Ledenbulletin nr. 5-2014 Mei 2014
Inhoudsopgave Actueel Miljoenenreductie maatregelen mkb mogelijk zonder overheidskosten CAO voor de Bouwnijverheid 2014 – digitale versie
2 3
Arbeidsrecht Bedenktijd na ontslag één keer per 6 maanden Intrekken aanvraag ouderschapsverlof Mag een werkgever bedragen met het loon verrekenen? Zorg bij demotie voor redelijke afbouwregeling
3 3 4 4
Economische zaken Bouwproductie 2,6% afgenomen Economie krimpt door lager gasverbruik Zachte winter versnelt herstel bouw
5 5 6
Fiscale zaken Bijtelling auto van de zaak telt per jaar
7
Overheid Minimumloon per 1 juli 2014 gepubliceerd Uitzendbureaus nóg scherper gecontroleerd
7 8
Sociale zaken Belastingdienst pakt schijnzelfstandigheid aan Doelgroepverklaring nodig voor premiekorting Scholing afslaan om hogere transitievergoeding Transitievergoeding bij ontslag
8 9 9 9
Voor meer informatie over artikelen in deze ledeninformatie kunt u contact opnemen met eerstelijns advies: 0318 - 544908.
Actueel AFNL en NOA: Miljoenenreductie op arbeidsgerichte maatregelen mkb mogelijk zonder overheidskosten Mkb-ondernemers in het mkb in bouw, afbouw en infra kan tientallen miljoenen euro’s bespaard blijven als de politiek bereid is een aantal maatregelen rond arbeid en sociale zekerheid bij te stellen. Het gaat om de transitievergoeding in het ontslagrecht, de loondoorbetaling in het tweede ziektejaar en de SFB (structureel functioneel beperkt)-status. Per bedrijf gaat het om tienduizenden euro’s. Euro’s die hard nodig zijn om de lasten te verlichten, die snel zonder al te veel ingrijpende veranderingen kunnen worden gerealiseerd en de overheid geen of nauwelijks geld kosten. Dit blijkt uit de doorrekeningen van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in opdracht van Aannemersfederatie Nederland Bouw en Infra (AFNL) en Nederlandse Ondernemersvereniging voor Afbouwbedrijven (NOA). De transitievergoeding in het ontslagrecht komt in de bouw en afbouw niet voor en is een geheel nieuwe maartregel die mkb-bedrijven veel geld gaat kosten. De transitiemaatregel treft eens te meer de zeer conjunctuurgevoelige sector, die nog lang niet uit de crisis is. Vrijstelling van deze vergoeding of eventueel het maximeren van de vergoeding kan voor mkb-bouw, afbouw- en infra-bedrijven de helft aan extra kosten besparen. Het EIB heeft berekend dat als bijv. in 2012 een transitievergoeding zou gelden voor de 60.000 ww-instromers in dat jaar, dit de bedrijven €280 miljoen zou kosten. Kosten die zij tot op heden nooit hebben gehad, aldus NOAvoorzitter Jan van de Kant. In de AFNL/NOA-voorstellen zou dit bij vrijstelling dus €280 miljoen en bij maximering tussen de €110 en €140 miljoen besparen. Bovendien zal de transitievergoeding mkb-ondernemers ervan weerhouden medewerkers langer dan twee jaar in dienst te nemen, aldus de NOA-voorzitter. Richting VVD-Tweede Kamerlid Van der Linde, die de eerste doorrekeningen krijgt uitgereikt, wordt de verwachting uitgesproken dat zijn partij het mkb zal steunen in de voor mkb-bouw en -afbouw broodnodige veranderingen van deze maatregel. De SFB-status, die werknemers voorzieningen biedt bij re-integratie, wordt nu pas afgegeven na 88 weken bij het aanvragen van een WIA-uitkering. Vervroegen van het afgeven van deze status kan de werknemer sneller werk opleveren, ontlast de ‘oude’ werkgever van loondoorbetaling en zorgt voor een productieve inzet van de resterende arbeidscapaciteit van de werknemer. Als 20% van deze werknemers een jaar eerder door vervroegde status ander werk vindt, bespaart dat de gehele bouwsector 11 miljoen euro per jaar en het mkb ruim 6 miljoen. Soortgelijke effecten worden bereikt bij het niet meer doorbetalen van het loon in het 2e ziektejaar, aldus AFNL-voorzitter Henk Klein Poelhuis. Dit levert het mkb in bouw, infra en afbouw een besparing op van zo’n 25 miljoen. Per werknemer betekent dit een besparing van 12.500 euro. Onlangs bepleitte het CDA reeds de loondoorbetaling voor kleine en middelgrote bedrijven in het tweede ziektejaar te stoppen. De