universitair onderwijscentrum groningen
hoger onderwijs
Beschrijving Basiskwalificatie onderwijs 2008-2009 september 2008
Basiskwalificatie onderwijs › 2
Wat is de basiskwalificatie onderwijs (BKO)? De basiskwalificatie onderwijs (BKO) is een bewijs van didactische bekwaamheid voor docenten in het wetenschappelijk onderwijs. De Nederlandse universiteiten erkennen de BKO wederzijds. De Rijksuniversiteit Groningen hanteert de BKO als voorwaarde voor een vaste aanstelling.
BKO-opleidingstraject Voor nieuwe of zittende docenten van de RUG biedt het UOCG een BKO-opleidingstraject aan. Het traject bestaat uit cursussen en opdrachten in de eigen werksituatie. Voor beginnende docenten omvat het totale traject ongeveer 220 uur studietijd. Op basis van een door de docent samen te stellen portfolio wordt getoetst of de docent aan de eisen voor de BKO voldoet. Gekozen kan worden uit een basispakket of een individueel traject. • Het basispakket is samengesteld voor docenten die nog niet beschikken over didactische bekwaamheden. Dit basispakket bestaat uit begeleiding door het UOCG, intervisie, de cursus Basisvaardigheden, een Individueel Onderwijsontwerptraject (IOT) en een cursus Toetsen naar keuze. Bij voldoende deelname wordt twee maal per jaar (in september en januari) gestart met een groep docenten die met elkaar een deel van het basispakket doorloopt. • Als een docent eerder verworven bekwaamheden heeft, of niet kan/wil deelnemen aan het basispakket, kan een individueel traject worden samengesteld. Op de volgende pagina wordt het traject in een stroomdiagram beschreven. Iedere stap uit het traject wordt vervolgens toegelicht.
Basiskwalificatie onderwijs › 3
Het BKO-traject in stroomdiagram
1. Intakegesprek met UOCG-medewerker
Docent heeft EVC ’s Docent heeft geen/nauwelijks EVC’s
2 . Docent stelt portfolio samen. UOCG beoordeelt portfolio. Docent voldoet nog niet aan BKO-eisen
3. Docent stelt trajectplan op in overleg met UOCG en leidinggevende, en legt dit ter goedkeuring voor aan de BKO-toetsingscommissie van het UOCG
4. Docent voert trajectplan uit, en stelt portfolio samen onder begeleiding van UOCG
Negatief advies aa n directeur UOCG
Portfolio voldoet volgens docent en begeleiders aan BKO-eisen
5. Beoordeling portfolio door BKO-toetsingscommissie van het UOCG
Positief advies aan directeur UOC G
6. Directeur UOCG reikt BKO-certificaat uit
Docent voldoet aan BKO-eisen
Basiskwalificatie onderwijs › 4
Stap 1: Intake Een begeleider van het UOCG heeft een intakegesprek met de docent. In dit gesprek brengt de docent zijn/haar onderwijs-cv in, en vertelt aan de hand daarvan over zijn/haar onderwijservaring. De UOCG-begeleider bekijkt of de docent op basis van zijn/haar onderwijservaring (vertaald in eerder verworven competenties) in aanmerking komt voor een beoordeling door het UOCG (zie stap 2). In deze beoordeling wordt aan de hand van een portfolio met bewijsstukken getoetst in hoeverre de docent al voldoet aan de BKO-eisen, zoals hieronder beschreven. Afhankelijk van de erkende EVC’s gaat de docent verder met stap 3 van het BKO-traject, of wordt het portfolio direct voorgelegd ter beoordeling aan de BKOtoetsingscommissie van het UOCG (stap 5), waarna de BKO kan worden toegekend.
