Afgiftekantoor 3000 Leuven 1
berichten Filip Abraham: de faculteit v an v ader op zoon Marleen Vaesen: straffe k offie v er gt straffe mark eting Mar cel v an Acoley en op emeritaat Scaff: vluchten v an de beurs
Thomas Leysen, CEO Umicore: High Tech op Jaarfeest Foto: Fa Quix
Magazine van de Ekonomika Alumni Viermaandelijks • 59ste jaargang • december 2001
Jaarfeest
1
3
2
4
1.Decaan professor Filip Abraham schetste de uitdagingen voor de faculteit ETEW in de schaduw van de Bologna-verklaring. 2.Voorzitter van de seniorenafdeling Frans Vreys kondigde de seniorendag van 18 april 2002 aan. 3.Ekonomika-voorzitter Fa Quix (l.) overhandigt het geschenk aan gastspreker Thomas Leysen, CEO van Umicore. Leysen schetste de belangrijke positie van Umicore in de recyclage van edele metalen en in de ontwikkeling van nieuwe materialen. 4.Op de eerste rij (vlnr.): André Hans en echtgenote, prof.em. minister Mark Eyskens en preses Jo Van Den Bogaert. 5.Veel volk waaronder veel professoren op de fel gesmaakte academische zitting. Op de eerste rij (vlnr.): Prof. W. Moesen, prof. M. Van Acoleyen, Decaan prof. F. Abraham, Umicore CEO Thomas Leysen, ere-voorzitter en prof.em. Karel Tavernier, KULAK-rector prof. P. Vanden Abeele en SCAFF-voorzitter Walter Herssens. 6.Studentenpreses Jo Van Den Bogaert bewees in zijn toespraak dat Ekonomika-studenten als vanouds springlevend is.
10 november 2001 Ekonomika
5
6
Editoriaal
OPTIMISME DRIJFT ECONOMISTEN
Natuurlijk krijgen wij aan de universiteit een pak vakkennis en theoretische vaardigheden mee. Het is de verdienste van de professoren en het wetenschappelijk personeel van onze Faculteit E.T.E.W. dat zij de intrinsiek beste economisten van het land afleveren. Dat was altijd al zo en dat zal na de Bologna-revolutie met de Bachelor - Masters- opdeling alleen maar versterkt worden.
Vereniging van Alumni van de Faculteit Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen van de K.U.Leuven - Marijke Decabooter Naamsestraat 69, 3000 Leuven Tel. 016/32.66.90 Fax 016/32.66.89 E-mail:
[email protected].
4
Decaan Filip Abraham
6
Professor Marcel van Acoleyen
8
De anonieme economist
Ekonomika Berichten sprak met professor Filip Abraham, de nieuwe decaan van de faculteit ETEW van de KU Leuven. ’Het departement economische wetenschappen afschaffen behoort niet tot de opties. Alle vakken met een minimum aan studenten aan een evaluatie onderwerpen, duidelijk wel.’ is op emeritaat vertrokken. Wij doen de cost accounting van zijn carrière. Gisteren nog in de Humo, deze
10
Ekonomika Profiel
Kernredactie: Liesbeth Boogaerts, Sara Coene, Raoul Dexters, Patrick Moermans, Fa Quix, Frank Vandenborre, Hans Verwaeren.
12
Vakgroepen
Cartoons: Eduard Verbeke (EVER)
18
Regionale Kernen
N
week in Ekonomika Berichten!
D
Fa Quix Voorzitter
26
Filmonomika
I
Hoofdredacteur: Peter Schelstraete
Toch zijn er nog andere talenten die wij economisten in meer dan gemiddelde mate bezitten. Optimisme bijvoorbeeld. En dat is een ei-
Want door ons optimisme geloven wij steevast dat het tij snel kan leven. Meer nog: onze inspanningen en onze creativiteit helpen de situatie rechttrekken. In onze studententijd hebben wij gezien dat wij mee het verschil kunnen maken. Dat kunnen wij nu ook: in de bedrijven, het onderwijs of de administratie waar wij professioneel actief zijn. Economisten zijn optimisten. Zij geloven in de toekomst.
U
Ekonomika-Berichten Viermaandelijks magazine Ekonomika-Alumni
geest, verantwoordelijkheidsgevoel. De vele honderden Ekonomika - studenten die in hun studententijd ooit iets georganiseerd hebben, hebben die sociale vaardigheden kunnen ontplooien. Of het nu was als preses of vice-preses, dan wel als medewerker, jaarverantwoordelijke of nog wat anders.
O
Toch volstaat dit niet. Om in het ″echte leven″, in het bedrijfsleven, het onderwijs of de overheid succesvol te zijn is meer nodig. En dat méér, dat zijn de sociale vaardigheden. Jawel, die moet men ook ontwikkelen, al hebben sommigen er meer natuurlijk talent voor dan anderen. En het is daar dat EKONOMIKA een centrale rol speelt. Eerst, en vooral, bij de studenten. Daarna bij de Ekonomika Alumni. ″Traditionele″ vaardigheden die we in het dagelijks leven nodig hebben zijn organisatietalent, onderhandelingskracht (al dan niet zuiver commercieel), leidingcapaciteit, team-
genschap die goud waard is, zeker in de moeilijke economische omstandigheden die wij in 2001 hebben gekend. Als studenten hebben wij ook nooit de armen laten hangen. Eigenlijk drijft een presidium een heel jaar lang op een optimistische en enthousiaste sfeer. En het is die sfeer die zoveel, zoniet alles mogelijk maakt. Dat optimisme geraken wij gelukkig nooit meer kwijt. Het is zelfs een troef die ons sneller uit de economische problemen zal helpen geraken.
Drukkerij: Van der Poorten, Kessel-Lo Verantwoordelijke uitgever: Fa Quix, Celestijnenlaan 7 bus 61 3001 Heverlee
Een goed gesprek, daar hoort een kopje sterke koffie bij. En dat was precies ook wat Marleen Vaesen, topvrouw van Douwe Egberts, ons aanbood. Scaff organiseerde een seminarie over de beurs. Niet over hoe je op de beurs genoteerd geraakt, wel hoe je er in godsnaam weer af geraakt. U hebt het zonder twijfel gemerkt: onze regionale jongens en meisjes waren weer op pad. Moeders en kinderen binnen houden!
goed was.
Onze voorzitter zag een film en hij zag dat het niet
H
Eindredactie: Frederik Delaplace
Fa c u l t e i t
DECAAN FILIP ABRAHAM: ‘WE GEVEN NOG TE VEEL LES’ Afgelopen zomer volgde professor Filip Abraham Piet Vanden Abeele op als decaan van de faculteit ETEW van de KU Leuven. Vanden Abeele werd benoemd tot rector van de KULAK, de Kortrijkse campus van de universiteit. Abraham nam het roer over in een voor de toekomst van de faculteit cruciaal tijdperk. Niet alleen moeten de diploma’s heringepast worden in het nieuwe bachelor-master-schema, de associatie van de universiteit met twaalf hogescholen verplicht de faculteit ook voor zichzelf een nieuwe plaats te zoeken. Ekonomika Berichten sprak met kersvers decaan Filip Abraham. De naam Abraham klinkt als een klok aan de faculteit ETEW. Vader Jean-Paul Abraham was aan de faculteit en ruim daarbuiten, onder meer als voorzitter van de privatiseringscommissie, een naam. Zijn 41-jarige zoon treedt nu in zijn voetsporen. Filip Abraham doceert aan de faculteit ETEW vooral over internationale economie en internationaal zakenwezen, met sterke nadrukken op de Europese integratie. Abraham haalde het diploma van licentiaat in de Economische Wetenschappen in 1981 in Leuven en volgde ook een masteropleiding. Daarna trok hij voor 5 jaar naar de Verenigde Staten, waar hij doctoreerde aan de Universiteit van Michigan over de relatie tussen internationale economie, arbeidsmarkten en vakbonden. Hij werkte even voor het Internationaal Monetair Fonds (IMF), maar keerde eind jaren tachtig terug naar Leuven, waar hij in het zog van professor Theo Peeters aan de slag kon.
re aspecten van de economie.Maar het is de jongste maanden wat meer uitgesproken, ja.
Ekonomika Berichten: Uw vakgebied heeft de jongste maanden niet te klagen over belangstelling. De internationalisering van de economie wordt sterk in vraag gesteld door de zogenaamde anti-globalisten.
Ze stellen een aantal interessante vragen. Wat met het sociale aspect van de globalisering, wat met het milieu en wat met de globale ongelijkheid? Dat zijn drie terechte discussiepunten. We moeten alleen vermijden dat we het kind met het badwater weggooien en ook de voordelen van de internationalisering gaan ontkennen. Net zoals het ook
Filip Abraham: Oh, ik heb nooit te klagen gehad over interesse voor mijn vakgebied, omdat er zoveel raakvlakken zijn met ande-
4
Maar alles wat u doceert, wordt op losse schroeven gezet door een beweging met heel uiteenlopende en vaak heel extreme standpunten. Hoe kijkt een universiteitsprof daar tegenaan? De anti-globalisten brengen een hele reeks argumenten naar voor en sommige zijn inderdaad vaag, andere dan weer extreem. Maar het is niet onlogisch dat we in een nieuwe context -de wereld is ons dorp geworden, om een collega te parafraseren- nieuwe spelregels zoeken en de uitwassen van de internationalisering trachten te beperken. De sociale correcties na de Industriële Revolutie zijn ook op die manier tot stand gekomen en, zie, vandaag is onze hele samenleving erop gebaseerd. Kan u begrip opbrengen voor de standpunten van de anti-globalisten?
EKONOMIKA berichten + december 2001
Decaan Filip Abraham: “Wij pleiten voor een nieuwe financieringsnorm”. geen zin heeft te stellen dat er geen probleem is met de globalisering. Je merkt overigens nu al dat op de Handelsronde in Qatar enkele argumenten van de beweging rekening is gehouden. Alleen het geweldaspect van een deel van de anti-globaliseringsbeweging, daar kan ik natuurlijk niet mee leven. Leeft die anti-globalisering ook bij de economiestudenten, of is dit toch vooral een zaak van zeg maar Pol&Soc-studenten? ’Het leeft zeer zeker, maar de invalshoek is hier natuurlijk anders dan bij bv. de studenten politieke wetenschappen omdat onze studenten onderwezen worden over de grote voordelen van vrijhandel. Ze kennen de andere kant van de medaille. Ze liggen er dus ook wel wakker van, maar ik zie ze er niet massaal voor op straat komen. Niet omdat ze zogezegd tammer zouden zijn dan bv. de mei ’68-generatie, zoals wel eens wordt beweerd. Iedere generatie heeft zijn verdiensten. Neen, de studenten zijn vandaag erg kritisch, maar wat minder lastig dan destijds ...
Hoe zit het met het aantal studenten? Economie studeren is een beetje uit de mode. 2001 is weer een goed jaar na enkele magere jaren. We hopen dat het een trend is, geen eendagsvlieg. We hebben jarenlang veel te veel studenten gehad, nu hebben we er te weinig. Ik zou graag nog een 200-tal studenten extra hebben. Speelt hier de concurrentie van de economische hogescholen? In tijden dat het economisch iets minder gaat, hechten bedrijven meer belang aan de direct toepasbare vaardigheden die men aanleert in een hogeschool. Wij leiden studenten op om analytisch te denken en leiding te geven. Het probleem is dat je binnen de universiteit wordt afgerekend op het aantal studenten en dat onze financiële middelen dus gedaald zijn. Die beweging zal zich allicht nog versterken door de associatie met een reeks hogescholen. We pleiten daarom voor een nieuwe financieringsnorm die ons waarborgt dat we ons werk kunnen blijven doen. U zei het al, de universiteit is een partnerschap aangegaan met twaalf hogescholen, waaronder Ehsal in Brussel en de Lessius Hogeschool in Antwerpen. Hoe ver kan zo’n samenwerking gaan? Uw voorganger dacht
er zelfs aan de bachelor-opleiding, zeg maar de vroegere kandidaturen, misschien aan die partners uit te besteden? Daar ben ik het niet mee eens. Ik denk dat de faculteit ETEW zelf een stevige bachelor-opleiding moet blijven aanbieden. Je ziet in het buitenland ook dat de meest gerenommeerde universiteiten zelf hun basisopleidingen blijven verzorgen. Je kan wel aan een taakverdeling werken over bij voorbeeld onderzoek en je kan vlotte overgangen mogelijk maken tussen de opleiding van de betrokken instellingen. Maar het moet een winwin-situatie blijven. Ik ben geen vragende partij om bv. sommige basisvakken aan samengesmolten groepen van 1.000 studenten te gaan geven. We pleiten hier al jaren voor kleinere groepen, betere monitoraatsbegeleiding en hogere kwaliteit van het onderwijs. Dat gaan we zeker niet opgeven voor die associaties. We willen een hoogstaande opleiding blijven bieden voor de besten onder de studenten. Maar we tasten in deze nog een beetje in het duister, ook over de financiële implicaties. Concurrentie zal er altijd zijn en we zullen zonder twijfel een aantal studenten verliezen aan onze partners-hogescholen, maar dat mag ons financieel niet schaden. Als de faculteit kwalitatief moet inbinden door de partnerschappen, zal de associatie dode letter blijven. In de bedrijfseconomische logica waarin het onderwijs is terecht gekomen, stellen sommigen zich de vraag of de weinig populaire richting Economische Wetenschappen (’de zuivere’) wel moet worden behouden.
