Altijd blijven lachen
I
k ben een positieve vrouw met een heel mooi motto: Altijd blijven lachen. Ik ben een geboren Amsterdammer en heb er 41 jaar gewoond. Je hoort aan mijn stem dat ze een ras Amsterdammer ben. Op mijn negende verhuisde ik naar een andere plek in
Amsterdam. Ik ben daarna maar liefst nog 17 keer verhuisd binnen Amsterdam. Ik deed in mijn schooljaren niet aan sport, en nu nog steeds niet. Ik heb wel hobby’s zoals: handwerk, fietsen en fietstochten maken. Ik heb veel geintjes uit gehaald in mijn jeugd, vooral met mijn broer Ben, die, zo vond ik, de grappigste thuis was. De oorlog Ik heb tijdens de oorlog 5 jaar op de Westermarkt in Amsterdam gewoond. Mijn broer moest schuilen in de oorlog anders moest hij meevechten. Ze hadden bij mij thuis een lamp vastgemaakt aan een fiets. Om licht te hebben na acht uur, moesten we fietsen voor licht. Ook moesten we van Amsterdam naar Wieringermeer (Alkmaar) lopen met een handkar. Ze moesten daar eten haal bij de boer. Mijn broer Bert moest onder de handkar, en hij bleef bij de boeren tot de oorlog over was. Zonder Bert was er wel genoeg eten voor het hele gezin. Ik zal nooit vergeten dat mijn broer Ben een geintje uithaalde bij mijn moeder. Mijn moeder was boos geworden op Ben. Ben vluchtte naar boven, klom door het raam, vluchtte door de goot , ging door de voordeur en ging weer achter mijn moeder staan !
Als tijdverdrijf gingen we aardappelen schillen. Onze familie is gelukkig ongedeerd uit de oorlog gekomen. En verder…….. Om aan geld te komen ging ik na de oorlog bij de wasserette koffie inschenken. Daarna had ik een baantje bij het Meisjeslyceum om lokalen schoon te maken en koffie in te schenken bij de leraren. Ik vond het altijd al leuk om mensen te helpen en schoon te maken, dus ging ik de huishouding in. Ik heb bij veel gezinnen gewerkt waaronder een gezin van 13 kinderen waarbij de moeder in verwachting was van de 14e. Ik heb ook nog 14 jaar bij een gezin gewerkt van 2 kinderen, waarbij ik 4 gulden per maand kreeg. Bij dat gezin kreeg ik soms ook een appel of een ei. Ik woonde daar op een kille zolder en mocht geen licht of stroom gebruiken. Ik kreeg zelfs water van haar baas mee, omdat ik daar ook geen water mocht gebruiken. Met dat water moest ik mezelf wassen, tandenpoetsen etc. Ik ben ook op kampeerreis naar Bergen geweest. Ik was zelf gids en vond het een hele leuke ervaring. Als je in bergen gaat kamperen moet je als gids in een kringetje zitten, een vuurtje stoken en eten maken. Heel leuk. Ook ben ik nog een keer naar Canada op vakantie geweest. Zo fijn. Ik zou het zo nog een keer doen. De zonnebloem Ik heb ook nog 41 jaar vrijwilligers werk bij de zonnebloem gedaan, en dat deed ik met alle liefde . Ik moest al om 6 uur opstaan om een boekje te schrijven over de week dat ik weg was met de Zonnebloem. De week was van Zaterdag tot Zaterdag. Ik ging dan winkelen, tochtjes maken, etc. Als we gingen winkelen moesten we al erg vroeg
op. We gingen dan in de ochtend er lekker op uit. In de middag kregen ze dan lekker koffie, thee en koekjes. We gingen ook weleens naar het bos toe, lekker wandelen met de ouderen. En dan in de middag in het bos lekker lunchen tussen de bomen. Vaak deden we toneelstukjes waardoor de ouderen moesten lachen en een erg leuke tijd hadden. Mijn Motto’s “Altijd blijven lachen” “Je leven is een lol, kijk maar naar mijn bol.”
Interview gedaan door Alec & Ricardo, 2t1
Ik ben...
Ik ben Alida Elizabet van der Velden. Ik ben geboren op 29 januari 1937 in Amstelveen. Ik was bijna 4 toen de oorlog begon, in 1942 werd mijn kleine broertje geboren. Vanaf toen herinner ik me alles, over de bruine bonen, de granaatscherven en mijn twee poppen. Ik zat op de Roelof Venema school. En we waren met zijn 4e in huis.
In de oorlog Vroeger speelden we veel buiten, ook in de oorlog. Met knikkers, springtouwen en tollen. Ook verzamelden we granaatscherven, elke scherf was anders. Wij vonden prachtig maar mijn moeder dacht er anders over, zij vond het verschrikkelijk. Tijdens de oorlog was ik natuurlijk bang, als het luchtalarm afging holde je meteen naar huis. Dan gingen we met z‟n alle in de wc zitten, dat was het veiligste plekje omdat het naast de muur naar de buren was en omdat het onder de trap was. Mijn moeder zat met mijn broertje op schoot op de toiletpot, ik stond tegen de muur naar de buren, mijn vader posteerde voor de deur om mij te beschermen. Ik voelde me daar toch wel veilig als kind . In de oorlog mocht je eigenlijk geen radio hebben van de Duitsers, maar mijn vader had er wel een. Hij stond achter in de linnenkast , daar luisterde hij naar radio Oranje. De communicatie was heel slecht, dus je wist nooit wanneer er een aanval zou zijn. Er vielen veel bommen in Amstelveen omdat het op de lijn naar Schiphol lag. Er is een keer een V1 neergekomen vlak bij ons huis, dat was heel eng. Als ik er aan terug denk hoor ik nog steeds dat vervelende gefluit, dat is een heel naar geluid.
