Afgiftekantoor: Brussel X P708417
april - mei - juni 2015
Inhoud 2
Editoriaal Woordje van de praeses
3 Fotoreportage: VRG-Alumni dag
Alumni in de kijker:
4
Minister van Justitie Koen Geens
8
Guido Vermeiren
10 Hilde Stals 12 Julie Plevoets 13 Valknieuws 16 Alumninieuws
Alumni in de kijker :
Koen Geens
Guido Vermeiren
Hilde Stals
Julie Plevoets
• Verantwoordelijke uitgever: Roger Blanpain, Tiensestraat 41, B-3000 Leuven, www.vrgalumni.be •
Editoriaal Woordje van de voorzitter Waarde alumni, Waar is de tijd? Ik studeerde af in 1956, bijna 60 jaar geleden. In het Spoelberg Instituut, Krakenstraat (= “de Spoel”). Wij hadden tijd te over: geen seminariewerken, noch proefschrift. Marginale oefeningen procesrecht in het laatste jaar. De meesten onder ons deden er wat bij: politieke wetenschappen, economie… Ik was de enige die in de loop van ons vierde jaar een vraag durfde te stellen in de leergang “Kerk en Staat”, die magistraal gedoceerd werd door Monseigneur Onclin. Ik werd zowaar afgeblaft. Ik had het geluk een studiebeurs te bemachtigen, die me toeliet te studeren aan de Columbia University, New York. Wat een wereld van verschil: “readings”, discussies in de klas : de prof stelde vragen, we moesten een proefschrift schrijven... Ik werd de eerste assistent aan de Rechtsfaculteit, belast o.m. met het secretariaat van het pas opgerichte Centrum voor Rechtsvergelijking, Blijde Inkomstraat nr.5. Toen ik aan de toenmalige Rector, Monseigneur Van Waeyenbergh, meubelen (burelen, stoelen en bibliotheek) ging vragen, werd ik zowaar buitengegooid. Sindsdien is de wereld drastisch veranderd. Samen met de 5 jonge proffen van toen (collega’s Dillemans, Suetens, Suy, Van Gerven), onder leiding van prof. Zeger Van Hee, werden seminaries opgezet, oefeningen georganiseerd (in groepen van maximaal 25 studenten, die vrij hun oefening konden kiezen), een Dienst voor Studiebeurzen opgericht, studenten konden naar het buitenland en gasthoogleraren werden massaal uitgenodigd. Dat beleid, dat nu uitstekend wordt voortgezet, verdient onze steun. Word dus lid van VRG-Alumni ! Dit laat ons toe de faculteit te steunen met een jaarlijkse gift van 75.000 € voor de bibliotheek en studiebeurzen voor onze studenten. Wij hebben allen veel aan Leuven te danken. Laten we dit concreet bewijzen. Roger Blanpain, Voorzitter VRG-Alumni
Woordje van de VRG-praeses Beste alumni, Een klein berichtje van de studenten, niet om u jaloers te maken, niet om u te doen verlangen naar de vakantie die elke student nu te wachten staat na de juli-examens. Gewoon even een heads-up dat onze geliefde faculteit nog steeds rechtop staat, de professoren de studenten nog steeds hun nachtmerries bezorgen (zeker in de afgelopen periode) en de studenten nog steeds hun toevlucht in het Huis der Rechten zoeken. Nu het jaar er op zit, levert de faculteit weer een hele horde verse juristen af. De student wordt alumnus. Die transfer zorgt bij heel wat studenten voor de nodige stress of angst. Op de VRG-Alumnidag heb ik deze angst wat proberen toe te lichten. De twijfel die in het hoofd van elke student spookt: ‘Hoe breng ik het er later van af’, is er natuurlijk altijd. Maar wanneer hij plots met zijn diploma in de hand staat, wordt het plots wel allemaal heel echt. Dit zal u misschien verwonderen. We hebben immers alle kansen in de nieuwe wereld waar niets onmogelijk is. Wees gerust, dat weten we. Het is er met de paplepel ingebracht dat, eens we afgestudeerd zijn, de wereld aan onze voeten zal liggen. De “sky” zou de “limit” zijn in een wereld waar alles kan en alles mag. Dit zit er bij ons ingebakken, en reflecteert zich in onze ambities. Het is net omdat we zoveel kansen krijgen dat we, eens we er aan moeten beginnen, wat schrik hebben. Het zou immers zonde zijn dat we met al die kansen het er toch niet zo goed vanaf brengen als we gehoopt hadden. Die faalangst wordt natuurlijk vergroot nu wij op de voet worden gevolgd door de online community, die elke stap van ons leven nauwgezet registreert en opslaat, zodat elke misstap die we begaan vereeuwigd wordt. Het motto is niet langer: “Doorgaan, met vallen en opstaan”, het motto wordt: “doorgaan met vallen en opstaan en hopen dat niemand het gezien heeft”. Wat de faalangst natuurlijk nog wat groter maakt. Ziezo, dit zouden in het kort de gedachten kunnen zijn van een gemiddelde rechtenstudent die zich begeeft van zijn les in de Valk naar zijn pintje in het HdR. Want meer is het natuurlijk niet, ik vergroot het allemaal wat uit. Faalangst en stress of niet, wat vaststaat is dat volgend jaar een heleboel nieuwe juristen dit magazine lezen en het VRG zo deze studenten aan de goede zorgen van VRG-Alumni overlaat. Arthur Vermeire, Praeses VRG 2014-2015
• 2 •
22ste VRG-Alumnidag – vrijdag 6 maart 2015 Ook dit jaar gaven ruim 500 alumni present op de jaarlijkse alumnidag. Na de voorstelling van het Justitieplan door minister van Justitie Koen Geens (zie blz. 4-7), was er keuze uit meer dan 25 voordrachten, onder meer van Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo Vandeurzen (foto hieronder geflankeerd door inleider Eddy Storms) en Europees commissaris Marianne Thyssen (foto rechts).
Tijdens de academische zitting (foto hierboven, op de voorgrond o.m. mevr. Lina Blanpain, ererector Roger Dillemans en minister van Staat Mark Eyskens) werd de alumniprijs uitgereikt aan Fernand en Karine Huts-Van den heuvel (promotie 1973, foto rechts). Robbie Tas
Volgende afspraak: 23ste Alumnidag, vrijdag 11 maart 2016
• 3 •
Minister van Justitie
Koen Geens het nieuwe Justitieplan
Minister van Justitie Koen Geens (promotie 1980) is niet uit de actualiteit weg te slaan. Het minste wat over hem kan worden gezegd, is dat hij met veel enthousiasme de uitdaging is aangegaan om het bijzonder moeilijke departement justitie naar de 21ste eeuw te loodsen. Op de alumnidag kwam hij zijn ambitieuze en felbesproken Justitieplan voorstellen. VRG-Alumni mocht hem het vuur aan de schenen leggen. Door Robbie Tas Mijnheer de minister, u lanceerde in het voorjaar een Justitieplan getiteld “Een efficiëntere justitie voor meer rechtvaardigheid”. Zijn er over justitie niet al genoeg plannen gemaakt? Met het Justitieplan heb ik getracht om de vele goede intenties die bestaan over de hervorming van justitie concreet te maken in duidelijke voorstellen die allen passen binnen eenzelfde visie: met minder middelen een kwaliteitsvolle, toegankelijke en betaalbare justitie aanbieden. In het verleden zijn veel hervormingen binnen justitie mislukt doordat er onvoldoende draagvlak voor bestond. Het Justitieplan was voor mij een goede aanleiding om over concrete voorstellen in dialoog te treden, zowel met de parlementsleden als met de magistratuur en de andere actoren van justitie. Die aanpak laat toe om gedragenheid te creëren en om bij te sturen waar nodig. Riskeert u niet dat het bij vrome beloftes blijft? De toekomst zal uitwijzen of mijn aanpak zijn vruchten afwerpt, maar de bedoeling is om de meeste van de in het Justitieplan aangekondigde hervormingen nog dit jaar in wetgeving om te zetten. Onmiddellijk na de lancering ervan zijn we begonnen met de voorbereiding van omvangrijke “potpourri” wetsontwerpen. Een eerste “potpourri” wetsontwerp, rond de burgerlijke rechtspleging, werd al goedgekeurd door de ministerraad. Na verwerking van het advies van de Raad van State zal ik dit ontwerp in het Parlement verdedigen. Het tweede “potpourri” ontwerp, hoofdzakelijk rond de strafrechtspleging, wordt as we speak besproken in interkabinettenwerkgroepen. Voor het einde van de maand wil ik dit ontwerp eveneens voorleggen aan de ministerraad. Nadien volgt er nog een derde ontwerp rond de rechterlijke organisatie en de beheersautonomie en een vierde ontwerp met diverse maatregelen. Nog andere zaken, zoals de interneringswetgeving of de strafuitvoering, worden in een afzonderlijk wetsontwerp gerealiseerd.
