Heliomare Relweg 51 1949 EC Wijk aan Zee T 088 920 88 88 E
[email protected]
Behandelprogramma Whiplash Doel van dit document: Betreft de diagnosegroep(en):
Richtinggevend whiplash
Samengesteld door: Remco Hermans, ergotherapeut Berthe Oving, ergotherapeut Rob Zondervan, revalidatiearts Vivian de Vries, gezondheidzorgpsycholoog Ronald Kan, manueeltherapeut Lianne Ranzijn, maatschappelijk werker Hetty Tondeur, maatschappelijk werker Liesbeth Bosma, kwaliteitsfunctionaris
Whiplash Behandelprogramma 2010
1
Inhoud Voorwoord .................................................................................................................................... 3 Inleiding......................................................................................................................................... 3 Algemeen .................................................................................................................................... 3 Behandelprogramma................................................................................................................... 3 Behandelprotocol ........................................................................................................................ 3 Behandelplan .............................................................................................................................. 4 Hoofdstuk 1 Oriëntatie ................................................................................................................. 5 1.1 Doelgroep ............................................................................................................................. 5 1.2 Zorgvisie ............................................................................................................................... 5 1.3 Kernproblemen...................................................................................................................... 6 1.4 Gewenste uitkomsten ............................................................................................................ 6 Hoofdstuk 2 Behandelproces ...................................................................................................... 7 2.1 Behandelaanbod ................................................................................................................... 7 2.2 Fasering .............................................................................................................................. 16 2.3 Inschatting verwachte behandelfrequentie en duur ............................................................. 17 2.4 Communicatie ..................................................................................................................... 18 2.5 Nazorg ................................................................................................................................ 19 Hoofdstuk 3 Organisatie............................................................................................................. 20 3.1 Functies, taken en verantwoordelijkheden........................................................................... 20 3.2 Randvoorwaarden ............................................................................................................... 20 3.3 Evaluatie inhoud programma (indicatoren) .......................................................................... 20 3.4 Programma eigenaar, datering ........................................................................................... 21 3.5 Literatuur ............................................................................................................................. 21 Bijlagen ....................................................................................................................................... 24
Whiplash Behandelprogramma 2010
2
Voorwoord Na het Whiplash Onderzoeksprogramma was het noodzakelijk met een behandelprogramma te komen dat recht doet aan het vervolg van het onderzoek. Uit de literatuur blijkt weinig consensus over behandeling. De CBO richtlijnen blijken in de praktijk nogal eens controversieel te zijn. Al met al voldoende reden om te zoeken naar de (on)mogelijkheden om de behandeling te standaardiseren. De hier gebruikte indeling en behandelvoorstellen doen recht aan de ideeën die in het team leven. Voor zover mogelijk gebeurt dit evidence based, maar het overgrote deel is clinical based medicine. Dat wil zeggen, dat het volgens ons in de praktijk werkt zoals het hier beschreven is, maar wetenschap loopt nu eenmaal niet de spreekkamer in. Het behandelprogramma is in principe vraag gestuurd, gelegd tegen de professionele inbreng van het team. Daarbij wordt het programma op maat gemaakt voor de individuele patiënt
Inleiding Algemeen Voor de besturing van een behandelproces is een behandelprogramma noodzakelijk. De inhoudelijke verrichtingen worden vastgelegd in behandelprotocollen en doelen en termijnen worden in een behandelplan geformuleerd voor de individuele patiënt. Het onderhavige document betreft een behandelprogramma. Behandelprogramma In dit behandelprogramma wordt uitgegaan van een patiënt met een Whiplash Associated Disorder (WAD), volgens de definitie van de Quebec Task Force, vertaald uit Spitzer (1995): ‘Een whiplash is een acceleratie- en/of deceleratiemechanisme waarbij krachten inwerken op de nek (volgens Quebec Task Force). Het treedt op bij (auto)ongevallen, met name bij aanrijding van achteren (kop/staart) of bij een zijdelingse botsing, maar kan ook optreden na duiken en andere ongevallen (dus ook contacttraumata). Als gevolg hiervan kan er een beschadiging van de weke delen en/of benig letsel optreden (whiplash injury), dat een variatie aan klinische manifestaties tot gevolg kan hebben (WAD)’. Deze definitie wordt in het Whiplash Onderzoeksprogramma (2008) gehanteerd. Voor verdere informatie omtrent het WAD en de diagnostiek wordt verwezen naar dit Onderzoeksprogramma. De besturing wordt in een aantal hoofdstukken beschreven volgens de richtlijnen Revalidatie Nederland: Een hoofdstuk oriëntatie, waarin de doelgroep met in- en exclusiecriteria zijn uitgewerkt, evenals de zorgvisie, kernproblemen en gewenste uitkomsten. Een hoofdstuk behandelproces, waarin het behandelaanbod, de fasering, de frequentie en duur van de behandeling, de communicatie en de nazorg worden beschreven. Het laatste hoofdstuk gaat over de organisatie. Er wordt beschreven wat de functies, taken en verantwoordelijkheden binnen het team zijn, welke randvoorwaarden er (nodig) zijn en hoe de evaluatie van inhoud en organisatie van het programma wordt gedaan. Ook wordt in dit hoofdstuk de geraadpleegde literatuur vermeld en wordt de fiattering, programma-eigenaar en datering vastgesteld. Behandelprotocol Een behandelprotocol is een document waarin is vastgelegd hoe je verrichtingen moet uitvoeren of hoe je problemen in een bepaalde fase van de behandeling het beste kan aanpakken. Van tevoren is daar in het team overeenstemming over bereikt. Behandelprotocollen kunnen mono-, multi- of interdisciplinair van opzet zijn. Ze zijn nodig om de kwaliteit van werken te verhogen. Het scheelt tijd en papier en vermindert de kans op misverstanden en fouten. We onderscheiden: a. Instructies: Bij afspraak is vastgelegd wat je moet doen. b. Richtlijnen: Leidraad voor het handelen, zo mogelijk ondersteund door literatuur.
Whiplash Behandelprogramma 2010
3
c. Algoritmes: Stroomdiagram (beslisboom). Wordt gebruikt bij problematiek waarbij het verloop onvoorspelbaar is. Behandelplan Een behandelplan is gericht op de individuele patiënt. Het wordt gemaakt door het behandelteam in overleg met de patiënt. In het behandelplan worden doelen en termijnen aangegeven en wordt verwezen naar delen uit het behandelprogramma.
Whiplash Behandelprogramma 2010
4
Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4
Oriëntatie
Doelgroep Zorgvisie Kernproblemen Gewenste uitkomsten
1.1 Doelgroep Patiënten die over het algemeen langer dan drie maanden geleden een whiplash hebben gekregen. Van de patiënten tussen drie maanden tot een half jaar na het ongeval treedt zo vaak volledig herstel op, dat deze groep niet direct in aanmerking komt voor revalidatie. Een uitzondering kan worden gemaakt in die gevallen waarbij er zoveel prognostisch ongunstige factoren aanwezig zijn, dat er grote problemen verwacht kunnen worden. Insluitcriteria: Hoofddiagnose is WAD volgens de definitie zoals in het Whiplash Onderzoeksprogramma genoemd. Patiënten met WAD klachten die langer dan 3 maanden aanwezig zijn en bij wie gevolgde behandelingen niet het gewenste resultaat hebben gehad. De patiënt heeft het Onderzoeksprogramma en eventueel het verlengde onderzoeksprogramma gevolgd, zodat het kernprobleem en de te volgen behandelstrategie duidelijk zijn. De patiënt is voldoende fysiek belastbaar om behandeling te kunnen volgen. Er is een veranderbereidheid en de patiënt is het eens met de gekozen behandeling. Uitsluitcriteria: Aangetoond hersenletsel ten gevolge van het ongeval (WAD III of IV) Ernstige psychopathologie die op de voorgrond staat. De patiënt toont onvoldoende motivatie/bereidheid voor het volgen van een behandeling. Er is een operatie-indicatie. Relatief uitsluitcriterium: (Letselschade)procedures. Aangezien procedures erg lang kunnen duren is het nodig een inschatting te maken of een bepaalde procedure problemen kan geven tijdens een behandeling. 1.2 Zorgvisie Whiplash is een aandoening waarbij ook op langere termijn nog naar specifieke, somatische stoornissen gezocht kan worden en waarbij behandeling soms nog verbetering kan geven. De invloed van psychosociale factoren wordt echter steeds belangrijker. Literatuuronderzoek en inventarisatie van gehanteerde behandelmethoden in bekende revalidatiecentra in Nederland wijst uit dat er geen specifieke WAD behandelmethode bestaat. Methoden en interventies voor andere vormen van chronische pijn worden ook toegepast bij WAD. Door de grote verscheidenheid aan klachten bij WAD en de diverse factoren die een klacht in stand houdende rol kunnen spelen, bestaat de kans dat behandeling gericht wordt op de op de voorgrond tredende symptomen en in het oog springende problemen, zonder dat het onderliggende kernprobleem wordt aangepakt. Behandelingen verliezen daardoor aan effectiviteit, duren langer dan noodzakelijk en zijn soms onnodig belastend voor de patiënt. Om dit in de toekomst zoveel mogelijk voor te zijn, wordt in het (multidisciplinaire) onderzoek de nadruk gelegd op het vaststellen van het kernprobleem. Vervolgens dient een plan te worden gemaakt dat specifiek gericht is op behandeling van dat kernprobleem, waarbij zoveel mogelijk gebruik gemaakt wordt van ‘evidence based medicine’ en daar waar dit niet mogelijk is van ‘clinical based medicine’.
