BEDRAG VAN HET PENSIOEN Elk burgerlijk tewerkstellingsjaar geeft recht op een jaarlijks pensioenbedrag. Dit bedrag wordt als volgt berekend : 1. men neemt de jaarlijkse bezoldiging (werkelijke en/of forfaitaire en/of fictieve) ; 2. vermenigvuldigd met een herwaarderingscoëfficiënt ; 3. vermenigvuldigd, voor de jaren 1955 tot 1974, met een welzijnscoëfficiënt ; 4. vermenigvuldigd met de pensioenbreuk : 1/45 of 1/42, 1/43 of 1/44 voor vrouwen, of 1/40 (voor bovengrondse mijnwerkers en zeelieden) of 1/30 (voor ondergrondse mijnwerkers), enz. ; 5. vermenigvuldigd met 0,6 (alleenstaande) of 0,75 (gezin). Het bedrag van uw pensioen hangt af van : 1. uw beroepsloopbaan 2. uw lonen 3. uw gezinstoestand
A. DE BEROEPSLOOPBAAN De beroepsloopbaan wordt niet alleen gevormd door de perioden waarin u effectief als werknemer werkte, maar ook door de perioden van gelijkstelling met een tewerkstelling (vakantie, ziekte, werkloosheid, staking, enz.). Een volledige loopbaan telt 45 jaar, zowel voor vrouwen als voor mannen. Deze gelijkstelling wordt echter slechts geleidelijk tot stand gebracht : ze zal in 2009 volledig verwezenlijkt zijn (zie tabel A). Voor mannen blijft de volledige loopbaan dus 45 jaar. Voor vrouwen neemt ze geleidelijk toe van 41 tot 45 jaar (zie tabel A). Voor vrouwen hangt het aantal jaren van de volledige loopbaan enkel af van het ingangsjaar van het pensioen : het heeft weinig belang of dit pensioen al dan niet vervroegd is. Tot 31.12.1999 werd een volledige loopbaan voor een vrouw bereikt na 41 jaar effectieve tewerkstelling en/of gelijkgestelde perioden als werknemer. Voor elk van die jaren wordt het pensioen naar rata van 1/41ste verworven. Tot 31.12.2002 wordt een volledige loopbaan voor een vrouw bereikt na 42 jaar effectieve tewerkstelling en/of gelijkgestelde perioden als werkneemster. Voor elk van die jaren wordt 1/42 in aanwerking genomen. Vanaf 1.01.2003 en tot 31.12.2005 wordt een volledige loopbaan voor een vrouw bereikt na 43 jaar effectieve tewerkstelling en/of gelijkgestelde perioden als werkneemster. Voor elk van die jaren wordt er 1/43ste in aanwerking genomen. Vanaf 1.01.2006 en tot 31.12.2008 wordt een volledige loopbaan voor een vrouw bereikt na 44 jaar effectieve tewerkstelling en/of gelijkgestelde perioden als werkneemster. Voor elk van die jaren wordt 1/44 in aanwerking genomen. Vanaf 1.01.2009 zal een volledige loopbaan bereikt worden, zowel voor mannen als voor vrouwen, na 45 jaar effectieve tewerkstelling en/of gelijkgestelde perioden als werknemer. Voor ieder van die jaren zal 1/45 in aanwerking genomen worden. Was u tewerkgesteld in het kader van een bijzondere regeling (mannen en vrouwen) voor mijnwerkers, zeevarenden, beroepsjounalisten of leden van het vliegend personeel van de burgerluchtvaart, raadpleeg dan onze "De Bijzondere regelingen".