Hervorming van de burgerlijke rechtspleging Het eerste “potpourri” ontwerp werd positief onthaald maar
• 4 •
doet sommigen ook steigeren. Hebben we bijvoorbeeld goed verstaan dat de collegiale rechtspraak wordt afgeschaft? Neen hoor. Wel kunnen we er niet onderuit dat een dag maar 24 uur telt en een spons maar eenmaal kan uitgeknepen worden. In tijden van besparingen moeten we nog meer dan vroeger onze rechters en personeelsleden oordeelkundig inzetten. De alleenzetelende rechter zou dus worden veralgemeend behalve voor die gevallen waarin collegiale rechtspraak onontbeerlijk is, zoals voor het hoger beroep in strafzaken. Of als de voorzitter van de rechtbank vindt dat de zaak voor één rechter te controversieel of te delicaat is. Maar drie kamers van één rechter verzetten toch niet driemaal zoveel werk als één kamer van drie rechters, laat staan even goed? Natuurlijk niet. Maar iedereen is het erover eens dat die drie rechters afzonderlijk méér aankunnen dan wat een collegiale kamer vermag. Wat de kwaliteit betreft: wie durft beweren dat de talloze vonnissen van vrederechters, politierechtbanken, voorzitters (zoals) in kort geding, rechtbanken van eerste aanleg, en hoven van beroep die nu, per hypothese altijd voor de eerste drie, in meerderheid voor de laatste twee, door de rechter op zijn eentje worden gewezen, slechte rechtspraak zijn? Uiteraard biedt collegiale rechtspraak in een aantal gevallen extra mogelijkheden voor kwaliteitsvolle uitspraken, maar in de meerderheid van de gevallen weegt dit niet op tegen de extra kost. De prioriteit is redelijke rechtspraak binnen een redelijke termijn. En u schaft ook het advies in burgerlijke zaken van het openbaar ministerie af ? Geen haar op mijn hoofd dat daaraan denkt. Wel moeten we een beetje opletten met de inzet van onze schaarse middelen. We moeten prioriteiten bepalen. De core business van het parket is de opsporing en vervolging in strafzaken, met daar bovenop hun onontbeerlijke hulp in onder meer burgerlijke zaken, als “amicus curiae”. Maar niet in alle zaken is dat advies onontbeerlijk. En het moet niet noodzakelijk op de zitting, met permanente aanwezigheid van het parket. In het eerste “potpourri” ontwerp wordt dan ook voorgesteld om het advies van
Dit brengt met zich mee dat de advocaat van de schuldeiser uitgeschakeld wordt? Hoegenaamd niet, de advocaat “ligt in het midden van het bed”. Hij beschikt nu over een extra mogelijkheid, en zal afwegen wat zijn cliënt het beste uitkomt. Hij kan beginnen met een aanmaning die de verjaring stuit. Als de schuldenaar nog niet betaalt, kan hij kiezen, afhankelijk van de reactie, uit drie procedures: de nieuwe invorderingsprocedure, de summiere rechtspleging of de klassieke dagvaarding. Dat laatste zal overigens nodig zijn als hij méér dan 10 % kosten wil recupereren. U wil ook het hoger beroep beperken? Het is niet evident dat elk oordeel overgedaan kan worden. Overigens, een overdreven focus op het hoger beroep leidt tot verwaarlozing van de eerste aanleg, zoals de tweede zittijd van de studenten de lage slaagcijfers in eerste zittijd mee verklaart. Met het eerste potpourri wetsontwerp pakken we nu al het oneigenlijk gebruik van het hoger beroep aan, dat vaak aangewend wordt om (nog) niet te moeten betalen. Beroep zal in beginsel geen schorsende werking meer hebben, waardoor wie veroordeeld is in eerste aanleg de betaling niet meer voor zich kan uitschuiven door beroep in te stellen. Wij denken dat dit al veel zal helpen.
het parket facultatief te maken. Het parket zal dus zelf kunnen oordelen of het dat advies al dan niet geeft en of dat schriftelijk gebeurt, dan wel mondeling op de zitting met enkele uitzonderingen in jeugdzaken, en de algemene uitzondering in arbeidszaken dat de zetel altijd het advies kan eisen van het parket.
Iets anders, voor onbetwiste geldschulden hoeven we voortaan niet meer te dagvaarden ? Ja en neen. Dat we voor de effectieve betaling van een onbetwiste geldschuld vooralsnog naar de rechter moeten – met een gewone dagvaarding of een “summiere rechtspleging tot betaling” – is al lang een doorn in het oog. Het is onduidelijk wat de toegevoegde waarde is van een rechter wanneer over de grond van de zaak geen enkele betwisting bestaat. Het komt er dus op aan om een uitvoerbare titel te kunnen verkrijgen zonder dat daarvoor gerechtelijke procedures nodig zijn. Vandaag is dat al het geval voor bijvoorbeeld de notaris, de fiscus of de sociale zekerheidsadministratie. Morgen zullen ook ondernemingen voor handelsschulden een uitvoerbare titel kunnen bekomen via de gerechtsdeurwaarder. Daarbij worden uiteraard veiligheidsmechanismen tegen eigenrichting ingebouwd. Primo, het verzoek moet uitgaan van een advocaat, secundo, de interesten of schadebedingen kunnen ten hoogste 10 % extra bedragen en tertio, de uitvoerbaarverklaring gebeurt niet door de deurwaarder zelf. De schuldenaar behoudt ook zijn toegang tot de rechter, met wat de Franstaligen “l’inversion du contentieux” noemen: de schuldenaar die alsnog protesteert moet zelf een verzoekschrift indienen en de uitvoerbare titel wordt dan geschorst.
Is daarmee de kous af? Geenszins. Ik werk aan een fundamentelere hervorming die vooral als bedoeling heeft om de eerste aanleg meer te waarderen en te versterken. Ik denk aan een systeem waarbij de verweerder onmiddellijk standpunt inneemt, zodat de rechter op de inleidingszitting, die dan wat later zal plaatsvinden dan vandaag, kort op de bal kan spelen: verzoenen, doen bemiddelen of de zaak in staat laten brengen, waarbij van meet af aan duidelijk gemaakt wordt waarover de debatten precies zullen gaan. Op die manier worden ook nodeloze vertragingen vermeden. Vergeet niet dat we ernaar streven om in elke aanleg uitspraken te vellen binnen het jaar na de instelling van de vordering.
Hervorming van de strafrechtspleging In uw hervormingen van het strafrecht wil u minder zaken door het hof van assisen laten behandelen. Vreest u niet dat zware criminelen zo minder zwaar zullen bestraft worden? Neen. Het openbaar ministerie zal kunnen oordelen of ernstige misdaden nog voor de jury van het hof van assisen moeten worden gebracht, dan wel voor een professionele rechter. Wanneer het openbaar ministerie meent dat er verzachtende omstandigheden zijn, kan het de zaak voor de correctionele rechter brengen. Voor de zwaarste misdaden wordt het mogelijk een straf tot veertig jaar gevangenisstraf uit te spreken, wat vandaag niet het geval is. Op die manier kan de assisenprocedure, die voor alle partijen erg belastend is, een echte uitzonderingsprocedure worden. De kosten van assisenprocessen swingen soms de pan uit. Denk maar aan het assisenproces van een Hells Angel, beschuldigd van de drievoudige moord op de Outlaws, die voor de overheid een prijskaartje van meer dan 1,1 miljoen euro met zich meebracht.
• 5 •
Het hof van assisen is ook minder geschikt om te oordelen over misdaden die gepleegd zijn in de context van een criminele of terroristische organisatie, waar dikwijls complexe structuren achter schuilgaan en de bewijsvoering ingewikkeld is en juryleden en hun families zich bedreigd kunnen voelen.
In uw tweede potpourri-ontwerp wil u ook de procedure van de mini-instructie uitbreiden. Komen de rechten van de verdediging niet in het gedrang doordat de onderzoeksrechter het onderzoek dan niet meer leidt? Zeker niet. De mini-instructie is een soepele procedure waarbij het openbaar ministerie van de onderzoeksrechter machtiging kan krijgen om bepaalde onderzoeksmaatregelen te laten uitvoeren, zonder dat daarmee automatisch het gerechtelijk onderzoek onder leiding van de onderzoeksrechter wordt opgestart. De onderzoeksrechter houdt echter de sleutels van het onderzoek in handen. Wanneer hij meent dat een gerechtelijk onderzoek noodzakelijk is, kan hij de zaak naar zich toe trekken. Zo kan hij zijn activiteiten beter concentreren op zwaardere dossiers waarin een onderzoek onder zijn leiding een echte toegevoegde waarde biedt. In uw Justitieplan geeft u aan dat de strafrechter minder zaken moet behandelen en ook minder vrijheidsstraffen moet opleggen. Is dat realistisch? Ja, ik denk het wel. We moeten ons de vraag durven stellen of de strafrechtelijke weg voor lichtere inbreuken wel de meest aangewezen oplossing is. De wetgever is er de voorbije decennia van uit gegaan dat gedragsverandering af te dwingen is door regels die strafrechtelijk worden gesanctioneerd, meestal zelfs door
• 6 •
gevangenisstraffen. Het resultaat laat zich vooral aflezen in de overbevolking van onze gevangenissen en veel minder in een daling van recidivecijfers. Daarom wil ik inzetten op twee sporen. Enerzijds moeten we voor lichtere inbreuken de kans geven dat ze worden afgedwongen met andere sancties, zoals administratieve boetes, of via een versterkte en versnelde burgerlijke procedure waarmee het slachtoffer zijn schade vergoed ziet. Anderzijds moet de strafrechter ook een arsenaal aan alternatieven voor de vrijheidsstraf hebben, die effectief uitgevoerd worden. Ik denk aan straffen als de probatie, het elektronisch toezicht of de verbeurdverklaring als autonome straf. De gevangenisstraf moet een echte ultimum remedium worden wanneer andere straffen niet zinvol zijn. Het is trouwens zo dat korte gevangenisstraffen voor de resocialisatie van de dader en het voorkomen van recidive meer nadelen dan voordelen bieden.