Eten in de oorlog Mijn vader had een moestuintje waar hij bruine bonen verbouwde, die mijn moeder op de vliering te drogen hing. Ook kregen we regelmatig een rietenkoffer, met eten er in. Er zat altijd karnemelk in en een klein puntzakje snoep. We kregen dit van mijn tante, zij was namelijk de directrice van een ziekenhuis. Je was blij als je suikerbieten kon krijgen, daar werd dan op het noodkacheltje stroop van gekookt daar deed mijn moeder dan wat reuzel doorheen. Van de pulp werden dan pannenkoeken gebakken in raapolie, daar deden we dan wat van die stroop overheen. Als het echt niet anders kon aten we tulpenbollen, maar die vonden we allemaal vies. De laatste jaren van de oorlog gingen wij ook naar de gaarkeuken, daar ging je heen met een pannetje en daar werd dan een schep eten in gedaan. Het was nooit lekker dat gaarkeuken eten, maar je had tenminste wat. Er kwamen vaak mensen bedelen om eten, niemand kreeg wat mee. Maar één man kreeg van mijn moeder altijd een bord bruine bonen. Dat moest hij opeten op het muurtje voor ons huis, want mijn moeder liet hem nooit binnen want je wist niet wie je in huis haalde. Maar zodat hij niet op een lege maag verder hoefde. Hij had altijd dezelfde jas aan. Van visgraattweed met grote schoudervullingen. Omdat die man zo afgevallen was leek het wel of de jas 6 maten te groot was. Ik weet nog dat ik als kind naar huis holde als hij eraan kwam en toen zei ik: ‟‟Mama hij komt er weer aan!‟„
Moffen Wij konden thuis geen onderduikers hebben omdat er drie verschillende NSB families vlakbij ons woonden. Als de razzia‟s kwamen voor mijn vader, klom mijn vader door de linnenkast de vliering op. Wanneer hij daar veilig zat schroefde mijn moeder het luik weer dicht en ruimde de ladder op. Als kind was ik ook bang voor de razzia‟s, altijd als ze er waren lagen er rollen prikkeldraad in de straat. Zo konden de mensen niet ontsnappen. De moffen liepen regelmatig door de straat. Maar er waren ook goede Duitsers bij. Als klein kind zat ik bij mijn moeder achterop en zei ik tegen haar waar een Duitser bij was: „Pas op mam, een mof!‟ gelukkig moest de Duitser er alleen maar om lachen. peuken zoeken Ook gingen we peuken zoeken. Er was bijna geen tabak behalve wat de mensen zelf verbouwden, dat noemde je „eigen teelt‟ Je vond ze bijna niet omdat mensen er erg zuinig op waren, en het tot het laatste puntje oprookten. Toch zat er altijd nog een heel klein beetje tabak in, dat verzamelden we en stopten we in een doosje. Als je vader dan jarig was kon hij daar dan nog een sigaret van draaien. Dat heette bukshag. Dat heette zo omdat je steeds moest bukken om het op te rapen. Later hadden de Canadezen de school bezet. Wij kregen daar chocolade en echte sigaretten. Ik had een keer 2 hele sigaretten gekregen en ze meteen aan mijn vader gegeven. Bevrijding Op 5 mei was de bevrijding. Mijn moeder kwam het goede nieuws vertellen, maar als kind wist ik niet eens wat het woord betekende. we mochten eindelijk weer de vlag uithangen, iedereen had oranje dingetjes. Mensen zwaaiden met vlaggetjes en waren allemaal blij. een paar dagen later werden alle moffenmeiden (meisjes van Duitse soldaten) kaal geschoren. zo zag iedereen wat voor mensen het waren. Middelbare school Ik wilde naar de HBS maar daar moest ik voor naar Amsterdam, alleen dat mocht ik niet van de dokter. Ik had namelijk last van een aangeboren hartafwijking daar deden ze vroeger erg spastisch over. Toen ging ik maar naar de Christelijke MULO. Ik ging altijd op de fiets naar school, over het Zwarte pad zo‟n tien minuutjes fietsen. Om 8.30 begon school en om 12.00 ging je naar huis om een boterham te eten. Om 13.30 was je weer op school tot 16.00. We hadden veel huiswerk vond ik. Je moest in 13 vakken examen doen. Dat moest je doen op een andere school in Amsterdam. Na mijn middelbare school ging ik werken bij het algemeen handelsblad. Engeland In 1954 kwam een vriendin met het idee om naar Engeland te gaan, daar wilde ze goed Engels leren. Ze wilde er ook werken als nanny (au pair), je kon daar namelijk geen werkvergunning krijgen als Nederlandse. Ik vroeg het aan mijn ouders, mijn moeder vond het goed alleen mijn vader dacht er anders over. Hij vond het maar niks, maar uiteindelijk legde hij zich er bij neer en kon ik naar
Engeland! Uiteindelijk ging ik in april er heen, met de boot. Ik werd geplaatst in Teddington dat lag vlak bij Kingston. Ik werd geplaatst bij een bijzondere familie, bij Reginald Langdon Down. Dit was de zoon van de beroemde arts John Langdown Down die in 1900 overleed en de naamgever is geweest van het syndroom van Down,. Zijn zoon John was ook arts en ik moest op de kinderen passen: 1 dochter en 1 zoon. Bijna elke zondag ging ik met trein van Kingston naar Londen om daar een Nederlandse kerkdienst te bijwonen. Ook ontmoette ik daar mijn vrienden om bij te kletsen en toeristische dingen te doen. Ook heb ik een Cambridge Engelse studie gedaan en uiteindelijk ook het examen gehaald. Na anderhalf jaar in Engeland te hebben gewerkt ging ik weer naar huis, dit keer met het vliegtuig. Terug in Nederland Thuis ging ik mijn oude collega‟s opzoeken, maar toen mijn oude werkgever mij zag staan vroeg hij: „Kom je weer werken‟. Hij leidde mij naar achteren en bood een goed salaris aan voor in die tijd, dus ik ging weer werken. In deze tijd was het heel normaal om te roken, het was zelfs een sociale bezigheid. Bijvoorbeeld als er visite kwam bood je dat meteen aan, niemand wist namelijk dat het slecht was. Vroeger was het heel normaal dat je op je 16e à 17e ging roken, dat omdat ze het stoer vonden. Nu denkt iedereen dat je gek bent als je begint met roken. Toen het bekend werd dat roken slecht was, zijn we abrupt gestopt met roken. We aten met de seizoenen mee, dus wat er in dat seizoen groeide at je ook. Er waren geen vriezers of import groentes. Je at niet iedere dag vlees je at het in het in het weekend en op woensdag -woensdag gehaktdag- de dagen na woensdag aten we de jus van het gehakt op. Soms aten we ook rodekool met gebakken bloedworst en een gebakken schijfje appel er op. Als volwassene Op 12 maart 1958 trouwde ik, dat vierde je alleen met wat vrienden en familie. We gingen 3 dagen naar de Veluwe, maar onze echte huwelijksreis was in de zomer. Op de motor reden we naar Zwitserland. We wilden graag samen gaan wonen, daarvoor ging je inwonen. Dan ging je bij iemand anders thuis op een zolder of een kamer wonen. Als getrouwde vrouw kwam je bijna niet aan werk en in het onderwijs mocht je niet eens meer werken. Als je een kind had ging het nog moeilijker, er was namelijk geen kinderopvang en je kon je kind niet zomaar achter laten. Deze jaren waren vol nieuws. Er werden nieuwe dingen uitgevonden en nog veel meer. De eerste hart transplantaties werden gedaan door Dr.Barnard –in 1967 in Afrika-, de 1e mens op de maan, de hartlong machine, de kunstnier, de echo (voor baby‟s) en de computer. Zijn een aantal vernieuwingen en uitvindingen, die in deze tijd hebben plaatsgevonden. Nu Nu woon ik nog steeds in Amstelveen, ik ben inmiddels 76 jaar oud. Ik heb veel kleinkinderen en zie ze met plezier. Mijn man is helaas 4 jaar geleden overleden, we waren bijna 50 jaar gelukkig getrouwd Interview gedaan door Charlotte & Bodille, 2t1
In Frysk libbensferhaal
(Een fries levensverhaal)
Het begon allemaal in de Friese stad Leeuwarden. Ik werd geboren in 1933 in een nieuw, vrijstaand huis waar ik samen woonde met mijn ouders Dieuwke en IJsbrand en mijn zus. Ik ben vernoemd naar de moeder van mijn vader. Kindertijd (1938-1945) Toen ik vijf jaar was ging ik naar de kleuterschool, maar van die tijd weet ik niets meer. Na de kleuterschool ging ik naar de basisschool en tegelijkertijd was de tweede wereld oorlog begonnen. In het begin kon ik gewoon nog naar school en had ze daar niet zo veel last van. Eerst ging ik lopend naar school maar na een ongeluk met mijn knie, kon ze niet goed meer lopen dus mocht ik bij mijn vriendin achterop de fiets mee naar school. Als ze thuis gekomen was van school moest ik altijd eerst, voordat ik iets anders mocht doen, piano spelen. Na het piano spelen ging ik dan meestal breien of andere handwerkjes doen. In het begin van de tweede wereldoorlog ging het nog goed in Leeuwarden, maar na ongeveer twee jaar kon ik echt niet meer naar school. Mijn school werd ingenomen door de Duitsers. Ik weet niet meer waarom de duitser toen dat gebouw innamen en en hoe het door hen gebruikt werd. Om mijzelf bezig te houden ging ik altijd als het winter was met mijn vriendinnen spelen in de sneeuw. We maakten dan van alles en nog wat, zoals een groot sneeuwhuis waar wel 20 personen in konden! Natuurlijk hield ik als echte Friezin ook veel van schaatsen op de Friese meren. In de lente en de zomer ging ik vaak veel zwemmen in een ondiep meertje vlak bij mijn huis. Ik zat niet op zwemles maar leerde het me zelf aan. Op een dag zij haar goede vriendin Annie tegen haar: “Hee joh, Ik ken nu drie verschillende slagen!” Ondertussen zat mijn vader in het verzet. Ik weet niet precies wat mijn vader deed want dat vertelde hij niet, zelfs niet aan mijn moeder. Vlak voor het einde van de oorlog werd mijn vader opgepakt door de Duitsers. Hij had geprobeerd een vriend uit de gevangenis te bevrijden maar dat was niet gelukt en daarom werd hij ook opgepakt… In 1945, toen Nederland bevrijd werd, werd ook mijn vader vrijgelaten uit de gevangenis en komt gelukkig heelhuids thuis.
