Afzettingen van Rijsbergen
Algemeen De naam Afzettingen van Rijsbergen wordt hier nieuw ingevoerd voor een serie afzettingen die gelegen zijn onder de GDB, en daarmee onder de Afzettingen van Oosterhout. De GDB is te dateren op 2,74 Ma. Ze zijn van mariene oorsprong en zijn glauconietrijk. De afzettingen van Rijsbergen worden door hun glauconietrijkdom soms ingedeeld bij de Breda afzettingen. Nietemin verschillen ze op een aantal wezenlijke punten van de Breda afzettingen: •
zo liggen ze boven een grove laag met veel herwerkte miocene fossielen, de MPB
•
ze is grover dan de gemiddelde Breda afzettingen wat kan wijzen op meer kustnabije facies
•
ze heeft topografisch een andere verspreiding.
De afzettingen zijn niet vaak aangeboord.
D. Edelman
[email protected]
9/25/07 1/11
Rijsbergen v 1.1
Lisiecki, 2005
Kuhlman, 2004 MIS
Eigen 2005
Logunit
marien
Kuhlman, 2004
Kasse, 1988
γ
fluviatiel
Magnetochron
gamma log
H3
T4
TT 62
Ma
P11, F12
62
Gilze member
P11
63
H2
71 72
18
S13
Ol
17
S12
Ma
16
S11
15 14
S10 S9
13
S8
12
S7
T3
P10, F11
Turnhout member
P9
Beerse M5
H1
P8
72
T2 Woensdrecht member
78
Beerse member
Rijkevorsel member
T1 Sc2
Re 82
Sc1
Bel
GDBA
11
88
M4
10
S6
M3
X
9
S5
M2
Ma
8 7 6
P7
82
P6
Hoogerheide member
P7 Merksplas member
P5 P4a P4, F6
96 98 100
Ns
Reu 2
P3 P2
M1
Reu 1
PPB
P1
Kuhlman, 2004
Ga 5
S4
O
Br 5 / 6
Foraminiferal events Kuhlman Pollen events Kuhlman P11, F12
GDB
RIJ 2
4
Br 3 / 4
F3
3
S3
RIJ 1
Br 2
FO Azolla filliculoides
P10, F11
LCO Ericales
P9
Basis Pinus acme
P8
Top vierde Picea piek
P7
FO Azolla tegeliensis
P6
Basis derde Picea piek en Osmuda acme
P5
Basis tweede Ericales acme
P4a
Piek Artemisa+Pediastrum in gamma piek
P4, F6
Tweede Picea piek, Osmunda acme
P3
Top eerste Ericales acme
P2
Eerste Picea piek
P1
Basis eerste Ericales acme, FOD Pediastrum
F3
FOD Elphidella hannai
Br 1
MPB
D. Edelman
[email protected]
9/25/07 2/11
Rijsbergen v 1.1
Algemene lithologie Een glauconietrijke, fijn zand (soms grover) tot zandige klei-afzetting . De lagen zijn vaak opvallend homogeen, en bevatten een bijmenging van houtresten of grindjes. Het geheel is te beschouwen als een grote-coarse upward. De Rijsbergen-afzettingen zijn duidelijk grover dan de Breda-afzettingen.Het zand ligt over het algemeen tussen de 160 en 200 µm, met in de omgeving van Tilburg een voorkeur voor 180 µm. De boven- en ondergrens van de member zijn vaak moeilijk te onderscheiden: naar boven toe gaat de member over in de wat slechter gesorteerde, schelprijke Oosterhout afzettingen, naar onder gaat ze over in de wat kleiiger glauconietzanden van de Breda-afzettingen. Ze wordt beurtelings bij de Formatie van Breda gerekend (bij meer glauconiet) of bij de Formatie van Oosterhout (bij de aanwezigheid van enkele schelpen). Deze formatie is in een marien milieu afgezet. Het is mogelijk dat de vergroving naar boven toe iets te maken heeft met een meer ondiep marien karakter. Ze is o.h.a. glimmerrijker dan de Oosterhout en de Breda afzettingen. Het is moeilijk om deze formatie in oudere beschrijvingen terug te vinden door de vele aangelegde onderscheidende criteria (glauconietrijkdom, korrelgrootte, schelparmoede). Te Gilzerbaan komen onderin een aantal bruine concreties voor (bruinkoolbrokjes?). Deze correleren met veenlagen in het continentale bereik, zie het Kiezeloolietprofiel. Er komt een versteend traject voor wat iets glimmerrijker ontwikkeld is.
