Analyses Monthly
INHOUD
EDITORIAAL
01 Editoriaal
Beste cliënt,
02 2014 De OESO is matig optimistisch 03 GBL Een welgekomen nieuwe look 04 Belasting op ICB's zonder Europese paspoort De laatste ontwikkelingen 05 Amundi Global Aggregate Een « all weather » obligatiefonds 06 DSM Heroriëntering op de voedingsactiviteit als vector voor waardecreatie 07 Home Funds News Gameloft : mobiele pure play 08 Monthly Performances Indices
Wenst u deze publicatie in elektronisch formaat te ontvangen? Schrijf u in via de website: www.pldw.info
n°24 l DECEMBER 2013
November was opnieuw rijk aan marktsturend nieuws. De beurzen bleven globaal gezien goed ondersteund door het monetaire vuurwerk van de centrale banken. In de eurozone verlaagde de ECB heel onverwacht haar rentevoeten met 25 basispunten tot het historisch lage niveau van 0,25%. De toenemende deflatoire druk baart de Europese Centrale Bank duidelijk zorgen en zal haar op termijn eventueel dwingen om meer niet-conventionele middelen in te zetten, mocht de situatie verslechteren (bv. negatieve depositorente). Tegelijkertijd lijkt Europa de recessieperiode geleidelijk achter zich te laten. De groei in het derde kwartaal kwam neer op 0,3%, waarmee de 0,7%-groei van het tweede kwartaal bevestigd werd. In de VSA blaast de Fed warm en koud over haar toekomstige monetaire politiek, maar het wordt duidelijker dat met de komst van de nieuwe gouverneur, Yellen, het soepele beleid zal worden voortgezet, ondanks de nakende vermindering van de opkoop van overheidspapier. Van de Amerikaanse economie wordt veel verwacht in 2014. De groei zou er kunnen stijgen tot in de buurt van 3%, i.e. ruim beter dan de verwachte 1,8% voor dit jaar. Het blijft vooral zaak om de rentevoeten niet te laten ontsporen en de olieprijs zeer laag te houden. Dat zou moeten leiden tot een fikse opstoot in de consumptie en de (bedrijfs)investeringen. In China heeft de jaarlijkse plenaire vergadering duidelijke afspraken gemaakt over een meer marktgedreven economisch model in de komende 5 à 10 jaar. Analisten voorzien een jaarlijkse positieve impact van 0,5% extra economische groei (tot 8%) wanneer alles geïmplementeerd zal zijn. Het is te verwachten dat de Chinese munt er wel bij zal varen, wat op zijn beurt de koopkracht van de Chinezen zou verhogen en het economisch model zou helpen bij zijn transitie van export naar interne vraag. In Japan heeft de BoJ voorlopig niets gewijzigd aan haar monetaire politiek, maar de markt anticipeert erop dat er in 2014 meer zal moeten gebeuren om “Abenomics” een kans op slagen te geven. Dit zal heel waarschijnlijk tot een verdere verzwakking van de yen leiden, wat de deur op een kier zet voor stijgende beurzen. In deze context hebben de Amerikaanse en Aziatische beurzen in november opnieuw 2 à 5% winst bijeengesprokkeld. De Europese beurzen geven een meer vertekend beeld. Dat heeft deels te maken met de heersende onzekerheid rond de impact van de toekomstige stresstesten op de Europese banksector en verder ook met de deflatoire druk, waarbij men zich afvraagt of de ECB echt de grote middelen zal inzetten, mocht het alarm afgaan. We zijn de laatste maand van het jaar ingegaan en het seizoenseffect zou positief moeten zijn voor de aandelen. Over de laatste 10 jaar heeft de Eurostoxx 50 index in deze periode nooit een negatieve return getoond. Naar 2014 toe zal een verdere ondersteuning van de rally een behoorlijke stijging van de winstcijfers vereisen. Op dit ogenblik zijn de analisten van mening dat die winst met 10 à 15% zal stijgen in Europa. We gaan ervan uit dat de aandelen nog steeds een “single digit” positieve return kunnen registreren, lager dan de voorbije jaren, maar beter dan de andere activaklassen. Het zal echter lonen om de risicofactoren in acht te houden, want er hoeft niet veel te gebeuren voor een flinke tussentijdse uitschuiver. De tijd zal het leren, maar kapitaalbescherming wordt minstens even belangrijk als kapitaalwinst. Danny Wittenberg Chief Investment Officer
www.pldw.be
1
2014 De OESO is matig optimistisch Op 19 november publiceerde de OESO haar, intussen klassieke, semestriële rapport over de toestand van de wereldeconomie en de vooruitzichten voor de komende jaren. Omwille van de schat aan informatie die dit rapport bevat, wordt er altijd met belangstelling naar uitgekeken door economen en marktstrategen. En omdat de OESO een gezaghebbende bron is die heel wat beleidsaanbevelingen formuleert, wordt het rapport ook vaak gelezen om er aanwijzingen in te vinden over de te volgen beleidsstrategie. Anderzijds bevat het rapport zelden grote verrassingen en wordt de OESO, als “officiële” voorspeller, soms verweten ietwat te optimistisch te zijn over de toekomst, waardoor de prognoses vaak naar beneden moeten worden bijgesteld. Een geleidelijk, maar matig herstel Het pas gepubliceerde rapport