Tienertijd (1945-1949) Na de oorlog kon ik weer naar school en ging ik naar de MULO (Meer Uitgebreid Lager Onderwijs) Ik zat op een school die niet heel groot was. Voor alle vier de leerjaren was er maar 1 klas behalve in de 4e want daar kon je twee kanten op. Ik leerde goed voor mijn toetsen en haalde daarom ook goede cijfers. In de vakanties ging onze familie Miedema niet naar het buitenland maar bleven ze in Nederland. De andere tantes en ooms kende ik niet want mijn moeder was enigst kind en mijn vader had maar één zus , mijn tante dus, maar die kende ik niet zo goed. Wat ik mij nog goed kan herinneren is dat als mijn opa langs zou komen, dat ik altijd heel lang samen met mijn zus voor het raam staarde om te kijken of hij eraan kwam. Wat ik me ook nog goed kan herinneren is dat mijn vader altijd na de vraag: “Weet jij waar de … is ik kan het niet vinden?” Het antwoord: “Kijk maar in het laatje!” volgde. En op een dag was de fiets die de onze familie gebruikte, kwijt en vroegen we aan vader: “ Weet jij waar de fiets is we kunnen hem niet vinden?” En het antwoord wat daarop volgde was: “Kijk maar in het laatje!”
Adolescentie (1949-1958 ) Na de MULO ging ik bij een kaasfabriek werken als administratief medewerker. Op een gegeven moment vond mevrouw het het niet meer leuk bij de kaasfabriek en zocht naar iets anders. Tegelijkertijd wilde ik uit huis weg, daarom ging ik in de verpleegkundigen opleiding. Ik ging wonen in een zusterhuis op een kamer samen met twee anderen. Na haar studie kreeg ik een baan in het ziekenhuis “Sanatorium Hooglaren” in Laren. Op een dag in 1955 was ik aan het werk in het ziekenhuis en kreeg ze een patiënt waarvoor ze moest zorgen. Hij heette Toon en woonde in Osdorp. Na een tijdje begon ze verliefd op hem te worden en hij ook op mij ! Helaas werd ik in 1956 erg ziek door Tuberculose en verbleef ik 11 maanden lang in het ziekenhuis, maar nu als patiënt. Nadat Toon genezen was en ik ook, zocht Toon telefonisch contact met mij. Van het één kwam het ander.
Getrouwd en verder (vanaf 1958) In 1958 besloot ik te verhuizen naar een woning in Amstelveen, dichterbij Toon. In 1960 zijn we getrouwd. Gelijk daarna, in 1961, kregen we een dochter en drie jaar later ook een zoon. Toen de kinderen werden geboren stopte ik met werken en bleef thuis voor de kinderen zorgen. Toon werkte in de beveiliging van de Rijksluchtvaart. Helaas in 1979 overleed hij door ziekte. Tot drie weken geleden woonde ik nog in het huis in Amstelveen. Nu woon ik in een een bejaardenhuis waar ik ook een kamer heb.
Inteview gedaan door: Morris & Daan , 2t1.
Ans Letscher Ans is 81 Jaar en is geboren in Amsterdam 1932. Ans had een hele leuke schooltijd op de Barberschool in Amsterdam. Het was wel een heel strenge Katholieke school, Want als je iets stouts had gedaan dan werd je op een matje gezet en moest je knielen. Deze school was alleen voor meisjes, want vroeger zaten jongens en meisjes niet bij elkaar op school. Ans zat op een nonnenschool, ze vond de hoofdzuster Cniesius. Ze werd ook wel zuster Kenera genoemd omdat ze zo streng was. Ans had wel een allerbeste vriendin op de basisschool; Suzefenne. Ze had veel vriendinnen en ging graag naar school. Ans deed op de middelbare school Mavo en heeft niet gestudeerd. Ans is Katholiek en werd vroeger niet erg streng opgevoed. Ze had hele lieve ouders. Vaak gingen ze samen wandelen. Dat vond ze zo leuk, dat ze bij een wandelclub ging op haar 16e. Haar overige hobby’s zijn Lezen, Winkelen en Reizen. Ans heeft veel gereisd naar Oostenrijk, Italië en Spanje. op haar 18e ging ze werken bij V&D als hulpverkoopster. Ans haar lievelingseten is pilav. Pilav bestaat uit kippenvlees, tomatenpuree, rijst, kruiden en perziken. Ans vind dit heel lekker! De 2e Wereldoorlog Toen de 2e Wereld oorlog begon was Ans 8 jaar. Later kreeg ze een mooie kan van haar schoonmoeder gekregen omdat ze zo vaak boodschappen had gedaan. Je had ook voedselbonnen, die je kon inruilen voor voedsel. Ze aten ook pulp van appels. Tijdens de oorlog is Ans haar schoonvader verloren. De Duitsers hebben hem meegenomen naar Duitsland en vermoord. In de oorlog had je 2 kleuren pakken die mensen droegen: Groene pakken, dat waren verraders. En zwarte pakken, dat waren militairen uit Duitsland. Ans had vroeger geen tv maar wel een radio die ze niet mocht gebruiken van de Duitsers.
Verder… De oorlog eindigde toen Ans 13 werd en Ans was daardoor heel erg blij. Vroeger moest Ans vaak naar de kruidenier en als je niet genoeg geld had ging de rekening op de pof, dat is een lijst met rekeningen die je nog moest betalen. Dus als je bijvoorbeeld een tomaat had gekocht maar je had het geld niet, dan moest je het op de pof zetten. Ook zat Ans op dansles. Maar dansles was helemaal in Nes en Ans woonde in Amsterdam. Dus Als Ans naar huis moest komen dan zat haar moeder achter het gordijn te wachten tot ze weer thuiskwam. Roetje en Ans Ans had 6/7 jaar geleden een kat genaamd Roetje. Roetje was een lief maar toch wel schuw katje. Roetje was op een dag Van de ene verdieping naar de andere gesprongen vanaf het balkon en kroop toen onder de tafel van de onderburen. En iedereen was aan het zoeken naar die kat en uiteindelijk vond de onderbuurvrouw Roetje helemaal in shock onder de tafel zitten. Ans heeft nu ook een beste vriendin genaamd Ans. Als mensen die ze kennen hen samen zien, dan roepen ze meteen: Daar heb je Ans en Ans weer! Met de zonnebloem hebben Ans en Ans ook mee gedaan aan rolstoelfietsen dat vonden ze ook erg leuk, omdat het een hele leuke tocht was en je veel kon zien. Ans en Ans hebben het heel leuk samen met z’n 2en, ze doen veel dingen samen zoals spelletjes, films kijken en naar feestjes gaan.
Verder… Ans keek erg op naar Pavaroti (een zanger). “Hij kan prachtig zingen!” zegt Ans over Pavaroti. Het fijnste moment van Ans was toen ze 75 werd. Omdat ze 75 werd ging ze namelijk 4 dagen naar Rome om te kijken hoe de nieuwe Paus heilig werd gemaakt en Ans haar grootste blunder is dat ze aan 1 oor doof is en dat ze daardoor soms een verkeerd antwoord geeft. Ans vind het grootste verschil van nu en toen dat iedereen kan zien wat voor nare dingen er gebeuren over de hele wereld door de media. Vroeger had je daar namelijk niet zo veel last van. Daarom is Ans haar grootste wens dat er vrede komt. Ans haar grootste wens is al uitgekomen, namelijk dat ze 2 super, lieve kleinkinderen heeft! Ans Letscher woont op dit moment in de Drieburg nadat haar flat gesloopt moest worden. Ze woonde eerst in Badhoevedorp en nu in Ouderkerk. Ze heeft een broer Bertus, een zoon Sander en 2 kleinkinderen Loïs. Interview gedaan door Matthias & Lars, 2t1
Levensverhaal Gerrit v/d Brink Gerrit v/d Brink is geboren in 1928 te Soestdijk.
