Aan de leden van de Commissie voor Praktische Tuberculosebestrijding
DATUM
UW REF. ONZE REF.
21.203/CoE/maw
ONDERW ERP
Definitief verslag CPT-bijeenkomst 28-06-2013
VERSLAG VAN DE 320e VERGADERING VAN DE COMMISSIE VOOR PRAKTISCHE TUBERCULOSEBESTRIJDING, GEHOUDEN OP VRIJDAG 28 JUNI 2013 OM 13.30 UUR IN HET JAARBEURS VERGADERCENTRUM TE UTRECHT
AANWEZIG:
Voorzitter Secretaris
Maurits Verhagen Connie Erkens
Regio Midden-Nederland Regio Noord-Holland/Flevoland
Ineke van Haeften Wieneke Meijer
Regio Noord-Nederland Regio Oost-Nederland Regio Hart voor Brabant Regio ZON en Zee (ZuidoostNederland en Zeeland) Regio Zuid-Holland, Den Haag/Rotterdam VvAwT V&VN, VOGZ MTM BeVe CEAG RIVM NVMM NVALT Consulent klinische tuberculose Consulent surveillance CIb KNCV Tuberculosefonds
Sieb van Kuijk Roxana van Nispen
Notulist
Marianne Wieser
Gasten
Margreet Kamphorst
CPT-bijeenkomst 28-06-2013
Nico Oudshoorn Erik Huisman Gert Doornenbal Miriam Bokma Wouter van de Fliert Erika Slump Niesje Jansen Gerard de Vries
1
1. Opening De voorzitter opent de vergadering en heet allen welkom. Hij verwelkomt Gert Doornenbal, sociaal verpleegkundige bij de afdeling tbc-bestrijding van GG & GD Utrecht, als nieuwe vertegenwoordiger van de V&VN VOGZ. Naar de tweede V&VN vertegenwoordiger wordt nog gezocht. Nico Oudshoorn vertegenwoordigt vanaf deze vergadering zowel het backoffice Den Haag als Rotterdam. Dit heeft te maken met de verdeling van taken binnen de regio ZuidHolland n.a.v. de invoering van de RTC-functie en kan als een historische ontwikkeling van de voortgaande regionalisering gezien worden. Margreet Kamphorst neemt als gast aan de vergadering deel t.b.v. agendapunt 3b ‘Algemene inleiding risicogroepenbeleid’ en agendapunt 4a ‘Nieuw voorstel MSR immigranten afsluiten screenen in Tubis’. 2. Conceptverslag en actiepunten/besluitenlijst van de 319e vergadering 15-03-2013 Tekstueel: Er zijn geen opmerkingen. De notulen en het korte verslag worden ongewijzigd vastgesteld. Naar aanleiding van: r.11 e.v.: Het RPT-document 25.710 ‘tuberculose bij arrestanten en gedetineerden: procedure voor arrestantenbewaarders en penitentiair medewerkers’ is voor commentaar per email onder de CPT-leden en artsen tbc-bestrijding verspreid. Er zijn 4 reacties binnengekomen. Deze zullen naar Ben Koster en Sieb van Kuijk worden doorgestuurd. Indien nodig zal het document de volgende keer nog in de CPT terugkomen.Actie r. 45 e.v.: Het Gebruikersreglement NTR is voorgelegd aan de Stuurgroep tbc-regionalisering en is zonder commentaar goedgekeurd. r. 165 e.v. De voorzitter meldt dat de bespreking van hoofdstuk 3 van de TBC-HIV-richtlijn is uitgesteld. De bedoeling is dit hoofdstuk samen met de herziene richtlijn LTBI te agenderen in de vergadering van september. Actie r. 388 e.v.: Van Haeften meldt dat Koster een artikel over de BCG-bijwerkingen gaat publiceren. Hij zal doorgeven wanneer het zal worden gepubliceerd. Meijer vraagt of er verder nog reacties zijn binnengekomen m.b.t. bijwerkingen. In Amsterdam wordt inmiddels met een andere batch gewerkt en doen zich geen problemen meer voor. De voorzitter meldt dat hij zelf de afgelopen week ook 3 BCG-complicaties heeft geconstateerd. Meijer merkt op dat zij van Patricia Vermeer van het RIVM geen terugkoppeling meer heeft gehad wat er gebeurt met de destijds door haar toegestuurde bevindingen uit haar regio. De Vries zal dit bij Patricia Vermeer navragen als hij op het RIVM is. Actie r. 414 e.v. De plenaire CPT zal plaatsvinden op 4 oktober a.s. en gecombineerd worden met de terugkoppeling van de country review welke van 30/9 – 4/10 zal worden gehouden. Actiepunten 317.03: Tussentijds voorleggen van folders en voorlopige producten van werkgroepen aan de regio’s herbezien: het DB zoekt nog steeds naar een passende systematiek. Dit blijft staan. 318.02: Mogelijke rol tbc-artsen in opleiding bij actualisering richtlijnen nagaan. De secretaris zal dit nog opnemen met de opleiders, specifiek met de opleiders van de twee artsen die nu of binnenkort hun opleiding beginnen. 