sluit perfect aan bij deze traditie. Het stelt een geleidelijk, maar ook al bij al erg matig herstel van de wereldeconomie voorop voor 2014 en 2015, en daarmee verwoordt het perfect de algemeen geldende consensus. Voor 2014 ziet de OESO bijvoorbeeld een groei van de wereldeconomie met 3,6% (zie tabel), terwijl men in mei nog een groei van 4,1% vooropstelde. De neerwaartse bijstelling van de prognose komt bijna geheel voor rekening van de minder sterke groei in de grotere groeilanden, terwijl de prognoses voor de ontwikkelde landen nauwelijks veranderd zijn. De sterkere groei in deze landen vloeit voort uit de voortdurende steun van een zeer accomoderend monetair beleid, uit het verminderen van de soberheidsmaatregelen en uit de positieve gevolgen die de reeds genomen groeibevorderende maatregelen eindelijk beginnen te genereren. De groeivertraging in de ontluikende markten wordt toegeschreven aan een aantal structurele gebreken vanuit de aanbodzijde, gebreken die door de 2
Bron: Databank van de economische vooruitzichten van de OESO, nr.94
toestroom van kapitaal uit het Westen de voorbije jaren voor een stuk aan het oog werden onttrokken, maar die nu terug aan de oppervlakte gekomen zijn. Dreigingen in de eurozone Het rapport gaat echter ook dieper in op de talrijke risico’s die dit fragiele herstel bedreigen. Voor de eurozone wijst het onder meer op de nog steeds zwakke balansen van de banken, de fragiele publieke financiën en de onzekere politieke situatie in de kwetsbare Zuiderse landen. Het rapport stelt inderdaad dat de heel bescheiden herneming van de groei in Europa te laag zal uitvallen om de werkloosheidsgraad terug te dringen, zodat de Europese periferie erg vatbaar blijft voor sociale en politieke onrust. Daarom hamert de OESO op het snel tot stand brengen van een bankenunie. Ook dringt zij erop aan dat de komende stresstesten voor de banken op een geloofwaardige manier de zwakke plekken in de balansen moeten aantonen teneinde de nodige maatregelen te kunnen nemen. Verder wijst de OESO op de blijvende noodzaak van een stimulerend monetair beleid als tegengewicht voor de toenemende deflatoire risico’s in de eurozone. Het rapport gaat eveneens uitgebreid in op de moeilijke fiscale discussie in de VS. Het maakt een analyse van wat er kan gebeuren mocht het schuldenplafond www.pldw.be
in de VS echt bindend worden, wat volgens deze analyse zou uitmonden in besparingen ten belope van 4% van het bnp en een diepe recessie. Om dit te voorkomen, stelt het rapport dat een vast vooropgesteld schuldenplafond moet worden afgeschaft en dient te worden vervangen door een geloofwaardig schuldconsolidatieplan op lange termijn met solide politieke steun. Tenslotte gaat de OESO dieper in op de situatie in Japan. Ze steunt het plan om de btw-voet verder op te trekken, maar blijft wel hameren op de nood aan verdere fiscale consolidatie en op de noodzaak om uiterlijk tegen 2020 een primair overschot op de begroting te realiseren. Daartoe moeten verregaande structurele maatregelen worden genomen. Ter conclusie kan men stellen dat het rapport weinig echt nieuwe gegevens bevat, maar wel een soort van blauwdruk aanreikt om verder uit de crisis te geraken. Daaruit blijkt dan misschien wel dat er nog heel wat werk aan de winkel is, maar het bemoedigende nieuws is dat er wel degelijk een uitweg uit de crisis mogelijk is… Christophe Van Canneyt Chief Economist
GBL Een welgekomen nieuwe look Talrijke Belgische investeerders hebben het aandeel GBL (Groep Brussel Lambert) in portefeuille. De holding, die gedeeltelijk in handen is van miljardair Albert Frère, kon immers altijd op de gunst van de kleine belegger rekenen. GBL kent een geschiedenis van behoorlijk aantrekkelijke performances, met een geannualiseerd rendement op tien jaar van 8,3% (inclusief dividenden) ten opzichte 6,9% voor de Bel20. Het imago van de groep, dat gebouwd is op het aangeboren gevoel voor zaken doen van Albert Frère, was lange tijd dat van een kwaliteitsholding die winstgevende investeringen deed en haar aandeelhouders een aantrekkelijk dividend bood. Maar sinds enkele jaren is de situatie ingewikkeld en weegt ze op de beurskoers. Een teleurstellende performance na de crisis Wanneer we onze vergelijking opnieuw maken over een periode van vijf jaar, komt GBL er minder goed uit met een performance van 7% op jaarbasis ten opzichte van 13,5% voor de Bel20. Als we, over diezelfde periode, de performances van GBL vergelijken met die van andere Belgische holdings zoals Ackermans & van Haaren (16%), GIMV (12%) en Sofina (13%), is de vaststelling duidelijk: GBL hinkt ver achterop en straalt niet meer zoals vroeger. De kloof is zich duidelijk beginnen af te tekenen vanaf 2008, toen de financiële crisis een zware impact had op de portefeuille van GBL met een daling van bijna 50% tussen juli 2007 en maart 2009.
