Archeologie Zuid-Holland: dat zit goed
Archeologie Zuid-Holland: dat zit goed
Colofon Dit is een uitgave van de provincie Zuid-Holland. November 2007. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Bureau Cultuur Provincie Zuid-Holland Postbus 90602 2509 LP Den Haag www.zuid-holland.nl De volledige tekst van de Nota archeologie provincie Zuid-Holland is te lezen op internet: Http://www.zuid-holland.nl/overzicht_alle_themas/thema_samenleving_ cultuur/content_cultuur/content_archeologie.htm De Cultuurhistorische Hoofdstructuur en de handreiking CHS zijn te raadplegen op internet: Http://chs.zuid-holland.nl Tekst: Arjan Berben, MatersHermsen, Leiden. Productbegeleiding: Bureau Vormgeving en Interactieve Media, provincie Zuid-Holland. Druk: drukkerij OBT/TDS, Schiedam Oplage: 500. 072230
Inhoud
1
Inleiding
4
2
Bescherming
6
Planologie
6
Beheer
8
Eigenheid
9
Handhaving
9
3
4
Onderzoek
10
Veldwerk
12
Depots
12
Kennis
14
1
Inleiding Op 1 september 2007 kreeg het Verdrag van Malta een ‘vertaling’ in de Nederlandse wetgeving. Het Verdrag van Malta stamt uit 1992 en wil het Europese archeologische erfgoed beter beschermen. Nederland was één van de ondertekenaars van het verdrag dat door de Raad van Europa is opgesteld. De Monumentenwet uit 1988 werd er ingrijpend voor gewijzigd. Daarnaast vonden er ook wijzigingen plaats in de Ontgrondingenwet, de Wet milieubeheer en de Woningwet. Al deze wijzigingen vormen tezamen de Wet op de archeologische monumentenzorg. Het belangrijkste doel van de nieuwe wetgeving is de archeologie een niet-vrijblijvende plek te geven in de ruimtelijke ordening van Nederland. Daarom is ook de wet- en regelgeving op het terrein van de ruimtelijke ordening aangepast. Algemeen uitgangspunt van de ‘Malta-wetgeving’ is archeologische sporen zoveel mogelijk in de bodem te behouden. Wanneer de schep tóch de grond ingaat, geldt het principe: de verstoorder betaalt.
Fort Wierickerschans, Bodegraven Fort Wierickerschans bij Bodegraven, knooppunt van de Limes en de Hollandse waterlinies, wordt een pleisterplaats voor natuur- en cultuurliefhebbers. Stadhouder Willem III had niet kunnen voorspellen wat er nu allemaal met het fort gaat gebeuren, dat hij ooit liet bouwen in 1673 als onderdeel van de Oude Hollandse Waterlinie. Nu wordt het een toeristische trekpleister, centrum van het Groene Hart. Staatsbosbeheer heeft er
4
inmiddels een informatiecentrum geopend, waar veel informatie over het verleden en de omgeving te vinden is. Twee arsenaalgebouwen gaan culturele activiteiten huisvesten en het oude Kuiphuis wordt omgetoverd tot restaurant, met vlindertuin. In de markthallen worden straks streekproducten uit het Groene Hart verkocht. Cultuurhistorie die een nieuwe invulling krijgt en zo duurzaam behouden blijft.