318.09: Wg. Interferon-γ testen vragen IGRA-implementatie te evalueren en richtlijn Integrale diagnostiek LTBI te maken. De werkgroep IGRA is met de evaluatie bezig en zal een terugkoppeling geven in de volgende CPT-vergadering. Afvoeren. 319.01: Melden belangstellenden voor secretariaat werkgroep Tuberculose-HIV. Er hebben zich geen belangstellenden gemeld. Connie Erkens zal deze functie op zich nemen gedurende de afrondingsfase van de herziening van de huidige richtlijn. Afvoeren. 319.02: Inhoudelijk commentaar hoofdstuk 3 TBC-HIV naar CPT-secretariaat. Commentaar kan nog naar het CPT-secretariaat gestuurd via
[email protected] . Dit hoofdstuk zal in september in de CPT worden besproken. 319.03: Redactionele suggesties gewijzigde handleidingen Osiris-NTR naar Henrieke Schimmel. De handleidingen zijn aangepast en op de website vervangen. Afvoeren. 319.04: Overwegen verlengen zittingstermijn CPT-leden in Huishoudelijk Reglement. De voorzitter heeft dit nagekeken. Verlenging is volgens hem op dit moment niet nodig. Deze bepaling is nieuw in het Reglement opgenomen en per 1 januari 2012 vastgesteld. De zittingstermijnen zijn vanaf die datum ingegaan, verlenging is nu dus nog niet aan de orde. Afvoeren.
CPT-bijeenkomst 28-06-2013
2
319.05: Aanbevelingen evaluatie mycobacteriële labdiagnostiek bespreken in NVMMrichtlijnwerkgroep. De aanbevelingen zijn aan Marlies Mensen, de vertegenwoordiger in de NVMM richtlijnwerkgroep, doorgestuurd. Afvoeren. 319.06: Voorstel maken definitie groep ‘onverzekerden’. Niesje Jansen en Erika Slump zijn op dit moment met dit onderwerp bezig. Een voorstel volgt in de vergadering van september. 319.07: Nagaan mogelijkheid beroep op artsen tbc-bestrijding i.o. of verpleegkundig specialist i.o. t.b.v. aanbevelingen 1 en 2. De Vries meldt dat aanbeveling 1 ‘Factoren die spelen bij onttrekking aan behandeling’ wordt opgepakt door Marinus Vermue, sociaal verpleegkundige GGD Groningen, die dit als onderwerp voor zijn meesterproef voor zijn opleiding tot verpleegkundig specialist heeft genomen. Aanbeveling 2 ‘Waarom deel immigrantenpopulatie niet wordt gescreend’ wordt door Alexandra Gavric, arts tbc-bestrijding GGD Rotterdam-Rijnmond opgepakt. Er is een voorstel voor de NSPOH geschreven wat nog moet worden goedgekeurd. Afvoeren. 319.08: Nieuw voorstel in kaart brengen dekkingsgraad vervolgscreening immigranten. Staat op de agenda. Afvoeren. 319.09: Doorgeven signalen verhoogde drempel voor tbc-diagnostiek en behandeling. De Vries meldt dat hij geen signalen heeft ontvangen. Vanuit de regio Zon & Zee zal er nog een melding aan Niesje Jansen worden doorgegeven. Jansen meldt dat zij wel aanvragen voor het Fonds Bijzondere Noden voor het vergoeden van de eigen bijdrage heeft ontvangen. Afvoeren. De Vries geeft aan dat het wel van belang is om meldingen te blijven doorgeven. 319.10: Opstellen plan van aanpak herziening TBC-handboek. De Vries meldt dat hij een gesprek met Ineke van Haeften hierover heeft gepland. 319.11: De secretaris heeft van de meeste regio’s (behalve de regio Noord) een naam van een meelezer (totaal 10) doorgekregen voor de geactualiseerde richtlijn Contactonderzoek. De conceptrichtlijn zal één dezer dagen door het RIVM worden rondgestuurd. Afvoeren 319.12: Problemen met inloggen op e-portal CPT oplossen. Wieser meldt dat de KNCV nog aan een oplossing werkt om de toegang tot de e-portal via de links in de notification mails te vergemakkelijken. Nu moet men eerst inloggen in de e-portal zelf om direct via de links in de email de updates te bekijken. Zodra er meer nieuws is, wordt er een email gestuurd. Afvoeren. 319.13: Bepalen normen voor minimumfrequentie periodiek beoordelen vaardigheden MTM’er. Jansen meldt dat zij dit in september met de MTM’ers tijdens een vergadering van de MTM BeVe zal bespreken. Besluitenlijst Geen opmerkingen. 