De andere holdings registreerden allemaal een gelijkaardige correctie, maar toen de heropleving zich in 2009 doorzette, begon GBL te onderpresteren. Total, een belangrijke participatie van de holding, liet immers een veel minder solide performance optekenen dan de markt, terwijl een andere grote participatie, GDF Suez, helemaal geen herstel kende en wegzakte onder het gewicht van de tanende sector van de energieleveranciers. Resultaat: een beurskoers die moeite heeft om te klimmen en investeringen die niet meer verleiden, ondanks een dividend dat aantrekkelijk en solide blijft. Een nieuwe wind Vanuit de noodzaak om de strategie te veranderen en de achteruitgaande holding nieuw leven in te blazen, besloot Albert Frère om het management van de groep te reorganiseren. Begin 2012 werden zijn schoonzoon, Ian Gallienne, en Gérard Lamarche (vroegere financieel directeur van GDF Suez) benoemd tot afgevaardigde bestuurders, terwijl Albert Frère als CEO actief bleef. Deze twee nieuwe breinen staan voor de moeilijke taak om het zeer « dividendgerichte » imago van het befaamde lid van de Bel20 een opfrissingsbeurt te geven. Een nieuwe veelbelovende strategie GBL, dat zich ervan bewust was dat haar strategie ernstig in vraag diende te worden gesteld, heeft vanaf 2012 een nieuw profiel aangenomen onder impuls van de nieuwe bestuurders.
De groep wil voortaan investeren in waardecreërende sectoren, in een uitgestrektere geografische zone met een meer internationale blootstelling en ze wil vooral een evenwicht groei/ rendement in haar portefeuille nastreven. GBL wil bijgevolg blijven investeren in strategische en beursgenoteerde participaties (zoals de recente instap in het kapitaal van de Zwitserse groep SGS, leider op het gebied van testing en inspectie), in kleinere bedrijven door de rol van referentie-investeerder te vervullen (versterking van haar belang in het kapitaal van Umicore dit jaar) en op gediversifieerde wijze via haar private equity fondsen (Ergon, Sagard). De recente uitstap uit de groep GDF Suez (meer bepaald via de uitgifte van converteerbare obligaties), de verkoop van een deel van de aandelen Total en verschillende andere transacties die in 2012 werden uitgevoerd, tonen duidelijk aan dat de nieuwe strategie wordt doorgevoerd en dat het schip reeds van koers veranderd is. GBL wist de voorbije jaren niet te overtuigen en was niet meer zo gegeerd bij de investeerders. De nieuwe strategie van de groep lijkt echter veelbelovend op lange termijn en hoewel de aandeelhouders op termijn een minder aantrekkelijk dividend zullen moeten aanvaarden, zal dit worden gecompenseerd door de waardecreatie die uit deze koerswijziging zal voortvloeien. GBL focust op de mix groei en dividend, en het zal interessant zijn om te zien welke de volgende investeringen zijn die de holding zal aankondigen. Ook al blijft Ackermans & van Haaren onze favoriete waarde uit deze sector, toch menen we dat GBL voortaan een plaats verdient in een gediversifieerde portefeuille. Onze instapkoers ligt rond 62 euro. Philippe Vanmeerhaeghe Financial Analyst
© Corbis Image
www.pldw.be
3
