Besluit CCvD Archeologie Diploma Archeologie en Aardwetenschappen 1 Toelichting In het Besluit CCvD Archeologie m.b.t. Belangenafweging, 22 mei 2008 is vastgelegd dat de EVC werkgroep de volgende aandachtspunten dient te behandelen bij uitwerking van de overgangsregeling: - Het geven van een heldere definitie van het diploma archeologie: welke studies vallen daar wel- en welke studies vallen daar niet onder? - Vallen de afgestudeerden met het diploma Oude Geschiedenis met Hoofdvak Provinciaal Romeinse archeologie onder het diploma archeologie zoals dat in de KNA 3.1 geëist wordt? - Welke studies vallen onder de aanduiding Aardwetenschappen zoals die in de KNA3.1 geëist wordt? Op grond van bovenstaande is onderstaand besluit geformuleerd en op de vergadering van 02 februari 2009 vastgesteld.
1
Besluit CCvD 02-02-09 ‘/ diploma’s archeologie en aardwetenschappen 2 februari 2009
2 Inhoudsopgave
1
Toelichting ..................................................................................................................... 1
2
Inhoudsopgave............................................................................................................... 2
3
Definitie diploma archeologie......................................................................................... 3
4
Gelijkstellingen MA-archeologie, KNA 3.1 ....................................................................... 4
5
2
4.1
Gepromoveerd op een archeologisch onderwerp ................................................... 4
4.2
Afgestudeerden RU spec. Klassieke of Prov.-Romeinse archeologie ........................ 4
4.3
Gelijkstellingseisen overigen opleidingen................................................................ 4
Aanduiding Aardwetenschappen .................................................................................... 5
Besluit CCvD 02-02-09 ‘/ diploma’s archeologie en aardwetenschappen 2 februari 2009
3 Definitie diploma archeologie Er volgt een opsomming van opleidingen die zonder meer voldoen aan de definitie van een Master diploma archeologie. Dan volgen enkele waarderingen van opleidingen die niet zonder meer voldoen of voldeden aan deze eis. Opleidingen in Nederland die op dit moment leiden tot een doctoraal diploma of MA archeologie zijn:
UvA
Masterprogramma Master Archeologie en Prehistorie
Specialisatie Europese archeologie Mediterrane archeologie Archeologische monumentenzorg
Research master Archeologie VU
Master Archeologie
Mediterrane archeologie West-Europese archeologie Landschapsarcheologie Erfgoed stad en land, indien archeologisch profiel
Research Master Oudheidstudies, indien archeologisch profiel RUG
Master Archeologie
Research Master Art History and Archaeology,
Pre- en protohistorie Klassieke en mediterrane archeologie Pre- en protohistorie van
afstudeerrichting Archaeology
Noordwest-Europa
Klassieke en mediterrane archeologie Scheepsarcheologie
RUL
Master Archaeology
Archaeology and History of Native American Peoples Archaeology of Asia Archaeology of the Near East Classical Archaeology European Prehistoric Archaeology Science-Based Archaeology
Research Master Archaeology
Early Agrarian Societies: NorthWestern and Central Europe Town and Country: Mediterranean Region and the Near East
Human Origins Religion and Society: Native American Cultures
3
Besluit CCvD 02-02-09 ‘/ diploma’s archeologie en aardwetenschappen 2 februari 2009
4 Gelijkstellingen MA-archeologie, KNA 3.1 Middels een pre-assessment in het kader van de EVC regeling wordt vastgesteld of iemand aan een van de hieronder geformuleerde gelijkstellingsregelingen voldoet. Bij dit assessment is een vertegenwoordiger van Archon betrokken. Het resultaat van dit assessment, welke met nadruk geen onderdeel is van de EVC regeling, wordt middels een schriftelijke notitie vastgelegd en aan de betreffende kandidaat uitgereikt. Met deze notitie, onderschreven door Archon, voldoet de kandidaat formeel aan de opleidingseis `diploma MA archeologie’, zoals bedoeld in de KNA 3.1. 4.1
Gepromoveerd op een archeologisch onderwerp