Zijn jeugd Meneer v/d Brink had niet veel jeugd omdat de oorlog hem dat afnam. Maar toch kon hij zich vermaken met zijn broer in de bossen van Soestdijk. Hij studeerde in de oorlogsjaren bij de Ambachtsschool van Amersfoort als metaalbewerker. Vanwege de oorlog ging het luchtalarm vaak af. Dit maakte het leren een stuk moeilijker en moeizamer. Toen de bel van onze school afging tijdens ons interview, dacht hij in eerste instantie dat het luchtalarm afging.
Zijn liefde Hij kreeg verkering op de kermis van Amersfoort. Een meisje uit Groningen wilde bij hem en z’n vrienden staan. Daarna werd ze door hen weggebracht naar huis. Vervolgens hebben ze de volgende avond weer afgesproken. Ze kregen verkering en trouwden al snel in 1949. De ouders van hem wilden dat niet, maar hij deed het toch. Nadat ze in Soestdijk hen eerste dochter kregen, verhuisden ze al gauw naar Den Helder voor zijn werk. Waar ook 2 van zijn kinderen werden geboren.
Zijn beroepsperiode Na de ambachtsschool ging hij werken bij de marine als metaalbewerker. Hij repareerde daar boten en torpedo’s. In 1955 wilde hij als metaalbewerker in de mijnen van Maastricht werken. Maar eerst moest hij het normale werk doen, 800 meter onder de grond. Toen hij na een paar maanden vroeg hoelang hij nog moest wachten tot hij kon beginnen als metaalbewerker. Zei zijn baas dat dat nog wel een tijdje kon duren. Hij ging daar meteen weg en ging weer werken bij de marine. Toen hij hoorde dat hij bij KLM kon werken ging hij daar gelijk werken als vliegtuigmonteur. Verhuisde hij naar Bovenkerk. Omdat hij 40 jaar bij KLM heeft gewerkt heeft hij de modernisering van de vliegindustrie meegemaakt, Hij moest daar als metaalbewerker zich op aanpassen. Want vroeger duurde het misschien wel 4 dagen om een onderdeel te repareren, maar later duurde dat maar een halve dag. Hij deed ook aan ploegdiensten en moest soms ook ´s nachts werken.
Zijn reizen Ook mocht hij omdat hij bij KLM werkte met korting vliegen daarom maakte hij vaak verre reizen. Hij ging daarom ook vaak op bezoek bij zijn broer in Toronto in Canada. Hij maakte daarnaast ook verre reizen naar: Afrika, Indonesië en Thailand.Omdat hij van reizen hield was hij op een van zijn autoreizen naar Joegoslavië geweest. Daar had hij een rot week. Op de terug weg kregen ze een auto-ongeluk, omdat het zo glad was op de weg. Ze hadden onderdak gevonden in de buurt. Alleen hij ging mee met de politie. De rot week was eigenlijk helemaal niet zo slecht. Want de dochter die eigenlijk geen kinderen kon krijgen werd toch zwanger.
Zijn pensioen Later pensioneerde hij van zijn werk bij KLM en verhuisde na 50 jaar. Van Bovenkerk naar een bungalow aan het Amsterdamse bos waar hij nu 7 jaar woont en waar zijn vrouw inmiddels is overleden. Hij heeft zijn auto na 26 jaar verkocht. En ging over op elektrisch fietsen, tegenwoordig gebruikt hij alleen nog maar zijn fiets. En als hij hulp nodig heeft belt hij zijn kinderen die bijna altijd voor hem klaar staan. Meneer v/d Brink zegt dat hij geen wensen meer heeft, maar zijn grootste wens die is uitgekomen is zijn huwelijk met zijn vrouw. Zijn grootste trots die hij met zich meedraagt zijn z’n kinderen. Hij heeft namelijk 26 nazaten en de 27e is net geboren. Hij heeft 3 kinderen, al die 3 kinderen hebben nu 2 kinderen en die kleinkinderen hebben nu ook al kinderen. Het valt hem op dat de jeugd van tegenwoordig minder blij is met de spullen die ze krijgen. ‘voeger waren ze al blij met een fiets’. Gerrit v/d Brink plukt de dag en geniet van het leven
Interview gedaan door Lucas & Stef, 2t1
Geboren 1927 Getrouwd: 1950 Heeft…4 kinderen en zo’n 14 kleinkinderen. Ook een heleboel achterkleinkinderen. Hobby’s: Postzegels verzamelen, sinds ongeveer zesde jaar en munten verzamelen. Eten: Nasi en Bami. Zou graag ooit nog eens gaan naar…Engeland!
Voorbeeld van… één dag werkzaamheden bij de Zonnebloem*: Ik kwam ’s middags aan en toen begon ik met toastjes te smeren en loempiaatjes te maken. Ik hielp iedereen met opscheppen etc. en later begon ik aan het avondeten. Daar hielp ik iedereen bij en daarna begon ik aan het avondeten waar ik ook iedereen bij hielp. Na het afruimen van de tafel en het afwassen kon ik laat die avond weer naar huis.
Lagere school
- 1933
Technische school
- 1940
Er was een keer een razzia bij ons en toen had mijn vader een briefje op de deur geplakt waarop stond dat er een besmettelijke ziekte in ons huis was, en toen durfden ze niet naar binnen!
*Dit is een voorbeeld van een willekeurige dag.
Ondergedoken
- 1943
Ik dook onder samen met een neef van de kennissen. Om ons eten te verwarmen gebruikten we conservenblikjes waar we ijzeren pinnen dwars door staken. Daarop legden we stukjes hout en die staken we aan zodat we een vuurtje hadden. Bij Razzia’s verstopten we ons bij het kerkhof en soms onder de vloer.
Marine
- 1946
Ik heb verschillende dingen bij de marine gedaan, mijn eerste half jaar begon ik met een opleiding in Engeland en daarna begon ik in de onderzeedienst. Daarna heb ik ook op de Jacob van Heemskerck gevaren. …
-Mijnendienst … Ik heb ook een tijdje bij de mijnendienst gewerkt. Ik moest toen met Duitse snelboten over mijnenvelden varen. De boten hadden een grote magneet achter zich hangen en die trokken de mijnen aan.
Elektromonteur Hilversum en daarna chemische fabriek Naarden. 5 jaar bij Gemeente Naarden Elektrobedrijf. Ik werkte ook 5 jaar bij het elektrobedrijf van de gemeente Naarden, maar toen werd het veranderd in PEN, dat vond ik te groot en daarom ben ik toen gestopt.
KLM
-1960
Bij de KLM heb ik verschillende dingen gedaan, ik ben ook een keer uitgezonden naar de Pakistaanse plaats Karachi
-Karachi Ik was een half jaar in Karachi om te werken voor de KLM, en daar konden we alleen met de Pakistanen praten door middel van het zevenjarige zoontje van de kok die Nederlands én Pakistaans kon praten.
PEN Ik heb ook zo’n 30 jaar bij het Provinciaal Elektriciteitsbedrijf NoordHolland gewerkt
Oostenrijk
-1970
ik ging vaak naar Oostenrijk en een keer stonden op weg naar Oostenrijk in een enorme file. Ik zei dat we de eerste afslag links zouden gaan. Dat deed ik en uiteindelijk eindigden we in Frankrijk aan de Middellandse zee!
Canada
-1992
Mijn vrouw had voor de oorlog als schoolmeisje via de krant contact gelegd met een correspondentievriendin in Ohio. Die vroeg later of wij naar Amerika wilden. Wij zijn toen naar een nicht in Canada gevlogen en daar hebben wij een auto gehuurd. Via de bekende Nigeria watervallen hebben we de vriendin bereikt. Toen kwam de krant naar ons toe voor een interview en voor foto’s. Op de terugweg zijn wij twee dagen in een indianendorp verbleven. Het jaar erop zijn we naar een bruiloft in Canada geweest.