Whiplash Behandelprogramma 2010
5
1.3 Kernproblemen De kernproblemen bij WAD kunnen onderverdeeld worden in 3 domeinen. Door problemen op elk van deze domeinen kunnen problemen op participatieniveau ontstaan. A. Stoornisniveau: fysieke problemen op de voorgrond B. Persoonsgebonden: psychische problemen op de voorgrond C. Omgevingsgebonden: psychosociale problemen op de voorgrond Binnen ieder domein kunnen de volgende kernproblemen worden onderscheiden: A. Stoornisniveau: Fysieke functiestoornissen B. Persoonsgebonden niveau: Psychopathologie Persoonlijkheidskenmerken Coping Cognities / attributies Klachtonderhoudende (stress)factoren C. Omgevingsgebonden niveau: Gezinssituatie (relatie/familie) Sociale omgeving Werksituatie Daginvulling Financiële situatie (Letselschade)procedures 1.4 Gewenste uitkomsten - Doelstellingen van het revalidatieproces zijn behaald en patiënt weet behaalde resultaten te behouden - Het kernprobleem is opgeheven of sterk verminderd (gemeten met specifieke meetinstrumenten) - Patiënt heeft voldoende handvatten aangereikt gekregen om zelfstandig verder te werken aan klachtreductie/ verbetering van kwaliteit van leven - Patiënt heeft inzicht in de verschillende factoren die een rol spelen bij het in stand houden van de klachten en weet daar optimaal mee om te gaan - Patiënt is tevreden over de behandeling - Patiënt rapporteert een reductie in klachten - Patiënt weet om te gaan met een eventuele terugval
Whiplash Behandelprogramma 2010
6
Hoofdstuk 2
Behandelproces
2.1 Behandelaanbod 2.1.1 Behandeling kernproblemen op stoornisniveau 2.1.2 Behandeling kernproblemen op persoonsgebonden niveau 2.1.3 Behandeling kernproblemen op omgevingsgebonden niveau 2.1.4 Behandeling van resulterende participatieproblemen 2.2 Fasering 2.3 Behandelfrequentie en behandelduur 2.4. Communicatie 2.5 Nazorg 2.1 Behandelaanbod 2.1.1 Behandeling kernproblemen op stoornisniveau Wanneer fysieke functiestoornissen op de voorgrond staan, ligt het kernprobleem op stoornisniveau en zal een groot aandeel van de behandeling worden gegeven door de fysiotherapeut en de ergotherapeut. Hieronder staan de methoden en interventies beschreven die deze beide disciplines ter beschikking staan in de behandeling van deze kernproblemen. Ook de bewegingsagogie kan deel uitmaken van het behandelteam. Deze en andere disciplines zullen op indicatie worden aangevraagd. Als deze niet na het Onderzoeksprogramma zijn ingeschakeld, kan tussentijds door het team worden besloten dat een intake moet plaatsvinden. Mogelijke tijdstippen in de behandeling voor signalering en communicatie zijn het teamoverleg en de patiëntenbesprekingen. De fysiotherapie is de discipline die de indicatie voor bewegingsagogie in de gaten houdt. Fysiotherapie Na het whiplash onderzoeksprogramma zal de patiënt door de fysiotherapeut worden ingedeeld binnen de door de vakgroep gehanteerde classificatie (zie tabel 1.) Alleen voor de patiënten die zijn ingedeeld in de klasse 3ai, 3aiii, 3b, 3c, 3d, 3e en 4 geldt dat een interventie op stoornisniveau is geïndiceerd. Bij patiënten die zijn ingedeeld in klasse 1 en 2, zal het kernprobleem op persoons- en/ of omgevingsgebonden niveau liggen. Tabel 1. Fysiotherapeutische classificatie WAD Klasse
Conclusie onderzoek
0
Geen fysieke functiestoornissen
1
Fysieke functiestoornissen, niet verklarend voor de klachten van de patiënt
2
Op basis van pathofysiologie niet verklaarbare klachten
3
Fysieke functiestoornissen mogelijk verklarend voor de klachten a. Hoofdpijn i. Cervicogeen
ii. Migraine
iii.Tension-type
iv. Medicatieafhankelijk
b. Verminderde ROM i. Artrogeen
ii. Musculair
iii. Angst
c. Verminderde spierfunctie cervicaal/ scapulo-thoracaal d. Radiculair syndroom e. Verminderd prestatievermogen bovenste extremiteiten
Whiplash Behandelprogramma 2010
7
f. Verminderd algeheel prestatievermogen 4
Verhoogde stressrespons/ hypervigilance
5
Ernstige spinale pathologie
Afk. ROM = range of motion.
Klasse 3 Fysieke functiestoornissen mogelijk verklarend voor de klachten a. Hoofdpijn cervicogeen o training diepe ventraal flexoren o mobilisatie/ manipulatie beperkte gewrichten hoog cervicaal o actief oefenen mobiliteit/ stabiliteit hoog cervicaal tension-type headache o training diepe ventraal flexoren o oorzaak sensitisatie achterhalen en indien gerelateerd aan bewegend disfunctioneren, behandelen b. Verminderde ROM artrogeen o mobilisatie/ manipulatie o actieve oefentherapie musculair o Intramusculaire Stimulatie (IMS) o triggerpointbehandeling o spierrektechnieken angst o exposure o geleid-actief bewegen c. Verminderde spierfunctie cervicaal/ scapulo-thoracaal Sturen, oefenen training Diepe ventraal flexoren (DVF) stabilisatie schouderblad vergroten prestatievermogen bovenste extremiteiten (zie hieronder) d. Radiculair syndroom begeleiden/ informeren o adaptatie/ allostasis sturen/ oefenen o neurodynamics (Butler, Shacklock) o alles binnen een acceptabele pijngrens e. Verminderd prestatievermogen BE begeleiden/ informeren o pijneducatie o use it or lose it sturen/ oefenen o vergroting prestatievermogen (training dmv graded exercises) f. Verminderd algeheel prestatievermogen begeleiden/ informeren
Whiplash Behandelprogramma 2010
8
o belang goede algehele conditie sturen/ oefenen o training aërobe capaciteit
Klasse 4 Verhoogde stressrespons begeleiden/ informeren o relatie stress – pijn aandacht vermoeidheid geheugen angst appraisal (betekenisgeving) o het letterlijk en figuurlijk weer “in beweging komen” sturen/ oefenen o van “normaal” bewegen o motor-imagery o bewegend communiceren met de wereld (sociaal, fysiek) om je heen Extra behandelingen die mogelijk zijn bij onvoldoende resultaat op de pijn: 1. Spierniveau: botox 2. Facetniveau: facetectomie (tijdelijk mbv lidocaine, definitief door Radiofrequente laesies) 3. Bij radiculair syndroom: transforaminaal injecties 4. Algeheel: medicatie, evt antidepressiva 2.1.2 Behandeling kernproblemen op persoonsgebonden niveau Wanneer psychische problemen op de voorgrond staan, ligt het kernprobleem op het persoonsgebonden niveau en zal behandelinhoudelijk een groot aandeel worden geleverd door de psycholoog en het maatschappelijk werk. Hieronder staan de methoden en interventies beschreven die deze beide disciplines ter beschikking staan in de behandeling van deze kernproblemen. Ook de ergotherapeut en de haptotherapeut kunnen deel uitmaken van het behandelteam. Als deze en andere disciplines niet na het 1-dag Onderzoek Programma of het WOP zijn ingeschakeld, zal tussentijds door het team kunnen worden besloten dat een intake moet plaatsvinden. Mogelijke tijdstippen in de behandeling voor signalering en communicatie zijn het teamoverleg en de patiëntenbesprekingen. Psychologie Wanneer het kernprobleem op het persoonsgebonden niveau ligt, hangt de inhoudelijke behandeling sterk af van de aard en de ernst van het probleem. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de vorm die de kernproblemen kunnen aannemen en de bijbehorende interventiemogelijkheden die de psycholoog ter beschikking staan. Niet iedere behandelmethode is voor iedere patiënt met een bepaald kernprobleem geschikt. Iedere keer zal de anamnese moeten uitwijzen welke specifieke behandelmethode voor deze specifieke patiënt in deze specifieke omstandigheden het meest aangewezen is. Indien de anamnese hiertoe aanleiding geeft, zal een consult bij de psychiater worden aangevraagd of verwijzing plaatsvinden naar de periferie. Per kernprobleem worden hieronder tevens meetinstrument(en) vermeld die tussentijds en als nameting gebruikt zouden kunnen worden voor het meten van het behandelresultaat.