Eén van de nieuw afhandelingsmethoden die u voorziet is de procedure van het schuldig pleiten. Is de bekentenis een goede reden om minder zware straffen te vorderen of op te leggen? De bekentenis is voor het slachtoffer en de samenleving erg belangrijk, want het is een teken dat de dader zijn schuld voor de feiten erkent. Het geeft het slachtoffer ook een burgerlijke titel om de vergoeding van de opgelopen schade te vorderen. Tegelijk levert het tijdswinst op, want de debatten over de schuld hoeven voor de bodemrechter niet meer te worden gevoerd. In het voorstel dat ik heb uitgewerkt, oordeelt het openbaar ministerie over de opportuniteit om een strafvermindering voor te stellen en de omvang daarvan, ingevolge een ‘guilty plea’. De
rechter ten gronde kan echter het voorstel afwijzen indien hij meent dat de strafvermindering niet verantwoord of proportioneel is, of indien de bekentenis hem niet waarachtig overkomt. Daarnaast voorzie ik ook aanpassingen in het systeem van de verruimde minnelijke schikking. Zo vind ik de mogelijkheid om nog een minnelijke schikking af te sluiten na een eerste veroordelend vonnis te verregaand. Dat wil ik aanpassen. Ook zullen de afgesloten minnelijke schikkingen in het strafregister worden opgenomen, zodat het openbaar ministerie bij eventuele navolgende feiten steeds op de hoogte is van eerder afgesloten transacties. Het uitgangspunt van deze vorm van buitengerechtelijke afhandeling is voor vele zaken goed, maar er moet meer transparantie worden geboden omtrent de toepassing.
Hervorming van de rechterlijke organisatie Naast de hervorming van de burgerlijke rechtspleging en het strafrecht, wil u ook de rechterlijke organisatie hervormen? Ik bouw in eerste instantie voort op de hervormingen beslist in de vorige regering. In mijn Justitieplan, sprak ik over een “hink-stap-sprong” waarbij de “hink” werd genomen tijdens de vorige legislatuur en nu een verdere “stap” wordt gezet. Naast een versterking van beheersmogelijkheden voor de korpschefs rond mobiliteit van magistraten en personeel en de verdeling van zaken, is het vooral de bedoeling om het principe van meer autonoom beheer op het terrein te implementeren. Wetgeving alleen zal niet volstaan. Dit vergt ook een cultuuromslag die gedragen wordt door de centrale spelers, te beginnen met de nieuw ingestelde colleges van hoven en rechtbanken en het openbaar ministerie. Ik streef ernaar om vanaf 2017 te kunnen starten door het afsluiten van een eerste beheersovereenkomst met de twee Colleges en het hof van Cassatie. Wat betekent de autonomie budgettair? In grote lijnen gaat ongeveer 52 % van het justitiebudget naar de rechterlijke orde, ofwel ongeveer 850 miljoen euro van de 1,7 miljard. Daar moet men nog een deel van het gebouwenbudget voor Justitie van 150 miljoen dat extern wordt beheerd door de Regie der gebouwen bijtellen. Het gaat dus om substantiële bedragen en bijhorende bevoegdheden. De rechterlijke orde krijgt de kans om haar middelen die tot nu door de minister en de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie als een “schoonmoeder” voor haar worden beheerd zelf in handen te krijgen. Het is uiteraard niet zo dat men daarbij onbeperkte middelen krijgt. Ook bij eigen beheer zal men moeten handelen binnen de budgetten zoals uiteindelijk vastgelegd door het Parlement. Wel moeten deze middelen voldoende stabiel en duurzaam zijn, want justitie is te weinig “elastisch” om voldoende flexibel met lineaire besparingen te kunnen omgaan zonder de rechtsbedeling zelf in gevaar te brengen. Dit is ook de reden waarom ik voor personeel het besparingsritme voor dit jaar van 4% naar 1 % heb kunnen terugbrengen. Besparen wil ik overigens ook realiseren op andere domeinen
dan het personeel. Zo beschikt de FOD Justitie vandaag over ongeveer 300 gebouwen, terwijl in bijvoorbeeld Nederland een dertigtal grote en professioneel uitgeruste gebouwen volstaan. Ik bereid een hervorming voor die streeft naar een efficiëntere aanwending van de middelen en een rationalisering binnen het gebouwenpark. Dit moet op termijn leiden tot een substantiële vermindering van het aantal zittingsplaatsen. Om dit te realiseren zal ik tegen het einde van het jaar een masterplan voorstellen.
Wordt de rechtszoekende niet de dupe van het verhaal? Neen, integendeel. Zelf beheren betekent ook efficiënt aanwenden en rekenschap afleggen. Ik zal de overdracht van geld en bevoegdheden via een beheersovereenkomst kunnen koppelen aan doelstellingen in verband met doorlooptijden, productie en kwaliteit en efficiëntieverbeteringen. Het is vervolgens aan de colleges om erover te waken dat de rechtbanken en parketten deze doelstellingen halen bij de verdere verdeling van de middelen. Wanneer de middelen efficiënter aangewend worden, kunnen er ook middelen vrijkomen voor nieuwe investeringen, bijvoorbeeld in modernere uitrusting, ICT of betere ondersteuning.
De wetboeken We hebben het tot hiertoe gehad over de hervormingen die u op korte termijn plant. Zal er volgend jaar nog wel werk over zijn? Daar ben ik vrij gerust in (lacht). Vandaag zijn we al volop bezig met de voorbereiding van de fundamentele hervormingen van onze basiswetgeving. Ik voorzie onder meer nieuwe wetboeken van strafrecht en strafvordering en ingrijpende hervormingen van het burgerlijk recht en het ondernemingsrecht. Een land dat zichzelf respecteert, is het aan zichzelf verschuldigd om over moderne, aan de 21ste eeuw aangepaste, wetboeken te beschikken. Ik zal op korte termijn de basisopties voor de hervormingen aan de regering voorleggen. Vervolgens gaan we met topexperten van universiteiten langs beide zijden van de taalgrens aan de slag. Bedoeling is om alle teksten voor het einde van de legislatuur in het Parlement te kunnen bespreken. Heeft u tijdens uw drukke bezigheden in de Wetstraat nog tijd voor uw engagement als academicus? Mijn taken aan de universiteit zijn uiteraard beperkt sinds ik minister ben, maar ik beleef nog steeds veel voldoening aan de colleges die ik nog elke week geef. Dit jaar gaf ik in het eerste semester bank- en effectenrecht en deontologie in het tweede semester. Van het basisvak vennootschapsrecht geef ik nog de helft in de Leuvense bachelor. Daarnaast krijg ik ook vanuit mijn nieuwe functie de kans om deel te nemen aan studiedagen en hier en daar aan publicaties bij te dragen. In de waan van de dag die soms eigen is aan het politieke leven, ervaar ik mijn academische taken als waardevolle momenten van reflectie en verrijking. Het contact met mijn studenten houdt me ook met de beide voeten op de grond. Het is altijd met plezier dat ik thuiskom in mijn alma mater.
• 7 •
Alumnus in de kijker
Guido Vermeiren procureur van Limburg De Procureur van Limburg, Guido Vermeiren (promotie 1990) is afkomstig van Bevel, gehuwd en vader van drie kinderen. Hij begon als advocaat aan de balie in Leuven en heeft in acht jaar een goed draaiend kantoor uitgebouwd. Geconfronteerd met een ziekte is hij overgestapt naar het parket in Antwerpen. Opnieuw na acht jaar parket werd hij in 2006 benoemd tot substituut-procureur-generaal bij het Hof van Beroep te Antwerpen. Hij was in die functie niet minder dan 18 maal openbaar aanklager in een assisenzaak. Sedert 2014 oefent hij het nieuwe ambt van procureur van Limburg uit. Hij stond ons magazine een openhartig interview toe waarin hij delicatere onderwerpen zoals wedde of procedurefouten niet uit de weg ging. Door Steven Boeynaems Was de studie rechten aan de KU Leuven een voor de hand liggende keuze? Eigenlijk lag die keuze al lang vast. Reeds in het vijfde middelbaar wist ik dat ik rechten wilde studeren om advocaat te worden. Ik heb zelfs geen andere universiteit dan de KU Leuven overwogen. Een aantal leiders van mijn jeugdbeweging studeerden in Leuven en de uitstraling van de KU Leuven en Leuven als studentenstad spraken mij aan.
