Raad vanState 201202416/1/V3. Datum uitspraak: 12 april 2 0 1 2
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep van:
appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Assen, van 1 maart 2 0 1 2 in zaak nr. 1 2 / 4 6 3 8 in het geding tussen: de vreemdeling en de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel.
201 202416/1 A/3
1.
2
12 april 2 0 1 2
Procesverloop
Bij besluit van 9 februari 2 0 1 2 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 1 maart 2 0 1 2 , verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 7 maart 2 0 1 2 , hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De minister heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 8 5 , eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 voldoet, kan niet t o t vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
201 2 0 2 4 1 6 / 1 / V 3
3.
3
12 april 2 0 1 2
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. J . J . van Eek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.L.N, Bakker, ambtenaar van staat.
w . g . Van Eek lid van de enkelvoudige kamer
w . g . Bakker ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 2 april 201 2
395. Verzonden: 12 april 2 0 1 2 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State,
mr. H.H.C. Visser
07/03/2012
12:26 Tegenbosch & den Boer Advocaten
P.007/014
AP$rWRftfr
tspraak ECHTBANK ' B - G R A V E N H A G E rVevenzIttingsplnats Assen Sector Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 12/4638 Uitspraak van 1 maart 2012 op het beroep tegen de maatregel van bewaring op grond van artikel 59 Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), toegepast ten aanzien van de vreemdeling 2enaimd althans zich noemende:
geboren van Sierra Leoonso nationaliteit, IND-dosslemummer: 9712.04.2148. V-nummer: eiser, gemachtigde: mr, S.E.B, den Boer, advocaat te Groningen, tegen de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, verweerder, gemachtigde: mr. Ë.B. Rijpma, ambtenaar by de Immigratie- en Naturalisatiedienst
Procesverloop Bij besluit van 9 februari 2012 is eiser op de voet van artikel 59, eerste lid« aanhef en onder a,Vw 2000 In bewaring gesteld. Eiser heeft op 10 februari 2012 beroep Ingesteld tegen dit besluit waarbij is verzocht om opheffing van de bewaring onder toekenning van schadevergoeding. Het beroep Is behandeld ter openbare zitting van 23 februari 2012, Eiser is aldaar in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen. Ter zitting was tevenj aanwezig een tolk in de Engelse taai.
Overwegingen Uit het proces-verbaal van staandehouding, overbrenging en ophouding van 9 februari 2012 blijkt dat eiser op 9 februari 2012 door de vreemdelingenpolitie in de Vrijheidsbeperkende Locatie te Ter Apel Is staandegehouden, omdat eiser geen rechtmatig verblijf meer heeft in Nederland en niet meewerkt aan terugkeer naar Sierra Leone. Beoordeeld dient te worden of de toepassing of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring In strijd is met de wet don wol bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd Is.
• 07/03/2012
12:26 Tegenbosch S den Boer Advocaten
Zaaknummer: AWB 12/2638
P.OOS/014
2
Niet is in geschil dat de procedure leidend tot het besluit tot oplegging van de maatregel In overeenstemming Is met de wettelijke vereisten. De bewaring is niet op die grond onrechtmatig. Evenmin is m geschil dat eiser niet rechtmatig In Nederland verblijft, zodat eiser valt onder de in artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, Vw 2000 genoemde categorie vreemdelingen. De maatregel berust dus op de juiste grondslag. Verweerder heeft aan de maatregel ten grondslag gelegd dat eiser zich niet aan één of meer andere voor hem geldende verplichtingen heeft gehouden als bedoeld in hoofdstuk 4 van het Vrccmdelingenbeslult, geen vaste woon- of verblijfplaats heeft en niet beschikt over middelen van bestaan. Hieruit heeft verweerder geconcludeerd dat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en dat hij de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert Eiser voert aan dat het opleggen