Psychopathologie aanwezig Kenmerken van een somatoforme stoornis Klinimetrie: SCL-90 Behandelmogelijkheden: Psycho-educatie, relaxatietraining, cognitieve gedragstherapie individueel (exposure oefeningen, gedragsexperimenten, gedachten onderzoeken) en in
Whiplash Behandelprogramma 2010
9
groepsverband (PdB groep/ GdB groep), gevolgenmodel, EMDR, ACT en mindfulness principes.
Kenmerken van angststoornis Klinimetrie: Tampa, SCL-90, ZBV/ IOA Behandelmogelijkheden: Relaxatietraining, cognitieve gedragstherapie (exposure oefeningen, gedragsexperimenten, gedachten onderzoeken), EMDR.
Verschijnselen van PTSS Klinimetrie: PTSS Klachtenschaal, SVL Behandelmogelijkheden: EMDR, schrijftherapie.
Kenmerken van depressie of andere stemmingsstoornis Klinimetrie: BDI, SCL-90 Behandelmogelijkheden: Cognitieve gedragstherapie individueel (reactiveren, gedachten onderzoeken), ACT en mindfulness principes.
Problematische boosheid Klinimetrie: SCL-90, ZAV Behandelmogelijkheden: Reduceren door ventilatie/ uiting woede dan wel dmv cognitieve gedragstherapie (bv zelfcontroleprocedure), EMDR
(Subjectieve) cognitieve problemen (geheugen-, concentratie-, aandachtproblemen) Klinimetrie: SCL-90, NPO Behandelmogelijkheden: Whiplashgroep, individueel psycho-educatie, eventueel programma ‘brein de baas’.
Persoonlijkheidskenmerken belemmerend Perfectionistisch/ hoge eisen Klinimetrie: mogelijkheden voor gebruik van de MPS worden onderzocht Behandelmogelijkheden: Cognitieve therapie individueel/ groepsverband (GdB), gedragstherapie individueel/ groepsverband (PdB)
Dwangmatig Klinimetrie: SCL-90/ Y-BOCS Behandelmogelijkheden: Cognitieve gedragstherapie individueel (exposure met responspreventie, gedragsexperimenten, gedachten onderzoeken)
Onzeker/ weinig zelfvertrouwen/ negatief zelfbeeld Klinimetrie: SIG/ IOA Behandelmogelijkheden: Zelfbeeldgroep, cognitieve therapie individueel/ groepsverband (GdB), EMDR
Coping ontoereikend Passief/ externaliserend/ rigide/ tekortschietend Klinimetrie: UCL, CPV, PCCL Behandelmogelijkheden: Gedragstherapie individueel/ groepsverband (PdB), relaxatietraining, aandachttraining, technieken uit de kortdurende oplossingsgerichte therapie Cognities/ attributies disfunctioneel Stoornisgericht - Anamnese, het bestaan van geschikte meetinstrumenten wordt geïnventariseerd
Whiplash Behandelprogramma 2010
10
Behandelmogelijkheden: Psycho-educatie (combi met FT), ACT, cognitieve therapie (individueel of in GdB groep).
Catastroferen Klinimetrie: PCS, CPV Behandelmogelijkheden: GEX bij vermijdingsgedrag, cognitieve therapie individueel/ groepsverband (GdB groep).
Klachtonderhoudende stressfactoren - Anamnese Behandelmogelijkheden: Psycho-educatie, inzichtgevende therapie, gedragstherapie (aanleren andere vaardigheden om functie klachten weg te nemen, nadruk op bekrachtiging als bij PPP) kortdurende oplossingsgerichte therapie, relaxatietraining, ‘zorg op maat’, afhankelijk van aard stressfactor.
Maatschappelijk werk Wanneer het kernprobleem op het persoonsgebonden niveau ligt, heeft het maatschappelijk werk verschillende behandelmogelijkheden tot haar beschikking. Hieronder worden de verschillende kernproblemen op persoonsgebonden niveau genoemd, gekoppeld aan de behandelmogelijkheden van het maatschappelijk werk. Vanuit de anamnese en stressorenchecklist is globaal inzicht verkregen in de ervaren stress op persoonsgebonden niveau. Deze ervaren stress wordt in het behandelprogramma verder onderzocht en afhankelijk van de aard van het probleem en de hulpvraag van de patiënt en zijn omgeving kunnen de hieronder genoemde behandelmogelijkheden worden ingezet. Het maatschappelijk werk zal de behandelmogelijkheden telkens toespitsen op de unieke situatie van de patiënt en zijn omgeving, gericht op het in balans brengen van draaglast en draagkracht. Persoonlijkheidskenmerken belemmerend Onzeker / weinig zelfvertrouwen / negatief zelfbeeld Behandelmogelijkheden: - Individuele en/of systeemgesprekken: communicatietraining, assertiviteitstraining, sociale vaardigheidstraining, partner/relatiecoaching - Assertiviteitsgroep Coping ontoereikend Onvoldoende assertief gedrag Behandelmogelijkheden: - Individuele en/of systeemgesprekken: assertiviteitstraining, communicatietraining, sociale vaardigheidstraining, partner/relatiecoaching - Assertiviteitsgroep Moeite met grenshantering (door bijvoorbeeld: gebrek aan sociale vaardigheden, de normen en waarden die patiënt hanteert, cultuurgebonden aspecten, assertiviteitsprobleem) Behandelmogelijkheden: - Individuele en/of systeemgesprekken: counseling, communicatietraining, partner/relatiecoaching - Assertiviteitsgroep.
Inadequate omgang met veranderingen
Behandelmogelijkheden:
Whiplash Behandelprogramma 2010
11
- Individuele en/of systeemgesprekken: verliesverwerking, levensfaseneducatie, acceptatie, adaptatie, verwerving nieuwe toekomstperspectieven, inzicht maatschappelijke positionering, belangenbehartiging.