De wet regelt daarvoor de procedures: wie betaalt het archeologisch (voor)onderzoek en wie is eigenaar van de archeologische vondsten. Iedereen die plannen heeft om de bodem te verstoren, krijgt te maken met deze nieuwe archeologie-wetgeving: gemeenten, projectontwikkelaars, agrariërs, maar ook particulieren. In een aantal gevallen – bijvoorbeeld bij de aanleg van wegen – is de provincie zelf de bodemverstoorder. De provincie heeft dan, uiteraard, dezelfde verplichtingen als iedere andere plannenmaker. Om een inschatting te kunnen maken van de archeologisch ‘gevaarlijke’ gebieden heeft de provincie de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) ontwikkeld. Vanaf de jaren negentig heeft de provincie Zuid-Holland al rekening gehouden met de nieuwe wet en werd er gewerkt in de ‘geest van Malta’. Veel verandert er dus niet vanaf medio 2007. Maar er zijn accentverschillen. Zo zal de provincie nog vaker in een vroeg stadium van de ruimtelijke ordening de archeologie bovenaan de agenda zetten. ‘Vooraf meedenken’ dus, in plaats van alleen ‘toetsen achteraf’. Dan kan archeologie veel beter worden meegewogen als een inspirerende factor bij de inrichting van ZuidHolland. Tegelijk wil de provincie archeologie ook vaker in verband brengen met andere beleidsterreinen zoals (cultuur)educatie, recreatie en toerisme. Met de invoering van de nieuwe wetgeving krijgen de Zuid-Hollandse gemeenten meer verantwoordelijkheden toebedeeld op het gebied van de archeologische monumentenzorg. Tot twee jaar na de invoeringsdatum staat de provincie gemeenten terzijde, zodat zij hun nieuwe taken goed kunnen uitvoeren.
Binnen al deze veelbelovende plannen is er ook aandacht voor archeologie. Een mooie archeologische vondst deed de St. Fort Wierickerschans Groep tijdens verbouwingswerkzaamheden: een oude ondergrondse ‘luistergang’. Soldaten gebruikten deze tachtig centimeter hoge gang om doorheen te kruipen. Aan het eind van de gang, die richting de fortgracht liep, konden ze via een opening eventuele
vijandelijke geluiden in de omgeving opvangen. Dat is nu te zien in het fort. Vlak naast de huidige locatie van het fort liep ook de Romeinse weg, onderdeel van de Limes. Ook uit de Romeinse tijd zijn er straks schatten te bewonderen, zoals een replica van het Romeinse schip ‘De Meern 1’. Het oorspronkelijke schip werd opgegraven in de Leidsche Rijn. Rond 2017 hoopt de Stichting Fort
5
Wierickerschansgroep, in nauw overleg met de provincie en Staatsbosbeheer, klaar te zijn met het uitvoeren van alle plannen, waardoor deze locatie een mooie verknoping is van beleidsthema’s als cultuurhistorie, vrije tijd en toerisme.
2
Bescherming De provincie Zuid-Holland beschermt het provinciaal archeologisch erfgoed. Samen met gemeenten en het rijk is de provincie verantwoordelijk voor een zorgvuldige omgang met alles wat zich in de bodem bevindt, oftewel het bodemarchief. Planologie De provincie toetst plannen die een effect hebben op het Zuid-Hollandse bodemarchief. Zo velt de provincie een oordeel over de archeologische onderbouwing bij ontgrondingsaanvragen, saneringsplannen, land- en natuurontwikkelingsplannen, Milieu-effectrapportages, gebiedsgericht beleid, gemeentelijke bestemmingsplannen, artikel 19-procedures van de Wet op de ruimtelijke ordening en projecten op het gebied van het ISV (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing) en het ILG (Investeringsbudget Landelijke Gebied). Mocht een geplande bodemverstoring minder dan honderd vierkante meter beslaan en niet plaatsvinden binnen een archeologisch
Cultuurhistorische Hoofdstructuur De Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) geeft een overzicht van cultuurhistorische kenmerken en waarden in Zuid-Holland. De CHS bestaat uit kenmerken- en waardenkaarten voor de archeologie, historische stedenbouw en historisch landschap. Daarop staan kenmerkende nederzettingspatronen, landschapspatronen en de archeologische opbouw van een gebied. Hiermee kan de archeologische trefkans (oftewel de verwachtingswaarde) in een
6
