskerk werd in 1266 gesticht door Alewines van Rodenrijs en Arnestus van Wulven. De terp waarop de kerk staat is mogelijk reeds omstreeks 600 opgeworpen als vluchtgebied in verband met de hoge waterstand.15
Afbeelding 1 Uitsnede kaart Jan Jansz. Stampioen (1684).16
Op een overzichtskaart van het Hoogheemraadschap van Schieland door Jan Jansz. Stampioen uit 1684 is de oude kern van Berkel te zien (afbeelding 1). Links op de kaart loopt de ‘Rooderijsche wegh’ richting het zuiden; rechts op de kaart loopt de ‘Berckelsche wegh’ richting het noorden. Op de kaart is de kleine kern te zien met de kerk, en de ‘Coornmole ’t Windaes’. Tot in de 20e eeuw zal op deze plek een molen blijven staan. Bebouwing is op deze kaart veelal schematisch weergegeven, maar geeft een aardige indruk hoe Berkel er aan het eind van de 17e eeuw uitzag. De eerste betrouwbare en gedetailleerde kaart die ons duidelijke aanwijzingen kan geven omtrent historische bebouwing binnen de 4 ontwikkellocaties is de kaart van Kruikius uit 1712. Op deze kaart liggen de 4 locaties rond de dorpskern van Berkel.17 De exacte begrenzing van de vier locaties op de kaart van Kruikius is lastig gezien de projectie van deze kaart en geconstateerde onnauwkeurigheden bij het georeferen. Op afbeelding 2 is bij benadering locatie 1, 2 en 3 aangegeven. Te zien valt dat het zuidelijke gedeelte van locatie 1 in een watertje ligt (een petgat), genaamd ‘De Wildert’. Het noordelijke deel bestaat deels uit weide en tuintjes, maar ook is duidelijk te zien dat binnen locatie 1 bebouwing is aangegeven: de ‘Pastory’. Locatie 2 en 3 lijken buiten de bebouwing te liggen. Op afbeelding 3 is locatie 5 globaal weergegeven: deze ligt op dat moment buiten de bebouwde kom in weidegebied.
15 Klaaasesz 1963, 12. 16 www.watwaswaar.nl. 17 www.watwaswaar.nl.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie
Rapportnummer: V927, conceptversie 1.0, d.d. 8-9-2011
6
V11-2183 Vier ontwikkellocaties te Berkel en Rodenrijs Centrum, gemeente Lansingerland
Afbeelding 2 Uitsnede kaart van Kruikius (1712).18 De locaties 1, 2 en 3 zijn globaal in rood aangegeven. De rode pijl geeft het noorden aan.
Afbeelding 3 Uitsnede kaart van Kruikius (1712).19 De locatie 5 is globaal in rood aangegeven. De rode pijl geeft het noorden aan.
18 www.watwaswaar.nl. 19 www.watwaswaar.nl.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie
Rapportnummer: V927, conceptversie 1.0, d.d. 8-9-2011
7
V11-2183 Vier ontwikkellocaties te Berkel en Rodenrijs Centrum, gemeente Lansingerland
Afbeelding 4 Uitsnede Topografische militaire kaart van 1830-1850.20 De vier locaties zijn globaal met een rode ovaal aangegeven.
Afbeelding 4 Uitsnede Topografische militaire kaart van 1877.21 De vier locaties zijn globaal met een rode ovaal aangegeven.
20 www.watwaswaar.nl. 21 www.watwaswaar.nl.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie
Rapportnummer: V927, conceptversie 1.0, d.d. 8-9-2011
8
V11-2183 Vier ontwikkellocaties te Berkel en Rodenrijs Centrum, gemeente Lansingerland
Door daling van het maaiveld en verslechterende afwatering groeiden de petgaten en kavelden de veenlanden steeds verder af, waardoor de dorpen en de dijken in toenemende mate door het water werden bedreigd. In de 18e eeuw besloot men over te gaan op grootschalige droogmaling van de veenplassen. In Berkel en Rodenrijs werden tussen 1774 en 1777 de Noord-, West- en Zuidpolders drooggemalen met behulp van windmolens en in de 19e eeuw verdwenen de laatste veenplassen. Op de kadasterkaart 1811-1832 is behalve de pastorie in locatie 1 verder geen bebouwing zichtbaar binnen de 4 locaties, maar is wel zichtbaar dat rondom de bebouwde kom een vaart met een dijk is aangebracht als bescherming tegen het water en voor een betere afwatering. Binnen locatie 1 lijkt een tuin te liggen. Het perceel van de pastorie wordt in west-oost richting doorsneden door een sloot die naar een vierkante vijver leidt, direct ten oosten van locatie 1. Op de Topografische militaire kaart in kleur van 1830-1850 is deze vijver eveneens zichtbaar. Locaties 2 en 3 liggen buiten de dijk in weidegebied en locatie 5 is nu deels gelegen in een veenplas (afbeelding 4). Op deze kaart is voor het eerst ten noordoosten van de kerk de dorpstol zichtbaar. Op de Topografische militaire kaart van 1877 is te zien dat de tuin met vijver in locatie 1 is verkleind en nu meer naar het westen is verschoven, waarschijnlijk net binnen het plangebied aan de zuidoost zijde. De situatie voor locaties 2 en 3 zijn niet veranderd; de veenplas bij locatie 5 is inmiddels drooggemaakt (‘Nieuwe Droogmakerij’, afbeelding 5). Op de Topografische kaart van 1939 is in locatie 1 is behalve bebouwing op het perceel van de pastorie alleen nog op het perceel direct ten zuiden daarvan gelegen een huis te zien. Locatie 2 heeft een enkel huis op het perceel, maar ook wat kassenbouw. Rondom locatie 3 staan wat kassen maar lijkt verder onbebouwd. Bij locatie 5 is nu de Westersingel in aanleg te zien, met daarlangs wat eerste verspreide bebouwing en aan de noordgrens een aantal kassen. Vanaf de 60’er en 70’ er jaren van de vorige eeuw worden de locaties steeds verder volgebouwd tot aan de huidige situatie. Met betrekking tot de locaties 1, 2 en 3 is bij het Bodemloket geen informatie bekend met betrekking tot verstoringen. Voor locatie 5 geldt dat aan de oostzijde van de Westersingel in 1997 een sanering heeft plaatsgevonden; tot hoe diep is onbekend. Aan de Westersingel 39 (westzijde van de Westersingel, tegenover de HEMA/AH) heeft in 2004 een sanering plaatsgevonden.22
2.3
Gespecificeerde archeologische verwachting
Op basis van het bureauonderzoek kan voor de vier ontwikkellocaties de volgende gespecificeerde verwachting worden opgesteld. 1) Gemeentehuis: op de concept archeologische beleidskaart van 2009 heeft locatie 1 een hoge archeologische verwachting meegekregen op basis van de ligging binnen de oude dorpskern en het historisch bebouwingslint. Deze hoge verwachting voor sporen uit de Late Middeleeuwen/Nieuwe tijd kan op basis van het bureauonderzoek worden bevestigd, met name in het noordwestelijke gedeelte van het plangebied. Hier heeft in ieder geval al minstens vanaf 1712 de pastorie gestaan, maar gezien de ligging nabij de kerk heeft zich hier mogelijk al eerder bebouwing bevonden. Ook kunnen de resten van een kerkhof niet worden uitgesloten. Deze sporen kunnen op of dicht onder het maaiveld worden aangetroffen. Het zuidelijke gedeelte van locatie 1 (waar nu het gemeentehuis staat) is mogelijk al eerder diverse keren vergraven. 2) Van Koetsveldstraat: op de concept archeologische beleidskaart van 2009 heeft locatie 2 een hoge archeologische verwachting op basis van de ligging binnen een historisch bebouwingslint. Voor 22 www.bodemloket.nl.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie
Rapportnummer: V927, conceptversie 1.0, d.d. 8-9-2011
9
V11-2183 Vier ontwikkellocaties te Berkel en Rodenrijs Centrum, gemeente Lansingerland
historische bebouwing op deze locatie zijn op basis van de kaarten uit 1712 en 1811-1832 geen aanwijzingen te vinden. Op de kaart van 1712 ligt locatie 2 buiten het bebouwingslint, en op de kaart van 1811-1832 ligt het ten oosten van de dijk die rondom de kerk is opgeworpen. De hoge verwachting voor sporen uit de Late Middeleeuwen/Nieuwe tijd kan dan ook worden bijgesteld tot laag. Locatie 2 is echter mogelijk wel op een inversierug gelegen, afgezet vanaf 4000 v.Chr. Daarom geldt voor locatie 2 ook een middelhoge verwachting voor het Vroeg- en Midden-Neolithicum. Archeologische vondsten en sporen uit deze periode kunnen in theorie worden aangetroffen op de kreekafzettingen en op een eventueel aanwezige donk/rivierduin. Archeologische resten uit deze perioden kunnen worden aangetroffen vanaf het maaiveld tot enkele meters daaronder. Door de ondiepe ligging (zeker de kreekafzettingen), veenwinning en vervolgens kassenbouw en woningbouw zijn eventueel aanwezige archeologische lagen mogelijk minder goed geconserveerd. 3) Oranjestraat-Julianastraat : locatie 3 is gezien de ligging binnen de (laaggelegen) wadvlakten in principe nooit geschikt geweest voor bewoning. Ook op historisch kaartmateriaal zijn geen aanwijzingen voor bewoning; de locatie ligt buiten het historisch bewoningslint. Voor deze locatie geldt dan verder ook geen archeologische verwachting. 5) Westersingel 2e fase – ING locatie: vanwege de relatief hoge ligging op een getij-inversierug heeft locatie 5 een middelhoge verwachting voor sporen uit het Vroeg- en Midden-Neolithicum. Archeologische vondsten en sporen uit deze periode kunnen in theorie worden aangetroffen op de kreekafzettingen en op een eventueel aanwezige donk/rivierduin. Archeologische resten uit deze perioden kunnen worden aangetroffen vanaf het maaiveld tot enkele meters daaronder. Door de ondiepe ligging (zeker de kreekafzettingen) en veenwinning zijn eventueel aanwezige archeologische lagen mogelijk minder goed geconserveerd. Dit geldt in ieder geval voor het zuidelijk en noordoostelijk gedeelte van locatie 5 waar de huidige bebouwing en oppervlakteverharding aanwezig is. Aanwijzingen voor eerdere (historische) bebouwing zijn op basis van het cartografische materiaal niet aanwezig. Aanbevelingen Gezien de verhoogde verwachting voor locaties 1, 2 en 5 acht Vestigia BV het wenselijk een aanvullend inventariserend booronderzoek uit te voeren. - Gezien de hoge verwachting voor locatie 1 stelt Vestigia Bv voor om op deze locatie een archeologisch booronderzoek uit te voeren. Met een dichtheid van 10 boringen per hectare zou dit neerkomen op circa 12 boringen, waarmee tussen een halve dag tot één dag veldwerk is gemoeid. - Voor de locaties 2 en 5 (tezamen ca. 4 hectare), waarbinnen mogelijk sprake is van substantiële verstoringen (door veenwinning en recente bebouwing en saneringen) stelt Vestigia BV voor dit te doen door een grofmazig verkennend archeologisch booronderzoek (ca. 2 á 3 boringen per ha). Voor een plangebied van ca. 4 ha zou dit neerkomen op 8 tot 12 boringen, waarmee eveneens ongeveer tussen een halve dag en één dag veldwerk is gemoeid. Tijdens het booronderzoek zullen in de eerste plaats de fysisch-geografische en bodemkundige gegevens van het plangebied worden getoetst. Om een goede indruk van de dieper gelegen landschappelijke kenmerken te krijgen wordt geadviseerd om per locatie in ieder geval twee van de boringen door te zetten tot 4,0 m onder maaiveld, en de rest minstens tot 2 m -mv.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie
Rapportnummer: V927, conceptversie 1.0, d.d. 8-9-2011
10
V11-2183 Vier ontwikkellocaties te Berkel en Rodenrijs Centrum, gemeente Lansingerland
Literatuur Geel, B. van/S.J.P. Bohncke/H. Dee, 1980/1981: A palaeoecological study of an upper late glacial and holocene sequence from “de borchert”, The Netherlands, Review of Palaeobotany and Palynology 31, 367-392. Hoek, W. Z., 2001: Vegetation response to the ~14.7 and ~11.5 ka cal. BP climate transitions: is vegetation lagging climate?, Global and Planetary Change 30 (1-2), 103-115. Hoek, W. Z., 2008: The Last Glacial-Interglacial transition, Episodes 31(2), 226-229. Kerkhof, M. 2009: Lansingerland. Een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart (DAR 97), Delft. Klaasesz, J. 1963: Niet verouderd, wel veranderd. Berkel en Rodenrijs, Berkel en Rodenrijs. Kruithof, C.N. 2004: Plangebied Julianastraat (RAAP-notitie 901), Amsterdam. Louwe Kooijmans, L.P./P.W. van den Broeke/H. Fokkens/A. van Gijn, 2005: Nederland in de prehistorie, Amsterdam. Peters, F.J.C., 1999: Vinex locatie noordrand III, Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland (ZH) (BOOR-rapport 52), Rotterdam. Rasmussen, S.O./K.K. Andersen/A.M. Svensson/J.P. Steffensen/B.M. Vinther/H.B. Clausen/M.-L. Siggaard-Andersen/S.J. Johnsen/L.B. Larsen/D. Dahl-Jensen/M. Bigler/R. Röthlisberger/H. Fischer/K. Goto-Azuma/M.E. Hansson/U. Ruth, 2006: A new Greenland ice core chronology for the last glacial termination, Journal of Geophysical Research 111, D06102. Visscher, H.C.J., 1990: Oude Leede; Een archeologische kartering en inventarisatie, Amsterdam (RAAPrapport 36A). Westerhoff, W.E./T.E. Wong/E.F.J. de Mulder, 2003: Opbouw van de ondergrond – Opbouw van het Neogeen en Kwartair, in: E.F.J. de Mulder/M.C. Geluk/I.L. Ritsema/W.E. Westerhoff/T.E. Wong (red.), De ondergrond van Nederland, Houten. Westreenen, P. van, 1997: D’Oranjeboom of ’t Raedthuijs. Verslag van het archeologisch onderzoek aan de Herenstraat 16 en 18 te Berkel en Rodenrijs februari 1997 (Archeologische Vereniging De Wende), Berkel. Ypey, J. 1950: Berkel, Z.H., Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 1949 (3), Leiden, Kolom 5.
Digitale bronnen -
Archeologisch Informatiesysteem (Archis): http://archis2.archis.nl/archisii/html/index.html. Bodemloket: www.bodemloket.nl. CultuurHistorische HoofdStructuur provincie Zuid-Holland (CHS): http://geo.zuid-holland.nl/geoloket/html/atlas.html?atlas=chs. Historische Vereniging Berkel en Rodenrijs: www.histverberkelenrodenrijs.nl. Watwaswaar: www.watwaswaar.nl.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie
Rapportnummer: V927, conceptversie 1.0, d.d. 8-9-2011
11
V11-2183 Vier ontwikkellocaties te Berkel en Rodenrijs Centrum, gemeente Lansingerland
Kaarten en bijlagen Kaart 1: Kaart 2: Kaart 3: Kaart 4:
Ligging plangebied Bodem Geomorfologie Archeologie
Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3:
Overzicht van archeologische en geologische perioden Toelichting Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek Uitdraai Archisgegevens
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie
Rapportnummer: V927, conceptversie 1.0, d.d. 8-9-2011
12
446000
445000
444000
91000
KAART 1 - LIGGING PLANGEBIED
92000
4
5
3
1
93000
2
94000
/
0
500m
Tekenaar: Janssens Schaal: A4 / 1:20.000
Project: V11-2183: 4 ontwikkellocaties, Berkel en Rodenrijs Rapport: V927 versie 1.0 Datum: 25 augustus 2011 Bron: Kadaster
Bebouwing
Overige wegen / paden
Hoofdwegen
Water
Heide / open natuur
Akkerland
Bos
Grasland
Topografie (top25tomove)
Grens plangebied (met nummer)
LEGENDA
446500
446000
445500
445000
444500
91500
92000
KAART 3 - GEOMORFOLOGIE
4
5
92500
1
3 2
93000
93500
94000
/
0
Tekenaar: Janssens Schaal: A4 / 1.15.00
500m
Project: V11-2183: 4 Ontwikkellocaties, Berkel en Rodenrijs Rapport: V927 versie 1.0 Datum: 25 augustus 2011 Bron: GKN 1:50.000
Bebouwing
Getij inversierug
Welvingen in getij-afzettingen
Vlakte van getij-afzettingen
Topografie (top25tomove)
Grens plangebied
LEGENDA
445800
445700
445600
445500
445400
445300
445200
445100
92100
92200
5
92300
4
KAART 4- ARCHEOLOGIE
92400
#
414.752 414.752 414.752 414.752 414.752 414.752
92500
#
26.011 26.011 26.011 26.011 26.011 26.011
92600
#
51.541 51.541 51.541 51.541 51.541 51.541
3
1
92700
2
92800
92900
93000
/
0
100m
Tekenaar: Janssens Formaat: A4 / 1:5.000
Project: V11-2183: 4 Ontwikkellocaties, Berkel en Rodenrijs Rapport: V927 Datum: 25 augustus 2011 Bron: Kerkhof 2009
Archis-waarneming
Aandachtszone Kreftenheye
Middelhoge verwachting
Middelhoge verwachting
Hoge verwachting
Hoge verwachting
Topografie (1:25.000 raster)
Grens plangebied
LEGENDA
Bijlage 2: Toelichting archeologisch proces Bureauonderzoek (KNA 3.2 Deel II Protocol 4002) Het doel van een bureauonderzoek is het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende of verwachte archeologische waarden, binnen een omschreven gebied. Het resultaat is een standaardrapport met een gespecificeerde archeologische verwachting, op basis waarvan een beslissing genomen kan worden ten aanzien van (eventueel) vervolgonderzoek. Het rapport bevat, waar mogelijk, gegevens over aan- of afwezigheid, aard, omvang, ouderdom, gaafheid, conservering en (relatieve) kwaliteit van archeologische waarden en aardwetenschappelijke eigenschappen (LS02 t/m LS04). Afhankelijk van de omvang van de toekomstige (planologische) ingreep en werkzaamheden, de aard van de aanleiding tot het bureauonderzoek en de vraagstelling (LS01), zullen aanvullende gegevens moeten worden verzameld. Hierbij blijft de doelstelling van het bureauonderzoek (het komen tot een gespecificeerde verwachting) overeind (LS05). Ten aanzien van archeologisch onderzoek in de bebouwde omgeving kunnen ondergrondse bouwhistorische waarden aangetast worden. Het is daarom wenselijk om ook in het archeologisch bureauonderzoek aandacht te schenken aan de bebouwde omgeving en het voorkomen van ondergrondse bouwhistorische waarden, en zo een gespecificeerde verwachting op te stellen op basis van alle cultuurhistorische waarden in het onderzoeksgebied. Vervolgens wordt het rapport opgesteld (LS06) en de gegevens aangeleverd bij Archis, waarna het proces kan worden afgesloten. Daarnaast dient de digitale documentatie binnen twee jaar na afronding van het standaardrapport overgedragen te worden aan het e-Depot (www.edna.nl) (DS05). Het bureauonderzoek geldt als onderbouwing voor het door Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie opgestelde advies. Dit advies gaat nader in op de eventuele risico’s en benodigde vervolgstappen bij de verdere ruimtelijke ontwikkeling. Uit het advies kan volgen dat het archeologische verwachtingsmodel nader in het veld getoetst dient te worden. Dit kan door middel van een Inventariserend Veldonderzoek Overig (booronderzoek) en/of een Inventariserend Proefsleuvenonderzoek. Dit veldonderzoek leidt of tot vrijgave van het onderzoeksgebied of tot een advies voor behoud van de vindplaats en indien niet mogelijk nader archeologisch onderzoek. Indien fysiek behoud niet mogelijk is, dient een opgraving of archeologische begeleiding uitgevoerd te worden. Voor een Inventariserend Veldonderzoek Overig is een Plan van Aanpak vereist, dat 10 dagen van te voren ter inzage dient te liggen bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Voor de andere typen archeologisch onderzoek dient eerst een Programma van Eisen opgesteld te worden. Dit Programma van Eisen dient goedgekeurd te worden door het bevoegd gezag (meestal de betreffende gemeente). Vestigia is bevoegd om het gehele archeologische proces te doorlopen. Het is aan het bevoegd gezag om uiteindelijk te beslissen of na het bureauonderzoek nog andere archeologische werkzaamheden verricht dienen te worden. Het advies uitgebracht door Vestigia kan daarbij een belangrijke rol spelen en als zodanig ingebracht worden bij bestemmingsplanontwerpen of –wijzigingen en aanvragen voor bouwvergunningen. Indien gewenst, draagt Vestigia zorg voor een adequate afstemming van de resultaten met de betrokken gemeentelijke afdelingen. Op deze wijze wordt voorkomen dat in een later stadium discussie ontstaat over de gemaakte analyses.
Inventariserend Veldonderzoek (KNA 3.2 Deel II Protocol 4003) Het doel van inventariserend veldonderzoek (IVO) is het aanvullen en toetsen van de gespecificeerde archeologische verwachting door middel van waarnemingen in het veld, waarbij (extra) informatie wordt verkregen over bekende en/of verwachte archeologische waarden binnen een onderzoeksgebied. Dit omvat de aan- of afwezigheid, de aard, de omvang, de datering, de gaafheid, de conservering en de inhoudelijke kwaliteit van de archeologische waarden. Het resultaat van een IVO is een rapport met een waardering en een inhoudelijk (selectie-)advies (buiten normen van tijd en geld), aan de hand waarvan een beleidsbeslissing (meestal een selectiebesluit) genomen kan worden (SP02, VS02 t/m VS07, DS01 t/m DS05). Dit betekent dat de veldactiviteiten uitgevoerd worden tot het niveau waarop deze beslissing gefundeerd genomen kan worden. Vestigia brengt naar aanleiding van het veldonderzoek een gespecificeerd advies uit, op basis waarvan het bevoegd gezag een besluit kan nemen over de wijziging in het bestemmingsplan van het onderzoeksgebied en eventueel nog te nemen vervolgstappen in het onderzoek. Bij het IVO kan een onderscheid aangebracht worden in een verkennende, karterende en waarderende fase: De verkennende fase heeft tot doel inzicht te krijgen in de gaafheid van vormeenheden van het landschap, voor zover deze van invloed zijn op de locatiekeuze in het verleden. Het doel is kansarme zones uit te sluiten en kansrijke zones te selecteren voor de volgende fasen van onderzoek. De karterende fase heeft tot doel het onderzoeksterrein systematisch te onderzoeken op de aanwezigheid van vondsten en/of sporen. De waarderende fase heeft tot doel het waarnemingsnet te verdichten om de aard, omvang, datering, gaafheid, conservering en inhoudelijke kwaliteit van de archeologische resten vast te stellen. Cruciaal voor de uitvoering van het IVO is de keuze voor een bepaalde onderzoeksmethode, waarmee de gespecificeerde archeologische verwachting, gesteld in het bureauonderzoeksrapport getoetst kan worden in het veld. Dit dient in een Plan van Aanpak duidelijk gemaakt te worden (VS01, SP01). Als eisen gelden een verantwoording van alle gebruikte informatie, waarop de keuze gebaseerd wordt en een beschrijving van de veronderstelde kenmerken van de verwachte archeologische vindplaatsen m.b.t. diepteligging, omvang, archeologische indicatoren, ruimtelijke verdelingen binnen de vindplaats, artefacten. Boor- en proefsleuvenonderzoek zijn op dit moment de enige karterende methoden voor het opsporen van (nietzichtbare) sites buiten de historische kern die breed inzetbaar zijn. Andere prospectietechnieken zijn alleen in specifieke omstandigheden toepasbaar (bv. grondradar). Daarnaast kan de oppervlaktekartering een bijzonder waardevolle aanvulling zijn op een boor- of proefsleuvenonderzoek, met name daar waar (plaatselijk) sprake is van het aanploegen van vondstlagen of de aanwezigheid van molshopen en geschoonde sloten. Booronderzoek is een geschikte prospectietechniek voor het opsporen van sites die zich kenmerken door een archeologische laag of een vondststrooiing met een voldoende hoge dichtheid. Indien een op te sporen site zich kenmerkt door een lage vondstdichtheid (< 40 vondsten/m²) is booronderzoek minder geschikt en kan een proefsleuvenonderzoek een betere methode zijn. Voor details naar verschillende boormethoden wordt verwezen naar de KNA Leidraad Inventariserend Veldonderzoek deel Karterend booronderzoek. Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie is bevoegd tot het doen van alle fasen van booronderzoek. Ten aanzien van de rapportage en aanleveringseisen tot deponering gelden dezelfde eisen als bij een bureauonderzoek met het verschil dat eventueel vondstmateriaal (vondsten, monsters) binnen twee jaar na afronding van het veldwerk conform de eisen van het depot bij het aangewezen depot wordt aangeleverd (DS01 t/m DS05).
Bijlage 3: Uitdraai Archis-gegevens
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
1886
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Onbekend Onbekend Onbekend Onbekend Onbekend 14-11-1998 Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
archis / 04-07-2002
Kaartblad:
37F
Coördinaten: 92500 / 445500
Aanvang:
14-11-1998
Geschatte duur:
HERENSTRAAT Berkel Lansingerland Zuid-Holland
Toelichting Bouwwerkzaamheden sloop + nieuwbouw
1 van 20
0
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
2030
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Onbekend Onbekend Onbekend Onbekend Onbekend 14-11-1998 Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
archis / 04-07-2002
Kaartblad:
37F
Coördinaten: 92500 / 445500
Aanvang:
14-11-1998
Geschatte duur:
HERENSTRAAT Berkel Lansingerland Zuid-Holland
Toelichting Noodonderzoek/bouwwerkzaamheden sloop en nieuwbouw
2 van 20
0
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
3371
Kaartblad:
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: booronderzoek RAAP Archeologisch Adviesbureau Niet van toepassing Gemeente Bergschenhoek Niet van toepassing 01-02-2001 Aanvang: Overige grondwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
mvoor / 19-11-2002
37F
Coördinaten: 93734 / 444938
01-02-2001
Geschatte duur:
Bergschenhoek Lansingerland Zuid-Holland
0
Toelichting Project: AAI VINEX-locatie Bergschenhoek (gemeente Bergschenhoek); een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI). Bureau- en veldonderzoek (oppervlaktekartering en booronderzoek) in en rond Bergschenhoek (plangebieden Centrum, Akkertje en delen van de Oosteindse en Boterdorpse Polder).
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 526 Diepte onderzoek: 500 Gereedmelding: 30-06-2001 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: booronderzoek Aantal putten: 0 Aantal boringen:
145
mvoor / 19-11-2002
Selectieadvies RAAP, 2002: Grondwerkzaamheden dieper dan 1,0 m -Mv onder archeologisch toezicht laten plaatsvinden. AAO door middel van proefsleuven op vindplaats 3 om de archeologische waarde vast te kunnen stellen. Selectiebesluit selectiebesluit onbekend; provinciaal archeoloog? Toelichting Het onderzoek heeft in het buitengebied van Bergschenhoek aanwijzingen voor drie vindplaatsen opgeleverd. In de plangebieden in het dorpscentrum van Bergschenhoek zijn tot 1,0 a 2,0 m -Mv overblijfselen uit een vroege bouwfase van Bergschenhoek te verwachten (in plangebied Centrum, met name ten zuiden van De Kruin en de Dorpsstraat; in plangebied Akkertje ten noorden van de Smitshoek en de RK kerk). Het onderzoek heeft nauwelijks gegevens opgeleverd die de huidige status van de CMA terreinen in het gebied (nrs. 37F-001, 37F002 en 37F-003) rechtvaardigen (`vindplaats 3' ligt op CMA terrein 37F-001). Literatuur: Deunhouwer, P., 2001: VINEX-locatie Bergschenhoek, gemeente Bergschenhoek; een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI), RAAP-rapport 737.
3 van 20
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
5390
Kaartblad:
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: booronderzoek RAAP Archeologisch Adviesbureau Niet van toepassing Landinrichtingsdienst Niet van toepassing 01-01-1988 Aanvang: Overige grondwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
marit / 03-11-2003
37E
Coördinaten: 89296 / 444714
01-01-1988
Geschatte duur:
Niet van toepassing Pijnacker-Nootdorp Zuid-Holland
0
Toelichting Kaartblad: 37E en 37F Coordinaten: Toponiem: Oude Leede Gemeente: Provincie: Zuid-Holland Type onderzoek: veldverkenning Aanvang: 1988 (?) Beeindiging: 1988 (?) Geschatte duur: Onderzoeker(s): Motief: overige grondwerkzaamheden Complextype(n): Datering: Diversen: Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI-1) in herinrichtingsgebied Oude Leede, bestaande uit een veldverkenning en een inventarisatie.
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 1692 Diepte onderzoek: Gereedmelding: 31-12-1988
Type onderzoek: Archeologisch: (veld)kartering Aantal putten: Aantal boringen:
Monumentnr: Monumentnr: Monumentnr: Monumentnr: Monumentnr: Monumentnr:
1090 9472 9477 9475 9391 9487
CMA-code: 37E - 001 CMA-code: 37E - 081 CMA-code: 37E - 086 CMA-code: 37E - 084 CMA-code: 37E - 003 CMA-code: 37F - 004
Ingevoerd door /op:
marit / 03-11-2003
Status: Status: Status: Status: Status: Status:
Selectieadvies RAAP 1990: Voor aanbevelingen per vindplaats: zie RAAP-rapport 36A. Toelichting
4 van 20
Terrein Terrein Terrein Terrein Terrein Terrein
van van van van van van
zeer hoge archeologische waarde, beschermd hoge archeologische waarde hoge archeologische waarde hoge archeologische waarde hoge archeologische waarde hoge archeologische waarde
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen
Literatuur: Visscher, H.C.J., 1990: Oude Leede: Een archeologische kartering en inventarisatie. RAAP-rapport 36A.
5 van 20
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
7483
Kaartblad:
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: booronderzoek Archeomedia / Arnicon Staak, van der Particulier Niet van toepassing 28-09-2004 Aanvang: Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
sstaa / 28-09-2004
37F
Coördinaten: 92318 / 445341
12-10-2004
Geschatte duur:
Rodenrijseweg 2 Berkel en Rodenrijs Lansingerland Zuid-Holland
1
Toelichting Coordinaten: 92277/445309 Datum einde onderzoek: 12-10-2004 Projectmedewerkers: E. Noels en B. Nieland Complextype(n): --Datering: --Diversen: Naar aanleiding van de voorgenomen sloop van een bestaande schuur en de nieuwbouw van een tweetal woningen heeft ArcheoMedia BV, in opdracht van Arteko 90 op de locatie Rodenrijseweg 2 te Berkel en Rodenrijs een inventariserend veldonderzoek, te weten een karterend booronderzoek, verricht.
Inventariserend veldonderzoek naar aanleiding van geplande nieuwbouw van twee woonhuizen. ArcheoMedia projectnummer A04-430-Z
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 11411 Diepte onderzoek: Gereedmelding: 01-12-2004 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: booronderzoek Aantal putten: Aantal boringen:
3
jusmi / 09-09-2005
Selectieadvies op grond van de onderzoeksresultaten wordt geconcludeerd dat er geen archeologische waarden op de onderzoekslocatie aangetroffen zijn. De onderzoeksresultaten vormt geen belemmering voor de voorgenomen nieuwbouw van twee woonhuizen. Archeologisch vervolgonderzoek op deze locatie is niet noodzakelijk.