2.1.3 Behandeling kernproblemen op omgevingsgebonden niveau Wanneer psychosociale problemen op de voorgrond staan, ligt het kernprobleem op het omgevingsgebonden niveau en zal behandelinhoudelijk een groot aandeel worden geleverd door het maatschappelijk werk. Hieronder staan de methoden en interventies beschreven die deze discipline ter beschikking heeft staan in de behandeling van deze kernproblemen. Ook de ergotherapeut en de psycholoog zullen bij een kernprobleem op dit niveau geregeld onderdeel uitmaken van het behandelteam. Deze en andere disciplines zullen op indicatie worden aangevraagd. Maatschappelijk Werk Wanneer het kernprobleem op omgevingsgebonden niveau ligt, heeft het maatschappelijk werk verschillende behandelmogelijkheden tot haar beschikking. Hieronder worden de verschillende kernproblemen op omgevingsgebonden niveau genoemd, gekoppeld aan de behandelmogelijkheden van het maatschappelijk werk. Vanuit de anamnese en de stressorenchecklist is globaal inzicht gekregen in de ervaren stress op omgevingsgebonden niveau. Deze ervaren stress wordt in het behandelprogramma verder onderzocht en afhankelijk van aard van het probleem en de hulpvraag van de patiënt en zijn omgeving kunnen de hieronder genoemde behandelmogelijkheden worden in gezet. Het maatschappelijk werk de behandelmogelijkheden telkens toespitsen op de unieke situatie van de patiënt en zijn omgeving, gericht op het in balans brengen van draaglast en draagvlak. Gezinssituatie (relatie/familie) Spanningen in relatie/gezin Klinimetrie: Care Giver Strain Index (draaglast van partner) Behandelmogelijkheden: - Individuele en/of systeemgesprekken: draaglast verminderen dmv relatiegesprekken, communicatietraining, uiten van zorgen/emoties - Partnergroep Sociale omgeving Onvoldoende draagvlak (sociaal en maatschappelijk) Behandelmogelijkheden: - Individuele en/of systeemgesprekken: sociaal netwerktraining, communicatietraining, assertiviteitstraining, empowerment, maatschappelijke positionering, belangenbehartiging. Werksituatie Behandelmogelijkheden: - Individuele gesprekken: communicatietraining, assertiviteitstraining, verwerven nieuwe toekomstperspectieven, inschakelen AI. Daginvulling Behandelmogelijkheden: - Individuele en/of systeemgesprekken: time-management, interesses uitbreiden, verwerven van nieuwe toekomstperspectieven, empowerment Financiële situatie Behandelmogelijkheden: - Individuele en/of systeemgesprekken: ordenen, verwijzen en empowerment (Letselschade)procedures
Whiplash Behandelprogramma 2010
12
Behandelmogelijkheden: - Individuele gesprekken: verwijzen, voorlichting, empowerment
2.1.4 Behandeling van resulterende participatieproblemen Ergotherapie Ergotherapie is geïndiceerd als de patiënt problemen ondervindt op het gebied van participatie, of verstoringen in het betekenisvol handelen. Dat betekent een tijdelijke of blijvende onmogelijkheid om gewenste rollen te vervullen, relaties aan te gaan en betekenisvolle activiteiten uit te voeren. De behandeling is niet te scheiden in de drie domeinen; Stoornisgebonden, persoonsgebonden en omgevingsgebonden problemen. Beperkingen of mogelijkheden hangen met elkaar samen en beïnvloeden elkaar. Het betreft problemen in de zelfredzaamheid, problemen in het ontplooien van ontspannende activiteiten en problemen in de productiviteit. De interventies zijn gericht op het handelen van de patiënt - Beperkingen en participatieproblemen komen voort uit de kernproblemen op het gebied van stoornis, persoonsgebonden en omgevingsgebonden niveau -
Er is een wisselwerking tussen Stoornis
participatie Omgeving
Persoon
Alle interventies grijpen aan op het handelen en dus op de wisselwerking tussen de niveaus. Er is sprake van (dreigende) tijdelijke of blijvende beperkingen en participatieproblemen waarbij stoornissen niet op de voorgrond staan. De patiënt ervaart beperkingen ten aanzien van houding en beweging: liggen, zitten, staan, lopen, bukken, tillen, dragen en/of reiken. Het handelen wordt hierdoor verstoord. Problemen kunnen zich voordoen op één of meerdere gebieden van het dagelijks leven: zelfredzaamheid, wonen, productiviteit, mobiliteit, vrijetijdsbesteding en maatschappelijke participatie. Ergotherapie richt zich op herstel of preventie van klachten, het vinden van een minder belastende werkwijze en/of een alternatief wanneer geen herstel optreedt. Het alternatief kan een werkwijze (omgaan met tijd en energie, houdingsadvies) of hulpmiddelen en voorzieningen omvatten. Behandelmogelijkheden: Inzicht geven in/ aanleren van ergonomische principes, bv middels gebruik van de ergonomische driehoek, timemanagement principes en compensatie strategieën (bijv. hulpmiddelen, woningaanpassingen).
Er is sprake van een disbalans in belasting-belastbaarheid, waarbij de patiënt niet in staat is om zich aan te passen aan zijn/haar nieuwe belastbaarheid. De disbalans speelt een onderhoudende rol in het voortbestaan van het gezondheidsprobleem.
Whiplash Behandelprogramma 2010
13
De patiënt ervaart dat hij minder belastbaar is geworden. Door lichaams-, persoons- en/of omgevingsgebonden factoren is de patiënt niet in staat zijn belasting aan te passen aan zijn 'nieuwe belastbaarheid`. De ergotherapeutische behandeling richt zich op: Inzicht in de eigen belastbaarheid en de eisen die aan de persoon gesteld worden (belasting) Inzicht in activiteiten die energie nemen of juist energie geven Acceptatie van de veranderde belastbaarheid en evt. van veranderingen in sociale en financiële omstandigheden, loslaten van oude normen en waarden Inzicht in eigen functioneren en de factoren die dit functioneren beïnvloeden Begrip van eigen medische situatie en fysieke (on)mogelijkheden Omgaan met klachten, waarbij de patiënt over- en onderbelasting leert voorkomen. Het vermogen om te organiseren en plannen Verbeteren van het contact tussen gevoel en ratio, zodat de patiënt zijn grenzen leert herkennen en erkennen. Kenmerkend daarbij is een goed lichaamsgevoel Kennis over de klachten in relatie tot het menselijk lichaam en leefgewoonten die daarop van invloed kunnen zijn (dag- en nachtritme, eet- en drinkgewoonten, in- en ontspanning etc.) Persoonskenmerken die bepalen dat iemand grensoverschrijdend te werk gaat Het hervinden van de balans tussen belasting en belastbaarheid De ergotherapie werkt gedragsvoorlichtend en geeft de patiënt praktische handvatten bij het vinden van de balans tussen belasting (doen) en belastbaarheid (kunnen). De mate van belasting of evenwicht in belasting en herstel wordt als een 24-uurs concept benaderd. Behandelmogelijkheden: Belasting-belastbaarheidsmodel (Kuiper & Heerkens 2005). Gebruik van de activiteitenweger. Principes uit het boek van Pijn de Baas (F. Winter) worden gebruikt. De ergotherapie benadert de disbalans in belasting en herstel op gedragscognitieve wijze m.b.v. het Health Counselingmodel.
Er is sprake van een verstoord bewegingsrepertoire bij de patiënt. De patiënt ervaart klachten die het gevolg zijn van vermijden van pijn en vermoeidheid of door compensatiepatronen in bewegen. De patiënt weet niet goed welke strategie hij in het bewegen moet hanteren om de klachten het hoofd te kunnen bieden. De ergotherapie richt zich op het aanleren van ‘gezond bewegen’ (het lichaam is gemaakt om te bewegen en reageert op hoe je het 24 uur per dag gebruikt). Vanuit theoretische uitleg over de bouw van het bewegingsapparaat, gekoppeld aan houding en beweging tijdens activiteiten. De patiënt doet vertrouwen op in zijn lichamelijk functioneren bij het uitvoeren van alledaagse activiteiten in praktische oefensituaties. Behandelmogelijkheden: De patiënt wordt aangesproken dat hij/zij gespannen oogt en leert tijdens een activiteit of oefening het verschil tussen gespannen of ontspannen handelen. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van de volgende middelen: - Praktische oefensituaties waarbij in dagelijkse activiteiten ervaring wordt opgedaan met verschillende houdingen en bewegingen - Principes van Balanstherapie van Dunnewoldt - Spiegelen; de patiënt ziet zijn houding en beweging in een spiegel ter feedback - Verbale instructie van de therapeut; de patiënt wordt gevraagd zijn spieren zoveel mogelijk los te laten en te letten op zijn ademhaling - Ademhalingsoefeningen tijdens uitvoeren activiteiten
Whiplash Behandelprogramma 2010
14
Haptotherapie Voor haptotherapie komen die patiënten in aanmerking die o.a. de volgende kernproblemen hebben: 1. Angst met name om aangeraakt te worden in het hoofd/schoudergebied. Patiënt is niet/slecht te onderzoeken 2. Gegeneraliseerde angst, waarbij zij angstig zijn om benaderd te worden (vooral van achteren) 3. Patiënten die benoemen dat zij hun lijf niet meer voelen of de verbinding tussen hoofd en lijf kwijt zijn. Het gevolg van bovenstaande is dat patiënten alleen nog kunnen “overleven” op de volgende manieren: 1. Controle houden door: a. Hard werken b. Compenseren c. Negeren 2. Afhankelijkheid door: a. Passiviteit b. Emotioneel geladenheid c. Slachtoffer zijn Beide mechanismen zorgen ervoor dat de patiënt afstand houdt tot eigen gevoelens en tot gevoelsmatig contact met de omgeving. Tijdens de behandeling ervaart de patiënt de nabijheid (en aanraking wanneer mogelijk) en wat dat met hem/haar doet. Behalve de pijn wordt ook de angst voelbaar dus de spanning die de patiënt bij zich draagt in zijn lijf. De therapeut blijft aanwezig in het contact, luistert en nodigt uit tot meer innerlijke ervaringen. Daarmee komt de patiënt in contact met zijn oorspronkelijke gevoelens, ervaart weer wat zijn mogelijkheden zijn om met zijn probleem om te gaan en waar zijn kracht ligt. Doel van de behandeling: De patiënt: - Heeft weer gevoel voor eigen lichaam - Heeft weer vertrouwen in zijn lichaam. - Heeft regie over de situatie - Ervaart veiligheid binnen contact met anderen/omgeving Het overleven kan weer leven worden.