Zou u opnieuw dezelfde keuze maken? Zonder twijfel. Om mijn huidig beroep, dat ik bijzonder graag doe, uit te oefenen is een diploma rechten onontbeerlijk. Leuven heeft me ook alles gegeven wat ik er van verwacht had: een goede opleiding, een fantastisch studentenleven, een groot netwerk en verschillende goede vrienden. Ik zou dus zonder twijfel terug voor rechten in Leuven kiezen. Wel zou ik meer participeren aan Erasmus, wat ik destijds door activiteiten in het VRG en presidium verkiezingen slechts beperkt gedaan heb. Ook zou ik alvorens te gaan werken nog een bijkomende opleiding nemen aan een buitenlandse universiteit om de talenkennis aan te scherpen, een andere wereld te zien en mijn horizon te verbreden.
U bent in 1990 afgestudeerd en onmiddellijk aan de balie begonnen. Wanneer hebt u de overstap gemaakt naar de magistratuur en om welke reden? Zoals ik al zei, wist ik al op vrij jonge leeftijd dat ik advocaat wilde worden. Na mijn studie heb ik dan ook niet getwijfeld en heb meteen mijn stage bij de balie van Leuven aangevat. Het verloop van de stage en de patron bij wie je terechtkomt bepalen vaak in grote mate de verdere loopbaan. In mijn geval was dit een “win for life”: ik kon starten op het kantoor van toenmalig stafhouder J.M. Van Eecke die mij, op een bijna ambachtelijke wijze, met veel aandacht voor grondigheid en integriteit de stiel van advocaat heeft geleerd. Na mijn stage ben ik verhuisd naar de balie Mechelen waar ik verder een eigen kantoor heb uitgebouwd. Tot dat tijdstip dacht ik zelfs niet aan de magistratuur. Het dynamische van een advocatenkantoor, de zelfstandige praktijk, het contact met de cliënten spraken mij enorm
• 8 •
aan. Mijn kantoor draaide goed en ik zou waarschijnlijk zelfs nooit de overstap naar de magistratuur overwogen hebben als ik niet plots geconfronteerd werd met diabetes. Enkel om die reden ben ik in 1998, na het afleggen van het examen beroepsbekwaamheid, overgestapt naar het parket in Antwerpen. Achteraf bekeken was die overstap niet nodig: diabetes is geen hinder voor het uitbouwen van welke carrière ook en het werk op het parket is vaak even hectisch en onregelmatig. Ik heb me de overstap echter nooit beklaagd. De publieke dienstverlening, die eigen is aan het parket, heeft me altijd veel voldoening gegeven.
Voelt u zich nog betrokken bij de Alma Mater? Ja de betrokkenheid blijft. De jaren aan deze universiteit waren onvergetelijk en in de periode aan de balie ben ik systematisch de rechtsbibliotheek in Leuven blijven gebruiken. We zijn daar in ons land vrij bescheiden in en kennen die cultuur niet zo maar ik denk dat afgestudeerden van de KU Leuven fier mogen zijn op hun Alma Mater. Ik blijf met interesse de gebeurtenissen aan de KUL volgen en in contacten met afgestudeerden van de KUL is er toch altijd een zeker gevoel van verbondenheid of herkenning aanwezig. Ik zie dit jaar dan ook uit naar de reünie van ons jaar, nu we 25 jaar afgestudeerd zijn.
Mocht u carte blanche krijgen om willekeurig een ander beroep te mogen kiezen, wat zou u dan doen? Eigenlijk heb ik altijd het gevoel gehad dat ik kon veranderen als ik dat mocht willen of als ik niet gelukkig zou zijn met wat ik deed. Om gelukkig te zijn in mijn beroep moet ik het gevoel hebben dat wat ik doe zinvol is en duidelijk meer betekent dan alleen maar geld verdienen. In mijn huidige functie kan ik bijdragen aan het veiliger en leefbaarder maken van onze samenleving en het menselijker maken van justitie. Ik wil daar graag mijn energie en werk insteken en heb dus geen behoefte om te veranderen, al zijn er natuurlijk nog wel andere beroepen waar men hieraan kan werken. In welke mate acht u ervaring aan de balie nuttig voor een carrière in de staande magistratuur? Advocaten leren op een praktische wijze met rechtsregels
omgaan bij het opstellen van adviezen en bij de behandeling van dossiers. Zij bekijken dossiers vanuit het belang van hun cliënt. Voor een parketmagistraat is het zonder twijfel een meerwaarde om een dossier ook vanuit dit standpunt, het standpunt van de andere partijen, te kunnen bekijken. Daarnaast kan je als advocaat ook de verwachtingen van cliënten ten aanzien van justitie horen. Ik heb destijds zelf kunnen zien hoe cliënten als dader, slachtoffer of contractspartij justitie beleefd hebben. In mijn later functioneren als parketmagistraat hebben deze ervaringen mij geïnspireerd om systematisch te zoeken naar mogelijkheden tot meer efficiëntie, meer menselijkheid en minder bureaucratie. Door de vroegere kritieken niet te vergeten en hiermee rekening te houden, kunnen we justitie dichter bij de mensen brengen en meer aanvaard maken.
Mist u als (overkoepelend) magistraat het zogenaamde veldwerk niet? Neen. Ik heb al het parketwerk graag gedaan zowel op beleidsmatig als op dossierniveau. Om een beleidsfunctie uit te oefenen is het ook belangrijk om de verschillende facetten van het parketwerk te kennen en te weten waar de mogelijkheden maar ook de problemen zitten. Ik heb het geluk gehad dat ik zowel op het parket in Antwerpen als later in het parket-generaal een aantal scharnierfuncties heb mogen uitvoeren waarbij ik mocht samenwerken met andere actoren zoals politie, het justitiehuis, de hulpverlening, de advocatuur enz. Mijn zicht op de samenleving en de wijze waarop we kunnen reageren op misdrijven is daardoor veranderd. We mogen strafrecht niet als enige oplossing zien voor wat misloopt in de samenleving. We moeten ons afvragen welke reactie het meeste effect heeft. Soms zal men kansen moeten bieden en soms zal men repressief moeten optreden. Vanuit het parket hebben we vaak een onvoldoende zicht op die totale realiteit, de verschillende mogelijkheden en de verschillende effecten daarvan. Daarom moeten we samenwerken met partners en ook de beperkte capaciteit die er bij elk van die partners is, zo goed mogelijk op elkaar afstemmen en benutten. Als korpschef heb ik daar een grotere impact op dan als dossiermagistraat.
Er is in het strafrecht nogal wat te doen over de zogenaamde procedurefouten en vooral over de verregaande gevolgen ervan. Ziet u daarvoor een oplossing? Procedures en wetgeving zijn in ons land hopeloos ingewikkeld. Zelfs voor specialisten. Gevolg hiervan is natuurlijk dat partijen trachten om daarvan gebruik te maken. De vraag is dan niet meer of iemand schuldig is of niet en hoe we daarop moeten reageren, maar de vraag verschuift naar de procedure. Zijn de regels wel correct toegepast? Soms lijkt het wel of de speurders en onderzoekers meer vervolgd worden dan de verdachten. Dit voelt niet rechtvaardig meer aan. Minister Geens voorziet in het Justitieplan dan ook terecht dat hiervoor een oplossing moet uitgewerkt worden. Voor alle duidelijkheid: dit wil voor mij niet zeggen dat procedures niet correct moeten toegepast worden. Het parket moet ook waken over de loyauteit van bewijzen en over de rechten van verdediging. Maar als het te complex wordt dreigt de focus enkel te verschuiven naar de procedure. Al moet ik daar toch ook onmiddellijk bij zeggen dat procedureargumenten, die wel vaak gepleit worden, zelden tot nietige procedures of tot een onontvankelijke strafvordering leiden. De keren dat dit
toch gebeurt, wordt er wel veel aandacht aan gegeven in de media waardoor de perceptie ontstaat dat het een veel voorkomend probleem is. Basis om dit aan te pakken is voor mij een eenvoudigere en meer samenhangende strafprocedure. Ons wetboek van strafvordering moet gemoderniseerd en herschreven worden zoals ook al aangekondigd werd door minister Geens. Ook de gevolgen die verbonden worden aan procedurefouten of onregelmatigheden moeten redelijk zijn zodat maatschappelijk het gevoel kan blijven bestaan dat recht gedaan wordt.
Worden (parket)magistraten volgens u in België voldoende betaald? De vraag hoeveel we zouden moeten verdienen, is niet evident. Alles hangt af van het perspectief van waaruit je het bekijkt. Ik ben met de wedde die ik ontvang perfect in staat om aan alle behoeften van mezelf en mijn familie te voldoen. Als ik de vraag voor mezelf en louter vanuit mijn eigen behoeften beantwoord, moet ik dus ja zeggen. Ik doe mijn job graag en wordt er voldoende voor betaald om gelukkig te leven. Als we in een ruimer perspectief kijken en gaan vergelijken moet ik vaststellen dat veel mensen minder, en vaak heel wat minder verdienen. Ten opzichte van deze mensen zou het maatschappelijk bijna niet te verantwoorden zijn om te zeggen dat we meer moeten verdienen, maar dat zou dan ook opgaan voor andere beroepen. Anderzijds hebben we een hele opleiding moeten volgen, examens voor de magistratuur moeten afleggen en dragen we een grote verantwoordelijkheid. In vergelijking met verantwoordelijkheden in de privésector is ons loon eerder aan de lage kant. Vergelijken is evenwel moeilijk omdat je naar het totale pakket moet kijken. De wedde van een magistraat is duidelijk, ze ligt wettelijk vast. Wie erin stapt weet waaraan hij of zij begint. Vind je de wedde niet voldoende, dan moet je iets anders kiezen.
