OCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN HE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK OCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN HE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK OCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN HE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK OCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN HE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK OCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN HE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK OCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN HE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK OCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN HE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK OCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN HE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK OCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN HE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK OCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN HE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK OCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN HE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK OCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN HE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK OCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN HE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK OCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN HE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK OCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN HE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK OCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN HE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK OCIALE ARBEIDSBELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ELASTING EN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK PSYCHOSOCIALE ARBEIDSBELASTING EN
Psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek
Colofon
Programma Versie Datum
Psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek 1.0 30-04-2015
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Managementsamenvatting De Inspectie SZW heeft op basis van een inspectiebrede risicoanalyse programmeerlijnen voor 2015-2018 geformuleerd. Eén van de programmeerlijnen gaat over Psychosociale Arbeidsbelasting (PSA) en psychische problematiek. Voor deze thema’s richt de Inspectie in 2015 een toezichtsprogramma in. Dit rapport dat de problematiek verkent levert bouwstenen voor het plan voor dit programma. Psychosociale arbeidsbelasting vindt plaats op de werkvloer. Factoren die PSA veroorzaken zijn seksuele intimidatie, agressie en geweld, pesten, discriminatie en werkdruk. Gezondheidsproblemen en ziekteverzuim als gevolg van PSA kunnen leiden tot arbeidsongeschiktheid. Hier ligt een relatie met het stelsel van Werk en Inkomen. Psychische gezondheid en arbeidsparticipatie in een gezonde en veilige werkomgeving zijn twee fenomenen die met elkaar samenhangen en elkaar versterken. Gezond zijn en blijven is belangrijk om te kunnen (blijven) werken. Omgekeerd leidt participatie en gezond en veilig werk tot meer welbevinden en een betere gezondheid. Mensen die eerder zijn uitgevallen door een verhoogde PSA en mensen met psychische problematiek die weer gaan werken hebben, nog meer dan een gemiddelde werknemer, een baan nodig die bij hen past. Juist zij zouden moeten werken bij een werkgever die de belasting van de werknemers in de gaten houdt en preventie van PSA hoog in het vaandel heeft. PSA en psychische problematiek zijn onderwerpen die vaak zijn verdeeld in verschillende werelden. Binnen SZW is de problematiek verdeeld over twee bewindspersonen (minister: PSA, staatssecretaris: participatie van mensen met psychische problemen) en twee directoraten-generaal (DG Werk/GV&W: Hoofdlijnen aanpak PSA, DGP&I: Bevordering van participatie van mensen met psychische problemen). Binnen de zorg is er een verdeling tussen arbeidsgerelateerde zorg (door werkgevers gefinancierd) en publieke zorg (volgens de financieringssystematiek van de zorg). Deze verkenning benadert de problematiek in zijn onderlinge samenhang. Deze samenvatting geeft de belangrijkste bevindingen uit de verkenning weer. Bevindingen die aangrijpingspunten kunnen bieden voor het aangekondigde toezichtsprogramma worden expliciet vermeld. Bevindingen over de werkomgeving Toename PSA Ondanks beleidsinspanningen en jarenlange inspecties zijn er geen aanwijzingen dat de problematiek van PSA afneemt. De vraag rijst zelfs of werknemers, werkgevers en de andere stakeholders betrokken bij arbozorg de omvang en de ernst ervan wellicht onderschatten. Er zijn aanwijzingen voor een toename van factoren die PSA verhogen: - Taakverzwaring door krimp en bezuinigingen en daardoor meer werkdruk; - Beperking van regelmogelijkheden in het werk; - Flexibilisering arbeidsmarkt (tijdelijke, kleine contracten, meer baanonzekerheid); - Het ontbreken van ‘goed werkgeverschap’: een adequate stijl van leidinggeven, ondersteuning door een P&O-afdeling en een cultuur met aandacht voor het welzijn en de veiligheid van de medewerkers. Daarnaast is sprake van een versobering van de ingekochte arbodienstverlening. Er worden minder RI&E’s uitgevoerd waarin werkdruk overigens ook lang niet altijd aan bod komt. Ook is detrend zichtbaar dat de naleving van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) vermindert. Pagina 2 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Relatie tussen bedrijfsgrootte en de mate en aard van PSA? De relatie tussen de omvang van het bedrijf en de hoogte van het risico lijkt te bestaan. Bedrijven in het mkb hebben weinig kennis van de Arbowet en de Wet verbetering poortwachter (Wvp) en zetten minder arbozorg in dan grote bedrijven. Er zijn echter aanwijzingen dat kleine bedrijven problemen op het gebied van werkdruk sneller signaleren, sneller maatregelen nemen en dat de maatregelen sneller effect hebben dan bij grote bedrijven. Gegevens van het College voor de Rechten van de Mens laten zien dat een onderwerp als discriminatie juist speelt in grote arbeidsorganisaties. Het is belangrijk om uit te zoeken of bedrijfsgrootte ook een factor is bij de handhavingspercentages. Preventie Het is niet bekend in welke mate preventiemaatregelen en verzuiminterventies effectief zijn. Onderzoek onder langdurig zieken laat zien dat zowel werkgevers als arbodiensten zich selectief inspannen om verzuimende werknemers weer op het werk te krijgen. Zij zetten vooral bij de zogenaamd ‘kansrijken’ interventies in. Vaak worden mensen met psychische problematiek niet gezien als ‘kansrijk’ voor herstel. Arbozorgverlening De bedrijfsgezondheidszorg is sterk aan het veranderen en krimpt. De Inspectie SZW heeft weinig bevoegdheden of aangrijpingspunten voor inspecties naar de dienstverlening van de arbozorgverleners. Duidelijk is dat op dit terrein kennisdeling en samenwerking (onder andere tussen de arbodisciplines en de eerstelijnszorg) essentieel is. Eigenrisicodragende (ERD) werkgevers Een recent fenomeen betreft de eigenrisicodragende (ERD) werkgevers. Zij blijven financieel verantwoordelijk voor werknemers die instromen in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Zijn er verschillen te zien met andere werkgevers qua PSA, verzuim en verzuim- en re-integratiebegeleiding? De sector Rijk is als werkgever eigenrisicodrager. Interessant is om te kijken of en hoe het ministerie van BZK invulling geeft aan haar rol als ERD werkgever. De risicosectoren Op basis van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden en andere bronnen identificeert deze verkenning een bijzonder hoog risico op PSA in de volgende sectoren:. Onderwijs, openbaar bestuur, zorg & welzijn, transport & logistiek en de horeca Het onderwijs, openbaar bestuur en zorg en welzijn kennen diverse deelsectoren. De risico’s in deze deelsectoren verschillen, maar liggen over de hele linie hoog. De sectoren kennen risico’s op meerdere PSA-factoren, of hebben een extra groot risico op één of twee ervan. Bij de selectie op risico speelt mee of werknemers in deze sectoren meer maatregelen nodig achten voor de preventie van de betreffende PSAfactor (eveneens op basis van een vraag uit de NEA).
Pagina 3 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Het stelsel van Werk en Inkomen Psychische problematiek komt voor bij de volgende doelgroepen binnen het stelsel van Werk en Inkomen: (deels of niet-werkende) (deels of niet-werkende) (deels of niet-werkende) (deels of niet-werkende) WWB’ers
vangnetters 35-minners WGA’ers Wajongers
Deze groepen hebben naast een grote kans op psychische problematiek ook vaak hinder van andere problemen in de zelfredzaamheid. Dit noemt men in de beleidsliteratuur ‘multi-problematiek’. Denk daarbij bijvoorbeeld aan schulden, verslaving, huisvesting, sociaal isolement en somatische gezondheidsklachten. De WW-populatie en de SW-populatie zijn buiten beschouwing gelaten in deze verkenning. Aandachtspunten voor doelgroepen met psychische problematiek in een uitkeringssituatie: 1. Selectie bij het aanbieden van re-integratietrajecten en het bieden van baankansen: mensen met psychische gezondheidsproblemen worden eerder beschouwd als ‘moeilijk te bemiddelen’. Mede omdat professionals van UWV en gemeenten worden afgerekend op caseload, kiezen de uitvoerders voor – in hun ogen - makkelijk te bemiddelen mensen. 2. Ook bij de claimbeoordeling is sprake van selectiviteit: recent onderzoek toont aan dat verzekeringsartsen (ernstige) psychische problematiek aan de poort van de WIA wel eens over het hoofd zien, waardoor deze aanvragers niet instromen in de WIA. 3. Bij de vangnetters, een populatie zonder band met een werkgever waarbij veel psychische problematiek speelt, is er geen toets van UWV op het reintegratieverslag (RIV-toets). UWV heeft immers al een arborol bij vangnetters. De re-integratiebegeleiding van vangnetter is onvoldoende. 4. Bij de dienstverlening aan mensen met psychische problematiek schiet professionaliteit tekort, ontbreekt kennis bij uitvoeringsorganisaties (UWV, gemeenten) en is te weinig multidisciplinaire bemoeienis. 5. De gecoördineerde werkgeversdienstverlening (UWV, gemeenten) komt moeizaam van de grond. Juist voor mensen met psychische problematiek is het belangrijk een link te leggen met de werkende omgeving. 6. Samenwerking,afstemming en domeinoverschrijding tussen professionals is een kritieke succesfactor in de dienstverlening. De samenwerking is onvoldoende.
Pagina 4 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Tot slot Mogelijke stigmatisering, onderschatting (en toename) van PSA en de groeiende psychische problematiek bij uitkeringsgerechtigden leidt ertoe dat deze mensen minder kansen krijgen dan mensen met andere gezondheidsproblemen. Het toezichtsprogramma zal zich daarom richten op een aantal van bovenstaande aangrijpingspunten. De problematiek lijkt een optelsom van gemiste kansen in de keten van PSA, verzuim (niet alleen bij mensen met psychische problemen) door te hoge psychosociale arbeidsbelasting, psychische problemen en instroom in een uitkering: er is sprake van selectie in de verzuimbegeleiding (kansrijken eerst), selectiviteit (“gemist”) bij de claimbeoordeling en ontbrekende begeleiding van UWV en gemeenten omdat het re-integratiebegeleiding zich vooral richt op de meest kansrijken. Daarnaast moeten mensen met psychische problemen proberen weer aan de slag te komen in een werkomgeving met het risico op een verhoogde PSA. Er is een punt dat op alle terreinen, zowel voor de werkende wereld als voor de wereld van de uitkeringen, terugkomt. Dit is de wens tot een betere samenwerking, meer afstemming, verbetering van de professionaliteit en de behoefte om vanuit de verschillende stakeholders en domeinen elkaar te versterken in plaats van langs elkaar heen te werken of niet oftegenstrijdig te communiceren. Die behoefte aan samenwerking en afstemming betreft ook het toezicht van de verschillende inspecties.
Pagina 5 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Inhoudsopgave 1
Introductie .................................................................................................................................. 8 1.1 1.2 1.3 1.4
Aanleiding .............................................................................................................................................. 8 Inhoud van deze verkenning.................................................................................................. 8 Toezichtkader...................................................................................................................................... 9
Leeswijzer verkenning .............................................................................................................. 10
2
Integrale beschouwing .................................................................................................. 11
3
Psychosociale arbeidsbelasting .............................................................................. 14 3.1 3.2 3.3
4
Risicosectoren en risicogroepen bij PSA .................................................................... 16
Rollen van stakeholders en aangrijpingspunten voor de Inspectie..... 19
Ziekteverzuim en Psychische problematiek.................................................. 22 4.1
5
Probleemanalyse PSA ................................................................................................................ 14
Probleemanalyse ziekteverzuim ....................................................................................... 22
4.2 De rollen van de stakeholders en aangrijpingspunten voor de Inspectie ............................................................................................................................................................ 27 De instroom in een uitkering met psychische problematiek ........... 31
5.1 5.2
Probleemanalyse instroom in een uitkering ........................................................... 31 Risicogroepen bij instroom in een arbeidsongeschiktheidsuitkering.. 32
5.3 De rollen van de stakeholders en de aangrijpingspunten voor de Inspectie ............................................................................................................................................................ 33
6 Re-integratie naar werk van uitkeringsgerechtigden met psychische problematiek ...................................................................................................... 34 6.1
Probleemanalyse uitstroom naar werk ....................................................................... 34
6.2 De rollen van de stakeholders en aangrijpingspunten voor de Inspectie ............................................................................................................................................................ 35 6.3
Samenwerking tussen stakeholders ............................................................................. 37
7 Aangrijpingspunten voor een programmaplan PSA en psychische problematiek bij de weg naar werk ............................................................................. 39 7.1 7.2 7.3 7.4
Inleiding................................................................................................................................................ 39 Aangrijpingspunten voor werkenden vanuit de Inspectie ........................... 40 Aandachtspunten voor niet-werkenden vanuit de Inspectie .................... 43 Hiaten in bestaande kennis .................................................................................................. 44
Bijlage 1- Psychosociale arbeidsbelasting en psychische klachten in de werksetting .............................................................................................................................. 46 Pagina 6 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
1. 2. 3. 4. 5.
Probleemanalyse psychosociale arbeidsbelasting .............................................. 46 Risicosectoren .................................................................................................................................. 46 Handhaving op PSA..................................................................................................................... 47 Gevolgen van PSA voor de gezondheid...................................................................... 48 De rollen en invloeden van stakeholders .................................................................. 49
Bijlage 2- Ziekteverzuim door psychische klachten ....................................... 52 1. 2. 3.
Cijfermatig overzicht.................................................................................................................. 52
Rollen van stakeholders in het proces van verzuimbegeleiding ............ 53 Nadere informatie over verzuim van vangnetters............................................. 55
Bijlage 3- Instroom in uitkeringen van mensen met psychische problematiek .................................................................................................................................. 57 1. 2. 3.
Cijfers en ontwikkelingen in de instroom ................................................................. 57 Achtergrondinformatie: 35 minners .............................................................................. 58
Achtergrondinformatie bij instroom in een WIA uitkering .......................... 60
Bijlage 4- Re-integratie naar werk van uitkeringsgerechtigden met psychische problematiek ...................................................................................................... 62 1.
Cijfermatig overzicht.................................................................................................................. 62
2. Achtergronden bij dienstverlening van werkgevers, UWV en gemeenten....................................................................................................................................................... 63 3.
Samenwerking tussen stakeholders ............................................................................. 68
Bijlage 5- Onderbouwing risicosectoren op basis van de NEA .............. 70 1. 2.
Risico’s en maatregelen voor PSA in de verschillende sectoren ............ 70 Risicomatrix voor de risicosectoren ............................................................................... 72
Bijlage 6- Belangrijkste afkortingen en begrippen ......................................... 77
Pagina 7 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
1
Introductie
1.1
Aanleiding De Inspectie SZW heeft op basis van een omgevingsanalyse en de inspectiebrede risicoanalyse programmeerlijnen voor 2015-2018 geformuleerd. Eén van deze programmeerlijnen geldt voor Psychosociale Arbeidsbelasting (PSA) en psychische problematiek. De Inspectie gaat een toezichtsprogramma inrichten voor deze risicothema’s. Psychosociale arbeidsbelasting is een verzamelbegrip voor arbeidsrisico’s met een psychosociale oorzaak die kunnen leiden tot gezondheidsklachten. Onder PSA worden de factoren in de arbeidsituatie verstaan die direct of indirect stress teweegbrengen. Deze factoren zijn: seksuele intimidatie, agressie en geweld, pesten, discriminatie en werkdruk. 1 Het toezichtsprogramma besteedt aandacht aan het risico op PSA in samenhang met de risico’s van een ineffectieve reintegratiedienstverlening en het niet optimaal functioneren van het sociale zekerheidsstelsel voor mensen met psychische problemen. Om een programma in te richten is het van belang om een goed zicht te krijgen op het toezichtsveld en aan de hand daarvan de risico’s aan te scherpen. Dit rapport heeft als doel een overzicht te geven van de beschikbare kennis op dit gebied. Daarmee is het de bouwsteen voor een vierjarig toezichtsprogramma. De focus ligt op het inventariseren van beschikbare informatie en het benoemen van lacunes in de kennis die nodig is om te komen tot een volwaardig toezichtsprogramma.
1.2
Inhoud van deze verkenning Dit rapport is een verslag van een verkennende studie naar de risico’s van PSA op het werk en naar de dienstverlening in het stelsel van Werk en Inkomen aan mensen met psychische problematiek. De vraagstelling die dit rapport verkent is tweeledig en luidt: In hoeverre kan het risico van psychosociale arbeidsbelasting beperkt worden en de uitval uit het arbeidsproces als gevolg van psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek in de arbeidssituatie worden teruggedrongen? In hoeverre kunnen risico’s van een ineffectieve re-integratie en het niet adequaat functioneren van het sociale zekerheidsstelsel voor klantgroepen met psychische problemen worden verminderd? De verkennende studie bestaat uit vier deelverkenningen: A. Psychosociale arbeidsbelasting (PSA); B. Ziekteverzuim als gevolg van PSA of andere psychische problemen; C. Instroom in uitkering als gevolg van psychische problemen; D. Re-integratie en toeleiding naar werk van mensen met psychische problemen. Methodiek Voor deze studie hebben de onderzoekers een uitgebreid literatuuronderzoek gedaan, gesprekken gevoerd met deskundigen binnen en buiten de Inspectie (zoals
1
Arbeidsomstandighedenwet, artikel 1, lid 3e Pagina 8 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
UWV en arbodiensten) en data opgevraagd die relevant zijn voor de beschreven thematiek (zoals meldingen bij het College voor de Rechten van de Mens). Opbrengst Deze verkenning brengt in kaart: welke kennis er is; of (en hoe) de onderzoeksvragen adequaat beantwoord kunnen worden; hoe de problematiek en de onderzoekspopulatie kunnen worden afgebakend; bij welke onderzoeksvragen nog geen bronnen beschikbaar zijn. Deze verkenning is de voorbereiding op een programmaplan voor PSA en de dienstverlening in het stelsel van Werk en Inkomen aan mensen met psychische problematiek. 1.3
Toezichtkader Het toezicht op PSA heeft artikel 3, lid 2 van de Arbeidsomstandighedenwet als basis: “De werkgever voert, binnen het algemeen arbeidsomstandighedenbeleid, een beleid gericht op voorkoming en indien dat niet mogelijk is beperking van psychosociale arbeidsbelasting”. Nadere regelgeving is uitgewerkt in het arbobesluit en de arboregeling. De Regeling procesgang eerste en tweede jaar ziektejaar is de basis voor de begeleiding van zieke werknemers, met een belangrijke rol voor Arbodienst of bedrijfsarts. Arbodiensten moeten gecertificeerd zijn. De Inspectie SZW ziet toe op deze certificatie. De wettelijke basis voor dit certificatiestelsel ligt in artikel 20 van de Arbeidsomstandighedenwet (persoonscertificaten en systeemcertificaten). UWV voert de ziektewet uit door de begeleiding en re-integratie van zieken zonder werkgever, zoals uitzendkrachten en werklozen. UWV beoordeelt bij instroom in de WIA het re-integratieverslag, waarin de inspanningen - van werkgever en werknemer voor re-integratie zijn vastgelegd. UWV staat, op basis van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI), onder toezicht van de Inspectie SZW. Mensen met psychische problemen die mogelijk zijn veroorzaakt door werkgebonden factoren kunnen daardoor arbeidsongeschikt worden en instromen in een uitkering. Ze doen een beroep op de ziektewet of de WIA of in het geval van zelfstandigen, op de Wet werk en bijstand (WWB). De uitvoering van deze wetten, waarvan ook reintegratie deel uitmaakt, behoort tot de taken van respectievelijk UWV en gemeenten. Integrale benadering Bij het opstellen van het programmaplan kent het toezicht op PSA en op de dienstverlening aan uitkeringsgerechtigden met psychische problematiek een integrale benadering vanuit de gedachte “één Inspectie, meer effect”. Het toezicht richt zich op zowel werkgevers als op het stelsel van Werk en Inkomen en wordt ingericht in afstemming met andere processen in de beleidscyclus. Dit zijn de maatschappelijke ontwikkelingen, beleidsontwikkeling (inclusief toezicht), beleidsuitvoering (inclusief toezicht) en beleidsevaluatie (inclusief effectmeting van toezicht).
Pagina 9 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
1.4
Leeswijzer verkenning Hoofdstuk 2 presenteert de hoofdlijn van de onderdelen van de verkenning in onderlinge samenhang. Hoofdstuk 3 tot en met 6 vormen een beknopte weergave van de probleemanalyse van de vier deelterreinen: welke risico’s zijn er voor welke doelgroepen en wat zijn de mogelijke aangrijpingspunten voor de Inspectie? Hoofdstuk 7 geeft een doorkijkje naar de onderwerpen die – op basis van de huidige kennis – in het programmaplan aan bod zouden moeten komen. Bijlagen 1-4 bevatten achtergronden en data bij de analyses in hoofdstuk 3 tot en met 6. In bijlage 5 zijn de NEA-gegevens verwerkt in risicomatrices voor de verschillende sectoren. Daarnaast is een begrippenlijst opgenomen.
Pagina 10 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
2
Integrale beschouwing
De minister van SZW meldt de Tweede Kamer in zijn Hoofdlijnen aanpak Psychosociale arbeidsbelasting op 20 december 2013 het volgende: ”Psychosociale arbeidsbelasting (hierna te noemen PSA) is al jaren een van de grootste arbeidsrisico’s, zo blijkt uit bijvoorbeeld de werkgeversenquête WEA, de werknemersenquête NEA en cijfers van het CBS. Een derde van het werkgerelateerde ziekteverzuim is gerelateerd aan PSA. In 2013 was in bijna 50% van de gevallen een psychische stoornis de oorzaak van arbeidsongeschiktheid na 2 jaar ziekteverzuim (tegen ruim 30% in 1998). Werkgebonden psychische aandoeningen vormen bovendien de meest voorkomende beroepsziekte.” Psychosociale arbeidsbelasting (PSA) is een verzamelbegrip voor arbeidsrisico’s met een psychosociale oorzaak die kunnen leiden tot gezondheidsklachten. Het begrip werd in de Arbowet van 2007 geïntroduceerd. Onder PSA vallen factoren zoals werkdruk, agressie en geweld, seksuele intimidatie, discriminatie en pesten. Met de introductie van het begrip PSA in de wet en het bijbehorende toezicht daarop wordt het klassieke instrumentarium voor bevordering van gezond en veilig werken ingezet voor het voorkomen en beperken van PSA. De beperking van PSA is lastiger in maatregelen en toezicht te ‘vangen’ dan fysieke risico’s zoals valgevaar en blootstelling aan gevaarlijke stoffen. De Inspectie staat voor de uitdaging haar toezichtsinstrumentarium zo creatief mogelijk in te zetten. De gevolgen van PSA variëren van lichamelijke klachten en sociale effecten tot psychische aandoeningen. PSA kan leiden tot een burn-out, depressie, overspanning of posttraumatische stressstoornis. Ook kunnen somatische ziektebeelden verergeren. Mensen met zulke klachten verzuimen daardoor van hun werk. Werkgebonden psychische aandoeningen vormen de meest voorkomende beroepsziekte: een derde van het werkgerelateerde ziekteverzuim heeft als oorzaak PSA. Als de inspanningen van werkgever en werknemer voor re-integratie niet leiden tot terugkeer op het werk bestaat de mogelijkheid dat de werknemer instroomt in een uitkering. De problematiek van mensen met psychische problemen in een uitkering groeit. Deze verkenning richt zich daarom op de ziektewet (de vangnetters) en de arbeidsongeschiktheidswetgeving (WIA en Wajong) die UWV uitvoert. Ook richt ze zich op de WWB, waarvoor gemeenten verantwoordelijk zijn. Het stelsel van Werk en Inkomen is erop gericht om zoveel mogelijk mensen in een uitkering (weer) te laten uitstromen naar werk, maar lukt dit voldoende voor mensen met psychische aandoeningen en vinden zij passend werk? Verschillende werelden De discussie over PSA en psychische problematiek speelt zich af binnen twee afzonderlijke werelden: die van de werkenden en die van de niet-werkenden. Binnen het departement is PSA en psychische problematiek verdeeld over twee bewindspersonen (minister: PSA, staatssecretaris: participatie van mensen met psychische problemen) en twee directoraten-generaal (DG Werk/GV&W: Hoofdlijnen aanpak PSA, DGP&I: Bevordering van participatie van mensen met psychische problemen). Binnen de zorg is er een verdeling tussen arbeidsgerelateerde zorg (door werkgevers gefinancierd) en publieke zorg (volgens de financieringssystematiek van de zorg).