Toelichting Uit onderzoeksresultaten is gebleken dat de onderzoekslocatie volgens de Archeologische Monumentekaart geen onderdeel uitmaakt van een gebied met een vastgestelde archeologische waarde. De ondergrond blijkens de boringen bestond uit wadplaat of getijdenafzettingen. Afzettingen van Calais III op veen op oudere Afzettingen van Calais en/of Gorkum in de ondergrond. Verder is uit onderzoek gebleken dat de bodem op de onderzoekslocatie tot 2.5-3.0 m -mv is verstoord is. De monsters, genomen uit verschillende bodemlagen, geven een verstoorde indruk. Verder is het veen, dat naar verwachting in de ondergrond aanwezig zou zijn niet aangetroffen.
6 van 20
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen
Literatuur: Staak-Stijnman, S. van der & M.W.A. de Koning , Verkennend archeologisch onderzoek Rodenrijseweg 2 te Berkel en Rodenrijs, ArcheoMedia BV rapport A04-430-Z, 2004.
7 van 20
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
7812
Kaartblad:
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: begeleiding RAAP Archeologisch Adviesbureau Eijk, van Particulier Niet van toepassing 25-10-2004 Aanvang: Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
marit / 01-11-2004
37F
Coördinaten: 92563 / 445552
28-10-2004
Geschatte duur:
Julianastraat Berkel en Rodenrijs Lansingerland Zuid-Holland
1
Toelichting Coordinaten: Datum einde onderzoek: Projectmedewerkers: J. van Eijk en I. Briels Complextype(n): XXX Datering: LME-NT Diversen: archeologische begeleiding i.v.m. sanerings- en en graafwerkzaamheden voor de aanleg van een bouwput.
8 van 20
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
10019
Kaartblad:
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: booronderzoek RAAP Archeologisch Adviesbureau Onbekend Rijkswaterstaat Onbekend 01-09-1994 Aanvang: Overige grondwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
archis / 13-03-2003
37F
Coördinaten: 98344 / 457986
01-09-1994
Geschatte duur:
Niet van toepassing Rijnwoude Zuid-Holland
0
Toelichting Veldverkenning, booronderzoek en geofysisch onderzoek. HSL-Fase B en C Dit onderzoeksmeldingsnummer hoort bij nr. 10018. Zie voor onderzoeksfases A en D: nrs. 10314 en 10315 (RAAP-rapport 96) en nrs. 10337 en 10338 (RAAP-rapport 304) Literatuur: Oude Rengerink, J.A.M., 1997: Archeologisch onderzoek Hogesnelheidslijn (HSL). Rapportage karterend onderzoek, RAAP-rapport 113. Deel 1: Tekst Deel 2: Bijlagen
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 10019 Diepte onderzoek: 800 Gereedmelding: 01-12-1996 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: geofysisch onderzoek Aantal putten: 0 Aantal boringen: 2742
archis / 13-03-2003
Selectieadvies RAAP, 1997: Waarderend onderzoek op 18 vindplaatsen (RAAP cat.nrs. 2, 14-17, 19-29, 31 en 33). Een ligt ten noorden van Rotterdam. De overige liggen verspreid over het Develgebied, De Hoeksche Waard en Brabant. Toelichting Aan de hand van oppervlaktevondsten en/of boringen konden op 35 locaties vindplaatsen worden vastgesteld. Hiervan waren er 8 reeds bekend. 4 vindplaatsen zijn verstoord, 4 liggen in het tunneltrace, 3 liggen naast het trace en 6 liggen in een droogmakerij.
9 van 20
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
10140
Kaartblad:
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: booronderzoek RAAP Archeologisch Adviesbureau Onbekend Provincie Zuid-Holland Onbekend 04-12-1995 Aanvang: Overige grondwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
archis / 13-03-2003
30G
Coördinaten: 93936 / 448618
04-12-1995
Geschatte duur:
Onbekend Lansingerland Zuid-Holland
0
Toelichting Toelichting Onderzoek: ""; Onderzoekstypen: "Veldverkenning en booronderzoek"; Literatuur: Oude Rengerink, J.A.M., Randstadrailverbinding Zoetermeer-Rotterdam (ZoRo); archeologisch onderzoek in het kader van de m.e.r., RAAP-rapport 158, 1996
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 10140 Diepte onderzoek: Gereedmelding: 20-12-1995 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: booronderzoek Aantal putten: 0 Aantal boringen:
archis / 13-03-2003
Selectieadvies Nog niet ingevuld
10 van 20
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
10315
Kaartblad:
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: booronderzoek RAAP Archeologisch Adviesbureau Onbekend Het Rijk Onbekend 01-09-1994 Aanvang: Overige grondwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
archis / 13-03-2003
37F
Coördinaten: 98344 / 457986
01-09-1994
Geschatte duur:
Niet van toepassing Rijnwoude Zuid-Holland
0
Toelichting Veldverkenning en booronderzoek t.b.v. de tracekeuze in de deeltrace's 2-noord en 7 (een aantal tracevarianten binnen een relatief brede zone). HSL-Fase A Dit onderzoeksmeldingsnummer hoort bij nr. 10314. Zie voor onderzoeksfases B, C en D: nrs. 10018 en 10019 (RAAP-rapport 113) en nrs. 10337 en 10338 (RAAP-rapport 304) Literatuur: Haarhuis, H.F.A. e.a., 1995: Archeologisch onderzoek Hogesnelheidslijn (HSL), Fase A: Karteringsonderzoek t.b.v. de tracekeuze, RAAP-rapport 96.
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 10315 Diepte onderzoek: 200 Gereedmelding: 31-01-1995 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: booronderzoek Aantal putten: 0 Aantal boringen:
391
archis / 13-03-2003
Selectieadvies RAAP, 1995: Op basis van de onderzoeksresultaten is tracevariant 1 het minst bedreigend voor het bodemarchief. Toelichting In de Haarlemmermeerpolder zijn geen waardewolle archeologische vindplaatsen aangetroffen. In de Hoogmadesche polder, werden op een stroomrug nederzettingsresten uit de IJzertijd/Romeinse tijd gevonden. In de oostelijke Hoeksche waard is in elke tracevariant een vindplaats aangetroffen. Met het oog op de gelijke verdeling van de vindplaatsen over de varianten, geeft de archeologische verwachtingskaart de doorslag m.b.t. te verwachten schadelijkheid van de verschillende tracevarianten.
11 van 20
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
10338
Kaartblad:
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: booronderzoek RAAP Archeologisch Adviesbureau Onbekend Projectgroep Archeologie HSL Onbekend 01-11-1997 Aanvang: Overige grondwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
archis / 13-03-2003
37F
Coördinaten: 98344 / 457986
01-11-1997
Geschatte duur:
Niet van toepassing Rijnwoude Zuid-Holland
0
Toelichting Booronderzoek (HSL-fase D) Dit onderzoeksmeldingsnummer hoort bij nr. 10337. Zie voor onderzoeksfases A en B, C: nrs. 10314 en 10315 (RAAP-rapport 96) en nrs. 10018 en 10019 (RAAP-rapport 113) Literatuur: Oude Rengerink, J.A.M., 1999: Archeologisch onderzoek Hogesneldheidslijn (HSL), rapportage waarderend onderzoek (Fase D), RAAP-rapport 304.
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 10338 Diepte onderzoek: Gereedmelding: 31-10-1998 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: booronderzoek Aantal putten: 0 Aantal boringen:
archis / 13-03-2003
Selectieadvies RAAP, 1999: AAO in de vorm van proefsleuven voor vindplaatsen 2 (HSLD-2), 14 (HSLD-6), 20, 21 en 22 (HSLD-8), 23, 24 en 26 (HSLD-9). Selectiebesluit >ZUID Toelichting Zie waarn.nrs. 127277, 127286, 127294-127298 en 127300 en het rapport.
12 van 20
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
14085
Kaartblad:
37F
Coördinaten: 92642 / 445757
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: booronderzoek Bureau Oudheidkundig Onderzoek Gemeentewerken Rotterdam Bureau Oudheidkundig Onderzoek Gemeentewerken Rotterdam Particulier Provincie Zuid-Holland 10-10-2005 Aanvang: 20-01-2005 Geschatte duur: Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
jlee / 10-10-2005
Westersingel 102 Berkel Lansingerland Zuid-Holland
1
Toelichting Coordinaten: 92601/445797 Datum einde onderzoek: 20-01-2005 Projectmedewerkers: R. Lelivelt & M. Stronkhorst Complextype(n): --Datering: --Diversen: Aanleiding tot het onderzoek is voorgenomen nieuwbouw in het plangebied.
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 11852 Diepte onderzoek: 300 Gereedmelding: 10-10-2005 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: booronderzoek Aantal putten: Aantal boringen:
13
jlee / 10-10-2005
Selectieadvies Voor dit gebied luidt de aanbeveling dat er geen voorzieningen behoeven te worden getroffen om archeologische waarden te behouen of te ontzien. Toelichting In het geroerde pakket en en op het maaiveld zijn scherven, pijpenkoppen en baksteen aangetroffen. Gelet op het feit dat deze sporen mogelijk niet in situ zijn aangetroffen, de datering ervan ligt in de Nieuwe Tijd en ze geen extra informatie toevoegen over het gebied hebben ze een lage of geen archeologische waarde. Literatuur: Lelivelt, R. A., Berkel en Rodenrijs Westersingel 102: Een archeologische inventarisatie door middel van grondboringen. BOORrapporten 217, 2005.
13 van 20
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
17367
Kaartblad:
37F
Coördinaten: 92573 / 445499
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: booronderzoek Bureau Oudheidkundig Onderzoek Gemeentewerken Rotterdam Meirsman Niet van toepassing Niet van toepassing 16-05-2006 Aanvang: 29-03-2004 Geschatte duur: Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
emeir / 16-05-2006
Julianastraat Berkel en Rodenrijs Lansingerland Zuid-Holland
1
Toelichting Het plangebied bevindt zich in de historische kern van Berkel.
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 14233 Diepte onderzoek: 500 Gereedmelding: 16-05-2006 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: booronderzoek Aantal putten: Aantal boringen:
3
emeir / 16-05-2006
Selectieadvies Advies BOOR: Gelet op de waarschijnlijk slechts gedeeltelijke en beperkte verstoring van de archeologische laag wordt voorgesteld de aanleg van de bouwput archeologisch te begeleiden. De begeleiding bestaat uit het doen van waarnemingen tijdens de ontgraving van de bouwput. Toelichting Het onderzoek is uitgevoerd op 29 maart 2004. Geologische opbouw: geroerd pakket op antropogeen pakket op Calais III op Hollandveen op Calais III op Calais II. Het antropogeen pakket wordt geïnterpreteerd als een archeologische laag. De laag maakt een rommelige indruk, is licht tot zandig en vertoont matig venige trajecten. In één boring is de overgang met het onderliggende pakket scherp. In de laag werden kleine fragmenten baksteen aangetroffen. Datering waarschijnlijk Late Middeleeuwen en/of Nieuwe Tijd.
14 van 20
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
25341
Kaartblad:
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: booronderzoek RAAP Archeologisch Adviesbureau Bekius Niet van toepassing Niet van toepassing 07-11-2007 Aanvang: Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
jeijk / 07-11-2007
37F
Coördinaten: 92626 / 445408
15-11-2007
Geschatte duur:
De Tol, Kerksingel 5, 6 en 7 Berkel en Rodenrijs Lansingerland Zuid-Holland
1
Toelichting In verband met voorgenomen bouwwerkzaamheden, die eventueel aanwezige archeologische waarden zouden kunnen verstoren, voert RAAP een archeologisch vooronderzoek uit (RAAP-code: BRDT).
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 19392 Diepte onderzoek: 400 Gereedmelding: 11-12-2007 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: booronderzoek Aantal putten: Aantal boringen:
5
jeijk / 11-12-2007
Selectieadvies Op grond van het ontbreken van aanwijzingen voor de aanwezigheid van waardevolle archeologische overblijfselenin het plangebied wordt geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen.
15 van 20
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
29747 BOORrapporten 179 ZoRo-busbaan Berkel Lansingerland Zuid-Holland
Kaartblad:
37F
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: bureauonderzoek Bureau Oudheidkundig Onderzoek Gemeentewerken Rotterdam Guiran Niet van toepassing Provincie Zuid-Holland 07-07-2008 Aanvang: 25-06-2004 Geschatte duur: Infrastructurele werken
Ingevoerd door/op:
ikemp / 07-07-2008
16 van 20
Coördinaten: 93892 / 447070
2
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
30561 BOORrapporten 52 Noordrand III Berkel en Rodenrijs Lansingerland Zuid-Holland
Kaartblad:
37F
Coördinaten: 90723 / 444681
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: booronderzoek Bureau Oudheidkundig Onderzoek Gemeentewerken Rotterdam Peters Niet van toepassing Provincie Zuid-Holland 20-08-2008 Aanvang: 01-07-1999 Geschatte duur: Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
ikemp / 20-08-2008
20
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 22740 Diepte onderzoek: Gereedmelding: 20-08-2008 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: booronderzoek Aantal putten: Aantal boringen:
400
ikemp / 20-08-2008
Selectieadvies Het eerste streven is om de aangetroffen vindplaatsen te behouden middels inpassing in of aanpassing van de plannen. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan is in de toekomst een zorgvuldige wijze van onderzoek (=opgraven) noodzakelijk. Toelichting Als de aangetroffen vindplaatsen door de planvorming niet worden bedreigd, is geen nader onderzoek nodig. Indien de planvorming sterk aangepast moet worden of bescherming helemaal niet mogelijk is, is meer informatie gewenst om tot een goede afweging van belangen te kunnen komen. Het is van belang om de aard van de vindplaatsen nauwkeurig te kunnen omschrijven, de exacte omvang van het te beschermen of te onderzoeken gebied af te bakenen en om de meest geschikte aanpak van de vindplaats te kunnen waarborgen. Voor deze informatie is vervolg-onderzoek noodzakelijk.
17 van 20
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
37871
Kaartblad:
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: verwachtingskaart Gemeente Delft Kerkhof Gemeente Lansingerland Gemeente Lansingerland 02-11-2009 Aanvang: Wetenschappelijk onderzoek
Ingevoerd door/op:
bpenn / 02-11-2009
37F
Coördinaten: 94502 / 446551
02-11-2009
Geschatte duur:
Gemeente Lansingerland Berkel en Rodenrijs Lansingerland Zuid-Holland
1
Toelichting M. Kerkhof 2009, Lansingerland, een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart, Delftse Archeologische Rapporten 97.
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 28461 Diepte onderzoek: Gereedmelding: 02-11-2009 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: verwachtingskaart Aantal putten: Aantal boringen:
bpenn / 02-11-2009
Selectieadvies N.V.T. Toelichting Rapportage verkrijgbaar via Erfgoed Delft e.o. of www.sidestone.nl.
18 van 20
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
39021 Herenstraat 16 en 18 d'oranjeboom Berkel en Rodenrijs Lansingerland Zuid-Holland
Kaartblad:
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: begeleiding Particulier Particulier Niet van toepassing Gemeente 20-01-2010 Aanvang: Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
dstoo / 20-01-2010
37F
Coördinaten: 92407 / 445445
02-1997
Geschatte duur:
1
Toelichting Archeologische vereniging de Wend; d'oranjeboom of t'radthuijs; verslag van het archeologisch onderzoek aan de herenstraat 16 en 18
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 29478 Diepte onderzoek: 200 Gereedmelding: 02-1997 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: begeleiding Aantal putten: 0 Aantal boringen:
dstoo / 20-01-2010
Selectieadvies .
19 van 20
0
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
40093 Kaartblad: 37F Plangebied Laan van Romen 27 en 29 Laan van Romen 27-29 Berkel en Rodenrijs Lansingerland Zuid-Holland
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: booronderzoek Hazenberg Archeologie Leiden BV Stiller Particulier Gemeente 22-03-2010 Aanvang: Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
dstil / 22-03-2010
01-03-2010
Coördinaten: 92549 / 445247
Geschatte duur:
1
Toelichting Booronderzoek in het kader van de uitbreiding en verbouwing van het Politiebureau te Berkel en Rodenrijs. Opdrachtgever: Politie Rotterdam Rijnmond Uitvoerder: Hazenberg Archeologie Veldwerk: Ruben Lelivelt, Daniël Stiller Bureauonderzoek Daniël Stiller Soort onderzoek: Bureau- en verkennend/karterend booronderzoek doel is om 6 tot 7 boringen te zetten met een diepte van 2 m - mv waarvan minimaal 1 naar 4 m - mv om de diepere ondergrond in beeld te brengen
20 van 20
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
26011 Vondstmelding: 37FN-1 92590 / 445360 N.H. KERK Berkel Lansingerland Zuid-Holland Rijksdienst voor het Oudheidkundig Rijksdienst voor het Oudheidkundig Ypey / 1950 Archeologisch: opgraving Bebouwing/erf/weg/kerkhof
Extern nr: Onderzoeksmelding:
Bodemonderzoek / 12-1949 Bodemonderzoek / 1949 Geomorfologie: (ontgonnen) veenvlakte NAP maaiveld:
Beschrijving BKNOB 1950:Na de afbraak van het gotische koor van de NH. kerk te Berkel werd eenonderzoek ingesteld naar eventuele voorgangers. Het schip van de kerk wasal in de 17e eeuw wegens bouwvalligheid gesloopt en door een nieuw bouwdeelvervangen. Het huidige gebouw vertoonde sporen van verzakkingen.Een zeer drassige veenbodem is de oorzaak van de bouwvalligheid van deopeenvolgende kerken op deze plek. Tijdens het onderzoek bleek dat aan hetpolygonale gotische koor een rechte baksteenafsluiting voorafgegaan was.Het skeletmateriaal uit de opgraving werd onderzocht door dr. J. Huizingate Utrecht. De aanleiding voor die belangstelling was de mogelijkheid datin deze kerk Johan van Oldenbarneveldt begraven zou zijn.Het skelet van de raadspensionaris werd echter niet aangetroffen.
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Kerk 9999 Niet van toepassing Graf (onderdeel) inhumatiegraf Graven en grafkelders onder koor.
Cultuur: Toestand:
Niet van toepassing Onbekend
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Kerk 9999 Bot, menselijk Bot Niet van toepassing 'skeletmateriaal'
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Kerk Cultuur: Niet van toepassing 1 Toestand: Onbekend Keramiek Fundering Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Niet van toepassing Einddatering: Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC Rechthoekige baksteensluiting onder gotisch koor, weggezakt in het veen.
Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Einddatering: Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC
Niet van toepassing Onbekend
Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Einddatering: Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC
Documentatie Type: Beheerder: Toelichting:
Opgravingsmap Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek archief nr. 1992 - 350
Type: Beheerder: Toelichting:
Tekening Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek oude tek. nrs. C9F6 t/m C9F10
1 van 8
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Literatuur J. YPEY 1950 Berkel, Z.H. (kol. 5), in: Nieuwsbulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 14-01-1950
2 van 8
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
51541 Vondstmelding: 1297 Extern nr: 37FN-30 Onderzoeksmelding: 7812 92575 / 445500 Julianastraat Berkel en Rodenrijs Lansingerland Zuid-Holland RAAP Archeologisch Adviesbureau / 29-10-2004 Eijk, van / 02-12-2004 RAAP Archeologisch Adviesbureau / 02-12-2004 Archeologisch: begeleiding Geomorfologie: Rug Bebouwing/erf/weg/kerkhof NAP maaiveld: - -2.82
Beschrijving Er is in oktober 2004 een archeologische begeleiding uitgevoerd i.v.m. de geplande nieuwbouw van zes appartementen in de Julianastraat. De bodemingrepen in het kader van dit nieuwbouwproject betreft de aanleg van een bouwput van circa 20 bij 15 m en de ontgravingsdiepete bedraagt circa 1 m - Mv (circa 3,8 m -Mv). In een eerderv stadium is een archeologische inventariesatie d.m.v 3 boringen tot circa 5 m -Mv uitgevoerd door BOOR. Tijdens dit boornderzoek is in een aantal boringen een lastig te datern archeologische laag aangetroffen. Gezien de verwachting(historische kern van Berkel en Rodenrijs) en de beperkte verstoring is een archeologische begeleiding door BOOR voorgesteld om eventuele archeologische waarden veilig te stellen. Tijdens de archeologische begeleiding werd duidelijk dat de graafwerkzaamheden in het noordelijk deel van het plangebied niet dieper reiketen dan het subrecente opgebracht pakket bouwzand (opgberacht i.v.m. de bouw van een school in het begin van de 20e eeuw. In het zuidelijk deel van het plangebied is direct onder het bouw zand de venige antropogene laag (aangetroffen door BOOR) aangetroffen. Dit was het oude maaiveld van voor de bouw van de school. In deze laag kunnen archeologische resten uit periode Late Middeleuwen-Nieuwe tijd voorkomen. In het zuidoosten zijn inderdaad muurresten van een schuurtje, opgebouwd uit gele IJsselsteentjes met betonnen vloerplaten aangetroffen. Mogelijk zijn de stenen hergebruikt. De datering is tussen 1600 en 1900. De schuur is waarschijnlijk afgebroken voor de aanleg van hetschoolplein en gebouw.De resten bevinden zich nog in de ondergrond. Verder zijn geen grondsporen aangetroffen.
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Onbekend Cultuur: Niet van toepassing 2 Toestand: N.v.t. Keramiek Baksteen Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC baksteen:volume ca. 1500-1000 cm3 Einddatering: Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC Vondtnr. 1. Het betreft twee bakstenen uit een muurtje van gele IJsselstenen, gedateerd van 1600 tot circa 1900 met betonnen vloerplaten. Aangetroffen in een antropogene kleiige veenlaag. Mogelijk hergebruik van de IJsselstenen.(maten 7,5 cm - 15,5 cm - 4 cm)
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Onbekend 9 Keramiek Roodbakkend geglazuurd aardewerk Niet van toepassing Vondstnr. 1. Aangetroffen in de venige,
Cultuur: Toestand:
Niet van toepassing Fragment
Begindatering: Middeleeuwen laat A: 1050 - 1250 nC Einddatering: Nieuwe tijd C: 1850 - 1950 antropogene laag onder het bouwzand
3 van 8
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Onbekend 1 Glas Kleurloos/ontkleurd glas Niet van toepassing Vondsnr.3. Stuk doorzichtig glas, een
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Onbekend 2 Keramiek Witbakkend geglazuurd aardewerk Niet van toepassing Vondstnr.4. Aangetroffen in de venige,
Cultuur: Toestand:
Niet van toepassing Fragment
Begindatering: Romeinse tijd midden: 70 - 270 nC Einddatering: Nieuwe tijd C: 1850 - 1950 flessehals. Cultuur: Toestand:
Niet van toepassing Fragment
Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Einddatering: Nieuwe tijd C: 1850 - 1950 antropogene laag onder het bouwzand.Groengeglazuurd.
Documentatie Type: Beheerder: Toelichting:
Verslag RAAP Archeologisch Adviesbureau In het archief bevindt zich de documentatie van dit project; zie literatuur
Collectie Beheerder: Toelichting:
Provinciaal Depot voor Bodemvondsten Zuid-Holland In het depot bevinden zich twee gele IJsselstenen uit het muurtje en de fragementen aardewerk.
Literatuur Meirsman, E. 2004 Berkel en Rodenrijs, in: BOOR-rapport (Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam) Boorrapporten 167 Kruidhoff, C.N. 2004 Plangebied Julianastraat, in: RAAP-notitie (Regionaal Archeologisch Archiverings Project, Amsterdam) RAAP-Notitie 901
4 van 8
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
414752 Vondstmelding: 413253 Extern nr: 37FN-50 Onderzoeksmelding: 39021 92420 / 445452 herenstraat 16 Berkel en Rodenrijs Lansingerland Zuid-Holland Particulier / 02-1997 Stoop / 19-01-2010 Particulier / 02-1997 Indirect: archief Geomorfologie: Onbekend Bebouwing/erf/weg/kerkhof NAP maaiveld:
Beschrijving zie livelink
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Stad 1 Steen Goot/waterafvoer Niet van toepassing Gemetselde Goot, 17e eeuws
Cultuur: Toestand:
Niet van toepassing Fragment
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Stad Cultuur: 1 Toestand: Steen Waterput/waterreservoir Begindatering: Niet van toepassing Einddatering: Waterput gemaakt van wigvormige ijsselsteentjes. 17,5 x 8,0 x 4,5 18e eeuws
Niet van toepassing Onbekend
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Stad 9999 Keramiek Aardewerk, gedraaid geglazuurd 17e-eeuws aardewerk
Cultuur: Toestand:
Niet van toepassing Fragment
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Stad 1 Glas Beker maigelein:Kottman mai1
Cultuur: Toestand:
Begindatering: Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC Einddatering: Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC
Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC
Begindatering: Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC Einddatering: Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC
Niet van toepassing Onbekend
Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Einddatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
5 van 8
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Stad Cultuur: 9999 Toestand: Keramiek Steengoed Begindatering: Niet van toepassing Einddatering: scherven van 15 Kannen en één Drinkschaaltje, 15-eeuws
Niet van toepassing Fragment
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Stad 9999 Keramiek Olielamp Niet van toepassing scherven van 2 olielampjes
Cultuur: Toestand:
Niet van toepassing Fragment
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Stad 9999 Keramiek Aardewerk, gedraaid geglazuurd Scherven van een Oorkom
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Stad 1 Bot, dierlijk Mes (onderdeel) Niet van toepassing Benen meshelft
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Stad 1 Hout/houtskool Emmer Niet van toepassing Houten Duig van een emmer
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Stad 9999 Keramiek Aardewerk, gedraaid Niet van toepassing scherven van: 4 Voorraadkannen 8 Waterkannen 15 Deksels 13 Schalen 16 Bakpannen 7 Spitschotels 75 Grapen
Cultuur: Toestand:
Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Einddatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
Niet van toepassing Fragment
Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Einddatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
Niet van toepassing Fragment
Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Einddatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
Niet van toepassing Compleet
Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Einddatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
Niet van toepassing Fragment
Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Einddatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
6 van 8
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Stad 9999 Keramiek Baksteen Niet van toepassing Kloostermop, 15e eeuws
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Stad 1 Keramiek Steengoed geglazuurd:kan Siegburgs groot stuk siegburgkan
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Stad 1 Keramiek Steengoed geglazuurd:beker Siegburgs groot fragment van siegburg drinkbeker
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Stad Cultuur: Niet van toepassing 1 Toestand: Fragment Steen Waterput/waterreservoir Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Niet van toepassing Einddatering: Nieuwe tijd: 1500 - 1950 Waterkelder, 3,0 x 2,4 x 2,5m afgedekt met ongeglazuurde rode plavuizen
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Stad 1 Niet van toepassing Grondspoor/grondverkleuring Niet van toepassing Turven Fundering, wsch 17e-eeuws
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Stad Cultuur: 1 Toestand: Hout/houtskool Bak/nap Begindatering: Niet van toepassing Einddatering: Houten bak, behorend bij de turven fundering
Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Einddatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
Niet van toepassing Fragment
Begindatering: Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC Einddatering: Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC
Cultuur: Toestand:
Niet van toepassing Fragment
Begindatering: Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC Einddatering: Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC
Rapport Particulier zie literatuurverwijzing/livelink
Collectie Beheerder: Toelichting:
Niet van toepassing Fragment
Begindatering: Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC Einddatering: Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC
Documentatie Type: Beheerder: Toelichting:
Niet van toepassing Fragment
Particulier Archeologische vereniging de Wende
Literatuur
7 van 8
Niet van toepassing Fragment Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen --- 1997 d'oranjeboorm of t'radthuijs; verslag van het archeologisch onderzoek aan de Herenstraat 16 en 18 te Berkel en Rodenrijs, in: .
8 van 8
BIJLAGE 2: Bijlagen geluid
Bijlage : Verkeersgegevens 2020 - Akoestische berekening bestemmingsplan Centrum Berkel en Rodenrijs. Wegnummer ID Verharding (2020) Vmax Intensiteit Daguur-%LV-% MV-% ZV-% 1 Oudelandselaan referentiewegdek 50 8271 6,17 97,17 2,19 0,64 2 Oudelandselaan referentiewegdek 50 8356 6,17 97,19 2,18 0,63 3 Oudelandselaan referentiewegdek 50 9772 6,17 98,04 1,56 0,41 4 Oudelandselaan referentiewegdek 50 9215 6,17 98,67 0,93 0,40 5 Oudelandselaan referentiewegdek 50 8313 6,17 98,80 0,84 0,36 6 Oudelandselaan referentiewegdek 50 7433 6,17 98,14 1,54 0,32 7 Oudelandselaan referentiewegdek 50 5392 6,17 98,89 0,78 0,33 8 Oudelandselaan referentiewegdek 50 5543 6,17 98,80 0,84 0,36 9 Oudelandselaan referentiewegdek 50 3636 6,17 98,80 0,84 0,36 10 Oudelandselaan referentiewegdek 50 3636 6,17 98,80 0,84 0,36 11 Oudelandselaan referentiewegdek 50 3636 6,17 98,80 0,84 0,36 12 Oudelandselaan referentiewegdek 50 3636 6,17 98,80 0,84 0,36 13 Oudelandselaan referentiewegdek 50 3636 6,17 98,80 0,84 0,36 Avonduur-% LV-% MV-% ZV-% 4,81 98,39 1,24 0,37 4,81 98,40 1,23 0,37 4,83 98,89 0,87 0,24 4,84 99,24 0,54 0,23 4,84 99,31 0,48 0,21 4,83 98,96 0,85 0,18 4,85 99,36 0,45 0,19 4,85 99,31 0,48 0,21 4,84 99,31 0,48 0,21 4,84 99,31 0,48 0,21 4,84 99,31 0,48 0,21 4,84 99,31 0,48 0,21 4,84 99,31 0,48 0,21
Nachtuur-% LV-% MV-% ZV-% 0,83 94,71 3,87 1,41 0,83 94,74 3,85 1,41 0,82 96,45 2,64 0,92 0,82 97,02 2,09 0,89 0,82 97,30 1,89 0,81 0,82 96,95 2,33 0,72 0,82 97,49 1,76 0,75 0,82 97,31 1,89 0,81 0,82 97,30 1,89 0,81 0,82 97,30 1,89 0,81 0,82 97,30 1,89 0,81 0,82 97,30 1,89 0,81 0,82 97,30 1,89 0,81
BIJLAGE 3: DCMR Milieudienst Rijnmond, Gebiedsinventarisatie Centrum Berkel en Rodenrijs, Lansingerland, documentnummer 21300425, 24 november 2011
Gebiedsinventarisatie Centrum Berkel en Rodenrijs Lansingerland
Gebiedsinventarisatie Centrum Berkel en Rodenrijs Lansingerland
Auteur Documentnummer Afdeling Datum DCMR Milieudienst Rijnmond Parallelweg 1 Postbus 843 3100 AV Schiedam T
010 - 246 80 00
F
010 - 246 82 83
E
[email protected]
W www.dcmr.nl
:M. Huiskens :21300425 :Gemeenten en MKB :24 november 2011
Inhoud 1
Inleiding
4
2
Inventarisatie en werkwijze
5
2.1 2.2 2.3
5 5 5
3
Ligging en begrenzing geïnventariseerde gebied Aanleiding en doelstelling Aanleiding en doelstelling
Resultaten per gebied 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14
Winkelcentrum Berkel De Warmoezerij Dominee van Koetsveldstraat Gemeentewerf Johan van Oldenbarneveltstraat Laan van Romen Nieuwstraat Noordeindseweg Raadhuislaan Roderijseweg Vogelaarstraat Westersingel Wilheminastraat Overige locaties
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
7 7 7 8 8 8 8 9 Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 9 10 10 10 11 12
Blad 3 van 31
1
Inleiding
Ter voorbereiding op het nieuwe bestemmingsplan van het centrumgebied in Berkel en Rodenrijs is in opdracht van de gemeente Lansingerland een gebiedsinventarisatie uitgevoerd door de DCMR Milieudienst Rijnmond (DCMR). In onderstaande afbeelding is het plangebied globaal weergegeven.