3. Besluitvorming De voorzitter geeft aan dat het t.b.v. een efficiënte bespreking daar waar het gewijzigde agendastukken betreft die al in een vorige CPT zijn besproken, alleen de wijzigingen ter discussie staan en niet de gehele richtlijn. a. Richtlijn tuberculosescreeningsbeleid voor ziekenhuismedewerkers De Vries licht de voorlegger en de bijlage toe. De opmerkingen n.a.v. de vorige CPT zijn in het advies verwerkt en de werkgroep heeft de werkzaamheden na de laatste bespreking afgesloten. Sytze Keizer heeft samen met 2 bedrijfsartsen een training gegeven aan 50 bedrijfsartsen werkzaam in ziekenhuizen. De training werd georganiseerd door de Bedrijfsartsen in de Zorg (BAZ), een werkgroep van de NVAB. Tijdens de training is het voorgestelde beleid aan de orde geweest. Er bleek tijdens de training draagvlak te zijn bij de bedrijfsartsen om het beleid op deze manier uit te voeren. Een van de bedrijfsartsen van de ad hoc werkgroep heeft de richtlijn doorgestuurd aan de NVAB. De aanpassingen in de richtlijn worden vervolgens door de CPT besproken. Van Haeften heeft een opmerking over de tekst bij r. 107-109 ‘laag- en hoogrisico ziekenhuizen’ en ‘≦ 5 tbcgevallen’. Zij is van mening dat hier voor de duidelijkheid eigenlijk ‘open tbc-gevallen’ zou moeten worden vermeld aangezien er in geval van een persoon met gesloten tuberculose geen contactonderzoek uitgevoerd hoeft te worden. De Vries geeft aan dat de keuze voor het getal
CPT-bijeenkomst 28-06-2013
3
5 analoog aan het artikel in TdT is gemaakt. Voor de duidelijkheid kan in een voetnoot worden weergegeven dat dit overeenkomt met ongeveer 3 patiënten met longtuberculose per jaar. Van Nispen merkt op dat bij r. 56 bij ‘reacties ‘groter dan’ 5 ‘moet zijn ‘groter of gelijk aan 5’. In de tabel op r. 191 staat vermeld ‘< 5 tbc-patiënten per jaar’ en ‘2 tbc-besmettelijke tbcpatiënten per jaar’ ook in de tekst moet worden vermeld. In de kolom ‘periodieke screening’ moet ook worden aangegeven dat ‘zonodig contactonderzoek’ moet worden uitgevoerd. Oudshoorn merkt op dat in de tabel de tekst ‘ziekenhuiswerkers met patiëntencontacten en met een hoog risico in het verleden’ gelezen zou kunnen worden alsof het al van toepassing is als één van de twee geldt. Hij stelt voor hier het woord ‘tevens’ toe te voegen. Van Kuijk merkt op dat al heel snel de aantallen van een hoogrisico worden bereikt. De Vries antwoordt dat dit niet het geval is. De enquête laat zien dat 2/3 van de ziekenhuizen minder dan 6 patiënten per jaar heeft, tenzij ziekenhuizen bijvoorbeeld fuseren. De voorzitter vraagt hoe vaak het risico van het ziekenhuis moet worden bepaald, en of er bijvoorbeeld naar het gemiddelde aantal tbc-patiënten gedurende een periode van 5 jaar wordt gekeken. De Vries geeft aan dat het aan het ziekenhuis is om vast te stellen in welke categorie ze vallen. De CPT is van mening dat het een verbetering zou zijn als in de richtlijn wordt vastgelegd hoe dit moet gebeuren en stelt voor een termijn van 3 jaar te hanteren. De Vries kan zich hierin vinden. Besluit De Vries heeft ook een uitgebreide reactie van de NVAB ontvangen en licht deze puntsgewijs toe. Er blijkt binnen de NVAB geen procedure voor goedkeuring van richtlijnen van andere organisaties te zijn; de NVAB acht ontwikkeling van deze producten wel van groot belang. De NVAB geeft aan dat volgens het Arbobesluit een werknemer die met biologische agentia werkt recht heeft op een arbeidsgezondheidskundig onderzoek (AGO) bij aanvang van de arbeid waarbij blootstelling kan ontstaan. Dat geldt ook als het risico is gelopen. Het voorstel van de NVAB is om dit recht als voetnoot op te nemen. Van de Fliert merkt op dat een werknemer inderdaad recht op een AGO heeft, maar de werknemer bepaalt niet het soort onderzoek. De werkgever bepaalt in overleg met de arbodienst, welk onderzoek in relatie tot het risico en de professionele richtlijnen toepasselijk is. Van Nispen merkt op dat er een duidelijk verschil moet worden gemaakt tussen een AGO en een contactonderzoek aangezien een AGO arbo-juridisch is en met een geheel ander doel wordt uitgevoerd dan een contactonderzoek wat n.a.v. een incident wordt uitgevoerd. De Vries benadrukt dat de focus