BKO-eisen Een docent voldoet aan de eisen voor de BKO als hij/zij voldoet aan de volgende generieke competenties: 1. • • • • • • • • • •
Een studieonderdeel (her)ontwerpen Onderwijsdoelen formuleren in leerresultaten Een geschikte toets ontwikkelen die de onderwijsdoelen toetst Werkvormen kiezen die geschikt zijn voor het behalen van de onderwijsdoelen Onderwijsproducten (zoals leerboeken, opdrachten, werkboeken) kiezen of ontwikkelen die een bijdrage leveren aan het realiseren van de onderwijsdoelen De relatie van het studieonderdeel aangeven met andere studieonderdelen in het curriculum In het cursusontwerp rekening houden met de beginsituatie van de studenten In het cursusontwerp rekening houden met de onderwijsvisie van de faculteit Het ontwerp analyseren op gerealiseerde onderwijsfuncties Gebruik maken van een digitale leeromgeving en/of andere ICT-toepassingen Het cursusontwerp verantwoorden aan de hand van een analyse van de realisering van de onderwijsfuncties
2. • • • • • •
Een studieonderdeel verzorgen Interactieve werkvormen gebruiken (diverse werkcollegevormen, practica) Een hoorcollege/presentatie/instructie verzorgen Studenten begeleiden bij groepswerk (procesbegeleiding) Studenten feedback geven op uitgevoerde opdrachten Individuele studenten begeleiden, zoals scriptiebegeleiding (procesbegeleiding) Gebruik maken van een digitale leeromgeving en/of andere ICT-toepassingen
3. • • •
Een studieonderdeel evalueren en verbeteren Een cursus evalueren aan de hand van reflecties op uw cursusuitvoering Een cursus evalueren aan de hand van een analyse van gerealiseerde onderwijsfuncties Een cursus evalueren aan de hand van een analyse van de studieresultaten (tentamens, werkstukken e.d.) Een cursus evalueren aan de hand van analyses van oordelen van studenten over de cursusuitvoering Een onderbouwd verbetervoorstel voor een gegeven cursus formuleren
• • 4. • •
Reflecteren op functioneren als docent Doelen stellen voor het verbeteren van het eigen functioneren als docent op basis van (zelf)evaluaties Voorstellen doen om de effectiviteit van het onderwijs te verhogen
Basiskwalificatie onderwijs › 5
Stap 2: Beoordeling EVC’s Doel beoordeling De beoordeling van “bewijsstukken” is bedoeld om te bepalen in hoeverre de docent al voldoet aan de BKO-eisen, vertaald in een aantal generieke competenties (beschreven bij stap 1), om op basis daarvan, zo nodig, een BKO-traject te kunnen vaststellen.
Beoordeling EVC’s De beoordeling van EVC’s wordt alleen gedaan voor docenten die mogelijk al beschikken over minstens één van de competenties. Dit wordt bepaald door de UOCG-begeleider in het intakegesprek. Voor de beoordeling levert de docent bewijsstukken in een portfolio aan om de competenties aan te tonen. De docent gebruikt hier een door het UOCG aangereikte portfolioomgeving voor. De beoordeling wordt afgenomen door een medewerker van het UOCG. De benodigde te investeren tijd door de docent zal per docent verschillen.
Resultaat beoordeling Bij een positief resultaat legt de docent het portfolio ter beoordeling voor aan de BKOtoetsingscommissie van het UOCG (zie stap 5). Bij het nog niet geheel voldoen aan de BKOeisen, kan de docent de uitslag van de beoordeling gebruiken als bewijsmateriaal in zijn/haar portfolio. Mocht bijvoorbeeld uit de beoordeling blijken dat de docent in voldoende mate gebruik kan maken van ICT bij het optimaliseren van zijn onderwijs, dan kan hij/zij in het portfolio door middel van de uitslag van de beoordeling aantonen dat hij/zij over deze competentie beschikt.