AFNL-voorzitter betoogt het zat te zijn te zien hoe in Nederland voor grote multinationals belastingvoordelen en individuele fiscale afspraken worden gemaakt, ten koste van het mkb met de nadruk op de factor arbeid. Omringende landen als Duitsland erkennen dat groot en kleinbedrijf totaal verschillende entiteiten zijn, die om een deels totaal andere benadering vragen. Benaderingen die recht doen aan de sterke punten en geen afbreuk. Dit voorbeeld zou Nederland moeten volgen. AFNL en NOA hebben als mkb-bouw en –afbouwpartijen het voortouw genomen in de discussie over het verminderen van lasten voor het mkb. De EIB-doorrekening is de eerste berekening die in het mkb is uitgevoerd. AFNL en NOA hebben in gesprekken met diverse politieke partijen de bereidheid ervaren serieus met deze thema/s aan de slag te gaan. Het is nu zaak door te tikken als het de politiek ernst is het mkb echt te willen ontzien in het kader van doorstroming op de arbeidsmarkt, het gemakkelijker mensen aantrekken en het reduceren van nodeloze kosten voor ondernemers, aldus AFNL en NOA. Bovenstaande maatregelen zijn voor ondernemers onbegrijpelijk en kostenverhogend.
Ledenbulletin mei 2014
Pagina 2 van 10
CAO voor de Bouwnijverheid 2014 – digitale versie Vanuit kostenoverwegingen is besloten om de CAO voor de Bouwnijverheid 2014 niet in een papieren cao-boekje uit te geven en te verzenden. In plaats daarvan is een digitale interactieve pfd van de CAO voor de Bouwnijverheid 2014 en de CAO BTER voor de Bouwnijverheid 20112015 gemaakt. • Het betreft een zogenaamde dynamische/interactieve PDF, waarin beide cao’s worden gecombineerd in één PDF. • Met behulp van tabs kiest de lezer voor het gewenste ‘boekje’ CAO of CAO BTER • De lezer heeft de inhoudsopgave altijd in beeld van het gekozen ‘boekje’. Dit stelt hem in staat om snel te navigeren tussen de diverse thema’s en onderwerpen. • Heeft de lezer in de inhoudsopgave zijn keuze gemaakt, dan wordt rechts de inhoud op artikel niveau weergegeven. • De lezer kan door de pagina’s bladeren met pijltjes: voor of achteruit (◄►). • De loontabellen kunnen uiteraard benaderd worden via de boven beschreven navigatie. Daarnaast zijn ze middels een aparte knop te benaderen. De digitale populaire versie van de CAO 2014 is eveneens gereed. De digitale en de populaire verzie van de CAO 2014 is te downloaden vanaf de website: www.afnl-icc.nl
Arbeidsrecht Bedenktijd na ontslag één keer per zes maanden Sluit u na 1 juli 2015 een vaststellingsovereenkomst af? Dan mag de werknemer zich beroepen op een bedenktermijn van twee weken. Maakt hij hiervan gebruik, houd dan in uw achterhoofd dat hij dit slechts één keer per zes maanden mag doen. Een werknemer mag na het afsluiten van de vaststellingsovereenkomst binnen twee weken van gedachten veranderen. In het wetsvoorstel Werk en zekerheid is nu opgenomen dat hij dit slechts één keer per zes maanden mag doen. Dit betekent voor u als werkgever dat u, als u na een beroep op de bedenktermijn een nieuwe vaststellingsovereenkomst met die werknemer sluit, meteen zekerheid heeft. De werknemer mag immers niet opnieuw terugkomen op zijn besluit om deze nieuwe overeenkomst te tekenen. De twee weken bedenktermijn zijn dus maar één keer van toepassing in een periode van zes maanden. Tijd om juridisch advies in te winnen De gedachte achter de beperking van het gebruikmaken van de bedenktermijn is als volgt: bij de eerste vaststellingsovereenkomst is het voor uw werknemer van belang om voldoende tijd te hebben om zich te bezinnen op het ontslag en juridisch advies in te winnen. Bij een tweede vaststellingsovereenkomst heeft hij deze tijd al gehad en kan hij dus een weloverwogen keuze maken zonder bedenktermijn. Het is voor hem dan al duidelijk wat de consequenties zijn als hij akkoord gaat met de nieuwe vaststellingsovereenkomst. Invoering Wet werk en zekerheid De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel Werk en zekerheid inmiddels goedgekeurd. Als ook de Eerste Kamer ermee instemt, gaat bovenstaande wijziging in op 1 juli 2015.