BELASTING OP ICB'S ZONDER EUROPESE PASPOORT De laatste ontwikkelingen In september hebben we u gemeld dat de regering besloten had om de Instellingen voor Collectieve Belegging (d.w.z. beveks en gemeenschappelijke Het Europees paspoor t laat een ICB die door de autoriteit van haar land van beleggingsfondsen) zonder Europees oorsprong erkend is, toe om haar producten in de hele Europese Unie te paspoort aan een belasting te commercialiseren. onderwerpen.Tot nu toe werden enkel de ICB’s met Europees paspoort belast. Een ICB die geen Europees paspoor t heeft, mag haar producten daarentegen Omtrent deze beslissing werden nog enkel in België commercialiseren mits toelating van de Belgische financiële talrijke verduidelijkingen verwacht. Die autoriteiten. zijn er onlangs gekomen en daarover willen we u graag informeren. maar op twee verschillende manieren In welke vorm? naargelang de aanhoudingsperiode van Ter herinnering, sinds 1 juli 2013 de ICB-deelbewijzen. Er kan geen roerende voorheffing zijn natuurlijke personen, Belgische worden ingehouden op de gerealiseerde ingezetenen, onderworpen aan een Voor de periode tussen 1 juli 2008 meerwaarden bij de wederinkoop van nieuwe belasting (van 25%). Deze en 30 juni 2013 (indien de aankoop deelbewijzen tijdens de maand juli 2013. heeft betrekking op de gerealiseerde van de deelbewijzen vóór 1 juli 2008 Bijgevolg is de begunstigde verplicht om meerwaarden bij de wederinkoop of plaatsvond, dient deze datum in deze te vermelden in zijn aangifte in de de overdracht ten bezwarende titel aanmerking te worden genomen) is personenbelasting 2014. van deelbewijzen van kapitalisatie-ICB’s het forfaitaire inkomen vastgesteld zonder Europees paspoort waarvan op 3% per jaar, berekend op de Puilaetco Dewaay kan (indien nodig, met meer dan 25% van het vermogen in beleggingswaarde van de door de terugwerkende kracht) de roerende schuldvorderingen (d.w.z. vastrentende ICB aangehouden schuldvorderingen. voorheffing van 25% inhouden op activa) belegd is, zoals bijvoorbeeld Indien de beleggingswaarde van de de gerealiseerde meerwaarden vanaf obligatiebeveks. ICB’s zonder Europees schuldvorderingen niet gekend is, 1 augustus 2013. Deze moeten dus paspoort worden nu dus op dezelfde moet men rekening houden met de niet in de belastingaangifte 2014 manier behandeld als ICB’s met beleggingswaarde van de deelbewijzen, worden vermeld. Europees paspoort. vermenigvuldigd met het percentage schuldvorderingen en met het aantal Sinds 1 juli 2013 zijn alle ICB’s Belastbare grondslag van ICB's zonder dagen dat de deelbewijzen zijn Europees paspoort? aangehouden. waarvan het vermogen voor meer dan 25% in vastrentende activa De belastbare grondslag wordt Voor de periode na 30 juni 2013 wordt belegd is, onderworpen aan een gevormd door de reële inkomsten als er rekening gehouden met de financiële belasting. Het speelt voortaan dus ze bepaalbaar zijn. Ze omvatten de meerwaarde, vermenigvuldigd met het geen rol meer of ze al dan niet een ontvangen intresten en de gerealiseerde percentage schuldvorderingen die door Europees paspoort hebben (enkel meer- en/of minderwaarden op de de ICB worden aangehouden. de bepaling van de belastbare vastrentende activa van de ICB. grondslag verschilt naargelang de De som van de twee verkregen getallen ICB een Europees paspoort heeft Ingeval de reële inkomsten niet gekend vormt het bedrag van de belastbare of niet). Een rechtstreeks gevolg zijn, is er een forfaitair inkomen vastgesteld, forfaitaire meerwaarde. van deze nieuwe belasting is dat de categorie van de vrijgestelde meerwaarden nog verder inkrimpt. De fiscale hervorming die onze huidige Minister van Financiën aangekondigd heeft, zou deze categorie helemaal kunnen doen verdwijnen.