Doelstelling van de inventarisatie is het bepalen van de richtafstanden van vier ruimtelijk relevante milieuaspecten (geur, stof, geluid en gevaar), behorend bij alle bedrijfsactiviteiten die voorkomen in voornoemd gebied. Van alle activiteiten is tevens de milieucategorie vermeld. De inventarisatie kan worden gebruikt voor een paragraaf Bedrijven en milieuzonering in het plan.
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
Blad 4 van 31
2
Inventarisatie en werkwijze
2.1
Ligging en begrenzing geïnventariseerde gebied
Het geïnventariseerde gebied wordt aan de noordzijde begrensd door de Westersingel, de Noordeindseweg en de Oranjestraat. Aan de oostzijde door de Berkelseweg en de Raadhuislaan. Aan de zuidzijde door de Klapwijkseweg en de Boterdorpseweg en aan de westzijde door de Röntgenstraat en de Westersingel.
2.2
Aanleiding en doelstelling
De inventarisatie is in de maanden oktober en november van 2011 uitgevoerd. Daarbij is gebruik gemaakt van het bedrijvenbestand zoals dat bij de DCMR is geregistreerd. Daarnaast zijn in het gehele gebied, daar waar nodig, nadere controles ter plaatse uitgevoerd.
2.3
Aanleiding en doelstelling
Voor het bepalen van de richtafstand(en) (en de categorie-indeling) is gebruik gemaakt van de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" editie 2009, uitgegeven door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Hierin zijn de richtafstanden voor de vier ruimtelijk relevante milieuaspecten, geur, stof, geluid en gevaar, vastgelegd. Van de bezochte bedrijven is de grootste afstand voor één of meerdere aspecten vastgesteld. Bij nieuwe ontwikkelingen dient met deze richtafstanden rekening te worden gehouden. Bedrijven waarvan de grootste afstand tot een gevoelig object minder bedraagt dan de richtafstanden, zijn in een verklarende tekst nader toegelicht (hoofdstuk 3). De in deze rapportage aangegeven richtafstanden geven geen toetsingskader voor de beoordeling van de bestaande situaties in het plangebied. Ook wordt met de richtafstanden niet aangeven wat wel en niet is toegestaan. De toelaatbaarheid van milieubelastende functies in gebieden met functiemenging wordt niet vertaald naar richtafstanden. De activiteiten bestaan uit de categorieën A, B of C met de volgende betekenis voor toelaatbaarheid: · Categorie A: toelaatbaar aanpandig aan woningen. · Categorie B: toelaatbaar indien bouwkundig afgescheiden van woningen. · Categorie C: toelaatbaar indien gesitueerd langs een hoofdweg. In de verklarende tekst (hoofdstuk 3) is aangegeven welke activiteiten uit categorie A, B, of C in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG-publicatie zijn opgenomen. In het bestemmingsplan zal expliciet moeten worden aangegeven welke activiteiten uit de categorie A, B of C in welke (deel)gebieden toelaatbaar zijn. De richtafstanden uit bijlage 1 van de VNG-publicatie gelden ten opzichte van een rustige woonwijk. Deze richtafstanden kunnen met één stap worden verlaagd als de aard van de omgeving kan worden gekenmerkt als gemengd gebied.
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
blad 5 van 31
Het aspect verkeer kan van invloed zijn op de toelaatbaarheid van milieubelastende activiteiten. De invloed van de verkeersaantrekkende werking is weergegeven met een kwalitatieve index: 1. potentieel geringe verkeersaantrekkende werking; 2. potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking; 3. potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen goederenvervoer (G) en personenvervoer (P). De invloed van verkeersaantrekkende werking kan niet worden vertaald in afstanden en is in dit rapport buiten beschouwing gelaten.
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
Blad 6 van 31
3
Resultaten per gebied
3.1
Winkelcentrum Berkel
De bedrijven gelegen aan de Centrumpassage, de Herenstraat, de Kerksingel, de Kerkstraat, het Westerplein en het Westerwater maken deel uit van Winkelcentrum Berkel. Het betreft bedrijfsactiviteiten als detailhandel, kappers, reisbureaus, makelaars en horecabedrijven. Deze bedrijfsactiviteiten zijn passend binnen een centrumfunctie. Nabij en boven deze bedrijven bevinden zich woningen. De grootste afstand voor deze bedrijven bedraagt 10 meter voor het aspect geluid. In de meeste gevallen bevinden zich binnen deze afstand woningen. De activiteiten van deze bedrijven zijn echter weinig milieubelastend. De activiteiten van de bedrijven zijn opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A. Naast de bovengenoemde bedrijven bevinden zich binnen het winkelgebied de volgende bedrijven die een afwijkende grootste afstand of categorie aanduiding hebben. Aan de Kerksingel 9 is een theater gevestigd. Bij het bepalen van de richtafstanden is uitgegaan van een afstand van 30 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding C. Op het adres Kerksingel 20 is een zonnestudio gevestigd. De grootste afstand bedraagt 30 meter voor het aspect geluid. Woningen bevinden zich op een afstand van minder dan 30 meter van het bedrijf. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding B. Aan het Westerplein 10 is een bank gevestigd. De grootste afstand voor deze activiteit bedraagt 10 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding B. Aan het Westerwater 2 is een supermarkt gevestigd. De grootste afstand bedraagt 10 meter voor de aspecten geluid en gevaar. Woningen bevinden zich binnen een afstand van 10 meter. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding B. Op de locatie Westerwater 4C bevindt zich een fitnessstudio. De grootste afstand bedraagt 30 meter voor het aspect geluid. Woningen bevinden zich op een afstand van minder dan 30 meter van het bedrijf. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding B. Aan het Westerwater 27 is een bank gevestigd. De grootste afstand voor deze activiteit bedraagt 10 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand van 10 meter bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding B.
3.2
De Warmoezerij
Aan De Warmoezerij 76 is een pedicure gevestigd in een woonhuis. De grootste afstand bedraagt 10 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zich woningen, de activiteit is echter weinig milieubelastend. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A.
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
blad 7 van 31
Aan De Warmoezerij 68 is in een woonhuis een Auscultatio Praktijk gevestigd. De grootste afstand bedraagt 10 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A.
3.3
Dominee van Koetsveldstraat
Op het adres Dominee van Koetsveldstraat 3 is een verzorgingshuis voor verstandelijk gehandicapte ouderen gevestigd. De grootste afstand voor deze activiteit bedraagt 30 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding B. Op de locatie Dominee van Koetsveldstraat 11 bevindt zich het kantoor van een stichting die vluchtelingen helpt bij het zich vestigen in Berkel en Rodenrijs. De grootste afstand bedraagt 10 meter voor het aspect geluid. Woningen bevinden zich binnen een afstand van 10 meter. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A.
3.4
Gemeentewerf
Aan de Gemeentewerf 1 bevindt zich een groothandel in eieren. De grootste afstand bedraagt 50 meter voor het aspect gevaar. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is niet opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie. Aan de Gemeentewerf 5 is een moskee gevestigd. De grootste afstand voor deze activiteit bedraagt 10 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding B.
3.5
Johan van Oldenbarneveltstraat
Aan de Johan van Oldenbarneveltstraat 12 is in een woonhuis een praktijk voor natuurgeneeswijzen gevestigd. De grootste afstand bedraagt 10 meter voor het aspect geluid. Woningen bevinden zich op een afstand van minder dan 10 meter van de praktijk. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A. In een woonhuis aan de Johan van Oldenbarneveltstraat 59 is een pedicure gevestigd. De grootste afstand voor deze activiteit bedraagt 10 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A.
3.6
Laan van Romen
Aan de Laan van Romen 4 is een adviesbureau gevestigd. Bij het bepalen van de richtafstanden is uitgegaan van een afstand van 10 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A.
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
Blad 8 van 31
Aan de Laan van Romen 12 is een makelaarskantoor gevestigd. De grootste afstand voor deze activiteit bedraagt 10 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A.
3.7
Nieuwstraat
Op het adres Nieuwstraat 5 is een winkel in handwerkmaterialen gevestigd. De grootste afstand bedraagt 10 meter voor het aspect geluid. Woningen bevinden zich binnen een afstand van 10 meter. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A. Aan de Nieuwstraat 13 bevindt zich een restaurant. De grootste afstand voor deze activiteit bedraagt 10 meter voor de aspecten geluid, geur en gevaar. Woningen bevinden zich op een afstand van minder dan 10 meter van het restaurant. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A. Op de locatie Nieuwstraat 19 bevindt zich een restaurant. De grootste afstand voor deze activiteit bedraagt 10 meter voor de aspecten geluid, geur en gevaar. Woningen bevinden zich binnen een afstand van 10 meter van het bedrijf. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A.
3.8
Raadhuislaan
Aan de Raadhuislaan 4 bevindt zich een loodgietersbedrijf. De grootste afstand bedraagt 30 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A. Aan de Raadhuislaan 4A is schoenmakerij gevestigd. De grootste afstand bedraagt 10 meter voor de aspecten geluid en gevaar. Woningen bevinden zich op een afstand van minder dan 10 meter. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A. Op het adres Raadhuislaan 6 is een kinderdagverblijf gevestigd. Bij het bepalen van de richtafstanden is uitgegaan van een afstand van 30 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding B. Aan de Raadhuislaan 12 is het kantoor van een tussenpersoon gevestigd die gespecialiseerd is in financiële dienstverlening. Bij het bepalen van de richtafstanden is uitgegaan van een afstand van 10 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A. Aan de Raadhuislaan 30 is een autoverkoopbedrijf gevestigd. De grootste afstand voor deze activiteit bedraagt 30 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding B.
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
blad 9 van 31
3.9
Rodenrijseweg
Op het adres Rodenrijseweg 4A is een assurantiekantoor gevestigd. De grootste afstand bedraagt 10 meter voor het aspect geluid. Woningen bevinden zich binnen een afstand van 10 meter. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A. Op het adres Rodenrijseweg 7 is een mengvoederfabriek gevestigd. De grootste afstand bedraagt 200 meter voor de aspecten geluid en geur. Woningen bevinden zich binnen een afstand van 200 meter. De activiteit is niet opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie. Aan de Rodenrijseweg 21 bevindt zich een verfwinkel. De grootste afstand voor deze activiteit bedraagt 10 meter voor het aspect geluid. Woningen bevinden zich op een afstand van minder dan 10 meter van de winkel. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A. Op de locatie Rodenrijseweg 23-25 bevindt zich een meubelwinkel. De grootste afstand voor deze activiteit bedraagt 10 meter voor het aspect geluid. Woningen bevinden zich binnen een afstand van 10 meter van het bedrijf. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A. Aan de Rodenrijseweg 37-39 is een bedrijf gevestigd dat gespecialiseerd is in de verkoop en verhuur van aanhangwagens en stroomaggregaten. Bij het bepalen van de richtafstanden is uitgegaan van een afstand van 30 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding B.
3.10
Vogelaarstraat
Op het adres Vogelaarstraat 6 is aannemersbedrijf gevestigd. De grootste afstand bedraagt 30 meter voor het aspect geluid. Woningen bevinden zich binnen een afstand van 30 meter. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding B. Aan de Vogelaarstraat 11 is een fiscaal & juridisch adviesbureau gevestigd. Bij het bepalen van de richtafstanden is uitgegaan van een afstand van 10 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A. Op het adres Vogelaarstraat 15 is een kinderdagverblijf gevestigd. Bij het bepalen van de richtafstanden is uitgegaan van een afstand van 30 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding B.
3.11
Westersingel
Aan de Westersingel 2 is een basisschool gevestigd. Bij het bepalen van de richtafstanden is uitgegaan van een afstand van 30 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding B.
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
Blad 10 van 31
Op het adres Westersingel 14 is een schoonheidssalon gevestigd. Bij het bepalen van de richtafstanden is uitgegaan van een afstand van 10 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A. Op de locatie Westersingel 80 bevindt zich een restaurant. De grootste afstand bedraagt 30 meter voor de aspecten geluid, geur en gevaar. Woningen bevinden zich binnen een afstand van 30 meter van het restaurant. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A.
3.12
Wilheminastraat
Op de locatie Wilhelminastraat 2 bevindt zich een zalencentrum. De grootste afstand bedraagt 30 meter voor het aspect geluid. Woningen bevinden zich binnen een afstand van 30 meter. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding B. Aan de Wilhelminastraat 3A bevindt zich een winkel in tabaksartikelen, rokersbenodigdheden, boeken, lectuur e.a. De grootste afstand bedraagt 10 meter voor de aspecten geluid en gevaar. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A. Aan de Wilhelminastraat 5 is een kunstgalerie gevestigd. De grootste afstand voor deze activiteit bedraagt 10 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A. Op het adres Wilhelminastraat 6 is een kinderdagverblijf gevestigd. De grootste afstand bedraagt 30 meter voor het aspect geluid. Woningen bevinden zich binnen een afstand van 30 meter. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding B. Aan de Wilhelminastraat 8A is een adviesbureau gevestigd. Bij het bepalen van de richtafstanden is uitgegaan van een afstand van 10 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A. Aan de Wilhelminastraat 10A is een winkel in feestartikelen gevestigd. De grootste afstand voor deze activiteit bedraagt 10 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A. Op het adres Wilhelminastraat 12A is een advocatenkantoor gevestigd. De grootste afstand bedraagt 10 meter voor het aspect geluid. Woningen bevinden zich binnen een afstand van 10 meter. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A. Aan de Wilhelminastraat 18 bevindt zich een café-poolcentrum. De grootste afstand voor deze activiteit bedraagt 10 meter voor de aspecten geluid en gevaar. Woningen bevinden zich op een afstand van minder dan 10 meter van het bedrijf. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A. Op de locatie Wilhelminastraat 20 bevindt zich een cafetaria. De grootste afstand voor deze activiteit bedraagt 10 meter voor de aspecten geluid, geur en gevaar. Woningen bevinden zich binnen een afstand van 10 meter van het cafetaria. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A. Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
blad 11 van 31
Aan de Wilhelminastraat 22 is een kappersbedrijf gevestigd. De grootste afstand voor deze activiteit bedraagt 10 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A. Op het adres Wilhelminastraat 24 is een winkel in hoortoestellen gevestigd. De grootste afstand bedraagt 10 meter voor het aspect geluid. Woningen bevinden zich binnen een afstand van 10 meter. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A.
3.13
Overige locaties
In een woonhuis aan de Imkerstraat 12 is een schoonheidsspecialiste gevestigd. De grootste afstand voor deze activiteit bedraagt 10 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A. Aan de Julianastraat 2D bevindt zich een tandartsenpraktijk. De grootste afstand bedraagt 10 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A. Op de locatie Noordeindseweg 6 bevindt zich een accountantskantoor. De grootste afstand bedraagt 10 meter voor het aspect geluid. Woningen bevinden zich binnen een afstand van 10 meter. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A. Op het adres Oranjestraat 2 is een kerkgebouw gevestigd. De grootste afstand bedraagt 30 meter voor het aspect geluid. Woningen bevinden zich binnen een afstand van 30 meter. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding B. Aan de Terpstraat 14 is een telecommunicatiebedrijf gevestigd. De grootste afstand voor deze activiteit bedraagt 10 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A. Aan de Willem-Alexanderlaan 29 bevindt zich een schoonheidssalon. De grootste afstand voor deze activiteit bedraagt 10 meter voor het aspect geluid. Woningen bevinden zich op een afstand van minder dan 10 meter van de salon. De activiteit is opgenomen in de lijst voor functiemenging in bijlage 4 van de VNG publicatie met als categorie aanduiding A. Voor de overige bedrijfsactiviteiten die binnen het bestemmingsplangebied Berkel-Centrum plaatsvinden zijn geen overschrijdende afstanden vastgesteld.
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
Blad 12 van 31
Bijlage 1 Contouren rond bedrijven
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
Blad 13 van 31
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
Blad 14 van 31
Bijlage 2 Contouren rond bedrijven
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
Blad 15 van 31
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
Blad 16 van 31
Bijlage 3 Bedrijvenlijst
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
Blad 17 van 31
Centrumpassage
Centrumpassage
De Warmoezerij
De Warmoezerij Ds van Koetsveldstraat Ds van Koetsveldstraat
Gemeentewerf Gemeentewerf
Herenstraat
Herenstraat
Herenstraat
Herenstraat
Herenstraat
Herenstraat
Imkerstraat
Julianastraat Johan v Oldenbarneveltln
1
2
3
4
7 8
9
10
11
12
13
14
15
16
12
2D
12
12-14
9
9
8-10
1
1A
1 5
7
3
68
76
4
2
Huis nr
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
17
6
5
Straat
Nr
Tandartsenpraktijk Meijer Praktijk voor Natuurgeneeswijzen Apperloo-van der Kaaden
Sirène Schoonheidsspecialist
Blue Wave (Big Boss)
Foto De Klijne
Max Makkelaardij
Shoeby
Quinto kappers
Randstad Uitzendbureau
Rodenburg's Eierenhandel Moskee
Vluchtelingen werk (kantoor)
Steinmetz de Compaan
Auscultatio
J.J.H. van Leen-webeling
Lingerie Wereldwinkel van en voor wereldburgers
Locatienaam
Tabel I: Bedrijven met overschrijdende contouren
Detailhandel voor zover n.e.g. Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
Detailhandel voor zover n.e.g.
Detailhandel voor zover n.e.g. Overige zakelijke dienstverlening: kantoren
Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën Kerkgebouwen e.d. Overige zakelijke dienstverlening: kantoren Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
Verpleeghuizen Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
Detailhandel voor zover n.e.g. Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
Detailhandel voor zover n.e.g.
Subactiviteit
Blad 18 van 31
Tandheelkundige praktijken Overige dienstverlening n.e.g.
Kappers Winkels in bovenkleding algemeen assortiment Overige zakelijke dienstverlening n.e.g. Winkels in fotografische artikelen Winkels in bovenkleding algemeen assortiment Schoonheidsverzorging, pedicures en manicures
Uitzendbureaus
Groothandel in eieren Religieuze organisaties
Verzorgingshuizen Overige dienstverlening n.e.g.
Hoofdactiviteit Winkels in onderkleding, foundations e.d. Overige vormen van detailhandel Schoonheidsverzorging, pedicures en manicures Overige dienstverlening n.e.g.
1
1
1
1
1
1
1
1
1
3.1 2
1
2
1
1
1
1
VNG
10
10
10
10
10
10
10
10
10
50 30
10
30
10
10
10
10
grootste afstand
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
gevaar geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
Aspect
1P
1P
1P
1P
1P
2P
1P
1P
2P
2G 2P
1P
1P
1P
1P
1P
1P
verkeer
Kerksingel
Kerksingel
Kerksingel
Kerksingel
Kerksingel
Kerksingel
Kerksingel
Kerksingel
Kerksingel
Kerksingel
Kerksingel
Kerksingel
Kerksingel
Kerksingel
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
20
19
18
17
16
15
13
9
7
6
5
3
2
1A
59
Huis nr
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
18
Straat Johan v Oldebarneveltln
Nr
Sun Service
Fiore women
Kiekiek Friends
Trend Byoux
A.P.M. van Hartevelt
Optiek Treurniet
Intersport Doesburg
Theater Vlammen
Masto Mode
Bakkerij van Maanen
COSMO
Kledingzaak Street One
Van Dullink Makelaars
Juwelier Kervezee
Kousplus
Locatienaam
Fitnesscentra, sauna's, zonnebanken, massagesalons, bronnenbaden e.d.
Specialistenpraktijken Winkels in mode-artikelen en bijouterieën Winkels in baby- en kinderkleding Winkels in damesbovenkleding
Theaters, schouwburgen en concertgebouwen Winkels in sportartikelen (geen watersportartikelen) Winkels in optische artikelen
Kappers Winkels in brood en banket Winkels in bovenkleding algemeen assortiment
Bemiddeling bij handel, huur en verhuur van onroerend goed Winkels in bovenkleding algemeen assortiment
Hoofdactiviteit Overige dienstverlening n.e.g. Winkels in juweliersartikelen en uurwerken
blad 19 van 31
Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden
Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen Detailhandel voor zover n.e.g. Detailhandel voor zover n.e.g. Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven Detailhandel voor zover n.e.g. Detailhandel voor zover n.e.g. Detailhandel voor zover n.e.g.
Detailhandel voor zover n.e.g.
2
1
1
1
1
1
1
2
1
1
1
1
1
1
Detailhandel voor zover n.e.g. Verhuur van en handel in onroerend goed Detailhandel voor zover n.e.g. Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
1
VNG
Subactiviteit Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
30
10
10
10
10
10
10
30
10
10
10
10
10
10
10
grootste afstand
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geur/stof/geluid/gevaar
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
Aspect
1P
1P
1P
1P
1P
1P
1P
3P
1P
1P
1P
1P
1P
1P
1P
verkeer
Kerksingel Kerksingel
Kerksingel
Kerksingel Kerkstraat
Kerkstraat
Kerkstraat Kerkstraat
Kerkstraat
Kerkstraat
Kerkstraat Kerkstraat
Kerkstraat
Kerkstraat
Kerkstraat
34 35
36
37 38
39
40 41
42
43
44 45
46
47
48
21
19
17
13 15
11
10
8 9
6
27 3
26
22 25
21
Huis nr
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
Kerksingel
Straat
33
Nr
Drog. & Parf. Van Heiningen
Kitz for Boys and Girlz
Oost-West woondecoratie
Electro World THOMAS COOK
Restaurant Nieuw Kanton
Expert Van Dongen
Boekhandel van Atten Toerkoop
Perflexxion uitzendbureau
Gi Lou Gi shoes 'T Vierkantje
Inizio
Case Apotheek Adelheid
Snackbar Berkel
Locatienaam
Restaurants Winkels in witgoed, bruingoed en geluidsdragers algemeen assortiment Reisorganisatie Overige vormen van detailhandel Winkels in baby- en kinderkleding Winkels in drogisterijartikelen
Winkels in huishoudelijke artikelen algemeen assortiment
Winkels in boeken, tijdschriften, kantoor- en schoolbenodigdheden algemeen assortiment Reisbemiddeling
Uitzendbureaus
Winkels in schoeisel Cafés e.d.
Cafetaria's, lunchrooms, snackbars, eetkramen e.d. Winkels in bovenkleding algemeen assortiment Apotheken Winkels in herenbovenkleding
Hoofdactiviteit
Blad 20 van 31
Apotheken en drogisterijen
Detailhandel voor zover n.e.g. Reisorganisaties Detailhandel voor zover n.e.g. Detailhandel voor zover n.e.g.
Detailhandel voor zover n.e.g. Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d.
Detailhandel voor zover n.e.g. Reisorganisaties
Subactiviteit Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d. Detailhandel voor zover n.e.g. Apotheken en drogisterijen Detailhandel voor zover n.e.g. Detailhandel voor zover n.e.g. Café's, bars Overige zakelijke dienstverlening: kantoren
1
1
1
10
10
10
10 10
10
1
1 1
10
10 10
10
10 10
10
10 10
10
grootste afstand
1
1 1
1
1 1
1
1 1
1
VNG
gevaar
geluid
geluid
geluid geluid
geur/geluid/gevaar
geluid
geluid geluid
geluid
geluid geluid/gevaar
geluid
geluid gevaar
geur/geluid/gevaar
Aspect
1P
1P
1P
1P 1P
2P
1P
1P 1P
2P
1P 2P
1P
1P 1P
2P
verkeer
Kerkstraat
Kerkstraat
Kerkstraat
Kerkstraat
Kerkstraat
Kerkstraat
Kerkstraat
Laan van Romen
Laan van Romen
Nieuwstraat
Nieuwstraat
Nieuwstraat
Noordeindseweg
Noordeindseweg
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
24
6
19
13
5
12
4
33
31
31
29
27
25
23
21
Huis nr
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
Kerkstraat
Straat
48
Nr
Van Wijk Warmte
Bistro Mangér SKH Accountants & belastingadviseurs
Ristaurante La Strada
't Wolstalletje
Peter Veldkamp Makelaardij
Free Record Shop Mr. B.J. van Miltenburg Pensioenvraagstukken
Pearl
Babette kindermode
Boekhandel Janneke
Robert & Ann
Neelis Schoenen
Well Dressed
Drog. & Parf. Van Heiningen
Locatienaam
1
blad 21 van 31
- aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²
1
10
10
1
1
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
grootste afstand
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
VNG
Installatie van centrale verwarmings- en luchtbehandelingsapparaten
Subactiviteit
Apotheken en drogisterijen Detailhandel voor zover n.e.g. Detailhandel voor zover Winkels in schoeisel n.e.g. Winkels in bovenkleding Detailhandel voor zover algemeen assortiment n.e.g. Winkels in boeken, Detailhandel voor zover tijdschriften en kranten n.e.g. Winkels in baby- en Detailhandel voor zover kinderkleding n.e.g. Detailhandel voor zover Winkels in optische artikelen n.e.g. Winkels gespecialiseerd in Detailhandel voor zover overige artikelen n.e.g. n.e.g. Overige zakelijke Overige zakelijke dienstverlening n.e.g. dienstverlening: kantoren Overige zakelijke Overige zakelijke dienstverlening n.e.g. dienstverlening: kantoren Winkels in breiwol, Detailhandel voor zover handwerken en fournituren n.e.g. Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d. Restaurants Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d. Restaurants AccountantsOverige zakelijke administratieconsulenten dienstverlening: kantoren
Hoofdactiviteit Winkels in drogisterijartikelen Winkels in breiwol, handwerken en fournituren
geluid
geluid
geur/geluid/gevaar
geur/geluid/gevaar
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
gevaar
Aspect
1P
2P
2P
2P
1P
2P
2P
1P
1P
1P
1P
1P
1P
1P
1P
verkeer
Noordeindseweg Oranjestraat
Raadhuislaan
Raadhuislaan
Raadhuislaan
Raadhuislaan
Raadhuislaan
Rodenrijseweg
Rodenrijseweg
Rodenrijseweg
Rodenrijseweg
Rodenrijseweg
Terpstraat
Vogelaarstraat
Vogelaarstraat
63 64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
11
6
14-16
37-39
23-25
21
7
4
30
12
6
4A
4
48 2
Huis nr
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
Straat
Nr
Stuut Consultancy
B. Fillekes
Handel in aanhangwagens, opleggers e.d.
J.F. Boer Aanhangwagens & Stroomaggregaten KPN centrale distr. afd. Rotterdam Telecommunicatie Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw Overige zakelijke dienstverlening n.e.g.
Winkels in meubels
Blad 22 van 31
1
2
1
2 Telecommunicatiebedrijven - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² Overige zakelijke dienstverlening: kantoren
1
Detailhandel voor zover n.e.g.
1
4.1
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
Detailhandel voor zover n.e.g.
- mengvoeder, p.c. < 100 t/u
1
Assurantietussenpersonen Vervaardiging van veevoeder Winkels in verf, verfwaren en behang
2
Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen
1
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
Handel in en reparatie van bedrijfsauto's (geen import van nieuwe)
2
1
2
1 2
Kinderopvang Overige zakelijke dienstverlening: kantoren
Overige zakelijke dienstverlening: kantoren Kerkgebouwen e.d. - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)
Architecten- en technische ontwerp- en adviesbureaus voor burgerlijke en utiliteitsbouw Religieuze organisaties Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair Reparatie van schoeisel en lederwaren
VNG
Kinderopvang Overige zakelijke dienstverlening n.e.g.
Subactiviteit
Hoofdactiviteit
Bergers Interieurs B.V.
Firma A. Troost
Treurniet Mengvoeders B.V.
Pro Assurantiën B.V.
Eef En Huub
Zijlstra Accuratesse
Schoenmakerij De Leest Kinderdagverblijf het Paleisje locatie Berkel
C.J. Woutersen
Bouwman Architectuur Presentatie De Ark
Locatienaam
10
30
10
30
10
10
200
10
30
10
30
10
30
10 30
grootste afstand
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geur/geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid/gevaar
geluid
geluid geluid
Aspect
2P
1G
1P
2P
1P
1P
3G
1P
2P
2P
2P
1P
1G
2P 2P
verkeer
Westerplein
Westerplein
Westerplein
Westerplein
Westerplein
Westerplein
Westerplein
Westersingel
Westersingel
Westersingel
Westerwater
Westerwater
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
2
1
80
14
2
98
96
94
92
14-16
12
10
Huis nr 15
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
Straat Vogelaarstraat
Nr 78
Albert Heijn
Gildepoelier Leon V.D. Berg
Oriëntal Plaza ‘t Readthuys
Personal Care Shop Kim
Koningin Beatrix School
Visshop Berkel En Rodenrijs
Keurslager Lansingerland
Sonja Groente En Fruit
Bakkerij v. Maanen
Pet's Place
C.M. Van Vianen
Ing Bank
Ikkie
Locatienaam
Winkels in wild en gevogelte Supermarkten en dergelijke winkels met een algemeen assortiment voedings- en genotmiddelen
Restaurants
Basisonderwijs voor leerplichtigen Schoonheidsverzorging, pedicures en manicures
1
1
Supermarkten
blad 23 van 31
10
1
Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken
10
10
10
30
10
10
1
1
2
1
Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken
Winkels in vlees en vleeswaren
10
10
10
10
10
grootste afstand 30
Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d.
1
Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken
Winkels in aardappelen, groenten en fruit
Winkels in vis
1
-
1
1
1
VNG 2
Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken
Detailhandel voor zover n.e.g.
Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen Detailhandel voor zover n.e.g.
Subactiviteit Kinderopvang
Winkels in dieren, dierbenodigdheden en hengelsportartikelen Winkels in brood en banket
Winkels in dranken
Algemene banken
Hoofdactiviteit Kinderopvang
geluid/gevaar
geluid/gevaar
geur/geluid/gevaar
geluid
geluid
geluid/gevaar
geluid/gevaar
geluid/gevaar
geur/stof/geluid/gevaar
geluid
geluid
geluid
Aspect geluid
2P
1P
2P
1P
1P
1P
1P
1P
1P
1P
1P
1P
verkeer 2P
Westerwater
Westerwater
Westerwater
Westerwater
Westerwater
Westerwater
Westerwater
Westerwater
Westerwater
Westerwater Wilhelminastraat
Wilhelminastraat
Wilhelminastraat Wilhelminastraat
Wilhelminastraat
Wilhelminastraat
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100 101
102
103 104
105
106
10A
8A
5 6
3A
27 2
21
13
9
5
4C
4
4B
4A
3
Huis nr
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
Straat
Nr
Feestwinkel van A tot Z
Kunst Breuk Kinderdagverblijf Just Kiddies Nationaal Instituut voor Belasting en Bedrijfsadviseurs
Primera Van Der Poel B.V.
ABN-AMRO Lansingerland Rehoboth
Marskramer
Etos
HEMA B.V.
Juwelier Ingrid Pruisken
Studiomaxx
Brasserie Edelweis
Heinsbroek Assurantiën
Van den Hoven Shoes & More
De Kaaswaag Vof
Locatienaam
1
1
Algemene banken Gezelligheidsverenigingen Winkels gespecialiseerd in overige artikelen n.e.g. Kunstgalerieën en expositieruimten Kinderopvang Overige zakelijke dienstverlening n.e.g. Overige vormen van detailhandel
Detailhandel voor zover n.e.g.
Blad 24 van 31
Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen Buurt- en clubhuizen Detailhandel in vuurwerk tot 10 ton verpakt Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. Kinderopvang Overige zakelijke dienstverlening: kantoren Detailhandel voor zover n.e.g.
Apotheken en drogisterijen
Winkels in huishoudelijke artikelen algemeen assortiment
1
1
1 2
1
1 2
1
1
1
1
Detailhandel voor zover n.e.g. Detailhandel voor zover n.e.g.
2
Sporthallen
1
Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d.