Intrekken aanvraag ouderschapsverlof Als een werknemer zijn verzoek om ouderschapsverlof op te nemen intrekt, kan het zo zijn dat hij dit op een later moment ook niet meer mag opnemen. Dit geldt straks ook als het verlof nog niet was ingegaan, maar u het verzoek al wel had goedgekeurd. Dit blijkt uit een nota van wijziging bij het wetsvoorstel Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden. Een werknemer kan verschillende redenen hebben om zijn ouderschapsverlof toch niet op te nemen of voort te zetten. Denk bijvoorbeeld aan een werknemer die besluit gebruik te maken van kinderopvang. Is het ouderschapsverlof al ingegaan, dan mag u het verzoek om het Ledenbulletin mei 2014
Pagina 3 van 10
resterende deel later wel op te nemen weigeren. U moet hiervoor dan wel een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang hebben. Ook weigeren als verlof nog niet is ingegaan Op dit moment ontstaat er vaak onduidelijkheid over wat er gebeurt als een werknemer het verlof al wel heeft aangevraagd, maar nog niet heeft opgenomen. In de nota van wijziging wordt deze onduidelijkheid weggenomen. Ook als het verlof nog niet is ingegaan, kunt u het verzoek om het ouderschapsverlof op een ander moment op te nemen straks weigeren. Ook hier geldt overigens weer dat u hiervoor wel een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang moet hebben. Wel recht op resterend deel bij zwangerschapsverlof Er geldt wel een uitzondering. Als een werkneemster het ouderschapsverlof niet wil opnemen of voortzetten omdat zij recht heeft op zwangerschapsverlof, houdt zij wel het recht om het (resterende deel van het) ouderschapsverlof op een ander moment op te nemen. U kunt dit verzoek dan niet weigeren.
Mag een werkgever bedragen met het loon verrekenen? Een werkgever mag alleen bedragen met het loon verrekenen als hij nog geld van de werknemer tegoed heeft. In de wet staat wat een werkgever tijdens een dienstverband mag verrekenen: Een werknemer moet schadevergoeding aan een werkgever betalen. Bijvoorbeeld omdat de werknemer opzettelijk een bedrijfseigendom van de werkgever heeft vernield. Een werknemer moet een boete betalen aan de werkgever. Een werknemer heeft bijvoorbeeld het concurrentiebeding uit het arbeidscontract overtreden. De werknemer heeft tijdens werktijd een verkeersovertreding begaan. De werknemer moet deze verkeersboete zelf betalen, ook als de bekeuring op naam van de werkgever staat. Een werknemer kan in zijn arbeidscontract afspreken dat de werkgever de bekeuringen betaalt. In dat geval mag de werkgever de verkeersboete niet verrekenen met het loon. De werkgever heeft de werknemer eerder een voorschot op het loon gegeven. Deze lening moet schriftelijk zijn vastgelegd. De werkgever heeft teveel loon aan de werknemer betaald. Een werkgever kan niet altijd het teveel betaalde loon terugvragen. Een werknemer huurt van een werkgever bijvoorbeeld een woning of gereedschap. Als er een schriftelijke huurovereenkomst is, mag een werkgever de huurprijs verrekenen. Buiten deze gevallen mag een werkgever geen geld met het loon verrekenen. Doet een werkgever dat wel, dan kan de werknemer een loonvordering instellen. Zorg bij demotie voor redelijke