a. Perioden van gelijkstelling Hieronder vindt u de meest voorkomende perioden gelijkgesteld met perioden van tewerkstelling. Voor de perioden van 1 tot en met 5 wordt de gelijkstelling in pincipe slechts aanvaard zo u de wettelijk voorziene uitkeringen hebt genoten. 1. De perioden van onvrijwillige werkloosheid en van beroepsopleiding. 2. De perioden van tewerkstelling als werkloze door de provincies, de gemeenten en de openbare instellingen. 3. De perioden van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of invaliditeit en de perioden van bevallingsrust. 4. De perioden van loopbaanonderbreking. Deze gelijksteling wordt beperkt tot 12 maanden. Deze 12 maanden mogen gespreid worden over verscheidenen jaren in geval van halftijdse loopbaanonderbreking. De duur ervan kan worden verlengd : zie"Vrijwillige bijdragen". 5. De helft van de perioden waarin de werknemer zijn loopbaan geheel of gedeeltelijk heeft onderbroken. Voor de hiernavolgende perioden wordt de gelijkstelling slechts aanvaard indien u bij de aanvang van de gelijk te stellen periode werknemer was of u zich reeds in een periode van gelijkstelling bevond. 6. De perioden dat u een wettelijke vergoeding genoot wegens arbeidsongeval of beroepsziekte en u tenminste 66% arbeidsongeschikt was. 7. De perioden van inactiviteit van een gebrekkige of verminkte of van een mindervalide die ten minste 65% arbeidsongeschikt was, evenals de periode van inactiviteit van een gehandicapte wiens verdienvermogen tot één derde of minder van die van een niet-gehandicapte werd verminderd. 8. De perioden van vakantie beoogd bij de wetgeving betreffende het jaarlijks verlof van de loonarbeiders. 9. De perioden van staking erkend door de vakorganisaties en de perioden van arbeidsonderbreking wegens uitsluiting (lock-out) 10. De perioden van militaire dienst bij het Belgisch leger en de erkende perioden als gewetensbezwaarde op vorwaarde dat voor die perioden geen pensioen wordt toegekend in een ander pensioenstelsel. Deze gelijkstelling kan ook verleend worden indien u de hoedanigheid van werkenemer heeft gehad in de loop van de drie jaar volgend op het einde van die perioden en ten minste een jaar gewoonlijk en hoofdzakelijk tewerkgesteld bleef. 11. De perioden van voortgezette verzekering beperkt zoals voorzien bij de wetgeving inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering, gedekt door een attest. Dit is onder meer va toepassing op :
de werkloze werknemer aan wie het voordeel van de werkloosheidsvergoeding geweigerd is omdat hij niet de vereiste arbeidsprestaties heeft geleverd of omdat zijn loon te laag was ; de werknemer wiens arbeidsovereenkomst na akoord der partijen is geschorst ; de werkneemster die haar kind zoogt.
b. Het bewijs van tewerkstelling en gelijkstelling als werknemer Dit bewijs wordt geleverd :
voor elk kalenderjaar aan 1946 voorafgaand, door het bewijs dat de tewerkstelling aanleiding heeft gegeven tot het storten van de verplichte bijdragen. De vereiste stortingen worden geacht verricht te zijn voor de perioden waarvoor u de voorziene gelijkstellingen kan genieten ; voor de periode na 31.12.1945, door elk document dat bewijst dat de pensioenstortingen werden afgehouden of dat u de voorziene gelijkstellingen kan genieten.
De gegevens welke voorkomen op uw individuele pensioenrekening gelden als bewijs. Zo dit bewijs onvolledig is zal u gevraagd worden aanvullende bewijzen te verstrekken (o.a. niet ingeleverde stortingskaarten met zegels voor de jaren voor 1955, loonstrookjes enz.)
Was u in bijzondere regelingen of als grens- en seizoenwerknemer tewerkgesteld, raadpleeg dan ook onze hoofdstukken "De bijzondere regelingen" en "Werken en/of wonen in het buitenland".
c. Jaren die niet in aanmerking komen Er wordt geen rekening gehouden met het jaar waarin het pensioen ingaat noch met de jaren waarin u een rustpensioen als werknemer heeft ontvangen. Een jaar voor 1955 wordt slechts in aanmerking genomen indien aan de voorwaarde van gewoonlijke en hoofdzakelijke tewerkstelling voldaan is. Aan die voorwaarde is voldaan als de hoedanigheid van werknemer bewezen is voor 185 dagen van elk minstens 4 uur of voor 1.480 uren per kalenderjaar. Indien er als werlnemer meer jaren bewezen zijn dan voor een volledige loopbaan noodzakelijk is, wordt er geen rekening gehouden met de minst voordelige jaren die een volledige loopbaan overschrijden. Bij de gemengde loopbanen tenslotte wordt er geen rekening gehouden met de minst voordelige jaren die de eenheid van loopbaan doen overschrijden. Meer inlichtingen hierover vindt u in de rubriek "De rustpensioenen die men in andere regelingen geniet".
B. DE LONEN
a. De lonen voor de perioden van tewerkstelling
De jaren voor 1955 (voor 1958 voor bedienden) Voor die jaren worden beschikt men niet over de werkelijke lonen. Het pensioen wordt daarom op basis van bij de wet vastgestelde forfaitaire lonen berekend (zie onze hoofdstuk over "De lonen"). De jaren na 1954 Voor die jaren worden de werkelijk verdiende lonen in aanmerking genomen. Voor de bedienden worden die lonen slechts vanaf 1958 aangerekend en dit tot beloop van een grensbedrag. Voor de jaren vanaf 1981 geldt voor alle werknemers een begrenzing van het loon (zie onze tabel over "Grensbedragen vanaf 1981 voor alle werknemers").
b. Minimumrecht per loopbaanjaar Indien voor eenzelfde jaar het loon geen 14.520,06 EUR (8) bereikt per jaar, terwijl de tewerkstelling in een werkregeling die overeenstemt met tenminste een derde van een voltijdse werkregeling (312 dagen : 2 = 104 dagen) bewezen is, wordt het pensioen op basis van dit laatste bedrag berekend, of op basis van een evenredig bedrag wanneer de tewerkstelling niet voltijds was, en wel op twee voorwaarden :
dat u gedurende ten minste 15 jaar werknemer (in het geval van een gemengde loopbaan wordt die voorwaarde na toepassing van alle cumulatieregels toegepast) bent geweest en dat deze tewerkstelling met ten minste een derde van een voltijdse werkregeling overeenstemt, en dat uw pensioen het bedrag van 14.949,59 EUR (8) per jaar voor een gezin of 11.959,67 EUR (8), per jaar voor een alleenstaande, niet bereikt.