1
VNG
Detailhandel voor zover n.e.g. Detailhandel voor zover n.e.g. Overige zakelijke dienstverlening: kantoren
Subactiviteit
Winkels met een algemeen assortiment (geen warenhuizen) Winkels in drogisterijartikelen
Cafetaria's, lunchrooms, snackbars, eetkramen e.d. Exploitatie van sporthallen, sportzalen en gymzalen Winkels in juweliersartikelen en uurwerken
Winkels in schoeisel Overige zakelijke dienstverlening n.e.g.
Winkels gespecialiseerd in voedings- en genotmiddelen n.e.g.
Hoofdactiviteit
10
10
10 30
10
10 30
10
10
10
10
30
10
10
10
10
grootste afstand
geluid
geluid
geluid geluid
geluid/gevaar
geluid geluid
geluid
gevaar
geluid
geluid
geluid
geur/geluid/gevaar
geluid
geluid
geluid
Aspect
1P
2P
2P 2P
1P
1P 2P
1P
1P
1P
1P
1P
2P
2P
1P
1P
verkeer
Wilhelminastraat Wilhelminastraat
Wilhelminastraat
Wilhelminastraat
Wilhelminastraat WillemAlexanderlaan
107 108
109
110
111
29
24
22
20
12A 18
Huis nr
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
112
Straat
Nr
Wings of Beaty
Van Keulen hoortoestellen
Teamhanssnelskappers
De Gastronoom
Locatienaam Advocatenkantoor Bakker van den Berg Cozmic Poolacademy Berkel
Kappers Winkels in optische artikelen Schoonheidsverzorging, pedicures en manicures
Cafetaria's, lunchrooms, snackbars, eetkramen e.d.
Advocatenkantoren Cafés e.d.
Hoofdactiviteit
blad 25 van 31
Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d. Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten Detailhandel voor zover n.e.g. Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
Subactiviteit Overige zakelijke dienstverlening: kantoren Café's, bars
1
1
1
1
1 1
VNG
10
10
10
10
10 10
grootste afstand
geluid
geluid
geluid
geur/geluid/gevaar
geluid geluid/gevaar
Aspect
1P
1P
1P
2P
2P 2P
verkeer
Centrumpassage
Centrumpassage
Centrumpassage
Centrumpassage
Centrumpassage
Centrumpassage
Centrumpassage
Herenstraat
Herenstraat
Herenstraat
Herenstraat
Kerksingel
Kerksingel
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
23
1
22A
22
20
18
12
11
10
9
8
7
5
1
Huisnr
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
Centrumpassage
Straat
1
Nr
Tabel overige bedrijven
1 1
Detailhandel voor zover n.e.g. Detailhandel voor zover n.e.g. Detailhandel voor zover n.e.g.
IJssalons Winkels in damesbovenkleding Winkels in bovenkleding algemeen assortiment Winkels in bovenkleding algemeen assortiment Detailhandel voor zover Winkels in optische artikelen n.e.g.
Bloemenhoek Berkel centrum
Dorpskerk
Pizzeria "La Mamma"
1
Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d.
Blad 26 van 31
Detailhandel voor zover n.e.g.
1
Detailhandel voor zover n.e.g.
Winkels in bloemen en planten, zaden en tuinbenodigdheden
1
Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d.
1
2
1
Kerkgebouwen e.d.
1
Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven
1
Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
Religieuze organisaties
Restaurants
Winkels in speelgoed
Restaurants
Golden Garden OrientaalsJapans Res
Hunnie
Tandheelkundige praktijken
Kappers
1
Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d. 1
1
1
Detailhandel voor zover n.e.g.
VNG
Winkels in brood en banket
Subactiviteit
Winkels in damesbovenkleding
Hoofdactiviteit
TM Orthodontie
Warby Hair Company
Optiek De Schepper
Yes Yes Fashion
Cracks
Dame Blanche
Ijslokaal L'Arcobaleno
Dikkenberg Mode
Bakkerij Van Der Breggen
Locatienaam
10
30
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
Grootste afstand
geluid
geluid
geur/geluid/ gevaar
geluid
geur/geluid/ gevaar
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
Aspect
1P
2P
2P
1P
2P
1P
1P
1P
1P
1P
2P
1P
1P
1P
Verkeer
Kerkstraat
Kerkstraat
Kerkstraat
Kerkstraat
Kerkstraat
Kerkstraat
Laan van Romen
Nieuwstraat
Nieuwstraat
Nieuwstraat
Plein 1945-1995
Raadhuislaan
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
1
2
25
23
7
25
26
24
20
16-18
12
3 Naast
24
Huisnr
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
Kerksingel
Straat
15
Nr
1
Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken
Winkels in aardappelen, groenten en fruit
1
Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen
Crematoria, mortuaria en begraafplaatsen Algemeen overheidsbestuur
Gemeentehuis Berkel en Rodenrijs
blad 27 van 31
Openbaar bestuur (kantoren e.d.)
- begraafplaatsen
1
1
1
Openbare bibliotheken
Supermarkten en dergelijke winkels met een algemeen assortiment voedings- en genotmiddelen
Bibliotheek
1
Supermarkten Bibliotheken, musea, ateliers, e.d.
Restaurants
1
Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d.
1
1
Café's, bars
Bedrijfsgezondheidsdiensten Consultatiebureaus
Algemene banken
Rouwcentrum Nederlandse Oorlogsgraven
C1000
Grieks Restaurant Olympus
Het Forum
Rabobank 3B Hoek
Cafe 't Centrum
Peter Noordhoek Cafés e.d.
1
Apotheken en drogisterijen
Winkels in drogisterijartikelen
Interieurverzorging R. Hoogerbrug
Kruidvat
Detailhandel voor zover n.e.g.
Winkels in vloerbedekking
Haringhandel den Haan 1
1
Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d.
Cafetaria's, lunchrooms, snackbars, eetkramen e.d.
VNG 1
Subactiviteit Detailhandel voor zover n.e.g.
Hoofdactiviteit Winkels in damesbovenkleding
Puur
Locatienaam
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
Grootste afstand
geluid
geluid
geluid
geluid/gevaar
geur/geluid/ gevaar
geluid
geluid
geluid/gevaar
geluid/gevaar
gevaar
geluid
geur/geluid/ gevaar
geluid
Aspect
2P
2P
2P
2P
2P
1P
1P
2P
1P
1P
1P
2P
1P
Verkeer
Raadhuislaan
Rodenrijseweg
Terpstraat
Westerwater
Westerwater
Westerwater
Westerwater
Westerwater
Westerwater
Westerwater
Westerwater
Westerwater
Westerwater
Westerwater
Westerwater
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
Raadhuislaan
Straat
28
Nr
36
32
28
24-26
20
18
16
14
12
10
8
6
16 Nabij
5
10
7
Huisnr
1
1 1 1 1
Detailhandel voor zover n.e.g. Detailhandel voor zover n.e.g. Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel Detailhandel voor zover n.e.g. Detailhandel voor zover n.e.g. Detailhandel voor zover n.e.g. Detailhandel voor zover n.e.g. Detailhandel voor zover n.e.g. Detailhandel voor zover n.e.g.
Winkels in fotografische artikelen Winkels in glas-, porselein- en aardewerk Winkels in chocolade en suikerwerk Winkels in tabaksproducten Winkels in optische artikelen Winkels in sportartikelen (geen watersportartikelen)
Winkels in speelgoed Winkels in bovenkleding algemeen assortiment Cafés e.d.
Zeeman
Biljard Vereniging 'T Raedthuis
Intertoys Bv
Rob Steenks Fietsen
Sporthuis Pim Doesburg
Hans Anders
Cigo
Snoepexpress
Dee Cadeaux
The Phone House
Winkels in fietsen
1
Detailhandel voor zover n.e.g.
Winkels in bloemen en planten, zaden en tuinbenodigdheden
Vriendjes en vriendinnetjes
Bloembinderij de Nobel
Detailhandel voor zover n.e.g.
Telecommunicatie Winkels in baby- en kinderkleding
Jan De Rooy
KPN mobielenetwerk ondersteuning
Blad 28 van 31
Café's, bars
1
1
1
1
1
1
1
1
Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken
Winkels in vlees en vleeswaren - GSM en UMTSsteunzenders
1
2
Politie
Verpleeghuizen Openbaar bestuur (kantoren e.d.)
VNG
Verzorgingshuizen
Subactiviteit
Politiebureau Lansingerland
Hoofdactiviteit
Hergerborch Bejaardentehuis
Locatienaam
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
30
Grootste afstand
geluid/gevaar
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geur/stof/ geluid/gevaar
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid
geluid/gevaar
geluid
geluid
Aspect
2P
1P
1P
1P
1P
1P
1P
1P
1P
1P
1P
1P
1P
1P
2P
1P
Verkeer
Wilhelminastraat
Straat
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
44
Nr
1 ONG
Huisnr
Vishandel G.L. Pronk(Wagen)
Locatienaam
Winkels in vis
Hoofdactiviteit
1
Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken
blad 29 van 31
VNG
Subactiviteit
10
Grootste afstand
geluid/gevaar
Aspect
1P
Verkeer
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
Blad 30 van 31
Gebiedsinventarisatie Berkel-centrum
Blad 31 van 31
REGELS
Inhoudsopgave van de regels
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijze van meten
1 1 11
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS Artikel 3 Agrarisch Artikel 4 Bedrijf Artikel 5 Centrum Artikel 6 Detailhandel Artikel 7 Gemengd Artikel 8 Groen Artikel 9 Horeca Artikel 10 Kantoor Artikel 11 Maatschappelijk Artikel 12 Tuin Artikel 13 Verkeer Artikel 14 Verkeer - Verblijfsgebied Artikel 15 Verkeer - Wegverkeer Artikel 16 Water Artikel 17 Wonen Artikel 18 Centrum - Uit te werken Artikel 19 Waarde - Archeologie 1 Artikel 20 Waarde - Archeologie 2 Artikel 21 Waarde - Archeologie 3 Artikel 22 Waarde - Archeologie 4 Artikel 23 Waterstaat - Waterkering Artikel 24 Waterstaat - Waterstaatkundige functie
13 13 17 22 27 31 35 36 40 44 48 50 52 54 55 57 63 66 68 70 72 74 76
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS Artikel 25 Anti-dubbeltelregel Artikel 26 Algemene bouwregels Artikel 27 Algemene aanduidingsregels Artikel 28 Algemene gebruiksregels Artikel 29 Algemene afwijkingsregels Artikel 30 Algemene wijzigingsregels
79 79 80 81 82 84 86
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS Artikel 31 Overgangsrecht Artikel 32 Slotregel
89 89 90
Bijlagen bij de regels Bijlage 1: Staat van bedrijfsactiviteiten
HOOFDSTUK 1 Artikel 1
INLEIDENDE REGELS
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: 1.1
plan:
het bestemmingsplan Centrum Berkel en Rodenrijs van de gemeente Lansingerland. 1.2
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1621.BP0089-VONT met de bijbehorende regels en bijlagen.
Verdere begrippen in alfabetische volgorde: 1.3
aan- en uitbouw:
een uitbreiding van het hoofdgebouw die qua afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw; 1.4
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.5
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.6
agrarisch(e) bedrijf/ bedrijvigheid:
een bedrijf dat/bedrijvigheid die uitsluitend of overwegend is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren met uitzondering van een paardenhouderij, een manege en een paardenfokkerij; 1.7
ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde; 1.8
antennedrager:
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne; 1.9
antenne-installatie:
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie; 1.10
archeologische waarde:
de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden;
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
1
1.11
architectonische waarde:
de authentieke kenmerken in de uiterlijke verschijningsvorm van een gebouw uit een bepaalde kunsthistorische stijlperiode of een bouwvorm welke karakteristiek is aan een gebouw uit een streek, waarbij gelet wordt op onder meer de uitwendige hoofdvorm van een gebouw op basis van een aan een bepaald gebruik gekoppelde bouwvorm; 1.12
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 1.13
bebouwingspercentage:
het percentage van de oppervlakte van een bestemmings- of bouwvlak dat mag worden bebouwd; 1.14
bedrijf aan huis:
het, onder voorwaarden, uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten aan huis:
die in de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als milieucategorie 1, voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald, of daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving; en geen horeca of detailhandel zijnde; geen sterke publieksaantrekkende werking hebben
in de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie; 1.15
bedrijfsgebonden kantoor:
het gedeelte van een bedrijf waarbinnen administratieve en daarmee gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten ten behoeve van dat bedrijf worden uitgeoefend; 1.16
bedrijfsgebouw:
een gebouw, geen kas zijnde, dat blijkens zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd om te worden gebruikt als bedrijfsruimte voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten; 1.17
bedrijfsmatige activiteiten:
een activiteit, gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen; 1.18
bedrijfs- of dienstwoning:
een woning in of bij een bedrijf(sgebouw) of op dan wel bij een bedrijfsterrein bestemd voor één huishouden waarvan huisvesting daar, gelet op de aard, inrichting en omvang van het betreffende bedrijf, noodzakelijk is; 1.19
bedrijfsmatige werkruimte:
een werkruimte waarbinnen beroeps- of bedrijfsmatig diensten worden verleend - geen dienstverlenend bedrijf zijnde - en ambachtelijke en/of verzorgende bedrijvigheid plaatsvindt, overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving; 2
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
1.20
beroep aan huis:
het beroepsmatig uitoefenen van in hoofdzaak niet publieksaantrekkende en kleinschalige activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of daarmee gelijk te stellen gebied, in de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie; 1.21
beroepsmatige activiteiten:
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of hiermee gelijk te stellen gebied, die door de aard (qua milieuplanologische hinder) en de omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving; 1.22
beroepsmatige werkruimte:
een werkruimte waarbinnen beroepsmatig diensten worden verricht op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of hiermede naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving. 1.23
bestaande bebouwing:
bebouwing, die ten tijde van de terinzagelegging van het (ontwerp)bestemmingsplan is of wordt gebouwd met inachtneming van het bepaalde in de Woningwet of krachtens een vergunning; 1.24
bestaand gebruik:
gebruik dat bestaat ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan; 1.25
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak; 1.26
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.27
bijgebouw:
een (vrijstaand) niet voor bewoning bestemd gebouw, dat in functioneel opzicht en qua afmeting ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw; 1.28
bijzondere woonvoorzieningen:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient om te voorzien in een aangepaste woonbehoefte bijvoorbeeld ten behoeve van personen voor wie de normale woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn, zoals gehandicapten, of anderszins verzorgingsbehoevenden. 1.29
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
3
1.30
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.31
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak; 1.32
bouwlaag, laag:
de begane grond of een verdieping van een gebouw, een onderhuis en een zolder worden hier niet onder begrepen; 1.33
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.34
bouwperceelsgrens:
een grens van een bouwperceel; 1.35
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten; 1.36
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.37
brutovloeroppervlakte (b.v.o.):
de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw; 1.38
carport:
een overdekte stallingsgelegenheid voor auto's met niet meer dan twee wanden; 1.39
community center:
een multifunctioneel centrum waarin verschillende welzijns-, sport- en gezondheidsvoorzieningen met ondergeschikte horeca zijn samengebracht; 1.40
cultuur- en ontspanningsdoeleinden:
culturele doeleinden en doeleinden die dienen ter ontspanning, zoals een atelier, filmhuis, bowlingbaan, creativiteitscentrum, dansschool, evenementencentrum, museum, muziekschool, muziektheater, speelcentrum, theater en welness; 1.41
cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk eigen zijnde waarde in verband met de herkenbaarheid van de in het verleden ontstane elementen van het bouwwerk in relatie tot de geschiedkundige ontwikkeling van het gebied. Architectonische waarde wordt hieronder mede begrepen;
4
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
1.42
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen, het uitstallen ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 1.43
detailhandelsbedrijf:
een bedrijf dat zich richt op detailhandelsactiviteiten eventueel met bijbehorend kantoor, magazijn of ambacht; 1.44
dienstverlening:
Persoonlijke dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan personen, zoals reisbureaus, kapsalons, wasserettes; Sociaal-culturele en/of educatieve dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan bedrijven en/of personen, zoals resocialisatie, therapie, gehandicaptenzorg, een zorgboerderij en kinderopvang, zulks met uitzondering van seksinrichtingen; Zakelijke dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan bedrijven en/of personen, zoals administratie-, advertentie-, advocaten-, makelaars-, advies- en ingenieursbureaus en bankfilialen, zulks met uitzondering van seksinrichtingen; 1.45
duurzaam voor intensieve tuinbouw ingericht bedrijf:
een agrarisch bedrijf, waarin men zich door middel van specifiek op de tuinbouw gerichte productiemiddelen en/of productieprocessen blijvend en overwegend heeft toegelegd op de teelt van tuinbouwgewassen en waarbij men zich naar redelijke verwachting - gezien de daarvoor aanwezige werken - ook in de toekomst blijvend en overwegend zal blijven toeleggen op de teelt van tuinbouwgewassen dor middel van deze productiemiddelen en/of productieprocessen; 1.46
eengezinswoning:
een complex van ruimten dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden; 1.47
erf:
het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw; 1.48
erfafscheiding:
schuttingen, muren, terrasschermen en andere gebouwde verticale afscheidingen welke al dan niet op de erfgrens zijn geplaatst; 1.49
erfbebouwing:
de bij een hoofdgebouw behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen; 1.50
escortbedrijf:
het bedrijfsmatig, of in omvang alsof die bedrijfsmatig is, aanbieden van prostitutie door natuurlijke personen, groep van personen en/of rechtspersonen, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend; Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
5
1.51
gastouderopvang:
commerciële kinderopvang in een gezinssituatie door een ander dan de ouders in de woning waar de gastouder zijn hoofdverblijf heeft; 1.52
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.53
geluidsgevoelig object:
een geluidsgevoelige gebouw, terrein en/of ruimte zoals gedefinieerd in de Wet geluidhinder; 1.54
gestapelde woning:
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat; 1.55
groothandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan personen of instellingen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit; 1.56
hogere grenswaarde:
een waarde die ligt tussen de voorkeurswaarde en de maximale waarde voor geluid; 1.57
hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken; 1.58
horeca:
een bedrijf, dat in zijn algemeenheid is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, op het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie. In deze regels worden de volgende indeling in categorieën aangehouden. 1. Horecabedrijven met geen of beperkte invloed op de woon- en leefomgeving, waaronder: a. daghoreca: winkelondersteunende horecabedrijven, die als regel dezelfde openingstijden hebben als winkels en zich richten op het winkelend publiek, zoals croissanteries, ijssalons, tearooms en daarmee gelijk te stellen bedrijven; b. avondhoreca: restaurants, bedrijven die zich in hoofdzaak richten op het ter plaatse nuttigen van ter plaatse bereide etenswaren en voor gebruik ter plaatse verstrekken van alcoholische dranken, waarvan de sluitingstijd voor middernacht ligt. 2. Nachthoreca: horecabedrijven die zich in hoofdzaak richten op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en/of gelegenheid bieden voor dansen en waarvan de sluitingstijd na middernacht ligt, waaronder cafés, bars, partycentra, dancings, discotheken en daarmee gelijk te stellen bedrijven; 3. Verblijfshoreca: horecabedrijven die zich in hoofdzaak richten op het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is, zoals hotels en pensions. 1.59
huishouden:
(het reilen en zeilen van) een woongemeenschap of huisgezin; 6
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
1.60
kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of caravan, dan wel enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning is vereist, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend of tijdelijk zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; 1.61
kantoor:
een gebouw of een deel van een gebouw welke door haar indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden (al dan niet met een baliefunctie); 1.62
kap:
een dakafdekking van een gebouw waarbij bij een horizontale projectie ten minste 65% van het gebouw wordt afgedekt met hellende dakvlakken; 1.63
kindercentrum:
een voorziening waar zelfstandige kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang; 1.64
kinderopvang:
het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen en opvoeden van kinderen, zoals gastouderopvang, een kindercentrum, buitenschoolse opvang (BSO) en een peuterspeelzaal; 1.65
kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten:
Kwetsbare objecten: a. woningen, met uitzondering van: 1. verspreid liggende vrijstaande woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per ha; 2. dienst- en bedrijfswoningen behorende van derden; b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals: 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen; 2. scholen; 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen; c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals: 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m2 per object; 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd; d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.
Beperkt kwetsbare objecten: a. 1. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
7
b. c. d. e. f. g. h.
i.
hectare; 2. dienst- en bedrijfswoningen van derden; kantoorgebouwen, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen; hotels en restaurants, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen; winkels, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen; sporthallen, zwembaden en speeltuinen; sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen; bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen; objecten die met de onder a tot en met e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn; objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.
1.66
maatschappelijke voorziening:
een overheids-, medische, educatieve-, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, recreatieve en/of vergelijkbare maatschappelijke voorziening, een voorziening ten behoeve van sportbeoefening, kinderdagverblijf, kinderopvang, een voorziening ten behoeve van bejaarden, alsmede ondergeschikte vormen van niet zelfstandige detailhandel, niet zelfstandige dienstverlening en/of niet zelfstandige horeca ten dienste van de gebruikers van deze voorziening; 1.67
milieucategorie:
een aan een bedrijf/bedrijfsactiviteit toegekende categorie volgens de in de bijlage bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten; 1.68
nutsvoorziening:
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie; 1.69
onderhuis:
een complex van ruimten met een hoogte van ten hoogste 1.50 meter ten opzichte van het peil welke gesitueerd is onder de eerste bouwlaag van een gebouw en als zodanig niet wordt aangemerkt als bouwlaag; 1.70
onderkomen:
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuigen, arken, kampeermiddelen en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken; 1.71
overkapping:
een kapconstructie over een ruimte of ander bouwwerk; 1.72
peil:
a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst: de hoogte van de weg; 8
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
b. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; c. voor een ander bouwwerk: de hoogte van de weg waaraan het bouwwerk is gelegen of, indien het bouwwerk niet direct aan de weg is gelegen, de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein d. indien wordt gebouwd in of aan een dijk, waterkering of in gebieden waar het peil op een perceel een verhang kent van meer dan 1 m: 1. indien de hoofdtoegang van het hoofdgebouw aan de weg grenst: de hoogte van de weg, waarbij dit peil zich uitstrekt tot een zone van ten hoogste 3 m achter de achtergevelbouwgrens van een op bedoeld perceel aangegeven bouwvlak, mits het een aanbouw aan het hoofdgebouw betreft; 2. indien de hoofdtoegang van het hoofdgebouw niet aan de weg grenst: het peil wordt bepaald door de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein; 3. voor vrijstaande bijgebouwen wordt het peil bepaald door de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein. Een en ander voor zover in deze regels niet anders is bepaald. 1.73
perceel:
zie bouwperceel: 1.74
perceelsgrens:
zie bouwperceelsgrens: 1.75
peuterspeelzaal:
een voorziening waarin uitsluitend kinderen vanaf twee jaar tot het tijdstip waarop zij kunnen deelnemen aan het basisonderwijs, verblijven in een speelgroep; 1.76
praktijkruimte:
een beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte voor beoefenaren van vrije (aan huis gebonden) beroepen, zoals medische, para-medische, administratieve en daarmee vergelijkbare beroepen, zulks met uitzondering van seksinrichtingen; 1.77
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; 1.78
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: a. een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon; b. eren seksbioscoop of sekstheater; hieronder wordt verstaan een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven; c. een seksautomatenhal, hieronder wordt verstaan een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en/of liveshow van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven; d. een seksclub of parenclub; Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
9
al dan niet in combinatie met elkaar; 1.79
sekswinkel:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarbinnen detailhandel in goederen van erotisch-pornografische aard plaatsvindt; 1.80
showroom:
een ruimte welke uitsluitend is bestemd en ingericht voor de uitstalling van goederen; 1.81
straatmeubilair:
al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts)voorzieningen, zoals: 1. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken; 2. telefooncellen, abri's, kunstobjecten, gedenktekens, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame; 3. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m³ en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen; 4. afvalinzamelsystemen. 1.82
voorgevel:
de gevel of gevels, exclusief de aan- en uitbouwen aan deze gevel, die georiënteerd is (zijn) op het openbaar gebied; 1.83
voorgevel(bouw)grens:
de grens van een bouwvlak aan de zijde(n) vanwaar een gebouw of ander bouwwerk hoofdzakelijk toegankelijk is (zijn) en/of aan de zijde(n) die op openbaar gebied georiënteerd is (zijn); 1.84
voorgevelrooilijn:
de denkbeeldige lijn die buitenwerks strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen; 1.85
Wet geluidhinder:
de geldende wet houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder; 1.86
woning:
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden; 1.87
zolder:
een gedeelte van een gebouw waarvan de oppervlakte, voor zover de hoogte groter is dan 1,50 meter, niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van de onderliggende laag.
10
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
de afstand tussen bouwwerken onderling:
waar deze afstand het kleinst is, inclusief ondergeschikte bouwdelen. 2.2
de afstand van een bouwwerk tot een perceelsgrens:
vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het bouwwerk tot die perceelsgrens op 1 meter boven peil en haaks op de perceelsgrens, inclusief ondergeschikte bouwdelen. 2.3
de (bouw)hoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen. 2.4
de breedte (lengte of diepte) van een gebouw:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren (op 1 meter boven peil). Wanneer de gevels niet evenwijdig lopen of verspringen wordt het gemiddelde genomen van de kleinste en grootste maat. 2.5
de bruto (bedrijfs)vloeroppervlakte:
binnenwerks als het totaal van alle vloeroppervlakten ten dienste van kantoren, winkels en/of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten. 2.6
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.7
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.8
de (grond)oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.9
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.10
oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
11
2.11
de verkoopvloeroppervlakte:
binnenwerks als het totaal van alle vloeroppervlakten van ruimten welke rechtstreeks ten dienste staan van de detailhandelsactiviteiten en voor publiek toegankelijk zijn; kantoren, magazijnen en overige dienstruimten worden hieronder niet begrepen.
12
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
HOOFDSTUK 2 Artikel 3 3.1
BESTEMMINGSREGELS
Agrarisch
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. agrarische grondgebonden bedrijven c.q. agrarische grondgebonden bedrijfsactiviteiten; alsmede ook voor: b. water; c. waterhuishoudkundige voorzieningen; d. groenvoorzieningen; met de daarbij behorende voorzieningen zoals: a. b. c. d. e.
weilanden en/of landbouwgronden; parkeervoorzieningen; erven en terreinen, in- en uitritten; verhardingen; bermen, bermsloten en greppels.
3.2
Bouwregels
3.2.1
Algemeen
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 3.2.2
Gebouwen
Er mogen geen gebouwen worden gebouwd. 3.2.3
Andere bouwwerken
a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 m; b. in afwijking van het bepaalde in sub a bedraagt de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de (voor)gevelrooilijn van een bedrijfswoning maximaal 1 m; c. de hoogte van (voeder)silo's en hooibergen bedraagt maximaal 10 m; d. de hoogte van damwanden, mest en kuilplaten bedraagt maximaal 1,50 m; e. de hoogte van overige andere bouwwerken, geen overkappingen zijnde, bedraagt maximaal 5 m. 3.2.4
Bestaande bouwwerken
Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in de leden 3.2.1 t/m 3.2.3, zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering. 3.3
Specifieke gebruiksregels
3.3.1
Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 28 lid 1, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
13
a. gronden en/of bouwwerken voor de uitoefening van enige tak van handel, bedrijf (waaronder begrepen een intensieve veehouderij) of dienstverlening anders dan volgens het bepaalde in 3.1 is toegestaan; b. gronden en/of bouwwerken voor het bedrijfsmatig vervaardigen, verwerken en/of herstellen van goederen en/of producten, uitgezonderd goederen en/of producten afkomstig van het betrokken agrarisch bedrijf; c. gronden en/of bouwwerken voor het verkopen of ter verkoop aanbieden van goederen en/of producten, uitgezonderd de verkoop of het ter verkoop aanbieden van agrarische producten afkomstig van het betrokken agrarisch bedrijf; d. bouwwerken, niet zijnde een bedrijfswoning, voor bewoning; e. gronden en/of bouwwerken voor de stalling van caravans; f. gronden en/of bouwwerken voor recreatieve doeleinden; g. gronden en/of bouwwerken voor recreatieve doeleinden of verblijfsrecreatie, waaronder begrepen recreatiewoningen en stacaravans; h. gronden en/of bouwwerken voor kampeermiddelen; i. gronden en/of bouwwerken als sport- en/of wedstrijdterrein. 3.3.2
In-/uitrit
Voor de inrichting van een in/uitrit geldt dat een maximale breedte mag worden gehanteerd van 10 m, waarbij er voor het overige een duidelijk onderscheid dient te zijn tussen het privé en openbaar terrein door middel van een (groene) (erf)afscheiding. 3.4
Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor: 3.4.1 a. b. c. d. e. f.
Niet-agrarische functies
agrarisch-aanverwante functies zoals een hoveniersbedrijf; verhuur van fietsen, kano's en/of roeiboten; een bezoekerscentrum; veearts; hoefsmederij; ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten;
3.4.2
In-/uitrit
het aanleggen en in gebruik nemen van een bredere in/uitrit, mits: a. dit als zodanig aantoonbaar noodzakelijk is vanwege de onmogelijkheid om anders vanaf de (openbare) weg het eigen terrein op te kunnen draaien; b. er een duidelijk onderscheid is tussen het privé en openbaar terrein door middel van een (groene) (erf)afscheiding; c. goedkeuring is verleend door de verkeerskundige. 3.4.3
Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de gebruiksregels
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend, mits: a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
14
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
2. de natuurlijke, cultuurhistorische en landschappelijke waarden van de grond, dan wel de mogelijkheid van herstel van die waarden niet onevenredig wordt verkleind en de overige belangen niet onevenredig worden geschaad. Vooraf dient hieromtrent schriftelijk advies worden ingewonnen bij een deskundige instantie; 3. de verkeersveiligheid; 4. de sociale veiligheid; 5. het gewenste voorzieningenniveau; 6. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 7. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 8. het milieu; c. 1. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; 2. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte. 3.5
Wijzigingsbevoegdheid
3.5.1
Wijzigingsbevoegdheden
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden met de bestemming 'Agrarisch' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' met als doel een te verplaatsen bedrijfswoning te herbouwen als burgerwoning of een bestaande burgerwoning te verplaatsen, waarbij vast dient te staan dat: a. de verplaatsing (financieel) noodzakelijk is voor het welslagen van de reconstructie en/of andere ontwikkeling; b. de voormalige (bedrijfs)woning wordt gesloopt; c. verplaatsing naar stads- en dorpgebieden aantoonbaar niet mogelijk is; d. indien verplaatsing naar stads- en dorpgebieden aantoonbaar niet mogelijk is, verplaatsing plaatsvindt naar nader aan te wijzen gebieden, zoals de linten, mits: 1. dit reconstructie of een andere ontwikkeling met een, in enigerlei vorm, positieve uitwerking op de ruimtelijke ordening en/of inrichting van een gebied niet in de weg staat; 2. dit geen (milieu)hinder, gevaar of schade veroorzaakt voor aangrenzende gronden en/of bouwwerken; e. de oppervlakte van de woonkavel die ontstaat door de bestemmingswijziging maximaal 1000 m2 bedraagt; f. de bij de woning behorende erfbebouwing (aan-, bijgebouwen en/of overkappingen) na bestemmingswijziging geen groter vloeroppervlak hebben dan: 1. 75 m² ingeval de oppervlakte van de bij de woning behorende gronden 300 m² of minder bedraagt, 2. 100 m² ingeval de oppervlakte van de bij de woning behorende gronden tussen de 300 m² en 500 m² bedraagt, en 3. 150 m² ingeval de oppervlakte van de bij de woning behorende gronden meer dan 500 m² bedraagt. Daarnaast blijven voor deze bijgebouwen de bepalingen (bouwregels, alsmede eventuele afwijkingsmogelijkheden) van toepassing. De zogeheten vergunningsvrije bouwwerken maken hier geen deel van uit; g. er aan de milieuzonering wordt voldaan en er sprake is van een milieuhygiënisch verantwoorde situatie; Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
15
h. ieder verzoek door een agrarisch adviseur aan bovenstaande voorwaarden dient te worden getoetst. 3.5.2
Algemene randvoorwaarden wijzigingsbevoegdheid
De wijzigingsbevoegdheid kan alleen worden toegepast, mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het gewenste voorzieningenniveau; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; b. 1. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; 2. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.