van de richtlijn beleidsbepaling van intredeonderzoek en periodiek onderzoek is en niet het contactonderzoek, want die richtlijn wordt momenteel door een andere werkgroep herzien. Van de Fliert adviseert om ’het recht van de werknemer op AGO’ niet op deze manier in de richtlijn op te nemen. Het risico bestaat dat bedrijfsartsen dit vervolgens gebruiken om werkgevers te verplichten tot allerlei onderzoeken terwijl juist een vermindering van het aantal onderzoeken wordt beoogd. De Vries antwoordt dat de werkgroep waarschijnlijk de suggestie van de NVAB om een verwijzing te maken naar het Arbobesluit zal overnemen. Verder adviseert de NVAB het woord ‘aanstellingsonderzoek’ te vervangen door intredeonderzoek. Het woord ‘aanstelling’ impliceert dat de uitkomst van het onderzoek reden kan zijn de persoon niet aan te stellen. De NVAB vraagt de criteria aan te geven waarom thoraxfoto’s niet meer van toepassing zijn en hiervan een referentie te geven. Ook stelt de NVAB voor bij punt 6 de GGD’en toe te voegen aan het multidisciplinaire team. Tenslotte adviseert de NVAB bij punt 9 toe te voegen dat als een tuberculose-infectie wordt vastgesteld, dit als beroepsinfectie te melden bij het Nederlands Centrum voor beroepsziekten (NCVB). De genoemde punten zullen door de werkgroep worden aangepast in het definitieve document. De CPT stelt het advies met de gemaakte opmerkingen en wijzigingen vast. Besluit. De CPT gaat akkoord met het voorgestelde vervolgtraject, d.w.z. opname in RPT als onderdeel van het herziene risicogroepenrapport, plaatsing op de website van het RIVM en verwerking in de te herziene LCI-richtlijn tuberculose. Daarnaast wordt gedacht aan het rondsturen van het document aan de directies en infectieziektecommissies van de ziekenhuizen en een publicatie in het vakblad TBG. b. Algemene inleiding risicogroepenbeleid. De wijzigingen worden door de CPT besproken. pag. 2 r. 11-15. Meijer geeft aan dat deze zin wat vreemd loopt. De werkgroep zal hier nog een keer naar kijken.
CPT-bijeenkomst 28-06-2013
4
Pag. 3, r. 3. ‘Thuisloosheid en onverzekerdheid’ is geen Nederlands. De werkgroep kijkt hier nog naar. Pag. 4. R. 33/34. Er staat één keer teveel ‘gehanteerd’. Dit wordt aangepast. Pag. 4. r. 6: Van Haeften vindt dat r. 6 “De CPT is van mening …wordt geacht’ onduidelijk is geformuleerd. Het is hier niet helder of dit contonderzoek of periodiek onderzoek betreft. Erkens (namens de werkgroep MSR) geeft aan dat deze zin niet op contactonderzoek slaat, maar op screening in het algemeen. Screening kan eenmalig of met een bepaalde periodiciteit gebeuren. Contactonderzoek is eigenlijk een eenmalige vorm van screening, waarbij soms een eerste en een tweede ronde plaatsvindt. Omdat er onder de leden toch nog enige onduidelijkheid blijkt te zijn, zal de werkgroep nog een keer naar deze tekst kijken. Pag. 4 r. 33: Opgemerkt wordt dat het nu lijkt of er nu al één keer in de 2 jaar wordt gescreend. Volgens Kamphorst is dit inderdaad nu al het geval bij de keuring van zeelieden. Pag 7, tabel 3 Overzicht interventiebeleid in risicogroepen: Van Haeften vraagt waarom bij de binnenkomstscreening geen getallen worden vermeld. Erkens licht toe dat in de Vreemdelingenwet nog steeds staat vermeld dat alle vreemdelingen, uitgezonderd personen uit bepaalde regio’s, aan screening onderhevig zijn. Wanneer in de toekomst volgens het advies van de CPT de binnenkomstscreening wordt beperkt tot personen afkomstig uit landen met een incidentie van meer dan 50 per 100.000 inwoners, zal de tabel worden aangepast. De tabel zal overigens steeds worden aangepast als een richtlijn wordt veranderd en RPT-stukken waar naar wordt verwezen vervallen. Van Haeften vraagt zich af wat er aangehouden moet worden bij de beroepsgroepen die vóór de screening contact hebben in een instelling met gemiddeld > 2 infectueuze indexpatiënten, aangezien in de richtlijn ziekenhuiswerkers staat dat het ≤ 5 tbc gevallen per jaar moet zijn. Erkens geeft aan dat dit inderdaad met elkaar overeen moet komen en dat