D. Edelman
[email protected]
9/25/07 3/11
Rijsbergen v 1.1
Standaardboring Boring 12B-153, Peize, kan beschouwd worden als typerend voor de Rijsbergen afzetingen De TT ligt hier op 83 [m-NAP]. De Breda afzettingen zijn hier alleen teruggevonden als erosierest. De onderstaande zones zijn ± 1 meter dikke monsterdelen van de boring.
Zone Diepte
Lithologie
Foraminifeer zone Interpretatie
[m-NAP] 1
237-238
Licht zandige klei (cf RGD:237-259 zeer fijn kleiig zand FB
O
Piazencien 2
2
247-248
Licht zandige klei
RIJ2 / RIJ3
Piazencien-1
3
257-258
Sterk siltige klei (cf RGD: 259-283 lichte klei)
FC1 (258-325)
4
277-278
Siltige klei
FC1
5
297-298
Klei (cf RGD:283-367 zeer zware klei)
FC1
6
317-318
Klei
FC1
7
337-338
Zware klei (lutum >55%)
FC
MvRu
Diestien
8
357-358
Klei, sprong in siltfractie
FC
Rij1
9
367-368
Zeer glauconietrijk kleiig fijn zand, sprong in siltfractie
10
370-371
Zeer glauconietrijk kleiig fijn zand
FD
Breda afzettingen
11
371-373
Klei
FF
Breda afzettingen
(a)
(a)
MPB op -367
Deze sprong in de korrelgrootteverdeling (KB 12) valt vooral op in het fijne segment van de
korrelgrootteverdeling. Ze heeft mogelijk iets uitstaande met het feit dat hier de MPB ligt. Na de MPB hebben deze afzettingen mogelijk lang aan de oppervlakte gelegen. Misschien zijn hierdoor bodemprocessen verantwoordelijk voor deze sprong. De "versteende lagen" uit Zuid-Nederland zijn niet teruggevonden voor op deze lokatie. Op de locatie Gilzerbaan bestaan de Rijsbergen afzettingen uit minimaal twee fine-down sequenties, RIJ-2 en RIJ-1 genaamd.
D. Edelman
[email protected]
9/25/07 4/11
Rijsbergen v 1.1
In boring Huibeven-1 is de RIJ ongeveer 140 meter dik. Bij een sedimentatiesnelheid van 17 cm/Ky komt dit neer op een afzettingstijd tussen de 3,56 Ma (MPB) en de 2,74 Ma (GDB) . De eerste leeftijd komt goed overeen met de oudste post-Miocene afzettingen bij Kuhlman (Kuhlman, 2004), de jongste leeftijd is te correleren met de GDB (gravier du base van de Oosterhout-afzettingen). In Huibeven-1 zijn de Rijsbergen-afzettingen aanmerkelijk glauconietrijker dan de onderliggende Breda-afzettingen en de bovenliggende Oosterhout-afzetingen. In deze (grove olie-)boring is de Rijsbergen onder te verdelen in een ca. 30 meter dikke glauconietrijke RIJ-1, een ca. 40 meter dikke RIJ-2 met een grindhoudende laag bovenin en een ca. 70 meter dikke toplaag. De schelphoeveelheid neemt naar boven toe. In de RIJ1 worden verkitte lagen gevonden. Dit zijn vaak harde glauconietbanken die mogelijk iets uitstaande hebben met de uit de Formatie van Diest (zie aldaar) bekende zogenaamde Leuvencap. Nabij Schijf bestaat de RIJ1 uit een 5-20 meter dikke harde (zuivere) glauconietbank met lokaal botresten. Deze bank is iets westelijker een dikke kleilaag. Meer naar het noorden (Fijnaart) wordt gesproken van "versteende lagen". In Oost-Nederland wordt hetzelfde gevonden in de top van de Zanden van Delden. Boring 28H-335 heeft in de Afzettingen van Zenderen een extreem hoog glauconietgehalte (>70%). Deze onderzijde van de RIJ1 correleer ik voorlopig met de Diest afzettingen (zie aldaar). In de WP1 zijn in de RIJ1 zwarte vuursteentjes aangetroffen, dit zou een connectie kunnen hebben met de zwarte vuursteentjes die in de Diest afzettingen worden aangetroffen.