16
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
Artikel 4
Bedrijf
4.1
Bestemmingsomschrijving
4.1.1
Algemeen
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een bedrijf uit ten hoogste categorie 2 van de bijlage 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'; met de daarbij behorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen en bedrijfsgebonden kantoren; met daaraan ondergeschikt: b. c. d. e. f. g.
verhardingen, wegen en paden; in- en uitritten; tuinen, erven en terreinen; groenvoorzieningen; nutsvoorzieningen; water.
4.1.2
Specifiek
Ter plaatse van de aanduiding: a. 'specifieke vorm van bedrijf - mengvoedersbedrijf': zijn de gronden tevens bestemd voor een mengvoedersbedrijf, uit ten hoogste categorie 4.1. van de bijlage 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'; b. 'maatschappelijk': zijn de gronden tevens bestemd voor maatschappelijke doeleinden; c. 'nutsvoorziening': zijn de gronden uitsluitend bestemd voor nutsvoorzieningen; d. 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf': zijn de gronden uitsluitend bestemd voor een garagebedrijf, uit ten hoogste categorie 2 van de bijlage 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'; e. 'bedrijfswoning': zijn de gronden tevens bestemd voor één bedrijfswoning per aanduidingsvlak; f. 'garage': zijn de gronden uitsluitend bestemd voor garages en bergplaatsen. 4.2
Bouwregels
4.2.1
Algemeen
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 4.2.2
Bedrijfsgebouwen
a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. het bebouwingspercentage mag per bouwvlak/ bestemmingsvlak niet meer bedragen dan is aangegeven; als geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100%; c. 1. voor zover binnen een bouwvlak of een gedeelte daarvan de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' en/of 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven mag de goothoogte respectievelijk de bouwhoogte in meters van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan is aangegeven; 2. indien de onder 1 bedoelde aanduiding ontbreekt mogen de goothoogte en de bouwhoogte van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan 7 m respectievelijk 11 m; d. gebouwde parkeervoorzieningen zijn slechts toegestaan voor zover gebouwd onder maaiveld en/of binnen het bedrijfsgebouw en/of op het bedrijfsgebouw, waarbij de maximale hoogte van het bedrijfsgebouw met niet meer dan 1,5 m mag worden overschreden voor het plaatsen van een borstwering, met uitzondering van toegangen en stijgpunten; Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
17
e. de afstand van een bedrijfsgebouw tot de perceelsgrens(zen) bedraagt ten minste 3 m, tenzij gebouwen tegen elkaar worden aangebouwd. 4.2.3
Bedrijfswoningen
a. de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt exclusief aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen maximaal 750 m3; b. de bedrijfswoning mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; c. de bedrijfswoning dient op de openbare weg te zijn georiënteerd; d. de afstand van een bedrijfswoning tot de perceelsgrens(zen) met het openbaar gebied bedraagt ten minste 3 en maximaal 6 m; e. de goothoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 7 m; f. de bouwhoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 11 m. 4.2.4
Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen
a. bij de bedrijfswoning mogen aan de achtergevel van de bedrijfswoning aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de diepte gemeten uit de achtergevelbouwgrens van de bedrijfswoning niet meer dan 3 m mag bedragen; 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning, vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m; 3. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d; b. bij de bedrijfswoning mogen aan de zijgevel van de bedrijfswoning aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de diepte gemeten uit: de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) achtergevelbouwgrens van de bedrijfswoning niet meer dan 3 m mag bedragen; de zijgevel van de bedrijfswoning niet meer dan 3 m mag bedragen; 2. de afstand tot: de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) (voor)gevelrooilijn van de bedrijfswoning niet minder dan 1 m zal bedragen; de grens met het naburige erf ten minste 1 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens; de grens met het openbaar gebied ten minste 2 m zal bedragen; 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m; 4. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d; c. bij de bedrijfswoning mogen vrijstaande bijgebouwen en/of overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen, gemeten ten opzichte van het aansluitende terrein; 2. de afstand tot: de achtergevelbouwgrens van de bedrijfswoning ten minste 6 m zal bedragen; de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) (voor)gevelrooilijn van de bedrijfswoning minimaal 1 m zal bedragen; de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens; de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m zal bedragen, indien deze grenst aan het openbaar gebied; de zijgevel ten minste 1 m zal bedragen; 3. bijgebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd; 18
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
4. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d; d. de gebouwen en overkappingen als bedoeld onder a, b en c mogen slechts worden opgericht, indien de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 75 m². 4.2.5
Andere bouwwerken
Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij buiten het bouwvlak de hoogte niet meer mag bedragen dan: a. 1 m voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel; b. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel; c. 3 m voor overige andere bouwwerken. 4.2.6
Bestaande bouwwerken
Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in de leden 4.2.1 t/m 4.2.5, zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering. 4.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor: 4.3.1
Bedrijfsgebouwen
het vergroten van de grondoppervlakte van bestaande bedrijfsgebouwen met maximaal 10%. 4.3.2
Bedrijfswoningen
de bouw van een bedrijfswoning en/of bedrijfsgebouw op kleinere of grotere afstand van de perceelsgrens(zen), indien dit vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening wenselijk is en bedrijfsmatig aantoonbaar noodzakelijk is. 4.3.3
Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen
a. de bouw van een vrijstaand bijgebouw en/of overkapping op een kortere afstand tot de achtergevel van de bedrijfswoning indien de diepte van het perceel gemeten tussen de achtergevel van de bedrijfswoning en een hoofdgebouw minder dan 9 m bedraagt; b. de bouw van een kap op een aanbouw waarbij: 1. de dakhelling niet meer mag bedragen dan de dakhelling van de bijbehorende bedrijfswoning; 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bijbehorende bedrijfswoning; 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte van de bijbehorende bedrijfswoning; c. de bouw van een kap op een vrijstaand bijgebouw op voorwaarde dat: 1. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m; 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m; d. de bouw van andere bouwwerken zoals borstweringen met een hoogte van maximaal 1 m, gemeten vanaf het betreedbaar oppervlak, op een aanbouw. 4.3.4
Andere bouwwerken
a. het bouwen van een terreinafscheiding met een maximale hoogte van 3 m, mits: 1. dit aantoonbaar bedrijfsmatig, waaronder begrepen de beveiliging, noodzakelijk is; 2. het een volledig open hekwerk betreft, zodanig dat het zicht op het voorterrein vanaf de openbare weg behouden blijft; b. het oprichten van vlaggenmasten en oriëntatie- en/of reclamezuilen tot een hoogte van 6 m. Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
19
4.3.5
Algemene randvoorwaarden bij afwijken van de bouwregels
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het aantal parkeervoorzieningen; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; c. uitbreiding van functies is slechts toegestaan voor zover: 1. de verkeersaantrekkende werking hiervan in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; 2. op een goede wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien. 4.4
Specifieke gebruiksregels
4.4.1
Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 28 lid 1, wordt in ieder geval gerekend het gebruik: a. b. c. d. e. f.
van bouwwerken, niet zijnde de bedrijfswoning, voor bewoning; van gronden en/of bouwwerken voor bedrijfsactiviteiten anders dan bedoeld in lid 4.1; van gronden en/of bouwwerken voor (bedrijfsgebonden) detailhandel; van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; van onbebouwde terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken; van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk.
4.4.2
Bedrijfsgebonden kantoren
Bedrijfsgebonden kantoren maken onderdeel uit van een bedrijfsgebouw waarbij per bedrijf het bedrijfsvloeroppervlakte voor kantoren niet meer mag bedragen dan 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte aan bedrijfsgebouwen, met een maximum van 3000 m2. 4.5
Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de gebruiksregels voor: 4.5.1
Bedrijfsactiviteiten
a. de vestiging van bedrijven en bedrijfsactiviteiten die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de in lid 4.1 bedoelde bedrijven; b. het gebruik van bouwwerken voor bedrijfsgebonden detailhandel, met uitzondering van voedingsmiddelen en genotsmiddelen, op voorwaarde dat: 1. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd; 2. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering, waarbij de winkelvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 20% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte met een maximum van 200 m2; 3. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan de distributiestructuur binnen de gemeente waarmee met name dient te worden gelet op het kernwinkelgebied. 20
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
4.5.2
Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de gebruiksregels
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het gewenste voorzieningenniveau; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; c. 1. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; 2. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
21
Artikel 5
Centrum
5.1
Bestemmingsomschrijving
5.1.1
Algemeen
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. op de begane grond: detailhandel en dienstverlening en voorzieningen ten behoeve van de functies op de bovengelegen bouwlagen, zoals entrees, stijgpunten en bergingen; b. op de overige bouwlagen: bedrijfsgebonden kantoren ten behoeve van de bedrijven genoemd onder sub a en wonen; met daaraan ondergeschikt: c. d. e. f. g. h. i.
wegen en paden; tuinen en erven; parkeervoorzieningen; groenvoorzieningen; nutsvoorzieningen; speelvoorzieningen; water.
5.1.2
Specifiek
Ter plaatse van de aanduiding: a. 'bedrijf': zijn de gronden tevens bestemd voor bedrijvigheid uit ten hoogste milieucategorie 1, zoals bedoeld in de als bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten; b. 'horeca': zijn de gronden tevens bestemd voor horeca categorie 1 en 2; c. 'nutsvoorziening': zijn de gronden uitsluitend bestemd voor nutsvoorzieningen; d. 'parkeergarage': zijn de gronden tevens bestemd voor gebouwde parkeervoorzieningen boven maaiveld; e. 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderdagverblijf': zijn de gronden tevens bestemd voor een kinderdagverblijf; f. 'wonen': zijn de gronden op de begane grondlaag tevens bestemd voor wonen. 5.2
Bouwregels
5.2.1
Algemeen
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 5.2.2
Hoofdgebouwen
a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient een vrije doorganghoogte van tenminste 2,70 m te worden aangehouden; c. 1. voor zover binnen een bouwvlak of een gedeelte daarvan de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' en/of 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven mag de goothoogte respectievelijk de bouwhoogte in meters van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan is aangegeven; 2. indien de onder 1 bedoelde aanduiding ontbreekt mogen de goothoogte en de bouwhoogte van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan 7 m respectievelijk 11 m; d.
22
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
1. voor zover binnen een bouwvlak of een gedeelte daarvan de aanduiding 'minimale dakhelling' en/of 'maximale dakhelling' is aangegeven mag de dakhelling van de hoofdgebouwen niet minder respectievelijk niet meer bedragen dan is aangegeven; 2. indien de onder 1 bedoelde aanduiding ontbreekt mag de dakhelling van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan 45°. 5.2.3
Gebouwde parkeervoorzieningen
Gebouwde parkeervoorzieningen zijn, voor zover de aanduiding 'parkeergarage' niet is opgenomen, slechts toegestaan voor zover gebouwd onder maaiveld, met uitzondering van toegangen en stijgpunten. 5.2.4
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen
a. bij ieder hoofdgebouw mogen aan de achtergevel aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de diepte gemeten uit de achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen; 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m; 3. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d; b. bij ieder hoofdgebouw mogen aan de zijgevel aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de diepte gemeten uit: de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen; de zijgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen; 2. de afstand tot: de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) voorgevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet minder dan 1 m zal bedragen; de grens met het naburige erf ten minste 1 m zal bedragen; 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m; 4. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d; c. bij iedere hoofdgebouw mogen vrijstaande bijgebouwen en/of overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen, gemeten ten opzichte van het aansluitende terrein; 2. de afstand tot: de achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw ten minste 6 m zal bedragen; de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) (voor)gevelrooilijn van het hoofdgebouw minimaal 1 m zal bedragen; de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens; de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m zal bedragen, indien deze grenst aan het openbaar gebied; de zijgevel ten minste 1 m zal bedragen; 3. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d; d. de gebouwen en overkappingen als bedoeld onder a, b en c mogen slechts worden opgericht, indien:
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
23
1. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 75 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Centrum', buiten het bouwvlak, minder dan 300 m² bedraagt; 2. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 100 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Centrum', buiten het bouwvlak, tussen de 300 en 500 m² bedraagt; 3. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 150 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Centrum', buiten het bouwvlak, tussen meer dan 500 m² bedraagt; 4. het perceelsgedeelte met de bestemming 'Centrum', buiten het bouwvlak, voor niet meer dan 50% van de oppervlakte wordt bebouwd en minimaal 35 m² onbebouwd en onoverdekt blijft. 5.2.5
Andere bouwwerken
Bij ieder hoofdgebouw mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij buiten het bouwvlak de hoogte niet meer mag bedragen dan: a. 1 m voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel; b. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel; c. 3 m voor overige andere bouwwerken. 5.2.6
Bestaande bouwwerken
Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in de leden 5.2.1 t/m 5.2.5, zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering. 5.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor: 5.3.1
Gebouwde parkeervoorzieningen
de bouw van gebouwde parkeervoorzieningen boven maaiveld, mits: a. de behoefte aan deze parkeervoorzieningen is aangetoond; b. de functies genoemd in lid 5.1.1 (de functies op de begane grond van het hoofdgebouw) gehandhaafd blijven, met uitzondering van toegangen en stijgpunten tot de parkeervoorziening; c. wordt voldaan aan de bepalingen uit lid 5.2.2, tenzij een parkeerlaag op het dak van het hoofdgebouw wordt gerealiseerd, dan mag de maximum bouwhoogte worden vermeerderd met 1.50 m voor het plaatsen van een borstwering; 5.3.2
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen
a. de bouw van een vrijstaand bijgebouw en/of overkapping op een kortere afstand tot de achtergevel van het hoofdgebouw indien de diepte van het perceel gemeten uit de achtergevel van het hoofdgebouw minder dan 9 m bedraagt; b. de bouw van een kap op een aanbouw waarbij: 1. de dakhelling niet meer mag bedragen dan de dakhelling van het bijbehorende hoofdgebouw; 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw; 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte van het bijbehorende hoofdgebouw; c. de bouw van een kap op een vrijstaand bijgebouw op voorwaarde dat: 1. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m; 24
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m; d. de bouw van andere bouwwerken zoals borstweringen met een hoogte van maximaal 1 m, gemeten vanaf het betreedbaar oppervlak, op een aanbouw; 5.3.3
Andere bouwwerken
a.
het bouwen van een terreinafscheiding met een maximum hoogte van 3 m, mits: 1. dit aantoonbaar bedrijfsmatig, waaronder begrepen de beveiliging, noodzakelijk is; 2. het een volledig open hekwerk betreft, zodanig dat het zicht op het voorterrein vanaf de openbare weg behouden blijft; b. het oprichten van vlaggenmasten en oriëntatie- en/of reclamezuilen tot een hoogte van 6 m. 5.3.4
Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het aantal parkeervoorzieningen; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; c. uitbreiding van functies is slechts toegestaan voor zover: 1. de verkeersaantrekkende werking hiervan in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; 2. op een goede wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien 5.4
Specifieke gebruiksregels
5.4.1
Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 28 lid 1, wordt in ieder geval gerekend het gebruik: a. van een vrijstaand bijgebouw en/of gebouwde parkeervoorziening voor bewoning; behalve ter plaatse van de aanduiding 'wonen'; b. van gronden en/of bouwwerken voor prostitutie; c. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; d. van onbebouwde terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken; e. van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk; f. van gronden en/of bouwwerken voor horeca; behalve ter plaatse van de aanduiding 'horeca'. 5.5
Wijzigingsbevoegdheid
5.5.1
Wijzigingsbevoegdheden
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden met de bestemming 'Centrum' te wijzigen door: a. het toevoegen en/of verplaatsen van horecabedrijven van categorie 1 en/of 2 uit de begripsomschrijving, door de aanduiding 'horeca' toe te voegen en/of te verplaatsen, indien dit geen afbreuk doet aan het gewenste voorzieningenniveau; Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
25
b. het schrappen van horecabedrijven (van elke categorie uit de begripsomschrijving) door de aanduiding 'horeca' te verwijderen, indien het horecabedrijf ter plaatse beëindigd is en beëindiging van deze functie om milieuplanologische redenen wenselijk wordt geacht; c. het gebruik van andere bouwlagen dan de begane grond voor de functies genoemd in lid 5.1.1 onder a, indien dit voor een specifieke winkelformule noodzakelijk wordt geacht en dit geen afbreuk doet aan het gewenste voorzieningenniveau; d. het gebruik van de begane grond voor de functies genoemd in lid 5.1.1 onder b, indien dit geen afbreuk doet aan het gewenste voorzieningenniveau. 5.5.2
Algemene randvoorwaarden wijzigingsbevoegdheid
De wijzigingsbevoegdheid kan alleen worden toegepast, mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het gewenste voorzieningenniveau; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; b. 1. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; 2. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.
26
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
Artikel 6
Detailhandel
6.1
Bestemmingsomschrijving
6.1.1
Algemeen
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. detailhandel(sbedrijven); met daaraan ondergeschikt: b. c. d. e. f.
wegen en paden; tuinen en erven; parkeervoorzieningen; groenvoorzieningen; water.
6.1.2
Specifiek
Ter plaatse van de aanduiding: a. 'specifieke vorm van detailhandel - woninginrichting': zijn de gronden uitsluitend bestemd voor detailhandel in de woninginrichting; b. 'specifieke vorm van detailhandel - gemengd': zijn de gronden: 1. bestemd voor ten hoogste 1.800 m2 b.v.o. detailhandel; 2. tevens bestemd voor dienstverlening; 3. tevens bestemd voor horeca categorie 1 sub a zoals bedoeld in lid 1.58; tot een gezamenlijk brutovloeroppervlak van maximaal 200 m2. 6.2
Bouwregels
6.2.1
Algemeen
Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 6.2.2
Hoofdgebouwen
a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. 1. voor zover binnen een bouwvlak of een gedeelte daarvan de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' en/of 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven mag de goothoogte respectievelijk de bouwhoogte in meters van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan is aangegeven; 2. indien de onder 1 bedoelde aanduiding ontbreekt mag de goothoogte en de bouwhoogte van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan 7 m respectievelijk 11 m; c. 1. voor zover binnen een bouwvlak of een gedeelte daarvan de aanduiding 'minimale dakhelling' en/of 'maximale dakhelling' is aangegeven mag de dakhelling van de hoofdgebouwen niet minder respectievelijk niet meer bedragen dan is aangegeven; 2. indien de onder 1 bedoelde aanduiding ontbreekt mag de dakhelling van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan 45°. 6.2.3
Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen
a. bij ieder hoofdgebouw mogen aan de achtergevel aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de diepte gemeten uit de achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
27
mag bedragen; 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m; 3. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d; b. bij ieder hoofdgebouw mogen aan de zijgevel aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de diepte gemeten uit: de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen; de zijgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen; 2. de afstand tot: de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) voorgevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet minder dan 1 m zal bedragen; de grens met het naburige erf ten minste 1 m zal bedragen; 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m; 4. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d; c. bij iedere hoofdgebouw mogen vrijstaande bijgebouwen en/of overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen, gemeten ten opzichte van het aansluitende terrein; 2. de afstand tot: de achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw ten minste 6 m zal bedragen; de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) (voor)gevelrooilijn van het hoofdgebouw minimaal 1 m zal bedragen; de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens; de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m zal bedragen, indien deze grenst aan het openbaar gebied; de zijgevel ten minste 1 m zal bedragen; 3. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d; d. de gebouwen en overkappingen als bedoeld onder a, b en c mogen slechts worden opgericht, indien: 1. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 75 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Detailhandel', buiten het bouwvlak, minder dan 300 m² bedraagt; 2. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 100 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Detailhandel', buiten het bouwvlak, tussen de 300 en 500 m² bedraagt; 3. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 150 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Detailhandel', buiten het bouwvlak, tussen meer dan 500 m² bedraagt; 4. het perceelsgedeelte met de bestemming 'Detailhandel', buiten het bouwvlak, voor niet meer dan 50% van de oppervlakte wordt bebouwd en minimaal 35 m² onbebouwd en onoverdekt blijft. 6.2.4
Andere bouwwerken
Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij buiten het bouwvlak de hoogte niet meer mag bedragen dan:
28
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
a. 1 m voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel; b. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel; c. 3 m voor overige andere bouwwerken. 6.2.5
Bestaande bouwwerken
Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in de leden 6.2.1 t/m 6.2.4, zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering. 6.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor: 6.3.1
Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen
a. de bouw van een vrijstaand bijgebouw en/of overkapping op een kortere afstand tot de achtergevel van het hoofdgebouw indien de diepte van het perceel gemeten uit de achtergevel van het hoofdgebouw minder dan 9 m bedraagt; b. de bouw van een kap op een aanbouw waarbij: 1. de dakhelling niet meer mag bedragen dan de dakhelling van het bijbehorende hoofdgebouw; 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw; 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte van het bijbehorende hoofdgebouw; c. de bouw van een kap op een vrijstaand bijgebouw op voorwaarde dat: 1. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m; 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m; d. de bouw van andere bouwwerken zoals borstweringen met een hoogte van maximaal 1 m, gemeten vanaf het betreedbaar oppervlak, op een aanbouw. 6.3.2
Andere bouwwerken
a. het bouwen van een terreinafscheiding met een maximum hoogte van 3 m, mits: 1. dit aantoonbaar bedrijfsmatig, waaronder begrepen de beveiliging, noodzakelijk is; 2. het een volledig open hekwerk betreft, zodanig dat het zicht op het voorterrein vanaf de openbare weg behouden blijft; b. het oprichten van vlaggenmasten en oriëntatie- en/of reclamezuilen tot een hoogte van 6 m. 6.3.3
Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het aantal parkeervoorzieningen; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
29
c.
6.4
uitbreiding van functies is slechts toegestaan voor zover: 1. de verkeersaantrekkende werking hiervan in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; 2. op een goede wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 28 lid 1, wordt in ieder geval gerekend het gebruik: a. b. c. d. e.
30
van bouwwerken voor bewoning; van gronden en/of bouwwerken voor prostitutie; van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; van onbebouwde terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken; van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
Artikel 7
Gemengd
7.1
Bestemmingsomschrijving
7.1.1
Algemeen
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
wonen; detailhandel; dienstverlening; kantoren;
met daaraan ondergeschikt: e. f. g. h. i.
wegen en paden; tuinen en erven; parkeervoorzieningen; groenvoorzieningen; water.
7.1.2
Specifiek
Ter plaatse van de aanduiding: a. 'cultuur en ontspanning': zijn de gronden tevens bestemd voor cultuur- en ontspanningsdoeleinden; b. 'garage': zijn de gronden uitsluitend bestemd voor garages en bergplaatsen; c. 'horeca': zijn de gronden tevens bestemd voor horeca categorie 1 en 2; d. 'maatschappelijk': zijn de gronden tevens bestemd voor maatschappelijke doeleinden; e. 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel in eieren': zijn de gronden tevens bestemd voor een groothandel in eieren, uit ten hoogste categorie 3.1. van de bijlage 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'; f. 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderdagverblijf': zijn de gronden tevens bestemd voor een kinderdagverblijf'. 7.2
Bouwregels
7.2.1
Algemeen
Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 7.2.2
Hoofdgebouwen
a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. 1. voor zover binnen een bouwvlak of een gedeelte daarvan de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' en/of 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven mag de goothoogte respectievelijk de bouwhoogte in meters van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan is aangegeven; 2. indien de onder 1 bedoelde aanduiding ontbreekt mag de goothoogte en de bouwhoogte van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan 7 m respectievelijk 11 m; c. 1. voor zover binnen een bouwvlak of een gedeelte daarvan de aanduiding 'minimale dakhelling' en/of 'maximale dakhelling' is aangegeven mag de dakhelling van de hoofdgebouwen niet minder respectievelijk niet meer bedragen dan is aangegeven; 2. indien de onder 1 bedoelde aanduiding ontbreekt mag de dakhelling van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan 45°. Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
31
7.2.3
Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen
a. bij ieder hoofdgebouw mogen aan de achtergevel aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de diepte gemeten uit de achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen; 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m; 3. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d; b. bij ieder hoofdgebouw mogen aan de zijgevel aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de diepte gemeten uit: de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen; de zijgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen; 2. de afstand tot: de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) voorgevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet minder dan 1 m zal bedragen; de grens met het naburige erf ten minste 1 m zal bedragen; 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m; 4. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d; c. bij iedere hoofdgebouw mogen vrijstaande bijgebouwen en/of overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen, gemeten ten opzichte van het aansluitende terrein; 2. de afstand tot: de achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw ten minste 6 m zal bedragen; de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) (voor)gevelrooilijn van het hoofdgebouw minimaal 1 m zal bedragen; de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens; de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m zal bedragen, indien deze grenst aan het openbaar gebied; de zijgevel ten minste 1 m zal bedragen; 3. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d; d. de gebouwen en overkappingen als bedoeld onder a, b en c mogen slechts worden opgericht, indien: 1. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 75 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Gemengd', buiten het bouwvlak, minder dan 300 m² bedraagt; 2. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 100 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Gemengd', buiten het bouwvlak, tussen de 300 en 500 m² bedraagt; 3. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 150 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Gemengd', buiten het bouwvlak, tussen meer dan 500 m² bedraagt; 4. het perceelsgedeelte met de bestemming 'Gemengd', buiten het bouwvlak, voor niet meer dan 50% van de oppervlakte wordt bebouwd en minimaal 35 m² onbebouwd en onoverdekt blijft. 32
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
7.2.4
Andere bouwwerken
Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij buiten het bouwvlak de hoogte niet meer mag bedragen dan: a. 1 m voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel; b. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel; c. 3 m voor overige andere bouwwerken. 7.2.5
Bestaande bouwwerken
Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in de leden 7.2.1 t/m 7.2.4, zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering. 7.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor: 7.3.1
Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen
a. de bouw van een vrijstaand bijgebouw en/of overkapping op een kortere afstand tot de achtergevel van het hoofdgebouw indien de diepte van het perceel gemeten uit de achtergevel van het hoofdgebouw minder dan 9 m bedraagt; b. de bouw van een kap op een aanbouw waarbij: 1. de dakhelling niet meer mag bedragen dan de dakhelling van het bijbehorende hoofdgebouw; 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw; 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte van het bijbehorende hoofdgebouw; c. de bouw van een kap op een vrijstaand bijgebouw op voorwaarde dat: 1. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m; 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m; d. de bouw van andere bouwwerken zoals borstweringen met een hoogte van maximaal 1 m, gemeten vanaf het betreedbaar oppervlak, op een aanbouw. e. het bebouwen van het erf tot een bebouwingspercentage van maximaal 100%, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone - ontheffingsgebied 2". 7.3.2
Andere bouwwerken
a. het bouwen van een terreinafscheiding met een maximum hoogte van 3 m, mits: 1. dit aantoonbaar bedrijfsmatig, waaronder begrepen de beveiliging, noodzakelijk is; 2. het een volledig open hekwerk betreft, zodanig dat het zicht op het voorterrein vanaf de openbare weg behouden blijft; b. het oprichten van vlaggenmasten en oriëntatie- en/of reclamezuilen tot een hoogte van 6 m. 7.3.3
Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het aantal parkeervoorzieningen; Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
33
c.
5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; uitbreiding van functies is slechts toegestaan voor zover: 1. de verkeersaantrekkende werking hiervan in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; 2. op een goede wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien.
7.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 28 lid 1, wordt in ieder geval gerekend het gebruik: a. b. c. d. e.
van bouwwerken voor bewoning; van gronden en/of bouwwerken voor prostitutie; van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; van onbebouwde terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken; van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk.
7.5
Wijzigingsbevoegdheid
7.5.1
Wijzigingsbevoegdheden
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden met de bestemming 'Gemengd' te wijzigen door: a. het toevoegen en/of verplaatsen van horecabedrijven van categorie 1 en/of 2 uit de begripsomschrijving, door de aanduiding 'horeca' toe te voegen en/of te verplaatsen, indien dit geen afbreuk doet aan het gewenste voorzieningenniveau; b. het toevoegen en/of verplaatsen van standplaatsen voor detailhandel door de aanduiding 'detailhandel' toe te voegen en/of te verplaatsen, indien dit geen afbreuk doet aan het gewenste voorzieningenniveau. 7.5.2
Algemene randvoorwaarden wijzigingsbevoegdheid
De wijzigingsbevoegdheid kan alleen worden toegepast, mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het gewenste voorzieningenniveau; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; b. 1. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; 2. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.
34
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
Artikel 8 8.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h.
groenvoorzieningen; voet- en fietspaden; water; waterhuishoudkundige voorzieningen; speelplaatsen en speelvoorzieningen; in- en uitritten; voorzieningen van algemeen nut; ontsluitingen ten behoeve van calamiteitenverkeer;
met het daarbij behorende: i.
straatmeubilair.
8.2
Bouwregels
8.2.1
Algemeen
Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 8.2.2
Gebouwen
Op of in de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels: a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m²; b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m; 8.2.3
Andere bouwwerken
Op of in de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd met een maximum van 3 m.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
35
Artikel 9 9.1
Horeca
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. horecabedrijven van categorie 1, 2 en/of 3 uit de begripsomschrijving met bijbehorende terras(sen); met daaraan ondergeschikt: b. c. d. e. f. g.
wegen en paden; tuinen en erven; parkeervoorzieningen; groenvoorzieningen; water; straatmeubilair.
9.2
Bouwregels
9.2.1
Algemeen
Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 9.2.2
Hoofdgebouwen
a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. 1. voor zover binnen een bouwvlak of een gedeelte daarvan de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' en/of 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven mag de goothoogte respectievelijk de bouwhoogte in meters van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan is aangegeven; 2. indien de onder 1 bedoelde aanduiding ontbreekt mag de goothoogte en de bouwhoogte van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan 7 m respectievelijk 11 m; c. 1. voor zover binnen een bouwvlak of een gedeelte daarvan de aanduiding 'minimale dakhelling' en/of 'maximale dakhelling' is aangegeven mag de dakhelling van de hoofdgebouwen niet minder respectievelijk niet meer bedragen dan is aangegeven; 2. indien de onder 1 bedoelde aanduiding ontbreekt mag de dakhelling van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan 45°. 9.2.3
Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen
a. bij ieder hoofdgebouw mogen aan de achtergevel aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de diepte gemeten uit de achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen; 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m; 3. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d; b. bij ieder hoofdgebouw mogen aan de zijgevel aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de diepte gemeten uit: de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen; 36
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
de zijgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen; 2. de afstand tot: de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) voorgevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet minder dan 1 m zal bedragen; de grens met het naburige erf ten minste 1 m zal bedragen; 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m; 4. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d; c. bij iedere hoofdgebouw mogen vrijstaande bijgebouwen en/of overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen, gemeten ten opzichte van het aansluitende terrein; 2. de afstand tot: de achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw ten minste 6 m zal bedragen; de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) (voor)gevelrooilijn van het hoofdgebouw minimaal 1 m zal bedragen; de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens; de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m zal bedragen, indien deze grenst aan het openbaar gebied; de zijgevel ten minste 1 m zal bedragen; 3. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d; d. de gebouwen en overkappingen als bedoeld onder a, b en c mogen slechts worden opgericht, indien: 1. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 75 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Horeca', buiten het bouwvlak, minder dan 300 m² bedraagt; 2. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 100 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Horeca', buiten het bouwvlak, tussen de 300 en 500 m² bedraagt; 3. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 150 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Horeca', buiten het bouwvlak, tussen meer dan 500 m² bedraagt; 4. Het perceelsgedeelte met de bestemming 'Horeca', buiten het bouwvlak, voor niet meer dan 50% van de oppervlakte wordt bebouwd en minimaal 35 m² onbebouwd en onoverdekt blijft. 9.2.4
Andere bouwwerken
Bij ieder hoofdgebouw mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij buiten het bouwvlak de hoogte niet meer mag bedragen dan: a. 1 m voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel; b. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel; c. 3 m voor overige andere bouwwerken. 9.2.5
Bestaande bouwwerken
Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in de leden 9.2.1 t/m 9.2.4, zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
37
9.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor: 9.3.1
Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen
a. de bouw van een vrijstaand bijgebouw en/of overkapping op een kortere afstand tot de achtergevel van het hoofdgebouw indien de diepte van het perceel gemeten uit de achtergevel van het hoofdgebouw minder dan 9 m bedraagt; b. de bouw van een kap op een aanbouw waarbij: 1. de dakhelling niet meer mag bedragen dan de dakhelling van het bijbehorende hoofdgebouw; 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw; 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte van het bijbehorende hoofdgebouw; c. de bouw van een kap op een vrijstaand bijgebouw op voorwaarde dat: 1. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m; 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m; d. de bouw van andere bouwwerken zoals borstweringen met een hoogte van maximaal 1 m, gemeten vanaf het betreedbaar oppervlak, op een aanbouw. 9.3.2
Andere bouwwerken
a. het bouwen van een terreinafscheiding met een maximum hoogte van 3 m, mits: 1. dit aantoonbaar bedrijfsmatig, waaronder begrepen de beveiliging, noodzakelijk is; 2. het een volledig open hekwerk betreft, zodanig dat het zicht op het voorterrein vanaf de openbare weg behouden blijft; b. het oprichten van vlaggenmasten en oriëntatie- en/of reclamezuilen tot een hoogte van 6 m. 9.3.3
Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het aantal parkeervoorzieningen; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; c. uitbreiding van functies is slechts toegestaan voor zover: 1. de verkeersaantrekkende werking hiervan in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; 2. op een goede wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien. 9.4
Specifieke gebruiksregels
9.4.1
Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 28 lid 1, wordt in ieder geval gerekend het gebruik: 38
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
a. b. c. d. e.
van bouwwerken voor bewoning; van gronden en/of bouwwerken voor prostitutie; van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; van onbebouwde terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken; van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
39
Artikel 10 10.1
Kantoor
Bestemmingsomschrijving
10.1.1 Algemeen De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. zelfstandige kantoren; met daaraan ondergeschikt: b. c. d. e. f.
wegen en paden; tuinen en erven; parkeervoorzieningen; groenvoorzieningen; water.