Pagina 11 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Figuur1: Samenhang tussen Psychosociale arbeidsbelasting op het werk en uitkeringsgerechtigden met psychische problematiek binnen het stelsel van Werk en Inkomen. Werk: Psychosociale Arbeidsbelasting (PSA)
Andere vormen van participatie
Gezondheidsklachten door PSA
Ziekteverzuim door PSA
Reïntegratie/ uitstroom
Ziekteverzuim door overige psychische problemen
Overige uitkeringsgerechtigden met psychische problemen
Instroom in WIA Instroom in WWB/ Wajong
Psychische gezondheid en arbeidsparticipatie in een gezonde en veilige werkomgeving zijn twee fenomenen die met elkaar samenhangen en elkaar versterken. Gezond zijn en blijven is belangrijk om te kunnen (blijven) werken. Omgekeerd leidt participatie en gezond en veilig werk tot meer welbevinden en een betere gezondheid. Binnen de wereld van werk is een onderscheid tussen preventie (hierop ziet de Inspectie toe op basis van de Arbowet) en “cure”, de maatregelen die door of namens de werkgever worden genomen bij ziekteverzuim. Op dat laatste heeft de Inspectie nauwelijks toezichtbevoegdheden. Bij preventie maken we het volgende onderscheid: Primaire preventie: voorkomen van ziekte; Secundaire preventie: voorkomen van uitval; Tertiaire preventie: re-integratie, beperken van de schade of hinder. Een voorbeeld van tertiaire preventie is het bevorderen van de zelfredzaamheid bij uitkeringsgerechtigden met psychische problematiek. Primaire en tertiaire preventie gaan in de werkomgeving hand in hand. Een werkomgeving waarin de PSA wordt beperkt voorkomt werkstress bij gezonde werknemers, en dat leidt tot duurzame inzetbaarheid. Ook bij re-integratie van mensen met psychische problemen is een passende werkomgeving met een beperkte PSA uitermate belangrijk. Daarmee is de cirkel van deze verkenning rond en zijn we weer terug bij de werkvloer. Het is niet bekend welk deel van de uitkeringsgerechtigden met psychische problematiek in de uitkeringssituatie is gekomen door PSA. Wel is duidelijk dat ‘doelgroepen’ een deel of zelfs de gehele cirkel doorlopen. Ook stakeholders zoals sociale partners, verzuimverzekeraars, arbodiensten en re-integratiebedrijven spelen een rol in verschillende delen van de cirkel. Pagina 12 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
De werelden van de werkomgeving en de wereld van de keten van Werk en Inkomen zijn op verschillende manieren met elkaar verbonden. Deze verkenning schetst voor de verschillende groepen die bovengemiddeld last hebben van psychische problematiek welke trajecten zij bewandelen in en tussen deze werelden. Figuur 2: PSA en psychische problematiek: de omgeving van werkenden en nietwerkenden
De volgende vier hoofdstukken (3 tot en met 6) van deze rapportage beschrijven elk een deel van bovenstaande figuur. Elk hoofdstuk analyseert de problematiek langs de lijn van doelgroepen en stakeholders.
Pagina 13 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
3
Psychosociale arbeidsbelasting
3.1
Probleemanalyse PSA Dit hoofdstuk beschrijft de problematiek rond de verschillende factoren van psychosociale arbeidsbelasting in sectoren en voor doelgroepen. Figuur 3. Psychosociale arbeidsbelasting en risicosectoren
Psychosociale arbeidsbelasting is al jaren een groot arbeidsrisico, zo blijkt uit bijvoorbeeld de werkgeversenquête WEA, de werknemersenquête NEA en cijfers van het CBS. Volgens het ministerie van SZW is PSA één van de grootste arbeidsrisico’s. Een verhoogde PSA kan psychische aandoeningen veroorzaken, zoals overspanning en burn-out, beroepsgebonden depressie en posttraumatische stressstoornis. Deze aandoeningen kunnen in elkaars verlengde liggen: zo is het risico op een beroepsgebonden depressie vooral hoog bij werknemers met werkstress of een burn-out. Een verhoogde PSA draagt ook bij aan verergering van somatische gezondheidsproblemen zoals psoriasis, MS, darmziekten, astma, tinnitus of huidziekten. Diverse lichamelijke en neuropsychische ziektebeelden zijn uit te lokken door PSA, zoals hartritmestoornissen, jicht, psychosen ofschizofrenie, migraine, epilepsie en paniekstoornissen. In een grootschalige internationale studie is de verhoogde kans op het krijgen van hartaandoeningen ten gevolge van een hoge werkdruk aangetoond (zie bijlage 1). Ook zijn er aanwijzingen dat een verhoogde PSA kan leiden tot een vergrote kans op betrokkenheid bij bedrijfsongevallen. Echter, een directe relatie tussen PSA en het optreden van gezondheidsschade is lang niet altijd aantoonbaar te maken. Voor het nemen van meer gerichte maatregelen blijft onderzoek hiernaar gewenst. Werkkenmerken en persoonskenmerken De relatie tussen PSA en (psychische) gezondheidsklachten is niet alleen afhankelijk van de context van het werk: ook individuele kenmerken spelen een rol. De ene persoon kan goed overweg met een hoge werkdruk of agressie, bij een ander leidt dit tot (ernstige) gezondheidsklachten en verzuim. Mogelijk wordt deze persoon na twee jaar verzuim arbeidsongeschikt verklaard. Pagina 14 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Werkgevers hebben de plicht om voor een gezonde en veilige werkomgeving te zorgen. Daarbij hoort het voorkomen van gezondheidsschade door PSA. Werkgevers hebben een beleidskeuze: grijpen ze in door de werkgerelateerde oorzaken voor PSA weg te nemen (dus preventieve maatregelen om de belasting te verminderen), of verhogen ze de belastbaarheid van de werknemers (persoonsgerichte ingrepen om werknemers beter te laten omgaan met PSA: dit kan zowel individueel als groepsgericht). De praktijk leert dat een combinatie van beide strategieën het meest gangbaar is en de meeste kans op succes biedt. Passend werk In de literatuur over het verbeteren van de inzetbaarheid van werknemers 2 komen steeds drie belangrijke pijlers terug die van belang zijn om werknemers optimaal te laten functioneren: Aandacht voor competenties (worden deze gezien, versterkt en benut?); Zich persoonlijk en sociaal verbonden voelen met het werk of de organisatie; Ruimte voor autonomie (te vertalen in regelmogelijkheden). Het faciliteren van deze pijlers kan als ‘goed werkgeverschap’ worden beschouwd. Deze pijlers – of juist het ontbreken daarvan – zien we terug bij de aangetoonde risico’s op gezondheidsgevolgen bij een hoge werkdruk. Het risico op een psychische aandoening ten gevolge van PSA is hoger voor werknemers die te maken hebben met één van de volgende combinaties: Hoge psychologische taakeisen en weinig regelmogelijkheden; Veel inspanning maar weinig beloning. Bij een persoonlijke gevoeligheid voor depressie is vooral het hebben van passend werk van belang. Er is een aantoonbare relatie tussen werkstress en depressie indien er sprake is van de volgende factoren in het werk: Weinig sociale steun op het werk Hoge baanonzekerheid Gebrek aan regelmogelijkheden Minder passend werk 3 Niet alle werk levert een te hoge PSA op en niet alle werkenden hebben last van een hoge PSA. Deze verkenning zet de risicosectoren en –groepen op een rij. Het recente OECD-rapport over psychische gezondheid en werk 4 vat kernachtig samen in hoeverre mensen met psychische aandoeningen meer zijn blootgesteld aan PSAverhogende factoren: - Mensen met psychische aandoeningen werken in “kwalitatief mindere” banen. Bij mensen met ernstige problematiek speelt dit meer dan bij mensen met minder ernstige problematiek; - Mensen met psychische aandoeningen hebben een veel hogere baanonzekerheid dan mensen zonder deze aandoeningen. Bij ernstige problematiek is er meer baanonzekerheid.
2
3 4
Zie bijvoorbeeld : Schaufeli W en A. Bakker, De psychologie van arbeid en gezondheid, Bohn Stafleu Van Loghum, 2013 of: E. Deci en R. Ryan, Overview of Self-Determination Theory: An Organismic Dialectical Perspective, in Handbook of Self-Determination Research", pp. 3-34, Rochester, 2002 Smit, et al (2013) Depressiepreventie: stand van zaken, nieuwe richtingen, Trimbos Instituut, Utrecht OECD (2014), Mental health and Work; Netherlands, OECD Publishing Pagina 15 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
- Mensen met psychische aandoeningen ervaren minder erkenning en respect voor hun werk en hebben een minder passende baan dan mensen zonder deze aandoeningen. Ook hier geldt dat mensen met ernstige problematiek minder erkenning ervaren dan mensen met minder ernstige aandoeningen. - Mensen met psychische aandoeningen melden vaker werkdrukproblemen (job strain) dan andere werknemers. Hierbij valt op dat mensen met minder ernstige psychische aandoeningen de meeste last ervaren. 3.2
Risicosectoren en risicogroepen bij PSA Op basis van de NEA (2013) is een analyse gemaakt van sectoren die een verhoogd risico hebben voor PSA of voor specifieke factoren die onder PSA vallen. Vervolgens heeft de Inspectie gekeken welke inspectieresultaten bekend zijn uit deze sectoren. Risicosectoren Risicosectoren voor werkdruk Op basis van gegevens uit de NEA geven werknemers uit de volgende sectoren het vaakst aan dat (aanvullende) maatregelen nodig zijn ten aanzien van werkdruk ofwerkstress: Onderwijs; Zorg en welzijn; Openbaar bestuur; Financiële instellingen. In het onderwijs en bij financiële instellingen zijn sinds 2006 geen inspecties gedaan op dit thema, zodat voor deze sectoren geen recente uitspraken over de naleving van de arbowetgeving op het gebied van werkdruk mogelijk zijn. Risicosectoren voor agressie en geweld en ongewenst gedrag door externen Volgens werknemers zijn in de volgende sectoren aanvullende maatregelen ten aanzien van (sexuele) intimidatie (pesten, ongewenst gedrag), agressie of geweld door externen nodig: - Zorg- en welzijn; - Onderwijs; - Openbaar bestuur; - Vervoer en opslag. Risicosectoren voor agressie en geweld en ongewenst gedrag door internen Werknemers hebben behoefte aan aanvullende maatregelen voor hetzelfde gedrag maar dan door internen in de volgende sectoren: - Openbaar bestuur; - Cultuur, recreatie en sport en overige dienstverlening; - Industrie; - Vervoer en opslag. In het onderwijs, het vervoer en opslag, cultuur, sport en recreatie, overige dienstverlening en industrie zijn niet of nauwelijks inspecties gedaan op dit thema, zodat voor deze sectoren geen recente uitspraken over de naleving van de arbowetgeving op het gebied van agressie en geweld mogelijk zijn. In bijlage 1 en 5 zijn de gegevens op de verschillende deelterreinen van PSA in de verschillende sectoren uitgewerkt. Onderstaand figuur 4 vat dit samen.
Pagina 16 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Figuur 4. Risicomatrix van sectoren en aard van de risico’s 5
Risicosectoren specifiek bij discriminatie Werknemers in de zakelijke dienstverlening, het openbaar bestuur en de industrie geven het vaakst aan dat men de afgelopen twaalf maanden persoonlijk gediscrimineerd is. Dossieronderzoek door het College voor de Rechten van de Mens over de periode 2008-2013 voor deze verkenning biedt harde cijfers over het vóórkomen van discriminatie. Gekeken is naar verzoeken aan het college om een oordeel over al dan niet verboden onderscheid (discriminatie) op het terrein van arbeid. Hieruit blijkt dat discriminatie in relatie tot arbeid vooral aan de orde is bij werkenden uit grote bedrijven (in 51,2% van de verzoeken van bedrijven met 100 of meer werknemers is sprake van discriminatie) en uit de sectoren zakelijke dienstverlening (18,6%); handel (14,0%), openbaar bestuur (11,9%) en gezondheid en welzijnszorg (11,9%). Terreinen van de arbeid waar de discriminatie optreedt zijn: discriminatie door beëindiging van de arbeidsrelatie; discriminatie op arbeidsvoorwaarden; discriminatie in de bejegening. De onderzoeksdata van het College voor de Rechten van de Mens rechtvaardigen een nadere analyse van discriminatie in de arbeidssituatie.
5
Gebaseerd op de NEA vraag of werknemers behoefte hebben aan meer maatregelen op het gebied van PSA. Pagina 17 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Kwetsbare groepen Risicogroepen voor werkdruk Tot de risicogroep voor stress door werkdruk behoren werknemers die moeilijk nee kunnen zeggen tegen werk, werknemers die erg perfectionistisch zijn en werkne6 mers met privéproblemen die veel aandacht opeisen . Uit onderzoek van TNO 7 blijkt dat werknemers met een vaste baan vaker onder hoge tijdsdruk werken dan werknemers met flexibele arbeidscontracten. Voor werknemers met flexibele arbeidscontracten is echter de autonomie in het werk weer lager. De combinatie van een hoge werkdruk en lage autonomie leidt vaak tot burnoutklachten. Uitzendkrachten rapporteren iets vaker burn-outklachten dan werknemers met een vaste baan. In de zorgsectoren constateren HR-managers en bedrijfsartsen 8 dat er veel mensen werken met een verhoogd risico op uitval door PSA. Dit betreft vooral laagopgeleide vrouwen met een kwetsbaarheid voor psychische problematiek. Risicogroepen voor agressie en geweld en ongewenst gedrag 9 De NEA verdeelt de PSA-factoren agressie en geweld en ongewenst gedrag in interne agressie, externe agressie, interne sexuele intimidatie, externe sexuele intimidatie, intern pesten en extern pesten. De onderstaande tabel geeft weer welke groep werknemers voor welke vormen van dit gedrag als risicogroep is te beschouwen:
Factoren PSA: Risicogroepen: Vrouwen Mannen Jongeren Middelbare leeftijd Allochtonen WSW’ers Laag-opgeleiden Middelbaar opgeleiden Parttimers Nachtwerkers Veel klantcontacten
Agressie intern
extern x x x
Sexuele intimidatie intern extern x x
intern
extern
x x
x x
x x
X X
Pesten
x
x x x x
Risicogroepen voor discriminatie In de oordelen van het College voor de Rechten van de Mens zijn de belangrijkste gronden op basis waarvan verboden onderscheid wordt gemaakt: leeftijd (32,9%); geslacht (27,6%); handicap of chronische ziekte (13,6%). Discriminatie op grond van ras, godsdienst, seksuele geaardheid, arbeidsduur of type arbeidscontract komt minder vaak voor. 6 7 8 9
http://www.arboportaal.nl/onderwerpen/psychosociale-belasting/werkdruk.html Arbobalans 2012, TNO 2013 Cuelenaere, B et al (203) zorgen om de WIA instroom, AStri NEA, 2013 Pagina 18 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
3.3
Rollen van stakeholders en aangrijpingspunten voor de Inspectie De werknemers In deze verkenning is geen expliciet onderzoek gedaan naar de rol van werknemers in het voorkomen van PSA en in het voorkomen dat PSA tot gezondheidsschade leidt. Het is een gegeven dat sommige groepen werknemers gevoeliger zijn voor PSA en dus kwetsbaarder dan andere groepen. Werknemers kunnen door het aanpassen van hun levensstijl de gevolgen van PSA beperken. Denk hierbij aan het stoppen met roken, ontspanningsoefeningen, sporten en bewegen. De werkgevers Werkgevers zijn primair verantwoordelijkheid voor het voorkomen van PSA. Werkgevers zijn verplicht een risico-inventarisatie en – evaluatie (RI&E) op te stellen. Als uit de RI&E blijkt dat er binnen het bedrijf of de instelling risico bestaat op PSA dient de werkgever beleid te voeren om PSA te voorkomen of het risico te beperken. Zij moeten hiervoor maatregelen treffen en die ook daadwerkelijk uitvoeren. Onderdeel daarvan is dat werknemers worden voorgelicht over de risico’s van PSA en de bijbehorende maatregelen. Het arbobesluit werkt deze verplichting nader uit in afdeling 4, artikel 2.15. Ook het Burgerlijk Wetboek beschermt de werknemer tegen werkdruk. Volgens artikel 7 heeft de werkgever een zorgplicht voor de veiligheid van de werkomgeving en moet deze maatregelen treffen om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werk schade lijdt. Als werkgevers niet voldoende aandacht besteden aan het terugdringen van werkdruk, kan de Inspectie SZW een boete opleggen. Minder naleving Arbowet Belangrijke arbozorgverplichtingen worden steeds slechter nageleefd en zijn vooral bij veel kleine bedrijven niet bekend. 10 Minder dan de helft van de mkb-bedrijven heeft een RI&E, veel bedrijven hebben geen preventiemedewerker en de verplichtingen in het kader van de Arbowet zijn vaak onbekend. Grote bedrijven treffen vaker maatregelen dan kleine bedrijven. Bij niet-naleven zijn inspecties bij grote bedrijven effectiever dan bij kleine bedrijven omdat meer werknemer worden bereikt. Er zijn echter aanwijzingen dat kleine bedrijven problemen op het gebied van werkdruk sneller signaleren, sneller maatregelen nemen en dat de maatregelen sneller effect hebben dan bij grote bedrijven. Er zijn vaker grote dan kleine bedrijven betrokken bij oordelen over verboden onderscheid op het terrein van arbeid van het College voor de Rechten van de Mens. Slechts een kwart van de bedrijven (en dit zijn vooral de grote bedrijven) voldoet aan de vier belangrijkste kernbepalingen van het arbobeleid, waaronder het hebben van een RI&E en het hebben van een contract met een arbodienst of andere arbodeskundigen. Van de arbeidsrisico’s die in 2012 zijn onderzocht, wordt het risico op werkdruk het minst vaak onderkend in de RI&E. Slechts een kwart van de bedrijven waar dit risico speelt maakt daar melding van in de RI&E. Ook hield in 2012 slechts 1 op de 3 ondernemingsraden zich bezig met het thema PSA. De Inspectie kent een apart programma ‘Arbozorg’. Er is een link met het in te richten programma voor PSA. Het ministerie van SZW voert beleid om de naleving van de Arbowet te intensiveren. In februari 2015 wordt bijvoorbeeld een “serious game” geïntroduceerd om het maken van een RI&E te bevorderen.
10
Inspectie SZW 2013 Arbozorg in Nederland Pagina 19 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Primaire preventiemaatregelen op de werkvloer of individuele maatregelen om de belastbaarheid te vergroten? Werkgevers treffen preventieve maatregelen tegen PSA, maar dit doen zij niet in voldoende mate. Een recente RIVM-studie laat zien dat slechts 4 van de 10 Nederlandse bedrijven (continu of vaak) daadwerkelijk maatregelen nemen die gericht zijn op de mentale gezondheid van de werknemers, terwijl 8 van de 10 werkgevers mentale gezondheid erg belangrijk vinden. Werkgevers geven aan dat ze vooral geen actie ondernemen, omdat de effectiviteit en de kosten en baten van maatregelen niet bekend zijn. Inzicht hierin kan de uitvoering van dergelijk gezondheidsbeleid bevorderen. De OECD-studie naar ‘Mental Health & Work’ 11 laat zien dat werkgevers in Nederland een werkdrukprobleem eerder als een individueel probleem van een werknemer zien (en er zodanig op reageren) dan als een signaal voor de organisatie. Hoewel werkgevers (87%) een hoog verzuim als probleem zien dat een oplossing nodig heeft, wil maar een klein deel (23%) investeren in het aanpakken van PSA. De OECD zegt hierover: “Incentives to address psychosocial risks are low, while barriers are high.” Als barrières om PSA aan te pakken scoren de volgende punten hoog: De ‘gevoeligheid’ van het thema PSA (sensitivity); Gebrek aan bewustzijn (lack of awareness); De cultuur waarin PSA aangepakt zou moeten worden. Arbeidsorganisaties treffen naast preventieve maatregelen steeds vaker ook maatregelen om de belastbaarheid van individuele werknemers te vergroten, zoals trainingen in het omgaan met stress of met het omgaan met agressie bij klanten. Arbeidsorganisaties nemen veel minder vaak maatregelen met het doel PSA te verminderen die de organisatie van het primaire werkproces of de taakinhoud betreffen. Anderzijds leiden recente vernieuwingen en grootschalige reorganisatie in de sector zorg en welzijn vanuit het oogpunt van efficiëntere zorg, wel tot een andere taakinhoud en een ander functiehuis. Veranderingen die volgens de werknemers juist tot baanonzekerheid, taakverzwaring en daarmee tot een hogere PSA leiden 12. Initiatieven met kleinere werkunits en meer verantwoordelijkheid op de werkvloer, zoals Buurtzorg, lijken wel positief uit te pakken. De meeste werkgevers voeren geen vastgesteld beleid voor de aanpak van verslavingen, alcohol en andere middelen. Ook de aanpak van arbeidsconflicten met behulp van bijvoorbeeld mediation ontbreekt in veel gevallen. Het onderwerp integriteit krijgt ook weinig aandacht. Bedrijfsomvang Grote bedrijven treffen over het algemeen vaker maatregelen dan kleine bedrijven. Volgens een recente studie van RIVM 13 gebeurt dit het meest binnen het onderwijs en de gezondheids- en welzijnszorg. Werkgevers doen dit omdat zij aangeven de gezondheid van de werknemers en ‘goed werkgeverschap’ belangrijk te vinden. Ook noemen ze financiële motieven, zoals minder ziekteverzuim. 7% van de werkgevers geeft aan dat ze maatregelen nemen omdat het wettelijk verplicht is of omdat de Inspectie langs kan komen 14. Arbodeskundigen in de arbeidsorganisaties Het aantal A&O-specialisten in arbeidsorganisaties zelf en bij de arbodiensten is de 11 12
OECD (2014), Mental health and Work; Netherlands, OECD Publishing
Cuelenaere, B et al. (2013) Zorgen om de WIA-instroom: arbeidsomstandigheden, verzuim en re-integratie in de sector zorg en welzijn, AStri. Leiden
13 14
Pas, L.W., M.L.M. Busch, K.I. Proper (2014) Beleid rondom mentale gezondheid in de werksetting, RIVM Idem vorige noot
Pagina 20 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
laatste jaren teruggelopen. Hun rol bij het maken van de RI&E en het plan van aanpak is de laatste vijftien jaar sterk verminderd. Arbodeskundigen in de sector zorg en welzijn gebruiken de arbocatalogi, maar hun kennis komt onvoldoende terecht bij bestuur, management en werknemers (zie verder bijlage 1). Arbodiensten Naast de factoren werkdruk, agressie en geweld en ongewenst gedrag dragen arbodiensten ook andere factoren van PSA aan, zoals een verstoring in de balans werkprivé en arbeidsconflicten die leiden tot psychische klachten. Arbowet- en regelgeving benoemt deze factoren niet expliciet. De Inspectie betrekt ze ook niet specifiek in haar aanpak. Brancheorganisaties en sociale partners Brancheorganisaties spelen een steeds actievere rol in het bijstaan (adviseren) van werkgevers op het terrein van preventie, verzuim en re-integratie. In veel cao’s zijn afspraken gemaakt over werkdruk. Sommige van deze afspraken zijn opgenomen in een arbocatalogus. Er zijn inmiddels 87 arbocatalogi waar PSA aan bod komt. De inhoud en de benaderingen, ook van het onderwerp PSA in de arbocatalogi zijn beperkt. De Inspectie toetst de arbocatalogi marginaal. Het is dus niet duidelijk hoe adequaat de voorgestelde maatregelen ter voorkoming van PSA zijn. Hier ligt een aangrijpingspunt dat het programmaplan PSA zou kunnen adresseren: is de rol van de Inspectie SZW te versterken bij toetsing van de arbocatalogi op PSA?
Pagina 21 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
4
Ziekteverzuim en Psychische problematiek
4.1
Probleemanalyse ziekteverzuim Dit hoofdstuk beschrijft de problematiek van ziekteverzuim als gevolg van PSA en als gevolg van psychische klachten in het algemeen. De meeste cijfers komen uit de NEA (2013, zie voor de uitwerking bijlage 2). Figuur 5. Ziekteverzuim vanwege PSA en/of psychische klachten
Het gemiddelde ziekteverzuimpercentage is al enige jaren het hoogst in de sectoren onderwijs, gezondheid- en welzijnszorg en het openbaar bestuur. Een derde van het verzuim heeft psychische problematiek als oorzaak. Ruim driekwart van het verzuim om psychische redenen heeft te maken met stress. Werknemers in de sectoren onderwijs (56%), financiële instellingen (55%), informatie en communicatie (42%), openbaar bestuur (37%) en zakelijke dienstverlening (32%) geven bovengemiddeld aan dat bij de laatste keer verzuim werkdruk ofwerkstress de belangrijkste reden was. Werkgerelateerd ziekteverzuim betreft bijna een kwart van het ziekteverzuim: dit komt het vaakste voor in de horeca, het onderwijs en de bouw. PSA is niet de enige veroorzaker van dit verzuim. Verzuim door psychische klachten Terwijl het algemene verzuim in de periode 2011–2014 daalde, steeg het verzuim om psychische redenen: van 29% in 2012 naar 35% in 2013. Ruim driekwart van dit verzuim heeft te maken met stress. De OECD laat in hun eerdergenoemde studie over Nederland zien dat bij een slechtere mentale gezondheid het verzuim stijgt (zowel de duur als het aantal meldingen) en dat de productiviteit aanzienlijk vermindertd. Pagina 22 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Voor vrouwen zijn psychische aandoeningen de grootste veroorzaker van verzuim: in 2013 veroorzaakten psychische aandoeningen 41% van het totale ziekteverzuim bij vrouwen. Dat is een stijging ten opzichte van 2010, toen het percentage 29,9% bedroeg. Bij mannen was er een stijging van 14,6% in 2010 naar 29,6% in 2013. Vóór het 45e levensjaar zijn psychische aandoeningen voor mannen en vrouwen samen voor meer dan 50% de oorzaak van het verzuim. Het proces in de verzuimbegeleiding Vooral kleine werkgevers hebben moeite om zelfstandig informatie van de bedrijfsarts te vertalen in effectieve inspanningen op het gebied van re-integratie. Dit blijkt uit onderzoek naar toepassing van de Wet verbetering poortwachter (in 2006 en in 2011, zie ook bijlage 2). Ook blijkt dat het zogenaamde tweede spoor (hervatting bij een andere werkgever) vaak te laat wordt ingezet (rondom de eerstejaarsevaluatie). Als een werknemer zich niet houdt aan de regels en afspraken van de cao, de wet, de werkgever of het plan van aanpak voor re-integratie kan de werkgever minder loon betalen of zelfs loon inhouden. Als de re-integratie vastloopt kan zowel de werkgever als de werknemer een deskundigenoordeel aanvragen bij UWV. De werkgever is niet verplicht om iets te doen met dit oordeel, maar UWV betrekt het wel bij de beoordeling van het re-integratieverslag bij een WIA-aanvraag. In een onderzoek van 2011 wist slechts 60% van de werknemers dat er voor de verzuimbegeleiding een plan van aanpak was, terwijl in vrijwel alle gevallen het dossier een plan van aanpak bevatte. Dat kan wijzen op een gebrek aan actieve betrokkenheid van de werknemer maar ook op het ontbreken van actieve begeleiding. 15 Wat werkt om verzuim om psychische redenen terug te dringen? Hoewel er diverse (multidisciplinaire) richtlijnen zijn voor verzekeringsartsen, bedrijfsartsen en arbeidsdeskundigen (recente richtlijnen zijn bijvoorbeeld die voor werkdruk (2013), de Balans Werk-Privé (2013), Agressie en Geweld (2013) en Overspanning & burn-out (2011)) is er volgens de literatuur over de reintegratiepraktijk 16 weinig overeenstemming over welke re-integratiestrategie voor werknemers met psychische klachten het meest succesvol is. Wel is er overeenstemming dat snelheid van handelen cruciaal is. Hoe langer een werknemer verzuimend thuis zit, hoe minder kansen er zijn op een succesvolle terugkeer naar werk. Bij verzuim vanwege psychische klachten is de gemiddelde verzuimduur hoger dan bij andere gezondheidsklachten. Tevens benadrukken de medische richtlijnen dat arbeidsorganisaties zelf beter beleid kunnen voeren op het gebied van psychische problematiek. De richtlijnen benadrukken ook behandeling door en verwijzingen naar coaches en psychologen. Er bestaan weinig gecontroleerde studies naar de effectiviteit van interventies bij werknemers die uitvallen met psychische klachten. Onderzoek in 2010 toonde aan dat begeleidingsactiviteiten gericht op de werknemer, zoals therapeutische werkhervatting, scholing, coaching of therapieën, vaker worden aangeboden als de oorzaak van het verzuim ligt in psychische of moeilijk objectiveerbare fysieke klachten (zoals rugklachten of RSI). Voor werknemers met een al langer bestaande ziektegeschiedenis én bij werknemers van allochtone afkomst worden deze interventies echter minder vaak gedaan. 17
15 16
Jong, Ph, de et al (2011) Toepassing van de wet verbetering poortwachter, Ape
Nijhuis, F en B. van Lierop “Arbeidsre-integratie en arbeidsrehabilitatie”, in: Schaufeli W en A. Bakker (2013), De psychologie van arbeid en gezondheid, Bhan Stafleu van Loghum: p 151 e.v.