Prof. Filip Abraham: “De hervorming van de opleidingen willen we aangrijpen om ons onderwijs helemaal door te lichten.”
Die vraag leeft alleszins niet in de faculteit. Ik zie niet in waarom we het departement EW zouden laten vallen. De professoren EW staan in voor bijna 30 procent van alle onderwijs en onderzoek aan de faculteit. De vraag over het EW-diploma zal wel positief benaderd worden bij de bachelor-masterhervorming en daarin is alles bespreekbaar, behalve EW afschaffen. De hervorming van de opleidingen willen we aangrijpen om ons onderwijs helemaal door te lichten en ons toe te spitsen op onze kerncompetenties. We geven nog teveel les. Dat mag verbazend klinken uit de mond van een decaan, maar
er zijn een heleboel programma’s en colleges waar heel weinig studenten voor zijn. We moeten er eens over nadenken of die de kosten-batenanalyse overleven. Ik wil hierbij geen enkele vraag uit de weg gaan.’ Wordt in die hervorming ook werk gemaakt van meer praktijktoetsing van de grotendeels theoretische opleiding aan de faculteit? Die vraag stelt zich lang niet meer zo scherp als u denkt. Steeds vaker komen mensen uit de praktijk college geven, de studenten kunnen een reeks leerstoelen volgen met nietacademici en die opnemen als gewoon vak, in het departement Toegepaste Economische Wetenschappen kunnen de studenten een stage volgen, ... We staan dus niet ver meer van de praktijk, maar nogmaals: we leiden onze mensen in de eerste plaats op in het analytisch denken en het leiding geven. Ga het maar na bij de bedrijfsleiders: na verloop van tijd komt die toegevoegde waarde van onze afgestudeerden steeds naar boven. Klopt het dat de master-opleidingen (de vroegere licenties) steeds vaker in het Engels zullen gebeuren? Ja. We zullen zeker het Nederlands respecteren in de basisopleidingen, maar in de masters en de aanvullende opleidingen moet het internationaal karakter van de faculteit nog groeien. Die gespecialiseerde opleidingen worden steeds belangrijker voor de faculteit. Op elke vier diploma’s voortgezette opleidingen aan de universiteit is er een van ETEW en een op drie ETEW-diploma’s is voor een voortgezette opleiding. Het aan-
EKONOMIKA berichten + december 2001
5
Fa c u l t e i t
tal buitenlandse studenten groeit ook hand over hand. Bovendien zijn er nu ook plannen om een netwerk op te zetten met een reeks toonaangevende Amerikaanse universiteiten. Welke rol is daarbij weggelegd voor de Vlerick Leuven Gent Management School? Plukt Leuven eigenlijk vruchten uit die samenwerking? We staan met Vlerick waar we volgens de plannen moesten staan. De MBA-opleiding werkt en onze professoren leveren een flinke input. Maar we moeten nog naar een meer evenwichtige relatie. Ons engagement moet ook vruchten afdragen voor onze faculteit, er stroomt vandaag wat te weinig terug. Professoren die een deel van hun tijd aan Vlerick besteden, moeten hier vervangen kunnen worden, bij voorbeeld. Blijft de faculteit niet te vaak afwezig bij de succesvolle spin-offs van de universiteit? Neen, zeker niet. In onderzoek en ontwikkeling behoren we bij de sterkst groeiende faculteiten van de universiteit. Bij de technologische spin-offs is het logisch dat de faculteit toegepaste wetenschappen hier het voortouw neemt, maar met Koen De Backere als directeur van Leuven R&D hebben we toch een van onze mensen op een cruciale post. Hij is direct betrokken bij het opstellen van de business plans van die spinoffs en ook in de durfkapitaalsfeer, onder meer in Gemma Frisius, spelen we onze rol. Veel van de spin-offs die doorgroeien doen een beroep op ETEW’ers, professoren én alumni. Ons college ’Initiatie tot het ondernemerschap’ wordt intussen gevolgd door studenten van zowat elke faculteit. We dragen dus echt wel ons steentje bij. We hebben er geen probleem mee wat meer in de schaduw te werken, maar we werken wel heel hard. Frederik Delaplace ✍
6
PROF. M. VAN ACOLEYEN OP EMERITAAT
Laudatio bij de emeritaatsviering voor prof. dr. Marcel van Acoleyen op 15 november 2001, door Professor dr. Raymond De Bondt. Mijnheer de rector, Heren vice-rectoren, Ere-algemeen beheerder, Mijnheer de decaan Geachte collega’s, dames en heren Professor Marcel Van Acoleyen heeft, naareigen zeggen, zijn academische loopbaan binnen een veranderende wereld opgebouwd. Hij groeide op in een gezin met 8 kinderen, volgde een retorica te Gent waarvan er maar 3 van de 18 leerlingen, waaronder hijzelf, geen priester werden, en in 1955 kwam hij naar het Handelskot in de Dekenstraat, om voor Handelsingenieur te studeren, toen het Handelsinstituut daar nog geen integraal deel uitmaakte van de universiteit. In 1965 werd Marcel ″doctor in de toegepaste economische wetenschappen″ met een thesis over ″De bedrijfseconomische aspecten van productiviteitsanalyse″. Een jaar later werd hij lector, daarna docent en vanaf 1969 ging hij als zeer jonge ″gewoon -hoogleraar,″ op 33 jarige leeftijd, ten volle het academische leven van het Departement Toegepaste Economische Wetenschappen mee sturen en waarmaken. In die tijd zat het grootste deel van de staf van het departement nog samen in één groot bureel. De Hoge Heuvel was nog een ver luchtkasteel. In de beginjaren van zijn loopbaan was hij een dichte getuige van grondige turbulenties met:
EKONOMIKA berichten + december 2001
− de splitsing van de universiteit en de ideologische uitdagingen en evoluties van de periode na mei 1968; − hier in Leuven was er de afsplitsing van de ″politieke en sociale wetenschappen″ van de ″economische en toegepaste economische wetenschappen″; − de geboorte en uitbouw van het Engelstalige ″Master of Business Adminstration″ programma; − en de transformatie van een handelsinstituut naar een universitair departement.
Leer van de kostprijs De academische interesses van Marcel waren altijd zeer ruim. Aanvankelijk gaf hij vooral colleges in transport- en publieke economie, maar ook in systeemanalyse, toegepaste statistiek, kwantitatieve methodes, en pas een goede tien jaar na het behalen van zijn doctoraat, kon hij zich gaan uitleven in zijn eigen vakgebied, bedrijfseconomie en leer van de kostprijs, voor onze studenten, en later in de bedrijfseconomie met beginselen van boekhouden, voor de studenten van de rechten maar ook voor studenten van o.a. de faculteiten sociologie en letteren. We beschikken niet over een nauwkeurige telling van het aantal studenten die langs Marcel passeerde, maar dat aantal moet ergens liggen tussen de benedengrens van 20.000 en een bovengrens van 40.000. Zeker is dat hij van de ″kleinkunst″ met de beperkte groepen in de eerste jaren, evolueerde naar ″massaoptredens″ met rond de
De legendarische professor Marcel Van Acoleyen ging zopas op emeritaat. Hier op de eerste rij rechts, met links prof. Wim Moesen. Rechts op de tweede rij prof. Mark Lambrecht. 500 studenten, om uiteindelijk te stranden met colleges voor de meer optimale omvang van 250 studenten. En in sommige jaren moest hij bijna tegelijkertijd aanwezig zijn op 12 deliberaties van verschillende programma’s waarin zijn vakken waren opgenomen.
Revisor Een vroegere traditie aan onze Faculteit was deze waarbij professoren de interactie tussen theorie en praktijk organiseerden door het opnemen van taken van bankrevisor. Marcel stapte in de voetsporen van zijn voorgangers en bouwde een ongemeen rijke en praktische ervaring op als bankrevisor, later ook bedrijfsrevisor, in o.a. de Bank van Roeselare en West-Vlaanderen, de Kredietbank en de Generale Bank. Deze en andere praktische ervaringen inspireerden zeker: − de onderhoudende, informatieve en spirituele toon van zijn colleges, − de bezorgdheid om de academische inzichten over te brengen op een menselijk niveau,
− en zijn gemeende inspanningen en talenten om de studenten ook op een breder intellectueel vlak op te tillen. Professor Marcel Van Acoleyen stond ook op de eerste rij bij de uitbouw van ″Het departement voor toegepaste economische wetenschappen″, waarvan hij o.a. de voorzitter was in de periode 1975-1978.
Onderzoeker Hij was één van de eerste proffen aan onze Faculteit die zijn colleges zichtbaar ging baseren op de moderne Angelsaksische academische literatuur en hiermee nam hij drastisch afstand van de vroeger heersende cultuur. Maar op die manier bouwde hij wel de nodige voedingsbodem voor het wetenschappelijke onderzoek en de wetenschappelijk ondersteunde opleiding in management aan het departement. Straks zal ik U, Marcel, een liber amicorum overhandigen die een deel van de wetenschappelijke oogst schetst die Uzelf hebt gezaaid.
In vergaderingen was Marcel steeds de persoon met de scherpe kritiek en vragen, - soms, misschien, om wat uitstel te kopen voor het behoudsgezinde, - maar vaak, wellicht, om het nieuwe te behoeden voor het herhalen van de flagrante fouten van het verleden. En altijd, was hij een bondgenoot wanneer hij zag dat het individueel opportunisme binnen redelijke grenzen bleef en dat een echte bekommernis voor het verbeteren van de universiteit primeerde. Al bij al, was professor Marcel Van Acoleyen voor de faculteit de mondige, wijze pionier, die springend over de breuken van een veranderende tijd, veel gezien en gehoord heeft, veel weet, ons sterk inspireerde naar een verantwoorde openheid en een open verantwoordelijkheid, en tegelijkertijd de wetenschappelijke kennis van vele duizenden studenten gedurende dertig jaar heeft opgetild naar nieuwe hoogten. En dat is heel wat. Marcel, echtgenote Tilde, en familie, van harte proficiat. Ik dank U.