afbouwregeling Als u een werknemer naar een lagere functie zet, komt dit vaak hard aan. Zorg daarom bij demotie voor een redelijke afbouwregeling. U voorkomt hiermee niet alleen een hoop ergernis bij de werknemer, maar ook juridische trammelant. Onlangs oordeelde het gerechtshof van 'sHertogenbosch dat een werkgever bij demotie het salaris te snel afbouwde. In de zaak presteerde een werknemer gedurende een langere periode ondermaats. Hij had promotie gemaakt, maar kon de stap hogerop niet aan. Zijn werkgever had hem hier meerdere keren schriftelijk op geattendeerd. Toen verbetering uitbleef, besloot de werkgever over te gaan op demotie. De werknemer accepteerde dit onder uitdrukkelijk protest, maar met de afbouwregeling van zijn salaris ging hij niet akkoord. Hij zou in de eerste zes maanden van zijn nieuwe functie zijn salaris afbouwen van € 3.900 naar € 3.750, om in de zes maanden daarna verder terug te lopen tot € 3.200. Werkgever heeft recht demotie toe te passen De werknemer besloot in een kort geding een wedertewerkstelling van zijn eigen of vergelijkbare functie te vorderen, met behoud van zijn oude salaris. De kantonrechter stelde de werknemer echter in het ongelijk. In zijn contract stond dat de werkgever te allen tijde het recht Ledenbulletin mei 2014
Pagina 4 van 10
had de functie-inhoud te wijzigen of uit te breiden. De werkgever was coöperatief en had zich voldoende ingezet voor de afbouwregeling. Na deze uitspraak legde de werknemer de zaak voor aan het gerechtshof. Stapsgewijze afbouwregeling bij demotie Het hof beoordeelde de demotie als redelijk, maar de afbouwregeling niet. De werknemer had zich ook niet tegen de functiewijziging verzet, maar wel tegen zijn salarisverlaging. Het hof vond dat het salaris te snel werd afgebouwd en besloot dat de werkgever een jaar lang € 3.450 per maand aan de werknemer moest betalen voordat hij zijn nieuwe salaris zou ontvangen. Aan de demotie veranderde het hof niets. De werkgever had mogelijk minder sterk gestaan als de werknemer zich in een eerder stadium meer had verzet.
Economische zaken Bouwproductie 2,6% afgenomen Bouwbedrijven in de eurozone hadden in maart minder werk omhanden dan een maand eerder. De productie viel 0,6 procent lager uit. Dat heeft het Europese statistiekbureau Eurostat afgelopen maandag gemeld in een voorlopige raming. In februari was nog sprake van een groei van 0,4 procent. Nederland deed het nog slechter. Nederland bungelde met een krimp van 2,6 procent onderaan de lijst van eurolanden. Alleen Portugal zag de bouwproductie sneller teruglopen met een krimp van 3 procent. In Duitsland was de daling 2,2 procent. In januari had de bouwsector in Nederland nog een groei van tweeënhalf procent groei gekend, een maand later was dat 0,8 procent. In vergelijking met maart vorig jaar noteerde de bouwsector wel een stevige plus van 5,2 procent. In de hele Europese Unie daalde de bouwproductie in maart met 0,5 procent ten opzichte van een maand eerder. De verlaging van de bouwproductie lijkt veroorzaakt te worden door het naar voren halen van werk. Of dit een juiste conclusie is of dat het aantrekken van de bouw toch door zal gaan zetten, moet de komende maanden blijken.