17
Jong, Ph, de, et al (2010) Nederland is niet ziek meer, APE, Den Haag
Pagina 23 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Pagina 24 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Twee kwetsbare groepen Er zijn twee groepen werknemers met specifieke verzuimproblemen. Dit zijn de vangnetters die geen relatie met een vaste werkgever hebben, zoals uitzendkrachten en flexwerkers en 35-minners die na twee jaar ziekte een WIA-keuring hebben gehad en voor minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn verklaard. Zij komen niet in aanmerking voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering en moeten weer aan het werk. De vangnetters: veel verzuim met psychische redenen Vangnetters hebben een vier keer hogere kans dan reguliere werknemers om in de WIA terecht te komen. Ze hebben een slechtere gezondheid, een zwakkere binding met een werkgever en minder re-integratiemogelijkheden dan reguliere werknemers. 18 Figuur 6. De problematiek van vangnetters
Uitzendkrachten en flexwerkers hebben een vergelijkbaar aandeel ziekteverzuim met psychische klachten als andere werknemers (34% versus 33%). Bij de andere vangnetgroepen (mensen die vanuit de WW in de ziektewet zijn gekomen en de zogenaamde eindedienstverbanders) ligt dit percentage nog hoger. Bij zieke WW’
18
Burg, C van der et al (2011) Profilering langdurig zieke vangnetters, kenmerken en begeleiding van de vangnetpopulatie op basis van een dossieronderzoek, AStri Pagina 25 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
ers is dit 46% en bij eindedienstverbanders 45%. Dit percentage is in 2012 nagenoeg gelijk aan 2007. De 35-minners: toch ziek De meest voorkomende sector waarin mensen bij de claimbeoordeling niet door de poort van de WIA komen en de status “minder dan 35% arbeidsongeschikt” krijgen is de sector zorg en welzijn. Dit is voor een deel te verklaren door de grote omvang van deze sector. Het zijn vooral achtergrondkenmerken die bepalen of iemand wel of niet aan het werkt komt of blijft. Degenen die tijdens de twee jaar voor de claimbeslissing niet werkten (ouderen, gescheiden mensen en niet-westerse allochtonen) hebben een grotere kans om niet aan het werk te komen na de claimbeslissing. 65% van de 35-minners heeft na een jaar werk, meestal bij de oude werkgever; 20% is ontslagen. Een deel komt in de WW, een ander deel in de WWB of in de ziektewet (vangnet). Figuur 7. De problematiek van 35-minners
Pagina 26 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Een studie naar de positie van 35-minners 19 in het primair en voortgezet onderwijs (PO en VO) schetst een beeld van een kwetsbare populatie. Werkende 35-minners hebben een wankel evenwicht tussen hun gezondheid en hun werk gevonden en de mate van duurzaamheid van het werk is onduidelijk. Ook als de 35-minner na de claimbeoordeling weer werkt is hij nog niet van de gezondheidsproblemen af. Werkende 35-minners in het PO en VO hebben uren, ambities en salaris ingeleverd en het is twijfelachtig of zij duurzaam aan het werk blijven. Ook hun werkgevers maken zich daar zorgen over. Gezondheidsklachten kunnen verergeren, de getroffen werkaanpassingen zijn vaak niet structureel of toereikend. Een klein deel van de 35minners komt na vijf jaar alsnog in de WIA, meestal met psychische klachten (zie hiervoor de retourinstroom in het volgende hoofdstuk). 4.2
De rollen van de stakeholders en aangrijpingspunten voor de Inspectie De werknemers: wat doen zij zelf? Er is weinig informatie beschikbaar over de activiteiten van zieke werknemers met (werkgerelateerde) psychische problemen om te re-integreren. De houding van de werknemer kan van invloed zijn op de maatregelen van de werkgever en op de dienstverlening door arbodiensten en UWV. De houding en overtuigingen van een zieke werknemer spelen een belangrijk rol in het verloop van het re-integratieproces bij ziekte. De re-integratie van mensen die hun gezondheid als goed beleven verloopt beter dan die van mensen die een negatieve gezondheidsbeleving hebben. 20 Voldoende beweging en een frequent contact met het werk (collega’s, leidinggevende) draagt bij aan herstel en aan de terugkeer in werk. Er is weinig bekend over de mate waarin werknemers adviezen opvolgen. Werkgevers en arbodiensten Voor speciale taken moet de werkgever zich laten bijstaan door gecertificeerde deskundigen of door een BIG-geregistreerde bedrijfsarts. Bijna driekwart van de bedrijven sluit een contract met een arbodienst. In bijna alle contracten is verzuimbegeleiding als dienst opgenomen. Naarmate bedrijven groter zijn, hebben zij vaker een contract gesloten met zowel een arbodienst als met een andere arbodienstverlener zoals een verzuimverzekeraar. Uit onderzoek van de Inspectie· blijkt dat slechts een kwart van de bedrijven (vooral de grote bedrijven) voldoet aan de vier belangrijkste kernbepalingen van het arbobeleid, waaronder het hebben van een RI&E en het hebben van een contract met een arbodienst of andere arbodeskundigen. Van de arbeidsrisico’s die in 2012 zijn onderzocht wordt het risico werkdruk het minst vaak in de RI&E onderkend. Slechts een kwart van de bedrijven waar dit risico speelt maakt daarvan melding in de RI&E. In de WEA van 2010 was dat nog 34%. Daarnaast toont onderzoek aan dat onbekendheid met de toegankelijkheid van de bedrijfsarts en een beperkte vertrouwensrelatie voor veel werknemers een knelpunt vormen. In grote bedrijven is de toegankelijkheid beter geregeld dan in kleine. Onderzoek laat zien dat er sprake is van selectiviteit in de begeleiding naar werk tijdens de eerste tien maanden van ziekteverzuim. De resultaten zijn een aanwijzing dat de aandacht van werkgevers en de arbodienst vooral uitgaat naar de begeleiding van de relatief ‘kansrijken’. Degenen die de werkgever of de arbodienst begeleidt, hebben gunstige demografische kenmerken (man, autochtoon, hoog inkomen, hoogopgeleid), ondervonden geen klachten vóór de ziekmelding, melden geen pro-
19
Reijenga, F.A. et al (2009), Re-integratie en herplaatsing van werknemers in het primaire en voorgezet onderwijs die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn verklaard, Ministerie van OC en W
20
Schuring, M et al (2010) Gezondheidsbeleving bij werklozen: wat is bekend en wat zijn witten vlekken, Erasmus MC/AStri Pagina 27 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
blemen met de leiding als oorzaak van de klachten, hebben goede carrièremogelijkheden en vinden niet dat zij onder tijdsdruk moeten werken. 21 Werkstress: meer begeleiding van werkgever en arbodienst De houding van de werkgever ten opzichte van een verzuimende werknemer beïnvloedt de dienstverlening van arbodiensten. Als werkstress de oorzaak van de ziekmelding is, is de kans groter dat een werknemer begeleiding naar werk krijgt dan wanneer er andere oorzaken voor het verzuim zijn. Hiervoor is geen eenduidige verklaring. Het zou kunnen dat werkgevers zich tegenover werknemers die langdurig verzuimen vanwege werkstress meer verplicht voelen om hen te helpen bij werkhervatting. Ook is het mogelijk dat ziekteverzuim veroorzaakt door psychische klachten en werkstress beter behandelbaar is dan andere vormen van verzuim. 22 De Inspectie SZW brengt jaarlijks verslag uit over de positie van de bedrijfsartsen en de adviesrol die arbodiensten hebben in het opstellen van de RI&E, het ziekteverzuimbeleid, de aanpak en uitvoering daarvan. 23 Daarbij werkt de Inspectie risicogericht. Rol van de bedrijfsarts Een minderheid van bedrijfsartsen geeft aan dat zij zich weleens onder druk gezet voelen door de opstelling van de werkgever, de werknemer of de eigen arbodienst. Hierdoor staat de onafhankelijkheid onder druk. Ook worden zij weleens benaderd (22%) door werkgevers, verzekeraars, arbodiensten of UWV om gegevens te verstrekken die onder het medisch beroepsgeheim vallen. 24 Datzelfde onderzoek toont aan dat bedrijfsartsen hun cliënten op indicatie wel doorverwijzen naar huisartsen, fysiotherapeuten, medisch specialisten en naar psychologen, maar dat echte samenwerking nog een knelpunt is. Dit terwijl maatregelen gericht op de verbeterde samenwerking tussen werkgever, bedrijfsarts en behandelend arts effectief zijn om de arbeidsparticipatie bij mensen met psychische aandoeningen te bevorderen. 25 Samenwerking en kennisuitwisseling tussen disciplines gebeurt nog te weinig en is een gezamenlijk uitgangspunt van werkgevers en werknemers in het recente SERrapport TAV. 26 Rol en invloed van verzuimbedrijven Werkgevers schakelen voor verzuimbegeleiding naast zelfstandige bedrijfsartsen en arbodiensten ook verzuimbedrijven in. Naar aanleiding van mogelijke misstanden op het gebied van privacy, registratie en druk om het werk te hervatten, heeft de Inspectie een quick scan uitgevoerd. Er waren misstanden op genoemde gebieden, maar het marktaandeel van verzuimbedrijven in de totale verzuimbegeleiding lijkt beperkt. 27 Overigens zijn ook niet alle zelfstandige bedrijfsartsen en arbodiensten volledig smetvrij op deze gebieden. 28 Rol en invloed van verzuimverzekeraars Werkgevers zijn twee jaar verantwoordelijk voor de loondoorbetaling bij ziekte van werknemers in vaste dienst. In 2006 had 68% van de werkgevers dit risico afgedekt 21 22 23 24
Jong, Ph, de, et al (2010) Nederland is niet ziek meer, APE, Den Haag Jong, Ph de, e.a. (2010) Nederland is niet ziek meer, deel III Begeleiding in beeld, APE, Den Haag Arbo in bedrijf, ISZW 2012
Zwart, de B et al (2011), De positie van de bedrijfsarts, Astri, Leiden 25 Harbers, M. en N. Hoeymans (red, 2014), Gezondheid en maatschappelijke participatie. Themarapport Volksgezondheid Toekomst verkenning 2014, RIVM
26
SER, Advies betere zorg voor werkenden, SER september 2014 en Gevel, van de, B.J.C. (2012), Meer aandacht voor participatie in de eerste lijn, deel 2, RVZ, Den Haag
27 28
ISZW (2012), Verzuimbedrijven, ISZW en FNV (2013) meldpunt verzuimbegeleiding een corrupt systeem, FNV Zwart, de B et al (2011), De positie van de bedrijfsarts, Astri, Leiden Pagina 28 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
met een verzuimverzekering. 29 Werkgevers in de bouw, landbouw en transport sluiten relatief vaak een verzuimverzekering af. Ook de bedrijfsgrootte is van invloed op de verzekeringsgraad. Vanwege de onvoorspelbaarheid van het ziekteverzuim bij kleine bedrijven is daar de behoefte aan verzekering het grootst. In 2009 had bijna 80% van de kleine werkgevers een verzuimverzekering afgesloten. 30 Momenteel laat het ministerie van SZW onderzoek uitvoeren naar de verzekeringsgraad van verzuimverzekeringen onder werkgevers, de knelpunten van loondoorbetaling bij ziekte en het ziekte- en arbeidsongeschiktheidsrisico voor werkgevers. 31 Sturen op risico’s? Op dit moment lijkt de RI&E niet sturend te zijn bij het signaleren van factoren die kunnen leiden tot ziekte door PSA. Ook zijn er weinig verzuimanalyses die aangeven wat risico’s of goede praktijken zijn. De werkgever (en in diens opdracht de arbodienst) moet sturen om het verzuim terug te dringen. Dit lijkt onvoldoende te gebeuren. Ook de ondernemingsraden spelen hierin tot nu toe vrijwel geen rol. Vragen die spelen zijn onder andere: is de rol van de preventiemedewerker als eerste lijn te versterken, met een tweedelijns ondersteuning door de bedrijfsarts? Is een onderwerp als integriteit (gekoppeld aan intimidatie, agressie of pesten) ook door preventiemedewerkers op te pakken? Voor de evaluatie van preventiemaatregelen is het van belang een koppeling te leggen tussen RI&E en oorzaken van ziekteverzuim. Arbodiensten geven aan dat de rol van de A&O-deskundigen bij de arbozorg gering is. Zij worden door werkgevers weinig ingezet bij verzuimbegeleiding. De bedrijfsartsen worden elke vijf jaar opnieuw geregistreerd als zij voldoende nascholing hebben gevolgd, de ICT-kennis toepassen en visitaties met goed gevolg afronden. De andere door de Arbo-wet verplichte deskundigen (A&O, HVK en AH) zijn voor hun persoonlijke certificatie verplicht om een portfolio bij te houden. Als de Inspectie beter gaat kijken naar de RI&E en naar de toets van de RI&E door de arbodeskundigen kan de Inspectie de certificeerder informeren over de tekortkomingen en mogelijke verbeteringen. Dit zou een stimulans kunnen zijn voor de beroepsgroepen om in het portfolio te tonen hoe zij hiermee omgaan. UWV: meerdere rollen bij vangnetters UWV heeft bij de uitvoering van de ziektewet twee rollen: de arborol zoals werkgevers deze bij het ziekteverzuim hebben, en de uitkeringsverstrekkende rol. Dit brengt het risico met zich mee dat vangnetters gemakkelijker instromen in de WIA dan niet-vangnetters. Daarnaast is het voor vangnetters moeilijker om te reintegreren omdat zij geen vaste werkgever hebben. UWV onderzoekt momenteel de beoordeling van RIV-toetsen van werkende vangnetters met psychische klachten omdat een groot deel van de jaarlijkse beoordelingen betrekking heeft op deze doelgroep. Voor de toezichthouder is dit vooralsnog een witte vlek. 32 Samenwerking vereist In alle onderdelen van deze verkenning komt de noodzaak tot meer samenwerking tussen stakeholders naar voren. Bij de verzuimbegeleiding is een betere afstemming
27
Veerman T.J en P.G.M. Molenaar (2006) , Effecten van de wet verlenging loondoorbetaling bij ziekte op private verzuimverzekeringen, AStri
30
Ruis et al. (2009), Verzuimverzekeringen: glas of lood? Over de transparantie voor kleine bedrijven van verzuimverzekeringen, EIM/Pantheia, Zoetermeer, p.15.
31 32
Kamerstuk 31311-131, 2 juli 2014.
Dat zijn de vangnetters met een werkgever die nog een RIV moesten maken. Het is niet de hele groep vangnetters. UWV maakt geen RIV. Pagina 29 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
en samenwerking tussen bedrijfsarts en de eerstelijnszorg nodig. In 2012 heeft de Inspectie hiervoor suggesties gedaan in haar rapportage “Samen de focus op werk”.
Pagina 30 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
5
De instroom in een uitkering met psychische problematiek
5.1
Probleemanalyse instroom in een uitkering Dit hoofdstuk beschrijft de problematiek rond de instroom in een uitkering van mensen met psychische problematiek. De poort van de WIA Als werkenden twee jaar verzuimen vanwege ziekte komen ze in aanmerking voor een uitkering in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Hetzelfde geldt voor mensen die in de ziektewet zitten en geen werkgever hebben (vangnetters). Bij de claimbeoordeling wordt aan de poort van de WIA beslist of iemand inderdaad arbeidsongeschikt is, voor hoeveel procent en hoe duurzaam die arbeidsongeschiktheid is. De claimbeoordeling is een loongerelateerde beoordeling. Mensen die minimaal 65% van hun oude inkomen kunnen blijven verdienen (die dus theoretisch een inkomensverlies van minder dan 35% hebben door hun gezondheidsproblemen) komen niet in aanmerking voor een WIA-uitkering. In onderstaande figuur wordt dit schematisch weergegeven. Figuur 8. Instroom in de WIA
Pagina 31 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Iemand die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, ontvangt een IVA-uitkering. IVA staat voor Inkomensvoorziening volledig en duurzaam arbeidsongeschikten. Bij een arbeidsongeschiktheid van 80-100% ontvangt men een volledige WGA-uitkering en bij een arbeidsongeschiktheid van 35-80% een gedeeltelijke WGA-uitkering. De WGA is de Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Bij minder dan 35% arbeidsongeschiktheid wordt iemand geacht te kunnen werken. In het laatste geval komt deze persoon dus niet in de WIA. Het vorige hoofdstuk ging al in op deze zogenaamde ’35-minners’. Uit de UWV Monitor Arbeidsparticipatie 2013 blijkt dat in juni van dat jaar 174.200 mensen een WIA-uitkering ontvingen. Meer dan de helft (52%) ontving een volledige WGA-uitkering, 21% een gedeeltelijke WGA-uitkering en 27% een IVA-uitkering. Een psychische aandoening is één van de meestgestelde diagnoses bij mensen met een WGA-uitkering. Dit is niet het geval bij de IVA. Eind 2012 hadden 39.700 mensen met een psychische aandoening een volledige WGA-uitkering en 12.000 een gedeeltelijke. Dat is 43% van het totaal aantal mensen met een WGA-uitkering. Ten opzichte van de IVA zitten in de WGA relatief veel mensen met psychische klachten (vooral bij WGA 80-100). In de WGA zitten vaker mensen met gezondheidsklachten die zij toeschrijven aan werkgebonden factoren. Een psychische aandoening is één van de meestgestelde diagnoses bij mensen met een WGA-uitkering. Ook is er over de hele linie in de WIA een stijging waarneembaar van het aandeel uitkeringsgerechtigden met psychische problematiek. Het is echter niet bekend welk deel van de WIA-instroom werkgerelateerde psychische klachten als oorzaak heeft. 5.2
Risicogroepen bij instroom in een arbeidsongeschiktheidsuitkering Er zijn verschillende groepen met psychische problematiek te onderscheiden die in een uitkering terechtkomen. Een korte opsomming: WGA‘ers Bij de WGA‘ers (35-80%) zijn de gezondheidsproblemen evident. Toch kan een groot deel van deze populatie werken, mits dit in een passende baan is. Wajongers Een deel van de Wajongers in de werkregeling is als ‘werkenden’ aan te duiden en krijgt een aanvullende uitkering. Deze groep is eveneens als kwetsbare groep aan te duiden. Voor deze mensen is het hebben van passend werk over het algemeen nog belangrijker dan voor andere mensen op de arbeidsmarkt. Het volgende hoofdstuk bevat meer informatie hierover. Vangnetters Het hoofdstuk over verzuim vermeldt dat vangnetters meer dan andere groepen last hebben van psychische klachten en multiproblematiek. De instroom in de WIA is hoog voor deze groep. Per 1 januari 2013 is de ziektewet gewijzigd in de wet Beperking Ziekteverzuim en Arbeidsongeschiktheid Vangnetters (BeZaVa). Retourstroom 35-minners Mensen die minimaal 65% van hun oude inkomen kunnen verdienen en daarmee minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn, komen niet door de poort van de WIA. Deze mensen hebben wel gezondheidsproblemen. Dit zijn problemen die niet altijd erkend en behandeld worden. 65% van deze mensen komt uiteindelijk weer aan het werk (meestal bij de eigen werkgever). Ze leveren vaak uren en salaris in. 20% van de groep krijgt ontslag. Een deel hiervan komt in de WW en een kleiner deel komt in de Pagina 32 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
WWB. Er is een retourstroom zichtbaar bij de 35-minners die weer aan het werk zijn gekomen. Zij vallen nogmaals uit en komen via een herbeoordeling voor de tweede maal aan de poort van de WIA. Een deel van hen stroomt alsnog in de WIA. Opvallend is dat veel mensen in deze groep psychische problemen hebben. 33 5.3
De rollen van de stakeholders en de aangrijpingspunten voor de Inspectie De uitvoeringsorganisaties Bij de instroom in een arbeidsongeschiktheidsregeling is naast de werknemer en werkgever alleen UWV betrokken als stakeholder. In het geval van de WWB en vanaf 1 januari 2015 de Participatiewet zijn dat de gemeenten. Bij de aanvraag van een WIA uitkering dienen werkgever en werknemer een reintegratieverslag (RIV) in te leveren bij het UWV. Als aan de hand van het reintegratieverslag blijkt dat de werkgever niet voldoende heeft gedaan voor de reintegratie kan UWV de werkgever verplichten het loon nog een jaar langer door te betalen. De werkgever kan de werknemer in die periode niet ontslaan. Als de werkgever wel voldoende gedaan heeft, neemt UWV de WIA-aanvraag in behandeling. In 2013 kregen 2.616 werkgevers van de 46.916 die door UWV zijn getoetst op het reintegratieverslag een sanctie opgelegd omdat zij zich onvoldoende hadden ingespannen. In 2.300 (van de 2616) gevallen waren de verslagen onvolledig. De WIA-aanvraagprocedure kent diverse beoordelingsmomenten. Het eerste is de toetsing op re-integratieactiviteiten van de werkgever. Als de beoordeling niet goed verloopt, is het mogelijk dat de werkgever in gebreke is gebleven en dat de werknemer ten onrechte in de WIA instroomt. Een ander moment is de beoordeling van het arbeidsvermogen van de werknemer. Er zijn aanwijzingen 34 dat verzekeringsartsen psychische aandoeningen substantieel onderschatten bij de WIA-beoordeling. Dit brengt het risico met zich mee dat aanvragers ten onrechte geheel of gedeeltelijk worden uitgesloten uit de WIA. De OECD daarentegen concludeert dat mensen met psychische problemen wellicht makkelijker instromen in arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en dat hun werkcapaciteit structureel te laag wordt ingeschat. 35 Participatiewet biedt aangrijpingspunten Door de invoering van de Participatiewet gaat de populatie die met ingang van 1 januari 2015 een beroep moet doen op uitkering of begeleiding van gemeenten veranderen. Naar verwachting zullen meer mensen met psychische klachten voor hulp en begeleiding bij gemeenten aankloppen. Hier liggen dan ook aangrijpingspunten voor activiteiten vanuit de Inspectie. Vanaf 2015 doet de Inspectie onderzoek naar de toepassing en uitvoering van de Participatiewet. 36 Het ministerie van SZW is een monitoronderzoek gestart naar verschillende aspecten van de Participatiewet. Het is een punt van aandacht of SZW hierbij specifiek op het onderwerp psychische problematiek (al dan niet in relatie met meervoudige problematiek) kan inzoomen.
33
Slotboom, S.T. en V. van Horssen (2009), 35-MIN OP WEG NAAR WERK, De arbeidsmarktpositie van 35-minners vanaf 2006, Regioplan, Amsterdam
34 35 36
Cornelius (2013). A view beyond the horizon OECD (2014), Mental Health in the Netherlands, OECD Publishing Inspectie SZW, Meerjarenplan 2015-2018. Pagina 33 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
6
Re-integratie naar werk van uitkeringsgerechtigden met psychische problematiek
6.1
Probleemanalyse uitstroom naar werk Dit hoofdstuk behandelt de problematiek van de uitstroom van mensen met psychische problematiek uit verschillende uitkeringen naar werk. De onderstaande figuur geeft hiervan een visuele weergave. Figuur 9. De uitstroom naar werk
WGA Uit de UWV Monitor Arbeidsparticipatie 2013 blijkt dat 9% van de volledig-WGA‘ers en 37% van de gedeeltelijk-WGA‘ers met een psychische aandoening aan het werk is. De arbeidsparticipatie van WGA‘ers met een psychische aandoening ligt duidelijk lager dan die van de totale groep WGA‘ers. Deze is namelijk respectievelijk 11% voor de totale groep volledig-WGA‘ers en 47% van de totale groep gedeeltelijkWGA‘ers. Wajong In 2012 stroomde 7% van de Wajongers in de uitkeringsregeling, 38% in de studieregeling en 55% in de werkregeling. Van de Wajong met een psychiatrisch ziektebeeld stroomde 19% in de uitkeringsregeling, 5% in de studieregeling en 29% in de werkregeling. 8% van de Wajongers die eind 2012 bij een reguliere werkgever werkten, deed dat met (recente) ondersteuning in de vorm van begeleiding door een jobcoach, compensatie voor het productiviteitsverlies, een re-integratietraject of een andere voorziening. Deze verkenning heeft geen eenduidig beeld opgeleverd over het aandeel Wajongers met psychische klachten. Een groot aandeel van de Wajongpopulatie heeft een verstandelijke beperking. Deze populatie kampt eveneens met veel lichamelijke gezondheidsproblemen en met een mentale kwetsbaarheid.