van de maatregel onevenredig en niet doeltreffend is. Hij betwist dat er eenrisicobestaat dat hij zich aan het toezicht zal onttrekken en dat hij de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert Eiser heeft in het verleden diverse keren geprobeerd Nederland te verlaten, maar dat is niet gelukt Telkens werd geen laissez-passer (lp) of paspoort afgegeven. Uit de stukken en uit het verhandelde ter zitting blijkt naar het oordeel van da rechtbank niet dat eiser meewerkt aan zijn terugkeer op de manier die van hem verwacht mag worden. Eiser is immers wisselend in het verlenen van zijn medewerking en stelt vooraf voorwaarden aan het verlenen van zijn medewerking. Zo heeft eiser (onbetwist) bij de presentatie bij de Sierra Leoonse ambassade in Brussel op 24 januari 2011 in verband met de daadwerkelijke afgifte van de lp, een voorbehoud gemaakt bij zijn verklaring dat hij aan vrijwillige terugkeer wil meewerken, in die zin dat hij daar heeft aangegeven pas te willen terugkeren Indien er voorzieningen voor hem geregeld zijn in Sierra Leone. Dit heeft ertoe geleid dat de autoriteiten» die alleen een lp afgeven als sprake I« van vrijwillige terugkeer, de gevraagde lp hebben geweigerd. Verder blijkt uit de op 9 en 14 februari 2012 gehouden vertrekgesprekken dat eiser niet eenduidig kan aangeven of hij wil meewerken aan vrijwillig vertrek. Namens verweerder is ter zitting verder toegelicht dat eiser eenjaar in da gelegenheid is gesteld om mee te werken aan ztfn vrijwillig vertrek en om voorzieningen te regelen in Sierra Leone en dat verweerder hem bij het IOM heeft aangemeld, maar dat eiser desondanks niet met een concreet voorstel Is gekomen en hij niet wilde meewerken aan terugkeer met hulp van het IOM. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder uit het voorgaande de conclusie kunnen trekken dat sprake Is van belemmering van verwijdering en van eenrisicoop onttrekking aan toezicht De rechtbank stelt voorts vast dat niet in geschil is dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat sprake is van voldoende zicht op uitzetting en dat verweerder voldoende voortvarend aan de uitzetting werkt Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de maatregel van bewaring als bedoeld in artikel 59 Vw 2000 niet onrechtmatig is. Het beroep dient ongegrond te worden verklaard. Het verzoek om schadevergoeding dient derhalve te worden afgewezen.
* 07/03/2012
12:27 Tegenbosch & den Boer Advocaten
P.009/014
Zaaknummer AWB 12/2638
Beslljslng De rechtbank:
verklaart het beroep ongegrond; wijst het verzoek om schade vergoeding af.' Deze uitspraak is gedaan door mr. C.M.M, Oostdam, rechter, bijgestaan door mr. C. van den Dool-van der Steeg, griffier.
./ mr, C. van den Dool-van der Steeg
• >
mr. C.M.M. Oostdam
In het openbaar uitgesproken op 1 maart 2012 Tegen deze uitspraak hmnen partijen binnen één week na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, onder vermelding van "hoger beroep vreemdelingenzaken", postbus 16113, 2500 BC te 's* Gravenhage. De vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen, zijn opgenomen in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000. Afschrift verzonden op:
_ J MUDT J f l l ?
vUÜHAFöteWHtf/CONl-ORM OE GRIFFIER V/jiWOÊ HECHTBANK TOp-GRAVÉNHAÜi
* 07/03/2012
12:23 Tegenbosch & den Boer Advocaten
<JFAX)003140 2950039
P.001/014
Tegenbosch & den Boer Advocaten mr J.A. Tegenbosch mrS.B.B. don Boer bczockidm:
FAX: 070-3651380 Raad van State afdeling Bestuursrechtspraak Hoger Beroep Vreemdelingenrecht, kamer 4 V2
Julianas trut SO 5616 AK Eindhoven corTMpondtnÜtidrtfli Postbus 2390 2600 CJ Eindhoven
Postbus 16113 2500 BC Den Haag
Tel: 040-2960001 FK; 040-2950039 Mob: 06-52356675 E-mail:
[email protected]
Eindhoven, 7 maart 2012
inzake: / Raad van State onderwerp: Hoger beroep Vreemdelingen bewaring 0 7 M/cl
on» kenmerk: 201217773/SA
iï\l
uw kenmerk'
201202-40, SS
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 'a-Gravenhage, Vreemd e linger» kam er, nevenzlttlngplaats Assen, van 1 maart 2012, met het procedurenummer AWB 12/4638.