Klinimetrie Standaard wordt de COPM als intake en evaluatiemiddel gebruikt. Daarnaast maakt de ET veelal gebruik van generieke klinimetrie (waarbij stoornis, persoonlijkheidsfactoren en omgeving niet apart worden gezien of gemeten) bijv. PRPP en AMPS observatie. Kracht- en sensibiliteit testen wanneer handfunctie problemen geeft.
Whiplash Behandelprogramma 2010
15
2.1.5 Behandeling fysiotherapie bij kernproblemen op gebied van persoonsgebonden of omgevingsgebonden niveau Klasse 1 Fysieke functiestoornissen niet verklarend voor de klachten Klachten zijn het gevolg van niet adaptieve cognities en/ of gedrag van de patiënt waardoor pijn en beperkingen voortduren, maar niet het kernprobleem vormen. Een en ander kan wel leiden tot fysieke functiestoornissen die behandeling behoeven en waarvoor de mogelijkheden hier beschreven worden:
begeleiden en informeren o uitleg pijn-gevolgen model o uitleg sensitisatie o uitleg rol fear-avoidance beliefs irt deconditionering o “use it or lose it” aanpak sturen en oefenen o verrichtingen zullen vooral plaatsvinden op het niveau van activiteiten (PSK, COPM) o aandacht voor grondvormen van bewegen lopen, springen, duwen, trekken, werpen, vangen, stoten, … o aandacht voor algehele lichamelijke conditie patiënt moet moe worden
2.2 Fasering van de behandeling Algemene doelstellingen voor de behandelfase die zullen gelden voor iedere patiënt, zijn het verminderen van het persoonlijk en maatschappelijk disfunctioneren. Om deze doelen te bereiken zal er iets moeten veranderen. Het kernprobleem geeft richting aan wát er zal moeten veranderen en in welke richting de verandering moet plaatsvinden. Het veranderingsproces doorloopt een drietal fasen. 1e Fase De eerste fase is de voorbereidingsfase. Het doel van de voorbereidingsfase is het bereiken van consensus over de te behalen behandeldoelen en dat de patiënt inzicht heeft in zijn gezondheidstoestand met de factoren die daartoe hebben geleid en die de klachten in stand houden. De patiënt stelt samen met de individuele behandelaars van het behandelteam een persoonlijk verklaringsmodel op (zie bijlage 3) en adopteert dit model als uitgangspunt van de in te stellen behandeling. Aan het eind van de voorbereidingsfase is er dus overeenstemming tussen patiënt en behandelteam over de behandeldoelen en wat er moet veranderen (op stoornisgebonden-, persoonsgebonden- en/ of omgevingsgebonden niveau) om deze doelen te kunnen behalen. Concluderend formuleert de patiënt in deze fase in samenspraak met het behandelteam: het verklaringsmodel dat inzicht geeft in zijn gezondheidsprobleem de doelstellingen van de behandeling wat er moet veranderen om de doelen te behalen de wijze waarop deze verandering plaats moet vinden 2e Fase De tweede fase is de uitvoeringsfase waarin de patiënt samen met het behandelteam werkt aan het behalen van de geformuleerde doelen. Het succesvol kunnen doorlopen van deze fase kan worden bedreigd door allerlei factoren. Het behandelteam zoekt hierbij samen met de patiënt naar mogelijkheden om deze barrières uit de weg te ruimen. 3e Fase
Whiplash Behandelprogramma 2010
16
De derde fase staat in het teken van het bestendigen van de behaalde behandeldoelen. Organisatorisch is deze fase te verdelen in een periode terugvalpreventie (zie bijlage 4 voor voorbeelden van het terugvalpreventie plan) die plaatsvindt binnen de reguliere behandeling en een terugkomdag. De patiënt wordt ontvangen door twee behandelaars en de actuele situatie wordt doorgenomen. Ook in hoeverre de patiënt in staat is geweest het behandelresultaat vast te houden en welke belemmeringen de patiënt daarin nog ondervindt, wordt besproken. Leidraad in het gesprek vormt de klinimetrie die de patiënt van te voren heeft ingevuld en opgestuurd. Binnen deze fasering zal de overgang van fase 1 naar fase 2 tamelijk strikt gebeuren, door alle disciplines tegelijkertijd. De overgang van de eerste naar de tweede fase vindt nl. plaats wanneer het verklaringsmodel compleet is en hier consensus over is bereikt. Om de doorstroom zo goed mogelijk te laten verlopen, is het van belang dat al de disciplines tegelijk van start gaan met de behandeling. Het meest wenselijk is dat de behandelaren die het onderzoek hebben gedaan, ook de behandeling doen. De overgang van fase 2 naar fase 3 kan geleidelijker gebeuren. Er kan overlap bestaan tussen deze fases. Ook kan het zo zijn dat de ene discipline al in fase 3 zit, terwijl de ander nog in fase 2 aan het behandelen is. Hier dient enigszins flexibel mee te worden om gegaan. Tijdens de UPB’s dient te allen tijde aandacht te worden besteed aan de fase waarin de behandeling per discipline verkeert en dient dit zoveel mogelijk op elkaar afgestemd te worden. 2.3 Inschatting verwachte behandelfrequentie en duur De totale behandelduur zal naar verwachting minimaal 12 en maximaal 18 weken duren. Fysiotherapie Fysiotherapie zal een tot twee keer per week noodzakelijk zijn gedurende een maximale behandelperiode van 12 tot 18 weken. De behandelduur en -frequentie is sterk afhankelijk van de ernst van de klachten en de aanwezige belemmerende factoren. Psychologie In het merendeel van de gevallen verdient een frequentie van 1x per week een uur de voorkeur, met name in het begin van een behandeling. Dit is echter niet altijd wenselijk of noodzakelijk. De frequentie wordt uiteindelijk te allen tijde in overleg met de patiënt bepaald en aangepast aan belastbaarheid en noodzaak. Soms is een (tijdelijk) intensiever contact noodzakelijk (bv in het geval van een EMDR behandeling), soms kan een lager frequent contact volstaan. Aan het eind van de behandeling zal de frequentie in de meeste gevallen zijn teruggebracht tot 1x per 2 weken of minder. Ergotherapie Bij training gericht op sensorische integratie is de frequentie 1 uur per week, zonodig uitgebreid tot 1 x 30 en 1 x 60 min per week, wanneer meer tijd nodig is voor ergonomie en houdingsadvies. In de overige gevallen verdient een behandelfrequentie van tweemaal per week een half uur de voorkeur. Wanneer de behandeling wordt gescheiden in time management en houding- en bewegingsadvies, is deze verdeling beter werkbaar. Mogelijk wordt uitgeweken naar eenmaal per week 1 uur, vaak samenhangend met de beschikbaarheid van de patiënt. Maatschappelijk werk De behandelfrequentie van het maatschappelijk werk hangt af van het kernprobleem, de behandeldoelen en de mogelijkheden van de patiënt (en zo nodig zijn omgeving). De behandelfrequentie verschilt per patiënt en wordt ook altijd in overleg met de patiënt (en zo nodig zijn omgeving) bepaald. Meestal is er de voorkeur om de patiënt in het begin van de behandeling 1x per week 1 uur te zien. Gedurende de behandeling wordt de frequentie meestal teruggebracht naar 1x in de 2 weken 1 uur. Bewegingsagogie
Whiplash Behandelprogramma 2010
17