Het Europees paspoort
Bruno Ferrier Head of Estate Planning 4
www.pldw.be
AMUNDI GLOBAL AGGREGATE Een « all weather » obligatiefonds Nu de rente uiterst laag staat omwille van het monetaire beleid van de centrale banken wereldwijd, lijkt een actieve benadering van het obligatiebeheer ons opportuun. Het fonds Amundi Global Aggregate heeft als doel om beter te presteren dan de Barclays Global Aggregate index, die voor twee derde bestaat uit overheidsemittenten van over de hele wereld en voor één derde uit bedrijfsemittenten met een investment grade rating, en waarin de deviezenrisico’s gedekt zijn. Om zijn doel te bereiken, beschikt het fonds over een grote flexibiliteit die de beheerder toelaat om zijn over tuigingen na te streven in ver schillende mar ktomgevingen. Wij menen dat een dergelijke beheerder de beleggingsopportuniteiten kan grijpen die voortkomen uit een omgeving van stijgende rente. Aldus zou het fonds zijn index ook in de toekomst kunnen kloppen en wel om de volgende redenen. In de eerste plaats beschikt het fonds over een groot beleggingsuniversum. Het kan beleggen in alle obligatieinstrumenten: overheidsschulden op globaal niveau, bedrijfsobligaties, conver teerbare obligaties en deviezen. Het dient echter een aantal verplichtingen na te leven met betrekking tot de meest risicovolle segmenten van de obligatiemarkt. Zo mag maximum 20% van de portefeuille in hoogrentende obligaties worden belegd, maximum 30% in niet-OESO-landen en maximum 10% in converteerbare obligaties. Het fonds kan eveneens een negatieve visie uitdrukken, zoals dit jaar reeds het geval was met betrekking tot de Amerikaanse rente. Ten tweede heeft Hervé Hanoune, de beheerder van het fonds, bijna 20 jaar ervaring in de financiële markten en 15 jaar als obligatiebelegger. Hij kan eveneens rekenen op het obligatieteam van Amundi dat 25 medewerkers telt die in verschillende gespecialiseerde teams per activaklasse gegroepeerd zijn.
Ten derde, hoewel de fondsbeheerder van een grote bewegingsvrijheid in zijn beheer geniet, is het beleggingsproces zeer strikt: een investeringscomité bepaalt (positieve of negatieve) macroeconomische visies op de verschillende activaklassen waarin het fonds kan beleggen. Vervolgens is het de taak van Hervé Hanoune om deze visies uit te drukken ten aanzien van zijn referentieindex. Daarvoor doet hij een beroep op de analistenteams teneinde de meest veelbelovende obligaties te selecteren. Tot slot getuigt de overperformance van 7% op jaarbasis ten opzichte van zijn referentie-index, sinds de lancering van het fonds in 2007, van de bekwaamheid van de beheerder om de flexibiliteit van het proces weldoordacht te gebruiken op lange termijn. Huidige positionering Het fonds baseert zich op de volgende overtuigingen: de wereldgroei zou geleidelijk opnieuw moeten hervatten; het monetaire beleid zou wereldwijd soepel moeten blijven; het Draghi-effect blijft de Europese integratie veiligstellen; de inflatiedruk blijft laag, maar zou een belangrijke impact op de obligatiemarkten kunnen hebben indien hij opnieuw op de voorgrond zou treden. Het fonds is momenteel voornamelijk belegd in financiële obligaties, i.e. één van de grote overtuigingen van het team dat rekent op een continuïteit in de sanering van de balansen van de banken ingevolge een steeds www.pldw.be
strengere regelgeving. Daarnaast houdt het 7% overheidsobligaties, 11% kwaliteitsbedrijfsobligaties, 9% highyield obligaties en 5% obligaties van de opkomende landen in lokale munt aan. Wat de deviezen betreft, is het fonds voor circa 26% in Amerikaanse dollar belegd, zowel omwille van zijn intrinsieke waarde als omwille van zijn status van vluchtwaarde. Bovendien is Hervé Hanoune negatief over de euro en de yen. Wat de obligatiestatistieken betreft, had het fonds eind oktober een rendement tot vervaldag van 4,3% met een duratie van 5,4 jaar en een gemiddelde BBB+ rating. De huidige hoge duratie van het fonds kan worden verklaard door een opportunistische positionering ingevolge de sterke marktcorrectie van afgelopen zomer. Het team behoudt echter een negatieve visie op lange termijn op de duratie. Wij menen dat het fonds Amundi Global Aggregate interessante eigenschappen bezit om de basis van het obligatieluik van een portefeuille aan te vullen. Die flexibiliteit laat het team toe om zijn strategische en tactische visies ten volle tot uiting te brengen. Voor meer informatie over de andere actieve obligatiefondsen die wij aanbevelen, aarzel niet om uw private banker te contacteren! Charles-Antoine de Bellefroid Fund & Portfolio Analyst 5
DSM Heroriëntering op de voedingsactiviteit als vector voor waardecreatie Enkel de naam van het bedrijf Dutch State Mines, DSM, verwijst vandaag nog naar zijn oorspronkelijke activiteit, met name de exploitatie van steenkool in Nederland. Tijdens de laatste decennia hebben verschillende strategische heroriënteringen ertoe geleid dat DSM zich geleidelijk ontdaan heeft van activiteiten die als te cyclisch en met weinig toegevoegde waarde worden beschouwd, teneinde zich toe te leggen op de levenswetenschappen (voeding en farmacie) en de gespecialiseerde chemie (polymeren, hoogpresterende materialen, ...). DSM blijft echter een chemiebedrijf, maar het is een zogenaamde hybride waarde, zoals Solvay vroeger, vóór de verkoop van zijn farmatak. Voor de investeerder ligt het voordeel van DSM zowel in het waardecreatiepotentieel van zijn voedingsactiviteit als in de voortzetting van de optimalisering van zijn activiteitenpor tefeuille. De directie van de groep heeft duidelijk te kennen gegeven dat zij van plan is om de farmatak te herstructureren (door te zoeken naar een partnership) en om de blootstelling van DSM aan caprolactam (een stof die valt onder de Polymer Intermediates en gebruikt wordt voor nylon) te verlagen. De reden? Deze twee activiteiten behalen de vastgelegde performancedoelstellingen niet: de rentabiliteit is te laag, rekening houdend met de geïnvesteerde kapitalen, en de performance is te volatiel.