D. Edelman
[email protected]
9/25/07 5/11
Rijsbergen v 1.1
Lokatie : Huibeven-01 X=128, Y=401 Tilburg Noordwest Maaiveld: 6 [m+NAP] [m-mv] 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120 130 140 150 160 170 180 190 200 210 220 230 240 250 260 270 280 290 300 310 320 330 340 350 360 370 380 390 400 410 420 430 440 450 460 470 480 490 500 510 520 530 540 550 560 570 580 590 600 610 620 630 640 650 660 670 680 690 700 710 720 730 740 750 760 770 780 790 800 810 820 830 840 850 860 870 880 890 900 910 920 930 940 950 960 970 980 990 1000
Globale lithologie kleiig zand matig grof zand matig grof zand matig grof zand kleiig zand klei licht kleiig zand matig grof zand matig grof zand licht kleiig grof zand zandige klei zandige klei zandige klei matig grof zand zandige klei kleiig zand kleiig zand crag met iets klei licht kleiig zand licht kleiig zand licht kleiig fijn zand licht kleiig fijn zand kleiig fijn zand licht kleiig fijn zand licht kleiig zand kleiig zand licht kleiig zand licht kleiig zand kleiig zand kleiig zand matig grof zand zand zand zand zand zand zand licht kleiig zand zand zand fijn zand fijn zand fijn zand zandige klei zand zandige klei fijn zand zand zand licht zandige klei klei klei klei klei klei klei klei klei klei klei klei klei klei klei klei klei klei klei klei klei klei klei fijn zand kleiig fijn zand kleiig fijn zand kleiig fijn zand fijn zand kleiig fijn zand fijn zand fijn zand kleiig fijn zand klei klei klei zandige klei zandige klei fijn zand licht zandige klei grof zandige klei licht kleiig fijn zand fijn zand klei klei zandige klei sterk zandige klei kleiig zand zandige klei zandige klei D. Edelman zandige klei
[email protected]
Bijzonderheden glimmers schelpen
Overig houtresten (els?)
glauconiet
Interpretatie 1,88 Ma Tegelen
beetje grind beetje grind Maassluis
PPB
2,54 Ma Oosterhout
houtresten veel houtresten houtresten
gdb 2,78 Ma Rijsbergen
grindjes
3,1 Ma koude tijd? 3,1 Ma
MPB
3,2 Ma Diest? Breda
11,3 Ma
Veldhoven
16,0 Ma 19,5 Ma
MMU B6
B5
Neurath
B4
Frimmerdorf
B3
Heksenberg Morken
B2 B1 NTO
Rupel
Boomse klei
Mid-Eoceen
Vroeg-Eoceen kalkconcreties
Paleoceen
pyriethoudende leem zeer veel kalkconcreties stukjes gesteente veel kalkconcreties stukjes gesteente 9/25/07zeer zeer veel kalkconcreties stukjes gesteente
6/11
Krijt? Houthem?
Rijsbergen v 1.1
Regionale bijzonderheden In Zeeuws-Vlaanderen (KB 44/54) komt een RIJ voor die daar wordt aangezien voor de Bredaafzettingen. De faunainhoud is te vergelijken met die uit de zanden van Deurne in Belgie. Op Walcheren (KB 48w) bestaan de zanden van Deurne uit groene glauconietzanden of leemlagen met weinig schelpresten. Onderin komt een grindlaag voor. In Noord-Beveland (KB 48o) liggen vergelijkbare afzettingen bovenop het Oligoceen en ontbreekt volgens de foraminifeerindeling het Midden-Mioceen. Er komen hier leemlagen voor. Te Wouw, boring 49E-301 en omgeving is er sprake van grind in de onderzijde van de RIJ. In boring 50E-112 (Gilzerbaan) is het traject tussen -183/-209 zeer schelparm. In Woensdrecht (49D-99/50) komen grind op dit niveau voor met glauconiethoudend zand. In boring 43H-63 (Willemstad) is de RIJ 122 meter dik, vergelijkbaar met Peize (12B-153) (124 meter). In de buurt van Rheindahlen (verlengde van de Venloslenk) is de RIJ waarschijnlijk ook 125-130 meter dik..
Zware mineralen De zware mineralen vallen over het algemeen in de Mineraalzone van Ruinerwold (MvRu). In de Achterhoek (KB 28o/29) kent de MvRu een aantal onderverdelingen: •
een Zirkoon maximum, te vinden in de Afzettingen van Eibergen;
•
een Hoornblende zone, te vinden in de afzettingen van Zenderen
•
een Hoornblende piek, te vinden in de afzettingen van Delden.
Op de Veluwe (KB 39) komt er op dit niveau een zirkoonrijke (tot 58%) associatie voor. Dit traject wordt hier als Formatie van Breda gezien. In Zeeuws-Vlaanderen (KB 44/54) wordt gesproken van een zeer hoog Granaatgehalte en vrij veel Epidoot en Hoornblende in deze afzettingen. Hiermee kan ze te vergelijken zijn met de Zanden van Deurne. Het Granaatgehalte is op blad Beveland (KB 46) zeer hoog (45%), met daarnaast relatief veel Metamorf en Toermalijn (36%).