gebied worden ingeschat. Deze cultuurhistorische kenmerken en waarden vormen de basis voor ruimtelijke plannen, zoals bouwplannen in een oude binnenstad, natuurontwikkeling in het Groene Hart of de aanleg van wegen door een archeologische waardevol gebied. De CHS en het daarbij behorende beleidskader (zie blz. 15) zijn op internet beschikbaar. Http://chs.zuid-holland.nl/
monumententerrein of een historisch stads- of dorpsgezicht dan geldt geen onderzoeksverplichting, tenzij een gemeente anders heeft bepaald. Het Verdrag van Malta, waarop de nieuwe wetgeving is gebaseerd, vraagt aandacht voor ‘preventie’. Preventie betekent in een zo vroeg mogelijk stadium van de ruimtelijke planvorming al rekening houden met de aanwezigheid van waardevolle archeologische sporen, of de kans daarop. Dat kan door de terreinen met (de kans op) archeologische sporen te ontzien in het ruimtelijk ontwerp (inpassing). Op die manier blijft het bodemarchief gespaard. Om dat te kunnen doen, heeft de provincie een Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) opgesteld, die te raadplegen is via het internet (zie kader hieronder). Deze kaart geeft onder meer de ligging aan van waardevolle archeologische terreinen. Gemeenten kunnen op basis van de CHS bijvoorbeeld in hun bestemmingsplannen archeologische gebieden aanwijzen waarvoor een strenger archeologieregime geldt. Een gemeente kan ook een archeologische inventarisatiekaart indelen in verschillende archeologische aandachtsgebieden met daarbij passende bescherming. Een andere mogelijkheid tot bescherming is het opstellen van een gemeentelijke monumentenlijst. Net als gemeenten kan ook de provincie archeologische monumenten aanwijzen die een beschermde status genieten. De nieuwe monumentenwet biedt de provincie ook de mogelijkheid attentiegebieden aan te wijzen wanneer het archeologisch bodemarchief onvoldoende is beschermd in gemeentelijke bestemmingsplannen.
Forum Hadriani, Leidschendam-Voorburg De meest noordelijk Romeinse stad op het vasteland van Europa bevindt zich onder de grond bij Voorburg: Forum Hadriani, ofwel de marktplaats van Hadrianus. Ergens tussen 121 en 138 na Christus verleende keizer Hadrianus de nederzetting marktrechten. Er woonden zo’n 300 tot 400 mensen. Eenderde deel van deze Romeinse stad is opgegraven, waarbij een zeer actieve groep amateurarcheologen betrokken was. De andere resten bevinden
zich dus nog in de bodem, veilig, zoals het Verdrag van Malta voorstaat. Dit gedeelte is een rijksmonument. Bordjes en een gereconstrueerde ‘mijlpaal’ geven dat ter plekke aan. De provincie Zuid-Holland is eigenaar van de bodemvondsten. Die krijgen, zodra ze zijn beschreven en geconserveerd, een plek in het provinciaal depot in Alphen aan de Rijn. Inmiddels gaf de provincie al wel een deel van de bijzonderste vondsten in bruikleen aan
7
Museum Swaensteyn in Voorburg, zodat het publiek er meteen kennis van kon nemen. Opvallend zijn een bronzen ketel en steelpan, een houten hondenkop, een huisaltaar gewijd aan Jupiter, een beeldje van een moedergodin met een hond en twee volledige houten wagenwielen. De wielen werden teruggevonden als de bodem van een waterput. De Romeinen kenden het al: recycling.
Daarnaast adviseert de provincie de Rijksdienst voor Archeologie, Monumenten en Cultuurlandschap (RACM) over de omgang met bestaande archeologische monumenten en mogelijk nieuwe archeologische rijksmonumenten. Beheer Archeologische sporen blijven het beste in de grond bewaard; een belangrijk uitgangspunt voor de nieuwe Wet op de archeologische monumentenzorg. Dat vraagt naast planologische bescherming om een duurzaam terreinbeheer. Daaronder valt niet alleen bebouwing, want diepwortelende boomaanplanting, peilverlaging of agrarische activiteiten zoals diepploegen kunnen het bodemarchief schaden. In het gebiedsgericht beleid en het natuurbeleid van de provincie hebben archeologie en cultuurhistorie daarom een vaste plek. De provincie onderzoekt nog de mogelijkheid om richtlijnen op te stellen voor het beheer- en onderhoud van waardevolle archeologische terreinen.