Economie krimpt door lager gasverbruik Volgens de eerste raming is de Nederlandse economie in het eerste kwartaal van 2014 met 1,4 procent gekrompen ten opzichte van een kwartaal eerder. Dit heeft het CBS bekend gemaakt. De krimp volgt op drie kwartalen van economische groei en is grotendeels veroorzaakt door een lager gasverbruik als gevolg van de zeer zachte winter. Het onderliggende herstel van de economie houdt echter aan. Op de arbeidsmarkt is nog nauwelijks sprake van herstel: het aantal banen van werknemers daalde in het eerste kwartaal met 32 duizend ten opzichte van een kwartaal eerder. Ten opzichte van jaar eerder krimp van 0,5 procent De omvang van de economie was in het eerste kwartaal 0,5 procent kleiner dan in het eerste kwartaal van 2013. Deze krimp werd sterk beïnvloed door een lager gasverbruik en een lagere productie en export van gas. Niet alleen was het eerste kwartaal van 2014 uitzonderlijk warm, ook was het eerste kwartaal van 2013 juist kouder dan gemiddeld. Onderliggend blijft de economie nog steeds tekenen van herstel tonen. Zo namen de investeringen verder toe, zette het herstel in de industrie door en werden er meer uitzendkrachten ingezet. Het eerste kwartaal van dit jaar kende evenveel werkdagen als het eerste kwartaal van vorig jaar. Export aardgas fors lager, overige export neemt verder toe Door de zeer zachte winter was de uitvoer van aardgas ruim een kwart lager dan een jaar eerder. Exclusief aardgas werd er bijna 3 procent meer aan Nederlandse goederen uitgevoerd. Met uitzondering van landbouwproducten is over de hele linie groei gemeten. Vooral de export van chemische en elektrotechnische producten en metaalproducten is toegenomen. Ledenbulletin mei 2014
Pagina 5 van 10
Consumptie lager Het relatief warme weer drukte ook de consumptie van aardgas door huishoudens. Het aardgasverbruik door huishoudens lag bijna een derde lager dan een jaar eerder. Ook gaven consumenten minder uit aan voedings- en genotmiddelen, mede doordat Pasen in 2014 in het tweede kwartaal viel en in 2013 deels in het eerste kwartaal. Het warme weer had een positief effect op de bestedingen in de horeca. Ook aan duurzame goederen zoals kleding en elektronica gaven consumenten meer uit. Hogere investeringen, vooral in de bouw Net als in het voorgaande kwartaal lagen de investeringen hoger dan een jaar eerder. Vooral de bouwinvesteringen zijn flink aangetrokken, mede onder invloed van de gunstige weersomstandigheden. Ook zijn bedrijven meer in machines en computers gaan investeren, in lijn met de toegenomen bezettingsgraad en het toegenomen producentenvertrouwen. De investeringen in bedrijfswagens waren daarentegen lager dan een jaar eerder. Dit komt mede doordat de bpm per 1 januari 2014 is verhoogd. Industrie groeit door Het herstel van de industrie zette in het eerste kwartaal door. De industriële productie lag mede door verhoogde buitenlandse afname bijna 4 procent hoger dan een jaar eerder. Behalve de delfstoffenwinning en de energievoorziening, kenden alleen de financiële instellingen krimp. Een aantal bedrijfstakken zoals de bouw en de horeca profiteerden juist van het zachte weer. Ook hoefde er in de glastuinbouw minder gas verstookt te worden. Veel minder banen, vooral in de zorg In het eerste kwartaal van 2014 waren er 112 duizend banen van werknemers minder dan een jaar eerder. Het verlies van werknemersbanen was met 43 duizend het grootst in de zorg (ruim 3 procent). De zorg verliest banen vanaf eind 2012, vooral door teruglopende werkgelegenheid in de kinderopvang en de thuiszorg. In het eerste kwartaal waren er in de bouw 23 duizend banen minder dan een jaar eerder, wat neerkomt op een daling van 6,9 procent. Het banenverlies in de bouw is het gevolg van de zeer sterke afname van de bouwproductie in eerdere jaren. Ook in de handel, vervoer en horeca gingen in het eerste kwartaal veel banen verloren. Doordat er meer uitzendkrachten werden ingezet bij bedrijven, waren er in de zakelijke dienstverlening 13 duizend banen meer dan een jaar eerder. Een stijgende inzet van uitzendkrachten vormt doorgaans de eerste fase in het herstel van de werkgelegenheid. Pas in een latere fase nemen bedrijven zelf weer meer mensen in dienst. Zachte winter versnelt herstel bouw Geholpen door het zachte winterweer in de afgelopen maanden herstelt de bouwsector dit jaar meer dan eerder verwacht. Dat voorspellen economen van ING in een rapport dat recent is verschenen. Naar verwachting stijgt de bouwproductie vier kwartalen op rij, iets dat sinds de hoogtijdagen van 2007/2008 niet meer is voorgekomen. Volgens de nieuwste