Voor personen die een niet-archeologisch doctoraaldiploma hebben behaald , maar die zijn gepromoveerd op een archeologisch onderwerp geldt dat hun graad als gelijkwaardig wordt beschouwd aan een MA-diploma archeologie, zoals bedoeld in de KNA 3.1. Daarbij dient de gepromoveerde tenminste een dataset te hebben verzameld en geanalyseerd vanuit archeologisch en theoretisch perspectief. 4.2
Afgestudeerden RU spec. Klassieke of Prov.-Romeinse archeologie
Een diploma aan de Radboud universiteit Nijmegen met als specialisatie Klassieke of Provinciaal-Romeinse Archeologie als sluitstuk van een opleiding Geschiedenis, Kunstgeschiedenis of Klassieken (en de vrije varianten Vrije Letteren en Taal- en cultuurstudies) wordt gelijk gesteld aan een MA-diploma archeologie, zoals bedoeld in de KNA 3.1. De kandidaten zijn daarbij verplicht: 1. een kopie van de bul te overleggen waaruit blijkt dat zij afgestudeerd zijn in de specialisatie klassieke of Provinciaal-Romeinse archeologie; 2. aan te tonen dat zij hun doctoraalscriptie in een van beide specialisaties geschreven hebben. 4.3
Gelijkstellingseisen overigen opleidingen
Voor hen die niet officieel zijn opgeleid tot een doctoraaldiploma archeologie, zoals Aardwetenschappen met als specialisatie Geo-archeologie (Vrije Universiteit), maar die wel een aanzienlijk aantal archeologische onderwijsmodules bevatten geldt dat zij gelijk gesteld kunnen worden aan een MA-diploma archeologie, zoals bedoeld in de KNA 3.1 wanneer: - minimaal de helft van het totale curriculum (inclusief propedeuse en Bachelor) is ingevuld en behaald met archeologische vakken én - een afstudeerscriptie is geschreven over een archeologisch onderwerp (ruim gedefinieerd; bijv. onderzoek naar Romeinse munten wordt als zodanig ook gehonoreerd) én - de afstudeerscriptie is begeleid en beoordeeld door universitair docent in de archeologie Het is niet mogelijk om een eenduidig beeld te vormen van opleidingen uit het verleden waarin archeologie is onderwezen. Personen komen in aanmerking voor een gelijkstelling MA
4
Besluit CCvD 02-02-09 ‘/ diploma’s archeologie en aardwetenschappen 2 februari 2009
archeologie indien zij in het verleden een doctoraal diploma hebben behaald waarbij (als stelregel) archeologie, prehistorie, of pre- en protohistorie als primaire opleiding op de doctoraalbul staat. Voor hen met een in het verleden behaald doctoraal examen waarvoor dit niet geldt kan bovenstaande eisen worden gehanteerd. Ook bij deze beoordeling is Archon betrokken.
5 Aanduiding Aardwetenschappen Door de leden van de EVC werkgroep (vertegenwoordigers van ARCHON, RACM, CGA, NVVA, VOIA, NVAO, SIKB) wordt het ontbreken van een scherpe duiding van de opleidingseis voor de prospector in de KNA 3.1 (= Aardwetenschappen) niet als problematisch ervaren. Het vaststellen van een scherpe definitie wordt door de leden op dit moment niet als noodzakelijk gezien en zelfs als onwenselijk beschouwd. De vrees bestaat dat het vaststellen van een specifieke lijst van opleidingen eerder vragen zal oproepen dan beantwoorden en zal resulteren in nieuwe subgroepen en probleemgevallen. In algemene zin kan worden gesteld dat afstudeerrichtingen binnen Aardwetenschappen die zich richten op de "buitenkant" van de aardkorst goed aansluiten bij de functie van prospector; dit geldt bij uitstek voor de studie fysische geografie. Overigens geldt voor alle personen die aardwetenschappen hebben gestudeerd dat zij een basis hebben gehad in fysische geografie. De EVC werkgroep signaleert wel een ander probleem met betrekking tot de status van (senior) prospectoren in het huidige kwaliteitsstelsel. Dit probleem betreft echter niet de definitie van de opleiding aardwetenschappen, maar een discrepantie tussen de opleidingseis aan de senior prospector in de KNA 3.1 (opleiding aardwetenschappen) en de eis aan `leidinggevenden’ in de BAMZ (Besluit Archeologische Monumentenzorg). Deze opleidingseis betreft een opleiding op het terrein van de archeologie, waarbij onder andere valt te denken aan de opleiding aardwetenschappen met als specialisatie Archeologie. In de praktijk betekent dit dat sinds kort een specifieke groep (senior) prospectoren niet langer zelfstandig vooronderzoek mag verrichten. Binnen de EVC werkgroep wordt het van belang geacht dat de eisen en de terminologieën in de BAMZ en de KNA op elkaar worden afgestemd.
5