de werkgroep dit onderdeel nog zal bekijken. De Vries complimenteert de werkgroep met het resultaat en benadrukt dat het een richtlijn moet zijn die door iedereen kan worden gebruikt. Hij heeft wel heeft enige zorg over de hoeveelheid andere richtlijnen waarnaar deze richtlijn verwijst en adviseert er één bruikbaar geheel van te maken. Tevens geeft hij aan dat de RTC’ers volgend jaar een onderzoek gaan doen naar de bruikbaarheid van het risicogroepenbeleid zoals hier verwoord in de praktijk, hij heeft hier nog wel wat zorgen over. De Vries vraagt zich af waarom de groep ‘Beroepsmatige contacten met dieren die een hoog risico op tuberculose dragen’ als risicogroep is opgenomen. Zijn ervaring is dat deze dieren bij binnenkomst worden gescreend en er in geval van een uitbraak onder de dieren een contactonderzoek wordt uitgevoerd. Kamphorst antwoordt dat deze groep juist op advies van de CPT tijdens de vorige CPT-bespreking in de richtlijn is opgenomen. Volgens Van Haeften zijn het juist de verzorgers die als ‘risicovormers’ voor de dieren gescreend worden. Het betreft vaak apenverzorgers, in zowel dierentuinen als bij instanties zoals bijvoorbeeld de Stichting AAP. De medewerkers zijn potentiële risicovormers voor de dieren omdat ze veel reizen naar endemische gebieden. Het gaat hierbij om (kostbare) dieren met een grote gevoeligheid voor tuberculose. Volgens De Vries staat het nu verkeerd vermeld als het inderdaad meer om de bescherming van de dieren gaat. De formulering zal worden aangepast naar ‘beroepsmatige contacten met tuberculosegevoelige dieren’. De Vries vraagt of de werkgroep zou kunnen nagaan welke RPTstukken met deze richtlijn nu zouden kunnen vervallen. Erkens is van mening dat deze vraag niet voor alle RPT-stukken door de werkgroep kan beantwoord. Zij stelt voor dat bij de ontwikkeling van iedere nieuwe richtlijn of een update, de auteurs wordt gevraagd een aanbeveling te doen welke RPT-onderdelen met de nieuwe richtlijn c.q. update kunnen vervallen. Vervolgens kan dit dan ook in de tabel van het risicogroepenbeleid worden aangepast. De Algemene toelichting voor het Risicogroepenbeleid 2013 wordt met de genoemde aanpassingen vastgesteld. De CPT gaat akkoord met opname van het document in de RPT ter vervanging van het rapport ‘Beleid ten aanzien van risicogroepen voor tuberculose in Nederland’ uit 1995 (RPT 25.320). c. TBC-HIV richtlijn hoofdstuk 8. Erkens geeft namens de werkgroep TB-HIV een toelichting op de voorlegger en het stuk met de gewijzigde onderdelen. De werkgroep Tuberculose-HIV heeft op advies van de CPT de haalbaarheid van de aanbeveling tot het screenen van niet in Nederland geboren kinderen op
CPT-bijeenkomst 28-06-2013
5
HIV voorafgaande aan de BCG-vaccinatie indien de HIV-status van de moeder onbekend is, opnieuw in overweging genomen. Er is geïnventariseerd om hoeveel kinderen het zou gaan en er is bij de RTC’ers advies gevraagd m.b.t. de uitvoerbaarheid. Uit de inventarisatie bleek dat het om een paar honderd kinderen per jaar gaat, waarvan zo’n 15% afkomstig uit echte hoogrisicolanden voor HIV-infectie. De RTC’ers zijn het in principe eens met de aanbeveling om kinderen van HIV-onbekende moeders voorafgaande aan BCG-vaccinatie op HIV te screenen. Zij adviseerden, omdat het nieuw beleid betreft, eerst in praktijk de uitvoerbaarheid te testen voordat het algemeen kan worden geïmplementeerd. De werkgroep heeft dit advies overgenomen en legt dit aan de CPT voor. Er volgt een discussie over het wel of niet zinvol zijn van het uitvoeren van een pilot. Het merendeel van de leden geeft aan dat een pilot geen meerwaarde heeft, gezien de kleine aantallen waar het om gaat en de lange periode die nodig zou zijn eer de uitkomsten van de pilot bekend kunnen zijn. Wel wordt gevraagd hoe het beleid praktisch uitgevoerd zal worden. Een aantal GGD’en, waaronder de GGD Amsterdam en de GGD Flevoland, blijkt al te zijn begonnen met het beleid. Meijer geeft aan dat de uitvoering, alsmede de pre-counseling redelijk soepel verloopt: de ene