Pagina 34 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
WWB Er zijn geen uitspraken te doen over de instroom naar de WWB met betrekking tot psychische, mogelijk werkgerelateerde klachten. De WWB kent immers geen beoordeling op gezondheid. Gemeenten hebben over het algemeen beperkt zicht op de omvang van de problematiek en de positie van mensen met een psychische kwetsbaarheid op de arbeidsmarkt. Volgens de OECD kampt naar schatting 43% van de WWB’ers met psychische problematiek. Dit staat in contrast met de uitkomsten van een survey door DIVOSA waarin managers van sociale diensten aangeven dat zij het percentage WWB‘ers met psychische problemen op 25% schatten. Instroom -> uitstroom Zodra iemand instroomt in een uitkering bij UWV is zijn arbeidspotentieel te bepalen en heeft UWV dus zicht op in hoeverre deze persoon kan uitstromen naar werk. Reintegratietrajecten, en dan vooral IRO 37-trajecten, worden het vaakst ingezet voor mensen met objectiveerbare (“harde”) psychische klachten zoals psychiatrische aandoeningen en minder bij problemen als depressiviteit, overspannenheid en burnout. Als (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten, bijstandsgerechtigden en vangnetters uitstromen uit een uitkering naar werk, hebben de uitvoeringsorganisaties en werkgevers die eigen risicodrager zijn een leidende rol. Voor de arbeidsongeschikten en de vangnetters is dit UWV, voor arbeidsongeschikten voor wie de werkgever tien jaar zelf het risico draagt zijn dit de werkgevers en verzekeraars en voor bijstandsgerechtigden zijn dit de gemeenten. Bij re-integratietrajecten kunnen reintegratiebedrijven worden ingehuurd, maar het opdrachtgeverschap blijft bij werkgevers die eigen risicodrager zijn, bij UWV of bij gemeenten. Er komt uit diverse studies naar voren dat bij UWV en gemeenten onvoldoende en te weinig specifieke begeleiding voor mensen met psychische problematiek voorhanden is 38 39 40. Een deel van de mensen met een arbeidsbeperking mét arbeidsmogelijkheden blijft buiten beeld en krijgt geen begeleiding (dit speelt zowel bij UWV als bij gemeenten). Gemeenten richten zich in beleid en uitvoering niet specifiek op reintegratie van werkzoekenden met een arbeidsbeperking. WWB’ers met een kleine(re) afstand tot de arbeidsmarkt krijgen voorrang. In 2012 heeft de Inspectie hier onderzoek naar gedaan. Het is de vraag in hoeverre dit beeld anno 2014 is gewijzigd én hoe dit er na de introductie van de Participatiewet in januari 2015 zal gaan uitzien. 6.2
De rollen van de stakeholders en aangrijpingspunten voor de Inspectie De werkgever als eigenrisicodrager Sinds de invoering van de WIA in december 2005 kent de WGA een hybride financieringssystematiek en kunnen werkgevers kiezen of zij zich voor de WGA publiek of privaat verzekeren. Werkgevers kunnen ervoor kiezen om eigenrisicodrager (ERD) te zijn. Dit geldt voor een relatief lange periode (tien uitkeringsjaren). In dat geval is de werkgever gedurende die periode ook verantwoordelijk voor de re-integratie van ‘zijn’ eventuele WGA’ers. Werkgevers die zelf het risico dragen schakelen veelal een private verzekeraar in. Uit een tussenevaluatie van de WGA (2009) blijkt dat werkgevers die eigen risicodrager zijn voor de WGA niet of nauwelijks actiever zijn bij de begeleiding van langdurig verzuim, en dat hun werknemers niet vaker het
37 38
Individuele Re-integratie Overeenkomst, door UWV gefinancierd persoonlijk traject
Bosselaar e.a. (2010), Multiproblematiek bij cliënten. Verslag van een verkenning in relatie tot (arbeids)participatie. Rapport in opdracht van het Ministerie van SZW
39 40
Inspectie SZW (2010), Maatwerk bij meervoudigheid Inspectie SZW (2012), Werken met beperkingen: van arbeidsbeperking tot arbeidsmogelijkheden Pagina 35 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
werk hervatten na langdurig verzuim en instroom in de WGA dan werknemers van andere werkgevers. Verwacht wordt dat de houding van de eigenrisicodragende werkgevers zal veranderen en dat arbeidsdeskundigen en bedrijfsartsen in hun opdracht vaker onderzoek zullen doen naar de mate van arbeidsongeschiktheid van ex-werknemers om zo kosten te kunnen besparen. Door een lagere instroom in de IVA, weinig herbeoordeling en veel meer psychische klachten dan van tevoren geschat, is het verblijf in de WGA (80-100) langer dan bij het begin is voorzien. Dit betekent dat private verzekeraars hogere uitgaven en meer reserveringen moeten inboeken dan geraamd. UWV toetst niet na de ERDtermijn van tien jaar op geleverde inspanningen voor re-integratie-door de ERD WGA. Hiervoor is (nog) geen regelgeving. De reden hiervoor is dat de eindtermijn ERD WGA voor de eerste werkgevers ERD WGA op zijn vroegst is bereikt in 2017 (namelijk van de WGA-instromers 2007). 41 De rol van UWV bij het vergroten van arbeidsvermogen Arbeidsdeskundigen en werkcoaches bij UWV begeleiden uitkeringsgerechtigden en kunnen re-integratiemiddelen inzetten. In principe is voor een WIAuitkeringsgerechtigde één keer een re-integratietraject beschikbaar. De professionals geven aan dat arbeidsgeschiktheid centraal staat bij de begeleiding van werkzoekenden met een arbeidsbeperking. Verder geven ze aan dat plaatsing op een betaalde werkplek of onbetaalde werkplek het meest nagestreefde doel van reintegratie is. Professionals vinden vaak dat het verbeteren van de competenties van de klant vertrekpunt is van de begeleiding. Deze aanbodgerichte benadering van re-integratie richt zich op de beperkingen en mogelijkheden van de klant zonder dat daarbij noodzakelijkerwijs een concrete plaats of richting op de arbeidsmarkt aan de orde is. Aspecten van een vraaggerichte benadering komen weinig voor. De Inspectie concludeert dat aanbodversterking de focus is bij de begeleiding van werkzoekenden met een arbeidsbeperking door UWV. Er is op dit moment slechts beperkt sprake van de bedoelde werkgeversbenadering binnen het werkgeversservicepunt (WSP) die wordt ingezet bij de begeleiding van WIA-gerechtigden bij UWV. 42 43 De rol van gemeenten bij het vergroten van arbeidsvermogen Gemeenten gaan uit van maatwerk en hebben geen beleid op specifieke doelgroepen, zoals mensen met een (psychische) arbeidsbeperking. Omdat arbeidskundige expertise meestal niet aanwezig is, is het voor gemeenten moeilijk in te schatten wat de belastbaarheid van uitkeringsgerechtigden met een arbeidsbeperking is. Uit klantenenquêtes blijkt dat veel WWB-uitkeringsgerechtigden problemen hebben met hun gezondheid. Dit zijn vaak psychische klachten. Welke dienstverlening is nodig? De Inspectie SZW concludeert in 2010 dat het bij dienstverlening aan uitkeringsgerechtigden met meervoudige problematiek (waaronder vaak psychische klachten) belangrijk is dat de uitvoering aan een aantal randvoorwaarden voldoet. Zo is het nodig dat de uitvoerder problematiek op tijd onderkent en waar nodig de cliënt doorverwijst naar gespecialiseerde dienst- en zorgverleners. Gemeenten en UWV dienen ervoor te zorgen dat klantmanagers en werkcoaches genoeg competenties 41 42 43
Handreiking WGA-ERD voor het Rijk UWV Arbeidsmonitor 2013, p.40. Inspectie SZW (2012)Begeleiding van werkzoekenden met een arbeidsbeperking naar werk
Pagina 36 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
hebben om deze groep maatwerk te bieden. Ook moet de caseload passen bij het specialistische takenpakket van de klantmanager of de werkcoach. Door de druk van de grote caseload en de aansturing op uitstroom naar werk richten UWVwerkcoaches en klantmanagers van gemeenten zich op werkzoekenden met weinig problemen. Juist de mensen die iets meer aandacht nodig hebben (en dit zijn zeker degenen met psychische problemen) blijven buiten beeld en worden niet begeleid. Van belang is ook dat de uitvoerder effectief samenwerkt met organisaties buiten het stelsel van Werk en Inkomen (zoals de zorg en zorgverzekeraars). De Inspectie SZW oordeelt in 2012 dat mensen met een arbeidsbeperking onvoldoende begeleiding krijgen om aan het werk te komen. Mede hierdoor hebben deze mensen een kleinere kans om aan het werk te komen. Deze conclusie van de Inspectie betreft uitkeringsgerechtigden met een arbeidsbeperking in het algemeen, maar het is aannemelijk dat deze in het bijzonder geldt voor de groep met psychische problematiek44. 6.3
Samenwerking tussen stakeholders Psychische problemen in brede zin vormen een belemmerende factor bij reintegratie en uitstroom naar werk of andere vormen van participatie. Deze factor speelt zowel bij de WWB als bij de re-integratie en uitstroom uit uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid. Dit terwijl re-integratie van uitkeringsgerechtigden met psychische problematiek niet alleen goed is ter bevordering van de participatie, maar werk juist voor deze populatie ook een positief effect kan hebben op de gezondheid. Er is steeds meer beleidsaandacht voor domeinoverstijgende samenwerking. Het is de kern van het door VWS ondersteunde SZW-project “Bevordering van participatie van mensen met psychische problemen” en van het convenant van UWV, GGZ en SZW. Werkgeversbenadering De werkgeversbenadering en de matchingsystemen zijn niet goed toegesneden op de doelgroep. Samenwerking vindt meestal plaats op individueel niveau. Daarnaast blijkt dat de dienstverlening voor uitkeringsgerechtigden met psychische problematiek, vooral in gemeenten, over het algemeen weinig is gericht op activering naar de arbeidsmarkt. Bij de dienstverlening van zowel UWV als gemeenten ontbreekt een actieve werkgeversbenadering. Re-integratieprofessionals kennen hun uitkeringsgerechtigden niet genoeg én deze professionals kennen de behoeften en belevingswereld van werkgevers onvoldoende. Dit maakt matching niet gemakkelijk. Belemmerend bij werkgevers is dat ze minder geneigd zijn om werknemers aan te nemen of in dienst te houden als er sprake is van verzuim of van gezondheidsklachten. Werknemers met psychische klachten zijn daarbij het minst gewild. Een tussenkomst waarbij zowel het ministerie van SZW als van VWS is betrokken is het doorbreken van de bestaande beeldvorming over mensen met psychische problemen en het aankaarten van hun stigmatisering. Een van de ‘sleutels’ in het project “Bevordering van participatie van mensen met psychische problemen” richt zich specifiek op het wegnemen van dit knelpunt.
UWV en gemeenten Voor deze verkenning is geen antwoord gevonden op de vragen hoe UWV engemeenten werkgevers werven, wat zij doen om werkgevers te ontzorgen en te ondersteunen als zij uitkeringsgerechtigden met psychische problematiek in dienst willen 44
Inspectie SZW (2012)Begeleiding van werkzoekenden met een arbeidsbeperking naar werk Pagina 37 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
nemen of in hoeverre zij rekening houden met het risico op PSA bij de nieuwe werkgever. Recent zijn de resultaten beschikbaar gekomen van het werkgeversdienstverleningsonderzoek van de Inspectie van SZW 45. Professionals hebben het beeld dat privacywetgeving een belemmering is voor de uitwisseling van informatie tussen de domeinen Werk & Inkomen en Zorg. Onderzoek laat zien dat professionals die veel samenwerken de mogelijkheden binnen de privacywetgeving goed benutten. Dit punt sluit aan bij het punt van de gewenste domeinoverschrijding. UWV en GGZ UWV en GGZ Nederland werken sinds enige tijd samen om de arbeidsparticipatie van mensen met psychische stoornissen te bevorderen, waardoor zij betaald werk kunnen doen of kunnen blijven verrichten. Hiertoe hebben deze organisaties in 2012 een overeenkomst ondertekend die de samenwerking bekrachtigt. In het convenant staan onder meer afspraken over kennisoverdracht. Zo krijgen enerzijds GGZbehandelaars meer kennis over de regelgeving van UWV en anderszijds vergroten UWV-verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen hun kennis over psychiatrische aandoeningen. Andere onderwerpen van het convenant zijn het verspreiden van best practices en behandelingen met het oog op behoud van werk of effectieve reintegratie. Het adresseren van psychische klachten bij re-integratie raakt verschillende domeinen (werk & inkomen, zorgverzekering, zorg, welzijn): hiervoor is domeinoverschrijding nodig. De samenwerkende toezichthouders bij Jeugd ontwikkelen zich tot een Taskforce voor gezamenlijk toezicht op het sociale domein. Dit is te beschouwen als een nieuwe fase in de samenwerking tussen verschillende toezichthouders op het sociale domein.
45
ISZW (December 2014) Nota van bevindingen: Samen voor werkgevers. Gecoördineerde aanpak werkgeversdienstverlening door UWV en gemeenten. Pagina 38 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
7
Aangrijpingspunten voor een programmaplan PSA en psychische problematiek bij de weg naar werk
7.1
Inleiding Psychische gezondheid en arbeidsparticipatie in een gezonde en veilige werkomgeving zijn twee fenomenen die met elkaar samenhangen en elkaar versterken. Gezond zijn en blijven is belangrijk om te kunnen (blijven) werken. Omgekeerd leidt participatie en gezond en veilig werk tot meer welbevinden en een betere gezondheid. Deze verkenning laat zien in welke sectoren en bij welke risicogroepen psychosociale arbeidsbelasting onvoldoende wordt aangepakt en hoe dit tot gezondheidsklachten en verzuim kan leiden: vooral verzuim om psychische redenen. Steeds vaker leidt langdurig verzuim vanwege psychische problematiek tot instroom in de WGA. Reintegratie van mensen met psychische problematiek uit de WGA én re-integratie van WWB’ers met psychische problematiek en de participatie van Wajongers met psychische problemen verlopen nog verre van succesvol. Daarmee is de cirkel rond: kunnen mensen met psychische problematiek (weer) aan het werk komen, en is dat werk passend voor hen? Een werkomgeving met een relatief hoge PSA zal voor veel van deze mensen niet geschikt zijn. Figuur 10. Samenhang PSA en psychische problematiek in de keten van Werk en Inkomen
Pagina 39 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Tijdens de bovengenoemde processen spelen werkgevers een cruciale rol: ter voorkoming van PSA (door een betere naleving van de arbo-wetgeving in de verzuimbegeleiding) en voor het bieden van passend werk voor mensen met een zekere kwetsbaarheid door psychische klachten. Deze verkenning levert diverse aangrijpingspunten voor de Inspectie om in een meerjarig toezichtsprogramma aandacht te besteden aan PSA en psychische problematiek. In de volgende paragraaf volgt een puntsgewijze opsomming van aangrijpingspunten voor de Inspectie. Daarna volgt een kort overzicht van aangrijpingspunten voor andere stakeholders en kennishiaten. 7.2
Aangrijpingspunten voor werkenden vanuit de Inspectie 1. Afstemming en samenwerking binnen de Inspectie(s) Figuur 10 laat zien dat de problematiek van PSA en psychische klachten bij mensen in een uitkeringssituatie zich afspeelt in twee afzonderlijke werelden: die van de werkenden en die van de niet-werkenden. Dit vertaalt zich naar de beleidsdomeinen voor deze werelden. Binnen het departement zijn PSA en psychische problematiek verdeeld over twee bewindspersonen (minister: PSA, staatssecretaris: participatie van mensen met psychische problemen) en twee directoraten-generaal (DG Werk/GV&W: Hoofdlijnen aanpak PSA, DGP&I: Bevordering van participatie van mensen met psychische problemen.) Binnen de zorg is er een verdeling tussen arbeidsgerelateerde zorg (door werkgevers gefinancierd) en publieke zorg (volgens de financieringssystematiek van de zorg). De bewindspersonen van SZW hebben deze verbinding recent gelegd in hun gezamenlijke reactie op het rapport “Mental Health and Work: the Netherlands” van de OECD en het advies van de Gezondheidsraad over participatie van jongeren met psychische problemen. Gezien de samenhang reageren zij in één brief op beide rapporten. Dit doen zij mede namens de bewindspersonen van VWS. Het programmaplan vereist zorgvuldige afstemming met de verschillende beleidsvelden en met flankerende programma’s van de Inspectie, zoals arbozorg, sector aanpak zorg en welzijn, het toezicht op het sociale domein, de samenwerkende toezichthouders en de dienstverleningsprogramma’s van Werk & Inkomen. De Inspectie heeft verschillende instrumenten tot haar beschikking. Hoe kunnen we met (stelselgericht) onderzoek de naleving van de Arbowet bevorderen? En hoe kunnen arbo-inspecties bijdragen aan stelseltoezicht? De problematiek van PSA laat zich minder goed ‘vangen’ en dus inspecteren in wetgeving dan andere arboproblematiek. Klassieke inspecties kunnen wel de aanwezigheid van papieren beleid op PSA in organisaties toetsen, maar kunnen niet handhaven op de naleving en uitvoering daarvan. PSA is inmiddels het grootste gezondheidsrisico op het werk geworden. Een programmaplan voor PSA zal het toezichtsinstrumentarium van de Inspectie zo creatief mogelijk moeten combineren en inzetten. 2. Prioritaire risicosectoren Voor het toezicht op naleving van de Arbowet brengt deze verkenning in kaart in welke sectoren en bij welke groepen de risico’s op PSA het grootst zijn. Toezicht van de Inspectie op preventie van PSA richt zich tot nu toe op specifieke sectoren. Handhaving vindt plaats op de RI&E en op de maatregelen die de arbeidsorganisaties op grond daarvan treffen. Het programmaplan zal inzoomen op die sectoren die de grootste risico’s kennen en waar bovendien onvoldoende aan preventie wordt gedaan. Op basis van de NEA (2013) komen onderwijs, overheid en openbaar bestuur, zorg en welzijn, vervoer en opslag en horeca als sectoren met de grootste PSA-risico’s Pagina 40 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
naar voren. Binnen deze sectoren zien we verschillen in PSA bij de deelsectoren. In het onderwijs scoort het voortgezet onderwijs hoog. De politie scoort hoog binnen het openbaar bestuur. De Inspectie grijpt op dit moment niet in bij alle sectoren met een risico op PSA. De sectoren onderwijs en politie hebben bijvoorbeeld een hoog risico, terwijl het toezicht op deze sectoren in het kader van een “sectoraanpak” is of wordt afgebouwd. In de onderwijssector is de afgelopen jaren alleen in het speciaal onderwijs geïnspecteerd op PSA. De sector openbaar bestuur heeft inspecties gehad op werkdruk, agressie en geweld, maar niet op discriminatie. In de sector zorg en welzijn heeft SZW eveneens alleen op werkdruk en agressie en geweld geïnspecteerd. In de sector vervoer en opslag is op werkdruk geïnspecteerd; alleen in het openbaar vervoer is op agressie en geweld geïnspecteerd. In de sector horeca is alleen op agressie en geweld geïnspecteerd. Ook zien we dat in de sector zorg en welzijn, die al enige tijd als prioritair wordt aangeduid, nog tal van problemen zijn in zowel de naleving, de verzuimproblematiek als in de WIA-instroom. Door een taakverzwaring in deze sector is de werkdruk alleen maar toegenomen. Dit is aanleiding om heel kritisch na te denken over het soort interventies op PSA in deze sector. Hoewel de inspecties intensief zijn, blijft naleving een probleem. Het toezicht van inspecties is, op basis van de wetgeving, gericht op beleid van werkgevers en niet op de uitvoering. Door voor de sectoren met een hoog risico de drijfveren en mechanismen in kaart te brengen, kan de Inspectie per sector inzicht verkrijgen in de motieven voor niet-naleving. Daarop kunnen de interventies in de programmering worden afgestemd. Anderzijds kan de Inspectie per sector bekijken waar het mogelijk is inspecties te combineren met die van andere toezichthouders. 3. Toename PSA? Ondanks beleidsinspanningen en jarenlange inspecties zijn er geen aanwijzingen dat de problematiek van PSA afneemt. De vraag rijst zelfs of werknemers, werkgevers en de andere stakeholders betrokken bij de arbozorg, de omvang en de ernst ervan wellicht onderschatten. In deze verkenning worden aanwijzingen gevonden dat er momenteel sprake is van factoren die PSA verhogen: • • • •
Taakverzwaring door krimp en bezuinigingen en daardoor meer werkdruk; Beperking van regelmogelijkheden in het werk; Flexibilisering arbeidsmarkt (tijdelijk, klein contract, meer baanonzekerheid) Het ontbreken van ‘goed werkgeverschap’: een adequate stijl van leidinggeven, ondersteuning door P&O afdeling en een cultuur met aandacht voor het welzijn en de veiligheid van de medewerkers
4. Relatie tussen bedrijfsgrootte en -aard en de mate van PSA De relatie tussen de omvang van het bedrijf en de hoogte van het risico op PSA is een issue. Bedrijven in het mkb hebben weinig kennis van de Arbeidsomstandighedenwet en de Wet verbetering poortwachter en zetten minder arbozorg in dan grote bedrijven. Er zijn echter aanwijzingen dat kleine bedrijven problemen op het gebied van werkdruk sneller signaleren, sneller maatregelen nemen en dat de maatregelen sneller effect hebben dan bij grote bedrijven. Gegevens van het College voor de Rechten van de Mens laten zien dat een onderwerp als discriminatie juist speelt in Pagina 41 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
grote arbeidsorganisaties. Het is belangrijk om uit te zoeken of bedrijfsgrootte ook een factor is bij de handhavingspercentages. 5. Preventie en selectie bij verzuimbegeleiding Zijn de preventiemaatregelen en verzuiminterventies effectief? Onderzoek onder langdurig zieken laat zien dat zowel werkgevers als arbodiensten zich selectief inspannen om verzuimende werknemers weer op het werk te krijgen. Zij zetten vooral bij de zogenaamd ‘kansrijken’ interventies in. Vaak worden mensen met psychische problematiek niet gezien als ‘kansrijk’ voor herstel. Waar leidt deze selectie toe? 6. De arbodienstverlening De Arbodienstverlening is de afgelopen jaren enorm gewijzigd. Mogelijke aangrijpingspunten voor de Inspectie zijn de controle op de gecertificeerde beroepsgroepen, de rol van Arbodiensten bij de kennisverspreiding en bij het signaleren en agenderen van trends in het ziekteverzuim, zowel richting werkenden als werkgevers. De Inspectie houdt geen toezicht op arbodiensten, maar alleen op CKI’s. De Inspectie SZW heeft weinig bevoegdheden of aangrijpingspunten voor toezicht op de dienstverlening van de arbozorgverleners. Duidelijk is dat op dit terrein kennisdeling en samenwerking (onder andere tussen de arbo disciplines en de eerstelijnszorg) essentieel is. 7. Arbocatalogi De inhoud en de benaderingen, ook van het onderwerp PSA, in de arbocatalogi zijn beperkt en de Inspectie toetst de arbocatalogi slechts marginaal. Het is dus niet duidelijk hoe adequaat de voorgestelde maatregelen ter voorkoming van PSA zijn. Hier ligt een aangrijpingspunt het programmaplan PSAzou kunnen adresseren: hoe is de rol van ISZW te versterken bij toetsing van de arbocatalogi op PSA? Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat bekendheid met en gebruik van arbocatalogi door werkgevers beperkt is. 8. Eigenrisicodragende (ERD) werkgevers Een recent fenomeen betreft de ERD-werkgevers. Zij blijven financieel verantwoordelijk voor werknemers die in de WIA instromen. Zijn er verschillen te zien qua PSA, verzuim, verzuim- en re-integratiebegeleiding met andere werkgevers? De sector Rijk is als werkgever Eigen Risico Drager. Door een lagere instroom in de IVA, weinig herbeoordeling en veel meer psychische klachten dan van tevoren ingeschat, is het verblijf van uitkeringsgerechtigden in de WGA langer dan voorzien aan het begin. Dit betekent dat private verzekeraars hogere uitgaven en meer reserveringen moeten inboeken dan geraamd. UWV toetst (nog) niet na de termijn van tien jaar voor de eigenrisicodrager (ERD) op geleverde inspanningen voor re-integratie door de ERD van de WGA. Hiervoor is (nog) geen regelgeving. De reden hiervoor is dat de eindtermijn voor de ERD WGA voor de eerste werkgevers op zijn vroegst is bereikt in 2017 (namelijk van de WGA-instromers 2007). Dit is een onderwerp voor beleidsdirecties, maar mogelijk ook voor de Inspectie SZW, i dat vóór die tijd wellicht op de agenda moet komen. Interessant is om te kijken of en hoe BZK hier invulling geeft aan haar rol als ERD-werkgever.