VOORBEELD Het pensioen voor een loopbaan van 28/45 bedraagt 6.197,34 EUR op basis van de gegevens van de individuele rekening. Na de vervanging van het minimumloon voor 15 jaren kan het pensioen worden opgetrokken tot 7.512,86 EUR maar aangezien de loopbaan slechts 28/45 bedraagt, wordt het beperkt tot 7.441,57 EUR of 11.959,67 EUR x 28/45.
c. De lonen voor de gelijkgestelde perioden Er wordt een fictief loon aangerekend dat voor de jaren voor 1968 bij wet wordt opgelegd. Vanaf 1968 verhouding tot het werkelijk loon dat in het kalenderjaar voor de werkonderbreking werd verdiend. Als in dat jaar geen werkelijk loon werd verdiend, wordt het loon van het jaar van de werkonderbreking als basis genomen en als dat ontbreekt, het loon na het jaar van de werkonderbreking.
VOORBEELD Voorbeeld van berekening van het loon van het jaar JAAR 1967
1968
DAGEN gewerkt
286 dagen
gelijkgestelde
26 dagen
LOON 4.274,43 EUR (7,60 EUR(9) * 26)
197,52 EUR
Totaal 312 dagen
4.471,95 EUR
gewerkt
112 dagen
1.681,21 EUR
gelijkgestelde
200 dagen
3.050,68 EUR
Totaal 312 dagen
4.731,89 EUR
Hoe wordt het fictief loon berekend voor de 200 dagen gelijkstelling in 1968 ? Eerst wordt het gemiddeld dagloon van het jaar 1967 berekend : 4.471,95 EUR : 312 = 14,33 EUR Vervolgens wordt dit gemiddeld dagloon van 1967 gebracht op het indexcijfer- en het prijs- en welvaartsniveau van 1968 door het met de gepaste coëfficient te vermenigvuldigen : 14,33 EUR x 1,100130 = 15,76 EUR Tenslotte wordt dit geherwaardeerd gemiddeld dagloon vermenigvuldigd met het aantal gelijkgestelde dagen in 1968 : 15,76 EUR x 200 = 3.152,00 EUR
d. Vervanging van het werkelijk verdiend loon door het forfaitair/fictief loon Bij verminderd verdienvermogen mag het werkelijk verdiende loon in bepaalde gevallen vervangen worden door het voordeliger forfaitair of fictief loon. Die mogelijkheid is ondermeer voorzien voor : Bij verminderd verdienvermogen mag het werkelijk verdiende loon in bepaalde gevallen vervangen worden door het voordeliger forfaitair of fictief loon. Die mogelijkheid is ondermeer voorzien voor :
het slachtoffer van een arbeidsongeval of een beroepsziekte zo de blijvende ongeschiktheid ten minste 30% bedraagt ;
de zieke of invalide werknemer die gaat werken met de toestemming van de adviserende geneesheer ; de werknemer die werkloosheidsuitkering geniet en tevens een beroepsarbeid uitoefend die toegelaten in door de werkloosheidsreglementering ; de werkloze werknemer die huishoudelijk werk aanneemt en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening daarvan in kennis stelt.
e. Het loon voor het laatste jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de ingangdatum van het pensioen Dit loon is gelijk aan het loon van het voorlaatste jaar vermenigvuldigd met een coëfficiënt. Als de tewerkstelling tijdens het voorlaatste jaar evenwel niet gewoonlijk en hoofdzakelijk is, wordt voor het laatste jaar rekening gehouden met het werkelijk loon.
f. Aanpassing van de lonen aan de levensduurte (index) en het welvaartspeil De werkelijke (eventueel begrensde), fictieve of forfaitaire lonen worden door middel van een herwaarderingscoëfficiënt aangepast aan de levensduurte en het welvaartspeil. Indien u rechten kan laten gelden in een bijzondere regeling voor mijnwerkers, zeevarenden, beroepsjournalisten en leden van de burgerluchtvaart, raadpleeg dan "De bijzondere regelingen". Voor de huidige cijfergegevens (bijgewerkt tot 01.10.2004 [indexcijfer 113,87]) omtrent de hiervoorvermelde coëfficiënten, grensbedragen, forfaitaire en fictieve lonen, kunt u terecht in "Bedragen en coëfficiënten".
