ASR Euro Bedrijfsobligatie Basisfonds 2e kwartaalbericht 2014
Marktontwikkelingen Aan het begin van 2014 ontnamen incidentele factoren in verschillende regio’s (m.n. het weer in de VS, geopolitieke onrust in Europa en Chinees nieuwjaar) nog het zicht op de onderliggende ontwikkeling van de wereldeconomie, maar de afgelopen maanden is dat beeld weer wat duidelijker geworden, en is de conclusie dat per saldo de groeivooruitzichten voor de wereldeconomie nu niet wezenlijk anders zijn dan een half jaar geleden. Zoals verwacht laat de Amerikaanse economie een behoorlijk sterk herstel zien na de inzinking (vooral als gevolg van koud weer) in het eerste kwartaal. Een belangrijke factor daarbij is de aantrekkende arbeidsmarkt. In Europa is het groeiherstel van recentere datum dan in de VS, en ook aanzienlijk minder overtuigend. Dit betekent nog niet dat het groeiherstel in de kiem gesmoord zal worden of dat een nieuwe recessie aanstaande is, maar een versnelling van de groei lijkt er ook niet in te zitten. Wat ook niet is veranderd, zijn de relatieve vooruitzichten voor de grootste economieën binnen de eurozone: Duitsland blijft de motor van het Europese groeiherstel, terwijl Frankrijk op de rand van recessie blijft balanceren. Wat wel gunstig is voor de economie van de eurozone, is dat het perspectief van een hernieuwd oplaaien van de eurocrisis de afgelopen maanden geleidelijk verder buiten beeld is geraakt. De vooruitzichten voor de economieën van de Europese periferie zijn nu aanzienlijk beter dan ca. 2 jaar geleden, en grote politieke crises zijn uitgebleven. De instabiele situatie in Oekraïne blijft voor Europa een dreiging op de achtergrond, maar het risico dat de situatie daar zodanig escaleert dat die de Europese economie wezenlijk zou raken, is beperkt. Ook in Azië zijn niet zozeer de groeivooruitzichten veranderd, maar lijken wel de risico’s die eerder dit jaar opspeelden meer op de achtergrond geraakt. Dit geldt vooral voor China, waar de overheid de dreiging van een kredietcrisis (veroorzaakt door jarenlange overinvesteringen) tot nu toe effectief heeft afgewend. Voor de andere grote opkomende economie in Azië, India, biedt de recente verkiezingsoverwinning van de BJP en de aanstelling van Narendra Modi als premier kansen om aan de jarenlange teleurstellende economische ontwikkeling (mede als gevolg van corruptie en inadequaat overheidsbeleid) een positieve draai te geven. Tenslotte zijn in Japan de gunstige effecten van Abenomics op de economische groei nog niet uitgewerkt, maar begint de noodzaak om voortgang te boeken met de ‘derde pijler’ (d.w.z. structurele hervormingen) wel urgenter te worden. De ontwikkeling van inflatie blijft voor veel landen en regio’s een bepalende factor voor monetair beleid, en daarmee indirect ook op de ontwikkelingen op financiële markten. In het afgelopen kwartaal waren de ogen wat dat betreft het meest gericht op de eurozone, waar de deflatiedreiging de afgelopen maanden is toegenomen. Tot voor kort betoonde de ECB zich niet bijzonder pro-actief in het tegengaan van de huidige deflatiedreiging. Echter, begin juni lijkt daar verandering in te zijn gekomen. Hoewel de ECB geen drastische maatregelen nam, zoals invoering van een programma van ‘kwantitatieve verruiming’, was het totale aangekondigde pakket aan maatregelen toch meer dan waarop financiële markten gerekend hadden. Waar de ECB tegen deflatie strijdt, heeft de Amerikaanse Fed inmiddels een ander probleem. In de VS is de inflatie opgelopen tot boven 2%, wat voor de Fed aanleiding zou kunnen zijn eerder dan tot nu toe verwacht de basisrente te verhogen. Er is weinig reden om nog voor dit jaar een eerste renteverhoging te verwachten, maar de Fed zal de komende maanden wel onverminderd doorgaan met afbouw van het ‘QE3’-programma, wat in feite ook neerkomt op monetaire verkrapping. Het beste voorbeeld van hoe snel het inflatiebeeld kan omslaan, is Japan. Een jaar geleden balanceerde Japan nog op de rand van deflatie, maar inmiddels bedraagt de inflatie daar bijna 4% jaar-op-jaar. Dit is ook het duidelijkste voorbeeld van de kracht van monetair beleid, in het geval van Japan als onderdeel van het bredere pakket maatregelen onder de noemer ‘Abenomics’: de geldhoeveelheid in omloop is het afgelopen jaar met ruim 45% jaar-op-jaar toegenomen. Het effect hiervan is ook duidelijk terug te zien op financiële markten (o.a. aandelen, valuta). ‘Search for yield’ (‘de zoektocht naar rendement’) was in het tweede kwartaal van 2014 opnieuw het dominante thema op financiële markten. Op een enkele uitzondering na noteerden de meeste aandelenbeurzen koersstijgingen van enkele procenten. Ook bedrijfsobligaties waren in trek: credit spreads kwamen verder in. Ook na de ‘credit spread tightening’ van 2012 tot nu, liggen de meeste credit spreads nog wel op hogere niveaus dan tijdens de hoogtijdagen in de eerste helft van de jaren ’00 en tot het begin van de kredietcrisis mid-2007. Op de markten van staatsobligaties daalden de rentes, waarbij de obligaties van perifere landen relatief het meest in trek waren.