EKONOMIKA berichten + december 2001
7
De anonieme economist
DE ANONIEME ECONOMIST 1. Was u in uw studentenjaren betrokken bij Ekonomika? Herinnert u zich de preses nog? 2. Wat was uw favoriete prof of cursus, de vervelendste prof, het saaiste vak? 3. Welk café, restaurant bezocht u het vaakst en zijn daar nog sporen van? 4. Heeft u uw partner leren kennen tijdens uw studententijd? Is hij/zij economiste? 5. Heeft u vrienden voor het leven overgehouden aan uw studententijd? 6. Wat bent u na uw studies gaan doen? Hebt u nog ultieme professionele dromen of ambities? 7. Zou u opnieuw voor dezelfde studies kiezen indien u kon herbeginnen? 8. Welke hobby’s hebt u? 9. Op welke leeftijd zou u willen rentenieren? 10. De Financieel-Economische Tijd, De Morgen of De Standaard? KOENRAAD D’HONDT Alumnus TEW 1994 St - Blasius Boekel (Zwalmstreek) 1. Neen, mijn studentenleven speelde zich grotendeels af buiten de typische Ekonomika-werking, tenzij de ″verplichte″ nummers zoals Smartlappen en schaatsTD. Ook over het presidium heb ik niet echt een levendige herinnering. 2. Dat is echt geen moeilijke vraag: de saaiste cursussen uit mijn carrière waren zeker die van de profesoren Vuerings en Van Winckel. Anderzijds heb ik altijd met heel veel plezier de lessen van professor Daems gevolgd: zijn manier van lesgeven, waarbij je de ervaring kon snuiven, was heel boeiend ... 8
3. Ik vermoed dat ik daar een heel klassiek studentengedrag vertoon: Eten merendeels in Alma-II wegens snel en goed gelegen. Om een pint te drinken of vrienden te ontmoeten was het in principe richting Dulci (in de Dekenstraat) 4. Een paar weken geleden ben ik getrouwd met Ingrid. Hoewel zij ook afgestudeerd is in Leuven als juriste, hebben we elkaar pas later toevallig ontmoet op vakantie in Turkije. En van het een kwam het ander ... 5. Eigenlijk heb ik een hele groep hechte vrienden overgehouden aan de studententijd. Een deel daarvan stamt uit de eerste twee jaren van mijn studies aan de KU Brussel, waar je door de kleine gemeenschap, snel op dezelfde groep terugvalt. Maar ook
EKONOMIKA berichten + december 2001
na de overstap naar Leuven hebben er zich nog mensen aan dat groepje toegevoegd. Regelmatig organiseren we nog gezamenlijke activiteiten. De laatste? Mijn vrijgezellenavond natuurlijk. Namen? Teveel om op te noemen, laat het ons houden op ondermeer Raf Claerhout, Yves Verbeurgt, Wim Dereymaecker, Inge Schollaert, Frank Vandecasteele en natuurlijk Yvo Dierick, maar dat was al een van mijn beste kameraden uit de humanioratijd. 6. Ik ben gestart bij Randstad Interim en vrij snel overgestapt naar ABN AMRO. Toen ik begon te werken was het nog net de periode waar je als jonge afgestudeerde wat moest zoeken naar werk, in tegenstelling tot de huidige situatie voor economisten. Na een paar jaar ben ik vervolgens ingegaan op een aantrekkelijk voorstel van KBC, waar ik nog steeds aan de slag ben. Momenteel ben ik sectiehoofd binnen de effectenadministratie. 7. Ja. 8. Hobby’s? Vroeger en nu nog heel veel sporten. Maar intussen ook wat men actief reizen noemt: nieuwe landen ontdekken (Jordanië, Egypte ...), maar tijdens die reizen ook graag wat meer risicovolle bezigheden beoefenen zoals benji-springen, skiën, kortom als het maar een kick geeft. Daarnaast kruipt er ook heel veel tijd in het opknappen van het huis dat we gekocht hebben. 9. Ik kan mij perfect vinden in de wensen van het onderwijzend personeel en vind 55 jaar een mooie leeftijd om nog eens iets anders te gaan doen. Als je naar mijn hobby’s kijkt, begrijp je dat wel. 10. De Tijd!
DE ANONIEME ECONOMISTE SABINE EVERAET Alumnus Hir 1991 Gooik-Oetingen 1. Ik ben altijd lid van Ekonomika geweest. En ik nam ook deel aan de ″klassiekers″ zoals de doop en de cantussen. De preses van toen? Oeioei, die herinner ik mij niet meer. 2. De cursussen industrieel beleid en industriële economie van de professoren Raymond De Bondt en Herman Daems, met het Porter-verhaal en zo, vond ik heel boeiend. En eigenlijk vond ik alle cursussen van professor Van Winckel interessant, maar de prof zelf wat minder. Een beetje een bizar man, hé? 3. We gingen nogal vaak op stap in ″de Wink″ en ″den Boule″. En om te gaan eten? Ik kookte regelmatig mijn potje op kot. En
verder: spaghetti in de Erasmus, en af en toe eens een goede ’steak’. In de Alma of Sedes ben ik nooit geweest. 4. Ja, maar hij studeerde voor vertaler in Gent. Hij was een goede vriend van een kotgenoot bij ons (in de Brabançonnestraat). En van het één is het ander gekomen. 5. Ja, vele van onze huidige vrienden zijn uit onze studententijd, maar lang niet allemaal economisten. Op kot zaten verschillende richtingen en dat was verrijkend. 6. Na mijn studies heb ik eerst gewerkt als consultant bij o.a. KPMG en bij Price Waterhouse. Mijn carrière? Daar lig ik niet echt van wakker. Dat komt heel natuurlijk, zoals ik vaststel. Ik doe graag wat ik nu doe (informatica-manager bij Coca-Cola Company).
En we zullen wel zien wat de toekomst brengt. Ik streef niet iets speciaals na. 7. Ja! (overtuigend). Ik deed graag wiskunde en economie. En dat kwam ruimschoots aan bod. 8. Geen tijd! Vroeger speelde ik wat tennis. En ik deed ook wat muziek. Maar nu blijft daar geen tijd meer voor over. Mijn man en ik werken allebei fulltime en wij hebben twee kindjes (3.5 en 1.5 jaar). Dan weet je het wel, zeker. 9. Op 40! Grapje. Maar met de drukte en stress van vandaag hou ik het niet tot mijn zestigste vol. Stoppen op 55 jaar lijkt mij ideaal. Er is nog wat anders in het leven dan werken, niet? 10. De Standaard (abonnement)
“8 om te horen” nog 5 lessen ✑ Ma. 21/01/2002 Prof. Wim Moesen Culturele waarden, concurrentiekracht en de economische performantie van landen ✑ Ma. 18/02/2002 Prof. Kurt Deketelaere Ecologische produktnormering: Belgische en Europese ontwikkelingen ✑ Ma. 4/03/2002 Prof. Piet Vanden Abeele Marktstrategie voor technologische bedrijven en markten ✑ Ma. 25/03/2002 Prof. Hylke Vandenbussche Het Europese anti-dumpingbeleid: een goede zaak? ✑ Ma. 13/05/2002 Prof. Marc Buelens Stress-management, grenzen en mogelijkheden
Praktische informatie: Tijdschema: (opgelet: nieuwe uren) 19.30 u.: Ontvangst met drankje en broodje 20.00 u.: Aanvang college 21.15 u.: Mogelijkheid tot vragen en discussie 21.45 u.: Drink en informele contacten Plaats: HogenHeuvel College - Faculteit E.T.E.W. Naamsestraat 69 - 3000 Leuven Deelnameprijzen: Betalende leden 1 les 4 lessen
15 EUR 50 EUR
Niet-betalende leden en andere geïnteresseerden 20 EUR 60 EUR
Gelieve het juiste bedrag te storten op rek. nr. 431-0695271-42 met vermelding les en datum
EKONOMIKA berichten + december 2001
9
Ekonomika Profiel
MARLEEN VAESEN: EEN STERK KOPJE MARKETING De dag starten om half negen met een heerlijk dampende kop kwaliteitskoffie. Het overkwam Ekonomika Berichten in het kantoor van Marleen Vaesen, voorzitster van Douwe Egberts en afgestudeerd als TEW’er in Leuven. Passie voor het vak maakte van Marleen Vaesen de general manager van een groep, die net als zijzelf door marketing wordt gedreven. Een koffiesterke prestatie! Mevrouw Vaesen, u studeerde aan de faculteit ETEW. Koos u toen al het pad van de marketing? O ja, ik studeerde in 1981 af als licentiaat T.E.W., met als specialisatierichting marketing. In 1982 haalde ik dan een MBA aan de universiteit van Chicago, in het kader van het uitwisselingsprogramma met onze faculteit. Het was nota bene het eerste jaar dat vrouwelijke studenten hieraan deelnamen. In dat jaar concentreerde ik me op financiën en marketing. U startte uw loopbaan dus bijna logischerwijs bij Procter & Gamble? Klopt. Gelet op mijn uitgesproken interesse voor marketing stelde ik onmiddellijk na mijn studies mijn kandidatuur bij de grootste referentie in dat domein in de Verenigde Staten. Ik tekende mijn contract met Procter & Gamble in de VS maar werd wel gevraagd in Europa te starten, als brand assistant. Vervolgens werd ik brand manager en nadien marketing directeur. In die periode werkte ik vooral op detergenten, papierproducten en op de erg succesvolle introductie van Always. Wat later evolueerde ik tot de functie van marketing directeur van laundry & cleaning, zeg maar de poetsmiddelen, wat in België zowat drie vierde van de omzet van de multinational vertegenwoordigt. Nog later werd ik als Europees marketing directeur van New Development Products verantwoordelijk voor de marke10
tingontwikkeling van nieuwe producten. Die job was eerder strategisch en op de lange termijn gericht. Ik hield me bezig met vragen over verpakking en prijspolitiek, of we een eigen fabriek zouden bouwen of niet en in welke landen we het product zouden uittesten. Het was een meer gecentraliseerde functie, met als gevolg dat ik na enige tijd wel wat het contact begon te missen met het lokale, operationele gebeuren. Vanwaar die passie voor marketing? Ik voelde me al snel geboeid door hoe je bijvoorbeeld met verpakking en communicatie consumenten kan verleiden en overtuigen. Marketing is en blijft strategisch erg belangrijk. Een product valt of staat ermee. Bovendien is met marketing veel analyse, denkvermogen, creativiteit gemoeid ... en communicatie.
EKONOMIKA berichten + december 2001
Mijn interesses liggen vooral in marketing en het commercieel-financiële aspect van het bedrijf. Want marketing moet uiteindelijk dienen om de objectieven in volume en winst te bereiken. Men kan in marketing héél ver gaan, maar op het einde van de rit telt alleen of het product in de markt gaat. Je kan wel mooie strategieën uitdenken maar er moet ook actie zijn en de uitvoering moet goed zijn. Een middelmatig plan met excellente uitvoering kan zeer goed werken, maar een uitmuntend plan met zeer gebrekkige uitvoering loopt meestal slecht af. Vandaar de noodzaak aan gezond pragmatisme. Daarom heb ik vroeger vele dagen gespendeerd bij consumenten thuis in diverse Europese landen om producten te laten testen. En in 1999 zet je dan de stap naar Douwe Egberts? Ja, ik werd voorzitster van Douwe Egberts dat op zijn beurt deel uitmaakt van de multinational Sara Lee. Douwe Egberts staat voor een omzet van ongeveer 7 miljard frank en de hoofdvestiging hier in Grimbergen omvat een koffiebranderij en -malerij en een verpakkingsadeling. Er werken zowat 280 mensen. Verder ben ik ook verantwoordelijk voor DECS (Douwe Egberts Coffee Systems) dat o.a. koffiemachines verkoopt en plaatst. DECS, gevestigd te Wilrijk, haalt een omzet van 1,5 miljard frank en heeft 140 werknemers. Douwe Egberts, Jacqmotte, De Zwarte Kat, etc. zijn stuk voor stuk sterke merknamen. Klopt het dat Douwe Egberts een marketinggedreven groep is? Douwe Egberts is een heel sterke merknaam in België en Nederland. Het merk Jacqmotte gebruiken we daarentegen enkel in België. In landen als Spanje of in de Scandinavische regio werken we met de lokale merken (Marcilla, Merrild, ...) die we er overnamen, met op de verpakking steeds een duidelijke verwijzing naar het groepsmerk Douwe Egberts. We zijn heel marketinggedreven. De merken van onze groep vertegenwoordigen samen een marktaandeel van ongeveer 50 procent in België en dat verwerf en behoud je niet zonder merkondersteuning en marketing. Dit geldt des te meer in een prijsgevoelige koffiemarkt met veel warenhuismerken die heel prijsagressief zijn.
Wat zijn de belangrijke pijlers van het marketingbeleid van Douwe Egberts? Vooreerst een juiste communicatie. Een goede uitstraling van het merk veronderstelt adequaat communiceren over waar het voor staat. Een tweede belangrijke factor is omnipresentie van het merk, wat impliceert dat je producten niet alleen aanwezig zijn in de rekken van de supermarkt maar ook op het kantoor, in de horeca, in de sportclub, etc. Verder blijft prijszetting vanzelfsprekend een belangrijke factor, vooral in een prijsgevoelige markt. En vernieuwing is cruciaal om zowel nieuwe, jonge klanten te winnen als om de trouw van bestaande klanten te verhogen of te behouden. Die vernieuwing betekent de lancering van een nieuw product of de verjonging van het bestaande productgamma of, nog, de verbetering van het productieprocédé om het aroma beter te behouden. Kortom: je merken sterk houden en nieuwe initiatieven nemen. Koffie is een een voor iedereen toegankelijke grondstof. Hoe maakt Douwe Egberts het verschil met de vele huismerk-producten, de zogenaamde private labels? Douwe Egberts houdt het smaakprofiel van haar producten constant door met hoogwaardige koffies te werken. Bovendien houden we er meerdere en heel strikte kwaliteitscontroles op na. Verder onderscheiden we ons door vernieuwing. Als marktleider hebben we de taak om te innoveren. Helaas onderkennen veel mensen niet altijd onze inspanningen terzake omdat privatelabelproducenten heel snel kopiëren. Marketing is één zaak, maar aankoop is in een bedrijf als dit allicht ook cruciaal. De aankoop gebeurt centraal door ons Amerikaans moederbedrijf Sara Lee, die de door ons gevraagde koffies aankoopt op de georganiseerde koffiemarkt, met name New York voor Arabica-koffie en London voor Robusta-koffie. Weinigen weten het, maar koffie vormt, na olie, de tweede belangrijkste grondstoffenmarkt ter wereld. Wat maakt de koffie zo verschillend van land tot land, van een slap brouwsel in de Verenigde Staten tot het karaktervolle drankje in Italië?