Farmacie: joint-venture Onlangs heeft DSM aangekondigd dat het voor zijn tak DSM Pharmaceutical Products een, behoorlijk complexe, joint-venture overeenkomst gesloten heeft met een Amerikaanse speler uit de private equity, JLL Partners. Dit partnership zou in principe moeten worden gefinaliseerd in de loop van het eerste semester 2014, onder voorbehoud van goedkeuring door de bevoegde autoriteiten. Het zal DSM toelaten een minderheidsparticipatie (49%) aan te houden in een groter, maar potentieel winstgevender geheel. De investeerders verwachten binnenkort een aankondiging met betrekking tot de Polymer Intermediates. Voeding: de groei houdt aan Deze belangrijke strategische beslissingen mogen niet verhullen dat de voedingsdivisie ongetwijfeld de motor van DSM geworden is. Deze activiteitstak, die in 2003 van start gegaan is met de overname van de vitaminebusiness van Roche, heeft zich sinds 2010 sterk ontwikkeld als gevolg van verschillende overnames, om te evolueren tot de belangrijkste groeipijler van de groep. Vandaag vertegenwoordigt DSM Nutrition bijna de helft van de verkopen en meer dan drie vierde van het bruto-exploitatieoverschot. De financiële doelstellingen van deze tak bestaan erin om een organische groei van +/- 5% per jaar te realiseren en een bruto-exploitatieoverschot op te tekenen dat tussen 20 en 23% van
het omzetcijfer ligt. DSM heeft zich aan zijn omgeving aangepast en heeft zijn voedingspool gestructureerd op basis van sterke concurrentievoordelen. Het productengamma van DSM focust op dierengezondheid, voedingssupplementen voor menselijke voeding, additieven voor de cosmetische industrie en andere voedingsspecialiteiten. Dit omvat vitamines, carotenoïden, enzymen, vetzuren (omega 3-6-9) en andere aromatische ingrediënten. In het segment van de menselijke voeding schat DSM de omvang van zijn doelmarkt op meer dan 11 miljard euro met een groeipercentage +/- 5% per jaar, ondersteund door de demografie en de bewustwording van de weldadige invloed van voedingssupplementen op de gezondheid. Wat de dierenvoeding betreft, is de groei afkomstig van een verhoogde proteïneconsumptie, een tendens die vooral wordt waargenomen in de opkomende landen, waar de voedingspatronen « verwestersen ». Het aandeel laat dit jaar een tweecijferige performance optekenen, ofwel een duidelijk betere prestatie dan het gemiddelde van de aandelen van de Europese chemiesector. De groep heeft een solide financiële structuur en is in staat om een sterke cashflow te genereren. Rekening houdend met de huidige marktverwachtingen is de waardering verre van buitensporig. Voor zover de strategie correct wordt uitgevoerd en de performance van de kernactiviteit, DSM Nutrition, in de lijn ligt van de verwachtingen, biedt het aandeel nog een opwaarderingspotentieel op middellange termijn en verdient het een plaats in een gediversifieerde portefeuille. Marc Ernaelsteen Head of Equities
6
www.pldw.be
HOME FUNDS NEWS Gameloft : mobiele pure play Vandaag gebruiken we onze gsm’s niet alleen meer om te bellen of te sms’en, maar ook om muziek te beluisteren of een boek te lezen. Onze smartphones en tablets zijn echte ontspanningsplatformen geworden. Het is dus heel logisch dat videospellen hun intrede hebben gedaan op smartphones en hun penetratiegraad blijft maar toenemen. Om van deze evolutie te profiteren, hebben we onlangs in ons fonds Small & Mid Cap Europe een aandeel opgenomen dat in dit domein actief is: Gameloft.