2e kwartaalbericht 2014
Pagina 1 van 6
Performance Het beleggingsrendement van het ASR Euro Bedrijfsobligatie Basisfonds (AEBB) was in het 2e kwartaal van 2014 na kosten acht basispunten (0,08%) hoger dan dat van de benchmark. De benchmark deed het op haar beurt bijna 1% beter dan qua l ooptijd vergelijkbare AAA-staatsobligaties. Het positieve relatieve resultaat van niet-Staatsobligaties ten opzichte van de AAA-staatsobligaties kan nog steeds op het conto geschreven worden van de “whatevet it takes” toespraak van ECB-president Mario Draghi. Nu bijna twee jaar geleden, op 26 juli 2012, sprak hij op een conferentie in Londen de volgende beroemd geworden zinnen uit: “Within our mandate, the ECB is ready to do whatever it takes to preserve the euro. And believe me, it will be enough.” (“Binnen haar mandaat zal de ECB alles doen om de euro in stand te houden. En geloof me, dat zal genoeg zijn.”) Bij dat “whatever it takes” dachten de financiële markten met name aan de opkoop van staatsobligaties. De mogelijkheid van onbeperkte opkoop van staatsobligaties van probleemlanden zorgde er voor dat de financiële markten vanaf dat moment in relatief rustig vaarwater terecht kwamen. Marktpartijen gaan er sindsdien vanuit dat het zogenaamde staartrisico verdwenen is. Staartrisico is de (doorgaans kleine) kans op een heel groot verlies. Tijdens een groot gedeelte van de eurocrisis werd er serieus rekening gehouden met een uiteenvallen van de eurozone, wat gepaard zou gaan met enorme verliezen van tal van landen en bedrijven. Dit gevaar van disintegratie van het eurogebied wordt ook wel een systeemrisico genoemd en zou wanneer het werkelijkheid wordt een forse knauw voor menige obligatie betekenen. Omdat de rente de afgelopen jaren in zeer lage regionen vertoeft, en de risico’s een stuk lager dan voorheen worden ingeschat, zijn beleggers sinds de toespraak van Draghi op zoek naar allerlei wegen die leiden tot een hoger rendement, de zogenaamde “search for yield”. Eén van de wegen die menigmaal wordt ingeslagen is die van de bedrijfsobligaties. Zodoende versloegen de bedrijfsobligaties de staatsobligaties in de periode juli 2012 – juni 2014 in éénentwintig van de vierentwintig maanden. Dat het fonds iets beter presteerde dan de benchmark was intentioneel. Aan de ene kant was het duidelijk dat de “search for yield” de vraag naar bedrijfsobligaties intact hield. Aan de andere kant zagen we de nodige beren op de weg. Risico’s die we zagen waren onder meer de dreiging van een kredietcrisis in China, de revolutie in de Oekraïne en de reactie van Rusland daarop en de onzekere situatie in het Midden-Oosten (Syrië, Turkije, Irak). Een licht overwogen positie in overall creditexposure leek ons uiteindelijk het beste. Deze overall positie was een gevolg van de volgende posities. Een licht onderwogen positie in obligaties uit Spanje en Italië, alsmede een onderwogen positie in supranationale instellingen en overheidsgegarandeerd papier. Daar stond een overwogen positie in de sector niet-financiële bedrijven (corporates en utilities) tegenover. Verder was het fonds overwogen in obligaties buiten Europa en in achtergestelde obligaties van banken en verzekeraars. De plussen (overwogen positie in financiële instellingen, onderwogen positie in supranationale instellingen en door overheden gegarandeerd papier) legden per saldo iets meer gewicht in de schaal dan de minnen (onderwogen positie in Spaanse en Italiaanse