Donk gevonden, gemeente Liesveld In eerste instantie schrok de gemeente Liesveld van de aanwezigheid van een donk in het gebied dat zij van plan was opnieuw in te richten. Op zo’n natuurlijke terp, in dit geval onzichtbaar onder het maaiveld aanwezig, bevinden zich bijna zeker resten van vroegere, prehistorische bewoning. Archeologische sporen: dat kan van alles betekenen voor een
8
gemeente, misschien ook minder te bouwen woningen en dus minder opbrengsten in de gemeentelijke kas. De provincie wees Liesveld hierop toen de gemeente haar bestemmingsplannen wilde wijzigen. Bij de toetsing daarvan komt de archeologische waardenkaart van de provincie op tafel. Maar waarom kon het glas niet óók half vol zijn, dachten
Eigenheid De zorg voor het bodemarchief, als onderdeel van de gehele Zuid-Hollandse cultuurhistorie, biedt kansen om de kwaliteit van het landschap en de bebouwde omgeving te vergroten en zo meer ‘beleefbaar’ te maken voor het publiek. Noodzakelijk daarvoor is het leggen van dwarsverbanden tussen archeologie, bovengrondse monumenten en het cultuurlandschap. Op die manier kan de eigenheid van een streek sterker naar voren komen, waardoor er bijvoorbeeld mogelijkheden ontstaan voor recreatie en voor educatie, maar ook versterking van de economisch klimaat en bijdragen aan een mooier Zuid-Holland. Het gebied krijgt een verhaal. De provincie stimuleert deze ontwikkeling. Handhaving De provincie adviseert gemeenten en het rijk hoe zij ervoor kunnen zorgen dat de Wet op de archeologische monumentenzorg wordt nageleefd. De gemeenten worden geacht op een goede manier om te gaan met het archeologisch erfgoed. De provincie zal daar op toe zien.
ze in Liesveld. De gemeente was toch al van plan recht te doen aan het cultuurlandschap ter plekke met z’n typerende langwerpige rechte kavels (slagenlandschap). Kon de donk niet óók een aanknopingspunt zijn om de bewoners van de streek meer te betrekken bij de identiteit van het gebied? Daarmee zette
de donk bij de gemeente een denkproces in gang over hoe om te gang met archeologie, ook al omdat de archeologiewetgeving dat toch afdwingt. Concreet betekent het dat ontwerpbureau Parklaan een plan bedenkt hoe de donk inspiratie kan bieden voor de inrichting van het gebied. Daarnaast is Liesveld het gesprek
9
met haar buurgemeenten aangegaan over het opstellen van een regionale archeologische waardenkaart en misschien wel een gezamenlijk beleid.
3
Onderzoek De verstoorder betaalt. Wie van plan is de bodem verstoren, betaalt de kosten voor het archeologisch (voor)onderzoek op basis waarvan besluiten vallen over het vervolg van de geplande activiteiten. Vooronderzoek kan lopen van bureauonderzoek tot meer of minder ingrijpend veldonderzoek. Is inpassing en behoud in de bodem niet mogelijk, dan zijn ook de kosten van definitief onderzoek voor de verstoorder. De provincie moet bij zowel het toetsen van bijvoorbeeld bestemmingsplannen als het adviseren beschikken over voldoende goede archeologische gegevens. Om die reden kan de provincie aan ‘bodemverstoorders’ om extra onderzoek vragen, bijvoorbeeld in de vorm van veldwerk.