Varen Wij houden ontzetten van varen! Ik heb ook veel gevaren: Naar Engeland, naar Duitsland, naar Schotland en in Turkije heb ik een rondreis gemaakt van zes dagen. We hebben drie dagen met een bus gereisd en drie dagen met een boot. Interview gedaan door Nicci & Fleurien, 2t1
Het verhaal van een anonieme mevrouw… Mevrouw is geboren op 2 juli 1929 in de Sumatrastraat in Amsterdam. Toen zij klein was woonde ze in Duivendrecht. Haar vader verloor zijn baan en moest een nieuw huis kopen omdat hij zijn oude huis niet meer kon betalen. Het huis dat ze kochten was een bakkerij geweest en de ruimte waar ze brood bakte begon haar vader een eigen bedrijf. Haar vader ging naar de bank en leende een hoog bedrag met belofte dat hij het binnen 2,5 jaar terug kon betalen. Hij kreeg het geld en met het geld kocht hij machines voor het bedrijf. Het bedrijf werd een succes en de familie had weer geld. Toen brak de oorlog uit. Zij en haar familie verhuisden van Amsterdam naar Amstelveen, maar in de auto was er geen plek meer voor haar een haar 2 zusjes en broertje van 3,5, 5 en 7, dus moesten zij met de tram. Toen ze bij het perron aangekomen was, wist ze niet waar ze naartoe moest en uiteindelijk werd ze geholpen door 2 aardige mensen. Toen werd Schiphol gebombardeerd. De luchtdruk was zo hoog dat de ramen kapot gingen. Ze moesten tape halen bij het postkantoor om het raam dicht te maken. Na 2 weken konden ze de ramen vervangen. Toen zij nog op de basisschool zat (de Michiel de Ruyter school) was ze dol op tekenen en was er erg goed in. Toen ze in groep 8 zat werd haar moeder ernstig ziek en moest zij ook voor geld zorgen. Ze moest naar de huishoudschool maar ze wilde veel liever naar de kunstacademie maar daar was geen geld voor dus ze weigerde naar de huishoudschool te gaan, wat in die tijd erg ongebruikelijk was en brutaal. Na een tijdje kregen ze Duitse buren. Haar moeder probeerde bevriend te raken met de Duitsers daar. Haar vader had 13 Joden verstopt voor de Duitsers. Op een avond ging haar moeder met de Duitse buren wat drinken en toen ze dronken was heeft ze vertelt dat vader Joden verborg. Vader kreeg dit op tijd binnen van de mensen van de ondergrondse dat hij verraden was en hij dook onder. Maar dit wist ze niet. Toen ze wakker werd vroeg ze aan haar moeder waar haar vader was en haar moeder zei toen dat hij doodgeschoten was. Uiteindelijk werd al het eten heel schaars. De hongerwinter kwam er aan. Veel mensen sterven en ze hadden geen tijd om de mensen te begraven. Alle mensen werden opgestapeld in de Nieuwerkerk en soms gecremeerd als hij vol was.Zij en haar familie hoorden dat de geallieerden hen kwamen bevrijden. Haar moeder vluchtte die avond het huis uit omdat ze met de Duitsers om was gegaan en niet de gevangenis in wilde. Toen ze de volgende ochtend wakker werd was haar moeder weg en had haar kleren meegenomen. Ze had geen geld, bonnen, of eten en moest haar kleine broertje en haar twee zusjes voeden. Ze ging naar een tuinder die dichtbij woonde en kreeg een zak met aardappelen en groenten. Toen ze terug naar huis liep mat haar zusjes werden ze gespot door de Duitsers en een landverrader (Nederlander die voor de Duitsers werkt) . Ze spraken geen Duits dus liepen door. De landverrader pakte haar vast en wilde het eten afpakken, maar één van de Duitse soldaten stopte hem en zei in het Duits: Het zijn maar kleine meisjes en liet ze gaan met het eten. Als hij dat niet gezegd had, had de landverrader het eten afgepakt en waren ze waarschijnlijk verhongerd. Ze hadden bijna geen licht. Het enige wat ze hadden was een jampotje, gevuld met petrolium waarin een kurk met een dun stukje stof in ronddreef en dat staken ze aan. Voor 35 ml petrolium betaalde men op de zwarte markt daar 75 Gulden voor. Die avond sliepen ze met zijn vieren in haar moeders bed en hoorde ze het anti-lucht geschut op een Lanchester schieten.
Toen ze bevrijd werden moest haar moeder een half jaar in de gevangenis zitten. Er werden zakken met eten gedropt in het Amsterdamse bos (de Hazenheuvel) zodat ze genoeg eten kregen. Alleen namen sommige mensen veel eten mee om het daarna te verkopen. Daarom werd het gebied afgezet en werd het eten eerlijk verdeeld. Je kreeg brief met wanneer je het moest ophalen en wat je kreeg. Bijv. 3 broden 5 stukken beschuit, kaas enz. voor 3 dagen in plaats van tijdens de hongerwinter toen ze maar een half brood per 2 weken kregen. Ze moest uiteindelijk moest geld gaan verdienen omdat ze niet meer naar de middelbare school kon. Op een dag zag ze een advertentie in de krant voor een poppetjesschilderster. Ze kreeg de baan en vond het heel leuk door alle gezelligheid van de collega´s . ´s avonds na het werk deed ze nog cursussen Nederlands, Duits en Engels toen ze klaar was met de cursussen ging ze solliciteren voor een kantoorbaan, maar het was niks voor haar dus nam ze ontslag en ging weer als poppetjesschilderster werken. Ze kon heel goed de goede kleur voor de poppetjes krijgen en de voetjes en handjes in de poppetjes kerven. Haar baas zette altijd aan het eind van de dag het filteringssysteem uit om geld te besparen. Ze viel toen van de trap en lag bewusteloos op de grond en werd wakker in het ziekenhuis. Ze had te veel verf in haar longen gekregen en werd ontslagen. Toen ze hersteld was kreeg ze een baan in een consumptiehuisje in de speelweide. Daar heeft ze de hele zomer gewerkt. In de winter werkte ze ook in de keuken en leerde ze salades en alles maken. Later mocht ze ook serveren bij bijzondere nette gelegenheden. In 1947 was ze leidster bij “Ons Vakantiekamp”. In een natuurproject mocht ze kinderen helpen om pakjes te maken. kinderen waren met crêpepapier en een laagje ijzerdraad verkleed als vlinders, mieren, bomen en struiken. Daar ontmoette ze uiteindelijk haar man Jacobus. Jacobus was een boekbinder en algehele bedrijfsleider (allround manager) Hij leerde hoe je papier maakt en hoe je boeken moest binden. Jacobus deed het zo vaak dat hij uiteindelijk kon voelen hoe zwaar papier was. Toen de mevrouw trouwde met Jacobus moest ze bewijs halen dat haar vader gesneuveld is in de oorlog. Haar moeder had het certificaat niet en ze moesten drie maanden wachten. Uiteindelijk vond ze uit dat haar vader nog leefde. Ze had hemvoor 10 jaar niet gezien. Een mooi gedicht dat mevrouw heeft geleerd van haar familie: Helaas, de tijd vliegt snel, Elk uur is één. Bedenk dat steeds Helaas, die komt nooit meer Mevrouw woont nu nog steeds in Amstelveen. Jacobus is in 2002 overleden. Ze heeft 5 kinderen (2 zonen en 3 dochters). Haar oudste dochter werkte voor 12,5 jaar bij de binnen politie voor moeilijkheden. Haar oudste zoon is nu achtenvijftig en heeft elektrotechniek gedaan voor 17 jaar en kwam daarin steeds hoger. haar andere dochter is verpleegkundige en heeft gestudeerd bij de VU medisch centrum. Haar jongste dochter was designer bij ING, maar is nu ook verpleegkundige. Mevrouw is en voelt zicht een echte Nederlander en niemand kan dat van haar afpakken. Ze is trots op Nederland en vind het leuk dat er overal op de wereld Nederlandse mensen zitten. Ze heeft geleerd dat als er iets fout gaat dat er altijd iets goeds na zal komen. Interview gedaan door: Pjotter & Arun, 2t1
Mijn verhaal….