10.1.2 Specifiek Ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' zijn de gronden tevens bestemd voor dienstverlening. 10.2
Bouwregels
10.2.1 Algemeen Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 10.2.2 Hoofdgebouwen a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. 1. voor zover binnen een bouwvlak of een gedeelte daarvan de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' en/of 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven mag de goothoogte respectievelijk de bouwhoogte in meters van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan is aangegeven; 2. indien de onder 1 bedoelde aanduiding ontbreekt mag de goothoogte en de bouwhoogte van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan 7 m respectievelijk 11 m; c. 1. voor zover binnen een bouwvlak of een gedeelte daarvan de aanduiding 'minimale dakhelling' en/of 'maximale dakhelling' is aangegeven mag de dakhelling van de hoofdgebouwen niet minder respectievelijk niet meer bedragen dan is aangegeven; 2. indien de onder 1 bedoelde aanduiding ontbreekt mag de dakhelling van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan 45°. 10.2.3 Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen a. bij ieder hoofdgebouw mogen aan de achtergevel aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de diepte gemeten uit de achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen; 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m; 3. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d; b. bij ieder hoofdgebouw mogen aan de zijgevel aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de diepte gemeten uit: 40
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen; de zijgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen; 2. de afstand tot: de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) voorgevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet minder dan 1 m zal bedragen; de grens met het naburige erf ten minste 1 m zal bedragen; 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m; 4. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d; c. bij iedere hoofdgebouw mogen vrijstaande bijgebouwen en/of overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen, gemeten ten opzichte van het aansluitende terrein; 2. de afstand tot: de achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw ten minste 6 m zal bedragen; de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) (voor)gevelrooilijn van het hoofdgebouw minimaal 1 m zal bedragen; de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens; de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m zal bedragen, indien deze grenst aan het openbaar gebied; de zijgevel ten minste 1 m zal bedragen; 3. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d; d. de gebouwen en overkappingen als bedoeld onder a, b en c mogen slechts worden opgericht, indien: 1. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 75 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Kantoor', buiten het bouwvlak, minder dan 300 m² bedraagt; 2. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 100 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Kantoor', buiten het bouwvlak, tussen de 300 en 500 m² bedraagt; 3. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 150 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Kantoor', buiten het bouwvlak, tussen meer dan 500 m² bedraagt; 4. Het perceelsgedeelte met de bestemming 'Kantoor', buiten het bouwvlak, voor niet meer dan 50% van de oppervlakte wordt bebouwd en minimaal 35 m² onbebouwd en onoverdekt blijft. 10.2.4 Andere bouwwerken Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij buiten het bouwvlak de hoogte niet meer mag bedragen dan: a. 1 m voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel; b. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel; c. 3 m voor overige andere bouwwerken. 10.2.5 Bestaande bouwwerken Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in de leden 10.2.1 t/m 10.2.4, zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering. Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
41
10.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor: 10.3.1 Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen a. de bouw van een vrijstaand bijgebouw en/of overkapping op een kortere afstand tot de achtergevel van het hoofdgebouw indien de diepte van het perceel gemeten uit de achtergevel van het hoofdgebouw minder dan 9 m bedraagt; b. de bouw van een kap op een aanbouw waarbij: 1. de dakhelling niet meer mag bedragen dan de dakhelling van het bijbehorende hoofdgebouw; 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw; 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte van het bijbehorende hoofdgebouw; c. de bouw van een kap op een vrijstaand bijgebouw op voorwaarde dat: 1. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m; 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m; d. de bouw van andere bouwwerken zoals borstweringen met een hoogte van maximaal 1 m, gemeten vanaf het betreedbaar oppervlak, op een aanbouw. 10.3.2 Andere bouwwerken a. het bouwen van een terreinafscheiding met een maximum hoogte van 3 m, mits: 1. dit aantoonbaar bedrijfsmatig, waaronder begrepen de beveiliging, noodzakelijk is; 2. het een volledig open hekwerk betreft, zodanig dat het zicht op het voorterrein vanaf de openbare weg behouden blijft; b. het oprichten van vlaggenmasten en oriëntatie- en/of reclamezuilen tot een hoogte van 6 m. 10.3.3 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het aantal parkeervoorzieningen; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; c. uitbreiding van functies is slechts toegestaan voor zover: 1. de verkeersaantrekkende werking hiervan in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; 2. op een goede wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien. 10.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 28 lid 1, wordt in ieder geval gerekend het gebruik: a. van bouwwerken voor bewoning; b. van gronden en/of bouwwerken voor prostitutie; 42
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
c. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; d. van onbebouwde terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken; e. van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
43
Artikel 11 11.1
Maatschappelijk
Bestemmingsomschrijving
11.1.1 Algemeen De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen; met daaraan ondergeschikt: b. c. d. e. f.
wegen en paden; tuinen en erven; parkeervoorzieningen; groenvoorzieningen; water.
11.1.2 Specifiek Ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' zijn de gronden uitsluitend bestemd voor een begraafplaats. 11.2
Bouwregels
11.2.1 Algemeen Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 11.2.2 Hoofdgebouwen a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. het bebouwingspercentage mag per bouwvlak / bestemmingsvlak niet meer bedragen dan is aangegeven; als geen aanduiding is opgenomen geldt een maximum bebouwingspercentage van 100%; c. 1. voor zover binnen een bouwvlak of een gedeelte daarvan de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' en/of 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven mag de goothoogte respectievelijk de bouwhoogte in meters van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan is aangegeven; 2. indien de onder 1 bedoelde aanduiding ontbreekt mag de goothoogte en de bouwhoogte van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan 7 m respectievelijk 11 m; d. 1. voor zover binnen een bouwvlak of een gedeelte daarvan de aanduiding 'minimale dakhelling' en/of 'maximale dakhelling' is aangegeven mag de dakhelling van de hoofdgebouwen niet minder respectievelijk niet meer bedragen dan is aangegeven; 2. indien de onder 1 bedoelde aanduiding ontbreekt mag de dakhelling van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan 45°. 11.2.3 Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen a. bij ieder hoofdgebouw mogen aan de achtergevel aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de diepte gemeten uit de achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen; 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m; 44
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
3. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d; b. bij ieder hoofdgebouw mogen aan de zijgevel aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de diepte gemeten uit: de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen; de zijgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen; 2. de afstand tot: de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) voorgevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet minder dan 1 m zal bedragen; de grens met het naburige erf ten minste 1 m zal bedragen; 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m; 4. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d; c. bij iedere hoofdgebouw mogen vrijstaande bijgebouwen en/of overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen, gemeten ten opzichte van het aansluitende terrein; 2. de afstand tot: de achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw ten minste 6 m zal bedragen; de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) (voor)gevelrooilijn van het hoofdgebouw minimaal 1 m zal bedragen; de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens; de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m zal bedragen, indien deze grenst aan het openbaar gebied; de zijgevel ten minste 1 m zal bedragen; 3. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d; d. de gebouwen en overkappingen als bedoeld onder a, b en c mogen slechts worden opgericht, indien: 1. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 75 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Maatschappelijk', buiten het bouwvlak, minder dan 300 m² bedraagt; 2. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 100 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Maatschappelijk', buiten het bouwvlak, tussen de 300 en 500 m² bedraagt; 3. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 150 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Maatschappelijk', buiten het bouwvlak, tussen meer dan 500 m² bedraagt; 4. Het perceelsgedeelte met de bestemming 'Maatschappelijk', buiten het bouwvlak, voor niet meer dan 50% van de oppervlakte wordt bebouwd en minimaal 35 m² onbebouwd en onoverdekt blijft. 11.2.4 Andere bouwwerken Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij buiten het bouwvlak de hoogte niet meer mag bedragen dan: a. 1 m voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel; b. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel; c. 3 m voor overige andere bouwwerken. Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
45
11.2.5 Bestaande bouwwerken Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in de leden 11.2.1 t/m 11.2.4, zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering. 11.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor: 11.3.1 Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen a. de bouw van een vrijstaand bijgebouw en/of overkapping op een kortere afstand tot de achtergevel van het hoofdgebouw indien de diepte van het perceel gemeten uit de achtergevel van het hoofdgebouw minder dan 9 m bedraagt; b. de bouw van een kap op een aanbouw waarbij: 1. de dakhelling niet meer mag bedragen dan de dakhelling van het bijbehorende hoofdgebouw; 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw; 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte van het bijbehorende hoofdgebouw; c. de bouw van een kap op een vrijstaand bijgebouw op voorwaarde dat: 1. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m; 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m; d. de bouw van andere bouwwerken zoals borstweringen met een hoogte van maximaal 1 m, gemeten vanaf het betreedbaar oppervlak, op een aanbouw. 11.3.2 Andere bouwwerken a. het bouwen van een terreinafscheiding met een maximum hoogte van 3 m, mits: 1. dit aantoonbaar bedrijfsmatig, waaronder begrepen de beveiliging, noodzakelijk is; 2. het een volledig open hekwerk betreft, zodanig dat het zicht op het voorterrein vanaf de openbare weg behouden blijft; b. het oprichten van vlaggenmasten en oriëntatie- en/of reclamezuilen tot een hoogte van 6 m. 11.3.3 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het aantal parkeervoorzieningen; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; c. uitbreiding van functies is slechts toegestaan voor zover: 1. de verkeersaantrekkende werking hiervan in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; 2. op een goede wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien. 46
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
11.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 28 lid 1, wordt in ieder geval gerekend het gebruik: a. b. c. d. e.
van bouwwerken voor bewoning; van gronden en/of bouwwerken voor prostitutie; van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; van onbebouwde terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken; van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
47
Artikel 12 12.1
Tuin
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, erven en ongebouwde parkeervoorzieningen behorende bij de op de aangrenzende gronden gesitueerde bestemmingen met de daarbij behorende andere bouwwerken, werken en werkzaamheden. 12.2
Bouwregels
12.2.1 Algemeen Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 12.2.2 Gebouwen en overkappingen Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen, carports of andere overkappingen worden gebouwd, met uitzondering van een erker, entree- of tochtportaal, waarbij geldt dat: a. de afstand tot de grens van het openbaar gebied niet minder mag bedragen dan 2 m; b. de diepte, gemeten vanuit de voorgevelrooilijn, niet meer mag bedragen dan 1,5 m voor een erker en 2 m voor een entree- of tochtportaal; c. de totale grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 6 m2; d. de breedte niet meer mag bedragen dan 60% van de breedte van de betreffende gevel van de woning; e. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de eerste bouwlaag van de woning, vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m. 12.2.3 Andere bouwwerken Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan: a. b. c. d. e.
1 m voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel; 2 m voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel; 1 m voor overige andere bouwwerken voor de voorgevel; 3 m voor overige andere bouwwerken achter de voorgevel; in afwijking van het bepaalde onder a t/m d geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende hoogte', de hoogte van erf- en terreinafscheidingen en overige andere bouwwerken niet meer bedragen dan 1 m.
12.2.4 Bestaande bouwwerken Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in de leden 12.2.1 t/m 12.2.3, zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering. 12.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor: 12.3.1 Andere bouwwerken De bouw van overige andere bouwwerken voor de voorgevel tot 3 m.
48
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
12.3.2 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het aantal parkeervoorzieningen; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu. 12.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 28 lid 1, wordt in ieder geval gerekend het gebruik: a. b. c. d.
van gronden en/of bouwwerken voor prostitutie; van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; van onbebouwde terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken; van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
49
Artikel 13 13.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
13.1.1 Algemeen De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i.
woonstraten, woonerven en pleinen; fietspaden en/of -stroken en voetpaden; ongebouwde parkeervoorzieningen; overdekte fietsenstallingen; voorzieningen van algemeen nut; bermen, groenvoorzieningen en water; waterhuishoudkundige voorzieningen; speelplaatsen en speelvoorzieningen; in- en uitritten.
13.1.2 Specifiek Ter plaatse van de aanduiding: a. 'detailhandel': zijn de gronden tevens bestemd voor standplaatsen voor detailhandel; b. 'nutsvoorziening': zijn de gronden in ieder geval bestemd voor nutsvoorzieningen; c. 'parkeerterrein': zijn de gronden in ieder geval bestemd voor een parkeerterrein. 13.2
Bouwregels
13.2.1 Algemeen Op de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 13.2.2 Gebouwen Op of in de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen gebouwen worden gebouwd, voor zover hieronder genoemd, met inachtneming van de volgende regels: a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m²; b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m. 13.2.3 Andere bouwwerken Op of in de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen andere bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemmingen worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 m. 13.3
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 28 lid 1, wordt in ieder geval gerekend het gebruik: a. van bouwwerken voor bewoning; b. van gronden en/of bouwwerken voor een verkooppunt voor motorbrandstoffen; c. van ongebouwde parkeervoorzieningen en terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken; d. van gronden en/of bouwwerken voor prostitutie; e. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; f. van gronden en/of bouwwerken voor het opslaan van vuurwerk; g. van gronden en/of bouwwerken voor terrassen.
50
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
13.4
Afwijken van de gebruiksregels
13.4.1 Afwijken Burgemeester en Wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.3 en toestaan dat de gronden gebruikt worden voor (al dan niet overkapte) terrassen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone - ontheffingsgebied 1". 13.4.2 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de gebruiksregels De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het aantal parkeervoorzieningen; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; b. uitbreiding van functies is slechts toegestaan voor zover: 1. de verkeersaantrekkende werking hiervan in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; 2. op een goede wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien. 13.5
Wijzigingsbevoegdheid
13.5.1 Detailhandel Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden met de bestemming 'Verkeer' te wijzigen door het toevoegen en/of verplaatsen van standplaatsen voor detailhanden door de aanduiding 'detailhandel' toe te voegen en/of te verplaatsen, indien dit geen afbreuk doet aan het gewenste voorzieningenniveau. 13.5.2 Algemene randvoorwaarden wijzigingsbevoegdheid De wijzigingsbevoegdheid kan alleen worden toegepast, mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het gewenste voorzieningenniveau; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; b. 1. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; 2. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
51
Artikel 14 14.1
Verkeer - Verblijfsgebied
Bestemmingsomschrijving
14.1.1 Algemeen De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. k.
woonstraten, woonerven en pleinen, waar auto's niet zijn toegestaan; calamiteitenontsluiting; fietspaden en/of -stroken en voetpaden; ongebouwde parkeervoorzieningen; overdekte fietsenstallingen; voorzieningen van algemeen nut; bermen, groenvoorzieningen en water; waterhuishoudkundige voorzieningen; speelplaatsen en speelvoorzieningen; in- en uitritten; kruisende wegen en water.
14.1.2 Specifiek Ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' zijn de gronden tevens bestemd voor standplaatsen voor detailhandel. 14.2
Bouwregels
14.2.1 Algemeen Op de in lid 14.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 14.2.2 Gebouwen Op of in de in lid 14.1 bedoelde gronden mogen gebouwen worden gebouwd, voor zover hieronder genoemd, met inachtneming van de volgende regels: a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m²; b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m. 14.2.3 Andere bouwwerken Op of in de in lid 14.1 bedoelde gronden mogen andere bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemmingen worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 m. 14.3
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 28 lid 1, wordt in ieder geval gerekend het gebruik: a. van bouwwerken voor bewoning; b. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen; c. van ongebouwde parkeervoorzieningen en terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken; d. van gronden en/of bouwwerken voor prostitutie; e. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; f. van gronden en/of bouwwerken voor het opslaan van vuurwerk; g. van gronden en/of bouwwerken voor terrassen.
52
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
14.4
Wijzigingsbevoegdheid
14.4.1 Detailhandel Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden met de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' te wijzigen door het toevoegen en/of verplaatsen van standplaatsen voor detailhanden door de aanduiding 'detailhandel' toe te voegen en/of te verplaatsen, indien dit geen afbreuk doet aan het gewenste voorzieningenniveau. 14.4.2 Algemene randvoorwaarden bij wijzigingsbevoegdheid De wijzigingsbevoegdheid kan alleen worden toegepast, mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het gewenste voorzieningenniveau; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; b. 1. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; 2. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
53
Artikel 15 15.1
Verkeer - Wegverkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
b. c. d. e. f. g. h. i. j. k. l.
1. wegen met een lokale/regionale ontsluitingsfunctie bestaande uit maximaal 2x1 rijstroken voor het gemotoriseerd verkeer, met uitzondering van in- en uitvoegstroken en opstelstroken; 2. woonstraten, woonerven en pleinen; voorzieningen voor het openbaar vervoer; fietspaden en/of -stroken en voetpaden; ongebouwde parkeervoorzieningen; overdekte fietsenstallingen; geluidsafschermende voorzieningen; voorzieningen van algemeen nut; kruisende wegen en water; waterhuishoudkundige voorzieningen; speelplaatsen en speelvoorzieningen; in- en uitritten; bermen, groenvoorzieningen en water.
15.2
Bouwregels
15.2.1 Algemeen Op de in 15.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 15.2.2 Gebouwen Op of in de in lid 15.1 bedoelde gronden mogen gebouwen worden gebouwd, voor zover hieronder genoemd, met inachtneming van de volgende regels: a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m²; b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m. 15.2.3 Andere bouwwerken Op of in de in lid 15.1 bedoelde gronden mogen andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waaronder begrepen straatmeubilair met een maximale bouwhoogte van 3 m. 15.3
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 28 lid 1, wordt in ieder geval gerekend het gebruik: a. van bouwwerken voor bewoning; b. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen; c. van ongebouwde parkeervoorzieningen en terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken; d. van gronden en/of bouwwerken voor prostitutie; e. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; f. van gronden en/of bouwwerken voor het opslaan van vuurwerk; g. van gronden en/of bouwwerken voor terrassen.
54
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
Artikel 16 16.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. water; b. de waterhuishouding (waterberging, -aanvoer en –afvoer, (hoofd)watergangen, e.d.); c. taluds. 16.2
Bouwregels
Op de in lid 16.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een maximale hoogte van 1 m. 16.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van bruggen, dammen (al dan niet met duikers), vlonders, aanlegplaatsen en/of kaden, indien de waterstaatkundige belangen dit gedogen. Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling dient advies te worden ingewonnen bij de waterbeheerder. 16.4
Specifieke gebruiksregels
16.4.1 Strijdig gebruik Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 28 lid 1, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van water als ligplaats en/of opslag van boten en overige zaken. 16.4.2 Vergunning Voor werkzaamheden aan of in deze bestemming, niet behorende tot het normale onderhoud, dient een (Keur)vergunning te worden aangevraagd bij de waterbeheerder. 16.5
Afwijken van de gebruiksregels
16.5.1 Ligplaats voor boten Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het gebruik van water als ligplaats voor boten, indien de waterstaatkundige belangen dit gedogen. Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling dient advies te worden ingewonnen bij de waterbeheerder. 16.5.2 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de gebruiksregels De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het gewenste voorzieningenniveau; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
55
7. het milieu; c. 1. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; 2. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.
56
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
Artikel 17 17.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
17.1.1 Algemeen De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
woningen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep; tuinen en erven; parkeervoorzieningen; water.
17.1.2 Specifiek Ter plaatse van de aanduiding: a. 'bedrijf': zijn de gronden tevens bestemd voor bedrijvigheid uit ten hoogste milieucategorie 2, zoals bedoeld in de als bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten; b. 'detailhandel': zijn de gronden tevens bestemd voor detailhandel; c. 'dienstverlening': zijn de gronden tevens bestemd voor dienstverlening; d. 'garage': zijn de gronden uitsluitend bestemd voor garages en bergplaatsen; e. 'maatschappelijk': zijn de gronden tevens bestemd voor maatschappelijke voorzieningen; f. 'specifieke vorm van wonen - bijzondere woonvorm': zijn de gronden uitsluitend bestemd voor bijzondere woonvoorzieningen, al dan niet in combinatie met een community center. 17.2
Bouwregels
17.2.1 Algemeen Op de in lid 17.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 17.2.2 Hoofdgebouwen a. een hoofdgebouw (de woning) mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. voor zover binnen een bouwvlak bestaande woningen aanwezig zijn, mag het aantal woningen binnen dit vlak niet worden vergroot of verkleind; c. nieuwe woningen dienen in, dan wel evenwijdig en maximaal 1 m achter, de aangegeven (voor)gevelrooilijn te worden gebouwd; d. 1. voor zover binnen een bouwvlak of een gedeelte daarvan de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' en/of 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven mag de goothoogte respectievelijk de bouwhoogte in meters niet meer bedragen dan is aangegeven; 2. indien de onder 1 bedoelde aanduiding ontbreekt mogen de goothoogte en de bouwhoogte niet meer bedragen dan 7 m respectievelijk 11 m; e. 1. voor zover binnen een bouwvlak of een gedeelte daarvan de aanduiding 'minimale dakhelling' en/of 'maximale dakhelling' is aangegeven mag de dakhelling van de hoofdgebouwen niet minder respectievelijk niet meer bedragen dan is aangegeven; 2. indien de onder 1 bedoelde aanduiding ontbreekt mag de dakhelling van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan 45°. 17.2.3 Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen a. bij iedere woning mogen aan de achtergevel van de woning aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de diepte gemeten uit de achtergevelbouwgrens van de woning niet meer dan 3 m mag Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
57
bedragen; 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning, vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m; 3. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub e; b. bij iedere woning mogen aan de zijgevel aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de diepte gemeten uit: de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) achtergevelbouwgrens van de woning niet meer dan 3 m mag bedragen; de zijgevel van de woning niet meer dan 3 m mag bedragen; 2. de afstand tot: de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) (voor)gevelrooilijn van de woning minimaal 1 m zal bedragen; de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens; de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m zal bedragen, indien deze grenst aan het openbaar gebied; 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m; 4. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub e; c. bij iedere woning, voor zover niet de bestemming 'Tuin' is opgenomen, aan de voorgevel van de woning aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de breedte niet meer mag bedragen dan 50% van het hoofdgebouw; 2. voor zover er voor de voorgevel van de woning al bestaande bebouwing aanwezig is, mag nieuwe bebouwing uitsluitend worden opgericht op het perceelsgedeelte gelegen tussen de verlengde zijgevels van deze bestaande bebouwing; 3. de bouwhoogte van aanbouwen niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning; 4. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en overkappingen niet meer dan 3 m mag bedragen; 5. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub e; d. bij iedere woning mogen vrijstaande bijgebouwen en/of overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen, gemeten ten opzichte van het aansluitende terrein; 2. de afstand tot: de achtergevelbouwgrens van de woning ten minste 6 m zal bedragen; de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) (voor)gevelrooilijn van de woning minimaal 1 m zal bedragen; de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens; de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m zal bedragen, indien deze grenst aan het openbaar gebied; de zijgevel ten minste 1 m zal bedragen; 3. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub e; e. de gebouwen en overkappingen als bedoeld onder a, b en c en d mogen slechts worden opgericht, indien: 1. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 75 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Wonen', buiten het bouwvlak, minder dan 300 m² bedraagt; 58
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
2. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 100 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Wonen', buiten het bouwvlak, tussen de 300 en 500 m² bedraagt; 3. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 150 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Wonen', buiten het bouwvlak, meer dan 500 m² bedraagt; 4. het perceelsgedeelte met de bestemming 'Wonen', buiten het bouwvlak, voor niet meer dan 50% van de oppervlakte wordt bebouwd en minimaal 35 m² onbebouwd en onoverdekt blijft. 17.2.4 Garageboxen In afwijking van het bepaalde in lid 17.2.3 mag de bouwhoogte van een in lid 17.1.2, onder d bedoelde garagebox niet meer bedragen dan 3 m. 17.2.5 Andere bouwwerken Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij buiten het bouwvlak de hoogte niet meer mag bedragen dan: a. 1 m voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel; b. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel; c. 3 m voor overige andere bouwwerken. 17.2.6 Bestaande bouwwerken Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in de leden 17.2.1 t/m 17.2.5, zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering. 17.3
Afwijken van de bouwregels
17.3.1 Afwijken Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor: a. de bouw van een vrijstaand bijgebouw en/of overkapping op een kortere afstand tot achtergevel van de woning indien de diepte van het perceel gemeten uit de achtergevel van woning minder dan 9 m bedraagt; b. de bouw van een kap op een aanbouw waarbij: 1. de dakhelling niet meer mag bedragen dan de dakhelling van de bijbehorende woning; 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van bijbehorende woning; 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte van de bijbehorende woning; c. de bouw van een kap op een vrijstaand bijgebouw en/of garagebox op voorwaarde dat: 1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m; 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m; d. de bouw van andere bouwwerken zoals borstweringen met een hoogte van maximaal 1 gemeten vanaf het betreedbaar oppervlak, op een aanbouw.
de de
de
m,
17.3.2 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
59
2. 3. 4. 5.
c.
de verkeersveiligheid; de sociale veiligheid; het aantal parkeervoorzieningen; de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; uitbreiding van functies is slechts toegestaan voor zover: 1. de verkeersaantrekkende werking hiervan in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; 2. op een goede wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien.
17.4
Specifieke gebruiksregels
17.4.1 Strijdig gebruik Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 28 lid 1, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van: a. een vrijstaand bijgebouw en/of garagebox voor bewoning; b. een gebouwde parkeervoorziening en/of garageboxen voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf; c. gronden en/of bouwwerken voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf; d. gronden en/of bouwwerken voor prostitutie; e. gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; f. gronden voor de opslag van caravans, boten en overige zaken; g. gronden en/of bouwwerken voor/als bedrijfsmatige werkruimte; h. gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk. 17.4.2 Beroep aan huis Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 28 lid 1, wordt gerekend het gebruik van gedeelten van de woning, aanbouwen en/of bijgebouwen voor een beroep aan huis, voor zover niet aan de volgende randvoorwaarden wordt voldaan: a. de woonfunctie dient in overwegende mate gehandhaafd te blijven (met name ingeval de beroepsmatige werkruimte in het hoofdgebouw wordt gerealiseerd); b. de beroepsmatige activiteiten dienen te geschieden door degene die op het perceel woonachtig is; c. de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag per perceel niet meer dan 25% bedragen met een maximum van 50 m²; d. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving; e. in de omgeving mag geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreden; f. er mogen geen vergunningplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht plaatsvinden; g. er mogen geen detailhandelsactiviteiten plaatsvinden; h. op eigen terrein dient te worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie; i. binnen de bestemming worden uitsluitend functies toegestaan met een maximale milieucategorie 1 zoals bedoeld in als bijlage 1 opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten, voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald.
60
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
17.5
Afwijken van de gebruiksregels
17.5.1 Bedrijf aan huis Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het gebruik van gedeelten van de woning, aanbouwen en/of bijgebouwen voor de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits: a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd; b. de effecten van het bedrijf / de bedrijfsactiviteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woonen leefmilieu in de directe omgeving, zoals: 1. ambachtelijke en/of verzorgende bedrijven genoemd in milieucategorie 1 van de in bijlage 1 opgenomen 'Staat van bedrijfsactiviteiten', voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald, of daarmee naar de aard (qua milieuplanologische hinder) gelijk te stellen bedrijven/bedrijfsactiviteiten; 2. bedrijven/bedrijfsactiviteiten die, op basis van de Wet milieubeheer/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, niet vergunningplichtig zijn; c. de totale bedrijfsvloeroppervlakte per perceel niet meer dan 25% bedraagt met een maximum van 50 m²; d. de bedrijfsactiviteiten geschieden door degene die op het perceel woonachtig is; e. het bedrijf / de bedrijfsactiviteiten geen verkeersaantrekkende werking hebben; f. op eigen terrein wordt voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie; g. er detailhandelsactiviteiten mogen plaatsvinden op voorwaarde dat: 1. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd; 2. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering; 3. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan het voorzieningenniveau binnen de gemeente. 17.5.2 Detailhandel bij beroep aan huis Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het medegebruik van een beroepsmatige werkruimte bij woningen voor detailhandelsactiviteiten, op voorwaarde, dat: a. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd; b. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering; c. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan het voorzieningenniveau binnen de gemeente. 17.5.3 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de gebruiksregels De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;2. 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het gewenste voorzieningenniveau; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
61
6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; c. 1. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; 2. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.