Harnaschpolder, Midden-Delfland Wat deden de Middeleeuwers met hun afvalwater? En wat waren Romeinse badgewoonten? In de bezoekersruimte van de afvalwaterzuiveringsinstallatie (AWZI) Harnaschpolder van het Hoogheemraadschap van Delfland is hierover een semi-permanente tentoonstelling te zien. Hoogtepunten van het archeologisch onderzoek in de Harnaschpolder, gerelateerd aan het thema
10
‘afval en water’, worden hier gepresenteerd aan het grote publiek. Rond de AWZI ligt een groenzone met een beplanting die gebaseerd is op de opgravingresultaten uit de nieuwe steentijd en de Romeinse tijd. Wandelaars en fietsers die hier voorbij komen, lezen op informatiekubussen hoe het landschap er vroeger uit zag. Tevens is in de groenzone de Archeologische Publieksherinnering
De provincie stimuleert daarbij hoogwaardig archeologisch onderzoek en verwacht van ook gemeenten en archeologische bedrijven dat zij volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie (KNA) opereren. De nieuwe archeologiewetgeving heeft tot gevolg dat de provincie geen ‘programma’s van eisen’, ‘plannen van aanpak’ en archeologische rapportages meer controleert voor gemeenten. Die taak is aan de gemeenten zelf. Wel beoordeelt de provincie dergelijke stukken wanneer er een provinciaal belang speelt of het bodemarchief ernstig wordt bedreigd. Gemeenten zonder archeologiebeleid en expertise kunnen na invoering van de nieuwe wetgeving nog een beperkte periode een beroep doen op de provincie om programma’s van eisen of rapporten te controleren. Uiteindelijk dienen gemeenten deze rol op zich te nemen. De provincie adviseert gemeenten dan bij de het nemen van selectiebesluiten op archeologisch gebied: welke locaties behoren intact te blijven, wanneer is verder onderzoek nodig of waar is planaanpassing gewenst om archeologische resten te sparen.
Harnaschpolder ingericht: op een aangelegd duin is een deel van een huisje uit de nieuwe steentijd gereconstrueerd, zoals op die plek in de grond is gevonden. Deze informatie en andere archeologische vondsten, zoals fossiele drollen en een Romeins wijnvat, zijn het resultaat van jarenlang grootschalig onderzoek. Omdat er een afvalwaterzuiveringsinstallatie zou
worden aangelegd, was het archeologisch erfgoed niet langer veilig in de bodem. In 2000 stelde een groep gemeentelijke, provinciale en universitaire archeologen samen een onderzoeksprogramma op, in opdracht van het Hoogheemraadschap van Delfland. De provincie trad, geadviseerd door de gemeenten, op als overkoepelend bevoegd gezag. Bij de daaropvolgende
11
opgravingen tussen 2001 en 2005 werden verschillende nederzettingen uit de nieuwe steentijd, de Romeinse tijd en de nieuwe tijd aangetroffen. Eind 2007 verschijnt een wetenschappelijke eindbundel over het archeologisch onderzoek en de vele nieuwe gegevens uit deze nederzettingen.
Veldwerk Mocht het provinciaal belang in het geding zijn, dan treedt de provincie Zuid-Holland op als begeleider, toetser en stimulator van archeologisch veldwerk indien het niet mogelijk is om archeologische sporen in de bodem te laten. Dergelijk archeologisch veldwerk wordt ‘destructief onderzoek’ genoemd en varieert van het graven van proefsleuven tot definitieve opgravingen en noodopgravingen. Destructief onderzoek omvat ook het beschrijven van de vondsten en het deponeren daarvan in het provinciaal of gemeentelijk depot. In de komende jaren zal duidelijk worden hoe de provinciale inbreng bij de voorbereiding en uitvoering van destructief veldwerk er exact gaat uitzien. Depots De provincie is eigenaar van alle in Zuid-Holland gevonden archeologische sporen en ook wettelijk verantwoordelijk voor het beheer daarvan. Dat gebeurt in het provinciaal depot te Alphen aan de Rijn. Een aantal gemeenten heeft van oudsher een eigen depot: Leiden, Den Haag, Rijswijk, Delft, Gouda, Rotterdam, Dordrecht, Gorinchem en Vlaardingen.