I
K ben geboren op 29 juni 1920 in de Admiraal de Ruyterstraat en woonde daar zeven jaar in de Admiraal de Ruyterstraat. Vlak bij mijn huis was een school. Daar heb ik tot mijn zevende gezeten. Daarna verhuisde ik naar Hengelo, waar ik ook naar school ging. Op die school zaten kinderen van belangrijke mensen. Ik zat bijvoorbeeld in de klas met het zoontje van de burgemeester van Hengelo. Op die school deden ze vooral handwerk, zoals bijvoorbeeld mandjes maken. Ik had daar een fijne jeugd. Toen ik 11 jaar oud was ging ik naar de zuster van mijn vader. Die woonde in Den haag. Daar woonde ook twee neefjes. Daar ging ik ook weer een tijdje naar school. Op het Roelof hart Plein in Amsterdam ging ik naar de middelbare school. Ik deed daar een opleiding van vijf jaar HBS. Ik heb daar echter mijn diploma nooit gehaald want ik kon naar een paar jaar in 1938 al naar de kweekschool van zeevaart. Na de kweekschool van zeevaart ging ik een opleiding voor marconist en radio telegrafist volgen, omdat het was handig als je in die tijd een opleiding deed want dan vielen de Duitsers je niet lastig. Na de oorlog heb ik 1 jaar bij KNSM gevaren. Nadat ik bij de KNSM had gevaren ging ik bij Shell varen. Toen in de tijd dat ik bij Shell voer maakte ik leuke en minder leuke dingen mee. Toen hij een keer langs Cuba voer kwam er een bemanningslid naar hem toe en die zei dat de marconist zich had opgesloten in de badkamer (ze wisten niet waarom). De kapitein heeft een sleutel die op elke kamer past dus hij deed
de deur open en de andere bemanningsleden overmeesterden hem. In die tijd bestonden er nog geen mobiele telefoons of marifonen. Dat moest nog gebeuren via Morse tekens, eigenlijk kon niemand op het schip dat doen behalve de marconist. Ik had toevallig (omdat het oorlog was geweest) er een opleiding voor gedaan, maar had het nog nooit in de praktijk gedaan. Ik ging het proberen om met Morse tekens contact met de kust te maken en het lukte. Toen ik contact had kon ik met 16 woorden per minuut (dat had ik geleerd op de cursus) de kust vertellen wat er aan de hand was en vroeg of ze contact konden maken met haven Rotterdam. Die vertelden wat ze moesten doen. Ze moesten de lading lossen, de marconist aan wal brengen en een nieuwe marconist halen. Tot zover mijn verhaal… Interview gedaan door Tim K. & Ruben, 2t1
Verslag Mvr. An de Bueger De
jeugd Mvr. An de Bueger is geboren op 25 Oktober 1927 te Amsterdam. Ze komt uit een groot gezin met 5 broers en 2 zussen. Ze had een kat en een hond. In haar jeugd is ze uit de kinderstoel gevallen op een puntig voorwerp waardoor ze met 1 oog niet meer kan zien. Ze zat op school in Amsterdam, waarmee ze naar een kampeerhuis in Mosterdveen in Nunsspeet is geweest daar heeft ze het heel leuk heeft gehad. In de grote vakantie ging ze naar de vakantieschool met de naam Licht en lucht. Op school had ze een beste vriendin met de naam Corrie van Diepen die later was verhuisd waardoor ze alleen nog contact hadden via brieven, daarna heeft ze haar nog heel lang gekend. Verder heeft ze nog een hele leuke jeugd gehad.
Werk
Mvr. An de Bueger heeft lang gewerkt in een internaat, hier gaf ze les aan kinderen van bijvoorbeeld: Scheepsmannen & Artsen. Deze kinderen sliepen in het internaat en mochten in het weekend naar huis, hier kwamen alleen jongens. Nadat ze in het internaat heeft gewerkt ging ze werken bij bejaarden, zo ging ze van jonge kinderen over naar de ouderen.
Hobby’s/Interesses Mvr. de Bueger is geïnteresseerd in Klassieke muziek (André Rieu) daarom gaat ze ook regelmatig naar het concertgebouw. Mvr. An de Bueger houd heel erg van zwemmen, dat heeft ze ook een lange tijd nog gedaan in Ouderkerk a/d Amstel waar ze nu ook woont. Ook gaat ze regelmatig mee met uitjes van De Zonnebloem dit vind ze erg leuk. Ze maakt ook graag boottochten zo heeft ze soms ook het gevoel van vroeger doordat ze kindjes op de boot ziet dit herinnert haar aan de kinderen van vroeger van de scheepsmannen. In haar vrije tijd gaat ze graag puzzelen, hier houdt ze erg van. Als ze even tot rust wil komen gaat ze lekker Tv kijken oude films blijven altijd leuk namelijk.
Speciale ervaringen
Mvr. An de Bueger heeft een paar speciale ervaringen meegemaakt, Ze heeft namelijk een neefje, Stefan waar ze veel leuke dingen mee doet zoals zwemmen of winkelen, ooit liepen ze een keer over straat en Stefan zag op een bord staan ’’ Retourtje Parijs” en zei: “Zullen we een retourtje kopen naar Parijs?’’ Ze gingen het vragen bij de balie en een paar weken later gingen ze naar Parijs, dit was een heel leuke ervaring. Ook is ze een tijd geleden op een boottocht van het rode kruis geweest en heeft ze een geweldige geweldige boottocht gehad met veel leuke mensen, dit vond ze super. Een tijd geleden is ze naar de Pyreneeën geweest naar het stadje Lourdes waar ze erg onder de indruk was van de 3 kerken die op elkaar stonden, dit was een letterlijk en figuurlijk hoogtepunt uit haar leven.
Slot Mvr. An de Bueger heeft erg genoten van de intervieuws en heeft ons ook nog uitgenodigd om iets te komen drinken, en te komen kijken hoe ze leeft. Interview gedaan door Skip & Nelson, 2t1
Mijn Verhaal Jeugd Ik ben geboren in 1933. Ik ben het 5e kind in het gezin van 20. Ik groeide op in Friesland, we waren erg arm maar we voelde ons samen altijd heel rijk. Ik ben erg trots op mijn ouders en heb veel respect hoe ze ons twintigen hebben grootgebracht. Toen ik 7 was brak de 2e wereldoorlog uit. Mijn vader moest in 1943 werken in Duitsland aan het spoor in opdracht van de Duitsers. Hij heeft het overleefd. In de tijd dat hij weg was is een zusje van mij overleden. Ik mocht niet naar de middelbare school omdat dat te duur was. Op mijn twaalfde moest ik al werken bij een boer. Ik vond het verschrikkelijk dat ik niet de middelbare school mocht doen. Op mijn 15e ben ik verhuisd naar NoordHolland, Amstelveen en ben ik als dienstbode dag en nacht gaan werken bij een Dominee.
Na de Jeugd Op mijn 17e werkte ik nog steeds als dienstbode, in die tijd leerde ik mijn man kennen. In 1953, ik was 20, trouwde ik met mijn man. Ik kreeg 2 kinderen. Ik ben gelovig. Ik deed veel vrijwilligers werk voor de kerk. Daarom heb ik samen met mijn man een oorkonde gekregen van de kerk, omdat ik al 25 jaar vrijwillig bij de kerk werkte.
Mijn leven Ik ga elke zondag, vroeger wel 2 keer per zondag, naar de kerk. Vroeger met mijn man en onze kinderen. Op vakantie gingen we vaak fietsen of wandelen. Dat deden we ook vaak als we in Nederland waren. Vlak bij mijn huis is het Amsterdamse bos daar konden we dan vaak fietsen of wandelen.