GGD verwijst door naar de kinderarts, de ander voert de test zelf uit. De Vries vraagt zich af of ook de optie is genoemd om moeders op HIV te testen. Volgens Van Nispen is dit geen optie omdat niet bekend is of de moeder inderdaad wel de biologische moeder is. Van Haeften merkt op dat ook in Nederland woonachtige moeders een HIV-test kunnen weigeren. Ook deze kinderen dienen te worden getest. Volgens Erkens staat dit in de richtlijn vermeld, zij zal dit nakijken. (PM: In de richtlijn staat vermeldt: ‘In geval van zwangerschap en bevalling in Nederland mag er van worden uitgegaan dat de moeder op HIVinfectie wordt getest. Bij een positieve uitslag wordt ook de pasgeborene onderzocht.’ Er wordt niet expliciet besproken hoe te handelen wanneer de HIV-status van de moeder onbekend is).De CPT stelt als voorwaarde voor het niet uitvoeren van een pilot dat er een werkinstructie/handleiding wordt opgesteld t.b.v. een zorgvuldige en verantwoorde uitvoering van het voorgestelde beleid in het veld. Hiervoor zal een werkgroepje uit het tbc-veld worden geformeerd. Meijer zal binnen de regio Noord-Holland/Flevoland vragen of er iemand wil deelnemen. Bokma zal een deelnemer namens de MTM’ers vragen. De secretaris zal Yvonne Veulings van de GGD Rivierenland benaderen voor deelname. Actie De CPT stemt in met de aanbevelingen in hoofdstuk 8 en stelt hierbij dit hoofdstuk vast. De CPT besluit tevens dat het niet noodzakelijk is om een pilot uit te voeren voor tot algemene implementatie kan worden overgegaan, maar dat een landelijk werkprotocol kan zorgdragen voor de zorgvuldige en verantwoorde uitvoering van het voorgestelde beleid. Besluit Hiermee zijn alle hoofdstukken van de richtlijn Tuberculose-HIV vastgesteld, uitgezonderd hoofdstuk 3 ‘Preventieve behandeling van LTBI’. Na verwerken van enkele redactionele punten zullen de vastgestelde hoofdstukken zo spoedig mogelijk op de KNCV-website ter beschikking worden gesteld d. Veldnormen V&VN Gert Doornenbal geeft een toelichting op het stuk en de voorlegger. In 2011 is er een voorstel voor een veldnorm voor sociaal verpleegkundigen tbc-bestrijding in de CPT besproken. Destijds werd gesteld dat duidelijk aangegeven moet worden waarop de norm is gebaseerd en of het haalbaar is. Ook werden kwalitatief inhoudelijke onderbouwing en gegevens over de complexiteit van de patiënten gemist. De Commissie Tuberculose van de V&VN, VOGZ heeft de norm opnieuw vastgesteld. De verpleegkundigen in het veld zijn geconsulteerd bij de opstelling van deze veldnormen en hebben het voorliggende document geaccordeerd. De CPT bespreekt vervolgens de voorlegger en de bijlage. De voorzitter benadrukt dat hier nu niet de norm moet worden besproken omdat dit immers aan de beroepsgroep is om vast te stellen, maar dat de vraag beantwoord moet worden of het stuk wel of niet in de RPT kan worden opgenomen. Van Kuijk vraagt zich af de norm van 75 personen met actieve tuberculose in 5 jaar tijd voor verpleegkundigen werkzaam bij de kleinere GGD’en wel haalbaar is. Doornenbal geeft aan dat er uitvoerig gekeken is naar de aantallen m.b.t. sociaal verpleegkundigen en patiënten en dat is gebleken dat het voor de meeste regio’s wel haalbaar is. Waar het bij het opstellen van kwalitatieve veldnormen om gaat is het aantal dat minimaal nodig is om deskundigheid te behouden en voor nieuwe medewerkers om deze te verwerven. Van Kuijk vraagt zich ook af of de eis van minimaal 20 uur per week werkzaam in de tbc-
CPT-bijeenkomst 28-06-2013
6