Edelachtbaar College» Appellant is de beer geboren op , , verblijvende in het Uitzetcentrum Rotterdam, van Sierra Leonese nationaliteit, bij de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel bekend onder INDnummer 9712.04.2148. Appellant kiest in deze woonplaats op het adres van mr. S.E.B, den Boer, advocate, kantoorboudend aan de Julianastraat 50,5616 AK Eindhoven (Postadres; postbus 2390,5600 CJ Eindhoven) die verklaart tot het Indienen van het onderhavige appelschrift door appellant bepaaldelijk gevolmachtigd te zijn, met recht van substitutie. Appellant stelt hoger beroep in tegen de uitspraak van da rechtbank 's Gravenhage, zitdnghoudend te Assen, Vreemdelingenkamer, van 1 maart 2012, met het procedurenummer AWB 12/4638. Een kopie van de uitspraak is bijgevoegd (productie 1). In de bovengenoemde uitspraak wordt het beroep van appellant ongegrond verklaard. Het beroep was gericht tegen de beschikking van de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel namens deze, de hulpofficier van justitie, de inspecteur T. Klaassens, van 9 februari 2012, waarbij appellant op grond van artikel 59, eerste lid aanhef en onder a Vw 2000 is gesteld.
1
07/03/2012
12:24 Tegenbosch S den Boer Advocaten
(FAX)003140 29S0039
P.002/014
De grieven van het hoger beroep worden hieronder nader uiteen gezet. Appellant is van mening dat er in onderhavige procedure 'vragen spelen die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven', zoals in het parlement is overwogen bi; de instelling van onderhavige 'beperkte vorm van hoger beroep' (TK nr. 3, p. 10-11, nr. 14, p. 27, EK nr. 5d, p. 27-28). Het onderhavige hoger beroepschrift leent zich volgens appellant derhalve niet voor verkorte afdoening ex artikel 91 VW2000.
GRIEVEN Appellant heeft tegen de uitspraak de volgende grieven. Grief 1. Ten onrechte overweegt de rechtbank in rechtsoverwegingen op pagina 2, alinea 2,3 & 4: "Verweerder heeft aan de maatregel te grondslag gelegd dat eiser zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen heeft gehouden als bedoeld in hoofdstuk 4 van het Vreemdelingenbesluit, geen vaste woon- of verblijfplaats heeft en niet beschikt over middelen van bestaan. Hieruit heeft verweerder geconcludeerd dat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en dat hij de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. * "Eiser voert aan dat het opleggen van de maatregel onevenredig en niet doeltreffend is. Hij betwist dat er een risico bestaat dat hij zich aan het toezicht zal onttrekken en dat hij de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. Eiser heeft in het verleden diverse keren geprobeerd Nederland te verlaten, maar dat fs niet gelukt. Telkens werd geen laissezrpasser (lp) of paspoort afgegeven, " "Uit de stukken en uit het verhandelde ter zitting blijkt naar het oordeel van de rechtbank niet dat eiser meewerkt aan zijn terugkeer op de manier die van hem verwacht mag worden. Eiser is immers wisselend in het verlenen van zijn medewerking en stelt vooraf'voorwaarden aan het verlenen van zijn medewerking. Zo heeft eiser (onbetwist) bij de presentatie bij de Sierra Leonese ambassade in Brussel op 24 januari 20ÎI in verband met de daadwerkelijke afgifte van de lp, een voorbehoud gemaakt bij zijn verklaring dat hij aan de vrijwillige terugkeer wil meewerken, in die zin dat hij daar heeft aangegeven pas te willen terugkeren indien er voorzieningen voor hem geregeld zijn in Sierra Leone. Dit heeft ertoe geleid dat de autoriteiten, die alleen een tp afgeven ah sprake is van vrijwillige terugkeer, de gevraagde lp Hebben geweigerd. Verder blijkt uit de op 9 en 14 februari 2012 gehouden vertrekgesprekken dat eiser niet eenduidig kan aangeven of hij wil meewerken aan vrijwillig vertrek Namens verweerder Is ter zitting verder toegelicht dat eiser eenjaar in de gelegenheid gesteld Is om mee te werken aan zijn vrijwillig vertrek en om voorzieningen te regelen in Sierra Leone en dat verweerder hem bij het IOMheeft aangemeld, maar dat eiser desondanks niet met een concreet voorstel is gekomen en hij niet wilde meewerken aan terugkeer met hulp van het IOM Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder uit het voorgaande de conclusie kunnen trekken da sprake is van belemmering van verwijdering ven van een risico op onttrekking aan toezicht," Toelichting Appellant is van mening dat de rechtbank voorbijgaat aan het feit dat hij wel degelijk zijn medewerking verleent en verleend heeft aan vrijwillige terugkeer. Appellant is in 1997 naar Nederland gekomen en heeft destyds asiel aangevraagd. Hij kwam niet in aanmerking voor de special