Ik heb 2 kinderen, 4 kleinkinderen en 4 achter klein- kinderen waar ik heel erg blij en trots op ben. Ik heb mijn veel andere mensen geholpen, vooral bij ouderen. Ik heb ze geholpen met veel dingen, gepraat en gesteund wanneer nodig. Ik hou er van om mensen te helpen, vooral oudere mensen die het echt nodig hadden. Ik hou er van om te tuinieren in mijn eigen grote tuin. Vroeger had ik een moestuin in mijn tuin, maar nu hou ik mij hoofdzakelijk bezig met de planten en vissen in de vijver. Ik vind het erg leuk om iets te doen voor goede doelen. Ik steun veel goede doelen, vaak voor de arme landen. Ik heb bijvoorbeeld ook 110 mutsjes gebreid voor de baby’s in India, om de fontanellen van hun beter bij elkaar te houden en te ondersteunen. Daar ben ik 2 maanden mee bezig geweest, soms breide ik er wel 3 per dag. Ook maak ik zelf dingen (handwerk, kaartjes, gebreide spullen) die ik gratis aan een goed doel geef. Dat goede doel verkoopt die dingen dan en de opbrengst gaat naar de arme landen. De gebreide spullen gaan ook vaak naar de arme landen. Naast dat is aangesloten ben bij goede doelen, ben ik ook aangesloten bij PlusPunt. Daar breien we veel en leer ik ook kinderen breien. Ik heb ook een keer een hele grote jas voor een boom daar gebreid. Ik woon al 57 in hetzelfde huis in Amstelveen.
Interview gedaan door Tara & Melle, 2t1
Ik
ben Hendrika Beek, maar noem mij maar Henny. Ik zit al 2,5
jaar bij de Zonnebloem en ben 81 jaar. Ik ben gelukkig getrouwd met mijn man van 90. Ik heb 2 kinderen. Een meisje van 56 en een jongen van 49. Ik heb 6 lieve kleinkinderen, met leeftijden tussen de 3 en 40. Ik heb veel meegemaakt en daar wil ik jullie graag over vertellen. Ik begin met de tijd van de oorlog. Ik was 8 jaar toen de oorlog uitbrak. Dit was een spannende tijd, want ik wist dat mijn ouders iets voor mij achterhielden. Ik wist dat er iemand in de grote kast zat, maar ik wilde het er niet over hebben met mijn ouders, omdat ik bang was ze in verlegenheid te brengen. Ik heb dit de hele oorlog goed voor me gehouden en heb er met niemand over gepraat. Tot na de oorlog hebben ze alles voor mij verzwegen. Na de basisschool ben ik 3 jaar naar de huishoudschool gegaan, ik vond dit hartstikke leuk! Maar het was wel jammer dat ik niet heb leren koken. Dit kwam doordat er in de oorlog weinig tot niets aan voedsel was, daarom heb ik twee jaar recepten over moeten schrijven. In het 3e jaar van de huishoudschool heb ik de kostuumklas gedaan. Ik heb daar veel geleerd over het maken van kleren. Toen ik 10 jaar werd kreeg ik een gitaar voor mijn verjaardag. Dit was heel speciaal voor die tijd. Naast de gitaar kreeg ik ook privé les van meneer J.B. Kok. Hij was toen al zeer bekend. Door zijn geweldig lessen kan ik nu nog steeds gitaar spelen! Ik heb ongeveer tot mijn 20ste gitaar gespeeld. Toen ontmoetten ik mijn man, we trouwde en kregen kinderen. Voor mijn kinderen heb ik veel kinderliedjes op mijn gitaar gespeeld. En daarbij speelde mijn man op zijn mondorgel. Toen mijn kinderen te oud werden voor kinderliedjes heb ik het gitaar spelen even gestopt. Op mijn 50ste
heb ik het gitaar spelen weer op gepakt, omdat ik uitgenodigd werd voor een muziekclub. We speelden in die club met 28 mensen. Het ging erg goed tot dat de dirigent overleed. Iemand anders heeft het geprobeerd over te nemen, maar dat ging niet goed. Uiteindelijk viel de groep uitelkaar. Later hebben we het met een klein deel van de groep opgepakt en daar speel ik nu nog vrolijk mee. In 1973 ben ik geopereerd aan een hernia, na de operatie ben ik op aanraden van de dokter gaan fietsen. Ik hoorde op de radio dat er een fietsvierdaagse was en wilde daar graag aan deelnemen. Ik vroeg aan mijn zoon of hij samen met mij mee wilde doen. Het leek hem leuk, dus zo gezegd zo gedaan. Mijn man bracht ons naar Drenthe en de dag daarna begon de fietstocht. 4 dagen achter elkaar 60 km fietsen. Je kwam in de mooiste straatjes en dorpjes van Drenthe. Ik vond het geweldig! Hierna volgden nog vele tochten, in totaal wel 13! Fietsen werd net als muziek een heel groot deel uit mijn leven. Dit is mijn levensverhaal, ik hoop dat jullie ervan hebben genoten! Liefs Henny Interview gedaan door Yaelle, Britney & Mette, 2t1
INTERVIEW PRINS MULLER
.
Mevrouw Muller is geboren in 1930 in een boot genaamd Catharina. De boot lag op dat moment aangemeerd bij het plaatsje Puttershoek (Zuid-Holland), dit ligt aan de Oude Maas. Het was een havendorpje, Mevrouw Muller heeft het meeste van haar jeugd op boten geleefd. Haar familie was dan ook in de scheepvaart aanwezig. Ze woonde met haar ouders, broer en 2 zusjes op de boot en voeren niet alleen door Nederland, maar ook door België, Duitsland en Frankrijk.
Vanaf haar achtste ging Prins naar een schippers internaat. Het was hard werken: wat wij nu in 7 jaar leren deed zij in 3 jaar. Ook al zag ze haar ouders weinig, ze vond haar schooltijd wel heel erg leuk. Na haar basisschooltijd brak de oorlog uit en kon Prins wel naar de middelbare school maar kon het jammer genoeg niet afmaken. Haar vader moest onderduiken dat deden ze in het dorpje Puttershoek. Eten was nooit egt een probleem. In deze tijd woonde zij in Puttershoek. Na de oorlog gingen ze verder met varen . Prins is getrouwd. Prins kreeg 4 kinderen, 3 jongens en 1 meisje. Prins heeft altijd huisdieren gehad en is een echte dierenvriend net als haar man, ze hebben katten en honden. Prins heeft ook een modevakschool opgericht in Amstelveen, zij studeerde namelijk mode in Dordrecht, Rotterdam en Amstelveen. Prins houdt erg van verschillende dingen o.a. lezen, reizen, puzzelen en vele andere dingen… Ook is Prins een luisterend oor, ongeacht waar je vandaan komt of wie je bent is ze altijd bereid om te luisteren naar jouw problemen, maar ook de vele leuke dingen die mensen meemaken en af en toe meegemaakt hebben . Interview gedaan door Yoav & Mart, 2t1
Interview met een anonieme mevrouw De mevrouw die wij interviewden draagt de mooie naam Adolphine Maria. Deze naam komt van haar grootvader die erg koningsgezind was en van Zweedse afkomst. Zijn vrouw was zwanger en hij hoopte dat het een jongetje werd, zodat hij Gustaaf kon heten, maar het werd een meisje en daarom werd ze Adolphine genoemd. Ze is dus vernoemd naar haar tante en indirect naar de Zweedse koning Gustav Adolf. Ze kreeg de roepnaam Dolly en werd geboren op 22 september 1924. Dolly heeft heel wat meegemaakt in haar leven. Wij hebben haar geïnterviewd en hebben de antwoorden verwerkt in dit verslag. We beginnen het verhaal bij dat ze 3 jaar oud was. Dolly had vroeger toen ze 3 jaar was 2 vogeltjes (kanaries). Later wilde ze ook wel huisdieren maar haar man was allergisch, dus namen ze geen huisdieren. Vroeger toen ze op de basisschool zat vond ze alles op school leuk en vooral gym. Ook was ze nogal ondeugend. Zo had ze een keer toen ze 8 was een keer iets uitgespookt dat ze zich nog goed kon herinneren. Ze was op bezoek bij haar vriendin Roosje en naast het huis lag spoorrails van een spoortrein. Ze waren buiten aan het spelen toen de slagbomen van de spoorrails dicht gingen. Ze stonden op het punt om over te steken en toen kwam er opeens een trein langs. De bomen bleven maar dicht en ze dachten allebei dat de meneer in het hokje de slagbomen niet omhoog deed om hun te plagen. Dolly was ondeugend en stak het spoor over (Roosje bleef staan). Net toen ze over was, kwam er een trein langs. Ze schrok zich rot en die meneer ging achter haar aan rennen. Dolly rende weg maar de meneer was sneller en had haar gepakt. Ze zou een hoge boete krijgen voor wat ze gedaan had. Toen de man weg was had ze tegen de chef gezegd dat ze naar Wijk aan Zee zouden gaan en als ze een boete kregen dat ze dan misschien niet mee mocht. De meneer zei dat haar ouders gewoon de boete moesten betalen en ze ging naar huis. Toen ze thuis was ging ze naar haar moeder en vertelde wat er was gebeurd. Toen ze dat vertelde had ze ook gezegd dat haar moeder dat niet tegen haar vader moest vertellen. Die dagen wachtte ze af en ze hadden ze nooit meer iets gehoord van de boete! Toen ze 13 jaar oud was begon ze met korfbal. Ze was hier erg goed in en speelde in de hoogste klasse. Op de middelbare school haalde ze goede cijfers. Vooral voor wiskunde, daar stond ze gemiddeld een 9 voor. Toen ze 16 jaar oud was ging ze na geslaagde examens van de middelbare school af en werkte ze een tijdje op kantoor (ook tijdens de oorlog).