Pagina 42 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
7.3
Aandachtspunten voor niet-werkenden vanuit de Inspectie Er zijn verschillende doelgroepen in het stelsel van Werk en Inkomen, zoals onderzocht in deze verkenning. Doelgroepen met een verhoogde kans op psychische problematiek zijn: (deels of niet (deels of niet (deels of niet (deels of niet WWB’ers
werkende) werkende) werkende) werkende)
vangnetters 35-minners WGA’ers Wajongers
Behalve een grote kans op psychische problematiek heeft deze groep ook vaker dan andere populaties hinder van andere problemen in de zelfredzaamheid, in de beleidsliteratuur ‘multi-problematiek’ genoemd. Denk daarbij bijvoorbeeld aan schulden, verslaving, huisvesting, sociaal isolement, somatische gezondheidsklachten. Het te ontwikkelen programma kan de dienstverlening aan één van deze doelgroepen belichten. Op basis van criteria als omvang van de populatie, beleidsurgentie en mogelijke aangrijpingspunten voor de Inspectie zijn WWB’ers met psychische problematiek een rationele keuze. Anno 2015 is de doelgroep van gemeenten uiteraard een bredere, namelijk de populatie van de Participatiewet. Deze verkenning beschouwt bijstandsgerechtigden. 9. Selectiviteit bij de claimbeoordeling en geen RIV voor vangnetters Bij de instroom in een uitkering spelen twee problemen waarmee vooral mensen met psychische problematiek te maken kunnen krijgen. Er zijn aanwijzingen dat verzekeringsartsen psychische problematiek bij de claimbeoordeling onderschatten (dit leidt dus niet tot honorering van de claim). Daarnaast is er weinig toetsing op de inspanningen voor re-integratie door UWV bij vangnetters (een groep met veel psychische problematiek). Een relatief groot aandeel hiervan stroomt door in een WIAuitkering. Er wordt geen RIV-toets gedaan (toets op het re-integratieverslag), omdat UWV zelf verantwoordelijk is voor de ‘arborol’ bij het verzuim van deze groep. Wellicht zijn er onvoldoende re-integratieinspanningen gedaan. 10. Re-integratie-inspanningen door ERD-werkgevers, UWV en gemeenten De Inspectie SZW oordeelt in 2012 dat mensen met een arbeidsbeperking niet de begeleiding krijgen die zij nodig hebben om aan het werk te komen. Mede hierdoor hebben deze mensen een kleinere kans om aan het werk te komen. Deze conclusie van de Inspectie betreft uitkeringsgerechtigden met een arbeidsbeperking in het algemeen. Het is echter aannemelijk dat deze in het bijzonder geldt voor de groep met psychische problematiek. De Inspectie kan onderzoeken in hoeverre de situatie over enkele jaren is verbeterd ten opzichte van 2012. 11. Professionaliteit en multidisciplinair werken De uitvoeringsorganisaties (UWV en gemeenten) dienen nog een flinke slag te maken in de professionaliteit van de re-integratiebegeleiding. Kennis over psychische problematiek ontbreekt vaak op het Werkplein en er wordt nog weinig (structureel) samengewerkt met GGZ-instellingen. 12. Werkgeversdienstverlening Voor re-integratie van mensen met psychische problematiek is het een belemmering dat werkgevers minder geneigd zijn om werknemers aan te nemen of in dienst te houden als er sprake is van verzuim of van gezondheidsklachten. Werknemers met psychische klachten zijn daarbij het minst gewild. Een tussenkomst waarbij de miPagina 43 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
nisteries van SZW en VWS zijn betrokken is het doorbreken van de bestaande beeldvorming over mensen met psychische problemen en het aankaarten van hun stigmatisering. Uit onderzoek van de Inspectie blijkt dat gecoördineerde werkgeversdienstverlening binnen de arbeidsmarktregio’s moeizaam tot stand komt. Op dit moment loopt er een inspectieonderzoek naar meer achtergronden van deze werkgeversbenadering. Het valt op dat speciale projecten die zijn ingericht om specifieke doelgroepen aan het werk te krijgen, vaak wel succesvol zijn. De sleutel daarbij is samenwerking op management- en uitvoerend niveau. Vanuit het beleid kunnen deze initiatieven als “good practice” extra belicht worden. 13. Samenwerking in de keten, binnen en buiten de bestaande domeinen In alle onderdelen van deze verkenning komt de wens tot meer samenwerking tussen stakeholders naar voren. Die samenwerking komt moeilijk tot stand omdat stakeholders geen gemeenschappelijke doel hebben en worden afgerekend op verschillende opbrengsten. Zolang die verschillen er zijn, komt samenwerking niet vanzelf tot stand. De drempel voor samenwerking tussen domeinen wordt lager door de decentralisatie van diverse taken naar gemeenten. Bij alle vier de onderwerpen uit deze verkenning (PSA, verzuim vanwege psychische problemen, instroom en uitstroom in een uitkering van mensen met psychische problemen) is de afstemming, overdracht en samenwerking tussen de stakeholders een verbeterpunt. Maatregelen die zijn gericht op de verbetering van de samenwerking tussen werkgever, bedrijfsarts en behandelend arts zijn effectief om de arbeidsparticipatie bij mensen met psychische aandoeningen te bevorderen. Samenwerking en kennisuitwisseling tussen disciplines gebeurt nog te weinig en is een gezamenlijk uitgangspunt van werkgevers en werknemers in de SER. Een groot aantal stakeholders is betrokken bij het bevorderen van een gezonde arbeidsparticipatie van zoveel mogelijk groepen. Sommige stakeholders, zoals verzekeraars, hebben verschillende rollen in deze processen. De uitoefening van deze rollen (met uitzondering die van UWV) vallen niet altijd onder het toezicht van de Inspectie. Deze zal de Inspectie op een andere manier moeten beïnvloeden. Om de problemen te tackelen is er behoefte aan structurele domeinuitwisseling tussen Werk & Inkomen, gezondheidszorg, werkgevers en andere spelers in het sociale domein. Er is voor domeinoverstijgende samenwerking steeds vaker beleidsaandacht.Het is de kern van het door VWS ondersteunde SZW-project “Bevordering van participatie van mensen met psychische problematiek” en van het convenant van UWV, GGZ en SZW. In hoeverre de Inspectie hierin een rol zal hebben zal later moeten blijken. 7.4
Hiaten in bestaande kennis Niet over alle verbanden tussen PSA, verzuim en psychische arbeidsongeschiktheid is informatie beschikbaar. Deze verkenning levert diverse hiaten in kennis op: Relatie PSA en gezondheidsschade Een directe relatie tussen PSA en het optreden van gezondheidsschade is lang niet altijd aantoonbaar. Onderzoek hiernaar blijft gewenst, zodat wellicht nog meer gerichte maatregelen mogelijk zijn. Niet alleen in relatie tot psychische gezondheidsklachten, maar ook somatische klachten. Kwantitatieve informatie over PSA als oorzaak van psychische klachten van mensen in een uitkering Pagina 44 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
De belangrijkste witte vlek in deze verkenning is dat het niet is te achterhalen in hoeverre psychisch-sociale arbeidsbelasting de oorzaak is van de psychische klachten van mensen in de WGA en IVA, 35-minners, vangnetters en WWB’ers. Gegevens over de instroom geven aanwijzingen dat sommige groepen arbeidsongeschikten zich al vaker op het werk ziek hebben gemeld met psychische klachten dan andere groepen arbeidsongeschikten. Dat wil nog niet zeggen dat deze psychische klachten ook werkgerelateerd waren.
Aard van psychische klachten van mensen in een uitkering Een andere belangrijke witte vlek is het ontbreken van goede data over de samenstelling van de verschillende groepen met psychische klachten. Deze informatie zou nieuwe aangrijpingspunten kunnen bieden voor de dienstverlening van UWV en gemeenten aan deze mensen. Gebruik van RI&E voor evaluatie van ziekteverzuim Het is niet bekend in hoeverre de RI&E een rol heeft bij het signaleren van ziekte door PSA en of een verzuimanalyse aangeeft op welke risico’s de werkgever (en in diens opdracht de arbodienst) moet sturen om het verzuim terug te dringen. Specifieke aanpak voor vangnetters In deze verkenning is niet uitgezocht of en welke resultaten er zijn van UWVklantonderzoeken bij vangnetters. Welke aangrijpingspunten zijn er voor een specifieke aanpak van psychische klachten bij vangnetters? Vangnetters hebben immers minder rechten dan ‘reguliere’ werknemers, want zij kunnen bijvoorbeeld geen deskundigenoordeel vragen en UWV beoordeelt niet het ‘eigen’ re-integratieproces. Zij vormen een steeds grotere groep van WIA-instromers en het percentage van vangnetters met psychische klachten is hoog. Bij het kenniscentrum van UWV zijn de bestanden over de Ziektewet aanwezig. Deze zijn relatief eenvoudig te onderzoeken op bijvoorbeeld de uitstroom van mensen met psychische klachten voor en na de wijziging van de Ziektewet voor Beperking Ziekteverzuim en Arbeidsongeschiktheid Vangnetters (Bezava). Met de eerstejaarsbeoordeling (onderdeel van de Bezava) wordt het invullen van de diagnose verplicht en zijn dus ook analyses hierop mogelijk.
Pagina 45 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Bijlage 1- Psychosociale arbeidsbelasting en psychische klachten in de werksetting
Deze bijlage is een toelichting op de risico’s op gezondheidsschade door blootstelling aan factoren van psychosociale arbeidsbelasting (PSA). Het bevat beschikbaar cijfermateriaal en vat samen wat werkgevers, arboprofessionals en sociale partners doen ter voorkoming van PSA en ter bevordering van de mentale gezondheid van werknemers. 1. Probleemanalyse psychosociale arbeidsbelasting Sinds 1 januari 2007 is psychosociale arbeidsbelasting (PSA) expliciet als risico in de Arbeidsomstandighedenwet opgenomen. Artikel 1 van deze wet omschrijft PSA als de factoren seksuele intimidatie, agressie en geweld, pesten, discriminatie en werkdruk in de arbeidssituatie die stress teweeg kunnen brengen. 46 Psychische klachten met een duidelijke relatie met werk en arbeidsomstandigheden zijn: (beroepsgebonden) depressie, overspanning, burn-out en posttraumatische stress. 47 2. Risicosectoren Bijlage 5 geeft op basis van de NEA (2013) een analyse weer van de risicosectoren. Daarbij is een onderscheid in de verschillende gebieden van PSA. Op het terrein van discriminatie is specifiek dossieronderzoek gedaan. Het College voor de Rechten van de Mens heeft informatie gedeeld over de oordelen naar aanleiding van verzoeken over discriminatie op het gebied van arbeid. Op sectorniveau zien we uit dit dossieronderzoek het volgende: - In de sector zakelijke dienstverlening wordt discriminatie op geslacht, ras, nationaliteit, godsdienst, handicap of chronische ziekte en leeftijd relatief gezien het vaakst vastgesteld; - In de sector gezondheidszorg en welzijnszorg wordt discriminatie op seksuele geaardheid en arbeidsduur relatief gezien het vaakst vastgesteld. Verder wordt in deze sector ook discriminatie op geslacht, ras, nationaliteit en godsdienst relatief vaak vastgesteld; - In de sector handel wordt discriminatie op seksuele geaardheid eveneens relatief gezien het vaakst vastgesteld. Daarnaast worden ook discriminatie op geslacht, ras, godsdienst, arbeidsduur, vaste/tijdelijke contracten, handicap of chronische ziekte en leeftijd relatief vaak vastgesteld in deze sector; - In de sector openbaar bestuur wordt discriminatie op handicap of chronische ziekte en arbeidsduur relatief vaak vastgesteld. Specifiek ten aanzien van discriminatie op subterreinen van arbeid blijkt dat: - vastgestelde discriminatie door beëindiging van de arbeidsrelatie relatief het vaakst voorkomt in de handel, vervoer en communicatie en het openbaar bestuur; - discriminatie op arbeidsvoorwaarden relatief het vaakst voorkomt in de handel, bij financiële instellingen, in het openbaar bestuur en de gezondheids- en welzijnszorg;
46 47
Arbeidsomstandigheden wet, 2006 www.arboportaal.nl. Pagina 46 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
- discriminatie op het subterrein arbeidsomstandigheden zich vooral uit in bejegening. Deze uitingsvorm van discriminatie komt het meeste voor in de sectoren gezondheidszorg en welzijnszorg en vervoer en communicatie. Slechts een enkeling die een verzoek indient bij het college wordt bijgestaan door een werknemersorganisatie (2,4%) of heeft naast het verzoek om een oordeel ook stappen gezet bij werknemersorganisaties (3,9%). Daarnaast heeft slechts een enkeling contact gehad met de OR (1,9%) of een vertrouwenspersoon (2,2%). Wel heeft bijna een op de vijf (19,4%) gebruikgemaakt van interne klachtenprocedures van het bedrijf waar men werkzaam is of was. 3. Handhaving op PSA Onderstaande data komen uit de NEA (2013) en uit factsheets van de Inspectie.
Overzicht risicosectoren en Iinspecties bij de werkenden Sector
Thema en risico PSA
Openbaar bestuur
4x rood: werkdruk, agressie en geweld extern, agressie en geweld intern, discriminatie
Waren er recente Inspecties? JA werkdruk JA agressie en geweld NEE discriminatie
Vervoer en opslag
3x rood: werkdruk, agressie en geweld extern en agressie en geweld intern
JA werkdruk JA agressie en geweld
Zorg en welzijn
3x rood: werkdruk, agressie en geweld extern, discriminatie Oranje: agressie en geweld intern 3x rood: werkdruk, agressie en geweld extern, discriminatie Oranje: agressie en geweld intern 2x rood: werkdruk, agressie en geweld extern Oranje: agressie en geweld int 2x rood: agressie en geweld extern en intern Oranje: werkdruk 2x rood: werkdruk, agressie en geweld extern Oranje: werkdruk 2x rood: agressie en geweld intern, discrimi-
JA werkdruk, JA agressie en geweld NEE discriminatie
Zakelijke dienstverlening
Onderwijs
Horeca Informatie en communicatie industrie
48
Handhavingspercentages meest recente inspecties 48 Werkdruk niet in orde: in alle DJI niet in orde, met uitzondering van de TBS-kliniek (2014) Agressie niet in orde: • bij 86% van geïnspecteerde locaties zijn overtredingen vastgesteld, dit betreft: bij de IND 100%; bij de Raad voor de Kinderbescherming 94%; bij Reclassering Nederland 74% en bij Reclassering Leger des Heils 100% (2012); • bij 41% van de geïnspecteerde locaties zijn overtredingen vastgesteld, dit betreft: 57% bij gemeenten; 30% bij UWV; 0% bij IND; 0% bij leger des heils; 22% bij Raad voor de Kinderbescherming en 0% bij Reclassering Nederland (2013) • bij 74% van de woningcorporaties en bij 80% van de gerechtsdeurwaarders zijn overtredingen geconstateerd (2013) • Politie 100% (2014) Werkstress en agressie en geweld: 58% handhaving bij bedrijven met handhavingsgeschiedenis, 60% bij bedrijven zonder handhavingsgeschiedenis, 37% van de overtredingen had betrekking op PSA (gedefinieerd als agressie en geweld en werkstress) (2012) Werkdruk niet op orde: 44% (totaal), 42% (VVT), 51% (GHZ), 41% (JZ), 45% (GGZ) (2013) Agressie niet op orde: 61% (totaal), 60% (VVT), 60% (GHZ); 59% (JZ); 66% (GGZ) (2013)
NEE
NEE werkdruk NEE agressie en geweld JA agressie en geweld
Agressie niet in orde: 70% (2012)
NEE
NEE
NB Cijfers in de subsectoren moetn in de context worden gezien: sommige instellingen of bedrijven zijn voor het eerst geïnspecteerd, bij anderen subsectoren betreft het herinspecties. Pagina 47 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Financiële instellingen
Cultuur en overige dienstverlening Landbouw en visserij Handel Bouwnijverheid
natie Oranje: werkdruk, agressie en geweld extern 2x rood: werkdruk, agressie en geweld extern Oranje: agressie en geweld intern 1x rood: agressie en geweld intern Oranje: werkdruk, agressie en geweld extern Oranje: agressie en geweld intern Oranje: agressie en geweld intern en extern, discriminatie Oranje: werkdruk, agressie en geweld intern.
NEE
NEE
NEE NEE NEE
4. Gevolgen van PSA voor de gezondheid Een verhoogde PSA kan leiden tot verergering van somatische gezondheidsproblemen zoals psoriasis, MS, darmziekten, astma, tinnitus, huidziekten. Ook kan het leiden tot diverse lichamelijke en neuro-psychische ziektebeelden , zoals hartritmestoornissen, jicht, psychosen/schizofrenie, migraine, epilepsie, paniekstoornissen en ongevallen. Een grootschalige internationale metastudie – met onder andere Nederlandse data - toont een verhoogde kans aan op het krijgen van hartaandoeningen bij een hoge werkdruk. 49 Onderzoek van TNO naar arbeidsongevallen (2005-2012) bij uitzendkrachten en niet-uitzendkrachten laat zien dat blootstelling aan psychosociale arbeidsrisico’s zonder uitzondering samenhangt met een hogere ongevalskans voor uitzendkrachten ten opzichte van niet-uitzendkrachten. Vooral uitzendkrachten die te maken hebben met hoge taakeisen, hoge emotionele belasting en intern ongewenst gedrag hebben een hoger ongeval risico dan niet-uitzendkrachten die hiermee te maken hebben. Opvallend is dat bij ongewenst gedrag van externen het risicoverschil tussen uitzendkrachten en niet-uitzendkrachten veel kleiner is. Ongevalsonderzoek van de Inspectie SZW kan geen verband aantonen tussen PSA en ongevallen bij intern transport. De literatuur benoemt drie psychische aandoeningen die een directe relatie met PSA kunnen hebben. Dit zijn: Beroepsgebonden depressie Als een depressie overwegend door het werk wordt veroorzaakt, dan spreken we van een beroepsgebonden depressie. Oorzaken zijn bijvoorbeeld pesten, stress of een niet-passende functie (zie: Arboportaal, SZW). Voor inzicht in beroepsgebonden depressie is een recente studie van Trimbos 50 relevant. Trimbos berekende wat depressie werkgevers aan verzuim kost en constateert dat er nog weinig gedegen onderzoek is uitgevoerd naar preventie van depressie in de werksetting. NVAB en NVVG ontwikkelen momenteel een richtlijn Depressie en Werk. Deze moet medio 2015 gereed zijn. Er is wel veel onderzoek gedaan naar werkstress en burn-out. Dat levert ook informatie op die van belang is voor de prevalentie van depressie, want het risico op depressie is vooral hoog bij werknemers met werkstress of burn-out. Het risico op een psychische aandoening is hoger voor werknemers met combinaties van hoge psychologische taakeisen en weinig regelmogelijkheden en werknemers 49
Kivimaki, M et al (2014) Job strain as a risk factor for coronary heart disease: a collaborative meta-analysis of individual participant data, in the Lancet, September 2012
50
Smit, et al (2013) Depressiepreventie: stand van zaken, nieuwe richtingen, Trimbos Instituut, Utrecht Pagina 48 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
met combinaties van veel inspanning maar weinig beloning. Andere relaties tussen werkstress en depressie zijn gevonden bij factoren als weinig sociale steun op het werk, hoge baanonzekerheid en gebrek aan regelmogelijkheden. Het hebben van passend werk is belangrijk bij een gevoeligheid voor depressie: het onvrijwillig parttime of tegen een lager loon werken gaat gepaard met een stijging in depressieve klachten. Overspanning en burn-out Te veel stress op het werk kan leiden tot overspannenheid en – indien de stress over langere tijd is opgebouwd en de het individu daar gevoelig voor is – burn-out. 51 52 Posttraumatische stress Schokkende gebeurtenissen op het werk die niet goed zijn verwerkt (of niet goed onderkend en begeleid zijn), kunnen leiden tot een posttraumatische stressstoornis 53. Fonds Psychische Gezondheid bundelde kennis over PTSS in een brochure. 5. De rollen en invloeden van stakeholders PSA heeft alleen betrekking op (deeltijd- of voltijd-) werkenden. De werknemers zelf zijn mede verantwoordelijk voor het naleven van de arbozorgverplichtingen. De belangrijkste andere betrokkenen zijn werkgevers, verzekeraars, arbodiensten, brancheorganisaties en sociale partners. Onderstaand worden per subthema van PSA de risicosectoren en –groepen besproken. Naleving arbozorgverplichtingen door werkgevers In Nederland zijn de meeste werknemers tevreden over hun werk en hun arbeidsomstandigheden. 54 Tegelijkertijd worden belangrijke arbozorgverplichtingen steeds slechter nageleefd en zijn deze bijvoorbeeld bij veel kleine bedrijven niet bekend. Minder dan de helft van de mkb-bedrijven heeft een RI&E, veel bedrijven hebben geen preventiemedewerker en de verplichtingen in het kader van de Arbowet zijn vaak onbekend. Het huidige nalevingsniveau van de arbozorgverplichtingen is voor de Inspectie aanleiding geweest om hieraan de komende jaren meer aandacht te gaan besteden. De meeste aangrijpingspunten voor het terugdringen van verzuim liggen op het niveau van de arbeidsorganisatie zelf. Niet alleen omdat hier veel oorzaken voor het ontstaan van verzuim liggen, maar ook omdat daar de beste kansen voor het terugdringen van die oorzaken liggen. De bereidheid bij werkgevers om werkaanpassingen te honoreren om werknemers met gezondheidsproblemen aan het werk te houden of bij verzuim te laten re-integreren, is, aldus Nijhuis en Van Lierop (2013: 167) 55, afhankelijk van verschillende factoren: geslacht en positie in de organisatie (eerder bij mannen en eerder bij een hoger opleidingsniveau van de werknemer); de bereidheid van leidinggevenden om te voldoen aan de wettelijke regels voor werkgevers (Arbowet, WVP); de mate van eenvoud van de aanpassingen.