bestrijding voor veel parttimers niet te hoog is, aangezien in de praktijk veel parttimers een dienstverband van 16 uur of minder hebben. Tevens vraagt hij zich wat de gevolgen zijn als niet aan de eis wordt voldaan. Doornenbal geeft aan dat er ter voorkoming van versnippering van de deskundigheid van (maximaal) twee aandachtsgebieden is uitgegaan en dat hij van de verpleegkundigen geen reacties heeft ontvangen m.b.t. de haalbaarheid van de norm betreffende het minimum aantal uren. De Vries complimenteert de commissie tuberculose met het document en geeft aan dat het belangrijk is als beroepsvereniging een norm te stellen. Meijer geeft aan dat de norm in haar regio qua cijfers als arbitrair gezien werd, maar dat men er mee eens is dat er minimale eisen worden opgesteld. De norm mag niet afhankelijk zijn van wat voor het merendeel van de GGD’en haalbaar is om aan de norm te kunnen voldoen. Het gaat om wat een minimale eis is om voldoende ervaring op te doen en kennis te behouden. Dit is vooral van belang in een tijd dat er veel verjonging van de medewerkers plaatsvindt. Kamphorst doet de suggestie om niet het aantal uren van het dienstverband maar het aantal patiënten als norm te nemen: kennis is niet aan uren gebonden. Volgens Meijer is dit niet reëel omdat er naast patiëntenbegeleiding ook andere werkzaamheden binnen de functie een rol spelen. Jansen stelt voor om 50% van een fulltime baan i.p.v. 20 uur te vermelden. De CPT stemt ermee in het document Veldnormen voor sociaal verpleegkundigen in de tbcbestrijding in de RPT op te nemen. De CPT adviseert de commissie Tuberculose van de V&VN de norm voor tuberculosebestrijding gerelateerde werkzaamheden van minimaal 20 uur per week te heroverwegen en te formuleren als ‘50% van een fulltime dienstverband’, omdat dit beter aansluit dienstverbanden in de praktijk. Besluit e. Ad-hoc advies aanpassing THT/IGRA richtlijn i.v.m. verminderde gevoeligheid THT De voorzitter geeft aan dat het voorliggende advies gezien de urgentie niet eerst in de CPT kon worden besproken en met een aantal deskundigen is opgesteld. De SSI brief is buiten de CPT om gestuurd. Meijer geeft aan blij te zijn met deze actie. De regio NoordHolland/Flevoland is het eens met het advies. Aan de MTM’ers in de regio is de instructie gegeven om 2 mm bij de afgelezen waarde op te tellen en bijvoorbeeld 9 mm in TUBIS te registreren als er 7 mm is opgemeten. Ook is de GGD’en in de regio Noord-Holland/Flevoland gevraagd tot 1-7-2012 in TUBIS terug te kijken naar de Mantoux die nu in het grensgebied vallen om te bekijken of er adequate actie is ondernomen. Oudshoorn meldt dat in Den Haag het CPT-advies van 3 mm wordt aangehouden en dat Rotterdam die 10mm hanteert als afkappunt voor IGRA bij gezonde mensen, hiervoor nu 8 mm gaat aanhouden. Van Haeften vraagt of bij de opstelling van het advies is overwogen om de THT helemaal te laten vervallen en over te gaan naar IGRA. Volgens de voorzitter is dit niet expliciet ter sprake gekomen. Voor personen met THT <3mm (de overgrote meerderheid van de geteste personen) is de THT nog steeds een goed screeningsinstrument voorafgaande aan IGRA. De voorzitter merkt op dat alleen IGRA niet direct de oplossing is, aangezien er ook variaties in de waardes van bijvoorbeeld de quantiferon zichtbaar zijn. Van Haeften vraagt zich af of het probleem wordt ondervangen als de two step THT zou worden toegepast bij personen met een slechte weerstand. De secretaris antwoordt dat dit mogelijk zo is, maar harde gegevens om dit te kunnen onderbouwen ontbreken. Het is sowieso de vraag of bij immuungecompromitteerden de verminderde potentie van tuberculine in gelijke mate tot uitdrukking komt als bij ’gezonde personen. Daarom is in het advies een grotere voorzichtigheid betracht voor immuungecompromitteerden. Van Haeften vraagt waarom de informatie over de mogelijke afwijkingen pas nu na een jaar bekend is gemaakt, of er nog andere producenten dan SSI mogelijk zijn en waarom de Arbodiensten niet zijn geïnformeerd. De Vries geeft aan ook niet goed te weten waarom er pas na een jaar actie is ondernomen. In mei heeft het CBG (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen) het probleem gecommuniceerd. Hij heeft het vermoeden dat er eerst uitgebreid onderzoek naar de oorzaken van de verminderde werkzaamheid heeft plaatsgevonden. Wereldwijd zijn hem 5 leveranciers van tuberculine bekend, voor Europa is dat SSI. In de Verenigde Staten is er ook een probleem met de leverantie van Tubersol. Er is niet gekeken naar leveranciers in bijvoorbeeld Azië. Het is bekend dat SSI werkt aan de ontwikkeling van betere tuberculine. De Vries geeft aan dat overstappen naar een andere leverancier niet makkelijk is, omdat er jaarlijks door het RIVM wordt ingekocht. Ook kunnen andere producten, zoals bijvoorbeeld het product van Tubersol, een hele andere