Tijdens de oorlog had ze een goede vriendin die joods was. Die vriendin is afgevoerd en is vermoord. Toen ze nog leefde had ze een boek van die vriendin gekregen, een soort dagboek. De vriendin had gezegd dat als ze niet terugkwam dat Dolly dan het dagboek moest vernietigen. Toen Dolly hoorde dat haar vriendin en haar familie vermoord was had ze het boek meteen vernietigd. Ook heeft Dolly de hongerwinter in 1944/1945 meegemaakt. Ze aten toen vooral tulpenbollen. Haar vader kreeg op zijn werk ook 2 boterhammen, die hij bwaarde en ‟s avonds altijd aan Dolly‟ s moeder gaf want die was heel erg mager en zwak en was bijna overleden. Ook kregen ze voedselpakketten. Ze is ook samen met haar vriendin toen op hongertocht gegaan. Ze zijn helemaal naar Alkmaar gegaan en hadden voor onderweg maar 1 pannetje bruine bonen meegekregen. Die had ze uiteindelijk samen met haar vriendin op een hekje opgegeten. Ook zaten er in hun huis onderduikers. Een van die onderduikers was haar broer. Haar broer was ouder dan 16 en behoorde tot de eerste groepen Nederlandse jongens die daarom naar Duitsland werden gestuurd om te werken in het leger voor de bezetter. Na 13 maanden keerde hij terug naar Nederland, zogenaamd met ziekteverlof. Hij is daarna nooit meer teruggegaan en moest onderduiken. Hij zat vaak verstopt tussen de plafonds en in hun kelder waar je haast niet kon komen en je niet zag hoe je er moest komen. Dolly leek vroeger heel erg op een joods meisje. Ze had lang, dik en donker haar. Ze was bijna afgevoerd naar Westerbork maar was net niet afgevoerd. Doordat ze bij de distributiedienst werkte en op het hoofdkantoor wisten ze dat ze niet Joods was, dus hoefde ze niet weg. Ze mocht daarna niet meer naar buiten toe van haar ouders want anders zouden ze misschien alsnog afgevoerd worden. Tijdens de oorlog zat ze ook nog op korfbal maar dat ging tijdens de oorlog niet verder want alle velden werden in beslag genomen. En tijdens de hongerwinter gebruik je al je energie om te overleven en ga je niet je energie opdoen aan korfbal. Ze heeft de bevrijding ook meegemaakt maar voor de rest is ze niet echt met de Amerikanen omgegaan. De tijd na de oorlog is een belangrijke tijd geweest in Dolly‟s leven. Ze werkte op kantoor en dat vond ze vreselijk! Ze wilde graag werken in het ziekenhuis en nam ontslag van het kantoor. Ze had in 1948 haar ziekenhuis diploma A gehaald en heeft op de kraamafdeling gewerkt. Tot dat haar moeder in 1952 erg ziek werd. Ze werd overdag (als ze nachtdienst had) vaak wakker gemaakt door haar familie omdat er dan iets was met haar moeder. Dit was heel erg druk dus nam ze ontslag uit het ziekenhuis om voor haar moeder te zorgen. Ze kreeg daardoor ook geen geld. Uitkeringen waren er nog niet. Ze heeft toen lang haar moeder verpleegd en haar moeder is toen in 1952 overleden. Dolly wilde toen haar diploma wijkverpleging halen. Ze woonde die tijd nog thuis en moest veel voor het huishouden zorgen. Ze is toen om geld te gaan verdienen 3 maanden in een kinderkliniek gaan werken. Ze had een sociale academie voor wijkverpleging gevolgd met 4 maanden stage o.a. in Amstelveen. Ze had dat afgemaakt en is
toen wijkverpleegkundige geworden. S„morgens en s‟middags naar de wijkverpleging en s‟avonds om 19.00 heeft ze kinderen getraind voor korfbal. Ze heeft 15 jaar lang bij de wijkverpleging gewerkt. Toen ze 40 jaar was is ze gekoppeld aan haar man. Ze had een buurvrouw en die had een vriendin. De vriendin van de buurvrouw had een neef die vrouw had. De vrouw van de neef was overleden aan kanker en de neef was alleen. Dolly was ook alleen, dus werd ze op een dag uitgenodigd voor een kopje thee. Die neef van de vriendin was ook heel “toevallig” uitgenodigd. Ze hadden meteen een goede klik en zijn toen in 1969 getrouwd. Haar man was fotograaf voor de industriële reclame. Door zijn gezondheid moest hij stoppen met dit werk en is hij gaan edelsmeden. Dat vond hij zo leuk dat hij zijn diploma goudsmid had haalde toen hij 65 jaar was. In 1993 ging ze samen met haar man voor de eerste keer naar Amerika. Drie jaar later ging ze nog een keer naar Amerika. Beide keren hebben ze stukken getourd. Elke tour duurden 5/6 weken. Tijdens de tour hebben Dolly en haar man veel foto‟s gemaakt. Daar heeft ze later twee films van gemaakt. Elke film duurt 1,5 tot 2 uur lang. Ze zat op een schilderclub en daar had ze een vriendin van, genaamd Henny. (Henny is ook geïnterviewd. U kunt dat interview ook bekijken.) Dolly had een poppenhuis geërfd van haar vader en die heeft ze samen met haar man gerestaureerd. Dolly had tegen de kinderen van haar broer gezegd dat zei het poppenhuis mocht hebben, maar ze waren met z‟n tweeën, dus heeft Dolly met haar man samen nog een poppenhuis gemaakt in het geheim. En die poppenhuizen staan bij haar in huis tot dat ze is overleden. Toen haar man net was overleden, had ze het er heel erg moeilijk mee. Ze kreeg steun van de zonnebloem, van haar overige familie en vooral van vrienden. De medewerkster van de Vita zei tegen haar dat ze een autobiografie moest schrijven om de last van haar schouders te laten vallen. Het werkte en de autobiografie gaat naar de kinderen van haar broer. Dolly had 2 hoogtepunten van de zonnebloem: 1. Het tochtje naar de uilenshow, 2. De wandeling over het strand. Dit was allebei een paar jaar geleden. Als ze iets uit haar leven mocht overdoen zou ze kiezen voor de periode met haar man. Ze vond het erg jammer dat ze elkaar pas zo laat hadden ontmoet en ze mist die tijd ook heel erg. Wij willen haar heel erg bedanken voor dit leuke en interessante interview!!
Interview gedaan door Quinsey & Anne, 2t1