Basiskwalificatie onderwijs › 6
Stap 3: BKO-trajectplan In overleg met de leidinggevende en de UOCG-begeleider stelt de docent een trajectplan op. Voor het opstellen van het trajectplan is een sjabloon beschikbaar. Het plan wordt vervolgens ter goedkeuring voorgelegd aan de BKO-toetsingscommissie van het UOCG en de leidinggevende. Na goedkeuring van het trajectplan kan de docent starten met de uitvoering van het traject. In het trajectplan worden in ieder geval de volgende elementen opgenomen: 1. Beschrijving onderwijservaring en beschrijving van beheersingsniveau generieke competenties aan de hand van de competentie-checklist; 2. Namen en taken begeleider UOCG, mentor faculteit en leidinggevende; 3. Overzicht van de (onderwijs)taken tijdens het traject; 4. Overzicht van de cursussen en begeleidingstrajecten; 5. Overzicht van de benodigde producten in het portfolio ter bewijsvoering van verworven competenties; 6. Planning.
Ad 1. Bij stap 1 is een overzicht opgenomen van de generieke competenties.
Ad 2. Afspraken over taken en begeleiding worden gemaakt. Normaal gesproken zal de docent tijdens de looptijd van het programma een begeleider op het UOCG hebben en een mentor vanuit de faculteit. Deze mentor is bij voorkeur een ervaren collega uit de vakgroep, en is in ieder geval niet de leidinggevende van de docent. De begeleider ziet er onder andere op toe dat het traject volgens plan verloopt.
Ad 3. Via een overzicht van de (onderwijs)taken van de docent kan enerzijds de inhoudelijke relatie gelegd worden met het BKO-traject, anderzijds dient het inzicht te geven in de tijd die de docent beschikbaar heeft voor het BKO-traject zelf.
Ad 4. Voor nieuwe docenten vormen de cursus Basisvaardigheden, een Individueel Onderwijsontwerptraject (IOT) en een toetscursus naar keuze een goede start van het traject. Ook kunnen andere cursussen en/of begeleiding op maat onderdeel zijn van het traject. De keuze voor cursussen en/of begeleiding wordt met een verantwoording in het plan van aanpak beschreven. Toegelicht wordt in welke mate de gekozen cursussen en begeleidingstrajecten bijdragen aan het verwerven van de beoogde competenties.
Ad 5. Bij stap 4 wordt een overzicht gegeven van de benodigde producten en bewijsstukken in het portfolio.
Ad 6. De docent maakt een gedetailleerde planning waarin alle activiteiten zijn opgenomen. De hoeveelheid benodigde tijd wordt ingeschat, en aangegeven wordt hoe het traject naast de overige taken van de docent wordt ingepland.
Basiskwalificatie onderwijs › 7
Stap 4: uitvoering traject Aan de hand van de geplande activiteiten stelt de docent tijdens het traject een onderwijsportfolio samen. De portfolio-omgeving wordt aangereikt door het UOCG. Met dit portfolio toont de docent aan dat hij/zij over de te verwerven competenties beschikt. In het overzicht hieronder zijn voorbeelden van mogelijke producten in het portfolio beschreven. Het UOCG heeft een aantal hulpmiddelen ontwikkeld die ondersteuning kunnen bieden bij het verzamelen van de bewijsstukken, zoals checklists voor de observatie van een hoor- of werkcollege. De UOCG-begeleider kan de docent helpen bij de keuze van dergelijke hulpmiddelen. Competenties
1. Een studieonderdeel (her)ontwerpen
Producten en bewijsstukken A.
Trajectplan
B.
Cursuskader
1.1 Cursusontwerp: verantwoording van de samenhang tussen onderwijsdoelen, werkvormen en toetsing in het licht van de onderwijsvisie van de faculteit, de kenmerken van de studenten en de plaats in het curriculum. U vermeldt tevens de gebruikte literatuur en het gebruik van een ELO (zoals Nestor). Aan de hand van een analyse evalueert u de realisering van de onderwijsfuncties. 1.2 Een geschikte toets ontwikkelen.
2. Onderwijs verzorgen
2.1 Beschrijving van de voorbereiding, uitvoering en zelfevaluatie van zes zelf gegeven lessen. Inclusief beschrijving van het gebruik van een ELO. 2.2 Analyse van een video-opname van een zelfgegeven les. 2.3 Reflectie op verkregen feedback op onderwijsuitvoering. 2.4 Analyse van de onderwijsuitvoering van twee verschillende werkvormen.