2
* 07/03/2012
12:24 Tegenbosch Aden Boer Advocaten
P.003/014
regeling, regeling afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet (pardonregeling)» omdat hij Nederland had verlaten na de asielprocedure en enige maanden in Denemarken had verbleven. Voor de zogenaamde afvallers van deze special regeling - dus mensen die wel voor 1 april 2001 hun asielverzoek hadden ingediend, maar niet in aanmerking kwamen voor de regeling - was er een ' speciaal programma; Herintegratie regeling terugkeer (HR.T). Deze afvallers zouden na aanmelding begeleid worden naar terugkeer en ondersteund worden bij het opzetten van eigen bedrijf cq het vinden van werk in het land van herkomst Appellant heeft zich hiervoor aangemeld bij het 10M onder nummer 46027 op 18 juni 2008, zie hiervoor het vertrekgesprek van 9 juli 2008 (prod.2). Op 9 juli 2008 heeft hij een lp-aanvraag ingevuld. Er moesten echter eerst projecten gevonden worden in de agrarische sector waar hij als terugkeerder kon gaan werken. Omdat het IOM dat niet kon realiseren heeft hij zich ook gemeld bij het Vredesbureau Eindhoven. Ook daar was het wachten op een ngo of een bedrijf dat hem verder kon helpen. Pas als dat geregeld was zou het IOM zorgen voor de terugkeer en financiering. Aldus is ook besproken bij de laatste ontmoeting bij de Sierra Leonese autoriteiten. Appellant heeft ook vanuit Ter Apel, waar hij in de Vrijheidsbeperkende Locatie (VBJL) verbleef, regelmatig telefonisch contact gehad met het Stichting Vredesbureau Eindhoven dat contacten legt met ngo's en bedrijven in Sierra Leone. Dat er nog geen agrarische ngo of bedrijf gevonden is, is niet verwijtbaar, aan appel lant In het overgelegde verslag vertrekgesprek wordt de Mattheeuwsen onjuist geciteerd. Hij heeft verklaard dat als er een project gevonden is - wat nog niet het geval is - de terugkeer gerealiseerd kan worden. Appellant is van mening dat de rechtbank ten onrechte overweegt dat hij niet wil meewerken aan vrywillige terugkeer. Aan hem is toegezegd dat hij begeleid wou worden naar terugkeer. Hij wil dan ook terugkeren als hij in Sierra Leone de mogelijkheid beeft om inkomsten te genereren, zoals beloofd. Appellant is van mening dat hij voldoende heeft meegewerkt aan zijn terugkeer. Appellant had tot het moment van het opleggen van de maatregel van vreemdelingenbewaring opvang In de VBL. Ten onrechte en onvoldoende gemotiveerd heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder de conclusie heeft kunnen trekken dat sprake is van belemmering van verwijdering en van eenrisicoop onttrekking aan toezicht Grief 2. Ten onrechte overweegt de rechtbank in rechtsoverwegingen op pagina 2, voorlaatste alinea: "De rechtbank stelt voorts vast dat niet in geschil is dat verweerde zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er sprake is van voldoende zicht op uitzetting en dat verweerder voldoende voortvarend aan de uitzetting werkt " Toelichting Appellant is van mening dat dit onjuist is weergegeven. Hij was aan het werken aan een vrijwillige terugkeer. 9ijfeen vrijwillige terugkeer kan hij een lp krijgen en krijgt hij de medewerking van de autoriteiten van zijn land, zo is beloofd door de medewerkers van de Sierra Leonese ambassade. Bij onvrijwillige terugkeer Is er geen zicht op uitzetting, omdat er dan geen lp wordt afgegeven. 3
'
• 07/03/2012
12:25 Tegenbosch & den Boer Advocaten
ffAXyXQI40
2950039
P.004/014
Conclusie
Gelet op het voorgaande kan de uitspraak van de rechtbank niet in stand bly ven. Appellant verzoekt uw Afdeling het hoger beroep gegrond te verklaren en de uitspraak van de rechtbank te vernietigen. Voorts verzoekt appellant u om, doende wat de rechtbank had behoren te doen, het inleidende beroep alsnog gegrond te verklaren, de bestreden beschikking te vernietigen en te bepalen dat verweerder binnen een door uw Afdeling te bepalen termijn een nieuwe beschikking dient te nemen, met veroordeling van verweerder in de proceskosten. Tot slot verzoek ik u het proces-verbaal van de ten behoeve van appellant gehouden zitting bij de rechtbank, aan mij toe te zenden zodra deze in uw bezit is.
4