Wat is het recept van Douwe Egberts om in een verzadigde koffiemarkt te groeien? Ik kom terug op de noodzaak van vernieuwing. Als je weet dat jongeren minder koffie drinken, dan komt het er op aan nieuwe producten en nieuwe smaken uit te brengen die bij deze doelgroep aanslaan. Externe groei is een andere piste. Vorig jaar realiseerden we een grote overname in LatijnsAmerika, en enkele weken geleden deden we een overname in Polen.
Marleen Vaesen: ″Marketing moet uiteindelijk dienen om de objectieven in volume en winst te bereiken″ OF ″Een marktaandeel van 50 procent verwerf en behoud je niet zonder merkondersteuning en marketing″ In een pakje koffie zitten vaak verschillende soorten koffie. Dit is wat men noemt koffiemélanges. Eigenlijk is de consument in België verwend omdat bij ons de beste mélanges te vinden zijn, dit wil zeggen met veel Arabica en veel Kenya. Men kan gerust stellen dat onze koffie beter is dan die in de ons omringende landen. In Vlaanderen drinkt men vooral onze Dessert koffies, die iets zachter zijn, terwijl in het zuiden van het land vooral ons meer pittige en gebrande Mokka-gamma in de smaak valt. In het algemeen stelt men trouwens vast dat naarmate men meer naar het zuiden van Europa afzakt de meer gebrande koffies geconsumeerd worden. Koffie blijft een natuurproduct. Dit betekent goede en slechte jaren. Slechte oogsten in Kenya of in Brazilië kunnen het aanbod van bepaalde belangrijke koffiesoorten grondig verstoren, en dwingen ons daarom andere soorten aan te kopen. Dankzij haar knowhow in koffiemélanges gaat Douwe Egberts evenwel permanent de uitdaging aan een constant smaakprofiel aan haar cliënten te waarborgen. Een trouwe consument van bijvoorbeeld onze Dessert-koffie moet ieder jaar dezelfde smaak kunnen terugvinden. Op die manier creëren we een belangrijke loyauteit ten aanzien van onze merken.
Douwe Egberts maakt deel uit van de gediversifieerde voedingsgroep Sara Lee. Biedt dit mogelijkheden of werkt dit eerder remmend? Douwe Egberts heeft veel lokale beslissingsbevoegdheid: koffiemélanges, marketing, prijsbeleid, verpakking worden allemaal hier beslist. Maar we kunnen tegelijk ook terugvallen op de ruggengraat van een multinational, met alle voordelen vandien. Kortom, we ervaren de positieve kanten van een multinational en die van een lokale groep. Een mooie combinatie, niet? Ook voor de medewerkers biedt dat mogelijkheden om een internationale loopbaan uit te bouwen. Welke facetten van management zijn cruciaal om in een multinational een leidende functie te verwerven en die vervolgens succesvol uit te oefenen? Het belangrijkste is resultaten afleveren. Dit meet zich vooral in marktaandeel en winst. Omdat we alles lokaal beslissen, ben ik op het einde van de dag verantwoordelijk voor de ″bottom line″. Dit boeit me enorm. Nauw verbonden hiermee is prioriteiten kunnen stellen en de noodzaak om permanent nieuwe ideeën en visies te genereren. Een ander belangrijk facet is met mensen kunnen samenwerken. Dit gaat verder dan alleen maar collegialiteit ... het betekent ook op het vereiste moment beslissingen kunnen nemen, ook al zijn deze niet altijd bij iedereen even populair. We hebben een management team van zes personen, bestaande uit de verantwoordelijken van productie, marketing, verkoop, human resources, financiën en administratie en ikzelf. Indien de standpunten verdeeld zijn, moet iemand de knoop doorhakken. Patrick Moermans ✍
EKONOMIKA berichten + december 2001
11
E k o n o m i k a Va k g r o e p e n : S c a f f
DE BEURS: DRUMMEN AAN DE UITGANG Op 15 november vonden een zestigtal deelnemers de weg naar onze faculteit voor een seminarie van Scaff (Permanente Vorming) met als titel ’Delisting: je onderneming op de beurs of niet?’ Het seminarie sloot aan bij het actuele debat over de problematiek van de beursgenoteerde small caps die ten prooi vallen aan onderwaardering. Verschillende werkgroepen bij onder meer Euronext Brussel en het VBO buigen zich over de problematiek.
Als eerste spreker schetste Frank Lierman, directeur Strategie & Studie bij Artesia Bank, de economische context waarbinnen we de delisting-problematiek moeten beschouwen. Aan de hand van de evolutie van macro-economische parameters gaf hij de sfeer van de ’golden nineties’ weer, alvorensstil te staan bij het huidig financieel klimaat en de grote veranderingen in het Europees beurslandschap. Hij schonk, vervolgens, meer aandacht aan de lasten dan wel aan de lusten
12
van een beursnotering. De hoge verwachtingen van aandeelhouders en de trimestriële rapportering zorgen voor veel druk bij het management.
Marktkapitalisatie daalt De presentatie werd aangevuld door een aantal statistieken over de Belgische beursintroducties in de periode 1980 tot 1999. Opmerkelijk hierbij is de daling van de gemid-
EKONOMIKA berichten + december 2001
delde leeftijd van de onderneming die een beursnotering aanvroeg in de periode 19961999. Indien wij deze statistieken aanvullen met deze van de geschrapte noteringen verkrijgen we een saldo aan marktkapitalisatie (IPO-delisting) dat over de periode 1995 tot nu slechts één jaar positief was. Dit betekent dat het verlies aan marktkapitalisatie tengevolge van de overname en schrapping van Belgische beursgenoteerde ondernemingen groter was dan de marktkapitalisatie van de nieuwkomers op de Belgische beurs. Uit onderzoek naar delistings op Amerikaanse beurzen in de periode 1980-1998 werd afgeleid dat fusies (40%) en schrapping (58%) de belangrijkste oorzaken van delisting zijn.
Going private Het seminarie besteedde ook de nodige aandacht aan de juridische aspecten van delistings. Meester Marieke Wyckaert en meester David Napolitano van het advocatenkantoor Eubelius behandelden niet enkel de juridisch-technische aspecten met als basis het Wetboek van Vennootschappen, maar ook de vele vragen die bij het ’ontbeursen’ rijzen en waarop geen eenduidig antwoord te geven is. David Napolitano wees op de verschillende begrippen die in het Angelsaksisch vakjargon gehanteerd worden. In plaats van het begrip ’delisting’ hadden wij voor de titel van het seminarie beter de term ’going private’ kunnen gebruiken omdat dit enkel verwijst naar de vrijwillige schrapping. Delisting wordt zowel in het kader van een vrijwillige als van een ambtshalve schrapping gebruikt en ook als de schrapping er komt als sanctie.
De techniek van de squeeze-out (het verplichte uitkoopbod), van de private overdracht en de techniek van het vrijwillig openbaar bod werden uiteengezet. Hieruit kan afgeleid worden dat er geen afgebakende techniek voor handen is om het beoogde doel integraal te bereiken en dat er steeds een onzekerheid omtrent de succesvolle afronding blijft bestaan. Bepaalde moeilijke vragen blijven open waaronder de problematiek van de prijszetting en de mogelijke betwistingen hieromtrent tussen de bieder en de Commissie voor het Bank- en Financiewezen of tussen de bieder en de aandeelhouders.
Small Cap Syndroom Als laatste spreker behandelde Bruno Accou, gedelegeerd bestuurder KBC Securities, de financiële benadering van delistings. Begin 1999 gaf hij voor Scaff een uiteenzetting over de beursnotering van high-tech bedrijven. De pijnpunten van nu waren toen nog niet aanwezig, voornamelijk omdat de
Brusselse beurs toen nog een meer beschermde omgeving was die recent door de invoering van de euro en het ontstaan van fusiebeurs Euronext gevoelig wijzigde. In zijn uiteenzetting gaf Bruno Accou aan hoezeer de doorsnee situatie van een Belgische small cap, gedefinieerd als een vennootschap met een marktkapitalisatie van minder dan 100 miljoen euro, in contrast staat met de eisen van de institutionele belegger. De small caps bevinden zich in een vicieuse cirkel, door Bruno Accou het small cap-syndroom genoemd, waarvoor zich niet onmiddellijk een oplossing aanbiedt. Enkel een beperkt aantal beslissingen, waaronder een vergroting van de free float, kan de situatie van de beursgenoteerde ondernemening daadwerkelijk veranderen. Men kan zich evenwel afvragen of het nu niet te laat is om het grote probleem van liquiditeit bij de Belgische beursgenoteerde ondernemingen op te lossen, omdat weinige aandeelhouders aan de huidige koersen een verwateringseffect dulden.
De boodschap voor small caps is vandaag dus niet zo positief omdat de beurs voor deze ondernemingen niet de voordelen biedt die men met een beursgang voor ogen had. De vrees voor een periode van delistings is derhalve zeer reëel. Vervolgens werden de beurstechnische en financieringsaspecten van de ’going private’operatie toegelicht. Naast de verschillende toelichtingen over het proces, werden tevens een aantal financiële indicatoren en parameters weergegeven die een succesvolle operatie vergemakkelijken. Graag verwijzen we naar één van de volgende edities van het tijdschrift Bank- en Financiewezen van het Belgisch Financieel Forum waarin, op initiatief van Frank Lierman, de delisting-problematiek zal behandeld worden door de sprekers op dit seminarie. Philippe Mathieu Matthieu Vanhove
Kostprijs notering Euronext Brussel
Lidgeld - Jaarboek
Euronext in functie van de marktkapitalisatie: minimum 2.478,93 euro maximum 74.368,05 euro
Begin januari ontvangt u de jaarlijkse brief voor de inning van het lidgeld van Ekonomika Alumni voor het kalenderjaar 2002: 30 euro (of 15 euro voor de laatste 5 promoties: vanaf 1997 of later).
Marktautoriteit 0,04175‰ van het uitstaande kapitaal CBF (controle) in functie van het uitstaande kapitaal: minimum 247,89 euro gemiddelde 12.400,00 euro Persmededelingen (jaarlijkse en halfjaarlijkse cijfers, algemene vergadering,...): minimum 25.000,00 euro
Waarom lid worden? - u ontvangt een persoonlijke uitnodiging voor de meer dan vele activiteiten van Permanente Vorming, 8 Om Te Horen, de Regionale Kernen, Junioren of Senioren, het jaarfeest; - u neemt deel aan deze activiteiten tegen een voordeeltarief; - u ontvangt 3× per jaar de Ekonomika Berichten en 5× per jaar de Nieuwsbrief; - u ontvangt het jaarboek 2002, een onmisbaar instrument voor uw vriendschappelijke en/of zakelijke contacten; - gewoon, om lid te zijn van de grootste en meest dynamische alumnikring in Vlaanderen U zal begin 2002 een persoonlijke uitnodigingsbrief tot betaling van het lidgeld ontvangen. Wenst u daarbij ook een abonnement te nemen op het Tijdschrift voor Economie en Management, uitgegeven door de Faculteit ETEW, dan betaalt u daar bovenop nog eens 23 euro. Het Tijdschrift is de jongste jaren sterk opgewaardeerd. Elders in deze Ekonomika-Berichten leest u meer hierover in een bijdrage van de hoofdredacteur prof. Marnik Dekimpe.