obligaties, overwogen positie in gewone bedrijven en nutsinstellingen uit West-Europa). Vooruitzichten Hoewel ‘search for yield’ wat ons betreft onderliggend een drijvende factor blijft voor de ontwikkelingen op financiële markten, zien we op korte termijn ook risico’s. Deze zijn niet zozeer macro-economisch van aard (we verwachten wat dat betreft geen grote positieve of negatieve verrassingen de komende maanden), maar vooral geo-politiek en ‘sentiments’-gedreven. Wat de eerstgenoemde factor betreft zijn vooral de recente ontwikkelingen in het Midden-Oosten (met name Irak) en Oekraïne zorgwekkend. Wat de ‘sentiments’-factor betreft, merken we op dat er in de zomerperiode traditioneel weinig handel plaatsvindt op financiële markten, wat de kans op relatief grote uitslagen (positief danwel negatief) vergroot. Daarbij is de volatiliteit op financiële markten de afgelopen tijd juist tot bijzonder lage niveaus gedaald in historisch perspectief, wat als ‘contra-indicator’ eerder als een minpunt dan als een pluspunt beschouwd kan worden: de crisisgevoeligheid van financiële markten neemt toe naarmate de volatiliteit lager is en financiële markten bij wijze van spreken ‘in slaap gesust’ zijn. Op langere termijn blijft ‘search for yield’ onderliggend een positief thema voor bedrijfsobligaties (en binnen deze categorie beleggingen met name voor relatief risicovolle sub-categorieën, zoals high yield), maar op kortere termijn geldt ook dat de relatieve waardering van credits verder is verslechterd. Per saldo zien wij daarom voor de komende tijd weinig ruimte voor verdere ‘credit spread tightening’.
2e kwartaalbericht 2014
Pagina 2 van 6
ASR Euro Bedrijfsobligatie Basisfonds (AEBB) Beleggingsstrategie Het ASR Euro Bedrijfsobligatie Basisfonds (AEBB) belegt hoofdzakelijk in obligaties en andere verhandelbare vastrentende schuldbewijzen, uitgegeven door debiteuren van goed geachte kwaliteit, ook wel “investment grade” genoemd. Het AEBB heeft de mogelijkheid om te beleggen in afgeleide instrumenten (derivaten) zoals credit default swaps, valutatermijncontracten, swaps, opties, futures. Derivaten zullen worden ingezet met inachtneming van de geldende beleggingsrestricties. Tevens kan het AEBB beleggen in andere beleggingsfondsen en/of indextrackers en/of indextrackers en/of beleggingspools. Op basis van macro-economisch onderzoek en inzichten in de kredietwaardigheid van uitgevende instellingen wordt de spreiding over verschillende sectoren bepaald en wordt bepaald welke obligaties in de betreffende sector worden opgenomen. Het beleid van het AEBB is gericht op het realiseren van premies voor debiteurenrisico, de zogenaamde credit spreads, als bron van extra rendement. Daarnaast zijn het beleid omtrent de rentegevoeligheid (duration) en positionering op de yieldcurve additionele bronnen van performance. In het selectiebeleid wordt tevens rekening gehouden met de binnen a.s.r. gehanteerde maatstaven op het gebied van duurzaamheid van de uitgevende instellingen. Het valutarisico van alle beleggingen die luiden in een andere valuta dan de euro wordt zoveel als mogelijk afgedekt. Posities in andere valuta zijn toegestaan tot 5% van het fondsvermogen. 125
115
105
95
ASR Euro Bedrijfsobligatie Basisfonds
Rendement 1 maand 3 maanden Sinds start (*)
AEBB 0,72 % 2,43 % 4,79 %
Benchmark 0,74 % 2,35 % 4,67 %
(*) periode langer dan 1 jaar geannualiseerd
Benchmark
jun-14
mei-14
apr-14
mrt-14
feb-14
jan-14
75
jan-14
85