De behandelintensiteit van de bewegingsagogie is sterk afhankelijk van de klinische manifestatie en de belemmerende factoren en wordt te allen tijde in overleg met de patiënt en het team bepaald en aangepast aan de belastbaarheid van de patiënt. Wel geniet een minimale frequentie van 2x in de week de voorkeur om rendement te krijgen uit het bewegen. Tijdens het team of UPB wordt de frequentie en de bewegingsactiviteiten op maat afgestemd. Aan het eind van zijn revalidatie krijgt de patiënt een sportadvies. Haptotherapie Wanneer haptotherapie wordt ingeschakeld bepaalt de haptotherapeut in overleg met het team de behandelduur. In het merendeel van de gevallen verdient een frequentie van 1x per week een uur de voorkeur, met name in het begin van een behandeling. Dit is echter niet altijd wenselijk of noodzakelijk. De frequentie wordt uiteindelijk te allen tijde in overleg met de patiënt bepaald en aangepast aan belastbaarheid en noodzaak. Overige disciplines Op indicatie kunnen andere disciplines worden ingeschakeld, zoals de seksuoloog, bekkenbodem therapeut, psychiater, activiteitenbegeleiding, arbeidsintegratie, etc. 2.4 Communicatie Teamoverleg polikliniek Doel : voortgangscontrole alle patiënten, incl. WAD patiënten Karakter : werkbespreking Inhoud : info laatste veranderingen, afstemming disciplines Frequentie : wekelijks Tijdstip : poli 1: maandag 08.15- 09.00 uur : poli 2: dinsdag 08.15- 09.00 uur Duur : 45 minuten voor alle patiënten, incl. WAD patiënten Plaats : vergaderzaal 1/ 2 Aanwezig : alle betrokken disciplines Voorzitter : revalidatieartsen Notulering : ieder voor zich Rapportage : niet nodig Planning : medisch secretariaat Voorbereiding : elk teamlid heeft eigen inbreng Uitgebreide Patiënten Bespreking (UPB) polikliniek Doel : 1e UPB : evaluatie behandeling en bepalen of patiënt in aanmerking komt voor een volgende behandelperiode (+ bepaling doelen) of met ontslag kan (+nazorg bepalen) : 2e UPB: zie 1de UPB Karakter : werkbespreking Inhoud : bespreken behandelingdoelen patiënt en bevindingen van alle teamleden, vaststellen verder behandelplan Frequentie : 1e UPB : 6 weken na onderzoeksfase : vervolg-UPB’s (zo nodig): na elke 6 weken Tijdstip : poli 1: maandag 09.00- 10.00 uur : poli 2: dinsdag 09.00- 10.00 uur Duur Plaats Aanwezig Voorzitter
: 1e UPB: 15 minuten per patiënt : vervolg-UPB’s: 10 minuten per patiënt : kamer revalidatiearts : directe behandelaars, bij afwezigheid is men verantwoordelijk voor goede Overdracht en waarneming : revalidatiearts
Whiplash Behandelprogramma 2010
18
Notulering Rapportage
: revalidatiearts : alle betrokken disciplines: : poli 1 en 2: vóór donderdag voorafgaand aan UPB 12.00 uur Planning : medisch secretariaat Voorbereiding : teamleden lezen inbreng van elkaar Groot Organisatorisch Overleg (G.O.O.) Doel : besluitvorming over organisatorische zaken betreffende de beide poli’s Karakter : uitwisseling informatie Inhoud : divers over teamgerichte zaken en/of behandeltechnische zaken Frequentie : eenmaal per maand Tijdstip : maandag of dinsdag 15.00 – 17.00 uur Duur : 120 min Plaats : kapel Aanwezig : alle teamleden van beide poli’s Voorzitter : wisselend, afhankelijk van onderwerp Notulering : medisch secretariaat of een van de voorbereiders van het GOO Rapportage : n.v.t Planning : medisch secretariaat Voorbereiding : door kernteam of delegatie aan teamleden Petit Comité (PC) Ad hoc Doel : bijstellen behandelplan bij onverwachte patiënt relevante gebeurtenissen Inhoud : uitwisselen info en oplossing zoeken Frequentie : ad hoc Tijdstip : willekeurig Plaats : kamer revalidatiearts Aanwezig : alle betrokken disciplines Notulering : revalidatiearts Planning : medische secretariaat Rapportage : n.v.t.
2.5 Nazorg Drie maanden na afsluiting van de behandeling neemt patiënt deel aan de terugkomdag. Hierna zijn er 3 mogelijkheden: 1. er volgt ontslag, 2. patiënt wordt ter controle teruggezien door de revalidatiearts, 3. patiënt wordt voor verdere nazorg doorverwezen naar de periferie.
Whiplash Behandelprogramma 2010
19
Hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Organisatie
Functies, taken en verantwoordelijkheden Randvoorwaarden Evaluatie programma Programma eigenaar, datering Literatuur
3.1 Functies, taken en verantwoordelijkheden Revalidatiearts Heeft de basiscursus pijn gedaan (1x per 3 jaar) Affiniteit met de doelgroep Bekend met de diverse behandelmogelijkheden, zo mogelijk kan hij/zij deze toepassen 2 jaar ervaring met de behandeling van deze groep (of supervisie van arts die voldoet aan bovengenoemde competenties) Psycholoog Is minimaal opgeleid tot GZ-psycholoog (Gezondheidszorgpsycholoog) Dient geschoold te zijn in het afnemen en interpreteren van pijn-, stemmings- en persoonlijkheidsvragenlijsten Dient wetenschappelijke en praktische kennis te hebben van de behandelmethoden genoemd bij de verschillende kernproblemen Maatschappelijk Werk Is geschoold in psychosociale, hulp- en dienstverlening. Is gespecialiseerd in verlieskunde. Is geschoold in groepsmaatschappelijk werk. Fysiotherapeut Afgeronde opleiding manuele therapie of studerend daarvoor of intern geschoold voor het kunnen behandelen van patiënten met een WAD Ergotherapeut Is geschoold in Health Counseling Is geschoold in OPPM en COPM Is geschoold in de behandeling van chronische pijn Heeft kennis van specifieke behandelprincipes toepasbaar bij WAD Bewegingsagoog Is geschoold in de trainingsgebieden voor patiënten met WAD Is in staat trainingsprogramma’s tijdcontingent op te bouwen Is in staat trainingsprogramma’s te begeleiden volgens gedragsmatige principes 3.2 Randvoorwaarden Voor het behandelen van WAD patiënten zijn, naast de gebruikelijke voorzieningen voor behandelen van patiënten met chronische pijnklachten, geen extra voorzieningen nodig. 3.3 Evaluatie inhoud programma (indicatoren) 1. Denken in kernproblemen. Indicator: in UPB verslag wordt kernprobleem geformuleerd. 2. Opbouw behandeling volgens fasering in behandelprogramma. Indicator: gebruikte klinimetrie
Whiplash Behandelprogramma 2010
20
3.4 Programma eigenaar, datering Irene Monster is programma eigenaar. Geldigheidsduur programma maximaal 3 jaar. 3.5 Literatuur Bakker-Timmerman E. Cursusmap Sensorische Integratie bij volwassenen, 2006. Blokhorst M.G.B.G., Schreurs K. Het Biopsychosociaal Whiplashmodel. Stimulus, 2006; 25: 342364. Borsbo B., Peolsson M., Gerdle B. Catastropizing, depression, and pain: correlation with and influence of life and health – a study of chronic whiplash-associated disorders. Journal of Rehabilitation Medicine, 2008; 40: 562-569. Broersen S. Nooit meer als nieuw. Medisch Contact, 2008; 63 (49). Cardol M., e.a. Client centered ergotherapie in praktijk, Nederlands Tijdschrift voor Ergotherapie aug. 2000. Dedding Ch., e.a. COPM: Beleving van de client is nu meetbaar, Nederlands Tijdschrift voor Ergotherapie apr.2000 Drottning M., Staff P.H., Sjaastad O. Cervicogenic headache (CEH) after whiplash injury. Cephalalgia, 2002; 22: 165-171. Engers A.J., Koke A., Torenbeek M. Nederlandse Dataset Pijnrevalidatie. Uitgeverij SchrijenLippertzHuntjens, Voerendaal, 2007. Ettlin T., Schuster C., Stoffel R., Bruderlin A., Kischka U. A Distinct Pattern of Myofascial Findings in Patients after Whiplah Injury. Arch Phys Med Rehabilitation 2008; 3. Falla D. Unravelling the complexity of muscle impairment in chronic neck pain. Manual Therapy 2004; 9: 125-133. Ferrari R., Schrader H. The late whiplash syndrome: a biopsychosocial approach. Journal of Neurosurgical Psychiatry, 2001; 70: 722-726. Gerards F., Borgers, R. Health counseling. Uitgeverij H. Nelissen, 2006. Gross A.R., Hoving J.L., Haines T.A., Goldsmith C.H., Kay T., Aker P., Bronfort G., Cervical Overview Group. A Cochrane Review of Manipulation and Mobilization for Mechanical Neck Disorders. Spine, 2004; 29 (14): 1541-1548. Gunn C.C., Byrne D., Goldberger M., Lam A., Leung M.K., McBrinn J., Nixon A., Wong K. Treating Whiplash-Associated Disorders with Intramuscular Stimulation: A Retrospective Review of 43 Patients with Long-Term Follow-Up. Journal of Musculoskeletal Pain 2001; 9 (2). Hermens, H.J. Spannende Spierspanningen. Oratie, 2004. Hooper R.A., Frizzell J.B., Faris P. Case series on Chronic Whiplash Related Neck Pain Treated with Intraarticular Zygapophysial Joint Regeneration Injection Therapy. Pain Physician 2007; 10: 313-318.