EKONOMIKA berichten + december 2001
13
Fa c u l t e i t − I n m e m o r i a m
BOB VANES: EEN UITZONDERLIJK MAN, IN ALLES WAT HIJ ONDERNAM Prof. Em. Felix Robert, alias Bob, Vanes, waarvan wij vandaag afscheid nemen, was een uitzonderlijk man. Zo uitzonderlijk dat het moeilijk valt een ″In memoriam″ in enkele woorden of zinnen te vatten.
deratie van de kleinkolenhandel en ondanks een regelmatige bloktijd ’s nachts tot 5 uur in de ochtend, vanaf 1943 begonnen met een druk studentenleven, met als bekroning het presesschap van Ekonomika in 1944-45 en
Zijn leven lijkt op een Amerikaanse droom: van eenvoudige werkstudent tot topbankier en alom gewaardeerd hoogleraar. Doch achter dit euforisch beeld gaat een leven schuil van permanente inzet, van studie en creatieve arbeid, maar ook van trouw aan zijn idealen en in de vriendschap. Zoals Prof. Gaston Eyskens, een van zijn mentors, het eens schreef, was Prof. Vanes een kenschetsend vertegenwoordiger van de universitaire elite, die na de Tweede Wereldoorlog op wetenschappelijk en economisch gebied een grote vernieuwing heeft gebracht en was hij als dusdanig een van de belangrijkste naoorlogse figuren van de Faculteit van Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen van de Katholieke Universiteit Leuven. Op 22 mei 1922 te Blanden geboren, is hij Leuven steeds trouw gebleven. Na middelbare studies, steeds met grote onderscheiding, aan het Sint-Pieterscollege aldaar, behaalde hij aan onze Alma Mater drie licentiaatdiploma’s, ook weer steeds met grote onderscheiding, in de handels- en financiële wetenschappen, in de politieke en sociale wetenschappen en ten slotte in de economische wetenschappen. Zijn academische opleiding rondde hij in 1951 af met een doctoraat in de economische wetenschappen met een proefschrift over ″De Gouden Standaard″. Een onderzoek naar de oorzaken van zijn verval in de tussenoorlogse periode. Intussen had hij in 1950 aan de Columbia University te New York de graad van 14
Prof. em. Robert F. Vanes. Master of Arts in Economics behaald. Hij was mandaathouder bij het N.F.W.O., werd bekroond met de eerste Vlieberghprijs voor Staathuishoudkunde en met de Jean-Marie Huygheprijs. Als laureaat van de reisbeurzenwedstrijd van de Staat kon hij ten slotte genieten van een studieverblijf in het voormalige Belgisch Congo. Ondertussen was hij, ondanks zijn werkactiviteiten tijdens de oorlogsjaren in de Fe-
EKONOMIKA berichten + december 2001
vele mandaten in toenmalige studentenverenigingen. Utile dulci, de leuze van Ekonomika, was voor Bob Vanes geen ijdele slogan en preses Bob ontpopte zich in die dagen op alle domeinen tot een volwaardig student. Toen aanvang van de vijftiger jaren het bestaan van de Ekonomika-Senioren zwaar op de proef werd gesteld, heeft hij gemeend zich niet te kunnen onttrekken aan zijn ver-
antwoordelijkheid en aan zijn morele verplichtingen tegenover zijn grote mentor, Prof. Jules Cardijn. Als jonge voorzitter en met algemene steun van de pioniersgeneratie heeft hij het Ekonomikaschip weer vlot getrokken en de vereniging naar nieuwe, voorheen nooit vermoede, hoogten gevoerd, met, naar buiten uit, de organisatie in 1953 te Leuven van het Vlaams Wetenschappelijk Economisch Congres, het grootste congres tot heden, als triomfantelijke kroon op Bobs twintig jaren van voorzitterschap van de Ekonomika-Senioren. Sinds 1973 bleef hij als Ere-Voorzitter actief aan alle activiteiten van onze Alumnivereniging deelnemen. Als blijk van waardering voor zijn inzet, werd de bibliotheek van de nieuwe gebouwen van de Faculteit, opgericht met fondsen opgehaald door Ekonomika Alumni, naar hem genoemd. Zijn wetenschappelijke vorming had hem voorbestemd voor een academische loopbaan. Een toevallige ontmoeting te New York met Maurits Naessens, de toenmalige baas van de Paribas-Brussel, heeft daar echter anders over beslist. Het resultaat is een loopbaan geweest, die een unieke synthese is geworden tussen de praktijk van de bankier en de theorie van de academicus. In 1951 benoemd tot lector aan de Handelshogeschool, in 1956 tot buitengewoon docent en in 1961 tot buitengewoon professor aan de Faculteit, ondertussen ook lesgever in diverse scholen voor beroepsopleiding, was hij van 1951 tot 1964 fulltime werkzaam bij de Paribas te Brussel, beurtelings als adviseur, procuratiehouder en onderdirecteur (met als intermezzo een verblijf in Congo als afgevaardigd bestuurder en oprichter van de lokale ″Banque de Paris et des Pays Bas″). Prof. Vanes was evenwel een man die zich steeds aangetrokken voelde tot nieuwe uitdagingen. Dit verklaart waarom hij in 1964 op 42-jarige leeftijd besluit het statuut van buitengewoon hoogleraar te ruilen voor dat van gewoon hoogleraar, met behoud van een deeltijdse functie van wetenschappelijk adviseur bij de ″Bank van Parijs en de Nederlanden″. Hij zal de stap in omgekeerde richting omgekeerde richting zetten in 1971, om uiteindelijk de leiding te nemen van de Pa-
ribas Bank België in 1975 als afgevaardigd bestuurder, directeur-generaal en voorzitter van het Directiecomité. Hij zal zijn loopbaan aldaar beëindigen als Ere-voorzitter van eerst de Paribas Bank België, nadien de fusiegroep Artesia Banking Corporation. Binnen de Paribas-groep is zijn aanzien steeds groot geweest en werden zijn opdrachten ook uitgebreid met mandaten in vele banken, bankholdings en industriële groepen in binnen- en buitenland. Het geloof in de onderneming als spil van succes in een vrije economie lijkt hierbij steeds zijn dominante visie geweest te zijn. Ondertussen blijft hij tot zijn emeritaat in 1987 buitengewoon hoogleraar te Leuven. Zijn zeven jaren van voltijdse associatie met de universiteit, van 1964 tot 1971, zijn niet onopgemerkt voorbijgegaan. Hij heeft gedurende deze korte periode volgens al zijn medewerkers meer verwezenlijkt dan andere, nochtans goede professoren, in een volledige carrière. Hij was Voorzitter van het Instituut voor Economische Wetenschappen, de voorloper van het huidige Departement Economie, en Decaan van de toenmalige Faculteit voor Economische en Sociale Wetenschappen. Als lid van de Raad van Bestuur van de K.U. Leuven en nadien van diverse instellingen (waaronder Gasthuisberg) en financiële comités heeft hij op het hoogste niveau de oriëntering en de uitbouw mee helpen bepalen van de jonge, onafhankelijke universiteit die de K.U. Leuven vandaag is geworden. Zijn dubbele loopbaan als hoogleraar en als bankier zijn voor Prof. Vanes geen belemmering geweest voor het ontwikkelen van een intense researchactiviteit.
prestaties. Er werd gezegd dat Bob Vanes een zeer streng man was en nogal kort in zijn uitspraken, maar beslist en rationeel in zijn handelen. Weinig studenten en jonge afgestudeerden, weinig medewerkers zullen ooit vermoeden hoe hij om hun studies en hun loopbaan bekommerd was. Achter de gestrenge Professor, de star kijkenden examinator, de tuchtvolle bankier, stond en zat een man met een warm en begrijpend hart, met een intens medeleven, met een trouwe vriendschap. Hij was ook een overtuigd Vlaming, die vond dat hij als Vlaming in Brussel een rol moest spelen. Hoe dikwijls heb ik hem niet voorgesteld zich hier in zijn geliefd Keerbergen in te burgeren. Steeds antwoordde hij dat zijn plaats in Brussel was, dat zijn stem in Brussel belangrijker was. Hij was evenzeer een overtuigd gelovige, die plichtsbewust, zoals zijn ouders het hem hadden geleerd, elk weekend, meestal in Keerbergen, zijn zondagsplicht kwam vervullen. De dood, nu vier jaar geleden, van zijn beminde echtgenote en van zijn honderdjarige moeder, waarvoor hij de grootste zorgen droeg, een toenemende visuele kwaal, samen met een voor hem eerder pijnlijk afscheid van zijn bankinstituut hadden zijn levensbeeld de laatste jaren versomberd en zijn fysische gezondheid ondermijnd. Enkele maanden geleden liet ook zijn geest het afweten, werd elke communicatie moeilijk en nadien onmogelijk. Wij zullen nooit weten wat er zich al die maanden in zijn geest afspeelde. Het was een droevig einde van een prachtig leven.
Vele andere activiteiten moeten vandaag helaas onvermeld blijven. Het zou ons te ver leiden, maar het geeft wel het beeld van een man met een evangelische passie voor zijn werk en die, ondanks een zeer homogeen huwelijk met een voorbeeldig gezin, toch eerder getrouwd was met zijn beide ondernemingen, de bank en de universiteit.
Namens de vele vrienden, namens de ganse Ekonomika-gemeenschap, bieden wij aan zijn zoon, Meester Dirk Vanes, onze innige deelneming aan en de betuiging van ons diep medeleven. Morgen zal het niet meer zijn zoals het gisteren was. Wij hebben allen een goede vriend, een groot mens verloren. Wij zullen hem missen. Vaarwel Bob, vaarwel mijn broeder.
Hij was een man van harde tucht en morele normen, die hem intolerant maakten voor onbekwaamheid en onverbiddelijk voor lage
René Piot Preses 1945-46 22 november 2001
EKONOMIKA berichten + december 2001
15
Fa c u l t e i t − I n M e m o r i a m
PROF. DR. MARCEL LOEYS: PIONIER VAN DE MACRO-ECONOMIE Prof. em. Karel Tavernier: “In naam van de faculteit economische en toegepaste economische wetenschappen; in naam ook van de vele vrienden van Ekonomika-alumni, wil ik een kort woord tot afscheid uitspreken en aan de familie Loeys onze christelijke deelneming overbrengen.”
Spontaan komt op vandaag, het beeld voor ogen van een stijlvol hoogleraar, een waardige verschijning met een opmerkelijk verfijnd taalgebruik. Prof Marcel Loeys hechtte hieraanveel belang en vond het zijn taak naast vakkennis ook deze zorg aan zijn studenten mee te geven. Dat hij daarbij met een verrassende en ietwat droge humor uit de hoek kon komen, kon deze boodschap alleen maar kracht bijzetten. T.o.v. de assistenten en jonge collega’s was Marcel Loeys de vaderlijke figuur die met voorzichtige woorden maar toch doelgericht het jong geweld stuurde en corrigeerde.
wetenschappen werden in 1947 bekroond met een richtinggevend doctoraat over ″begrotingsevenwicht en conjunctuur″. Naast zijn eerste job als attaché op de stu-
diedienst van de ASLK en als bankrevisor zou ″Leuven″ zeer spoedig de centrale rol gaan spelen in het professioneel leven van de jonge economist. In de onmiddellijk naoorlogse jaren van wederopbouw en vernieuwing, had zich in die tijd te Leuven een hechte groep jonge economisten gevormd met een sterk maatschappelijk engagement: professoren en wetenschappelijke medewerkers, zo heette het, mochten zich niet opsluiten binnen de muren van hun school en omgekeerd, wie als economist buiten de universiteit werkzaam was, moest actief betrokken blijven bij wat zich op wetenschappelijk vlak te Leuven afspeelde.
Meer bezorgd voor de instelling waartoe hij behoorde dan voor de eigen loopbaan, groeide hij telkens weer uit tot de interne spilfiguur die zaak en de mensen bij elkaar hield, administratief organiseerde en stimuleerde. Dit was zo in Ekonomika waarvan hij in zijn studententijd tot tweemaal praeses was, dit was zo in het departement E.W., bij het Tijdschrift voor Economie, op het Centrum voor Economische Studiën en de postuniversitaire leergangen. Zijn opmerkelijke studies te Leuven met diploma’s zowel in de handelsen financiële als in de economische 16
Prof. em. Marcel Loeys was Ekonomika-preses 193839 en 1939-40.