Kan u de werklast vergelijken van uw tijd als advocaat en uw huidige functie? De werklast is moeilijk te vergelijken. Ook tussen advocaten onderling zijn er grote verschillen. De werklast op het parket van Limburg, dat een te klein kader heeft, is vrij groot. Ik maak me vaak zorgen als ik als ik ’s avonds laat nog verschillende jonge magistraten op hun bureau in actie zie met stapels dossiers. Wat mezelf betreft, is de situatie te vergelijken met een zelfstandig advocaat. Als korpschef ben je nagenoeg altijd met de functie bezig, maar omdat het je zo “vastgrijpt” voelt het niet altijd aan als werken. Werken wordt dan voor een stuk ook zelfrealisatie. Wat is uw grootste ambitie? De grootste ambitie voor mij is om te proberen een goed mens te zijn in de verschillende rollen die ik in mijn leven opneem. Op professioneel vlak is de uitdaging duidelijker te omlijnen: van het parket Limburg een modern en menselijk parket maken dat op een systemische en planmatige wijze en samen met andere partners een effectieve en substantiële bijdrage kan leveren aan een veiligere, leefbare en rechtvaardige samenleving. Dank voor dit openhartig interview en nog veel succes bij uw mooie ambities!
• 9 •
Alumna in de kijker
Hilde Stals co-voorzitter Amnesty International Hilde Stals (promotie 1994) startte haar carrière als uitgever, maar koos na enkele jaren voor een job in de sociale sector. Een rode draad door haar leven is haar engagement voor Amnesty International, waar ze in april 2014 co-voorzitter werd van de Vlaamse afdeling. Wij spraken met haar over haar gevarieerd professioneel parcours, haar passie voor mensenrechten en voor verre landen. Waarbij ze beklemtoont dat je vooral niet mag vergeten voldoende van het leven te genieten. Door Robbie Tas Kan je even schetsen hoe je carrière tot nu toe verlopen is ? Na mijn rechtenstudies in Leuven heb ik nog een jaar internationale politiek gestudeerd in Antwerpen en ben dan onmiddellijk kunnen starten bij Kluwer Rechtswetenschappen. Als redacteur en assistent-uitgever ben ik zo met heel veel juridische beroepen in contact gekomen door de zoektocht naar auteurs. Maar na enkele jaren merkte ik dat ik een job wou die voor mij maatschappelijk iets nuttiger was en zo ben ik in de sociale huisvestingssector terechtgekomen. Eerst bij De Goede Woning en door een fusie bij Woonhaven Antwerpen, de grootste sociale huisvestingsmaatschappij in Vlaanderen. We beheerden meer dan 18.000 woningen in Antwerpen. In die sector heb ik 13 jaar gewerkt, van stafmedewerker tot een directiefunctie. Naast klanten, personeel en beleid hield ik me ook bezig met de vastgoedtransacties. Ik ben altijd al meer een generalist geweest dan een specialist. Na een nieuwe financieringsregeling die de Vlaamse regering oplegde, moest er echter zwaar bezuinigd worden en zo ben ik mijn job kwijtgeraakt. En kwam ik ineens ver buiten mijn comfortzone terecht. Het was een klap om jarenlang verschrikkelijk hard gewerkt te hebben, vaak ten koste van mijn sociaal leven en dan toch zonder werk te vallen. Je moet zo wel beginnen nadenken over wat voor jou belangrijk is in het leven. Ik heb dan ook van de gelegenheid gebruikt gemaakt om enkele maanden te gaan reizen. Dit heb ik altijd al veel en graag gedaan, maar nu had ik de kans om wat langer weg te zijn en dat heeft deugd gedaan. Sinds kort ben ik terug aan de slag en werk ik als coördinator van de juridische cel van de vzw Thuishulp. Ik ben me volop aan het inwerken in individueel en collectief arbeidsrecht. Ook vragen over andere juridische thema’s komen bij onze afdeling terecht. Het is een job op een iets lager niveau dan vroeger, maar ik heb hier bewust voor gekozen omdat ik mijn betaalde job wil kunnen combineren met mijn vrijwilligerswerk: sinds april 2014 ben ik verkozen als covoorzitter van Amnesty International Vlaanderen. De bestuursfuncties bij Amnesty zijn vrijwilligersfuncties, en om dit werk goed te kunnen doen en te kunnen combineren met je dagelijkse job, hebben we er voor de eerste keer een duobaan van gemaakt. Mijn collega Rik is verantwoordelijk voor het interne luik van de werking en ik voor het internationale aspect. Daarnaast hebben de andere bestuurders ook hun eigen verantwoordelijkheden. Jaarlijks ga ik naar een overleg met alle directeurs en voorzitters van Amnesty, en dit jaar in augustus ga ik ook een week naar Dublin voor de 2-jaarlijkse
Internationale Algemene Vergadering. Maandelijks horen hier 2 à 3 vergaderingen bij, heel wat lees- en schrijfwerk en overleg met lokale groepen en andere geledingen van de organisatie.
Hoe ziet een gemiddelde dag/week er voor jou uit ? Ik woon in Antwerpen en werk in Brussel en maak gebruik van de trein, waardoor ik terug heel wat meer aan het lezen ben. ’s Morgens ben ik om half 8 de deur uit en ’s avonds ben ik rond 19 uur terug thuis. Na het eten zet ik dan meestal terug de pc op en ben ik nog enkele uren bezig met mijn Amnestywerkzaamheden. Zo wordt het vlug middernacht en later… Ik zal nog moeten bekijken om hier een goed evenwicht in te vinden, zodat het niet te zwaar wordt. Maar niet elke avond zit ik achter de computer of heb ik Amnesty-vergaderingen; ik volg ook nog dans- en Spaanse les en probeer ook tijd vrij te maken voor mijn vrienden en mijn volkstuin. Het werk overdag houdt me goed bezig, de thema’s zijn divers, ik leer terug veel bij en ik heb heel aangename collega’s. Het voordeel van in Brussel te werken is dat ik al eens mee kan gaan demonstreren voor de ambassade van Saoedi-Arabië. Amnesty vraagt de vrijlating van Raif Badawi, een blogger die enkel omwille van het uiten van zijn mening tot 10 jaar cel en 1000 stokslagen veroordeeld is. Enkele weken geleden heb ik zijn echtgenote ontmoet, die verschillende landen bezocht heeft om steun te vragen voor haar echtgenoot. Ik probeer bewust regelmatig aan acties en campagnes mee te doen, want een raad van bestuur is toch grotendeels met het beheer en de financiën van de organisatie bezig en dan komt het mensenrechtenaspect soms wat onder druk te staan.
Vanwaar je engagement voor Amnesty International ? Ik ben al meer dan 27 jaar actief voor Amnesty International. In mijn middelbare schooltijd heb ik Amnesty leren kennen door een jeugdboek, en kort nadien zag ik een advertentie in een tijdschrift. Ik heb de telefoon gepakt en naar het kantoor in Antwerpen gebeld met de vraag wat ik kon doen om te helpen. Zo komt het dat ik toen ik in het vijfde middelbaar zat, in Bree een schrijfkern op school heb opgericht, en me vervolgens bij een lokale groep in de buurt heb aangesloten. Naast de maandelijkse schrijfacties op school kwamen er zo diverse actiemogelijkheden bij. Amnesty is een wereldwijde leden- en actiebeweging om mensenrechten te verdedigen en te bevorderen. Voor mij
• 10 •
was het gewoonweg evident dat ik me hierbij zou aansluiten, ik heb een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Ik denk dat mijn Amnesty-engagement me ook heeft gestimuleerd om uiteindelijk rechten te gaan studeren, want zoals velen wist ik na mijn middelbare studies nog niet welke richting ik uit wou. Tijdens mijn laatste jaar rechten maakte ik deel uit van het VRG-praesidium en waar ik nog steeds heel trots op ben, is dat we toen een mensenrechtenweek in De Valk hebben georganiseerd. Met schrijfacties de hele week door, een schrijfkroeg in het HdR waarbij BV’s kwamen tappen, een concert, een debat, maar ook met heel veel proffen die tijdens de mensenrechtenweek hun lessen rond een mensenrechtenthema gaven, gelinkt aan hun eigen vakgebied. Ook na mijn studies ben ik steeds actief gebleven als Amnestyvrijwilliger, zowel op lokaal als op nationaal niveau. Ik heb 2 keer enkele jaren deel uitgemaakt van de raad van bestuur en werkte mee in een adviserend comité inzake internationaal beleid. Er zijn ook jaren geweest dat ik door mijn zeer drukke professionele bezigheden nauwelijks tijd had voor mijn vrijwilligerswerk, maar ik merkte dat ik me daar niet goed bij voelde. Nu wil ik bewust voldoende tijd maken en houden om mijn betaalde job en mijn vrijwilligerswerk te combineren.