Whiplash Behandelprogramma 2010
21
Jong de J., Vangronsveld K., Peters M., Goossens M., Vlaeyen J. Reduction of pain-related fear and disability in posttraumatic neck pain: a replicated single case study of exposure in vivo. Uit: proefschrift Vangronsveld K.L.H. (2007): By accident, Pain Catastrophizing and Fear of Movement in patients with neck pain after a motor vehicle accident, Chapter 8. Jull G., Kristjansson E., Dall’Alba P. Impairment in the cervical flexors: a comparison of whiplash and insidious onset neck pain patients. Manual Therapy, 2004; 9: 89-94. Jull G. A., O’Leary S.P., Falla D.L. Clinical Assessment of the Deep Cervical Flexor Muscles: The Craniocervical Flexion Test. Journal of Manipulative and Physiological Therapeutics, 2008; 31 (7): 525-533. Jull G., Trott P., Potter H., Zito G., Niere K., Shirley D., Emberson J., Marschner I., Richardson C. A Randomized Controlled Trial of Exercise and Manipulative Therapy for Cervicogenic Headache. Spine, 2002; 27: 1835-1843. Kan R. W. Structuurveranderingen en functiestoornissen van de halswervelkolom na een whiplashtrauma. Literatuurstudie, 2006. Karsten C. Whiplash, een strijd om erkenning. Uitgeverij Elmar, 2005 Kinebanian A., Le Granse M. Grondslagen van de ergotherapie. Elsevier Gezondheidszorg, 2006. Klein G.N., Mannion A.F., Panjabi M.M., Dvorak J. Trapped in the neutral zone: another symptom of whiplash-associated disorder? European Spine Journal, 2001; 10: 141-148. Keuter, E. Whiplash beleving en behandeling. Uitgeverij Boom, 2008. Kongsted A., Bendix T., Qerama E., Kasch H., Bach F.W., Korsholm L., Jensen T.S. Acute stress response and recovery after whiplash injuries. A one-year prospective study. European Journal of Pain, 2008; 12: 455-463. Letchuman R., Gay R.E., Shelerud R.A., VanOstrand L.A. Are Tender Points Associated With Cervical Radiculopathy? Arch Phys Med Rehabilitation, 2005; 86. McLean S.A., Clauw D.J., Abelson J.L., Liberzon I. The Development of Persistent Pain and Psychological Morbidity after Motor Vehicle Collision: Integrating the Potential Role of Stress Response Systems into a Biopsychosocial Model. Psychosomatic Medicine 2005; 67: 783-790. Monnink H. de. De gereedschapskist van de maatschappelijk werker. Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen 2004. Nederhand M.J., Hermens H.J., Ijzerman M.J., Turk D.C., Zilvold G. Chronic neck pain disability due to an acute whiplash injury. Pain, 2003; 102: 63-71. Niere K.R., Torney S.K. Clinicians’ perceptions of minor cervical instability. Manual Therapy, 2004; 9: 144-150. Pronk E., Sonneveld M. Geen rust bij whiplash. Medisch Contact, 2008; 63 (25): 1068-1073. Scott D., Jull G., Sterling M. Widespread Sensory Hypersensitivity is a Feature of Chronic Whiplash-Associated Disorder but not Chronic Idiopathic Neck Pain. Clinical Journal of Pain, 2005; 21 (2): 175-181.
Whiplash Behandelprogramma 2010
22
Seferiadis A., Rosenfeld M., Gunnarsson R. A review of treatment interventions in whiplashassociated disorders. European Spine Journal, 2004; 13: 387-397. Sjolander P., Michaelson P., Jaric S., Djupsjobacka M. Sensorimotor disturbances in chronic neck pain – Range of motion, peak velocity, smoothness of movement, and repositioning acuity. Manual Therapy, 2008; 13: 122-131. Splinter M. Bewegen als behandelingsstrategie na een whiplash, deel 1. Het biopsychosociale model toegelicht. Fysioscoop, 2003; 3. VanGronsveld K., Peters M., Goossens M., Vlaeyen J. The influence of fear of movement and pain catastrophizing on daily pain and disability in individuals with acute whiplash injury: a daily diary study. Uit: proefschrift Vangronsveld K.L.H. (2007): By accident, Pain Catastrophizing and Fear of Movement in patients with neck pain after a motor vehicle accident, Chapter 4. Vendrig A. A., Castro W.H.M., Scholten-Peeters G.G.M., Akkerveeken van P.F. Praktische richtlijnen voor de preventie van chronische klachten na een whiplashtrauma, gebaseerd op gepubliceerde evidence. Nederlands Tijdschrift voor geneeskunde, 2004; 148 (35): 1716-1720. Wieringen van S., Jansen T., Smits M.G., Nagtegaal J.E., Coenen A.M.L. Melatonin for Chronic Whiplash: Randomized, Placebo-Controlled Trial. Clin Drug Invest 2001; 21 (12): 813-820. Winter F. De pijn de baas, Uitgeverij Verba, 2000. Whiplash Stichting Nederland. Whiplash, het handboek. 2004. Overige bronnen van informatie Whiplash Stichting Nederland. Lezing: Het postwhiplashsyndroom (PWS) in het juiste daglicht! Dr. Freeman, 2008
Whiplash Behandelprogramma 2010
23
Bijlagen Bijlage 1 Verklaring afkortingen AASP ACT AI AMPS ASITT BA BDI BE CBO CCFT CGSI COPM CPV CROM CWK DVF EMDR EMG ET FT GdB GEX GHQ GOO ICF IES IMS JPE MW NDI NPO MPS OPPM PdB PC PCCL PCS PILE PPP PRPP PSK PSY PTSS RAND-36 ROM SCL-90 SI SIG IOA SU SVL
Adolescent Adult Sensory Profile Acceptance and Commitment Therapy Arbeidsintegratie Assessment of Motot and Process Skills Adult Sensory Integration Timmerman Treatment Bewegingsagogie Beck Depression Inventory Bovenste Extremiteit Centraal BegeleidingsOrgaan Craniocervicale flexietest Care Giver Strain Index Canadian Occupational Performance Measure Coping met Pijn Vragenlijst Cervicale Range of Motion Cervicale WervelKolom Diepe VentraalFlexoren Eye Movement Desensitization and Reprocessing Electromyogram Ergotherapie Fysiotherapie Gevoel de Baas Graded Exposure General Health Questionnaire Groot Organisatorisch Overleg International Classification of Functioning, disability and health Impact of Event Scale IntraMusculaire Stimulatie Joint Play Error Maatschappelijk werk Neck Disability Index Neuro Psychologisch Onderzoek Multidimensional Perfectionism Scale Occupational Performance Process Model Pijn de Baas Petit Commitee Pijn Coping en Cognitie Lijst Pain Catasthrophizing Scale Progressive Isoinertial Lifting Evaluation Poliklinisch Pijn Programma Perceive Recall Plan Perform Patient Specifieke Klachtenlijst Psycholoog PostTraumatische StressStoornis Research and Development Range of Motion Symptom Check List -90 Sensorische Integratie Schaal voor Interpersoonlijk Gedrag Inventarisatielijst Omgaan Anderen Spreekuur SchokVerwerkingsLijst
Whiplash Behandelprogramma 2010
24
TSK UCL UPB VAS WAD WOP Y-BOCS ZAV ZBV
Tampa Scale for Kinesiophobia Utrechtse Coping Lijst Uitgebreide Patiënt Bespreking Visual Analogue Scale Whiplash Associated Disorder Whiplash Onderzoek Programma Yale Brown dwangvragenlijst Zelf Analyse Vragenlijst Zelf Beoordelings Vragenlijst WOP - onderzoekgegevens - doelstellingen per discipline - deel gezondheidsprofiel