EKONOMIKA berichten + december 2001
Marcel Loeys sloot zich met enthousiasme bij deze beweging aan en werd spoedig een van de meest drijvende krachten. Op afstand bekeken was de prioritaire betrachting eigenlijk: ″het verwetenschappelijken van het economisch beleid. Haar eerste taakstelling was inhoud en richting te geven aan de economische politiek. Met prof. Gaston Eyskens als boegbeeld en vooral K. Pinxten als drijvende motor was de instelling van de groep uitgesproken macro-economisch. Het gedachtegoed van J.-M. Keynes overheerste en dreef de economische analyse weg van de micro-economie naar de macro-economische aggregaten, hun samenhang en vooral naar de manier waarop zij konden gestuurd worden ter verhoging van de eigen volkswelvaart. Meer bepaald waren de objectieven: tewerkstelling, groei, een billijke inkomensverdeling met evenwicht op begrotings- en beta-
lingsbalans. In het economisch achtergebleven Vlaanderen was hierbij bovendien ook de regionale dimensie nooit ver te zoeken. Het is in dit denkkader van macro-economische politiek en de daartoe vereiste structuren dat het academisch werk van Marcel Loeys zich heeft gesitueerd: macro-economische analyse, in een tijd dat betrouwbare statistieken nauwelijks bestonden en dat de nationale rekeningen nog in hun conceptiefase waren. Het noopte de jonge economist tot constructieve en vernieuwende bijdragen. Zijn overtuiging dat, voor economisten, bijscholing en wetenschappelijke herbronning noodzakelijk waren, zette hem in de vroege jaren 50 er toe aan, binnen de schoot van de Alumnivereniging Ekonomika, een tijdschrift op te starten onder de bescheiden naam van ″Ekonomika-documentatie″. Het was voor iedereen hierbij vanzelfsprekend dat Marcel Loeys de hoofdredacteur en de uitgever moest worden. Bij de oprichting van het Centrum voor Economische studiën nam het departement deze publicatie over, zij het dan onder de andere naam van Tijdschrift voor Economie en later Tijdschrift voor Economie en Management. Prof. Loeys is alles samen 18 jaar hoofdredacteur geweest. Waar echter de appreciatie van onze generatie economisten vooral naartoe gaat is de rol die Marcel Loeys gespeeld heeft om aan het departement economie binnen de brede faculteit een eigen identiteit en een eigen profiel te geven. We denken hier speciaal aan zijn onverdroten inspanning om een eigen afzonderlijk en specifiek aangepaste kandidatuur voor economische wetenschappen uit te bouwen. Dit heeft niet weinig bijgedragen tot het succes van de zogenaamde ″Economische School van Leuven″. Door de nevelen van de tijd vervagen het hoe en het waarom van de talrijke initiatieven en de inspanningen die ervoor nodig zijn geweest. Wat 50 jaar geleden als onbereikbaar was, is voor de generatie van vandaag vanzelfsprekende realiteit. Bij dit afscheid is het goed dat in herinnering te brengen en met erkentelijkheid terug te denken aan de pioniers van vroeger
die het allemaal mogelijk gemaakt hebben en telkens weer opnieuw het geheel aan middelen compenseerden door enthousiaste inzet en samenhorigheid. Professor Marcel Loeys, goede vriend, we zijn u dankbaar voor wat je was, voor wat je
deed. We danken u voor uw warme, oprechte en aanmoedigende vriendschap gedurende zoveel jaren.” Prof. em. Karel Tavernier Ere-voorzitter Ekonomika-Alumni 18 oktober 2001
Jobdienst Op zoek naar een eerste job of naar een nieuwe uitdaging? Op zoek naar een economist voor uw bedrijf? Bezoek de e-jobdienst op www.ekonomika.be • • • • • • • v • • • • • • • • •
Nationale Bank van België KULeuven Steunpunt Bestuurlijke Organisatie in Vlaanderen Steunpunt Duurzame Landbouw Generali Belgium Uitgeversbedrijf Tijd Instituut voor de Overheid Janssen-Cilag DuPont de Nemours KHLeuven - Algemeen Ziekenhuis Midden Limburg Fruit of the Loom Alken Maes Partners in Marketing KBC Verzekeringen McKinsey & Company De Lijn
N I E U W: plaats uw naam op de mailinglist. Zo blijft u op de hoogte van de laatste vacatures. Voor info: Jan Maryssael :
[email protected]
EKONOMIKA berichten + december 2001
17
Re g i o n a l e k e r n e n - A n t w e r p e n
VLM: DAT VLIEGT TENMINSTE Het is niet gemakkelijk iets zinnigs en ludieks te vertellen over ons bezoek aan de Luchthaven van Antwerpen, wetende dat drie dagen na het bezoek de ″Fly In″ in het WTC te New-York plaatsvond, en op eigen bodem de lemen reus Sabena is ingestort.
Maar op 13 september was er in Antwerpen nog geen vuiltje aan de lucht. We werden met stijl ontvangen door de VLM, die homecarrier is van de luchthaven. Met een publicitaire film waar wel meer KLM-toestellen op voorkwamen dan VLM’s werd ons de evolutie geschetst sinds 1993 tot heden, van Rotterdam tot Genève. De sterke punten van de luchthaven zijn: gespecialiseerd in citytrips, met zeer snelle inschepingtijden, minimale voor- en natransporten, en geen parkingproblemen. We hebben dit trouwens tweemaal uitgetest door zonder in- of uit te checken door de douanecontrole te stormen naar en van de runway, en dit tot grote ergernis van de bevoegde instanties die dit toch wel een beetje té gemoedelijk vonden. Maar zoals ik al zei, dit was nog in de pré-WTC periode, en toen kon dit alles nog.
naast een belastings- ook een vakantieparadijs is. Het valt wel op dat er zo’n goede verbindingen bestaan tussen Jersey - Amsterdam - Luxemburg en Genève. Allemaal steden om ″zaakjes te doen″. Na de theoretische presentatie kwam de rondleiding waarbij vooral de brandweer met zijn 23-koppige team bezocht werd. En dat het spuiters zijn bewezen ze even ter plaatse met hun drie spuitwagens. Zij hebben daarenboven een echt unicum: u kent wellicht het spreekwoord: ″het vijfde wiel aan de wagen zijn″? Wel: zij hebben het, en dit in de vorm van een kanariegele Saab met een vijfde wiel ter hoogte van en gedeelte-
lijk verborgen in de koffer, en dat dient om bij slechte weersomstandigheden de gladheid van de baan te meten. Zo zie je maar dat de wonderen de wereld nog niet uit zijn. Als randfenomeen bezochten we nog ″het museum″ van de luchthaven, waar we enkele vliegtuigen uit de echte Belgische pioniersperiode konden bewonderen, nl. de ″Stampe & Vertongen″-toestellen uit de eerste helft van de 20ste eeuw. Ook waren er enkele replica te bewonderen van toestellen uit de periode van de Rode Baron, én een échte V-1, de Duitse voorloper van de raket die in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog de Antwerpenaars nog veel leed en bange nachten bezorgd heeft. De avond werd afgesloten met een natje en een droogje, in hun VIP Tent, op enkele meters verwijderd van de vliegtuigen, waarmee ze nogmaals wilden aantonen dat de Antwerpse Luchthaven een knusse, overzichtelijke en klantvriendelijke haven is. De meer dan 80 aanwezigen waren er volledig van overtuigd.
Zaakjes doen De vloot bestaat hoofdzakelijk uit de zeer betrouwbare Fokker 50 toestellen van een ondertussen uit de markt geconcurreerde vliegtuigbouwer. Om steeds een positieve bezettingsgraad te hebben heeft VLM beslist om diverse dochtermaatschappijen op te richten, zoals VLM Nederland BV en VLM GmbH. Er zijn akkoorden met KLMUK en Luxair. Maar VLM zoekt ook andere niches uit. Zo kan men bvb de Fokker-50 voor chartervluchten huren en in April en
Vijfde wiel Oktober bestaan er speciale vakantievoorwaarden voor de bestemming Jersey dat 18
De VLM-vloot bestaat vooral uit Fokker-toestellen. Dit hier is een ‘historisch’ exemplaar welteverstaan.
EKONOMIKA berichten + december 2001
Re g i o n a l e k e r n e n
Ander en beter November is dikwijls de verkiezingsmaand, en bij Ekonomika Antwerpen is dit niet anders. Een zo actieve club als de onze moet regelmatig op nieuwe adrenaline kunnen rekenen. Met de vele zeer geslaagde activiteiten van het laatste jaar in ons geheugen kunnen we zonder blozen Erik Verkest van harte feliciteren met zijn voorbije legislatuur. De nieuwe ″ELAN″ ploeg voor 2002 zal er als volgt uitzien: - Voorzitter : Herman Provost - Vice-voorzitter : Lieve Plasqui - Vice-voorzitter : Filip Plasqui - Secretaris : Wouter Verhaverbeke - Penningmeester : Willy Smits - PR-verantwoordelijke : Eric Dorpmans - Past-voorzitter : Erik Verkest Ook de andere bestuursleden blijven allemaal op post. Dit hechte team is nu reeds aan het werken aan de nieuwjaarsreceptie, een bezoek aan de ″Diamant″, een praktijkgerichte vergadering over ″hoe behangen met Lernout & Hauspie - aandelen″, en andere leerrijke activiteiten. U komt toch ook? Eric Dorpmans
Beste alumni, Ekonomika verandert. Een pijnlijke zaak voor diegenen die graag alles behouden zien zoals het was toen ze hun studententijd achter zich moesten laten. Maar voor de werking van een studentenvereniging, die graag zijn creativiteit tentoon spreidt, is het een noodzakelijke evolutie. Zo wordt dit jaar voor de vierde keer het magische Time Tunnel georganiseerd. Het concept klinkt al bekend in de oren bij de huidige lichting economisten, maar voor de minder jonge mensen onder deze lezers zou er toch enige verwondering kunnen rijzen. Het initiatief werd opgestart in het 69e Ekonomikajaar onder Ronald Verhaegen, vice-preses Cultuur. Het zou een
Studenten
Tijdschrift voor Economie en Management De Faculteit Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen wil haar Alumni op de hoogte houden van recente ontwikkelingen in hun vakgebied. U bent vast ook geïnteresseerd in analyses van actuele maatschappelijke problemen die iets dieper mogen graven dan wat een doordeweekse krant u biedt. Voor dit alles kan u terecht bij het Tijdschrift voor Economie en Management. Elk gewoon nummer van het Tijdschrift bevat een viertal bijdragen die origineel wetenschappelijk onderzoek op een verteerbare manier brengen. Daarnaast is er telkens ook ofwel een Forum-artikel, waarin een actueel probleem behandeld wordt, of een overzicht van recente ontwikkelingen in een bepaald vakgebied. Dit krijgt u vier maal per jaar in de bus. Occassioneel verschijnen ook dubbelnummers of speciale nummers, geheel gewijd aan één bepaald deelgebied. Zo is bijvoorbeeld het herfstnummer van 2001 een themanummer ter ere van Prof. M. Van Acoleyen, en is het winternummer gewijd aan thema′s
gezellige avond worden met een reis door het muzikale verleden. Het startschot werd gegeven met de jaren ’60 en een bijpassend optreden uit die lang vervlogen tijden. Daarna werden de daarop volgende decennia behandeld, steeds opgefleurd met een vleugje live-muziek. Als afsluiter werd dan nog een spetterende fuif ingezet met muziek uit de nineties. Door de jaren heen zijn verschillende groepen de revue gepasseerd, zoals de Paranoiacs, Benvis & His Rockets, The Seatsniffers en The Few. Ondertussen is de tijd niet blijven stilstaan en ook hier is er reeds een evolutie merkbaar. Dit jaar stellen we u slechts één groep voor, Les Truttes, maar dit is dan ook een formatie die zijn strepen al
uit de Actuariële wereld. Het Tijdschrift is leidinggevend in België, zoals past bij een faculteit die België’s marktleider is qua wetenschappelijk onderzoek. Onze auteurs zijn afkomstig uit alle Belgische universiteiten evenals uit het buitenland. Het Tijdschrift is als enige Vlaamse publicatie in ons vakgebied erkend door de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten als zijnde ″van internationaal niveau″. Kent u ons al, mooi zo, dan kan u gewoon uw abonnement van vorig jaar hernieuwen, waarvoor onze hartelijke dank. Ken u ons nog niet, dan kunnen wij ook u de volgende speciale Alumni-voorwaarden aanbieden waarbij U slechts € 23 betaalt. U kan dit bedrag betalen samen met uw Ekonomika-lidgeld op het Alumni-secretariaat bij Mevr. Marijke Decabooter. Stel het niet uit - doe het nú! Prof. Dr. Marnik G. DEKIMPE Hoofdredacteur
verdiend heeft op o.a. Marktrock 2000 en 2001. Bovendien wordt er sinds de vorige editie niet alleen gedacht aan de muzikale omlijsting van de avond, maar ook aan de présence van de fuifgangers. Zo zal er ook dit jaar een plaatselijk Hair Design Team aanwezig zijn om de haartooien van de aanwezigen om te vormen tot een kapsel naar het tijdskader dat gewenst wordt. Wanneer jullie dit lezen zit deze fuif er al weer op en kunnen we hopelijk weer trots zijn op een geslaagde Ekonomika-activiteit. Jo Van den Bogaert preses ✍
EKONOMIKA berichten + december 2001
19
Re g i o n a l e k e r n e n − B r u s s e l
UCB IS PHARMABEDRIJF MET FAAM ″Omdat wij meer dan de helft van onze omzet realiseren met onze pharmactiviteiten worden wij door de beursindexen en -analisten steeds als pharmabedrijf gecatalogeerd. En het klopt dat die unit ook de sterkste groeier is van onze drie businessunits - pharma, chemie en film. Tijdens het eerste half jaar van 2001 groeiden onze pharmactiviteiten met liefst 31%, de totale omzet met 19% en de courante resultaten met 20%. Dus geen recessie voor ons″, aldus Ben Van Assche, directeur-generaal van de businessunit chemie van de Belgische onderneming UCB.