Wat zijn vandaag de belangrijkste uitdagingen voor een organisatie als Amnesty ? Hoewel mensenrechten universeel zijn, werd Amnesty toch grotendeels beschouwd als een Westerse organisatie. We zijn met een grote reorganisatie bezig waarbij we het hoofdkantoor in Londen splitsen in meerdere kantoren overal ter wereld, om zo korter op de bal te kunnen spelen en mensenrechtenschendingen vlugger te kunnen aanklagen. Intussen hebben we zo internationale kantoren in MexicoCity, Hong Kong, Nairobi, Dakar en Johannesburg, en komen er nog bij in Azië, Zuid-Amerika en Noord-Afrika. Elk van die internationale kantoren werkt samen met de Amnesty-secties in de buurt. Het is een uitdaging om de betrouwbaarheid van het onderzoek, waarvoor Amnesty nog steeds bekend staat, te combineren met vlugge (re)actie, zeker bij crisissituaties. Ook is het boeiend om globaal samen te werken rond strategische doelen, en lokaal eigen accenten te kunnen leggen. In het zuiden bv. zal meer actie gevoerd worden rond basisrechten op economisch en sociaal vlak, terwijl bij ons soms meer aandacht is voor burgerlijke en politieke rechten. Denk maar aan een ‘Stop foltering’campagne of acties rond de vrijheid van meningsuiting. Waar internationale solidariteit belangrijk blijft voor het Amnestywerk, kan er ook in eigen land gewerkt worden. In landen zoals Australië, Canada en Colombia wordt er intensief gewerkt rond de rechten van Aboriginals. In België staan thema’s als asiel en migratie, een beter beleid inzake de aanpak van verkrachting en het gevangeniswezen met onder meer de behandeling van geïnterneerden op onze agenda. Ik hou ook van het onafhankelijk en onpartijdig aspect van Amnesty International: in de internationale media worden b.v. vooral de misdaden van Boko Haram in Nigeria belicht. Amnesty heeft niet alleen door onderzoek van satellietbeelden het wegvagen van enkele dorpen door Boko Haram kunnen bewijzen, maar heeft daarnaast ook een rapport uitgebracht over de talrijke mensenrechtenschendingen die het Nigeriaanse leger begaat. Vermits we een ledenbeweging zijn, blijft het ook een uitdaging om vrijwilligers te vinden en te houden om de aandacht voor mensenrechten niet enkel in de pers maar ook lokaal te blijven vragen. Zeker bij jongeren is engagement veelal tijdelijk, dus daar moet je ook op inspelen
door nieuwe actievormen te ontwikkelen. Niet enkel brieven schrijven of kaarsen verkopen, maar ook petities, sms-acties, een jongerenkamp en zo meer. Ook blijven we voor onze werking afhankelijk van particuliere giften, dus hopen we nog veel meer Vlamingen te kunnen overtuigen om ons ook financieel te steunen. Neem maar eens een kijkje op onze website www.aivl.be! Ons lidmaatschap is gratis, je kan lid worden via https://www.aivl.be/doe-mee/lidmaatschap. Hoe meer mensen lid zijn, hoe meer gewicht we in de schaal kunnen leggen.
Hoe kijk je terug op je studententijd ? Ik ben opgegroeid in een klein dorp, ik heb enorm genoten van mijn studententijd in Leuven. Mijn wereld werd een stuk groter. Er bestonden nog geen semesterexamens, dus het was mogelijk om 7 maanden volop te feesten, 2 maanden te studeren en examens af te leggen en dan 3 maanden vakantie te hebben. Wel ben ik steeds regelmatig naar de lessen geweest, ik denk wel dat me dat geholpen heeft om steeds in juni te slagen. Al goed dat Genk een eindstation was, want ik viel standaard in slaap in de trein na een zware week in Leuven. En dan bijslapen tijdens het weekend! Ik heb veel goede vrienden aan mijn studies overgehouden en vind nog steeds dat je met een diploma rechten tijdens je latere professionele carrière heel veel kanten uitkan.
Aan welk vak/welke prof in Leuven bewaar je de beste/ slechtste herinnering en waarom ? Ik vond Sociologie van Luc Huyse heel interessant en ook Rechten van de Mens van Paul Lemmens. Ook Volkenrecht van Erik Suy sprak me aan, ik heb ook nog een keuzevak bij hem gevolgd. Die internationale carrière waar ik nogal eens aan dacht, is er echter niet van gekomen, maar via Amnesty komt dit internationale aspect goed aan bod. Vakken zoals vennootschapsrecht en fiscaal recht spraken me minder aan.
Wat ervaar je, vanuit de dagelijkse praktijk, als een tekortkoming tijdens je studies ? Het is in deze rubriek al meer dan eens aan bod gekomen, maar er was totaal geen link met de praktijk. Je merkt tijdens je professionele carrière dat je wel een zekere denkwijze hebt meegekregen en dat je er zo wel komt, maar wat meer praktijk zou ik achteraf gezien wel nuttig gevonden hebben. Ook komt lang niet alles aan bod tijdens de opleiding: de sociale huurreglementering bv. was volledig nieuw voor mij toen ik in de sociale huisvestingssector begon te werken.
Wat is je boodschap voor de rechtsstudenten van vandaag ? Veel meer studenten werken nu ook al tijdens hun studies, vroeger was dit tijdens de vakantiemaanden ook al zo, maar toch veel minder tijdens het jaar. Gecombineerd met het semestersysteem is er zo veelal minder ruimte voor ontspannende activiteiten en voor andere engagementen. Probeer toch te genieten van de studieperiode, en ik kan ook aanraden om een vrijwillig engagement op te nemen. Er zijn zoveel organisaties die goede en gemotiveerde mensen kunnen gebruiken. Ook door vrijwilligerswerk kan je heel wat competenties ontwikkelen die je tijdens je professionele carrière van pas komen! En ik hoop dat het huidige en de toekomstige VRG’s samen met de Amnesty Internationalstudentenkern opnieuw een mensenrechtenweek op de jaarplanning zetten! Ik sta altijd klaar met tips over de invulling van zo’n week.
• 11 •
Alumna in de kijker
Julie Plevoets substituut te Leuven Julie Plevoets (alumna 2008) is recent benoemd als substituut-procureur des Konings te Leuven. Als jongste telg van de redactie van het VRG-Alumni Magazine was ik razend benieuwd naar haar verhaal en in het bijzonder het dagdagelijkse werk van een jonge substituut. Door Naomi Glibert Was de keuze voor de rechtenstudie aan de KU Leuven een voor de hand liggende keuze voor u? Wat vond u het meest interessante vak en welk vak kon u het minst boeien? Rechten was voor mij een evidente keuze omdat ik al van jongs af aan wist dat ik graag voor justitie wou werken. Het nastreven van rechtvaardigheid sprak mij steeds erg aan. De keuze voor de KU Leuven lag vanuit mijn woonplaats in Limburg voor de hand. Eén van de interessantste vakken vond ik straf(proces)recht, enerzijds omwille van de inhoud, anderzijds omwille van de bevlogen manier waarop Prof. Verstraeten dit vak doceerde. Minder boeiend vond ik de economisch gerelateerde vakken, wat meteen ook het verdere verloop van mijn carrière voor een groot deel verklaart.
Kan u kort even schetsen hoe uw carrière tot nu toe verlopen is? Na mijn studies begon ik in augustus 2008 mijn stage aan de balie van Leuven. Nadat ik het noodzakelijke jaar praktische ervaring op zak had, schreef ik mij in 2009 in voor het vergelijkend toegangsexamen tot de gerechtelijke stage. Ik kon mij batig rangschikken, maar koos er voor om eerst mijn stage aan de balie te beëindigen. In oktober 2011 vatte ik dan aansluitend de lange gerechtelijke stage aan bij het parket en de rechtbank van eerste aanleg te Leuven. Eerst deed ik 15 maanden stage bij het parket, dan 6 maanden buitenstage bij o.a. politiediensten, justitiehuis, gevangenis, notaris, gerechtsdeurwaarder,... en tenslotte 15 maanden stage aan de zetel. Voor het einde van de stage kon ik beginnen te postuleren voor openstaande vacatures bij het parket en de zetel. Op dat ogenblik was voor het voor mij al duidelijk dat het ambt van parketmagistraat mij meer lag dan dat van een zetelmagistraat. Ik had veel geluk dat er net in die periode twee plaatsen werden gepubliceerd bij het parket van Leuven. Eind januari 2015 werd ik benoemd als substituut-procureur des Konings in Leuven.
Hoe ziet een dag van een jonge parketmagistraat eruit? Verschilt het werk van dat van een gerechtelijk stagiair? Elke dag ziet er anders uit. Het voornaamste deel van ons werk bestaat in het voeren van de opsporingsonderzoeken samen met de politiediensten. Als een onderzoek is afgerond, moet je als substituut beslissen welk gevolg je eraan zal geven. Je kan het dossier dagvaarden voor de politierechtbank of de correctionele rechtbank, waar je dan uiteen zet waarom jij
de feiten bewezen acht lastens de gedaagde en je een straf vordert in naam van de maatschappij. Je kan ook kiezen voor alternatieve afhandelingen van het dossier door het aanbieden van een minnelijke schikking of het voorstellen van strafbemiddeling. Het is ook mogelijk dat er geen gevolg gegeven wordt aan het dossier, bijvoorbeeld omdat de feiten niet bewezen zijn, er geen bekende verdachte is naar voren gekomen uit het onderzoek, of omwille van beleidsredenen. Het dossier wordt dan geseponeerd. Dit is echter geen definitieve beslissing, zodat we hier steeds op kunnen terugkomen wanneer er nog bijkomende elementen zouden opduiken die een andere gevolgverlening vereisen. Naast het eigenlijke dossierwerk vertegenwoordigen de substituten het openbaar ministerie op zitting, nemen we wachtdiensten waar en hebben we overlegmomenten met collega’s, politie en andere actoren binnen en buiten justitie, zoals de justitieassistenten, gerechtelijke deskundigen,... Als gerechtelijke stagiair bij het parket krijg je na zes maanden stage ook de bevoegdheid om de procureur des Konings te vertegenwoordigen op zittingen en tijdens wachtdiensten. Je krijgt zo als stagiair een representatief beeld van het werk van een substituut.