raming van ING trekt de productie in de sector dit jaar 3,5 procent aan en volgend jaar 2 procent. Bij de vorige prognose, in februari, gingen de economen van de bank er nog van uit dat de bouw in 2014 niet zou groeien. Het vertrouwen van aannemers steeg in maart naar het hoogste niveau sinds twee jaar, zo staat in het rapport. Het is vooral de onderhouds- en verbouwsector die voor de groei zorgt, mede gedreven door het door het kabinet tijdelijk verlaagde btw-tarief voor renovatiewerk. Toch is er nog geen reden voor een 'hosannastemming', waarschuwt ING. Vorig jaar kromp de bouwproductie in Nederland nog met dik 4 procent. Circa 4 op de 10 bouwbedrijven geeft nog steeds aan dat zij te weinig opdrachten hebben om hun personeel aan het werk te houden en dit aantal is sinds eind 2013 weer licht gestegen. De meeste sectoren laten dit jaar een beperkte volumegroei zijn, zo blijkt verder uit de ramingen van ING. Ledenbulletin mei 2014
Pagina 6 van 10
Fiscale zaken Bijtelling auto van de zaak telt per jaar De grens van 500 privékilometers voor de bijtelling van de auto van de zaak moet op jaarbasis worden vastgesteld en niet per ter beschikking gestelde auto. Dit blijkt uit een recente rechtszaak waarin een medewerker eerst een auto van de zaak had die hij nauwelijks privé gebruikte en daarna een auto van de zaak die hij wel voor privédoeleinden gebruikte. Als u of een medewerker in een auto van de zaak rijdt waarmee op jaarbasis ook meer dan 500 kilometers privé gereden wordt, moet een percentage van de waarde van de auto bij het loon worden geteld omdat er sprake is van privévoordeel. In een recente zaak die tot aan de Hoge Raad voerde, reed een medewerker van 1 januari tot en met 12 mei 2009 in een auto van de zaak. Over deze periode had hij een sluitende rittenadministratie. Hij gebruikte de auto van de zaak nauwelijks privé. Op 10 juli 2009 kreeg de man weer een auto van de zaak, die hij wel privé wilde gebruiken. Daarom liet hij zijn ‘Verklaring geen privégebruik’ intrekken. Arrest 500-kilometergrens auto van de zaak Een paar maanden later kreeg de medewerker een naheffingsaanslag van ruim € 1.100 over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 12 mei 2009. Hij maakte bezwaar omdat hij vond dat hij voor die periode onder de grens van 500 kilometers was gebleven. De rechtbank bepaalde echter dat de kilometergrens niet per auto maar op jaarbasis moest worden berekend. De naheffing was dus terecht. De medewerker ging in hoger beroep. Het gerechtshof was het met de medewerker eens, omdat niet duidelijk was op grond waarvan de fiscus bevoegd was de naheffingsaanslag vast te stellen. De zaak kwam voor de Hoge Raad. Die was het niet eens met de uitspraak van het hof en verwees naar een eerder arrest over dit onderwerp. Daarin besliste de Hoge Raad dat voor de bijtelling de 500-kilometergrens op jaarbasis gold en niet per auto moest worden berekend. 500-kilometergrens niet per auto berekenen De Hoge Raad stuurde de zaak vervolgens naar Gerechtshof Den Bosch voor verdere behandeling en het nemen van een beslissing op basis van het oude arrest van de Hoge Raad. Volgens het gerechtshof was de naheffingsaanslag terecht en klopte de berekening. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het gerechtshof schoof de argumenten van de medewerker van tafel.
Overheid Minimumloon per 1 juli 2014 gepubliceerd Onlangs werden de bedragen bekendgemaakt die in de tweede helft van 2014 gelden voor het minimumloon en daarvan afgeleide minimumjeugdloon. Het minimumloon voor werknemers vanaf 23 jaar stijgt met 0,65% naar € 1.495,20 bruto per maand. Twee keer per jaar worden de bruto minimumlonen aangepast aan de ontwikkeling van de caolonen. Op dit moment bedraagt het minimumloon € 1.485,60 bruto per maand. Per 1 juli gaat dit met 0,65% omhoog naar € 1.495,20 bruto per maand. Voor werknemers die jonger zijn dan 15 jaar of ouder zijn dan de AOW-gerechtigde leeftijd is er geen wettelijk minimumloon. Minimumloon per uur hangt af van lengte volledig dienstverband In de publicatie van de Staatscourant staan de bedragen voor het minimumloon volgens de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Het gaat om de bedragen per maand, per week en per dag. Er bestaat geen wettelijk minimumuurloon. Het uurloon dat uw onderneming minimaal moet uitbetalen, moet u zelf berekenen. Dit doet u door het minimumweekloon te delen door het aantal uren per week dat in uw onderneming als volledig dienstverband geldt. In de onderstaande tabel vindt u het wettelijke minimumloon van vóór en na 1 juli 2014 met de bijbehorende minimum(jeugd)lonen.