spellen die de consument een uitstekende spelervaring bieden. Hiervoor beschikt Gameloft over grote ontwikkelingsstudio’s waarvan 85% in de lageloonlanden gelegen is. Meer dan 5.200 ontwikkelaars creëren de spellen op een ruime waaier van smartphones en tablets. Deze vaste kostenbasis is primordiaal om de kwaliteit van het aanbod te garanderen en om te blijven innoveren. Maar dit vormt eveneens een belangrijke operationele hefboom op de operationele marges wanneer de verkopen sneller stijgen. Dat is exact het scenario waarop we rekenen voor 2014.
Gameloft is de Europese leider en de nummer twee van de wereld in de uitgave, ontwikkeling en distributie van mobiele videospellen. Het bedrijf beschikt over een catalogus van bijna 500 spellen, waaronder Ice Age Village, Despicable Me II, Uno en Asphalt 8. De spellen zijn ofwel rechtstreeks in de gsm geïntegreerd, ofwel te downloaden op online platformen.
In de loop der tijd heeft het bedrijf zijn model doen evolueren van de premium naar de freemium/paymium. De spellen zijn (bijna) gratis beschikbaar teneinde spelers aan te trekken.Wanneer de spelers eraan verknocht zijn, spoort het bedrijf hen aan enkele euro’s uit te geven om premium inhoud te bekomen (bv. sneller vorderen in het spel). Deze evolutie heeft Gameloft toegelaten om het gemiddelde omzetcijfer per spel te vervierdubbelen. Zelfs indien maar 1% van de spelers voor deze premium inhoud betaalt, is dat voldoende om het spelplatform rendabel te maken! Het doel bestaat erin om de spellen zo goed mogelijk te monetiseren en de bestaande spelers warm te maken voor andere spellen uit de catalogus.
In tegenstelling tot de ontwikkelaars van « Clash of Clan » of « Candy Crush » is het economisch model van Gameloft uniek. De verkopen zijn niet afhankelijk van één topproduct dat een enorme marketingmachine achter zich heeft en waarvan het succes vitaal is voor de onderneming. Een dergelijk business model blijkt moeilijk in stand te houden. Gameloft, daarentegen, verdeelt zijn bronnen van inkomsten over verschillende middelgrote
De markt van de mobiele spellen is een relatief jonge markt die mooie
groeivooruitzichten biedt. De verkoop van smartphones en tablets blijft stijgen in de ontwikkelde landen, terwijl men zich in de opkomende landen goedkope gsm’s begint aan te schaffen, waarvoor Gameloft eveneens een uitgebreide spellencatalogus ter beschikking heeft. Bovendien eisen de spelers vandaag een hogere kwaliteit, wat nieuwe instapdrempels creëert in een markt die voordien talrijke kleine ontwikkelaars aantrok. Daarnaast hebben de grote allround groepen, zoals Electronic Arts en Activision Blizzard, niet de ambitie (noch de middelen!) om zich zowel op de console- als op de mobiele spellen te focussen, waardoor de concurrentie daalt voor een pure player zoals Gameloft. Gameloft is de enige zuivere ontwikkelaar van mobiele spellen die winstgevend is dankzij zijn goede kostencontrole en de kwaliteit van zijn aanbod. Zijn balans is zeer solide, met een positieve cashpositie die hem zal toelaten om verder te innoveren en nieuwe spellen, zoals Thor en Fast and Furious, te blijven ontwikkelen. Jérôme Truyens Financial Analyst Meer gedetailleerde informatie en de nettoinventariswaarden van onze fondsen kunt u terugvinden op onze website www.pldw.be.