Benchmark
Technische kenmerken Totale activa (x1000) Aantal uitstaande units (x1000) Nettovermogenswaarde per unit Berekening Oprichtingsdatum
BofA ML EMU Direct LCAPS Index(Net total ret)
Manager Op- en afslagkosten (maximaal)
Dividendbeleid
Lopende kosten(**)
Het AEBB keert geen dividend uit
Valutarisico
€250.850,03 4.803,44 €52,22 Dagelijks 02 jan 2014 Frank Achterstraat 0,25 % 0,00 % Beperkt
(**) De lopende kosten betreft de beheer- (0,00%) en servicevergoeding (0,00%) (exclusief de portefeuilletransactiekosten)
2e kwartaalbericht 2014
Pagina 3 van 6
10 voornaamste posities
Ultimo maand
KFW
1,625 %
15-1-2021
1,9 %
KFW
1,125 %
16-10-2018
1,3 %
DEXIA CRED
1,375 %
18-9-2019
1,2 %
SAECURE1
1,065 %
30-1-2092
1,1 %
STORM 2012-3
1,868 %
22-5-2054
1,0 %
EURO GEMEENSCHAP
3,375 %
10-5-2019
1,0 %
DEUTSCHE KREDITB
1,375 %
25-2-2021
1,0 %
KBC
1,000 %
25-2-2019
1,0 %
EIB
4,125 %
15-4-2024
1,0 %
PFIZER
5,750 %
3-6-2021
1,0 %
Aantal belangen
Rentelooptijdverdeling < 1 jaar
395
Ultimo maand 6,0 %
1 tot 5 jaar 5 tot 10 jaar
42,6 % 49,9 %
10 tot 20 jaar
1,5 %
Spreiding per rating
Ultimo maand
AAA
28,2 %
AA
20,6 %
A
26,9 %
BBB
24,3 %
BB
0,0 %
Anchor Let Op! Een belegging in ASR Euro Bedrijfsobligatie Basisfonds (AEBB) is onderhevig aan marktschommelingen en aan de risico’s die inherent zijn aan het beleggen in roerende waarden. De waarde van de belegging en de inkomsten ervan kunnen zowel stijgen als dalen. Het is mogelijk dat beleggers het initieel belegd kapitaal niet terugontvangen.
Disclaimer De waarde van uw belegging kan fluctueren, in het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Deze publicatie is op zichzelf geen aanbod tot het kopen van enig effect of een uitnodiging tot het doen van een aanbod met betrekking tot dit effect.De participaties in het AEBB kunnen niet rechtstreeks aangekocht worden. In het Basisfonds kan alleen belegd worden via een Mixfonds. De beslissing om betreffende Mixfonds aan te kopen dient uitsluitend te worden genomen op basis van het informatiememorandum van betreffende Mixfonds.In het informatiememorandum is informatie opgesteld over het product, de kosten en de risico's. Lees het informatiememorandum. Het informatiememorandum en overige informatie is beschikbaar op www.asrverzekeringen.nl
Vragen? a.s.r. Archimedeslaan 10 3584 BA Utrecht www.asrverzekeringen.nl Bron ASR Nederland Beleggingsbeheer N.V. Aan deze publicatie kunnen geen rechten worden verleend.
2e kwartaalbericht 2014
Pagina 4 van 6
Bijlage ASR Euro Bedrijfsobligatie Basisfonds Intrinsieke waarde
NAV Fonds
Benchmark
02-01-2014
49,83
198,64
31-01-2014 28-02-2014
50,53 50,74
201,30 202,20
31-03-2014 30-04-2014
50,98 51,38
203,14 204,51
30-05-2014 30-06-2014
51,85 52,22
206,39 207,92
2e kwartaalbericht 2014
Pagina 5 van 6
Prijzen laatste maand 02-06-2014 03-06-2014 04-06-2014 05-06-2014 06-06-2014 09-06-2014 10-06-2014 11-06-2014 12-06-2014 13-06-2014 16-06-2014 17-06-2014 18-06-2014 19-06-2014 20-06-2014 23-06-2014 24-06-2014 25-06-2014 26-06-2014 27-06-2014 30-06-2014
Fund Ask
Fund Bid
52,00 51,92 51,89 51,99 52,15 52,15 52,11 52,13 52,16 52,18 52,20 52,12 52,17 52,26 52,22 52,28 52,26 52,34 52,37 52,32 52,35
2e kwartaalbericht 2014
51,74 51,67 51,63 51,73 51,89 51,89 51,85 51,87 51,90 51,92 51,94 51,86 51,91 52,00 51,96 52,02 52,00 52,08 52,10 52,06 52,09
Close 51,87 51,80 51,76 51,86 52,02 52,02 52,11 52,00 52,03 52,18 52,07 51,99 52,04 52,13 52,09 52,15 52,26 52,21 52,23 52,19 52,35
Pagina 6 van 6