Ledenbulletin mei 2014
Pagina 7 van 10
Uitzendbureaus nóg scherper gecontroleerd Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid overweegt een vergunningenstelsel voor uitzendbureaus in te voeren. De aanpak van malafide uitzendbureaus blijkt nog niet effectief genoeg. Ook gecertificeerde uitzendbureaus blijken namelijk de fout in te gaan. Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil de lat voor het keurmerk van uitzendbureaus nóg hoger leggen. Zo blijkt uit een brief van de minister aan de Tweede Kamer. Als uitzendbureaus zich niet aan cao-afspraken houden, krijgen ze geen keurmerk. Ook worden controles gerichter en blijft het speciale interventieteam – dat inspecties doet bij bureaus – ook de komende jaren actief. Vergunningsstelsel voor uitzendbureaus Als het na de verbetering van het certificeringssysteem nog niet beter gaat in de sector, overweegt de minister een vergunningsstelsel in te voeren. Uitzendbureaus moeten dan een vergunning hebben om te kunnen opereren. De overheid kan op die manier meer controle uitoefenen op de kwaliteit van de uitzendbureaus.
Sociale zaken Belastingdienst pakt schijnzelfstandigheid aan De Belastingdienst loopt ieder jaar miljoenen euro’s mis door zzp’ers die profiteren van de fiscale voordelen voor ondernemers, maar eigenlijk een verkapt dienstverband hebben. De fiscus wil hier nu paal en perk aan gaan stellen. Een Verklaring arbeidsrelatie (VAR) kan duidelijkheid geven over de arbeidsrelatie die een zelfstandige zonder personeel (zzp’er) met de opdrachtgever heeft. De Belastingdienst beoordeelt de situatie vooraf en bepaalt op basis van die beoordeling voor welk type VAR de zzp’er in aanmerking komt. Krijgt een zzp’er een VAR winst uit onderneming (VAR-wuo), dan beschouwt de fiscus de zzp’er als ondernemer en kan hij profiteren van fiscale voordelen, zoals de zelfstandigenaftrek. Achteraf kan echter blijken dat de VAR-wuo niet terecht is afgegeven. Strengere controle in sectoren met veel schijnzelfstandigheid De Belastingdienst gaat strenger controleren in sectoren waar schijnzelfstandigheid veel voorkomt. Dat zijn de zorg, het onderwijs, de ICT, de transport en de bouw. Waar nodig zal de fiscus de VAR van de schijnzelfstandige intrekken, met alle fiscale gevolgen van dien.
Ledenbulletin mei 2014
Pagina 8 van 10
Doelgroepverklaring nodig voor premiekorting Neemt u jongeren aan die uit de WW of bijstand komen, dan kunt u vanaf 1 juli 2014 op hun loon een tijdelijke premiekorting toepassen. Voor de toepassing van de premiekorting heeft u een doelgroepverklaring nodig. Deze is op te vragen door de werknemer. Zo moet de aangenomen werknemer een leeftijd hebben tussen 18 en 27 jaar en een dienstverband krijgen met minimaal een 32-urige werkweek voor minstens een half jaar. Daarnaast ontvangt de werknemer op moment van aanname een WW- of bijstandsuitkering. Om dit te bewijzen moet hij een doelgroepverklaring aanvragen. Werknemer vraagt doelgroepverklaring aan De werknemer die u wilt aannemen, moet de doelgroepverklaring aanvragen. Hij kan dit sinds 1 mei doen bij UWV in het geval hij een WW-uitkering ontvangt en bij zijn gemeente in het geval hij een bijstandsuitkering ontvangt. De aanvraag bij UWV doet de werknemer telefonisch via UWV Telefoon Werknemers: 0900 92 94 (lokaal tarief). Hij kan hierbij UWV machtigen om de doelgroepverklaring rechtstreeks naar u te verzenden. Na ontvangst bewaart u de doelgroepverklaring samen met de arbeidsovereenkomst in uw loonadministratie. Zodoende maakt u aanspraak op de premiekorting. Hulpmiddelen voor berekening premiekorting Met de doelgroepverklaring in handen kunt u de premiekorting voor jongeren toepassen. Op subsidiecalculator.nl berekent u de hoogte van de korting. Scholing afslaan om hogere transitievergoeding De Wet werk en zekerheid zou er wel eens voor kunnen zorgen dat uw medewerkers scholing weigeren. Bij eventueel ontslag zouden ze dan namelijk een hogere transitievergoeding ontvangen. Dat