Whiplash Behandelprogramma 2010
25
Bijlage 2 Stroomdiagram
UPB - gezondheidsprofiel/ kernprobleem - keuze behandelrichting en tijdpad
Stoornisgebonden
Persoonsgebonden
Omgevingsgebonden
Voorbereidingsfase - opstellen verklaringsmodel - doelen (3 wkn) UPB 4e wk
Uitvoeringsfase - discipline behandelvormen (6 wkn)
Bij vervolgbehandeling evt bijstellen doelen
e
UPB 10 wk - evaluatie/ prioritering
Terugvalpreventie (3 wkn)
Terugkomdag
Nazorg: extern
Ontslag
Evaluatie: intern
Whiplash Behandelprogramma 2010
26
Bijlage 3 Verklaringsmodel
Model 1 Document verklaringsmodel Het onderzoek naar uw klachten ten gevolge van een whiplashongeval is afgerond. Overeenstemming tussen behandelaars en uzelf over de behandeldoelen en de te volgen behandeling om deze doelen te kunnen bereiken, is van groot belang. Een belangrijk document dat wij daarbij gebruiken is het zogenaamde “verklaringsmodel”. In dit model wordt beschreven welke factoren hebben geleid tot uw huidige gezondheidstoestand en welke factoren verantwoordelijk zijn voor het blijven bestaan van uw klachten. Overeenstemming over deze factoren is pas mogelijk indien wij een goed beeld hebben van uw eigen ideeën en opvattingen hierover. Om deze factoren helder voor ogen te krijgen vragen wij u om goed over onderstaande vragen na te denken en uw mening hierover te geven. Probeer de vragen zo uitvoerig mogelijk te beantwoorden. Dit verklaringsmodel zal u samen met de behandelaars in het verloop van de behandeling verder vorm geven en zal voor u en voor ons dienen als leidraad voor de behandeling. Wat is (zijn) volgens u de belangrijkste oorz(a)ak(en) van uw klachten? …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………...
Waarom zijn volgens u, uw klachten na het ongeval niet hersteld? …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………...
Wat zijn de belangrijkste gevolgen voor uw persoonlijik functioneren? (denk aan: stemming, gedrag, assertiviteit, grenzen stellen, coping) …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………...
Wat zijn de belangrijkste gevolgen voor uw lichamelijk functioneren? …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………...
Whiplash Behandelprogramma 2010
27
…………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………...
Wat zijn de belangrijkste gevolgen voor uw maatschappelijk functioneren? (denk aan: sociaal leven, relatie en gezin, werk) …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... Wat wilt u, afgezien van het verminderen van uw pijnklachten, bereiken in Heliomare; wat zijn uw persoonlijke doelen; waar wilt u naar toe? …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………...
Wat is er volgens u nodig om deze doelen te bereiken? …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... Wat moet er volgens u veranderen om deze doelen te bereiken? …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………...
Whiplash Behandelprogramma 2010
28
Bijlage 4 Terugvalpreventieplan Instructiedocument Terugvalpreventie Algemeen Ter afronding van de behandeling ga je nu een document Terugvalpreventie maken als ondersteuning dient bij het vasthouden van de door jou behaalde resultaten. Op dit moment zit alles vast nog vers in je geheugen, maar hoe is dat over 3 maanden? De ervaring leert dat opgedane kennis in de loop der tijd toch wat naar de achtergrond verdwijnt. De bedoeling van dit document Terugvalpreventie is dat niets van wat je hier geleerd hebt verloren kan gaan. Het wordt een document dat je in de toekomst altijd kunt pakken om je geheugen op te frissen en je op het goede spoor te houden. Dit betekent dat het van groot belang is dat al het belangrijke er in komt te staan! Algemene tips: 1) Maak eerst een kladversie van het document Terugvalpreventie en werk later de definitieve versie in het net uit 2) Plastificeer het document Terugvalpreventie, zodat het een document wordt dat ook op langere termijn in goede staat blijft. 3) Maak afspraken met jezelf over wanneer en/ of hoe vaak je het na zult lezen. Zet dit ook in het document Terugvalpreventie 4) Bedenk waar je het document Terugvalpreventie wilt bewaren, zodat je het niet kunt kwijtraken!
Hieronder staan drie verschillende opties voor het opstellen van het document Terugvalpreventie. Kies er een uit die het beste bij je past: Optie 1 Schematisch document Terugvalpreventie Vul het bijgevoegde schematische document Terugvalpreventie in. Hierop kun je aangeven welke doelen je wilt vasthouden, hoe je dat kunt bereiken, wat je valkuilen zijn en hoe je daar uit kunt blijven. Ook vul je in dit document jouw algemene richtlijnen om je goed te blijven voelen in. Onder het kopje ‘afspraken met mezelf’ kun je opschrijven wanneer en/ of hoe vaak je het document gaat doorlezen. Je kunt met dit document langs je therapeuten gaan en het samen met hen invullen, of eventueel Optie 2 Brief Schrijf een brief aan jezelf waarin je beschrijft wat je tijdens je revalidatiedagbehandeling geleerd hebt. Beschrijf de doelen die je behaald hebt en die je wilt vasthouden en verwerk in de brief gedetailleerd hoe je dat kunt bereiken. Beschrijf ook de valkuilen waar je je inmiddels bewust van bent geworden en vul die aan met manieren die je hebt geleerd om die te ontwijken. Wees verder creatief met de invulling van de brief. Alles wat jou helpt om alert te blijven, is toegestaan. Je kunt bijvoorbeeld ook aan je behandelaars vragen wat zij denken dat voor jou belangrijk is om aan te blijven denken. Of advies vragen aan familieleden/ vrienden.
Optie 3 Eigen invulling Misschien heb je een heel ander idee over hoe jij voor jezelf in een document Terugvalpreventie kunt vastleggen wat je tijdens de behandeling geleerd hebt. Denk aan een collage met plaatjes, een gedicht etc. Alles mag, zolang jij er, ook op langere termijn maar uit kunt afleiden wat je doelen zijn, hoe je die kunt vasthouden, hoe je valkuilen er uit zien en hoe je daar uit kunt blijven. Bespreek je idee met je therapeuten en vraag hen mee te denken over de uitwerking.
Whiplash Behandelprogramma 2010
29
Document Terugvalpreventie De volgende doelen wil ik vasthouden:
Dat kan ik bereiken door:
Mijn valkuilen zijn:
Ik blijf uit mijn valkuil door:
Algemene richtlijnen om me goed te blijven voelen:
Afspraken met mezelf over het document Terugvalpreventie:
Whiplash Behandelprogramma 2010
30