Het was een stralende, zonnige middag toen op 27 november jl. Ekonomika Brussel werd ontvangen in de nieuwe hoofdzetel van UCB in Anderlecht, vlak aan de ring en dicht bij het ULB Erasmusziekenhuis. Die uitstekende ligging, met een prachtig zicht op de skyline van ″Brussels″, en aan de andere kant het groengolvende pajottenland, is ongetwijfeld een extra motivatie. Het schitterende UCB-paleis straalt zelfvertrouwen en
Georges Jacobs, Voorzitter van het Uitvoerend Comité van UCB (rechtstaand), met van links naar rechts: Ben Van Assche, Directeur-Generaal van de Chemie Sector, William Lowther, Directeur-Generaal van de Film Sector en Edouard Croufer, Directeur-Generaal van de Pharma Sector. 20
EKONOMIKA berichten + december 2001
openheid uit. ″Hier zou ik wel willen werken″, fluisterde één van de 45 deelnemers van Ekonomika Brussel.
van toepassingen vinden. De radcure-harsen vindt men bijvoorbeeld in meubels, deuren, parketvloeren, cd’s en dvd’s, en natuurlijk ook in de grafische sector voor het ″blinken″ van drukwerk.″ Een interessante toepassing zijn de polyurethaan harsen bestemd voor textielcoating, bijvoorbeeld voor skipakken en anorakken voor trekkers. Ze maken het weefsel water- en winddicht zonder verdamping van de transpiratie te verhinderen.
De mooie locatie zal die intentie wel gunstig beïnvloed hebben, maar de overtuigende bedrijfsstrategie en de succesvolle resultaten allicht nog meer. In het eerste halfjaar werd een omzet van 1.321 miljard euro (ruim 53 miljard Bef) gerealiseerd, waarvan 58% in de pharma, 26% in de chemie en 16% in de film. Het groeiritme van om en bij de 20% zal ook in het tweede halfjaar mogelijk moeten zijn. ″Wij zijn relatief ongevoelig voor de conjunctuur″, aldus Van Assche. Topproduct in de pharma is Zyrtec, wereldwijd een efficiënt anitallergicum dat allergische hooikoorts en netelkoorts bestrijdt. En wat als het patent vervalt? ″Daar zijn wij niet bang voor. Het patent vervalt immers niet gelijktijdig in alle continenten. Maar vooral: wij hebben door R&D een opvolger voor Zyrtec klaar, nl. Xyzal.″ En UCB heeft in de pharma nog andere nicheproducten. Zo wordt in de toekomst veel verwacht van het medicament Keppra dat helpt bij epilepsiepatiënten.″
Strategische pijlers ″Onze strategie is op twee pijlers gebaseerd″, zegt Van Assche. ″Vooreerst innoveren in nicheproducten. Wij hebben kerncompetenties en daarin willen we sterk zijn, zelfs de beste zijn. En de tweede pijler is de globalisering. Wij bieden onze producten wereldwijd aan. Vaak doen we de distributie zelf. In de VS wordt zyrtec gedeeltelijk samen met Pfizer gecommercialiseerd.″ Het vinden van topmedewerkers is fundamenteel voor het succes van een R&D-gedreven onderneming zoals UCB. ″Gelukkig is de kwaliteit van het hoger onderwijs in België zeer goed. Bio-ingenieurs, scheikundigen, geneesheren, ... zij zijn in België uitstekend opgeleid. Maar de loonkosten zijn te hoog. Daarom verliezen wij regelmatig topmedewerkers die in het buitenland veel meer netto kunnen verdienen voor eenzelf-
de loonkost voor de werkgever. Die braindrain is geen fictie, hoor″, waarschuwt Van Assche.
Chemie & film Bij al dit pharmageweld zouden we de twee andere divisies nog vergeten. De afdeling chemie is gespecialiseerd in harsen (vernissen) die als industriële producten een waaier
En in de derde divisie - film - die o.a. OPPfilms vervaardigt zijn de toepassingen veelvuldig. Eén willen we u niet onthouden: bankbiljetten! Vandaag al zijn de bankbiljetten van Australië gedrukt op een drager van polypropileen. Wij hebben het ter plaatse kunnen zien en voelen. Het is wel tweemaal zo duur als een papieren bankje, maar met een levensduur die viermaal zo lang is. Een tip voor de euro van de toekomst? (nu nog in papier op basis van cellulosevezel). Fa Quix ✍
.
Seniorendag 2002 op donderdag 18 april, met als gastspreker professor Mark Eyskens Reserveer nu reeds de datum en spreek af met uw vrienden! Al wie minstens 40 jaar geleden student werd aan de Faculteit ETEW wordt dus opgeroepen. De jubilarissen zijn van het promotiejaar 1955-1956 met praeses Jef Soens (50 jaar geleden begonnen als student) Een persoonlijke uitnodiging zal begin april 2002 naar alle senioren verzonden worden.
EKONOMIKA berichten + december 2001
21
Regionale Kernen: O.-Vlaanderen
GELD, MODDER WATER, BIER EN MUZIEK Het werkingsjaar 2001 van Ekonomika Oost-Vlaanderen zit er bijna op en we kunnen opnieuw terugblikken op een succesvol jaar. M.a.w.: van nieuwjaarsreceptie naar nieuwjaarsreceptie! Het publiek op onze nieuwjaarsreceptie kon genieten van de welbespraaktheid van de ere-gouverneur van de Nationale Bank van België Alfons Verplaetse. Tijdens zijn uiteenzetting over ″Economische en financiële aspecten in Euroland″ spitste hij zich toe op een drietal elementen die onze toekomst bepalen: de olieprijzen die verwacht worden te zullen stijgen, de dollarkoers en tenslotte de beurs die stijgende koersen zal kennen door o.a. de daling van de langetermijnrente en de stijging van het BBP. De uitdaging voor Europa bestaat erin om een monetair beleid van prijsstabiliteit te voeren, de inko-
mensgroei te matigen en een al te expansieve groei te vermijden. Uiteraard kon hij geen rekening houden met een eventuele invloed van de terroristische aanslagen in de V.S. die pas later in het jaar zouden plaatsvinden. Daarnaast was Alfons Verplaetse van mening dat er jammer genoeg geen echte trekkers meer zijn zoals een Kohl, Delors of Mitterrand. Hoe het nu eigenlijk zit met de aandelen van de Nationale Bank zelf kwam uitgebreid aan bod tijdens de vragen achteraf. Ook tijdens de uitgebreide lunch in het prachtige gelegen Auberge du Pecheur in Sint-Martens-
Latem hadden de leden de mogelijkheid om met Alfons Verplaetse in gesprek te gaan over de meest verschillende onderwerpen.
Verdronken land Wie deelnam aan de daguitstap naar Kallo, Doel en het verdronken land van Saeftinghe zal de memorabele dag niet snel vergeten. Ter plaatse in Kallo en Doel kon iedereen zich inleven in de problematiek die werd geschetst door onze gids, een ex-landbouwer die zelf was getroffen door de uitbreidingen in de haven. Onze leden hadden hier heel wat vragen en bedenkingen bij. De uitgebreide brunch bleek gezien onze inspannende regen- en modderwandeling later die dag geen overbodige luxe te zijn. Iedereen hielp iedereen. Elkaar hand in hand door moddergeulen trekken schepte een samenhorigheidsgevoel. Ook de drink achteraf in een warme kroeg was een welkome afsluiter.
Vliegende hollander
Nieuwjaarsreceptie: Bestuur Ekonomika Oost-Vlaanderen. Van links naar rechts: Bert Van Holder, Peter Willaert, gastspreker Alfons Verplaetse, Ludo Vandenabeele, Didier Devooght (voorzitter), Jo Van der Linden (financie¨n), Michiel Taelman. Op de foto ontbreekt Patricia De Waele. 22
EKONOMIKA berichten + december 2001
Tijd voor een buitenlandse uitstap dachten we! De toekomstige Nederlandse Westerscheldetunnel wordt in 2003 de vaste oeververbinding tussen Zeeuws-Vlaanderen en Midden-Zeeland. De tunnel zal voor een ontsluiting zorgen van het gehele gebied. De Nederlanders bewijzen hier opnieuw hun voorsprong op het vlak van waterwerken en alles eromheen. De tunnel wordt de langste en diepste in Europa. Alles werd op een bijzonder aanschouwelijke en bevattelijke manier uitgelegd en vanop het uitkijkpunt hadden we een bijzonder goede blik op alle reeds uitgevoerde werken. De Vliegende Hollander wandeling in het centrum van Terneuzen vormde de afsluiting van deze Nederlandse namiddag.
Verdronken land van Saeftinghe, iedereen helpt iedereen.
Degustatiewandeling Huise, Mullem, Wannegem-Lede, uitleg door deskundige.
Bier hier! Onze tot nu toe laatste zeer gesmaakte activiteit was een familiewandeling in Mullem, Huise en Wannegem-Lede. De degustaties in de verschillende authentieke kroegen waren een gewaardeerde afwisseling bij de wandeling door het glooiende landschap. Vooral de uitleg door de kroegbaas in ″De Gans″
in Huise was grappig, onderhoudend en leerrijk. Ik denk dat Hein en Ingrid nog menig Ekonomika-lid terug zullen mogen verwelkomen in hun gezellige kroeg. Oudenaards bruin heeft geen geheimen meer voor ons, evenzo de trappistenbieren. De dag werd bekroond met een een prachtige zonsondergang achter de Oudenaardse heuvels. In december voorzien we traditioneel nog een cul-
turele activiteit. Met het Collegium Vocale denken we de juiste sfeer te kunnen creëren om het jaar in schoonheid te eindigen. We hebben dit jaar opnieuw een gevarieerd aanbod aan onze leden aangereikt en we hopen hen opnieuw bij de volgende activiteiten in 2002 te mogen verwelkomen. Didier Devooght ✍
EKONOMIKA berichten + december 2001
23
Regionale kernen - Vlaams-Brabant
ZAKEN DOEN IN HONGARIJE Na de namiddag rond India vorig jaar, organiseerde Ekonomika Vlaams Brabant dit jaar op 25 oktober een avond rond Hongarije. Tijdens deze avond konden een dertigtal deelnemers kennismaken met dit land, een vleugje cultuur opsnuiven (en proeven) en vooral de economische troeven ontdekken van een land met een rijke en bewogen geschiedenis.