62
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
Artikel 18 18.1
Centrum - Uit te werken
Bestemmingsomschrijving
18.1.1 Algemeen De voor 'Centrum - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. maatschappelijke doeleinden ten behoeve van onder meer religie, cultuur, onderwijs, opvoeding, recreatie, gezondheids- en andere zorg, wijkvoorzieningen, openbare en bijzondere dienstverlening, waaronder begrepen een gemeentewerf; c. detailhandelsbedrijven, dienstverlenende bedrijven en horecabedrijven met uitzondering van dancings; d. praktijkruimten; e. recreatie-inrichtingen en sportvoorzieningen; f. nutsvoorzieningen waaronder begrepen warmtevoorzieningen; g. verkeers-, verblijfsdoeleinden en (al dan niet gebouwde) parkeervoorzieningen; h. parken, plantsoenen en andere groenvoorzieningen alsmede speelvoorzieningen; i. waterhuishouding (waterberging, wateraan- en -afvoer) en andere waterstaatsdoeleinden; met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen. 18.1.2 Specifiek De gronden als bedoeld in lid 18.1.1 zijn ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' in ieder geval bestemd voor nutsvoorzieningen. 18.2
Uitwerkingsregels
18.2.1 Inhoudelijke regels Ten aanzien van de in lid 18.1 bedoelde gronden gelden de volgende uitwerkingsregels: a. voor het nieuwe centrumgebied wordt uitgegaan van het zoveel mogelijk koppelen van niet-woonfuncties met woonfuncties, waarbij zowel sprake kan zijn van eengezinswoningen en gestapelde woningen, al dan niet op een of meerdere onderlagen; b. de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte voor detailhandelsbedrijven, dienstverlenende bedrijven en horecabedrijven mag ten hoogste 6.500 m2 bedragen, waarbij de onderstaande uitgangspunten gelden: 1. detailhandelsbedrijven en dienstverlenende bedrijven maximaal 5.500 m2; 2. horecabedrijven ten hoogste 1.000 m2; 3. ten aanzien van de bedrijfsvestigingen zal bij de uitwerking een nadere differentiatie dienen te worden vastgesteld onder meer betrekking hebbende op de omvang van de te vestigen eenheden; c. voor kantoren en praktijkruimten is het beleid gericht op publieksgerichte vestigingen (met een baliefunctie) en vestigingen met een lokaal verzorgend karakter; d. detailhandelsvestigingen en vestigingen van dienstverlenende bedrijven mogen uitsluitend worden gevestigd binnen een zone van 50 meter ten westen van de Westersingel en binnen een zone van ten hoogste 150 meter uit de Westersingel, mits dit geschiedt in de zone langs de aan te leggen watergang; e. de situering van detailhandelsvestigingen, dienstverlenende bedrijven en horecabedrijven dient te geschieden uitsluitend op de ten zuiden hiervan aanwezige centrumvoorzieningen;
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
63
f.
voor horecabedrijven dient te worden uitgegaan van centrumondersteunende horecabedrijven, al dan niet met buitenterrassen en een vestiging in de directe nabijheid van de aan de westzijde te realiseren waterpartij; g. ten behoeve van maatschappelijke doeleinden en recreactie-inrichtingen wordt uitgegaan van een ruimtereservering van tenminste 15.000 m2 en een bebouwd oppervlak van tenminste 50%; h. maatschappelijke doeleinden, kantoren, praktijkruimten en recreatie-inrichtingen, zullen in hoofdzaak binnen de zone tussen de Westersingel, de Nieuwe Westersingel, en ten noorden van de nieuwe waterpartij worden gesitueerd. De ontsluiting van de genoemde functies voor autoverkeer zal in hoofdzaak dienen te geschieden vanaf de Nieuwe Westersingel; i. voor gebouwen wordt voor gebouwen uitgegaan van een goothoogte van ten hoogste 12 m en een hoogte van ten hoogste 15 m; j. in afwijking van het bepaalde onder i. mag de hoogte van gebouwen ten hoogste 28 m bedragen, op voorwaarde dat de gezamenlijke grondoppervlakten van deze bebouwing niet meer dan 1.500 m2 mag bedragen en de grondoppervlakte per gebouw niet meer dan 800 m2, en deze gebouwen worden gesitueerd in de directe omgeving van de nieuwe watergang; k. voor de te realiseren woningen ten westen van de Westersingel geldt een maximale goothoogte van 6 m en een maximale hoogte van 10 m; de gebouwen mogen worden afgedekt door een kap waarvan de dakhelling ten hoogste 45 graden mag bedragen; l. er moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij al dan niet heel of gedeeltelijk onder peil gelegen, gebouwde parkeervoorzieningen zijn toegestaan. Bij de te realiseren parkeervoorzieningen zal bij de verdere uitwerking een nadere onderbouwing moeten worden gegeven van de parkeerbehoefte waarbij rekening dient te worden gehouden met de in de directe omgeving te realiseren parkeervoorzieningen en het (dubbel)gebruik van parkeervoorzieningen. 18.2.2 Voorwaarden Uitwerking van het plan is slechts toegestaan indien: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het aantal parkeervoorzieningen; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu: b. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen: 1. luchtkwaliteit; 2. parkeerbehoefte; 3. mobiliteitstoets; 4. bodemkwaliteit; 5. watertoets; 6. archeologie; 7. externe veiligheid (afweging van het groepsrisico); 8. ecologie, toetsing Flora- en faunawet; 9. economische uitvoerbaar en kostenverhaal.
64
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
18.3
Bouwregels
18.3.1 Bouwverbod Zolang de uitwerking nog niet in werking is getreden, is het verboden bouwwerken op te richten. 18.3.2 Bouwregels na uitwerking Op de in lid 18.1 bedoelde gronden mogen, na het in werking treden van de uitwerking, uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de bouwregels zoals opgesomd in artikel 18.2 van overeenkomstige toepassing zijn.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
65
Artikel 19 19.1
Waarde - Archeologie 1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van de (potentieel) aanwezige archeologische waarden. 19.2
Bouwregels
Op de in lid 19.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden dienen te worden verricht die dieper reiken dan 0,30 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 0 m2 19.3
Afwijken van de bouwregels
19.3.1 Afwijken Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van bouwwerken ten behoeve van de onderliggende bestemming(en). 19.3.2 Voorwaarden De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. door de bouwwerken geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan de archeologische (verwachtings)waarden van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een afwijking in alle redelijkheid niet kan worden geweigerd; b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende archeologisch deskundige; c. voldaan wordt aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en). In afwijking van het bepaalde onder a en b kan de afwijking bij een omgevingsvergunning worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 19.4 is verleend en voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde onder c. 19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden 19.4.1 Verbod Het is verboden op of boven de in 19.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen en/of verharden van gronden, zoals wegen, fiets- en voetpaden en oppervlakteverhardingen van meer dan 0 m2; b. het uitvoeren van grondbewerkingen, zoals afgraven, woelen, mengen, diepploegen, ontginnen, bodemverlagen, ophogen of egaliseren van de bodem en aanleggen van (drainage)leidingen; c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen; d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen; e. het aanleggen van boven- of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen anders dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; g. het aanleggen van geluidswallen; 66
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
h. het verhogen of verlagen van de grondwaterstand. 19.4.2 Uitzonderingen Het verbod als bedoeld in lid 19.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer ten dienste van de onderliggende bestemming; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning; d. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals bedoeld in 19.2 of 19.4. 19.4.3 Toelaatbaarheid De in lid 19.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien op basis van een schriftelijk advies van een archeologische deskundige, gebleken is dat de genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot onevenredige aantasting van de archeologisch waarden. 19.4.4 Nadere voorwaarden Voor zover de in lid 19.4.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal kan in afwijking van het bepaalde in 19.4.3 de omgevingsvergunning worden verleend indien aan de omgevingsvergunning de volgende nadere voorwaarden worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken en werkzaamheden die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologische deskundige. 19.5
Wijzigingsbevoegdheid
19.5.1 Wijziging Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstige het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' te wijzigen door de bestemmingsvlakken aan te passen, toe te voegen en/of te verwijderen, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat er (geen) sprake (meer) is van te beschermen archeologische waarde(n). 19.5.2 Algemene randvoorwaarden wijzigingsbevoegdheid Alvorens toepassing te geven aan het bepaalde in 19.5.1 winnen burgemeester en wethouders advies in bij een archeologische deskundige.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
67
Artikel 20 20.1
Waarde - Archeologie 2
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van de (potentieel) aanwezige archeologische waarden. 20.2
Bouwregels
Op de in lid 20.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden dienen te worden verricht die dieper reiken dan 0,30 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 50 m2 20.3
Afwijken van de bouwregels
20.3.1 Afwijken Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van bouwwerken ten behoeve van de onderliggende bestemming(en). 20.3.2 Voorwaarden De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. door de bouwwerken geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan de archeologische (verwachtings)waarden van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een afwijking in alle redelijkheid niet kan worden geweigerd; b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende archeologisch deskundige; c. voldaan wordt aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en). In afwijking van het bepaalde onder a en b kan de afwijking bij een omgevingsvergunning worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 20.4 is verleend en voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde onder c. 20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden 20.4.1 Verbod Het is verboden op of boven de in 20.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen en/of verharden van gronden, zoals wegen, fiets- en voetpaden en oppervlakteverhardingen van meer dan 50 m2; b. het uitvoeren van grondbewerkingen, zoals afgraven, woelen, mengen, diepploegen, ontginnen, bodemverlagen, ophogen of egaliseren van de bodem en aanleggen van (drainage)leidingen; c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen; d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen; e. het aanleggen van boven- of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen anders dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; g. het aanleggen van geluidswallen; 68
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
h. het verhogen of verlagen van de grondwaterstand. 20.4.2 Uitzonderingen Het verbod als bedoeld in lid 20.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer ten dienste van de onderliggende bestemming; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning; d. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals bedoeld in 20.2 of 20.4. 20.4.3 Toelaatbaarheid De in lid 20.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien op basis van een schriftelijk advies van een archeologische deskundige, gebleken is dat de genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot onevenredige aantasting van de archeologisch waarden. 20.4.4 Nadere voorwaarden Voor zover de in lid 20.4.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal kan in afwijking van het bepaalde in 20.4.3 de omgevingsvergunning worden verleend indien aan de omgevingsvergunning de volgende nadere voorwaarden worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken en werkzaamheden die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologische deskundige. 20.5
Wijzigingsbevoegdheid
20.5.1 Wijziging Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstige het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' te wijzigen door de bestemmingsvlakken aan te passen, toe te voegen en/of te verwijderen, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat er (geen) sprake (meer) is van te beschermen archeologische waarde(n). 20.5.2 Algemene randvoorwaarden wijzigingsbevoegdheid Alvorens toepassing te geven aan het bepaalde in 20.5.1 winnen burgemeester en wethouders advies in bij een archeologische deskundige.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
69
Artikel 21 21.1
Waarde - Archeologie 3
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van de (potentieel) aanwezige archeologische waarden. 21.2
Bouwregels
Op de in lid 21.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden dienen te worden verricht die dieper reiken dan 0,50 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 100 m2 21.3
Afwijken van de bouwregels
21.3.1 Afwijken Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van bouwwerken ten behoeve van de onderliggende bestemming(en). 21.3.2 Voorwaarden De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. door de bouwwerken geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan de archeologische (verwachtings)waarden van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een afwijking in alle redelijkheid niet kan worden geweigerd; b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende archeologisch deskundige; c. voldaan wordt aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en). In afwijking van het bepaalde onder a en b kan de afwijking bij een omgevingsvergunning worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 21.4 is verleend en voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde onder c. 21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden 21.4.1 Verbod Het is verboden op of boven de in 21.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen en/of verharden van gronden, zoals wegen, fiets- en voetpaden en oppervlakteverhardingen van meer dan 100 m2; b. het uitvoeren van grondbewerkingen, zoals afgraven, woelen, mengen, diepploegen, ontginnen, bodemverlagen, ophogen of egaliseren van de bodem en aanleggen van (drainage)leidingen; c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen; d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen; e. het aanleggen van boven- of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen anders dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; g. het aanleggen van geluidswallen; 70
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
h. het verhogen of verlagen van de grondwaterstand. 21.4.2 Uitzonderingen Het verbod als bedoeld in lid 21.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer ten dienste van de onderliggende bestemming; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning; d. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals bedoeld in 21.2 of 21.4. 21.4.3 Toelaatbaarheid De in lid 21.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien op basis van een schriftelijk advies van een archeologische deskundige, gebleken is dat de genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot onevenredige aantasting van de archeologisch waarden. 21.4.4 Nadere voorwaarden Voor zover de in lid 21.4.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal kan in afwijking van het bepaalde in 21.4.3 de omgevingsvergunning worden verleend indien aan de omgevingsvergunning de volgende nadere voorwaarden worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken en werkzaamheden die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologische deskundige. 21.5
Wijzigingsbevoegdheid
21.5.1 Wijziging Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstige het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' te wijzigen door de bestemmingsvlakken aan te passen, toe te voegen en/of te verwijderen, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat er (geen) sprake (meer) is van te beschermen archeologische waarde(n). 21.5.2 Algemene randvoorwaarden wijzigingsbevoegdheid Alvorens toepassing te geven aan het bepaalde in 21.5.1 winnen burgemeester en wethouders advies in bij een archeologische deskundige.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
71
Artikel 22 22.1
Waarde - Archeologie 4
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van de (potentieel) aanwezige archeologische waarden. 22.2
Bouwregels
Op de in lid 22.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden dienen te worden verricht die dieper reiken dan 0,30 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 500 m2 22.3
Afwijken van de bouwregels
22.3.1 Afwijken Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van bouwwerken ten behoeve van de onderliggende bestemming(en). 22.3.2 Voorwaarden De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. door de bouwwerken geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan de archeologische (verwachtings)waarden van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een afwijking in alle redelijkheid niet kan worden geweigerd; b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende archeologisch deskundige; c. voldaan wordt aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en). In afwijking van het bepaalde onder a en b kan de afwijking bij een omgevingsvergunning worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 22.4 is verleend en voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde onder c. 22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden 22.4.1 Verbod Het is verboden op of boven de in 22.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen en/of verharden van gronden, zoals wegen, fiets- en voetpaden en oppervlakteverhardingen van meer dan 500 m2; b. het uitvoeren van grondbewerkingen, zoals afgraven, woelen, mengen, diepploegen, ontginnen, bodemverlagen, ophogen of egaliseren van de bodem en aanleggen van (drainage)leidingen; c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen; d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen; e. het aanleggen van boven- of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen anders dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; g. het aanleggen van geluidswallen; 72
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
h. het verhogen of verlagen van de grondwaterstand. 22.4.2 Uitzonderingen Het verbod als bedoeld in lid 22.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer ten dienste van de onderliggende bestemming; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning; d. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals bedoeld in 22.2 of 22.4. 22.4.3 Toelaatbaarheid De in lid 22.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien op basis van een schriftelijk advies van een archeologische deskundige, gebleken is dat de genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot onevenredige aantasting van de archeologisch waarden. 22.4.4 Nadere voorwaarden Voor zover de in lid 22.4.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal kan in afwijking van het bepaalde in 22.4.3 de omgevingsvergunning worden verleend indien aan de omgevingsvergunning de volgende nadere voorwaarden worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken en werkzaamheden die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologische deskundige. 22.5
Wijzigingsbevoegdheid
22.5.1 Wijziging Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstige het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' te wijzigen door de bestemmingsvlakken aan te passen, toe te voegen en/of te verwijderen, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat er (geen) sprake (meer) is van te beschermen archeologische waarde(n). 22.5.2 Algemene randvoorwaarden wijzigingsbevoegdheid Alvorens toepassing te geven aan het bepaalde in 22.5.1 winnen burgemeester en wethouders advies in bij een archeologische deskundige.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
73
Artikel 23 23.1
Waterstaat - Waterkering
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. waterkering; b. de waterhuishouding. 23.2
Bouwregels
Op de in lid 23.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een maximale hoogte van 1 m. 23.3
Afwijken van de bouwregels
23.3.1 Afwijken Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en), met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien: a. het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken; b. de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet worden uitgebreid; c. gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. 23.3.2 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend, indien de waterstaatsbelangen dit gedogen. Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling dient advies te worden ingewonnen bij de waterbeheerder. 23.4
Specifieke gebruiksregels
23.4.1 Strijdig gebruik Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 28 lid 1, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van water als ligplaats en/of opslag van boten en overige zaken. 23.4.2 Vergunning Voor werkzaamheden aan of in deze bestemming, niet behorende tot het normale onderhoud, dient een vergunning te worden aangevraagd bij de waterbeheerder. 23.5
Afwijken van de gebruiksregels
23.5.1 Afwijken Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het gebruik van water als ligplaats voor boten, indien de waterstaatkundige belangen dit gedogen. Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling dient advies te worden ingewonnen bij de waterbeheerder. 23.5.2 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de gebruiksregels De genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend mits:
74
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het gewenste voorzieningenniveau; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; c. 1. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; 2. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
75
Artikel 24 24.1
Waterstaat - Waterstaatkundige functie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de beschermingszone langs de waterkering. 24.2
Bouwregels
Op de in lid 24.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een maximale hoogte van 1 m. 24.3
Afwijken van de bouwregels
24.3.1 Afwijking Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en), met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien: a. het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken; b. de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet worden uitgebreid; c. gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. 24.3.2 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend, indien de waterstaatsbelangen dit gedogen. Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling dient advies te worden ingewonnen bij de waterbeheerder. 24.4
Specifieke gebruiksregels
24.4.1 Strijdig gebruik Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 28 lid 1, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van water als ligplaats en/of opslag van boten en overige zaken. 24.4.2 Vergunning Voor werkzaamheden aan of in deze bestemming, niet behorende tot het normale onderhoud, dient een vergunning te worden aangevraagd bij de waterbeheerder. 24.5
Afwijken van de gebruiksregels
24.5.1 Afwijken Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het gebruik van water als ligplaats voor boten, indien de waterstaatkundige belangen dit gedogen. Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling dient advies te worden ingewonnen bij de waterbeheerder. 24.5.2 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de gebruiksregels De genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend mits: a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 76
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
1. 2. 3. 4. 5.
de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; de verkeersveiligheid; de sociale veiligheid; het gewenste voorzieningenniveau; de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; c. 1. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; 2. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
77
78
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
HOOFDSTUK 3 Artikel 25
ALGEMENE REGELS
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
79
Artikel 26 26.1
Algemene bouwregels
Ondergeschikte bouwdelen
26.1.1 Hoogte Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwhoogten worden ondergeschikte bouwdelen van bouwwerken, zoals schoorstenen, antennes, liftopbouwen, opbouwen voor technische systemen, zonnepanelen en daarmee gelijk te stellen onderdelen waarvan de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1 meter of 10%, buiten beschouwing gelaten. 26.1.2 Bouw- en bestemmingsgrenzen Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouw- en bestemmingsgrenzen en bij de bepaling het bebouwde oppervlakte worden ondergeschikte bouwdelen van bouwwerken, zoals: a. plinten, pilasters, luifels, kozijnen, gevelversieringen, balkons, brandtrappen, ventilatiekanalen, uitspringende schoorsteenwanden, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en daarmee gelijk te stellen onderdelen waarvan de overschrijding van de bouwgrens of de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 0,5 meter; b. luifels bij winkels waarvan de overschrijding van de bouwgrens of de bestemmingsgrens niet meer dan 1 meter bedraagt; buiten beschouwing gelaten. 26.1.3 Bestaande onderschikte bouwdelen Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in lid 26.1.1 en 26.1.2, zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering. 26.2
Aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. b. c. d.
de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, voorzover in dit bestemmingsplan niet anders is bepaald; e. de ruimte tussen bouwwerken. 26.3
Bouw van geluidsgevoelige objecten
De bouw van geluidsgevoelige objecten is uitsluitend toegestaan, indien voldaan kan worden aan de in de Wet geluidhinder geldende normen of vastgestelde hogere waarden.
80
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
Artikel 27 27.1
Algemene aanduidingsregels
Monumentale bebouwing
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - monument' zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van het aanwezige monument.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
81
Artikel 28 28.1
Algemene gebruiksregels
Gebruik van onbebouwde gronden
28.1.1 Algemeen verbod Het is verboden de in het plan begrepen gronden voor zover en zo lang zij onbebouwd blijven te gebruiken voor doeleinden, welke in strijd zijn met de in het plan gegeven bestemmingen. 28.1.2 Specifiek verbod Onverminderd het bepaalde in lid 28.1.1 is het in elk geval verboden de gronden te gebruiken voor: a. het storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen; b. het opslaan van goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan; c. het opslaan van onklare voer- en vaartuigen of onderdelen hiervan; d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens. 28.1.3 Uitzonderingen Het bepaalde in lid 28.1.2 is niet van toepassing op: a. vormen van gebruik als bedoeld in lid 28.2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt; b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming; c. het uitoefenen van detailhandel voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge de regels is toegestaan. 28.2
Gebruik van bouwwerken
28.2.1 Algemeen verbod Het is verboden de in het plan begrepen bouwwerken te gebruiken voor doeleinden, welke in strijd zijn met de in het plan gegeven bestemmingen. 28.2.2 Specifiek verbod Onverminderd het bepaalde in lid 28.2.1 is het in ieder geval verboden: a. woningen te gebruiken voor/als beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte, zulks met uitzondering van het elders in deze regels bepaalde aangaande het (mede)gebruik van woningen als beroepsmatige werkruimte; b. de in het plan toegestane bouwwerken te gebruiken voor/als seksinrichting; c. de bouwwerken, welke zijn opgericht na een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor de omgevingsvergunning werd verleend; d. de bouwwerken waarvan het gebruik slechts mogelijk was na een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning, te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor de omgevingsvergunning werd verleend. 28.3
Afwijken van de algemene gebruiksregels
28.3.1 Afwijken Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de algemene gebruiksregels voor: 82
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
a. het gebruik van een deel van de bedrijfswoningen, vrijstaande en / of aangebouwde bijgebouwen voor / als bedrijfsmatige werkruimten, mits: 1. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd; 2. de effecten van het bedrijf / de bedrijfsactiviteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving, zoals: ambachtelijke en/of verzorgende bedrijven genoemd in milieucategorie 1 van de in als bijlage opgenomen 'Staat van bedrijfsactiviteiten', voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald, of daarmee naar de aard (qua milieuplanologische hinder) gelijk te stellen bedrijven/bedrijfsactiviteiten; bedrijven/bedrijfsactiviteiten die, op basis van de Wet milieubeheer/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, niet vergunningplichtig zijn; 3. de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijfswoning niet meer dan 25% bedraagt met een maximum van 50 m²; 4. de bedrijfsactiviteiten geschieden door degene die op het perceel woonachtig is; 5. het bedrijf / de bedrijfsactiviteiten geen verkeersaantrekkende werking hebben; 6. op eigen terrein wordt voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie; 7. er detailhandelsactiviteiten mogen plaatsvinden op voorwaarde dat: er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd; het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering; de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan het voorzieningenniveau binnen de gemeente; b. het medegebruik van bedrijfswoningen voor detailhandel in beroepsmatige werkruimten, op voorwaarde, dat: 1. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd; 2. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering; 3. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan de distributiestructuur binnen de gemeente waarmee met name dient te worden gelet op het kernwinkelgebied
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
83
Artikel 29 29.1
Algemene afwijkingsregels
Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van deze regels ten behoeve van: a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten dienste van het openbaar nut en de waterhuishouding, zoals gasdrukregelstations, duikers, keermuren en bruggen, gemalen, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 4 m en de inhoud niet meer dan 75 m3 mag bedragen; b. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van kunstobjecten, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen; c. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, hoogtescheidingslijnen en overige aanduidingen en aanwijzingen in het horizontale vlak, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt dat deze afwijking in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de structuur van het bestemmingsplan niet wordt aangetast. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot; d. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering van bouwwerken en wegprofielen (waaronder goothoogte, bouwhoogte, bebouwingsoppervlakte, onderlinge afstand, afstand tot perceelsgrenzen) met ten hoogste 10%; e. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering voor ondergeschikte bouwdelen zoals bepaald in artikel 26 waarbij de overschrijding van de bouwgrens of de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 3 meter; f. de bouw van antennemasten voor communicatiedoeleinden, waarbij de hoogte niet meer dan 45 m mag bedragen en waarbij het beleid gericht is op: 1. een landschappelijke, stedenbouwkundige en architectonische inpassing van deze voorzieningen waarbij geldt dat geen onevenredige afbreuk mag plaatsvinden van de visuele kwaliteit van gebouw en omgeving en landschappelijke gebieden, open landschappen en monumenten zoveel mogelijk vrij moeten blijven van bebouwing; 2. een situering bij voorkeur bij sportcomplexen, op of aan de randen van bedrijventerreinen, aan de randen van woonwijken en in de tussengebieden tussen woonwijken en bedrijventerreinen; 3. een maximale “site-sharing” en gebruik van bijvoorbeeld hoogspanningsmasten, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is. g. de bouw van andere bouwwerken tot 15 m. 29.2
Voorwaarden
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het aantal parkeervoorzieningen; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
84
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
85
Artikel 30 30.1
Algemene wijzigingsregels
Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op: a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten dienste van het openbaar nut en de waterhuishouding met een inhoud van ten hoogste 150 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 6 m dit voor zover deze op grond van het bepaalde in artikel 29 niet kunnen worden gebouwd; b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en bouwvlakken, aanduidingen en/of aanwijzingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak dan wel bouwvlak met niet meer dan 20% zal worden gewijzigd; c. het wijzigen van de per aanduiding of in de planregels gegeven maten en afmetingen met ten hoogste 20%, indien, in verband met ingekomen bouwaanvragen, deze wijzigingen nodig of wenselijk zijn. 30.2
Dubbelbestemmingen en aanduidingen
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet op de ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op: a. het toevoegen van de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie 2', 'Waarde - Archeologie 3' en/of 'Waarde - Archeologie 4', indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat sprake is van een gebied met hoge oudheidkundige waarden die gehandhaafd dienen te blijven; b. b. het verwijderen van de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie 2', 'Waarde - Archeologie 3' en/of 'Waarde - Archeologie 4', indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat niet langer sprake is van een gebied met oudheidkundige waarden dan wel nadat er sprake is van opgravingen en documentatie waardoor de planologische bescherming niet langer gehandhaafd hoeft te blijven. Alvorens toepassing te geven aan deze regel winnen burgemeester en wethouders advies in bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de provinciale archeoloog of bij een ter zake deskundige instantie; c. het wijzigen van de bestemmingen ten behoeve van de aanleg van een (ondergrondse) leiding van welke aard dan ook. Alvorens toepassing te geven aan deze regel winnen burgemeester en wethouders advies in bij een, ter zake de veiligheid van leidingen, deskundige instantie zoals het RIVM, de Inspectie-VROM of de beheerder(s) van de leiding; d. het geheel verwijderen en/of wijzigen van gebiedsaanduidingen, indien dit: 1. in verband met de herinrichting van inrichtingen en bedrijven wenselijk en/of vereist is; en/of 2. in verband met gewijzigde milieuhinder, wetgeving en/of beschermingsregimes wenselijk en/of vereist is; e. het geheel verwijderen en/of wijzigen van functieaanduidingen, indien dit in verband met de herinrichting van inrichtingen en bedrijven vereist is en dit geen verruiming van de bouw- of gebruiksmogelijkheden inhoudt; f. het wijzigen van de bestemming van agrarische woningen naar burgerwoningen, indien dit in verband met de herinrichting van inrichtingen en bedrijven of herinrichting van het gebied wenselijk of noodzakelijk is geworden; g. het wijzigingen van bestemmingen ten behoeve van de 'Ruimte voor Ruimte'-regeling, zoals opgenomen in de Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland. 86
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
30.3
Voorwaarden
Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het aantal parkeervoorzieningen; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bouwmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; b. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen: 1. luchtkwaliteit; 2. parkeerbehoefte; 3. mobiliteitstoets; 4. bodemkwaliteit; 5. watertoets; 6. archeologie; 7. externe veiligheid (afweging van het groepsrisico); 8. ecologie, toetsing Flora- en faunawet; 9. economische uitvoerbaar en kostenverhaal.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
87
88
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
HOOFDSTUK 4 Artikel 31 31.1
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
31.1.1 Algemeen Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 31.1.2 Afwijken Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 31.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 31.1.1 met maximaal 10%. 31.1.3 Uitzondering Lid 31.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 31.2
Overgangsrecht gebruik
31.2.1 Algemeen Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 31.2.2 Veranderen strijdig gebruik Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 31.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 31.2.3 Onderbreken strijdig gebruik Indien het gebruik, bedoeld in het lid 31.2.1 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 31.2.4 Uitzondering Lid 31.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
89
Artikel 32
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Centrum Berkel en Rodenrijs.