© Gameloft
www.pldw.be
7
MONTHLY PERFORMANCES INDICES (30/11/2013) AANDELEN
MUNTEN
BEURZEN PERFORMANCES IN EUR
Evolutie (%) 1 maand
sinds 01/01/2013
Evolutie (%) in 2012
PERFORMANCES IN EUR
1 maand
sinds 01/01/2013
in 2012
Europa - DJ Stoxx 600
0,9%
16,3%
14,4%
USD - EUR
0,1%
3,0%
1,8%
Europa - DJ Euro Stoxx 50
0,6%
17,1%
13,8%
GBP - EUR
-1,9%
2,3%
-2,6%
België - Bel 20
-1,2%
16,0%
18,8%
JPY - EUR
4,2%
21,6%
14,9%
Nederland - AEX
1,2%
15,7%
9,7%
Frankrijk - CAC 40
-0,1%
18,0%
15,2%
BEDRIJFSOBLIGATIES (IBOXX INDICES)
Duitsland - DAX
4,1%
23,6%
29,1%
Verenigd Koninkrijk - FTSE 100
0,8%
10,3%
8,9%
Spanje - Ibex 35
-0,7%
20,4%
-4,7%
Italië - FTSE MIB
-1,7%
16,9%
7,8%
Zwitserland - SMI
0,2%
18,7%
15,8%
Dow Jones Industrial Average
3,6%
19,2%
5,3%
S&P 500
2,9%
23,0%
11,4%
Nasdaq Composite
3,7%
30,6%
13,8%
Brazilië - Bovespa
-7,3%
-26,6%
-4,1%
Japan - Nikkei 225
5,0%
23,2%
7,8%
Hongkong - Hang Seng
3,0%
2,4%
20,9%
China - Shangai Composite
3,8%
-2,7%
2,4%
Taïwan - Taiex
0,0%
5,4%
11,2%
Korea - Kospi
0,0%
-1,0%
16,0%
SECTOREN (STOXX 600) PERFORMANCES IN EUR
1 maand
Evolutie (%) PERFORMANCES IN EUR
1 maand
sinds 01/01/2013
in 2012
AAA
0,1%
1,9%
8,9%
AA
0,1%
1,1%
9,1%
A
0,1%
2,1%
11,9%
BBB
0,4%
4,6%
17,0%
Investment Grade
0,2%
2,7%
13,6%
High Yield
0,8%
7,3%
22,8%
OVERHEIDSOBLIGATIES (JPM INDICES) Evolutie (%) PERFORMANCES IN EUR
1 maand
sinds 01/01/2013
in 2012
1 - 3 j.
0,3%
1,9%
4,3%
3 - 5 j.
0,5%
2,7%
8,7%
5 - 7 j.
0,6%
4,1%
12,8%
Evolutie (%)
7 - 10 j.
0,4%
4,1%
14,8%
sinds 01/01/2013
> 10 j.
0,2%
2,4%
17,4%
in 2012
GRONDSTOFFEN
Healthcare
2,2%
20,0%
12,1%
Oil & Gas
-1,2%
3,1%
-4,3%
Food & Beverages
-0,3%
8,0%
19,0%
Personal & Household Goods
0,1%
14,3%
20,9%
Telecommunication
-0,2%
29,7%
-10,7%
Gold
-5,3%
-25,2%
7,1%
Insurance
1,8%
25,5%
32,9%
Crude Oil
-3,8%
1,0%
-7,1%
Technology
3,4%
25,3%
21,8%
Retail
-0,2%
20,9%
8,8%
Real Estate
0,0%
6,2%
24,9%
Chemicals
3,4%
12,2%
29,5%
Media
1,2%
30,7%
17,4%
Utilities
0,2%
8,3%
-0,7%
Automobiles & Parts
3,5%
36,1%
35,5%
Construction & Materials
0,3%
19,8%
15,4%
Industrial Goods & Services
1,2%
20,0%
21,9%
Travel & Leisure
3,8%
22,6%
30,0%
Financial Services
1,7%
29,4%
21,5%
Banks
0,3%
18,8%
23,1%
Basic Resource
-1,8%
-13,8%
4,2%
Evolutie (%) PERFORMANCES IN USD
1 maand
sinds 01/01/2013
in 2012
WENST U TE REAGEREN? Puilaetco Dewaay Herrmann Debrouxlaan 46 1160 Brussel E-mail :
[email protected] Facebook : www.facebook.com/puilaetcodewaay Twitter : www.twitter.com/PuilaetcoDewaay LinkedIn : www.linkedin.com/company/puilaetco-dewaay-private-bankers Analyses Monthly is een financiële nieuwsbrief uitgegeven onder de verantwoordelijkheid van: Danny Wittenberg, Chief Investment Officer, en Christophe Van Canneyt, Chief Economist, van Puilaetco Dewaay Private Bankers NV waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is aan de Herrmann Debrouxlaan 46 te 1160 Brussel. BTW BE 0403.236.126 De redactie van deze nieuwsbrief werd afgesloten op 2 december 2013. De verstrekte informatie mag niet worden beschouwd als een aanbod of een verzoek tot aan- of verkoop van om het even welk financieel instrument.
www.pldw.be
Brussel | Antwerpen | Hasselt | Luik | Namen | Sint-Martens-Latem | Waregem