51 52
Schaufeli W en A. Bakker, De psychologie van arbeid en gezondheid, Bohn Stafleu Van Loghum, 2013
Sociaal en Cultureel Planbureau (2014) Burn-out: verbanden tussen emotionele uitputting, arbeidsmarktpositie en het nieuwe werken
53 54 55
Fonds Psychische Gezondheid bundelde kennis over PTSS in een brochure. Inspectie SZW, Naleving Arbozorgverplichtingen verslechterd, nieuwsbericht ISZW, 4 September 2013
Nijhuis, F en B. van Lierop “Arbeidsre-integratie en arbeidsrehabilitatie”, in: Schaufeli W en A. Bakker (2013), De psychologie van arbeid en gezondheid, Bhan Stafleu van Loghum: p 151 e.v. Pagina 49 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Kosten spelen daarbij een ondergeschikte rol (Nijhuis en Van Lierop, 2013; Werkgeversplatform, 2007) 56 In een studie uit 2004 in de sector zorg en welzijn werden allerlei vormen van werkaanpassingen onderzocht. Preventieve maatregelen werden het meest toegepast. Persoonsgerichte werkaanpassingen betreffen eerder individuele aanpassingen voor werknemers die al expliciet klachten hebben dan aanpassingen voor een groep werknemers. Organisatorische werkaanpassingen of veranderingen in het werk zelf komen veel minder vaak voor. 57 De Commissie het Werkend Perspectief zoomt in een iets recentere publicatie in op organisatorische werkaanpassingen. Dit blijkt een nog onontgonnen terrein. 58 In de WEA is recente informatie te vinden over (nieuwe) maatregelen die werkgevers nemen op het gebied van arbo (waaronder PSA), als ook over de aanwezigheid van arbocatalogi, een RI&E, de aanwezigheid van preventiemedewerkers etc. 59 Van de bedrijven waar werkdruk een arbeidsrisico is of vanwege genomen maatregelen een risico was, neemt 90% - naar eigen zeggen - maatregelen met betrekking tot vermindering of wegnemen van het risico van werkdruk. De aard van de maatregelen is zeer divers en de maatregelen zijn in veel gevallen niet gericht op primaire preventie. De werkgever heeft, naast het instellen van een vertrouwenspersoon en/of klachtenprocedure, in 23% van de bedrijven maatregelen in relatie tot de risico’s op seksuele intimidatie, agressie en geweld. Van de bedrijven die aangeven te maken te hebben met ongewenste gedragsvormen heeft 65% maatregelen genomen. Van deze bedrijven zijn het de grote bedrijven die het vaakst maatregelen nemen. Voorbeelden van maatregelen die werkgevers nemen om discriminatie tegen te gaan zijn te vinden in een databank met praktijkvoorbeelden. 60 Arbodienstverlening en beroepsgroepen Verschillende beroepsgroepen hebben te maken met het signaleren, diagnosticeren, behandelen en het begeleiden van maatregelen bij PSA en psychische klachten samenhangend met het werk. De belangrijkste in PSA-verband zijn de Arbeids- en Bedrijfsartsen (NVAB) en de A&O-psychologen. De A&O-psychologen geven op hun site aan dat ze menen dat ze te weinig bij PSA worden geraadpleegd door arbodiensten of werkgevers. Enkele multidisciplinaire richtlijnen die relevant zijn voor PSA zijn die over werkdruk (2013), Werk-Privé Balans (2013), Agressie en Geweld (2013), Overspanning en burn-out (2011), Psychische problemen (alleen NVAB, verouderd, 2007) en Depressie en Arbeid (alleen NVAB, verouderd 2005) en angststoornissen (voor PTSS, 2003). ZonMw liet in 2014 een (pre)programmeringstudie uitvoeren naar een meerjarenplan voor de professionele ontwikkeling van arbeids-, bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde. In afstemming hiermee subsidieert UWV in 2015 onderzoek naar de recente stand van zaken in de kennis op een viertal thema’s over werk en gezondheid. Eén van deze thema’s is overspanning. Er is in het kader van deze verkenning geen onderzoek bekeken naar de vraag in hoeverre die richtlijnen worden toegepast en het gewenste effect hebben. De positie van bedrijfsartsen is de afgelopen jaren minder sterk geworden. Werkgevers hebben meer vrijheid gekregen om het re-integratieproces te organiseren. HRM-professionals nemen vaak taken over die voorheen door bedrijfsartsen werden
56
Werkgevers platform Kroon op het Werk (2007), Mogelijkheden in het werk: succesvolle organisatorische werkaanpassingen,
57
Reijenga, F.A., W. Swinkels en C.V. van Vuuren (2004), Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid in de zorgsector, een inventarisatie van oorzaken en maatregelen, Raad voor Werk en Inkomen, Den Haag
58 59 60
Commissie Werkend Perspectief (2007) Organisatorische werkaanpassingen, Hoofddorp WEA 2010-2012: http://www.monitorarbeid.tno.nl/dynamics//modules/SFIL0100/view.php?fil_Id=64 http://www.databank-antidiscriminatie.nl/nl/maatschappelijke-terreinen/arbeidsmarkt?page=1
Pagina 50 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
verricht. 61Een kwestie die in de bedrijfsgezondheidszorg al vele jaren hoog op de agenda staat is de samenwerking tussen de arbodiensten en de eerstelijnszorg. Deze samenwerking ontbreekt grotendeels. Relevante thema’s die vanuit de bedrijfsgezondheidszorg worden aangedragen en die in de PSA-benadering van de Inspectie SZW niet lijken te worden geadresseerd: - Verstoring in de balans werk-privé (krijgt bij werkgevers geregeld aandacht in het kader van werkdruk); - Arbeidsconflicten (de arbodienstverleners besteden hier wel aandacht aan. Er is een duidelijke relatie met psychische klachten en verzuim). 62 Verder is de Website verbond van verzekeraars relevant voor deze verkenning. Dit is een dossier met informatie over de belangrijkste bedrijfs- en beroepsrisico’s in een aantal sectoren (nog onder constructie). 63 Gezondheidsmanager Een recente ontwikkeling is dat steeds meer grote bedrijven de functie gezondheidsmanager creëren. Dit zijn functionarissen die fulltime bezig zijn met medische controles en beïnvloeding van de levensstijl van werknemers, bijvoorbeeld door het promoten van sport, betere voedingspatronen en workshops stressreductie. Bedrijven claimen dat dit het psychisch verzuim reduceert. Vakbonden kijken hier met argusogen naar, omdat het risico bestaat dat de werkgever allerlei privé-informatie gaat verzamelen. Ook het feit dat het gaat om het meer weerbaar maken van werknemers in plaats van het gezond maken van de werkplek vindt de vakcentrale een punt van aandacht. 64 Onderzoek naar deze nieuwe functies is niet bekend. Rol en invloed van de sociale partners Er is in de verkenning niet systematisch gezocht naar informatie over de rol van de sociale partners. Enkele voorbeelden: FNV biedt ondernemingsraden trainingen aan in ‘omgaan met ongewenst gedrag’ (PSA) onder het mom ‘voorkom agressie, geweld, intimidatie en pesten’. Ze melden dat 34% van de ondernemingsraden zich in 2012 bezighield met PSA. In navolging van de arboconvenanten die de sociale partners begin van deze eeuw uitvoerden met steun van SZW (waarbij veel aandacht was voor ziekteverzuim en in iets mindere mate werkdruk), zijn er nu arbocatalogi. Er zijn 87 arbocatalogi waar PSA aan bod komt. De stichting van de Arbeid heeft een website ontwikkeld (arbocataloguspsa.nl) om de sociale partners te helpen een arbocatalogus over PSA samen te stellen en vervolgens uit te voeren. Van twintig catalogi zijn voorbeelden van maatregelen opgenomen. Brancheorganisaties spelen een steeds actievere rol in het bijstaan van werkgevers op het terrein van preventie, verzuim en re-integratie. In de WEA is actuele informatie te vinden over hoe werkgevers oordelen over de rol van brancheorganisaties en verzekeraars ten aanzien van arbobeleid en arbeidsomstandigheden.
61 62 63 64
OECD (2014) Mental Health in the Netherlands, OECD Publishing: p. 75 Van Oostrum et al (2010) Website verbond van verzekeraars Diverse artikelen over werkstress in Het Financiële Dagblad van 15 november 2014 Pagina 51 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Bijlage 2- Ziekteverzuim door psychische klachten
1. Cijfermatig overzicht Verzuimcijfers Stress door psychosociale arbeidsbelasting kan tot ziekteverzuim leiden. In het algemeen is het ziekteverzuim in de periode 2011-2014 gedaald. Het ziekteverzuimpercentage in Nederland kwam in het tweede kwartaal van 2014 uit op 3,7 procent. Hiermee is het ziekteverzuim in Nederland over de periode 2011 tot 2014 in het 2e kwartaal van 4,1% gedaald tot 3,7%. Verzuim door psychische klachten In 2013 waren psychische klachten een belangrijke oorzaak van verzuim. Opvallend zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen. 65 Ziekteverzuim 2013 Psychisch verzuim 35% Overig verzuim 65% Oorzaak psychisch verzuim Stress 75% Overige psychische aandoening 25% Ziekteverzuim vrouwen 2013 Psychische aandoening 41% Overige aandoening 59% Ziekteverzuim mannen 2013 Psychische aandoening 30% Overige aandoening 70% De onderstaand tabel toont de sectoren waar stress de belangrijkste veroorzaker van ziekteverzuim is. 66 Sectoren met stress als belangrijkste oorzaak ziekteverzuim Onderwijs 56% Financiële instellingen 55% Informatie en communicatie 42% Openbaar bestuur 37% Zakelijke dienstverlening 32% Detailinformatie over werkgerelateerd ziekteverzuim Werkgerelateerd ziekteverzuim betreft bijna een kwart van het ziekteverzuim. Van alle werknemers heeft 48% zich gedurende het afgelopen jaar tenminste één keer ziek gemeld. Van deze groep geeft 23% aan dat het laatste verzuimgeval deels of hoofdzakelijk kwam door het werk. Voor 71% van de werknemers geldt dat het meest recente ziekteverzuim niet werkgerelateerd is geweest; 6% kon niet aangeven of het verzuim wel of niet kwam door het werk. Het overgrote deel van het verzuim is dus niet-werkgerelateerd. Werkgerelateerd ziekteverzuim komt het vaakst voor in de horeca, in het onderwijs en in de bouw. In de horeca doen zich twee keer zo vaak als gemiddeld arbeidsongevallen voor. Uit dossieronderzoek binnen de zorgsector 67 van werknemers die minimaal drie maanden ziekgemeld zijn geweest in 2006 en 2009 blijkt een toename van werkgerelateerd verzuim. In probleemanalyses markeren bedrijfsartsen in 2009 klachten iets vaker (geheel of deels) als werk65 66 67
Bron: Arboned 2014 Bron NEA 2013
Cuelenaere et al (2013) Zorgen om de Wia instroom Arbeidsomstandigheden, verzuim en re-integratie in de sector zorg en welzijn Pagina 52 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
gerelateerd dan in 2006 (32% versus 26%). Dit verschil heeft te maken met een groter aandeel deels werkgerelateerd verzuim. Verder blijkt dat verzuim door fysieke belasting veel minder vaak wordt toegeschreven aan werk dan verzuim door psychische belasting. Dit is opvallend, gezien het feit dat de sector zorg veel lichamelijk zwaar werk kent. 2. Rollen van stakeholders in het proces van verzuimbegeleiding Rol en invloed van werkgevers ten aanzien van verzuim De afgelopen tien jaar is veel veranderd in de verantwoordelijkheid voor en verplichtingen van de werkgever voor zieke werknemers. Zo verplicht de Wet verbetering poortwachter (Wvp) werkgevers sinds 2002 om zieke werknemers zo snel als mogelijk weer aan het werk te krijgen en daartoe de benodigde expertise te contracteren. Verder werd vanaf 2004 de verplichting voor loondoorbetaling bij ziekte en de wachttijd voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering verlengd naar twee jaar. Dit – in combinatie met de al veel langer bestaande periode van ontslagbescherming bij ziekte – prikkelt werkgevers om langdurig verzuim te voorkomen. De werkgever moet een re-integratieverslag overleggen aan UWV als een zieke werknemer een WIA-uitkering wil aanvragen. Als aan de hand van het reintegratieverslag blijkt dat de werkgever niet voldoende heeft gedaan voor de reintegratie kan UWV de werkgever verplichten het loon nog een jaar langer door te betalen. De werkgever kan de werknemer in die periode niet ontslaan. Als de werkgever wel voldoende gedaan heeft, neemt UWV de WIA-aanvraag in behandeling. In 2013 kregen 2.616 werkgevers van de 46.916 getoetste re-integratieverslagen door UWV een sanctie opgelegd omdat zij zich onvoldoende haddne ingespannen. In 2.300 gevallen waren de verslagen onvolledig. Er zijn geen aanwijzingen dat werkgevers anticiperen op het aflopen van een dienstverband van een werknemer, in de zin dat deze minder begeleiding gaat geven aan werknemers van wie het einde van het dienstverband in zicht is. Er zijn geen verschillen, hoewel de geboden dienstverlening van de arbodienst wat minder vaak gericht is op terugkeer naar werk. Ook de resultaten van RIV-toetsingen bij einde dienstverband geven geen indicaties dat de inspanningen van werkgevers onvoldoende zijn. Het percentage werkgevers dat een sanctie krijgt opgelegd waar het gaat om reguliere werknemers is niet hoger dan bij de RIV- toetsing bij einde wachttijd. Wel blijkt dat werkgevers minder geneigd zijn om werknemers aan te nemen of in dienst te houden als er sprake is van verzuim of van gezondheidsklachten. Dit geldt vooral bij psychische klachten. En dit geldt ook voor werknemers die nog wel een werkgever hebben, maar daar niet kunnen terugkeren omdat passend werk ontbreekt. In het kader van de Wet verbetering poortwachter (Wvp) is de werkgever verplicht inspanningen te verrichten om werknemers zo snel mogelijk te laten terugkeren in het werk. Onder professionals is er weinig overeenstemming over welke re- integratiestrategie voor werknemers met psychische klachten het meest succesvol is. Er zijn weinig gecontroleerde studies gedaan naar de effectiviteit van interventies bij werknemers die uitvallen met psychische klachten (Nijhuis en Van Lierop, 2013). 68 De maatregelen bij deze werknemers zijn meestal een combinatie van maatregelen gericht op herstel van klachten (vooral door cognitieve gedragstherapie) en gedeeltelijke (en geleidelijk opgebouwde) re-integratie in het werk. Die combinatie maakt dat nieuwe vaardigheden en inzichten uit de therapie zorgen voor een alternatief gedrag in het werk. Nijhuis en Van Lierop verwachten dat in de nabije toekomst 68
Nijhuis, F en B. van Lierop “Arbeidsre-integratie en arbeidsrehabilitatie”, in: Schaufeli W en A. Bakker (2013), De psychologie van arbeid en gezondheid, Bhan Stafleu van Loghum: p 151 e.v. Pagina 53 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
meer aandacht zal komen voor werkaanpassingen waarbij ook de inhoud van de functie zal veranderen. Werkhervatting en herstel van gezondheidsklachten zijn twee verschillende processen die deels onafhankelijk van elkaar plaatsvinden. Beide uitkomstmaten kennen verschillende voorspellers. Zo bepalen problemen in de privésfeer voornamelijk het herstel van gezondheidsklachten. Het geloof in eigen kunnen lijkt een belangrijke determinant voor werkhervatting bij psychische klachten. 69 Rol en invloed van gecertificeerde arbodeskundigen ten aanzien van verzuim Voor speciale taken moet de werkgever zich laten bijstaan door gecertificeerde deskundigen dan wel door een BIG-geregistreerde bedrijfsarts. Bijna driekwart van de bedrijven sluit een contract met een arbodienst. In bijna alle contracten is verzuimbegeleiding als dienst opgenomen. Naarmate bedrijven groter zijn hebben zij vaker een contract gesloten met zowel een arbodienst als met een andere arbodienstverlener zoals een verzuimverzekeraar. Onderzoek toont aan dat onbekendheid met de toegankelijkheid van de bedrijfsarts en een beperkte vertrouwensrelatie voor veel werknemers een knelpunt vormen. In grote bedrijven is de toegankelijkheid beter geregeld dan in kleine. 70 Werknemers die psychische klachten en werkdruk als belangrijkste verzuimoorzaak noemen en die goede carrièreperspectieven hebben, hebben een hogere kans op begeleiding door welke instantie dan ook (werkgever, arbodienst of in het geval van vangnetters, UWV). Resultaten van een meerjarige monitor onder langdurig zieke werknemers wijzen aan dat zowel werkgevers als arbodiensten de voorkeur geven aan het begeleiden van relatief kansrijken. Men ontplooit vaker begeleidingsactiviteiten als therapeutische werkhervatting, scholing, coaching of therapieën als verzuim is veroorzaakt door psychische of moeilijk objectiveerbare fysieke klachten. Deze inspanningen gebeuren minder vaak voor werknemers met een al langer bestaande ziektegeschiedenis of van allochtone afkomst. 71 Professionals als bedrijfs- en verzekeringsartsen ervaren problemen omdat allochtonen de Nederlandse taal niet (goed) beheersen, omdat ze een andere ziektebeleving en andere opvattingen over ziekte en gezondheid bij hen constateren, omdat allochtonen verhoudingsgewijs meer met niet-objectiveerbare lichamelijke klachten komen (doordat ze zowel op hun werk als privé geconfronteerd worden met problemen die stressbevorderend zijn) en omdat zij soms onvoldoende tijd en mogelijkheden hebben om de vaak complexe problematiek goed te begeleiden en te beoordelen. Onderzoek onder de bedrijfsartsen laat zien dat er bij voorbaat geen structurele verschillen zijn tussen allochtone en autochtone cliënten, maar dat deze bedrijfsartsen bij allochtonen eerder geneigd zijn de problemen als vaststaande kenmerken of eigenschappen van allochtonen te beschouwen, in plaats van uit te gaan van de individuele kenmerken van de cliënt. Daardoor neemt de kans toe dat het reintegratieproces vertraging oploopt of zelfs stagneert. Zo ontstaat als het ware een categorie van problematische allochtone cliënten. 72
69 70 71 72
Jong, Ph, de et al (2011) Toepassing van de Wet verbetering poortwachter, Ape Zwart, de B et a (2011), de positie van de bedrijfsarts, Astri Jong, de Ph et al (2010),Nederland is niet ziek , APE/AStri A. Meershoek e.a. (2004), Arbeidsongeschiktheid, re-integratie en etniciteit. Universiteit Maastricht Pagina 54 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Rol en invloed andere stakeholders 73 Commerciële verzuimbedrijven Werkgevers schakelen voor verzuimbegeleiding ook wel commerciële verzuimbedrijven in. Naar aanleiding van vermeende misstanden op het gebied van privacy, registratie en druk om het werk te hervatten, heeft de Inspectie een quick scan uitgevoerd. De Inspectie constateerde misstanden op genoemde gebieden. De omvang van verzuimbedrijven in de totale verzuimbegeleiding is echter beperkt.74 Naar aanleiding van dit thema organiseerde FNV (FNV, 2013) een meldweek. FNV stelt in het rapport hierover dat de Inspectie SZW te weinig bevoegdheden heeft om op te treden bij problemen in de verzuimbegeleiding. Ze bepleiten een onafhankelijk gefinancierde bedrijfsarts, meer controle en naleving van privacyregels (vooral op het gebied van medische dossiers) en meer macht en mogelijkheden voor de Inspectie SZW om te controleren en te sanctioneren. Verzuimverzekeraars Werkgevers zijn twee jaar verantwoordelijk voor de loondoorbetaling bij ziekte van werknemers in vaste dienst. Werkgevers kunnen de kosten hiervan afdekken door een verzuimverzekering. De verzekeringsgraad is verschillend per sector en bedrijfsgrootte. Momenteel laat het ministerie van SZW onderzoek uitvoeren naar de verzekeringsgraad van verzuimverzekeringen onder werkgevers, naar de knelpunten van loondoorbetaling bij ziekte en naar het ziekte- en arbeidsongeschiktheidsrisico voor werkgevers. 75 Uit recent onderzoek blijkt dat verzuimverzekeraars door premiestelling invloed hebben op de mate waarin werkgevers meedoen aan preventie 76. 3. Nadere informatie over verzuim van vangnetters Ontwikkelingen in de rol van vangnetters ten aanzien van verzuim Een vangnetter die een ZW-uitkering ontvangt heeft een eigen verantwoordelijkheid om zich actief in te spannen voor zijn herstel en voor werkhervatting. Per 1 januari 2013 is de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters (BEZAVA) van kracht geworden. Belangrijke wijzigingen zijn de financiële prikkels voor werkgevers en werknemers, de aanscherping van de re-integratieverplichtingen voor werknemers en de verscherpte begeleiding- en handhavingstaken voor UWV. Dit betekent onder andere dat de zieke vangnetter zich na het eerste ziektejaar beschikbaar dient te stellen voor passende arbeid. Voor de flexwerkers in de ziektewetpopulatie geldt dat hun werkgever vanaf juli 2013 eigenrisicodrager kan worden, waardoor de werkgever de regie in het verzuimbeleid voor alle werknemers kan nemen. Een andere ontwikkeling is de vaststelling van het Tijdelijk besluit experimenten Ziektewet van 1 september 2014 (Stb. 2014, 319). Dit besluit maakt pilots mogelijk waarbij reguliere werkgevers de arbo- en re-integratierol voor vangnetters overnemen van het UWV. Re-integratie van vangnetters In 2012 is onderzoek gedaan naar mensen van wie het einde van hun dienstverband in zicht is (aankomende vangnetters). 77 Daaruit blijkt dat zij minder enthousiast dan reguliere werknemers meewerken aan re-integratievoorstellen van de werkgever en 73 74 75 76
De rol van deze stakeholders is niet specifiek gericht op psychische klachten ISZW (2012) Verzuimbedrijven en FNV (2013) meldpunt verzuimbegeleiding een corrupt systeem. Kamerstuk 31311-131, 2 juli 2014.
Talma Instituut, VU, TNO (2014) Geïntegreerde zorg en re-integratie voor werkenden en uitkeringsgerechtigden met psychische klachten
77
Burg, C van der et al |(2013) Weg naar de WIA, Langdurig zieken 2012, tussenrapport eerste meting, AStri/Ape Pagina 55 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
minder eigen initiatief tonen. Daarbij komt dat de situatie bij de betreffende werknemers ook complexer is. Ze kennen een slechtere gezondheidsbeleving, meer psychosociale problematiek en meer belemmeringen. Uit een dossieronderzoek uit 2011 78 blijkt dat bij zeker 47% van de langdurig zieke vangnetters sprake is van psychosociale problematiek en dat bij 18% van hen sprake is van multiproblematiek. Invloed van UWV bij activering van vangnetters Uit onderzoek van de Inspectie naar de begeleiding van langdurig zieke werklozen in de periode 2008-2009 79 blijkt dat de kwaliteit van het activeringsproces door UWV niet structureel is verbeterd. Voor deze groep kan de Inspectie niet vaststellen of de voorgeschreven tijdige procesgang werkelijk is gevolgd. Voor de groep uit 2009 die na een jaar nog in de Ziektewet zit, zag de Inspectie wel enige verbetering en versnelling. De Inspectie concludeerde destijds dat de activering van zieke werklozen door UWV nog niet in overeenstemming was met de Regeling procesgang. Uit later onderzoek in 2012 80 blijkt dat UWV primair stuurt op herstel van de langdurig zieke vangnetter waardoor de ZW-uitkering wordt beëindigd. Er is geen actieve werkgeversbenadering gericht op het vinden van vacatures voor deze groep. Bij het bepalen van de richting van de begeleiding betrekken de professionals ook de mogelijkheden van de arbeidsmarkt. Op onderdelen lijkt de private uitvoerder beter te scoren in de begeleiding dan UWV. Vooral in de eerste zes weken na instroom is er gemiddeld een snellere uitstroom. Deze resultaten zijn nog niet definitief, omdat er op het moment van onderzoek sprake is van een overgang van UWV naar een private uitvoerder. Daardoor is er nog geen stabiel bestand van uitkeringsgerechtigden. 81 Ook de OECD concludeert in haar onderzoek ´Mental Health in the Netherlands´ dat slechts 12% van de langdurig zieke vangnetters adequate begeleiding van UWV krijgt. 82 Om de verzuimbegeleiding van vangnetters met psychische klachten te optimaliseren heeft UWV samen met externe zorgaanbieders en reintegratiebedrijven in 2013 een werkwijze ontwikkeld: de ‘Breinwerk werkwijze’. 83 Deze methode moet bijdragen aan de verbetering van re-integratie van vangnetters met psychische klachten. Deze methode wordt op het moment van schrijven (2014) geëvalueerd.
78
Burg, C van der et al (2011) Profilering langdurig zieke vangnetters, kenmerken en begeleiding van de vangnetpopulatie op basis van een dossieronderzoek, AStri
79 80 81
Inspectie SZW (2010) Dienstverlening op maat Inspectie SZW (2012) Vraaggerichte dienstverlening voor vangnetters
Burg, C van der et al (2013) Ziekteverzuimduur van uitzendkrachten van eigen risicodragers en publiek verzekerden, onderzoek in opdracht van Acture
82 83
OECD (2014) Mental Health in the Netherlands, OECD publishing UWV jaarverslag 2013 Pagina 56 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Bijlage 3- Instroom in uitkeringen van mensen met psychische problematiek
1. Cijfers en ontwikkelingen in de instroom Wat betreft de instroom in de WIA-uitkering zijn de cijfers: WIA Instroom 2013
24.420 uitkeringen
Instroom 2014
24.279 uitkeringen
Diagnose psychische stoornis bij nieuwe instroom 2013 8.475 uitkeringen 2014 8.101 uitkeringen IVA 84 Instroom 2013 Instroom 2014
5.214 uitkeringen 5.515 uitkeringen
Diagnose psychische stoornis bij nieuwe instroom 2013 549 uitkeringen 2014 578 uitkeringen WGA 85 Instroom 2013 19.206 uitkeringen Instroom 2014 18.764 uitkeringen Diagnose psychische stoornis bij nieuwe instroom 86 2013 7.926 uitkeringen 2014 7.523 uitkeringen WGA- volledig Instroom 2012
18.400 uitkeringen
Van de 18.400 uitkeringen had 41% de diagnose psychische aandoening 87 WGA- gedeeltelijk Instroom 2012 8700 uitkeringen Van de 8700 uitkeringen had 35% de diagnose psychische aandoening 88 35-minners Indicaties 2012 19.800 indicaties Van de 19.800 indicaties had 37% de diagnose psychische aandoening 89 Hieronder volgt een duiding van de ontwikkelingen en trends bij de verschillende WIA-populaties: 90
84 85 86 87
UWV (2014). UWV Kwantitatieve informatie 2014, eerste 4 maanden. p18. UWV (2014). UWV Kwantitatieve informatie 2014, eerste 4 maanden. P16-18. UWV (2014). UWV Kwantitatieve informatie 2014, eerste 4 maanden. P14-17.
UWV (2013). UWV Monitor Arbeidsparticipatie 2013. P19. 54 % van deze instroom was afkomstig uit de vangneten ziektewet.
88 89 90
UWV (2013). UWV Monitor Arbeidsparticipatie 2013. P19. UWV (2013). UWV Monitor Arbeidsparticipatie 2013. P19.