3. Een studieonderdeel evalueren en verbeteren
3.1 Evalueren van toetsresultaten. 3.2 Evaluatie onderwijsproces: analyse van studentoordelen. 3.3 Evaluatie onderwijsproces: analyse van
gerealiseerde onderwijsfuncties
3.4 Evalueren van een studieonderdeel. Verzameling
van uw verbetervoorstellen van de toetsresultaten, de procesevaluatie, de analyse van de werkelijk gerealiseerde onderwijsfuncties en uw zelfevaluaties.
Basiskwalificatie onderwijs › 8
Competenties
Producten en bewijsstukken
4. Reflecteren op eigen functioneren als docent
4.1 Twee voortgangsverslagen in de loop van het traject, met reflecties op uw groei in het functioneren als docent. 4.2 Afsluitend reflectieverslag: evaluatie van eigen professionele ontwikkeling tijdens het BKO-traject.
Basiskwalificatie onderwijs › 9
Stap 5: Beoordeling De docent biedt de eindproducten uit zijn/haar portfolio aan de BKO-toetsingscommissie van het UOCG aan. Deze toetsingscommissie beoordeelt het portfolio aan de hand van de BKO-eisen zoals beschreven bij stap 1. De docent kan worden gevraagd een mondelinge toelichting te geven. Indien de vereiste competenties voldoende zijn aangetoond, gaat de directeur van het UOCG over tot het uitreiken van het BKO-certificaat. De directeur van het UOCG is hiervoor gemandateerd vanuit het College van Bestuur van de RUG. Indien de docent nog niet over de vereiste competenties blijkt te beschikken, verstrekt de commissie tevens een scholingsadvies. De docent stelt (wederom) een trajectplan op, op basis van het scholingsadvies van de BKO-toetsingscommissie, en in overleg met zijn/haar leidinggevende (stap 3).
Basiskwalificatie onderwijs › 10
Praktische informatie Individuele begeleiding en toetsing De begeleiding van de docent door een UOCG-medewerker en de beoordeling door de toetsingscommissie van het UOCG kost € 960, - . Daarnaast zijn er de kosten voor afzonderlijke cursussen en/of begeleiding op maat. De begeleiding door de UOCG-begeleider bestaat uit een intakegesprek, advies over het trajectplan en het verzorgen van feedback op onderdelen van het portfolio. De begeleider geeft aan in hoeverre het portfolio voldoende bewijsstukken bevat om voor te kunnen leggen aan de toetsingscommissie. De duur van het traject is maximaal twee jaar. Bij overschrijding van deze twee jaar worden opnieuw kosten in rekening gebracht.
Basispakket Docenten zonder eerder verworven bekwaamheden kunnen inschrijven voor een basispakket. Dit pakket bestaat uit de volgende elementen: • begeleiding door een UOCG-medewerker • cursus Basisvaardigheden • Individueel Onderwijsontwerptraject • een cursus Toetsen naar keuze • intervisie • beoordeling door de toetsingscommissie van het UOCG. De kosten van het basispakket zijn €2600, -
Benodigde tijd De hoeveelheid te investeren tijd zal per docent verschillen, afhankelijk van ervaring en eerder verworven competenties. Uitgegaan kan worden van een belasting van ongeveer 220 uur bij een docent zonder eerder verworven didactische bekwaamheden.
Aanmelding Aanmelding via de website: http://www.rug.nl/uocg/onderwijs/cursussenrug . Er wordt dan zo spoedig mogelijk contact met de docent opgenomen.
Informatie Voor meer informatie over de BKO kunt u contact opnemen met Jaap Mulder, coördinator docentprofessionalisering van het UOCG (
[email protected]). Bezoekadres UOCG: Landleven 1, Groningen Postadres UOCG: Postbus 800, 9700 AV Groningen Telefoon UOCG: (050) 363 2000 Fax UOCG: (050) 363 6614