90
Bestemmingsplan “Centrum Berkel en Rodenrijs” Regels Voorontwerp, 30 januari 2012
BIJLAGEN
BIJLAGE 1: Staat van bedrijfsactiviteiten
0 1 3 4 5 6 7
8 0 2 3 4 5 6 0 1 2 0 1 2 3 4 5 0 1 2 0 1 2 0 1 2 0
151 152 152 152 152 152 152 1531 1531 1531 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1541 1541 1541 1542 1542 1542 1543 1543 1543 1551
nummer
15 151 151 151 151 151 151 151
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN Slachterijen en overige vleesverwerking: - slachterijen en pluimveeslachterijen - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m² - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m² - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m² - loonslachterijen - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m² Visverwerkingsbedrijven: - conserveren - roken - verwerken anderszins: p.o.> 1000 m² - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m² - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² Aardappelprodukten fabrieken: - vervaardiging van aardappelproducten - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m² Groente- en fruitconservenfabrieken: - jam - groente algemeen - met koolsoorten - met drogerijen - met uienconservering (zoutinleggerij) Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: - p.c. < 250.000 t/j - p.c. >= 250.000 t/j Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: - p.c. < 250.000 t/j - p.c. >= 250.000 t/j Margarinefabrieken: - p.c. < 250.000 t/j - p.c. >= 250.000 t/j Zuivelprodukten fabrieken:
OMSCHRIJVING
0 0 0 10 10 10 30 10 10 10 10 10 10 30 50 10 10 10 10
200 300 300 100 50 300 50 50 50 100 300 300 200 300 200 300 100 200
0 0 0 0 0 0
50
100 300 100 50 30 50
C C C C C
200 C 300 C Z
100 C 300 C Z
100 C 300 C Z
100 100 100 200 100
200 C 50
100 C 50 C 50 C 50 30
50
100 100 100 50 50 50
C C C C
AFSTANDEN IN METERS
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
30 R 50 R
100 R 200 R
30 R 50 R
10 10 10 30 10
50 R 50 R
30 0 30 30 10
10
50 R 50 R 50 R 30 10 10
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 200 300
200 300
200 300
100 100 100 300 300
300 50
200 300 300 D 100 50
50
100 D 300 100 50 50 50
4.1 4.2
4.1 4.2
4.1 4.2
3.2 3.2 3.2 4.2 4.2
4.2 3.1
4.1 4.2 4.2 3.2 3.1
3.1
3.2 4.2 3.2 3.1 3.1 3.1
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
2 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² 4 - Suikerwerkfabrieken met suiker branden 5 - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² Deegwarenfabrieken 0 Koffiebranderijen en theepakkerijen: 2 - theepakkerijen Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden Vervaardiging van overige voedingsmiddelen Bakkerijgrondstoffenfabrieken 0 Soep- en soeparomafabrieken: 1 - zonder poederdrogen
1584 1584 1584 1585 1586 1586 1587 1589 1589.1 1589.2 1589.2
0 1 2
0 1 2 0 3 5 6
0 0
- melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j - overige zuivelprodukten fabrieken Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² Meelfabrieken: - p.c. >= 500 t/u - p.c. < 500 t/u Grutterswarenfabrieken Zetmeelfabrieken: - p.c. < 10 t/u - p.c. >= 10 t/u Veevoerfabrieken: - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water - mengvoeder, p.c. < 100 t/u - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u Vervaardiging van voer voor huisdieren Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: - v.c. < 2500 kg meel/week - v.c. >= 2500 kg meel/week Banket, biscuit- en koekfabrieken Suikerfabrieken: Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
1551 1551 1551 1552 1552 1561 1561 1561 1561 1562 1562 1562 1571 1571 1571 1571 1572 1581 1581 1581 1582 1583 1584
nummer
3 4 5 1 2 0 1 2
OMSCHRIJVING
30 30 30 30 10 30 30 50 10
100 300 100 50 100 200 200 200 100
10 30 10
100 50 100 100
300 200 300 200 30 100 100
50 100
100 50 100
200 100 50 200 300
0 0 50 0 0
50 100 50 50 10
C C C Z C
50
30 50 50 50
50 50 50 10
30 C 100 C 100 C
200 200 300 200
200 C 300 C Z
300 C Z 200 C 200 C
100 300 300 100 30
C C Z C C
AFSTANDEN IN METERS
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
R R R R
10
10 10 30 50 R
30 30 R 30 R 10
10 30 30
30 30 50 R 30
30 R 50 R
100 R 50 R 50
50 50 50 50 0
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 100
100 200 200 D 200
100 300 100 50
30 100 100
300 200 300 200
200 300
300 200 200 D
100 300 300 100 30
3.2
3.2 4.1 4.1 4.1
3.2 4.2 3.2 3.1
2 3.2 3.2
4.2 4.1 4.2 4.1
4.1 4.2
4.2 4.1 4.1
3.2 4.2 4.2 3.2 2
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
1589.2 1589.2 1591 1592 1592 1592 1596 1597 1598 16 16 160 17 17 171 172 172 172 173 174, 175 1751 176, 177 18 18 181 183 19 19 191 192 193 20 20 2010.1 2010.2
nummer
2 - met poederdrogen Bakmeel- en puddingpoederfabrieken Destilleerderijen en likeurstokerijen 0 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: 1 - p.c. < 5.000 t/j 2 - p.c. >= 5.000 t/j Bierbrouwerijen Mouterijen Mineraalwater- en frisdrankfabrieken - VERWERKING VAN TABAK Tabakverwerkende industrie - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels 0 Weven van textiel: 1 - aantal weefgetouwen < 50 2 - aantal weefgetouwen >= 50 Textielveredelingsbedrijven Vervaardiging van textielwaren Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen - VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging kleding van leer Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont - VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) Lederfabrieken Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) Schoenenfabrieken - HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. Houtzagerijen 0 Houtconserveringsbedrijven:
OMSCHRIJVING
50 50 30 30 50 30 50 0
30
50 10 30 0 0 30 10
0 10
30 10 10
50
300 200 300 200 300 300 300 10
200
10 10 10 50 10 100 0
30 50
300 50 50
0
C C C C
100
100 30 50
50 10
100 300 50 50 200 50
100
50 C
200 300 100 100 100
50 50 200 C
Z
AFSTANDEN IN METERS
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
R
R R R
50 R
10 10 10
0 10
0 50 10 10 10 10
30
30
30 50 50 30 50
50 R 30 30
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 100
300 50 D 50
50 50
100 300 50 50 200 50
100
200
200 300 300 300 100
300 200 300
3.2
4.2 3.1 3.1
3.1 3.1
3.2 4.2 3.1 3.1 4.1 3.1
3.2
4.1
4.1 4.2 4.2 4.2 3.2
4.2 4.1 4.2
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
2010.2 2010.2 202 203, 204, 205 203, 204, 205 21 21 2111 2112 2112 2112 2112 212 2121.2 2121.2 2121.2 22 22 2221 2222 23 23 2320.1 2320.2 2320.2 2320.2 233 24 24 2411 2412 2413 2413 2414.1 2414.1
nummer
1 - met creosootolie 2 - met zoutoplossingen Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 0 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 - VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN Vervaardiging van pulp 0 Papier- en kartonfabrieken: 1 - p.c. < 3 t/u 2 - p.c. 3 - 15 t/u 3 - p.c. >= 15 t/u Papier- en kartonwarenfabrieken 0 Golfkartonfabrieken: 1 - p.c. < 3 t/u 2 - p.c. >= 3 t/u - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Drukkerijen van dagbladen Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) - AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN Aardolieraffinaderijen A Smeeroliën- en vettenfabrieken B Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie C Aardolieproduktenfabrieken n.e.g. Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN 0 Vervaardiging van industriële gassen: Kleur- en verfstoffenfabrieken 0 Anorg. chemische grondstoffenfabrieken: 1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" A0 Organ. chemische grondstoffenfabrieken: A1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"
OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS
30 30 30 30 30
100 30 50 100 30 30 30
0 0
100 0 0 0 10
0 30 10
200 10 100 0 0
200 50 100 200 30 30 50
30 30
1500 50 300 300 10
200 100 300
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
C C Z C Z C
200 C
300 C
200 C
1500 C Z 100 100 200 100
100 C 100
100 C 200 C Z
50 200 300 100
200 C
50 50 100 100 50
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
R R R R
R R R R
300 R
300 R
200 R
1500 30 50 50 1500
10 10
30 R 30 R
30 50 100 30
50 R
10 10 10 0 0
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 300 D
300 D
200 D
1500 100 300 300 D 1500 D
100 100
100 200
50 200 300 100
200
200 50 100 100 50
4.2
4.2
4.1
6 3.2 4.2 4.2 6
3.2 3.2
3.2 4.1
3.1 4.1 4.2 3.2
4.1
4.1 3.1 3.2 3.2 3.1
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
- VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN 0 Glasfabrieken: 1 - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j
VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF Rubberbandenfabrieken Loopvlakvernieuwingsbedrijven: - vloeropp. < 100 m2 - vloeropp. >= 100 m2 Rubber-artikelenfabrieken Kunststofverwerkende bedrijven: - zonder fenolharsen - met fenolharsen - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen
26 261 261
0 1 2
-
A B
0 1
0 1 0 1
0 1 2 3 -
Methanolfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j - p.c. >= 100.000 t/j Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.): - p.c. < 50.000 t/j Landbouwchemicaliënfabrieken: Verf, lak en vernisfabrieken Farmaceutische grondstoffenfabrieken: - p.c. < 1.000 t/j Farmaceutische produktenfabrieken: - formulering en afvullen geneesmiddelen Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken Parfumerie- en cosmeticafabrieken Lijm- en plakmiddelenfabrieken: - zonder dierlijke grondstoffen Fotochemische produktenfabrieken Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken Overige chemische produktenfabrieken n.e.g. Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken
2414.1 2414.1 2414.1 2414.2 2414.2 242 243 2441 2441 2442 2442 2451 2452 2462 2462 2464 2466 2466 247 25 25 2511 2512 2512 2512 2513 252 252 252 252 26
nummer
B0 B1 B2 0 1 0
OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS
30
200 300 50
50 200 100
300
100 50 50 200 300
30
50 50 30
10 50 10
50
10 10 10 30 30
10 100 30
50 300 300
30
300 10
0
300
200
0 0
100 200
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
100
100 100 50
30 100 50
300 C
100 100 50 100 C 300 C
50 200 C 50 C
200 C
200 C
200 C
200 C 300 C Z
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
R R R R
30
100 R 200 R 30
30 50 R 50 R
100 R
50 50 50 200 200
50 R 100 R 50 R
300 R
300 R
100 R
100 R 200 R
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 100
200 300 50
50 200 100 D
300
100 100 50 200 D 300
50 300 300
300
300 D
300
200 300
3.2
4.1 4.2 3.1
3.1 4.1 3.2
4.2
3.2 3.2 3.1 4.1 4.2
3.1 4.2 4.2
4.2
4.2
4.2
4.1 4.2
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
261 261 2615 262, 263 262, 263 264 264 2651 2652 2652 2653 2653 2661.1 2661.1 2661.1 2661.2 2661.2 2661.2 2662 2663, 2664 2663, 2664 2663, 2664 2665, 2666 2665, 2666 2665, 2666 267 267 267 267 2681 2682 2682 2682 2682 2682
nummer
2 - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j 3 - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j Glasbewerkingsbedrijven 0 Aardewerkfabrieken: 2 - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW A Baksteen en baksteenelementenfabrieken B Dakpannenfabrieken 0 Cementfabrieken: 0 Kalkfabrieken: 1 - p.c. < 100.000 t/j 0 Gipsfabrieken: 1 - p.c. < 100.000 t/j 0 Betonwarenfabrieken: 1 - zonder persen, triltafels en bekistingtrille 2 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d 0 Kalkzandsteenfabrieken: 1 - p.c. < 100.000 t/j 2 - p.c. >= 100.000 t/j Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken 0 Betonmortelcentrales: 1 - p.c. < 100 t/u 2 - p.c. >= 100 t/u 0 Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips: 1 - p.c. < 100 t/d 2 - p.c. >= 100 t/d 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven: 1 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² 2 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m² 3 - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j Slijp- en polijstmiddelen fabrieken A0 Bitumineuze materialenfabrieken: A1 - p.c. < 100 t/u B0 Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): B1 - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j B2 - overige isolatiematerialen
OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS
100 100 30 50 200 200
200 200 100 100 50 200 50 50 200 50 200 30 30 100 30 100 200 100
30 300 10 30 30 50
30 30 10 10 10 30 50 10 30 10 30 10 10 10 10 300 100 200
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
Z
Z
Z
300 C Z 100 C
100
100 50 300 50
100 300
100 300
100 300 100
200 300
200
200
100 200 200
300 C Z 100 50
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
30 50
30
0 0 10 10
50 R 200 R
100 R 50 R
30 30 30
30 30
30 R
30 R
30 30 100 R
50 R 30 10
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 300 200
300
100 D 50 300 50 D
100 300
100 300
100 300 100
200 300
200
200
100 200 200
300 300 50
4.2 4.1
4.2
3.2 3.1 4.2 3.1
3.2 4.2
3.2 4.2
3.2 4.2 3.2
4.1 4.2
4.1
4.1
3.2 4.1 4.1
4.2 4.2 3.1
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
2682 2682 2682 27 27 271 271 272 273 273 274 274 274 2751, 2752 2751, 2752 2753, 2754 2753, 2754 28 28 281 281 281 281 281 2821 2821 2822, 2830 284 284 284 2851 2851 2851 2851 2851
nummer
A B B1 0 1 10 11 12
C D0 D1 0 2 0 0 1 A0 A1 B0 0 1 0 1 0 1 1a 2 3 0 1
VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) Constructiewerkplaatsen: - gesloten gebouw - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 - in open lucht, p.o. < 2.000 m2 - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2 Tank- en reservoirbouwbedrijven: - p.o. < 2.000 m2 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: - algemeen - stralen - metaalharden - lakspuiten en moffelen
VERVAARDIGING VAN METALEN Ruwijzer- en staalfabrieken: - p.c. >= 1.000 t/j IJzeren- en stalenbuizenfabrieken: Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: - p.o. < 2.000 m2 Non-ferro-metaalfabrieken: - p.c. < 1.000 t/j Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.: IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen: - p.c. < 4.000 t/j Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen: - p.c. < 4.000 t/j
Minerale produktenfabrieken n.e.g. Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur
OMSCHRIJVING
50 200 50 30
50 30 30 100
50
100
50 30 30 30 30
50
100
30 30 10 50 30
100
100
30 30 50 200
30
30
30 30 30 50
1000
50 50 100
1500
50 100 200
100 200 100 100
300 200 200 100 50
100 50 200 300
300 C
300 C
300
300
Z
1500 C Z
100 200 300 Z
AFSTANDEN IN METERS
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
50 30 50 50 R
30 R 30 30 30 10
30 10 30 30
30 R
30 R
30 R
30
300 R
50 30 50
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 100 200 D 100 D 100 D
300 200 200 100 D 50 D
100 50 200 300
300
300
300
300
1500
100 D 200 300
3.2 4.1 3.2 3.2
4.2 4.1 4.1 3.2 3.1
3.2 3.1 4.1 4.2
4.2
4.2
4.2
4.2
6
3.2 4.1 4.2
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
0 1 2 3 A -
29 29 29 29 29 30 30 30 31 31 311 312 313 314 315 3162 32 32 321 t/m 323 3210
-
2 3 4 5 6 7 8 9 1 2 A0 A1 B B
nummer
2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2852 2852 287 287 287 287
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH. Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. Fabrieken voor gedrukte bedrading
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH. Elektromotoren- en generatorenfabrieken Schakel- en installatiemateriaalfabrieken Elektrische draad- en kabelfabrieken Accumulatoren- en batterijenfabrieken Lampenfabrieken Koolelektrodenfabrieken
Kantoormachines- en computerfabrieken
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN Machine- en apparatenfabrieken: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
- scoperen (opspuiten van zink) - thermisch verzinken - thermisch vertinnen - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) - anodiseren, eloxeren - chemische oppervlaktebehandeling - emailleren - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) Overige metaalbewerkende industrie Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: - p.o. < 2.000 m2 Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2
OMSCHRIJVING
30 50
200 200 100 100 200 1500
30
0 10
30 10 10 30 30 300
10
30 30 30
50 30 30
30 30 30
30 50 50
50 50 50 50 10 10 50 30 30 30
50 100 100 30 50 50 100 30 10 10
50 50
30 30 200 100 30 1000 C Z
30
100 200 300
200 100 50
100 100 100 100 100 100 100 100 100 50
Z
AFSTANDEN IN METERS
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
30 30
50 50 100 R 50 300 R 200 R
10
30 30 30
30 30 10
30 R 50 50 30 30 30 50 R 50 30 10
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 50 D 50
200 200 200 D 100 300 1500
30
100 D 200 D 300 D
200 100 50
100 D 100 100 100 100 100 100 100 100 D 50 D
3.1 3.1
4.1 4.1 4.1 3.2 4.2 6
2
3.2 4.1 4.2
4.1 3.2 3.1
3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.1
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: - houten schepen - kunststof schepen - metalen schepen < 25 m Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: - algemeen - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: - zonder proefdraaien motoren Rijwiel- en motorrijwielfabrieken Transportmiddelenindustrie n.e.g.
35 351 351 351 351 352 352 352 353 353 354 355 36 36 361 361 362 363 364 365 3661.1 3661.2
- VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. 1 Meubelfabrieken 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 Fabricage van munten, sieraden e.d. Muziekinstrumentenfabrieken Sportartikelenfabrieken Speelgoedartikelenfabrieken Sociale werkvoorziening Vervaardiging van overige goederen n.e.g.
0 1 2 3 0 1 2 0 1
- VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS 0 Autofabrieken en assemblagebedrijven 1 - p.o. < 10.000 m2 2 - p.o. >= 10.000 m2 Carrosseriefabrieken Aanhangwagen- en opleggerfabrieken Auto-onderdelenfabrieken -
nummer
33 33 33 34 34 341 341 341 3420.1 3420.2 343 35
OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS
30 10 30
50 30 30
50 10 10 10 10 10 30 10
30 30
50 50
50 0 30 30 30 30 0 30
30 50 100
10 30 10 10 10
100 200 100 30 30
30 100 50
0
30
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
100 10 10 30 50 50 30 50
200 100 100
100 300
50 100 200
Z
200 C 300 Z 200 200 100
30
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
R
R R R
30 0 10 10 30 30 0 30
30 30 R 30
30 30 R
10 50 R 30
30 50 30 30 30
0
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 100 D 10 30 30 50 50 30 50 D
200 100 100 D
100 300
50 100 200
200 D 300 200 200 100
30
3.2 1 2 2 3.1 3.1 2 3.1
4.1 3.2 3.2
3.2 4.2
3.1 3.2 4.1
4.1 4.2 4.1 4.1 3.2
2
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
A0 A1 B C A0 A4 B0
B1 B2 C0 C1 C2 C3 C4 D0 D1 D5 E0 E1 A0 A2 B0 B1 B2 B3 0
40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 41 41 41 41 41 41 41 41 45 45 45
nummer
37 37 372 372 372 372 40 40 40 40 40
BOUWNIJVERHEID Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m²
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER Waterwinning-/ bereiding- bedrijven: - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: - < 1 MW - 1 - 15 MW - >= 15 MW
PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe) - kerncentrales met koeltorens bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe: - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: - < 10 MVA - 10 - 100 MVA - 100 - 200 MVA - 200 - 1000 MVA Gasdistributiebedrijven: - gascompressorstations vermogen < 100 MW - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: - stadsverwarming
VOORBEREIDING TOT RECYCLING Puinbrekerijen en -malerijen: - v.c. < 100.000 t/j Rubberregeneratiebedrijven Afvalscheidingsinstallaties
OMSCHRIJVING
10
30
0 0 0
10
30
0 0 0
0 0
0 0
0
0 0 0 0
0 0 0 0
10
50 50
10
100 50 200
100 50
10
30 300 200
AFSTANDEN IN METERS
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
C C C C Z
100
30 C 100 C 300 C
50 C
100 C
300 C 50 C
30 50 100 300
100 100
500 C
300 100 300 C
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
10
10 10 10
30
50
100 50 R
10 30 50 50
30 R 30 R
1500
10 50 R 50
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 100
30 100 300
50
100
300 50
30 50 100 300
100 100
1500 D
300 300 300
3.2
2 3.2 4.2
3.1
3.2
4.2 3.1
2 3.1 3.2 4.2
3.2 3.2
6
4.2 4.2 4.2
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
5121 5122 5123 5124 5125, 5131 5132, 5133 5134 5135 5136 5137 5138, 5139 514 5148.7 5148.7 5148.7 5148.7 5151.1 5151.1 5151.2 5151.2 5151.2 5151.3 5152.1
45 45 45 50 50 502 5020.4 5020.4 51 51 5121
nummer
- bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m² Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m² - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Groothandel in vrachtauto's (incl. import) A Autoplaatwerkerijen C Autospuitinrichtingen - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING 0 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur 1 of meer Grth in bloemen en planten Grth in levende dieren Grth in huiden, vellen en leder Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën Grth in dranken Grth in tabaksprodukten Grth in suiker, chocolade en suikerwerk Grth in koffie, thee, cacao en specerijen Grth in overige voedings- en genotmiddelen Grth in overige consumentenartikelen 0 Grth in vuurwerk en munitie: 1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 2 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton 5 - munitie 0 Grth in vaste brandstoffen: 1 - klein, lokaal verzorgingsgebied 0 Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen: 1 - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3 3 - tot vloeistof verdichte gassen Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) 0 Grth in metaalertsen:
1 2 3 -
OMSCHRIJVING
100 10 10 0 10 0 0 0 10 10 10 10 0 0 0 50 0 0 0
10 10 0 10 50 50 100
30
30 100 10 50 50 30 10 0 10 10 30 10 10
10 30 30
30 30 10
10 10 50
10 10 0
AFSTANDEN IN METERS
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
50 50 30
50
30 30 30
300 Z 30 100 C 30 30 30 30 30 30 30 30 30
50
100 100 30
50 50 30
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
V V
200 R 300 R 50
30
10 50 30
50 R 0 0 0 50 R 50 R 0 0 0 0 10 10
30 R
10 10 30 R
10 10 10
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 200 D 300 D 100
50
30 50 30
300 30 100 50 50 50 30 30 30 30 30 30
50
100 100 50
50 50 30
4.1 4.2 3.2
3.1
2 3.1 2
4.2 2 3.2 3.1 3.1 3.1 2 2 2 2 2 2
3.1
3.2 3.2 3.1
3.1 3.1 2
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
5152.1 5152.2 /.3 5153 5153 5153 5153.4 5153.4 5153.4 5154 5154 5154 5155.1 5155.2 5156 5157 5157 5157.2/3 5157.2/3 5162 5162 5162 517 60 60 6021.1 6023 6024 6024 603 63 63 6311.1 6311.1 6311.1 6311.2
nummer
1 - opslag opp. < 2.000 m2 Grth in metalen en -halffabrikaten 0 Grth in hout en bouwmaterialen: 1 - algemeen: b.o. > 2000 m² 2 - algemeen: b.o. <= 2000 m² 4 zand en grind: 5 - algemeen: b.o. > 200 m² 6 - algemeen: b.o. <= 200 m² 0 Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: 1 - algemeen: b.o. > 2.000 m² 2 - algemeen: b.o. < = 2.000 m² Grth in chemische produkten Grth in kunstmeststoffen Grth in overige intermediaire goederen 0 Autosloperijen: b.o. > 1000 m² 1 - autosloperijen: b.o. <= 1000 m² 0 Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m² 1 - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m² 0 Grth in machines en apparaten: 1 - machines voor de bouwnijverheid 2 - overige Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. - VERVOER OVER LAND Bus-, tram- en metrostations en -remises Touringcarbedrijven 0 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m² 1 - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² Pomp- en compressorstations van pijpleidingen - DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER 0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen: 2 - stukgoederen 7 - tankercleaning 0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:
OMSCHRIJVING
300 10 10 10 30 10 0 0 10 30 10 30 10 30 10 10 10 0
10 0 0 0 0
30 10
30 0 0 0 0 0 0 0 50 30 10 10 10 10 10 0 0 0
0 10 0 0 0
0 300
300 C 100 C
100 100 100 50 30
100 50 30
50 30 30 30 30 100 50 100 50
100 30
50 30
300 100
C C C C C
AFSTANDEN IN METERS
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
100 R 200 R
0 0 30 30 10
10 0 0
10 0 100 R 30 R 10 30 10 10 10
0 0
10 10
10 10
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 300 D 300
100 D 100 100 50 30 D
100 50 30
50 30 100 D 30 30 100 50 100 D 50
100 30
50 30
300 100
4.2 4.2
3.2 3.2 3.2 3.1 2
3.2 3.1 2
3.1 2 3.2 2 2 3.2 3.1 3.2 3.1
3.2 2
3.1 2
4.2 3.2
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
- COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE B Switchhouses - OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING Reinigingsbedrijven voor gebouwen Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten - MILIEUDIENSTVERLENING A0 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks: A1 - < 100.000 i.e. A2 - 100.000 - 300.000 i.e. B rioolgemalen A Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. B Gemeentewerven (afval-inzameldepots) C Vuiloverslagstations
72 72 74 74 747 7481.3 7484.3 75 90 9001 9001 9001 9001 9002.1 9002.1 9002.1
71 712 713 714
1 10 2 3 5 7
- containers - tankercleaning - stukgoederen - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m² - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2 Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen 2 Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) - POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten A Telecommunicatiebedrijven VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE - GOEDEREN Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
nummer
6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6312 6321 64 64 641 642 71
OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS
0
10 0 30
10 10 0 30 30 200
0
50 10 50
200 300 30 50 30 200
0 0 10
0 0
0 0
10 10 10
10 10 10 200 300 300 10 0
0 300 0 30 50 50 30 10
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
100 C 200 C Z 10 C 50 50 300
30 30 C 200 C
30 C
50 50 30
30 C 10 C
300 100 100 300 200 300 50 C 100 C
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
R
R
R R R
10 10 0 10 30 R 30
30 10 50 R
0
10 10 10
0 0
50 200 50 30 50 50 50 30
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 200 300 30 50 50 300
50 D 30 200
30
50 D 50 D 30 D
30 10
300 300 100 D 300 300 300 50 D 100
4.1 4.2 2 3.1 3.1 4.2
3.1 2 4.1
2
3.1 3.1 2
2 1
4.2 4.2 3.2 4.2 4.2 4.2 3.1 3.2
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 91 93 9301.1 9301.1 9301.2 9301.3
nummer
Afvalverwerkingsbedrijven: - kabelbranderijen - verwerking radio-actief afval - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) - oplosmiddelterugwinning - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW - verwerking fotochemisch en galvano-afval Vuilstortplaatsen Composteerbedrijven: - belucht v.c. < 20.000 ton/jr - belucht v.c. > 20.000 ton/jr - GFT in gesloten gebouw
OVERIGE DIENSTVERLENING Wasserijen en strijkinrichtingen Tapijtreinigingsbedrijven Chemische wasserijen en ververijen A Wasverzendinrichtingen
A0 A2 A3 A4 A5 A6 A7 B C0 C3 C4 C5 A B
OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS
0 0 0 0
100 200 50
100 200 200
30 30 30 0
50 10 10 0 200 10 200
100 0 50 100 300 10 300
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
50 C 50 30 30
100 100 100
30 200 C 30 10 300 C Z 30 300
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
30 30 30 R 0
10 30 100 R
10 1500 10 30 R 50 30 R 10
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 50 50 30 30
100 200 200
100 1500 50 100 D 300 D 30 300
3.1 3.1 2 2
3.2 4.1 4.1
3.2 6 3.1 3.2 4.2 2 4.2
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
VERBEELDING
9 .
6 11
.
W
6 9
.
6 9 .
.
WA
6 9 6 9 .
.
6 9
.
6 9
T
6 9
WA
T
6 9 .
BESTEMMINGEN
6 9
V
WA
(b)
.
GD W
BESTEMMINGEN
.
5
V
GBKN mei 2011
Plangebied
6 9
.
(nv)
.
(sm-kdv)
WS-WK
WR-A3
VERKLARINGEN
PLANGEBIED
6 11
.
6 9
W
V
11
T
6 9
6 9
T
WS-WS
11
.
.
DUBBELBESTEMMINGEN
A
Agrarisch
WR-A1
Waarde - Archeologie 1
B
Bedrijf
WR-A2
Waarde - Archeologie 2
C
Centrum
WR-A3
Waarde - Archeologie 3
DH
Detailhandel
WR-A4
Waarde - Archeologie 4
GD
Gemengd
WS-WK
Waterstaat - Waterkering
G
Groen
WS-WS
Waterstaat - Waterstaatkundige functie
H
Horeca
K
Kantoor
M
Maatschappelijk
T
Tuin
V
Verkeer
WA A
.
W
.
3 8
6 10
T
WR-A4
3 8
.
G 6 10
3 8
. .
H
4
W
A
6 10 .
T
.
WA
6 11
DH
C-U
.
V
(sdh-gd)
WA
6 10 .
.
(h)
(p)
6 11
W
.
.
WA
6 11
7
.
6 10
.
.
T
6 11
WA
6 11
T
WA
6 11
.
.
V
.
W
C
6 11
.
.
6 11
.
6 11
WR-A4
.
.
6 11 .
W
6 9
.
(nv)
3
6 11 .
.
(sm-kdv)
V-VB
6 10
W
.
C
6 10
6 9
W
T
9
(h)
6 10
. .
C (h)
3
(h)
5 6 9
(co)
(b) .
T
10
WA
WA 4
6 9
WA
.
6 10
6 10
6
W
T
9 12
T 6 9
.
W
W
.
7 10
6 9
T W
6 10
3
B
(bp)
W
T
.
(nv)
T
(dh) .
6 10
.
9
.
W
.
GD (m)
6 10
G
6 9 80 %
(ga)
6 9
3
(nv)
6 10
3
.
GD
W 6 10 .
6 10 .
W
T
.
4 7
.
6 10
6 10
6 10
W
T
(dv)
8
M
.
4 7
K
B
4 7
T
3 8 .
6 10
4 8
3
V-WV WR-A3
W
T
.
6 10
3
6 10
6 10
G
WA
W
maximale bouwhoogte (m)
7 11
maximale goot- en bouwhoogte (m)
10 15 75 %
maximum bebouwingspercentage maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage
13,5 .
.
(sw-bwv)
6 10
3
.
6 10
(ga) .
3
.
6 10
6 10
K
6 10
3
.
12
6
W
.
T
.
(dv)
W
T
.
G
T
B
G
6 10 .
6 10
6 10
6 10
T .
.
6 10
6 10
6 10
V
.
G
(ga) 3
13,5 3
3
6 10
.
W .
WA
6 10
.
.
G
WS-WK WS-WS
7
80%
(dh)
(ga)
.
G W
MAATVOERING
.
T
DH
V T
13,5
W
.
.
G
.
7
6 10
.
.
4 8
W
M
W
8
.
T
.
.
(sdh-wi)
W
3 8
T
(dv)
9
.
4 8
.
T
W
.
T
.
.
3 8
G
(dh)
.
WS-WS 4
T .
6 10
4 8
6
.
W (dh)
.
W
M
T
*
6 10
W
(bw) .
6 10
6
T
.
.
onderdoorgang specifieke bouwaanduiding - afwijkende hoogte
9
. .
.
4 (sm-kdv)
(sb-mvb)
.
.
C 6 10
BOUWAANDUIDINGEN
(b)
.
T V
W
bouwvlak
V M (bp)
6 10
bedrijf begraafplaats bedrijfswoning detailhandel dienstverlening garage horeca maatschappelijk nutsvoorziening parkeergarage parkeerterrein specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf specifieke vorm van bedrijf - groothandel in eieren specifieke vorm van bedrijf - mengvoedersbedrijf specifieke vorm van detailhandel - gemengd specifieke vorm van detailhandel - woninginrichting specifieke vorm van maatschappelijk - kinderdagverblijf specifieke vorm van waarde - monument specifieke vorm van wonen - bijzondere woonvorm wonen
BOUWVLAK
.
W
G
(b) (bp) (bw) (dh) (dv) (ga) (h) (m) (nv) (pg) (p) (sb-gb) (sb-ge) (sb-mvb) (sdh-gd) (sdh-wi) (sm-kdv) (swr-mo) (sw-bwv) (w)
6 9
V
.
19 .
.
(m)
.
(ga)
6 10
(m)
T
W 3 WR-A3
W
.
T
.
.
.
(h) .
M
6
[ond]
WA 6 10
6 9
M (swr-mo)
.
V
.
T
WA
6
.
.
6 9
.
M
(sb-ge)
T
.
.
.
.
6 9
80%
(ga)
WA
T
.
6 9
6 9
.
(w)
(sw-bwv)
6
9 12
.
9 9
V
wro-zone - ontheffingsgebied (met volgnummer 1 en 2)
6 9
6 9
M
(swr-mo)
Centrum - Uit te werken
FUNCTIEAANDUIDINGEN .
W
6
.
6 9
6 9
T
T
W
W 6 10
1
(h)
M
W
6 9
(sm-kdv)
WR-A1
20
.
.
T
.
C
.
GD
.
.
.
G
.
T
GD
3 4
6
6 9
10
6 9
.
.
Wonen
GEBIEDSAANDUIDINGEN
6 9
6 9
(dh)
T
W
AANDUIDINGEN
6 9
W
.
.
10
(w)
6 10
.
T
(dh)
C
.
.
(m)
8
(h)
W
T
T
8
3
6 9
W
C (w)
Water
T
(ga)
4
T
7
.
.
G
1
4
.
.
.
6 10
.
C
B
T
WA
1
GD
T
W
3 8
(ga)
.
WA
WA
.
W
(w) (h)
WA
C-U
2
(pg)
.
.
(m) 6 10
Verkeer - Wegverkeer
.
.
6 9
6 10
6 9
9 12
[sba-ah]
.
WA
WA
6
G
6 10 .
6 10
8
(dh)
C
GD
.
.
3 6 9
.
V-WV
(h)
(h)
.
.
(h)
6 9
(w)
C
4,5 6
.
6 9
.
(h)
3
6 9
.
T
C .
6 9
6 9
[sba-ah]
6 9
6 9
V-VB
6 9
Verkeer - Verblijfsgebied
.
(h)
C (w) (h)
6 9
.
GD
.
.
(swr-mo)
.
14
.
WA
1
.
.
W
GD (w)
6 9
6 10
V
.
10 .
.
6 9
.
V-VB T
6 9
4
T
6 9
6 9
T
4 8
(dh)
6 11
.
W
.
G
WA 6 9
.
6 10
.
T
4
.
6 11
6 10
6
4
.
.
W
.
6 11
6 9
6 9
.
6 10
7
6 11
6 9
T
M
W (ga)
.
.
6 11
.
WR-A3
.
6 11
T
WR-A2
G
G
W .
6 10 .
W
B (sb-gb) T
3 8
6 10
13,5
6
T
.
T
. . .
6 10
6 10 6 10
T
WA
W
3 .
(ga) 6 10
3 (ga)
.
V
.
.
6 10
W
.
6 10
6 10
W .
.
6 10
WR-A4
VOORONTWERP OVERLEG
W .
T
6 10
TERINZAGELEGGING ONTWERP
Bestemmingsplan
VASTSTELLING
WA WR-A4
Centrum Berkel en Rodenrijs IDN
GEWIJZIGD
G
NL.IMRO.1612.BP0089-VONT
WERKNR. SCHAAL DATUM
V-WV
N
1:1000 30 jan. 2012
GETEKEND
WA
124.302.00
whl
Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Architectuur, Landschap BV City & Regional Planning, Urban Design, Architecture, Landscape
Postadres: Postbus 13060 3004 HB Rotterdam
DATUM PLOT USER
8-2-2012 Wout
Bezoekadres: Van Nelleweg 6060 3044 BC Rotterdam Telefoon: 010 433 00 99 Fax: 010 404 56 69 E-mail:
[email protected] Internet: www.kuiper.nl
FORMAAT
140/84.1
PROJECTMAP J:\124\302\00\3 Projectresultaat\verbeelding
BESTAND RO-BP-12430200-VB-CO04.dwg
BLAD
1 van 1