Jong, Ph, de, et al, (2013), Duurzaam-niet duurzaam? Onderzoek naar niet-duurzaam volledig arbeidsongeschikt verklaarden, Ape. Pagina 57 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
In de IVA zitten (ten opzichte van de WGA): - vaker mensen met gezondheidsklachten die niet het gevolg zijn van het werk dat zij deden; - relatief weinig mensen met psychische klachten. Als dit wel het geval is, dan gaat het om zware psychiatrische problematiek; - vaker mensen met een combinatie van verschillende fysieke klachten. In de WGA zitten (ten opzichte van de IVA): - vaker mensen met gezondheidsklachten die het gevolg zijn van het werk dat ze deden; - relatief veel mensen met psychische klachten. Specifieke kenmerkenvan de groep WGA 80-100: - Een relatief jonge leeftijd, veel vrouwen, veel vangnetters en veel mensen die arbeidsongeschikt zijn verklaard wegens psychische aandoeningen; - Mensen in de WGA 80-100 hebben zich vaker ziek gemeld met psychische klachten dan mensen in de WGA 35-80+ - Het zijn vaker mensen met een combinatie van fysieke en psychische klachten; - Een oververtegenwoordiging van mensen met moeilijk objectiveerbare aandoeningen als stemmings- en persoonlijkheidsstoornissen. De WGA 80-100 instromers met psychische aandoeningen als hoofddiagnose hebben vaak een depressie, overspannenheid of een posttraumatisch stresssyndroom. Deze drie diagnoses nemen samen 15% van de WIA-instroom voor hun rekening. Omdat mensen met deze diagnoses vrijwel nooit in de IVA terecht komen, betekent 15% van de IVA-instroom 19% van de WGA-instroom. Kans op instroom in de WGA 80-100: - Werknemers met een grote kans op instroom in de WGA 80-100 kenmerken zich doordat ze: * zich ziek hebben gemeld met overige klachten; * na tien maanden niet aan het werk zijn; * een negatieve verwachting hebben ten aanzien van toekomstige hervattingsmogelijkheden; * de eerste tien maanden niet begeleid zijn door hun werkgever en volgens UWV de diagnose “harde psychische klachten” hebben. Psychisch hard omvat persoonlijkheidsstoornissen, overige psychische stoornissen en ontwikkelingsstoornissen. - Vangnetters met een grote kans op volledige WGA kenmerken zich door: * hun leeftijd (relatief oud); * hun klachten bij ziekmelding (overige) * een toekenning op basis van harde psychische klachten. Hun kans op WGA 80-100 gaat verder omhoog als ze in de eerste tien maanden geen begeleiding naar werk hebben gehad van UWV, bij tien maanden niet (geheel of gedeeltelijk) werken en negatief zijn over hun toekomstige hervattingsmogelijkheden. 2. Achtergrondinformatie: 35 minners Een aantal jaar geleden was de thematiek van mensen die voor minder dan 35% arbeidsongeschikt werden verklaard en weer aan het werk zouden moeten actueel op de onderzoeksagenda’s. Er tekende zich een nieuwe, kwetsbare populatie af. De volgende conclusies zijn relevant. De invloed van de ervaren gezondheid blijkt belangrijker voor de kans op werkhervatting dan de belastbaarheid zoals die door UWV is vastgesteld. 91 Een gezondheid 91
Horssen, C van, F.A. Rosing (2010) Gezondheidsbeleving en werkhervatting 35-minners, RWI Pagina 58 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
die als slecht wordt ervaren alleen blijkt echter geen belemmering voor werkhervatting. 12% van de werkende 35-minners heeft een slechte tot zeer slechte ervaren gezondheid. Dit onderzoek laat zien dat een laag inkomen ten tijde van de ziekmelding en een lage opleiding in combinatie met een slechte ervaren gezondheid een negatieve invloed op de kans op werkhervatting hebben. De 35-minners met een laag inkomen, een lage opleiding en een slechte ervaren gezondheid zijn daarmee te typeren als kwetsbare groep 35-minners. Wellicht heeft die groep intensieve ondersteuning nodig om weer aan het werk te komen. Dit deel van de 35-minners heeft immers een zwakke uitgangspositie. Zij hebben een lage opleiding en een laag inkomen ten tijde van de ziekmelding. Door de schattingssystematiek van de WIA (waarbij de resterende verdiencapaciteit wordt bepaald met behulp van functies die voorkomen op de Nederlandse arbeidsmarkt), kunnen zij met relatief veel beperkingen minder dan 35% arbeidsongeschikt worden bevonden. De 35-minners met deze zwakke uitgangspositie hebben minder vaak het werk hervat dan degenen met een hogere opleiding en een hoger inkomen. De ervaren belastbaarheid van cliënten met alleen psychische klachten is echter het grootst, 57% is naar eigen zeggen in staat om te werken. Een combinatie van fysieke en psychische beperkingen – dit komt voor bij 35% van deze populatie - leidt tot de slechtst ervaren belastbaarheid. De sector waarbij de meeste mensen bij de claimbeoordeling niet door de poort van de WIA komen en de status “minder dan 35% arbeidsongeschikt” krijgen is de sector zorg en welzijn. 92 De grote omvang van deze sector is een deel van de verklaring. Achtergrondkenmerken bepalen hoofdzakelijk of men wel of niet aan het werkt komt of blijft. Mensen die tijdens de twee jaar voor de claimbeslissing niet werkten, ouderen, gescheiden mensen en niet-westerse allochtonen maken meer kans om niet aan het werk te komen na de claimbeslissing dan anderen. Wie iets meer wil weten over de psychische problematiek onder 35-minners kan de studie uit 2009 onder 35-minners in het primaire en voortgezet onderwijs (PO en VO) raadplegen. 93 36% van de werknemers in het PO en VO die aan de poort van de WIA zijn gekomen krijgt de status “minder dan 35% arbeidsongeschikt”. Dit is lager dan het percentage in alle sectoren (dat rond de 50% ligt), dit verschil is vooral inkomens gerelateerd: in het onderwijs is het inkomen gemiddeld hoger dan over alle sectoren samen en de WIA beoordeling is loongerelateerd: Een hoger loon geeft immers meer kans op een hoger arbeidsongeschiktheidspercentage. 20% van de 35-minners is ontslagen. In deze sector is het tweede spoor, waarbij men aan het werk gaat bij een andere werkgever, in veel gevallen niet of te laat ingezet. Daar draagt de geringe functiedifferentiatie in de sector zeker aan bij. Meer dan in andere sectoren kampen de 35-minners in het PO en VO met arbeidsongeschiktheid om psychische redenen. De helft van hen heeft psychische klachten. In een aanzienlijk deel van de gevallen gaan die psychische klachten samen met andere gezondheidsklachten of met klachten van persoonlijke aard (privé problemen) en vaak worstelt men met loopbaanvraagstukken. Werknemers met psychi92
Slotboom, S.T. en V. van Horssen (2009), 35-MIN OP WEG NAAR WERK, De arbeidsmarktpositie van 35-minners vanaf 2006, Regioplan, Amsterdam
93
Reijenga, F.A., E. Maurits en C.V. van Vuuren (2009), Re-integratie en herplaatsing van werknemers in het primaire en voorgezet onderwijs die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn verklaard, Ministerie van OC en W, Den Haag. Pagina 59 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
sche klachten werken na de claimbeoordeling net zo vaak als werknemers met andere klachten. Ook in deze studie komt een beeld naar voren van een kwetsbare populatie. Werkende 35-minners hebben een wankel evenwicht in hun werk gevonden. De mate van duurzaamheid daarvan is onduidelijk. Ook als men na de claimbeoordeling weer werkt kampt men nog steeds met gezondheidsproblemen. Werkende 35-minners in het PO en VO hebben uren, ambities en salaris ingeleverd en het is allerminst zeker of zij duurzaam aan het werk blijven. Ook hun werkgevers maken zich daar zorgen over. Gezondheidsklachten kunnen weer verergeren, de getroffen werkaanpassingen zijn vaak niet-structureel of toereikend. 94 Retour instroom in de WIA Afgewezen aanvragers van een WIA-uitkering kunnen binnen vijf jaar opnieuw een aanvraag doen als hun klachten zijn verergerd. Ten opzichte van de reguliere instroom kenmerkt deze retourstroom zich door significant meer harde diagnoses (hart- en vaatziekten en kanker) én een grotere aandeel psychische ziektes. Bij deze laatste gaat het dan voornamelijk om de minder makkelijk objectiveerbare diagnoses. Dit geldt zowel bij de aanvankelijke afwijzing als bij de latere toekenning. Daarnaast ontstaat tussen de afgewezen aanvraag en de latere toekenning meer samenloop met andere (psychische) stoornissen. Bij een hernieuwde aanvraag vindt bij werknemers een verschuiving plaats van psychische naar fysieke beperkingen en bij vangnetters van psychisch beperkingen naar een combinatie van fysiek en psychisch. 95 3. Achtergrondinformatie bij instroom in een WIA uitkering Diagnose en andere kenmerken Er is een aantal sectoren en kenmerken dat ervoor zorgt dat mensen een grotere kans hebben om in te stromen in de WIA. Het gaat hier om algemene kenmerken die niet zijn uitgesplitst naar psychische werkgerelateerde kenmerken. Als we kijken naar geslacht dan zien we dat vrouwen een grotere kans hebben om in te stromen in de WIA dan mannen. 96 Dit is ook terug te zien in de kwartaalcijfers van het UWV over de eerste vier maanden in 2014. Er zijn 74.789 vrouwen met een WIAuitkering met daartegenover 67.501 mannen. 97 Naast het geslacht speelt de leeftijd ook een belangrijke rol. Hoe ouder iemand is des te groter de kans dat deze persoon in kan stromen in de WIA. 98 Een derde kenmerk is het opleidingsniveau. Hoe lager het opleidingsniveau hoe groter de kans op instroom. 99 De sector waar iemand werkzaam is speelt ook een rol bij de kans op instroom. De sectoren uitzendbedrijven en zorg hebben een verhoogt risico op instroom dan bijvoorbeeld de dienstverlening. 100 Afkomst speelt ook een rol bij de kans op instroom. 20% van de personen die een WGA-uitkering ontvangen is bijvoorbeeld van niet-westerse afkomst en voor een IVA-uitkering is dit 10%. 101 Als laatste is de regio ook een kenmerk en van invloed bij de instroom. De instroom is groter in de regio’s Zuid, Noord en Oost. Personen uit de vier grote steden in ons land hebben een kleinere kans om in te stromen. 102
94 95 96 97 98 99
Zie vorige bron Jong, Ph, de et al (2013) Duurzaam niet duurzaam, Ape TNO (2011) Verklaring toegenomen WIA-instroom. NEA-deelrapportage, P18. UWV (2014). UWV Kwantitatieve informatie 2014, eerste 4 maanden. P14-17. TNO (2011) Verklaring toegenomen WIA-instroom. NEA-deelrapportage, P18. Weg naar de WIA: langdurige zieken 2012, tussenrapport 1e meting.
100 101 102
TNO (2011). Verklaring toegenomen WIA-instroom. NEA-deelrapportage. SCP. Belemmerd aan het werk, p 57. SCP. Belemmerd aan het werk, p 58. Pagina 60 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Beoordelingen van UWV bij de WIA Doorslaggevend voor de instroom in de WIA is uiteraard de claimbeoordeling. Uit het proefschrift van verzekeringsarts Cornelius (2013) blijkt dat verzekeringsartsen psychische aandoeningen substantieel onderschatten bij de WIA-beoordeling. 103 Dit brengt het risico met zich mee dat aanvragers ten onrechte geheel of gedeeltelijk worden uitgesloten uit de WIA. Cornelius constateerde ook dat in de helft van de gevallen waarbij een psychische aandoening aan de orde bleek tijdens de keuring deze niet eerder herkend of behandeld was. Voorafgaand aan de invoering van de WIA is een schatting gemaakt van het aantal mensen dat duurzaam arbeidsongeschikt zou worden verklaard. Het aantal duurzaam arbeidsongeschikten dat het UWV vaststelt blijft achter op deze schatting. 104 Dit heeft waarschijnlijk te maken met de toelatingscriteria van de WIA. 105 Een risico is dat er mensen zijn die eigenlijk duurzaam arbeidsongeschikt zijn, maar niet zo worden beoordeeld. Uit dit evaluatieonderzoek van de WIA door AStri (2011) blijkt dat de mate waarin beoordeelde WIA-cliënten het eens zijn met de uitslag van de beoordeling samenhangt met die uitslag zelf. In grote lijnen geldt: hoe hoger de mate van vastgestelde arbeidsongeschiktheid, hoe vaker de werknemer het daarmee eens is. Een ander moment van toetsing is de herbeoordeling die het UWV uitvoert. Het doel is te beoordelen of iemand van een WGA-uitkering naar een IVA-uitkering moet en of en welke verandering er is ontstaan in de mate van arbeidsongeschiktheid.106 Uit de WIA-evaluatie blijkt dat UWV bij de herbeoordelingen een achterstand heeft. Dit geldt vooral voor de professionele herbeoordelingen. De praktische implicaties van deze achterstand lijken echter beperkt, omdat ook de professionele herbeoordelingen in de meeste gevallen niet tot wijzigingen leiden. 107
103
Cornelius (2013). A view beyond the horizon: a prospective cohort study on mental health and long-term disability.
104 105 106
Cuelenaere. B et al (2011) Onderzoek evaluatie WIA, AStri, p13. Cuelenaere. B et al (2011) Onderzoek evaluatie WIA, AStri, p17.
Convenant over het herbeoordelen van WGA-gerechtigen door UWV op verzoek van verzekeraars. http://www.uwv.nl/overuwv/Images/Convenant%20Verbond%20-%20UWV%20over%20herbeoordelingen.pdf
107
Cuelenaere, B et al (2011) Onderzoek evaluatie WIA, Astri Pagina 61 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Bijlage 4- Re-integratie naar werk van uitkeringsgerechtigden met psychische problematiek
1. Cijfermatig overzicht Psychische problemen in brede zin (inclusief werkgerelateerde psychische aandoeningen) vormen een belemmerende factor bij re-integratie en uitstroom naar werk of andere vormen van participatie. Dit speelt zowel bij re-integratie en uitstroom uit uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid als bij de WWB. Dit terwijl re-integratie van uitkeringsgerechtigden met psychische problematiek niet alleen goed is ter bevordering van de participatie, maar werk ook een positief effect kan hebben op de gezondheid. Mensen met psychische problematiek kunnen onder verschillende uitkeringsregimes vallen. In deze deelverkenning concentreren we ons op uitkeringsgerechtigden met psychische problematiek in de WIA (daarvan het WGA-deel), Wajong en WWB. WIA: − Eind juni 2013 ontvingen 174.200 mensen een WIA-uitkering. Meer dan de helft (52%) ontving een volledige WGA-uitkering, 21% een gedeeltelijke WGA-uitkering en 27% een IVA-uitkering (UWV Monitor Arbeidsparticipatie 2013: 17). − Een psychische aandoening is één van de meestgestelde diagnoses bij mensen met een WGA-uitkering (zie tabel 4.2). Eind 2012 hadden 39.700 mensen met een psychische aandoening een volledige WGA-uitkering en 12.000 een gedeeltelijke. Dat is 43% van het totaal aantal mensen met een WGA-uitkering (UWV, 2013: 21). 108 − Uit de UWV Monitor Arbeidsparticipatie 2013 blijkt dat 9% van de volledig WGA’ers en 37% van de gedeeltelijk WGA’ers met een psychische aandoening aan het werk is. De arbeidsparticipatie van WGA’ers met een psychische aandoening ligt dus duidelijk lager dan die van de totale groep WGA’ers. Deze is namelijk respectievelijk 11% voor de totale groep volledig WGA’ers en 47% van de totale groep gedeeltelijk WGA’ers (UWV, 2013: 21, 22). N.B: Uit de cijfers wordt niet duidelijk welk percentage van de WGA-populatie werkgerelateerde psychische problemen heeft. Vermoedelijk is dit ook niet uit de databestanden te achterhalen. N.B: In het cijfermateriaal wordt geen uitsplitsing gemaakt bij de werkende (volledige en gedeeltelijk) WGA’ers naar geslacht, sector, regio, leeftijd, opleidingsniveau. Ook is in de rapporten niet aangegeven om wat voor type contract, duur en omvang van de baan. Wajong (UWV Monitor Arbeidsparticipatie 2013, p.8-9): In 2012 stroomde 7% van de Wajongers in de uitkeringsregeling, 38% in de studieregeling en 55% in de werkregeling. − Van de Wajong met een psychiatrisch ziektebeeld stroomt 19% in de uitkeringsregeling, 5% in de studieregeling en 29% in de werkregeling. − 8% van de Wajongers die eind 2012 bij een reguliere werkgever werkten, deed dat met (recente) ondersteuning in de vorm van begeleiding door een jobcoach, compensatie voor het productiviteitsverlies, een re-integratietraject of een andere voorziening. 108
Onder de psychische aandoeningen vallen diverse ziektebeelden. De vijf meest voorkomende ziektebeelden in de WGA zijn de zogeheten ‘stressgerelateerde stoornissen’: depressieve episode, posttraumatische stressstoornis, overspannenheid, emotioneel instabiele persoonlijkheidsstoornis en burn-out (UWV, 2013: 21).
Pagina 62 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
N.B: In het cijfermateriaal wordt niet uitgesplitst: welk deel van de Wajongers psychische problemen heeft; of er verschil is tussen het percentage werkende Wajongers met psychische problemen ten opzichte van de totale populatie Wajongers; geen uitsplitsingen van Wajongers (met psychische problemen) naar geslacht, leeftijd, regio, etc. Wel een uitsplitsing naar sector, maar dan weer niet specifiek voor Wajongers met psychische problemen. WWB: Gemeenten hebben geen in- door- of uitstroomcijfers van de WWB’ers met psychische problematiek. − In een onderzoek van het Landelijk Platform GGZ geven alle 24 gemeenten die zijn onderzocht aan dat zij in hun beleid geen onderscheid te maken naar doelgroepen. Hierdoor hebben ze slechts beperkt zicht op de omvang van de problematiek en de positie van mensen met een psychische kwetsbaarheid op de arbeidsmarkt. Sommige gemeenten doen wel onderzoek hiernaar, zoals de gemeente Leeuwarden. 109 − Volgens de OECD (2014: 111) heeft naar schatting 43% van de WWB’ers te kampen met psychische problematiek. 110 Dit staat in contrast met de uitkomsten van een survey gehouden door DIVOSA 111 waarin managers van sociale diensten aangeven dat zij het percentage WWB’ers met psychische problemen op 25% schatten. 2. Achtergronden bij dienstverlening van werkgevers, UWV en gemeenten De rol van de werkgever als eigenrisicodrager (ERD) Publiek- en privaatverzekerde werkgevers verschillen niet wat betreft de inzet van preventief en vitaliteitsbeleid. Bij kleine werkgevers is wel een (gering) effect te zien op de mate van verzuimbegeleiding; echter ook bij hen resulteert dit niet in meer of snellere werkhervatting. Bij grote bedrijven is geheel geen significant effect van verzekeringsvorm op verzuimbegeleiding en werkhervatting. 112 Het ministerie van SZW heeft in 2012, drie jaar na de tussenevaluatie, een onderzoek uitgezet naar de stabiliteit van het stelsel van hybride financiering van de WGA en het evenwicht tussen publieke verzekering en eigen risico dragen in de WGA-verzekering. Dit rapport laat zien dat het aandeel werkgevers dat zich privaat voor de WGA verzekert in 2012 gestegen is tot ongeveer een derde van de werkgevers (die samen zo’n 45% van de werknemers in dienst hebben). Werkgevers laten zich bij de keuze tussen publieke (UWV) en private WGA-verzekering sterk door de premiehoogte leiden. De re-integratieresultaten van de beide verzekeringsvormen verschillen nauwelijks en zijn bij de keuze van werkgevers van meer ondergeschikt belang. Uit de handreiking WGA-ERD, specifiek geschreven voor het Rijk, blijkt dat de sector Rijk (op termijn) in zijn geheel over gaat tot ERD WGA. Verder wordt aangestipt dat er twee groepen WGA-gerechtigden zijn: wel en niet in dienst. De groep in dienst dient vooral goed herplaatst te worden, zodat werkvermogen zoveel als mogelijk wordt benut. Het Rijk maakt vaak een kosten/baten afweging voor de groep die al uit dienst is. Een werknemer kan de eigenrisicodrager als bestuursorgaan formeel juridisch aanspreken op onvoldoende re-integratie-inspanning. Er is nog geen jurisprudentie bekend waarin de rechter zich heeft uitgesproken over de verlengde reintegratie verantwoordelijk van de ERD. 109
Landelijk Platform GGZ (2014) Zijn gemeenten klaar om mensen met psychische problemen aan het werk te helpen?
110 111 112
OECD (2014), Mental health and work: Netherlands. Divosa (2013), Divosa-monitor factsheet: In- en uitstroom uit de bijstand 2012, Utrecht. Cuelenaere B., T.J. Veerman, V. Thio & W. Trommel(2009). Effecten hybride financiering WGA: tussenevaluatie
WGA.
Pagina 63 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Vormen van re-integratieondersteuning door UWV. UWV zet arbeidsdeskundigen en werkcoaches in voor de terugkeer naar werk van mensen met een arbeidsbeperking uit een WIA, WAO of Wajong-uitkering. De arbeidsdeskundige houdt zich bezig met de gevolgen van arbeidsbeperkingen voor de mogelijkheden voor werk. De werkcoach richt zich samen met de arbeidsdeskundige op het bij elkaar brengen van de vraag naar arbeid (werkgevers en vacatures) en het aanbod van uitkeringsgerechtigden (de werkzoekende). De arbeidskundige en de werkcoach AG zijn relatief nieuwe functies die zijn ontstaan na de afsplitsing per 1 januari 2010 van de re-integratietaken uit de divisie SMZ. 113 Vormen van ondersteuning in de WIA 114 UWV ondersteunt mensen met een arbeidsbeperking die dat nodig hebben op verschillende manieren bij het vinden van werk. Daarbij zijn het inzetten van voorzieningen en inkoop van re-integratieondersteuning belangrijke vormen van ondersteuning. UWV zet deze dienstverlening selectief in voor mensen met een arbeidsbeperking die worden geacht (deels) te kunnen werken, maar wel extra ondersteuning nodig hebben om het werk goed te kunnen doen. Het kan gaan om werknemersvoorzieningen (zoals vervoer en hulpmiddelen) en voorzieningen voor werkzoekenden zonder dienstbetrekking tijdens re-integratie (vervoer- en hulpmiddelen). Inkoop van dienstverlening gebeurt alleen voor mensen met een arbeidsbeperking die niet op eigen kracht aan de slag kunnen komen. Naast voorzieningen voor de werknemers, zijn er ook voorzieningen voor de werkgevers. Deze voorzieningen beperken de financiële risico’s bij het in dienst nemen van iemand met een arbeidsbeperking. Het gaat om proefplaatsingen, noriskpolissen, job-coaching en overige voorzieningen zoals de meerkostenvoorziening. Vormen van ondersteuning in de Wajong De Wajong kent verschillende vormen van ondersteuning die relevant zijn voor het verkrijgen en behouden van werk bij Wajongers. Een werkgever kan loondispensatie aanvragen. Zo kan hij minder dan het wettelijk minimumloon (WML) betalen als een Wajonger duidelijk minder kan presteren dan een werknemer zonder arbeidsbeperkingen. Als er extra begeleiding nodig is, kunnen Wajongers een beroep doen op een job-coach. Om in aanmerking te komen voor een job-coach moet de Wajonger voldoen aan drie voorwaarden: - niet in staat zijn om zonder systematische begeleiding de taken te verrichten; - minimaal 35% van het WML verdienen; - een contract hebben met een looptijd van heen half jaar of meer bij een reguliere werkgever. De job-coach draagt zorg voor de noodzakelijke begeleiding op de werkplek, zoals begeleiding bij de praktische uitvoering (bijvoorbeeld werkvolgorde, structuur, aanleren werkroutine) en de sociale vaardigheden op de werkvloer (bijvoorbeeld omgang met collega’s en leidinggevende). Daarnaast zijn er overige voorzieningen, zoals vervoersvoorzieningen, audiovisuele voorzieningen en intermediaire voorzieningen. Om Wajongers naar werk te begeleiden kunnen verschillende soorten trajecten worden ingezet. Hieronder vallen reguliere trajecten, Individuele Reintegratieovereenkomsten (IRO’s), innovatieve en leerwerktrajecten, scholing, vaardigheidstrainingen, voorschakeltrajecten en trajecten die kunnen worden ingezet op
113 114
Inspectie SZW (2012), Begeleiding van werkzoekenden met een arbeidsbeperking naar werk UWV Arbeidsmonitor 2013, p.40. Pagina 64 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
grond van de Subsidieregeling jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen. 115 Arbeidstoeleiding door UWV en gemeenten Bosselaar e.a. (2010) 116 constateren een aantal belemmeringen en randvoorwaarden voor een goede dienstverlening aan uitkeringsgerechtigden met multiproblematiek (waarvan psychische problematiek een belangrijke component is). Ten eerste ontbreekt het vaak aan systematische aandacht voor (arbeidsmarkt)participatie bij de dienstverlening aan cliënten met multiproblematiek. Daarbij is scherpe regie en coördinatie nodig. Ook blijkt in de praktijk niet altijd ruimte voor maatwerk en zijn voorwaarden voor adequate individuele hulpverlening niet altijd bekend. De onderzoekers concluderen dat de aanpak van multiproblematiek in de kinderschoenen staat. Ook de Inspectie SZW concludeert in 2010 117 dat het bij dienstverlening aan uitkeringsgerechtigden met meervoudige problematiek belangrijk is dat de uitvoering aan een aantal randvoorwaarden voldoet. Het is belangrijk dat de professional de problematiek vroegtijdig onderkent en waar nodig de cliënt doorverwijst naar gespecialiseerde dienstverleners. De uitvoering dient zorg te dragen voor klantmanagers/ werkcoaches die voldoende competenties hebben om maatwerk voor deze groep te leveren. De caseload dient aan te sluiten bij het specialistische takenpakket van de klantmanager of de werkcoach. Het is van belang dat de uitvoering effectief samenwerkt met organisaties buiten het domein van werk en inkomen, die nodig zijn voor een goede dienstverlening aan cliënten met meervoudige problematiek. Tot slot is het van belang effecten van de dienstverlening transparant te maken, ook in termen van maatschappelijke opbrengsten. De Inspectie SZW oordeelt in 2012 dat uitkeringsgerechtigden met een arbeidsbeperking onvoldoende de begeleiding krijgen die zij nodig hebben om aan het werk te komen. Mede hierdoor hebben deze uitkeringsgerechtigden een kleinere kans om aan het werk te komen. De Inspectie komt tot dit oordeel omdat een deel van de uitkeringsgerechtigden met een arbeidsbeperking maar wel met arbeidsmogelijkheden buiten beeld blijft en geen begeleiding krijgt. UWV en gemeenten slagen er slechts in zeer beperkte mate in om voor uitkeringsgerechtigden die wel begeleiding krijgen passend werk te vinden. De investering in de begeleiding heeft op deze manier weinig effect. Daarnaast lopen die uitkeringsgerechtigden zonder verdere begeleiding het risico om weer op grotere afstand van de arbeidsmarkt te raken. 118 Deze conclusie betreft uitkeringsgerechtigden met een arbeidsbeperking in het algemeen, maar het is aannemelijk dat deze ook geldt voor mensen met psychische problematiek. In de literatuur wordt bovendien gewag gemaakt van effectieve manieren om mensen met de arbeidsbeperking psychische problematiek naar de arbeidsmarkt toe te leiden. Onder meer in rapporten van Inspectie voor Werk en Inkomen (IWI) en de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) wordt aangetoond dat coaching een effectieve manier is om mensen toe te leiden naar de arbeidsmarkt. 119 Uit rapporten van de RWI komt ook naar voren dat het effect van re-integratie groter is naarmate de
115 116
Inspectie SZW (2012) Begeleiding van werkzoekenden met een arbeidsbeperking naar werk
Bosselaar e.a. (2010), Multiproblematiek bij cliënten. Verslag van een verkenning in relatie tot (arbeids)participatie. Rapport in opdracht van het Ministerie van SZW
117 118 119
Inspectie SZW (2010), Maatwerk bij meervoudigheid Inspectie SZW (2012), Werken met beperkingen: van arbeidsbeperking tot arbeidsmogelijkheden KWI (2013), Investeren in participeren Pagina 65 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
klant meer invloed heeft op het proces. 120 Daarnaast zijn er methodieken ontwikkeld voor arbeidsbegeleiding voor mensen met ernstige en langdurige psychische aandoeningen die de wens hebben om regulier betaald werk te vinden. 121 Verder is samenwerking tussen stakeholders van groot belang bij de toeleiding naar de arbeidsmarkt. Factoren bij uitkeringsgerechtigden die van invloed zijn op arbeidstoeleiding Persoonlijke, gezondheidsgerelateerde en werkfactoren hebben invloed op werkhervatting van uitkeringsgerechtigden met een psychische aandoening. Hoogopgeleide jongeren gaan sneller weer aan het werk dan laagopgeleide ouderen. Mensen met positieve verwachtingen over werkhervatting herstellen en hervatten sneller dan mensen met negatievere verwachtingen. Ook de lichamelijke gezondheid speelt een rol. 122 Mensen met psychische aandoeningen en een goede lichamelijke gezondheid en mensen die hun eigen gezondheid als positief ervaren, gaan gemiddeld sneller aan het werk dan mensen met een minder goede lichamelijke gezondheid. Uit de literatuur blijkt dat de gezondheidsbeleving van uitkeringsgerechtigden bepalender is voor uiteindelijke werkhervatting dan de op geobjectiveerde wijze vastgestelde gezondheidsklachten (ook na correctie voor de samenhang tussen beide). Hoe negatiever de beleving van de gezondheid, hoe kleiner de kans op werkhervatting. 123 Daarnaast lijkt sociale steun van de leidinggevende en collega's en het geleidelijk opvoeren van werkbelasting in uren en verantwoordelijkheid essentieel voor werkhervatting van klantgroepen met psychische problemen. 124 Bij de WIA blijkt dat gedeeltelijk arbeidsongeschikten een duidelijke financiële stimulans hebben om hun vastgestelde verdiencapaciteit in te zetten. Deze prikkel is relatief groot voor mensen met een inkomen rond 50.000 euro. Het voordeel van werken wordt kleiner naarmate het inkomen hoger is. Mensen die voor minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn bevonden en recht hebben op een WW-uitkering hebben op korte termijn nauwelijks financieel voordeel van arbeidsparticipatie. 125 Uit een onderzoek van UWV uit 2014 126 blijkt dat de volgende factoren bevorderend werken voor arbeidsparticipatie van Wajongers met een lichte verstandelijke beperking: - het beschikken over sociale en werknemersvaardigheden door de jongere; - ondersteuning en stimulering vanuit het informele netwerk; - een stabiele en goede relatie met een begeleider (school, zorg, werk); - het aanwezig zijn van een ‘gunfactor’ bij de professionals in de keten school, zorg, arbeidstoeleiding en bij de werkgever. In dit onderzoek gaat het weliswaar om jongeren met een licht verstandelijke handicap, maar het is aannemelijk dat deze bevindingen grotendeels ook op gaan voor Wajongers met psychische problemen.