Wat is het leukste aan uw job? Zijn er ook opdrachten/ taken/… die u minder leuk vindt? Het werken in team, de dynamiek, de afwisseling en vooral het waarnemen en beschermen van het openbaar belang. Als ik al een minder leuk aspect moet kiezen, dan misschien de nachtelijke wachtdiensten. De nachten kunnen soms zwaar zijn, als je verschillende keren wordt wakker gebeld om beslissingen te nemen en er de dag nadien een gewone werkdag volgt. Maar ik zou de spanning die gepaard kan gaan met deze wachtdiensten niet kunnen missen.
Welke professionele uitdaging(en) zou u in de toekomst nog willen realiseren? De voornaamste uitdaging is om elke dag opnieuw in elk concreet dossier de juiste balans na te streven tussen de noden van de samenleving en de rechten van zowel dader als slachtoffer. Voor mij is dit een betrachting die ik steeds voor ogen wil houden, eender wat justitie mij in de toekomst nog zal brengen.
• 12 •
Valknieuws Doctoraten
Rechtenopleiding KU Leuven 30ste op QS-wereldranglijst In april 2015 werden de laatste resultaten gepubliceerd van de QS World University Rankings. Er stonden veertien Belgische universitaire opleidingen in de top 50 van hun discipline in deze wereldranglijst. De KU Leuven telde acht richtingen in de top 50, UGent en de Université Catholique de Louvain (UCL) allebei drie. De Leuvense universiteit bleef de enige Belgische in de top 100.
Nieuwe benoemingen Stefaan Voet Stefaan Voet (°1978) studeerde rechten aan de Universiteit Gent, waar hij in 2001 afstudeerde als licentiaat. In 2011 behaalde hij zijn doctoraal proefschrift over “Een Belgische vertegenwoordigende collectieve rechtsvordering. Een aanvullend rechtsbeschermingsinstrument inzake massaschade”. Met dat proefschrift won hij de Driejaarlijkse Prijs van het Gerechtelijk Privaatrecht. Stefaan heeft een ruime relevante praktijkervaring opgedaan tussen 2001 en 2014 maar heeft nu bewust gekozen voor een academische loopbaan. Om de voeling met de praktijk niet te verliezen, combineert hij deze loopbaan sinds maart 2015 met een aanstelling als plaatsvervangend vrederechter in Brugge. Hij verbleef aan de University of Stanford en het Law Center of the University of Houston. Sinds januari 2015 is hij ook Programme Associate on the CMS/Swiss Re Research Programme on Civil Justice Systems aan Oxford University. Hij wordt per 1 oktober hoofddocent aan de KU Leuven voor het domein gerechtelijk recht.
Kurt Willems Kurt Willems studeerde rechten aan de KU Leuven en behaalde zijn diploma in 2005 met grote onderscheiding. Hij doctoreerde op een proefschrift over de natuurlijke verbintenis. Nadien werd hij gedurende drie jaar advocaat te Brussel op de afdeling Litigation van het kantoor Eubelius. Ofschoon Kurt eerste was op het vergelijkend examen voor de gerechtelijke stage bij de magistratuur, koos hij uiteindelijk voor de universiteit. Hij wordt vanaf 1 oktober docent onderwijsrecht. Hierbij krijgt hij ook de verantwoordelijkheid voor de lerarenopleiding en zal hij het rectoraat bijstaan in onderwijsdossiers.
Vrijdag 3 juli 2015: Annelies D’Espallier ‘Redelijke aanpassingen, proportionaliteit en de rol van de rechter’ Promotor: Prof. dr. Stefan Sottiaux Copromotor: Prof. dr. André Alen Donderdag 18 juni 2015: Emma Jaspaert ‘A dyadic analysis of the role of preference disconfirmation in the explanation of intimate partner violence’ Promotor: Prof. dr. Geert Vervaeke Dinsdag 16 juni 2015: Sanne Jansen ‘Prijsvermindering: remedie tot bijsturing van contracten’ Promotor: Prof. dr. Sophie Styns Copromotor: Prof. dr. Patrick Wéry (Université catholique de Louvain) Maandag 15 juni 2015: Bregt Natens ‘Constraints on EU regulatory autonomy by the multilateral and preferential liberalisation of trade in services’ Promotor: Prof. dr. Jan Wouters Copromotor: Prof. dr. Geert Van Calster Maandag 8 juni 2015: Philip De Man ‘Natural resources in outer space and on celestial bodies: a critical appraisal of the fundamentals of international space law in the light of modern spacefaring’ Promotor: Prof. dr. Jan Wouters Woensdag 13 mei 2015: Pieter Brulez ‘Koopovereenkomsten versus dienstenovereenkomsten: (faux) amis?’ Promotor: Prof. dr. Alain Laurent Verbeke Copromotor: Prof. dr. Bernard Tilleman Vrijdag 3 april 2015: Valerie Withofs ‘Contractsoverdracht’ Promotor: Prof. dr. Bernard Tilleman Copromotor: Prof. dr. Alain Laurent Verbeke Donderdag 26 februari 2015: Katayoun Alidadi ‘Faith, identity and participation in the workplace. A comparative legal study on the role of religion and belief in individual labour relations and unemployment benefits litigation’ Promotor: Prof. dr. Marie-Claire Foblets Woensdag 21 januari 2015: Fernando Gonzalez Rojas The compatibility between the anti-dumping laws and policies of developing countries & the WTO law : a case study based on a critical review from the WTO law perspective of Mexico’s anti-dumping system. Promotor: Prof. dr. Jan Wouters Copromotor: Prof. dr. Geert Van Calster
• 13 •
Charles Michel geeft commencement speech op promotieplechtigheid juli Tijdens de afstudeer plechtigheid op 5 juli zal Belgisch premier Charles Michel de commencement speech geven om 9.30 uur in Gebouw De Nayer van de Faculteit Bewegingsen Revalidatiewetenschappen
Kunstenaars: Michaël Aerts, Carmen Aldunate, Pierre Alechinsky, Julio Alpuy, Karel Appel, Wim Delvoie, Joaquín Torres García, Hans Hartung, Francisco Matto, Panamarenko, Ignacio Iturria en Marcia Schvartz. De openingsuren van de tentoonstelling (en de bibliotheek) vindt u op http://bib.kuleuven.be/rbib/.
Emeritaat: Prof. dr. André Alen Op 1 oktober 2015 gaat professor André Alen op emeritaat. De viering vindt plaats in de Universiteitshallen op 18 september 2015. Voor deze gelegenheid wordt professor Alen een liber disciplinorum aangeboden, waarvoor u kunt voorintekenen. De voorzitter van het Grondwettelijk Hof verlaat de universiteit evenwel geenszins en blijft met enthousiasme het vak grondwettelijk recht doceren in Leuven.
Walter Pintens krijgt eredoctoraat van Universität Regensburg De Fakultät für Rechtswissenschaft van de Universität Regensburg heeft besloten om em. prof. dr. Walter Pintens op 10 juli 2015 de titel van doctor honoris causa toe te kennen. De faculteit wenst professor Pintens te feliciteren met deze eervolle onderscheiding die een terechte blijk van waardering is voor zijn wetenschappelijke werk en zijn brugfunctie tussen het Belgische en Duitse recht.
Op de foto ziet u het werk ‘Theater’ van CoBrA-artiest Karel Appel.