is tenminste waar fractieleden van de VVD in de Eerste Kamer bang voor zijn. Volgens de regering is daarvan echter geen sprake. Bij een medewerker die u tijdens zijn dienstverband scholing heeft gegeven om zijn brede inzetbaarheid te verbeteren, kunt u straks bij ontslag de scholingskosten in aftrek brengen op de transitievergoeding. De VVD is bang dat deze regel uit de Wet werk en zekerheid medewerkers aanzet tot het weigeren van scholing, omdat dit leidt tot een hogere transitievergoeding. In de Memorie van antwoord bij het Wetsvoorstel werk en zekerheid geeft de regering echter aan dat een medewerker er zelf ook belang bij heeft om te werken aan zijn arbeidsmarktperspectief. Transitievergoeding besteden aan scholing is niet verplicht De regering vindt het bovendien terecht dat een medewerker een volledige transitievergoeding krijgt als zijn werkgever tijdens het dienstverband niet heeft geïnvesteerd in scholing. De werknemer kan de transitievergoeding in dat geval gebruiken om zich alsnog bij of om te scholen. De vraag is of medewerkers dat ook echt zullen doen; het is namelijk niet verplicht om de transitievergoeding te besteden aan scholing. Scholingskosten in mindering brengen op transitievergoeding Kosten die u tijdens het dienstverband maakt om de brede inzetbaarheid van uw medewerkers te bevorderen, mag u aftrekken van de transitievergoeding die u verschuldigd bent bij ontslag als de Wet werk en zekerheid wordt ingevoerd. Welke scholingskosten u straks mag verrekenen en hoe u dit kunt aantonen, wordt nader uitgewerkt in een algemene maatregel van bestuur. De Stichting van de Arbeid heeft hiervoor al een voorstel gedaan. De regering moet nog op dit voorstel reageren. Transitievergoeding bij ontslag Ontslaat u een medewerker (tijdelijk of vast) die minimaal 2 jaar bij u in dienst is? Dan betaalt u uw medewerker een transitievergoeding. Om een andere baan of beroep te krijgen, gebruikt uw medewerker deze vergoeding voor (om)scholing naar ander werk of outplacement.
Ledenbulletin mei 2014
Pagina 9 van 10
Hoogte transitievergoeding De transitievergoeding is afhankelijk van het aantal jaren dat uw medewerker bij u in dienst is geweest: Uw ontslagen medewerker krijgt per gewerkt dienstjaar 1/3 maandsalaris als vergoeding. Heeft uw medewerker 10 jaar of langer bij u gewerkt? Dan krijgt hij vanaf het 10e dienstjaar een vergoeding van een 1/2 maandsalaris per dienstjaar. Is uw medewerker 50 jaar of ouder? En heeft hij 10 jaar of langer bij u gewerkt? Dan krijgt hij vanaf het 10e dienstjaar een vergoeding van 1 maandsalaris per dienstjaar. Dit geldt niet als u minder dan 25 werknemers in dienst hebt. De transitievergoeding is maximaal € 75.000, tenzij uw medewerker meer dan € 75.000 verdient. Dan is de vergoeding maximaal 1 jaarsalaris. Voor het betalen van de transitievergoeding kunt u met de medewerker een betalingsregeling afspreken. Geen transitievergoeding U hoeft geen transitievergoeding te betalen: als het ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van uw medewerker. als uw medewerker onder de 18 jaar is en maximaal 12 uur werkt. Ook niet als u uw medewerker ontslaat als hij inmiddels 18 jaar is. als uw medewerker de pensioengerechtigde leeftijd heeft. bij uw faillissement, uw surseance van betaling of als u in de schuldsanering zit. Ontslagvergoeding Is het ontslag ernstig verwijtbaar aan u of uw medewerker? Dan kan de rechter een ontslagvergoeding vaststellen die hoger of lager is dan de transitievergoeding. De wijziging is onderdeel van de Wet werk en zekerheid en gaat naar verwachting in per 1 juli 2015. Let op: De ingangsdatum van deze (wets)wijziging is nog niet definitief. Inwerkingtreding is afhankelijk van goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer of afkondiging van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) of ministeriële regeling én publicatie in het Staatsblad of de Staatscourant.
Ledenbulletin mei 2014
Pagina 10 van 10