12
Het provinciale depot blijft, gelet op de schaalgrootte en de technische voorzieningen, van primair belang voor het opslaan van archeologische bodemvondsten in Zuid-Holland. De Wet op de archeologische monumentenzorg maakt het mogelijk voor de provincie om gemeenten een vergunning te verlenen voor een gemeentelijk of regionaal archeologisch depot. Daarnaast wil de provincie het stimuleren dat gemeenten bodemvondsten uit hun grondgebied benutten voor publieksactiviteiten. De provincie wil de publieke zichtbaarheid van alle archeologische vondsten in de Zuid-Hollandse depots vergroten en daarnaast beter ontsluiten voor wetenschappelijk onderzoek, amateur-archeologie en andere vormen van studie en onderwijs. Dat gebeurt onder meer door het opzetten van een Provinciaal Archeologisch Centrum ten behoeve van het publiek, maar bijvoorbeeld ook voor de vele en vaak deskundige amateur-archeologen. In het provinciaal Archeologisch Centrum komt ook aandacht voor de geschiedenis van Zuid-Holland en het Zuid-Hollands bodemarchief. Een ander aandachtspunt voor de provincie is de onderlinge communicatie en uitwisseling van (digitale) documentatie tussen de depots.
13
4
Kennis Het archeologisch erfgoed – vrijwel onzichtbaar in de bodem aanwezig – is bijzonder kwetsbaar. Bescherming daarvan kan niet zonder gedegen kennis van wat zich in de bodem vindt. Veel is nog onbekend. De provincie Zuid-Holland wil samen met de gemeenten de gaten in deze kennis opvullen. De Provinciale Onderzoeksagenda Archeologie (POA) – die in 2007 verschijnt – vormt hiervoor het uitgangspunt. De zo verworven kennis kan gebruikt worden bij de ruimtelijke ordening van de provincie en gemeenten, maar kan ook dienen om bedreigd cultureel erfgoed onder de aandacht te krijgen. Daarnaast wil de provincie kennisverwerving bij gemeenten en andere partijen stimuleren, bijvoorbeeld door regionale samenwerking tussen gemeenten te bevorderen, door regionale en gemeentelijke archeologen bij elkaar te brengen en voorlichting te geven over archeologiebeleid. De provincie Zuid-Holland heeft het Provinciaal Steunpunt Monumentenzorg en Archeologie Zuid-Holland (PSMA) opdracht gegeven de gemeenten te helpen bij het opzetten van hun archeologiebeleid.
Delft helpt De gemeente Westland werkt met buurgemeente Delft samen op het gebied van de archeologische monumentenzorg. Westland en Delft hebben hiervoor een regeling afgesproken. Delft stelt een fulltime senior archeoloog beschikbaar voor het Westlandse
14
grondgebied. Delft heeft vergelijkbare regelingen getroffen met Midden-Delfland en Pijnacker-Nootdorp. De gemeente Westland kan zonder deze regeling niet voldoen aan de wettelijke taken die zijn vastgelegd in de Wet op de archeologische monumentenzorg.
En dat is wel hard nodig, want uit de provinciale kaart van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur blijkt dat het grondgebied van Westland voor 69 procent van de totale oppervlakte een trefkans bezit van middelhoge en hoge archeologische
verwachtingen. Delft helpt onder meer bij het opstellen van archeologiebeleid, het beoordelen van Programma’s van Eisen voor archeologisch onderzoek en zorgt ervoor dat archeologie op verantwoorde wijze een plek krijgt wanneer er iets wordt gebouwd
15
op Westlands grondgebied. Veldonderzoek valt buiten de regeling.
16