C. DE GEZINSTOESTAND Het rustpensioen wordt berekend op basis van het gezinsbedrag of het bedrag als alleenstaande. Het gezinspensioen wordt vastgesteld door de geherwaardeerde lonen met 75% te vermenigvuldigen. Het pensioen als alleenstaande wordt vastgesteld door de geherwaardeerde lonen met 60% te vermenigvuldigen. Het gezinspensioen wordt toegekend aan de gehuwde werknemer (man of vrouw) waarvan de echtgenoot elke niet-toegelaten beroepsactiviteit heeft stopgezet en die geen vervangingsinkomen en geen pensioen geniet, waarvan het bedrag groter is dan het verschil tussen de bedragen van dat rustpensioen, respectievelijk berekend op basis van het gezinsbedrag en het bedrag als alleenstaande. Wanneer de gepensioneerde of zijn echtgenoot dergelijke uitkeringen ontvangt, betaald door andere instellingen, die kleiner zijn dan het verschil tussen het gezinsbedrag van het pensioen en het bedrag als alleenstaande, kan het gezinspensioen toch worden verleend, maar het bedrag van deze uitkering wordt dan in mindering gebracht.
D. VOORWAARDEN OM HET GEWAARBORGD MINIMUMPENSIOEN TE VERKRIJGEN Het bedrag van het rustpensioen voor een volledige loopbaan mag niet lager zijn dan een bepaald minimum. Indien de loopbaan niet volledig is, maar tenminste gelijk aan twee derden (30/45 voor een man, 28/43 voor een vrouw), wordt hetzelfde minimum, evenwel evenredig met de loopbaanbreuk, gegarandeerd. Indien de loopbaanbreuk bijvoorbeeld 44/45 is (dus meer dan 30/45) bedraagt het gewaarborgd minimumpensioen als alleenstaande op 01.10.2004 : 10.191,95 EUR x 44/45 = 9.965,46 EUR.
Onder volledige tewerkstelling wordt begrepen :
elke tewerkstelling waarvoor een loon voor een voltijdse tewerkstelling als werknemer wordt betaald ; elke tewerkstelling als werknemer die per kalenderjaar tenminste 285 dagen van tenminste 6 uur per dag of 1.710 uren omvat.
Uiteraard komen ook gelijkgestelde perioden in aanmerking. Vanaf 01.04.2003 is er een belangrijke wijziging inzake de vaststelling van het gewaarborgd minimum voor een loopbaan die tenminste 2/3 van een volledige loopbaan bereikt. Vanaf deze datum immers worden de gewerkte periodes die erkend worden in het stelsel van de zelfstandigen, bij degene gevoegd die in aanmerking worden genomen in het stelsel voor werknemers indien deze laatste geen 2/3 vormen van een volledige loopbaan. In dat geval wordt echter het gewaarborgd minimum voor zelfstandigen toegekend.
E. RUSTPENSIOENEN DIE MEN IN ANDERE REGELINGEN GENIET Zoals hiervoor vermeld, wordt een volledig pensioen in de werknemersregeling voor een vrouw na 43 jaar (tot 31.12.2005), na 44 jaar (tot 31.12.2008) en na 45 jaar vanaf 31.01.2009 en voor een man na 45 jaar volledige tewerkstelling verworven. Zijn er meer jaren bewezen dan nodig, dan wordt voor de minst voordelige jaren geen pensioen toegekend. Dit principe is eveneens van toepassing op de gemengde loopbanen, behalve bij cumulatie met een pensioen in de Belgische regeling voor zelfstandigen. Voor een gemengde loopbaan telt men de diverse breuken op. Wordt de eenheid van loopbaan door het totoaal van de pensioenen overschreden, dan wordt de vermindering in de werknemersregeling toegepast en kent men de minst voordelige jaren niet toe. VOORBEELD loopbaanbreuk werknemer
= 10/45
loopbaanbreuk openbare diensten 34/37,5
= 40/45 Totaal
= 50/45
Indien bijvoorbeeld de eenheid met 5/45 wordt overschreden, wordt de loopbaan als werknemer met 5 jaar verminderd. De vijf voordeligste jaren in de regeling voor werknemers wordt in rekening gebracht. Overschrijdt het pensioen dat u voor een volledige loopbaan in de andere regeling had ontvangen een bepaald bedrag niet, dan wordt de beperking slechts in geringere mate of helemaan niet toegepast. Ontvangt u een buitenlands pensioen, dan vindt u bijkomende informatie in "Werken en/of wonen in het buitenland". Het pensioen tenslotte wordt niet toegekend wanneer het kleiner is dan minimum bedrag.