Paul Scheynen, Voorzitter van de BelgiumLuxemburgse Kamer van Koophandel voor Hongarije, beet de spits af en liet ons op korte tijd heel wat ontdekken van Hongarije, waaronder ook de historische banden tussen Hongarije en België. In het historische stadsgedeelte van Mechelen zijn nog steeds de sporen terug te vinden van de regeerperiode van Maria van Hongarije, een zuster van Keizer Karel. Men mag ook niet vergeten dat tot in 1920, Hongarije bijna driemaal groter was dan vandaag, wat automatisch de aanwezigheid verklaart van grote Hongaarse minderheden in
de buurlanden. Onze relatie met Hongarije is altijd goed gebleven en zijn vooral sinds de revolutie van 1956, de opstand tegen het stalinistisch bewind, vrij nauw geworden. De Hongaren weten heel goed dat België bij de landen was die zeer genereus hun grenzen hebben opengesteld en heel wat vluchtelingen hebben opgevangen. Er is dan ook bij ons een vrij belangrijke Hongaarse gemeenschap die tegelijkertijd volledig is geïntegreerd en haar cultureel erfgoed koestert. Het is uiteindelijk niet verwonderlijk dat ook de economische samenwerking een successtory werd. In 1994 voerde België voor on-
geveer 11 miljard BEF uit naar Hongarije en vandaag zitten we rond 40 miljard op jaarbasis. Hongarije is in Centraal-Europa een interessante uitvalsbasis voor onze Vlaamse industrie en handel. Het land voelt zich als geen ander geroepen om de brug te vormen tussen West en Oost. Hongarije heeft meer buurlanden dan België, mede door het uiteenvallen van Joegoslavië. Met Slovakije, Oekraïne, Roemenië, Joegoslavië, Slovenië, en grenzend aan Oostenrijk, is Hongarije geografisch optimaal gepositioneerd voor wie zijn geluk wil wagen richting nieuwe Europese markten.
Investeringsvriendelijk
De sprekers Paul Scheynen (uiterst links), Joseph Hell (tweede links) en Eric De Kelver (uiterst rechts) samen met Guido Doucet, Ekonomika Vlaams Brabant (tweede rechts).
24
EKONOMIKA berichten + december 2001
Hongarije heeft al lang de status van Oostblokland achter zich gelaten. Alhoewel het land 3,5 maal groter is telt het slechts evenveel inwoners als België. Meer dan 2 miljoen Hongaren wonen in Boedapest die 40% van de economische activiteit vertegenwoordigt. Naast Philips en IBM, aanwezig met zeer moderne fabrieken, zijn ook praktisch alle grote automerken met een productieeenheid vertegenwoordigd in Hongarije. Sinds lang is Hongarije dan ook meest ’verwesterde land’ in Centraal Europa, met een liberale economie. Bovendien is het een kandidaat om snel toe te treden tot de EU, en later de Euro-zone. Hongarije is een stabiel land, heeft een regering die alles doet om investeringen aan te trekken, heeft geschoolde maar goedkope werkkrachten en is dus een aantrekkelijk land om in te investeren, ook voor Belgische bedrijven.
Dit werd bevestigd door Joseph Hell die al meer dan 40 jaar in België woont en ondertussen een 25tal Belgische bedrijven begeleidde bij hun opstart in Hongarije. Tijdens zijn uiteenzetting, doorspekt met anekdotes en persoonlijke ervaringen, kregen we een beter zicht op het waarom en het hoe van het zaken doen in Hongarije. Niet alleen Interbrew, Samsonite, Punch, Massive, Delhaize en Quick, maar ook KBC heeft deze opportuniteit begrepen. Enkele jaren geleden werden zij hoofdaandeelhouder in de tweede grootste bank van Hongarije. Dit heeft het voordeel dat je vandaag ter plaatse terecht kan in het Nederlands bij mensen die heel wat praktijkervaring hebben opgedaan in de lokale markt. Eric De Kelver, ICT Coordinator Centraal Europa, één van die KBC medewerkers die al enkele jaren als expatriate in Hongarije werkt, was de laatste spreker van de avond. Als afsluiter vervolledigde hij ons beeld van Hongarije met een aantal persoonlijke ervaringen en enkele nuttige tips en adressen in Boedapest. De avond werd afgesloten met een receptie met Hongaarse wijnen (vooral de witte wijn werd zeer geapprecieerd) die Godevin uit Ekeren ons voor een economisch aantrekkelijke prijs verkocht. De toeristen onder ons namen nog snel een aantal brochures mee om thuis te dromen van een vakantie in Hongarije. Zoals altijd hadden de afwezigen weer eens ongelijk. Met dank aan Robert Vastmans, Kamer voor Koophandel en Nijverheid Leuven Guido Doucet ✍
Tw e e j a a r l i j k s e P r i j s v o o r E c o n o m i e v a n d e Ve r e n i g i n g v o o r E c o n o m i e
Autosector discrimineert koper dieselwagen (tijd) - Europese autoproducenten nemen een veel grotere winstmarge op dieselautos dan op benzinewagens. Dit blijkt uit een bekroonde studie van econoom Frank Verboven van de KULeuven. Verboven zegt dat zowat driekwart van het prijsverschil tussen diesel- en benzineautos kan worden verklaard door de macht van de producenten. De autosector betwist de resultaten van de studie. De uitreiking van de VVE-prijs vond plaats in de Warande op 27 november j.l. Verboven merkt op dat consumenten die veel rijden hoe dan ook een dieselwagen kopen, want dieselbrandstof is veel goedkoper dan benzine. De autoproducenten houden daar rekening mee in hun prijsbeleid en proberen een deel van de winst naar zich toe te halen.
Iedere consument moet kiezen tussen een goedkope benzineauto met hoge kostprijs per afgelegde kilometer of een dieselauto met de omgekeerde kenmerken. Een econometrisch model suggereert dat de consumenten gevoelig zijn voor veranderingen van de brandstofprijzen.
Volgens de auteur, die met zijn studie de Tweejaarlijkse Prijs voor Economie van de Vereniging voor Economie kreeg, is in België 74 procent van het prijsverschil tussen benzine- en dieselautos toe te schrijven aan prijsdiscriminatie. In Frankrijk en Italië loopt dit percentage op tot respectievelijk 88 en 78.
Indien de concurrentie sterk is en de winstmarges laag, is de invloed van de belastingen op de prijszetting klein. Als de producenten over voldoende marktmacht beschikken, kunnen zij marktsegmentatie toepassen. Verboven stipt aan dat het aanbieden van een benzine- en dieselversie de mogelijkheid biedt de markt op te splitsen tussen consumenten die veel rijden en zij die weinig rijden. Consumenten die veel rijden, kiezen hoe dan ook voor een dieselauto, zelfs indien de autoproducent een hogere winstmarge opstrijkt.
De reden voor het naast elkaar bestaan van benzine- en dieselwagens heeft alles te maken met de fiscaliteit, zegt Verboven. Dieselbrandstof is in sommige landen tot 30 procent goedkoper dan benzine. De verschillende fiscale behandeling biedt volgens Verboven een unieke kans om het consumenten- en producentengedrag te analyseren. De zeer gunstige fiscale behandeling van dieselautos in Frankrijk heeft een positieve invloed op het marktaandeel van dieselwagens. Bovendien lijken autoproducenten in te spelen op de fiscaliteit, want de gemiddelde meerprijs voor een dieselauto ligt in Frankrijk fors hoger dan in België en Italië.
De autosector zegt in een reactie dat de winstmarge voor dieselwagens niet hoger is dan voor benzineautos. DIeteren (importeur van Volkswagen en Audi) en Renault merken op dat dit geldt voor de importeur en de garages en volgens hun informatie hoogstwaarschijnlijk ook voor de producent. Bij Volvo ligt de winstmarge voor dieselautos zelfs lager. WV © Copyright De Financieel-Economische Tijd
EKONOMIKA berichten + december 2001
25
Filmonomika
HEARTBREAKERS: LIEFDE ALS KOOPWAAR Snel rijk worden: het blijft een begeerte waar weinigen aan kunnen weerstaan. Nu velen hun hoop op hun L&H - en andere hightech- aandelen hebben laten varen zullen zij andere middelen moeten proberen. Maar zij moeten niet wanhopen. Met een beetje verbeelding lukt het wel, al blijft het middel van de liefde wel zeer risicovol, zoals blijkt uit de Hollywoodkomedie ″Heartbreakers″ van David Mirkin. In ″Heartbreakers″ hebben moeder en dochter (resp. de actrices Sigourney Weaver en Jennifer Love Hewitt) het huwelijk annex overspel als ″beleggingsinstrument″ ontdekt. Hoe gaan zij tewerk? Moeder, op middelbare leeftijd, maar zeer geraffineerd en aantrekkelijk, verleidt een rijke man die zij vooraf zeer zorgvuldig heeft ″gescreend″. Zij slaagt erin om de argeloze man in het huwelijksavontuur te duwen. En dan komt de sexy dochter op de proppen. Met een duivels plan slagen moeder en dochter erin dat de echtgenoot een slippertje met de dochter maakt. En natuurlijk voorziet het plan dat moeder beiden ’betrapt’ en als bedrogen echtgenote ″instort″. De arme sul weet niet dat moeder en dochter hem liggen hebben en kan niet anders dan een royale echtscheidingsregeling aanvaarden, amper enkele dagen na het huwelijk. Want daar heeft moeder goed voor gezorgd: een juridisch sterk huwelijkscontract.
De tweede opgelichte echtgenoot is de oude, steenrijke zakenman en kunsthandelaar Gene Hackman, die het hele filmscherm onderhoest en proest. Hackman heeft zijn nieuwe vrouw wel door, maar laat begaan, maar zijn hart begeeft het - letterlijk ″heartbreaker″ - van opwinding. Zo rinkelt de kassa wel heel gemakkelijk. Alhoewel mama er nog een tijdje mee wil doorgaan, is dochterlief helaas verliefd geworden op een sympathieke uitbater van een strandcafé die ″de verloren onschuld″ symboliseert. Moeder wil haar dochter verplichten om haar geliefde barman met hetzelfde opgezette overspel financieel op te lichten. En dat geeft aanleiding tot grote verwarring,
De twee bedrogen echtgenoten die in de film worden opgevoerd, wekken niet echt onze sympathie op. Eigenlijk ben je bijna blij dat de gewiekste dames hen oplichten. De eerste nitwit is een sjoemelende autohandelaar met onuitstaanbare macho-trekken. Niemand kan beter dit soort onbenul spelen als Ray Liotta, die ik, afgaand op zijn smoelwerk, nog voor geen één euro zou vertrouwen. 26
EKONOMIKA berichten + december 2001
waarin ook blijkt dat moeder haar dochter ook oplicht door een valse belastingcontroleur op te voeren, die zogezegd een heel deel van hun inkomen opeist - en daarna netjes met mama de buit verdeelt. Regisseur Mirkin vertelt het hele verhaal van leugens en bedrog op een nogal luchtige en lacherige toon. En dat heeft precies het omgekeerde effect: je voelt je eerder ongemakkelijk dan geamuseerd. Want de film propageert ″waarden″ die de wenkbrauwen doen fronsen: het huwelijk is een beleggingsinstrument; liefde en trouw zijn voor de sukkels: je wordt er niet rijk van; je kan je alles permitteren zolang je maar gedekt bent door een juridisch waterdicht contract. Kortom, snel rijk worden is het hoogste doel en alle middelen zijn goed. Het geforceerde happy end van een tot inkeer komende Jennifer Love Hewitt - what’s in a name - doet geen afbreuk aan mijn conclusie. In plaats van de leugens en bedrog (en de verveling) van ″Heartbreakers″, ga je beter kijken naar de (h)eerlijke gezonde humor uit ″Bridget Jones’s Diary″. Als je die tenminste nog te pakken krijgt. Fa Quix ✍
1
2 1. Het praesidium verkleedt in het thema van de doopcantus, Napoleon. 2. Links: Gwen (Vice-Financiën), rechts Marieke Crabbe. 3. Schacht bedolven onder het slachtafval.
3
4 4. Foto van overdag op de doop in Lubbeek. 5. Soixant-neuf (straf op cantus). 6. Links: Nele (Vice-Cultuur), rechts Bruno (Vice-sport). 7. Hoop schachten na hun worstelpartij in het rotte fruit.
5
6
7
Jaarfeest 7 7. Walking dinner in de Faculty Club. 8. Oud-preses Guy Libens (r) overhandigde de linten aan de jubilarissen (promotie 1981). In het midden Chantal Briké 9. Cantus in de Waaiberg (ex-Thierbrau) met (vlnr) Servaes Vande Noortgate (preses 1990-91), Freddy Nurski (preses 1976-77), Jo Van Den Bogaert (preses 2001-2002), voorzitter Fa Quix, Frederik Latthioor (preses 2000-2001) en Matthias Deleu (preses 1999-2000).
13
10 november 2001 Ekonomika
12
8
9
14 11
10
10-11. De cantus blijft: zingen en drinken! 12. Oud-preses Freddy Nurski in zijn element tijdens de ‘Salamander’! 13. De fuif: ambiance ingeleid door de fantastische EKO-BAND. 14. Schoon jong volk met in het midden de nieuwe juniorvoorzitsters Amber Hermans (l) en Leen Claes (r).