Grind Onderin de Zanden van Deurne (FC) komt op Noord-Beveland (KB 46o) een schelprijke laag voor met grind en vuursteensplinters tot 6 mm. De vuursteen kan afkomstig zijn uit Krijtafzettingen. De vuursteen is dan net als de glauconiet een erosierest.
D. Edelman
[email protected]
9/25/07 7/11
Rijsbergen v 1.1
Flora en Fauna In Oost-Friesland (KB 11) is er een voorkomen van de foraminifeer Uvigerina hosiusi deurnensis. Deze foraminifeer zou kenmerkend zijn voor de FC2 (SPAINK, 1975). FC1 werd in Oost-Friesland in vrijwel alle diepere onderzochte boringen aangetroffen. In Groningen (KB 12) is het opvallend dat in de FB de ondiep water indicator Ammonia beccarii ontbreekt en dat de diep water indicator Monspeliensina pseudotepida voorkomt. In het Deense deel van de Noordzee (Pedersen, 1995) is de laatste soort beschreven onderin traject T6 van boring TWB12. Dit wijst op een mogelijk verband met de Rijsbergen-afzettingen. In boring Zaandam (zie de boringenlijst) ligt er op -542 m een 44 meter dikke steriele zone (foraminiferen ontbreken). Ten opzichte van de TT (TT- 315) zou dit dan de onderzijde van de Rijsbergen-afzettingen kunnen zijn. In een boring te Den Haag (Van Voorthuysen, 1950) wordt op ca. 330 meter (TT-280 m) een overgang gevonden van meer diepzee foraminiferen naar meer lagunaire types. Dit is mogelijk hetzelfde (diepere) signaal als op KB 12.? Kenmerkende foraminiferen in de zanden van Deurne op blad Walcheren (KB 44/54) zijn o.a: Uvigerina hosiusi (?), Ehrenbergina serrata. Blad Beveland (KB 48o) en blad Schouwen (KB 42) geven een nadere onderverdeling van de foraminiferen. Blad Noord-Beveland (KB 48o) meldt voorts nog kleine schelpfragmenten, zee-egelstengels, ostracoden, bryozoën en sponsnaalden in de zanden van Deurne. Nabij Eindhoven is een pollenhoudend traject aangetroffen (KB 51w) waarvan de associatie overeen komt met het Susterien.
Andere benamingen Vlak ten zuiden van Leuven komen in de Hagelanden nog zandbanken voor in deze formatie die vergeleken kunnen worden met getijde-zandbanken voor de Belgische kust. De ligging is op ca. 30/40 m + NAP. De mogelijk met deze zandbanken contemporaine zanden van Deurne zijn in Zeeland iets grover dan de zanden van Antwerpen. Het is opvallend dat op Walcheren, bij Reusel en op de Peel de top van de Breda-afzettingen, de Rijsbergen-afzettingen en de zanden van Deurne op 30 [m-NAP] ligt. Naar het zuiden toe zijn er verder mogelijk overgangen naar de fluviatiele zanden van Poppel en Dessel (Formatie van Diest).
D. Edelman
[email protected]
9/25/07 8/11
Rijsbergen v 1.1
Referenties Liu A.C, De Batist
1993
M.,Henriet J.P.,
Plio-Pleistocene scour hollows in the Southern Bight
Geologie en Mijnbouw, 71-3, p
of the North Sea
195-204
High resolution stratigraphy and paleoenvironmental
Thesis, Utrecht
Missiaen T.
Kuhlmann, G
2004
changes in the southern North Sea during the Neogene Pedersen, A
1995
The lower Pleistocene in the North Sea
Ministry of environment and energy, serie C, No. 13
Rutot, A.
1908
Sur l´age des depots connus sous les noms de
Memoires Academie Royale de
sables de Moll, d´argile d´Andenne et de sable a
Belgique, serie II, tome II
facies marin note Om dans la legende de la Carte geologique de la Belgique au 40000° Sliggers
Spaink
1987
1975
Mollusc biozonation of the Miocene in the South-
Meded.
Eastern Netherlands and Correlation with the
werkgr.Tert.Kwart.Geol,vol. 24 (1-
Foraminiferal Biostratigraphy
2), pp. 41-57, Leiden
Toelichting op de geologische kaart.
in: Staalduinen & Zagwijn, hoofdstuk 4
Van Voorthuysen
1950
The quantative distribution of the Plio-Pleistocene
Med. Geol. Stichting, N.S. No. 4
foraminfera of boring The Hague
D. Edelman
[email protected]
9/25/07 9/11
Rijsbergen v 1.1
Bijlage: Kaartbladen RGD
Bisschops, J.H.