Renovatie Nieuwe Valk De renovatie van de Nieuwe Valk diende zich al even aan, enerzijds vanuit de huidige planning van onderhoudswerken en anderzijds vanuit de bredere context van globale opwaardering van de site (de restauratie van College De Valk, de onder impuls van decaan Tilleman opwaardering van de binnenruimtes en het uitwerken van een project voor drastische vergroening van de site). Tijdens het late voorjaar en de zomer van 2016 wordt de bovenbouw van de Nieuwe Valk aangepakt en worden
Tentoonstelling ‘Katoen Natie: OntHUTSend’ in de Rechtsbibliotheek Op initiatief van decaan Bernard Tilleman verwelkomt de bibliotheek van de Faculteit Rechtsgeleerdheid van 6 maart tot 1 oktober 2015 de tentoonstelling ‘Katoen Natie: OntHUTSend’ in samenwerking met de heer en mevrouw Fernand en Karine Huts, die omwille van hun inzet voor de kunst de VRG-Alumniprijs 2015 behaalden. Curator Caroline Dekyndt (Katoen Natie): “Katoen Natie is natuurlijk eerst en vooral een Vlaamse onderneming die zich nauw verwant voelt met Vlaamse kunstenaars die ver over de grenzen durven kijken en internationaal actief zijn. Katoen Natie heeft de grootste collectie in Europa van moderne en hedendaagse kunst uit LatijnsAmerika. Katoen Natie speelt een belangrijke rol in de haven van Montevideo, Uruguay. Daardoor reizen zowel Karine als Fernand Huts [alumus van de Rechtsfaculteit ‘73, n.v.d.r.] frequent naar dat continent. Daar hebben ze de lokale kunst leren kennen, die in België en Europa tot nu toe vrij onbekend is.”
de niveau’s van de auditoria en de kantoorverdiepingen langs de buitenzijde ‘ingepakt’ met prefab-gevelelementen (inclusief nieuwe ramen) die voor de bestaande gevel worden geplaatst. Tegelijkertijd wordt ook ’t Academisch Kwartier (de hal van de Nieuwe Valk) gerenoveerd (nieuwe vloer, openwerken van de ruimte met een maximale rechtstreeks lichtinval, aangepast en eigentijds meubilair…) en fase twee van het groenplan (achterzijde Hooverhuizen, zie lager) uitgevoerd. In de zomer van 2017 wordt dan tenslotte de buitenkant van de gelijkvloerse verdieping ‘ingepakt’ en wordt de derde fase van het groenplan gerealiseerd (groene ruimte met zitgelegenheid op de parking naast de Nieuwe Valk).
• 14 •
Reis naar Burundi
Erasmusfotowedstrijd
Van 31 januari tot 8 februari 2015 vertrok een groep rechten- en criminologiestudenten op studiereis naar Burundi. Zij werden begeleid door professoren Stephan Parmentier en Vincent Sagaert, die deze reis organiseren in het kader van de facultaire samenwerking met de Université de Burundi, in samenwerking met de Universitaire Parochie. Op de facultaire website ontwikkelingssamenwerking vindt u foto’s, video’s en een verslag van hun reis.
De faculteit heeft deze lente een fotowedstrijd voor haar Erasmusstudenten georganiseerd. Deelnemers konden hun leukste Erasmusfoto van 2014-2015 opsturen en de geselecteerde foto’s werden vervolgens op de facultaire Facebook-pagina gepost. De inzending met de meeste likes, hierbij afgebeeld, won. Masterstudent Kathleen Willekens ontving een exemplaar van de ‘Geschiedenis van de Leuvense Rechtsfaculteit’ (Die Keure, 2014) en een Fnac-bon. Een overzicht van alle geselecteerde inzendingen vindt u op de website.
Pleitwedstrijdenseizoen 2015 KU Leuven heeft alweer uitstekende resultaten behaald in de internationale pleitwedstrijden. Verschillende teams van de Faculteit Rechtsgeleerdheid namen deel aan de WTO Moot Court, de Central and Eastern European Moot Competition, de Phillip C. Jessup International Law Moot Court Competition, het Solvay Business Game, de Oxford French Law Moot Court, de ELSA EMC2 WTO Law Moot
Court Competition, de Frits Kalshoven Competitie, de International & European Tax Moot Court en de European Law Moot Court Competition. Het grootste succes was zonder twijfel onze dubbelzege in de European Law Moot Court. De ELMC is de belangrijkste internationale pleitwedstrijd over het recht van de Europese Unie. Tijdens de laatste rondes in en voor leden van het Hof van Justitie nam het Leuvense team, bestaande uit de tweedemasterstudenten Reinout Leys, Pieter Jan Denys, Margot Dons en Matthias Schelkens, duidelijk afstand van de drie andere overblijvende teams (uit meer dan 70) van de universiteiten van Leiden, Luik en Maastricht. In de afzonderlijke competitie voor de beste advocaat-generaal ging de prijs naar Matthias Schelkens.
De faculteit is op zoek naar uw promotiefoto In het kader van een grootschalig project om de geschiedenis van de Faculteit Rechtsgeleerdheid in de kijker te zetten, verzamelt de faculteit de groepsfoto’s die tijdens promoties van de afstuderende studenten werden gemaakt.
Heeft u uw exemplaar nog en bent u bereid het even af te staan? Aarzel dan niet om contact op te nemen met het decanaat (016 32 51 00,
[email protected]). Een overzicht van de reeds ingezamelde foto’s vindt u op onze website. Wij zoeken nog foto’s van de promotiejaren 1951-1953, 1956, 1968-1977, 1993-1994, 1996-1997 en 1999-2003.
• 15 •
Alumninieuws Bent u recent getrouwd, heeft u nageslacht op de wereld gezet, bent u onderscheiden en wilt u dit graag meedelen aan de juristengemeenschap... laat het ons weten, wij zorgen er dan voor dat het in deze kolommen op 16.000 exemplaren gedrukt wordt. Geboortes, huwelijken, overlijdens, enz. van alumni kunt u meedelen op het volgend adres: VRG-Alumni, t.a.v. Jacqueline Van Hal, Tiensestraat 41 bus 3438, 3000 Leuven, tel. en fax 016/250 600, e-mail:
[email protected]. Indien u een reünie plant met uw promotiejaar, kunt u dat ook op deze pagina laten weten.
Geboortes
Reünies
Pierre-Yves (9 november 2014), zoontje van Mieke Listhaeghe (promotie 1998) en Jan Debbaut Elise (24 oktober 2014), dochtertje van Nancy Peeters (promotie 1996) en Jan Wens Hannes (3 oktober 2014), zoontje van Isabelle Vanden Bon (promotiejaar 1999) en Geert Vancoillie Elisabeth (19 juni 2014), dochtertje van Manuel Eeckhout (promotie 2000) en Nele Sercu (promotie 2002) Alba Flora (9 december 2013), zusje van Klara Emilia en Livia Ada en dochtertje van Pieter Feys (promotie 2002) en Beatrijs Van Ginderachter (promotie 2002)
Promotie 1995: 12 september 2015 contactpersoon: Patrick Zonderman (
[email protected]) Promotie 1965: 17 oktober 2015 contactpersonen: Dirk Heremans (
[email protected]) en Frans Vanistendael (
[email protected])
Huwelijken De memoires van vier premiers Aloïs Van de Voorde
Louis-Alfons Nobels (promotie 2007) huwde met Elisabeth Paquot op 21 maart 2015
Overlijdens
Aloïs Van de Voorde, VRG-lid en jaarvertegenwoordiger van de promotie 1957 publiceerde zopas bij Witsand het boek De memoires van vier premiers. Het boek bundelt in één document alle relevante passages uit de meer dan 4.000 bladzijden memoires van de vier voormalige premiers Leo Tindemans, Wilfried Martens, Mark Eyskens en Jean-Luc Dehaene, die betrekking hebben op hun collega's. Zij geven een goed inzicht in hun onderlinge verhoudingen, hun wederzijdse appreciatie, hun werkwijze, hun visie op het regeringsbeleid en hun karakter. Het boek besluit met samenvattende beschouwingen. Politicoloog professor Marc Hooghe schreef een opmerkelijk woord vooraf.
Paul Boyen (promotie 1960) – 15 mei 2014 Libert Brouwers (promotie 1966) - 10 oktober 2014 Raf De Wit (promotie 1957) - 5 december 2014 Willy Geelen (promotie 1969) – 31 januari 2014 Luc Huybrechts (promotie 1964) – 24 maart 2015 Ferdinand Maertens (promotie 1960) – 2 maart 2014 Willy Mertens (promotie 1950 ) - 14 december 2014 Jos Ory (promotie 1962) – 16 maart 2015 Isabelle Poelmans (promotie 2001) – 8 oktober 2013 Luc Quintens (promotie 1981) – 25 april 2014 Francis Ronse (promotie 1964) Christina Swenden ( promotie 1991) Herman Sys (promotie 1955) – 23 augustus 2014 Jan Valvekens (promotie 1960) – 29augustus 2013 Luc Van den Acker (promotie 1962) – 21 december 2009
Colofon
Redactieleden
Bestuur
Roger Blanpain, Robbie Tas, Dimitri Droshout.
Werkende leden
John-John Ackaert, Manu Bande, Steven Boeynaems, Wim Bollen, Sofie Caeyers, Tom De Coster, Frédéric De Graeve, Anne De Hondt, Jo De Meester, Frank Fleerackers, Naomi Glibert, Alexander Hamels, Michel Looyens, Jochem Martens, Gert-Jan Struye, Bernard Tilleman, Karel Van de Velde, Frans Van Ham, Barbara Van Speybroeck, Arthur Vermeire.
Robbie Tas (hoofdredacteur), John-John Ackaert, Roger Blanpain, Steven Boeynaems, Dimitri Droshout, Naomi Glibert, Gert-Jan Struye, Jacqueline Van Hal.
Ereleden academiejaar 2014-2015 Jacques Boone (promotie 1951) Mia De Schamphelaere (promotie 1984) Joris Pollet (promotie 1988) Herman Nys (promotie 1974) Jo Van Der Spiegel (promotie 1997) Egied Verbeeck (promotie 1998) Pierre Winkelmolen (promotie 1974) Samuel Wynant (promotie 2008)
• 16 •