120
Wesdorp P., E. van Hooft, G. Duinkerken en R. van Geuns R., 2010, Het heft in eigen hand, Sturen op zelfsturing. Handreiking voor re-integratieprofessionals. Den Haag: Raad voor Werk in Inkomen; Kemper R., S. de Visser en M. Engelen M., 2010, Het verhaal van de klant, mogelijkheden voor zelfsturing bij re-integratie. Den Haag: Research voor Beleid.
121 122
UWV (2011), Effectiviteit van Individuele Plaatsing en Steun in Nederland
Harbers, M.M. en N. Hoeymans (2013). Gezondheid en maatschappelijke participatie. Themarapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014. Bilthoven: RIVM.
123 124 125
Kennisplatform Werk en Inkomen (2014), Investeren in participeren,
KWI (www.onderzoekwerkeninkomen.nl)
Harbers, M.M. en N. Hoeymans, zie boven
SCP (2012), Belemmerd aan het werk. Trendrapportage ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en arbeidsdeelname personen met gezondheidsbeperkingen
126
UWV (2014) Het moet kloppen: Bevorderende en belemmerende factoren voor arbeidsparticipatie van jongeren met een licht verstandelijke beperking Pagina 66 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Factoren bij werkgevers van invloed op arbeidstoeleiding Werkgevers zijn minder geneigd om werknemers aan te nemen of in dienst te houden als er sprake is van verzuim of van gezondheidsklachten. Werknemers met psychische klachten zijn daarbij het minst gewild. Dit blijkt uit een onderzoek waarin werkgevers is gevraagd aan de hand van vignetten aan te geven hoe zij zouden reageren op verschillende situaties bij verschillende typen werknemers. Het blijkt dat werknemers met psychische klachten, ook als zij uitstekend functioneren en geen aanpassingen op de werkvloer nodig hebben, veel minder aantrekkelijk zijn voor een werkgever dan mensen met klachten aan het bewegingsstelsel. 127 Werkgeversbenadering UWV en gemeenten slagen er slechts in zeer beperkte mate in om voor uitkeringsgerechtigden die wel begeleiding krijgen passend werk te vinden. De investering in de begeleiding heeft op deze manier weinig effect. 128 Met betrekking tot de dienstverlening van het UWV concludeert de Inspectie SZW in 2012 dat er nog maar beperkt sprake is van de beoogde werkgeversbenadering. Professionals hebben een deel van hun – als hoog ervaren – caseload niet goed in beeld. Het opleggen van een maatregel wordt in uiterste gevallen ingezet. Financiële prikkels voor WIA-gerechtigden hebben in de ervaring van de professionals een gunstig motiverend effect. Matchen van vraag en aanbod is lastig; vacatures zijn vaak niet geschikt voor de doelgroep. Doelen voor plaatsing van werkzoekenden met een WIA-uitkering zijn gemakkelijk te realiseren. Er zijn vaak geen individuele doelen voor plaatsing en tijdigheid. UWV stuurt op aantallen plaatsingen en tijdigheid en minder op caseloadbeheer en kwaliteit van de dienstverlening. 129 Met betrekking tot de dienstverlening van gemeenten concludeert de Inspectie SZW dat gemeenten zich in beleid en uitvoering niet specifiek op re-integratie van werkzoekenden met een arbeidsbeperking richten. WWB’ers met een kleine(re) afstand tot de arbeidsmarkt hebben voorrang. Er is een trend om minder aandacht te besteden aan uitkeringsgerechtigden met minder arbeidsmarktkansen (de zgn. participatieklanten). De caseloads van de klantmanagers die zich primair op werkklanten richten probeert de gemeente beperkt te houden, zodat professionals meer tijd hebben om hen naar werk te begeleiden. Voor participatieklanten wil men slechts beperkt beroep doen op het participatiebudget; voor zulke uitkeringsgerechtigden wordt ook met aanzienlijk grotere caseloads gewerkt. De professional kiest de doelen en de in te zetten instrumenten. Daar zijn nauwelijks richtlijnen voor. Gemeenten kunnen de belastbaarheid van uitkeringsgerechtigden zelf vaak niet goed inschatten. Keuringen besteden zij vaak uit. De beoordeling of een keuring nodig is, wordt genomen zonder formele medische en arbeidskundige expertise. Het opleggen van een maatregel wordt in uiterste gevallen ingezet. De werkgeversbenadering en de matchingsystemen zijn niet goed toegesneden op de doelgroep. Professionals van gemeenten werken meer samen met organisaties die zich bezighouden met maatschappelijke problemen als schulden dan met organisaties die zich richten op gezondheidsproblemen. Samenwerking vindt plaats op individueel (uitkeringsgerechtigden) niveau en is meestal niet structureel. 130
127
UWV (2014) Het moet kloppen: Bevorderende en belemmerende factoren voor arbeidsparticipatie van jongeren met een licht verstandelijke beperking
128
Houtman, I., Koppes, L. & Dekker, F. (2013). Verklaring van de stijging in WIA-instroom: Een werknemers- en werkgeversperspectief. Leiden: TNO, met subsidie van UWV.
129 130
Inspectie SZW (2012), Werken met beperkingen: van arbeidsbeperking tot arbeidsmogelijkheden Inspectie SZW (2012) Begeleiding van werkzoekenden met een arbeidsbeperking naar werk Pagina 67 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
3. Samenwerking tussen stakeholders Bij re-integratie van uitkeringsgerechtigden met psychische problemen zijn diverse stakeholders betrokken. De uitvoering geschiedt door UWV en gemeenten. Binnen deze organisaties spelen diverse professionals een rol: beleidsmedewerkers (sociale zaken, sociaal medische zaken), klantmanagers, job-coaches, arbeidsdeskundigen, verzekeringsartsen. Daarnaast spelen zorgprofessionals, werkgevers, cliëntenraden en de uitkeringsgerechtigde met psychische problematiek zelf een rol. Het is van belang dat de stakeholders goed samenwerken, met het oog op een effectieve reintegratie. Daarbij is het van belang dat er niet sequentieel gewerkt wordt (één probleem tegelijk wordt aangepakt, bijvoorbeeld eerst de gezondheid en dan participatie) maar dat partijen een integrale benadering hanteren. 131 De Inspectie SZW oordeelt in 2012 dat professionals werk en inkomen en de (geestelijke) gezondheidszorg voor uitkeringgerechtigden met psychische problematiek onvoldoende gebruik maken van intensieve vormen van samenwerking. Hierdoor worden er kansen gemist voor een goede dienstverlening en daarmee voor de uitstroom naar werk. Dit acht zij een risico voor het doeltreffend functioneren van het stelsel van Werk en Inkomen. 132 De Inspectie constateert dat maatwerk nog niet goed is geborgd en de keuze om voor uitkeringgerechtigden wel of niet samen te werken onvoldoende is gefundeerd. De wijze van diagnose van de arbeidsmogelijkheden van uitkeringgerechtigden met psychische problemen is nog sterk afhankelijk van het individuele oordeel van de professionals en er vindt in deze fase weinig samenwerking plaats. 133 Daarnaast blijkt dat de dienstverlening voor uitkeringsgerechtigden met psychische problematiek, vooral in gemeenten, over het algemeen weinig gericht is op activering richting de arbeidsmarkt. Een laatste risico in de dienstverlening is de omgang met de privacywetgeving. De privacywetgeving wordt als belemmering ervaren, terwijl uit het onderzoek blijkt dat professionals die veel samenwerken de mogelijkheden binnen de privacywetgeving beter benutten. 134 De afgelopen jaren zijn er verschillende initiatieven ontstaan die een effectievere samenwerking tussen professionals uit de sector werk en inkomen en de gezondheidszorg beogen. Uit de evaluatie van een aantal van de initiatieven blijkt dat door de nauwere samenwerking de dienstverlening aan de groep cliënten ook daadwerkelijk verbetert en effectiever is, zoals het realiseren van een eenduidige integrale indicatie en de inzet van passende trajecten. Dat is een positieve ontwikkeling, die bijdraagt aan de huidige kabinetsdoelstelling om zoveel mogelijk mensen met arbeidspotentieel te activeren. 135 Om effectieve samenwerking vorm te geven heeft GGZ Nederland al in 2012 een samenwerkingsconvenant gesloten met het UWV. Doel ervan is zodanig samen te werken dat voor mensen met een (ernstige) psychische of psychiatrische aandoening behoud van werk dan wel een effectieve reintegratie wordt bevorderd, waardoor mensen betaald werk kunnen (blijven) verrichten als onderdeel van gelijkwaardig burgerschap. Concreet wordt er samengewerkt aan de uitrol van goede initiatieven, het benoemen van succesfactoren en het in kaart brengen van knelpunten. 136
131 132 133 134 135 136
Inspectie SZW (2012) Begeleiding van werkzoekenden met een arbeidsbeperking naar werk Inspectie SZW (2012) Samen de focus op werk Inspectie SZW (2012) Samen de focus op werk Inspectie SZW (2012) Samen de focus op werk Inspectie SZW (2011), Samenwerken voor uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen
Uit brief GGZ Nederland aan de leden van de Vaste commissie voor SZW van de Tweede Kamer der Staten generaal, AO Arbeidsongeschiktheid 18 juni 2014 Pagina 68 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Daarnaast zijn er ook andere initiatieven (zoals Fit4Work in een aantal grote steden) en laat het ministerie van SZW momenteel een monitor uitvoeren bij een zestal voorbeeldprojecten voor arbeidstoeleiding van mensen met een grote achterstand op de arbeidsmarkt en (psychische) gezondheidsproblemen. In deze projecten werken verschillende stakeholders samen, zoals gemeenten met GGZ-instellingen, UWV, zorgverzekeraars, werkgevers of andere stakeholders. Deze monitor moet eind 2015 een maatschappelijke kosten- en batenanalyse van drie van deze projecten opleveren.
Pagina 69 van 79
Bijlage 5- Onderbouwing risicosectoren op basis van de NEA
1.
Risico’s en maatregelen voor PSA in de verschillende sectoren
Werkdruk/werkstress: Sector
Onderwijs Zorg- en welzijn
Maatregelen zijn nodig (volgens werknemers zijn genomen maatregelen onvoldoende/ er zijn nog geen maatregelen) gemiddelde alle sectoren 137 40,2% 63,9% 47,0%
Laatste keer verzuim, indien gevolg van werk, percentage werknemers dat aangaf dat belangrijkste reden werkdruk,werkstress was. gemiddelde alle sectoren 138 31,0% 55,8% 29,2%
Openbaar bestuur
43,4%
37,2%
Financiële instellingen
42,6%
55,1%
137 138
Optelling van twee antwoordcategorieën uit de NEA 2013 Data is afkomstig uit de NEA 2013
Inspecties ISZW (jaartal)
Doorloop speciaal onderwijs (’09) Ziekenhuizen (‘06,’14) Arts assistenten (’07), specifiek ATW (’10) GGZ (‘08, ‘13, ‘14) VVT (‘06,’07,’12,’14) GHZ (’07,’08’, ’12, ’13) Jeugdzorg (’12, ’13) Ambulancezorg (’08) specifiek ATW (’10) Zorgboerderijen en kleine zorginst (’11) Maatschappelijke opvang (’11), opvanghuizen (’14) Openbaar bestuur en overheidsdiensten (’10) Overheid buitendiensten (’07, ’08,’12) Politie (’09,’11,’13,’14); Brandweer (’10) Werken met gedetineerden (’07) Dienst Justitiële inrichtingen (’11,’13) Beveiligingsbedrijven (’08); Deurwaarders (’11) Afvalinzameling (’08) SW-bedrijven (’11) Asielzoekerscentra (’14)
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Vervoer en opslag
38,3%
18,3%
Zakelijke dienstverlening Informatie en communicatie Industrie
38,0% 37,9% 37,4%
32,2% 42,4% 25,3%
Bouwnijverheid
34,3%
22,2%
Handel Cultuur en overige dienstverlening Horeca Landbouw en visserij
33,4% 33,1% 31,7% 22,1%
23,8% 28,9% 28,3% 18,7%
Van opslag tot fijn distributie (’12) Transport en logistiek (PSA en aanrijdgevaar) (’14)
Metaal (’11, ‘14) Slachterijen en vleesverwerking (’13) Bouwlocaties (’11) Wegenbouw (’09) Pilot Koek en Snoep (’08); Aldi (’13) Uitgeverijen (’07)
De zorg In de zorg is het aantal instellingen dat voldoende maatregelen treft ten aanzien van werkdruk toegenomen (2013 vergeleken met 2012). 50% van de instellingen heeft voldoende maatregelen getroffen om de werkdruk te kunnen beheersen. In 2012 lag dit percentage op 20%.
% handhaving werkdruk niet in orde
totaal
VVT
GHZ
JZ
GGZ
44%
42%
51%
41%
45%
Pagina 71 van 79
2. Risicomatrix voor de risicosectoren Om een overzicht te hebben van de risicosectoren op het gebied van PSA is een aantal risicomatrices gemaakt. Input voor deze matrices is de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) uit 2013. Hierin zijn vragen opgenomen over PSA en op basis van de percentages uit de NEA zijn er risicomatrices gemaakt voor: werkdruk en werkstress, extern ongewenst gedrag en intern ongewenst gedrag. Op basis van deze drie onderwerpen is er uiteindelijk een totaal beeld gemaakt dat input vormt voor de keuze van de sectoren. Risicomatrix 1 – Werkdruk en werkstress
Als het gaat om werkdruk en werkstress werd er in de NEA gevraagd of mensen vinden dat er in hun werk maatregelen nodig zijn tegen werkdruk en werkstress. De beantwoording zorgt voor een percentage van de werknemers die maatregelen willen. De top 5 van het hoogste percentage heeft hierbij de kleur rood gekregen, de top 4 daaropvolgend heeft oranje gekregen en de overige hebben de kleur groen gekregen. Daarnaast werd er ook de vraag gesteld of mensen zich wel eens ziek hebben gemeld door de werkdruk en werkstress en ook hier is de top 5 van het hoogste percentage rood, enz. Deze informatie is in de matrix terug te vinden aan de gestreepte boxjes per sector.
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Risicomatrix 2 – extern ongewenst gedrag
Voor de risicomatrix extern ongewenst gedrag is er gekeken naar het percentage werknemers die maatregelen willen tegen ongewenst gedrag door externen uit de NEA 2013. De vijf hoogste percentages hebben de kleur rood, de daaropvolgende vier hebben oranje en de overige hebben groen. Daarnaast is er ook gekeken hoe vaak ongewenst gedrag door externe voorkomt en dit is verwerkt in de gestreepte blokjes. Dit is een optelsom geworden van pesten, ongewenst gedrag, seksuele intimidatie, intimidatie en lichamelijk geweld. Per onderdeel is er wederom met kleuren gerangschikt en deze bij elkaar opgeteld en zo tot de kleuren gekomen. Opvallend is dat bij sommige sectoren bepaalde vormen van ongewenst gedrag eruit springen. Dit is het geval bij handel en seksuele intimidatie en cultuur en overige dienstverlening en seksuele intimidatie.
Pagina 73 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Risicomatrix 3 – intern ongewenst gedrag
Voor de risicomatrix intern ongewenst gedrag is er gekeken naar het percentage werknemers die maatregelen willen tegen intern ongewenst gedrag uit de NEA 2013. De vijf hoogste percentages hebben de kleur rood, de daaropvolgende vier hebben oranje en de overige hebben groen. Daarnaast is er ook gekeken hoe vaak intern ongewenst gedrag voorkomt en dit is verwerkt in de gestreepte blokjes. Dit is een optelsom geworden van pesten, ongewenst gedrag, seksuele intimidatie, intimidatie en lichamelijk geweld. Per onderdeel is er wederom met kleuren gerangschikt en deze bij elkaar opgeteld en zo tot de kleuren gekomen. Wat opvalt is dat er sectoren zijn waar intern ongewenst gedrag gemiddeld voorkomt maar dat de werknemers qua maatregelen groen scoren.
Pagina 74 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Risicomatrix 4 – Discriminatie
Van het College voor de Rechten van de Mens is er informatie binnen gekomen over het aantal meldingen waar sprake is van discriminatie en waar positief geoordeeld is. De vijf sector met het meeste aantal oordelen zijn rood, de opeenvolgende vijf oranje en de resterende groen.
Pagina 75 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
Risicomatrices samen – Werknemers willen maatregelen en het voorkomen van PSA
In dit overzicht staan alle matrices samen. Dit maakt zichtbaar welke sectoren een groter risico hebben dan andere sectoren.
Pagina 76 van 79
Bijlage 6- Belangrijkste afkortingen en begrippen
Arbodienst:
Organisatie die een werkgever inschakelt bij het opstellen en uitvoeren van een arbeidsomstandigheden- en verzuimbeleid. De wettelijke arboverplichtingen vereisen een specifieke deskundigheid waar de werkgever meestal niet over beschikt. Een arbodienst adviseert daarom en neemt taken van de werkgever over op het gebied van: arbeidsomstandigheden, verzuimbegeleiding, reintegratiebegeleiding risicoinventarisatie en -evaluatie (RI&E). Er zijn gecertificeerde arbodiensten.
Beroepsgebonden depressie
Als een depressie overwegend door het werk wordt veroorzaakt, dan spreken we van een beroepsgebonden depressie. Oorzaken zijn bijvoorbeeld pesten, stress of een niet-passende functie
BeZaVa/Modernisering ziektewet
Wetswijziging beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters. Wet die de werkgever verplicht ook voor mensen met een tijdelijk contract loon door te betalen bij ziekte.
CKI’s:
Certificerende instelling is een organisatie die het managementsysteem van een organisatie beoordeelt en certificeert ten opzichte van de gepubliceerde normen en eventueel aanvullende documentatie waarop het kwaliteitssysteem gebaseerd is. Voor bepaalde normen kunnen certificatie-instellingen hun accreditatie halen bij de Raad voor Accreditatie, die toezicht houdt op de uitvoering van de audits.
IVA
Regeling Inkomensvoorziening Volledig arbeidsongeschikten.
Overspanning en burn-out
Teveel stress op het werk kan leiden tot overspannenheid en – indien de stress gedurende langere tijd is opgebouwd en de persoonlijke kenmerken van het individu daar een gevoeligheid voor hebben – burn-out.
Posttraumatische stress
Schokkende gebeurtenissen op het werk die niet goed verwerkt zijn (en/of: niet
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
goed onderkend en begeleid zijn), kunnen leiden tot een posttraumatische stress-stoornis. Psychosociale arbeidsbelasting (PSA):
de factoren seksuele intimidatie, agressie en geweld, pesten, discriminatie en werkdruk in de arbeidssituatie die stress teweeg kunnen brengen 139
Psychische problematiek:
diagnosticeerbare psychische of psychiatrische klachtenpatronen of ziektebeelden, waaronder stressgerelateerde stoornissen (zoals spanningsklachten, overspanning en burn-out), depressie, angststoornissen, persoonlijkheidsstoornissen en andere specifieke psychiatrische stoornissen.
RI&E
Risico Inventarisatie en Evaluatie Werkgevers zijn verplicht om in kaart te brengen welke gezondheids- en veiligheidsrisico er in hun bedrijf zijn. Ook moeten zij in een plan van aanpak aangeven wanneer en welke maatregelen nodig zijn om deze risico’s op te heffen of zo veel mogelijk verminderen. In een risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E) en het bijbehorende plan van aanpak moeten voornoemde zaken schriftelijk worden vastgelegd. 140 een toestand die als negatief ervaren lichamelijke, psychische of sociale gevolgen heeft 141
Stress:
WIA:
Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen. Bij blijvende arbeidsongeschiktheid (na de ziekteperiode) treedt de WIA in werking. Dit is een werknemersverzekering die geldt voor mensen die op of na 1 januari 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden. Degenen die voor die datum al arbeidsongeschikt waren, vallen onder de WAO. De WIA bestaat uit 2 regelingen: de WGA in geval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en de IVA bij volledige arbeidsongeschiktheid
WGA
Regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten.
139 140
Verwijzing toevoegen.
http://www.inspectieszw.nl/onderwerpen/arbeidsomstandigheden/veiligheid_en_gezondheid/risicoinventarisatie_ en_evaluatie_rie/
141
Arbeidsomstandighedenwet
1998, Artikel 1 lid 3f Pagina 78 van 79
verkenning psychosociale arbeidsbelasting en psychische problematiek | 30-04-2015
WVP
Ziektewet/ vangnetters:
Wet verbetering poortwachter. Wet die de werkgever verplicht inspanningen te verrichten om werknemers zo snel mogelijk te laten terugkeren in het werk. Wet op basis waarvan een uitkering wordt verstrekt aan werknemers die: (1) geen werkgever (meer) hebben, zoals zieke WW-gerechtigden, zieke uitzendkrachten en zieke werknemers van wie hun dienstverband afloopt tijdens ziekte. (2) een werkgever hebben maar waarvan is ingeschat dat zij een hoog ziekterisico hebben (no-riskpolis, orgaandonoren en zwangere vrouwen). Onder de ziektewet vallen ook zelfstandigen die vrijwillig verzekerd zijn. Omdat deze groepen onder de werkingssfeer vallen van het vangnet van de ziektewet worden zij ook wel ‘vangnetters’ genoemd. Voor zieke werknemers met een vast arbeidscontract geldt een loondoorbetalingsplicht (gedurende 104 weken) van de werkgever.
Pagina 79 van 79
De Inspectie SZW maakt deel uit van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Inspectie SZW Postbus 90801 2509 lv Den Haag Telefoon 0800 5151 (gratis) www.inspectieszw.nl. Mei 2015 xeroxobt | 84841
PSYCHOS ARBEIDSB PSYCHISC PSYCHOS ARBEIDSB PSYCHISC PSYCHOS ARBEIDSB PSYCHISC PSYCHOS ARBEIDSB PSYCHISC PSYCHOS ARBEIDSB PSYCHISC PSYCHOS ARBEIDSB PSYCHISC PSYCHOS ARBEIDSB PSYCHISC PSYCHOS ARBEIDSB PSYCHISC PSYCHOS ARBEIDSB PSYCHISC PSYCHOS ARBEIDSB PSYCHISC PSYCHOS ARBEIDSB PSYCHISC PSYCHOS ARBEIDSB PSYCHISC PSYCHOS ARBEIDSB PSYCHISC PSYCHOS ARBEIDSB PSYCHISC PSYCHOS ARBEIDSB PSYCHISC PSYCHOS ARBEIDSB PSYCHISC PSYCHOS ARBEIDSB