1973
Toelichtingen bij de geologische kaart van
Rijks Geologische Dienst, Haarlem
Nederland 1:50000, blad Eindhoven Oost (51o) Bisschops J.H.,
1985
Broertjes J.P,
Toelichtingen bij de geologische kaart van
Rijks Geologische Dienst, Haarlem
Nederland 1:50000, blad Eindhoven West (51W)
Dobma W. Bisschops, J.H.
1989
Toelichtingen bij de geologische kaart van
Rijks Geologische Dienst, Haarlem
Nederland 1:50000, blad Utrecht (31o) De Groot, T.A.M.
1988
Toelichting bij de Geologische kaart van
Rijks Geologische Dienst, Haarlem
Nederland 1:50000, blad Heerenveen (11w en 11o) Hageman, B.P.
1964
Toelichtingen bij de geologische kaart van
Rijks Geologische Dienst, Haarlem
Nederland 1:50000, blad Goeree-Overflakkee (43w) Kuyl, O.S.
1980
Toelichtingen bij de geologische kaart van
Rijks Geologische Dienst, Haarlem
Nederland 1:50000, blad Heerlen (62 en 62o) NITG-TNO
Ter Wee, M.W.
2001
1976
Toelichtingen bij de kaartbladen XIII en XIV Breda-
Geologische Atlas van de Diepe
Valkenswaard en Oss-Roermond
Ondergrond van Nederland, Utrecht
Toelichtingen bij de geologische kaart van
Rijks Geologische Dienst, Haarlem
Nederland 1:50000, blad Sneek (10w en 10o) Ter Wee, M.W.
1979
Toelichting bij de Geologische kaart van
Rijks Geologische Dienst, Haarlem
Nederland 1:50000, blad Emmen (17w en 17o) Ter Wee, M.W.
1966
Toelichtingen bij de geologische kaart van
Rijks Geologische Dienst, Haarlem
Nederland 1:50000, blad Steenwijk (16o) Van de Meene, E.A.
1977
Toelichting bij de Geologische kaart van
Rijks Geologische Dienst, Haarlem
Nederland 1:50000, blad Arnhem (40 oost) Van den Toorn J.C.
1967
Toelichting bij de Geologische kaart van
Geologische Stichting, Haarlem
Nederland 1:50000, blad Venlo-west (52 w) Van Rummelen
1965
F.F.F.E.
Toelichtingen bij de Geologische Kaart van
Geologische Stichting Haarlem
Nederland 1:50000, bladen Zeeuws-Vlaanderen west en oost (54 /44 w en 54/44o)
Van Rummelen
1970
F.F.F.E.
Toelichtingen bij de Geologische Kaart van
Rijks Geologische Dienst,Haarlem
Nederland 1:50000, blad Schouwen-Duiveland (42o en 42w)
Van Rummelen F.F.F.E.
D. Edelman
[email protected]
1972
Toelichtingen bij de Geologische Kaart van
Rijks Geologische Dienst, Haarlem
Nederland 1:50000, blad Walcheren (48w)
9/25/07 10/11
Rijsbergen v 1.1
Van Rummelen
1978
F.F.F.E. Van Staalduinen
1979
C.J. Verbraeck, A.
Toelichtingen bij de Geologische Kaart van
Rijks Geologische Dienst, Haarlem
Nederland 1:50000, blad Beveland (48o) Toelichtingen bij de Geologische Kaart van
Rijks Geologische Dienst, Haarlem
Nederland 1:50000, blad Rotterdan West (37w) 1984
Toelichtingen bij de geologische kaart van
Rijks Geologische Dienst, Haarlem
Nederland 1:50000, blad Tiel (39w en 39o) Verbraeck A.,
1971
Bisschops J.H Westerhof, W.E.,de
Toelichtingen bij de Geologische Kaart van
Rijks Geologische Dienst, Haarlem
Nederland 1:50000, blad Willemstad Oost (43o) 1988
Mulder, E.F.J., de
Toelichting bij de Geologische kaart van
Rijks Geologische Dienst, Haarlem
Nederland 1:50000, blad Alkmaar (19 o en 19w)
Gans, W. Zagwijn W.H., Van
1975
Toelichting bij de geologische kaart van Nederland
Rijks Geologische Dienst
Staalduinen
D. Edelman
[email protected]
9/25/07 11/11
Rijsbergen v 1.1