CPT-bijeenkomst 28-06-2013
7
mantouxreactie dan de PPD van SSI geven. De voorzitter geeft aan dat ook niet bekend is of dergelijke middelen van andere leveranciers wel/niet geregistreerd zijn voor de EU-markt. De Vries zal e.e.a. uitzoeken. Actie. De Voorzitter licht desgevraagd toe dat de Arbodiensten niet zijn geïnformeerd omdat het standpunt is dat de leverancier, in dit geval het RIVM, de afnemers zou moeten informeren. De CPT zal de arbodiensten via de koepelorganisatie alsnog informeren. Actie. Bokma vraagt welke betekenis gehecht moet worden aan de mededeling in de brief dat het probleem in ‘sommige’ batches voorkomt en er niet vermeld wordt om welke batches het gaat. Volgens De Vries moeten we ervan uit gaan dat het probleem zich bij alle in Nederland gebruikte batches voordoet. De secretaris meldt dat zij nog twee reacties uit het veld heeft ontvangen n.a.v. het rondgestuurde advies. De reactie van Haddad, GGD Hart voor Brabant, komt er op neer dat hij het in grote lijnen eens is met het door de CPT gegeven advies. Haddad signaleert in zijn reactie dat er in de jaren ‘90 sprake was van een omgekeerde situatie (een verhoogde potentie met een toename van de reacties)’. Dit heeft toen niet geleid tot een aanpassing van de afkappunten. Rob van Hest, GGD Rotterdam Rijnmond geeft aan dat het advies in zijn ogen bijzonder voorzichtig is. Hij wijst erop dat er ook bij het gebruik van IGRA, een grote variabiliteit in de uitslagen kan optreden, vooral als het gaat om uitslagen rond het afkappunt. Deze meetverschillen kunnen tot verschillen in de kwalitatieve uitslag leiden (positief / negatief). Dit onderwerp is ook tijdens de Nederlandse Tuberculose Diagnostiek Dagen (NTDD) op 20 en 21 juni aan bod geweest. Als secretaris CPT, maar ook als secretaris van de werkgroep IGRA ondersteunt Erkens deze waarschuwing en benadrukt dat in de IGRA-richtlijn beschreven staat dat bij een intermediaire uitslag (bijv. Quantiferon 0,2 – 0,34IU) de IGRA moet worden overgedaan. Dit is mogelijk niet bij iedereen bekend. De CPT gaat met terugwerkende kracht akkoord met de geformuleerde aanbevelingen in het ad hoc-advies ‘Aanpassing THT/IGRA richtlijn i.v.m. de verminderde gevoeligheid THT. Besluit Het advies zal tijdelijk (voor de duur van het probleem) in de RPT worden geplaatst als addendum bij de IGRA-richtlijn. Actie De voorzitter staat nog even stil bij de wijze van registreren zoals Amsterdam dit nu doet. Gevraagd wordt of de afwijkende manier van registeren van Amsterdam geen gevolgen heeft voor de landelijke registratie. Van Haeften stelt dat het correcter is te vermelden wat werkelijk gemeten wordt, temeer daar er is gesteld dat er niet per definitie maar ‘mogelijk’ afwijkingen kunnen voorkomen. Meijer geeft aan dat zij voor deze oplossing hebben gekozen omdat als de werkelijke waarde wordt geregistreerd de kans dat iemand voor een vervolgtest met IGRA wordt gemist groter is. Oudshoorn vraagt zich af wat de gevolgen voor de landelijke registratie zijn als door Noord-Holland/Flevoland afwijkend wordt geregistreerd ook in verband met overname van dossiers door andere GGD’en. De secretaris antwoordt dat het belangrijk is dat iedereen op dezelfde wijze registreert. De omvang van de tuberculine reactie wordt echter niet standaard voor surveillance gebruikt maar mogelijk wel voor onderzoeksdoeleinden. De voorzitter constateert dat in geval van dossierovername door andere GGD’en het toch problemen kan opleveren. Volgens Meijer is de consequentie minimaal want in 99 van de 100 gevallen is de actie op de THT al uitgevoerd. De CPT geeft de regio Noord-Holland/Flevoland in overweging de afwijkende wijze van registeren te heroverwegen. Meijer zegt toe dit ter overweging mee te nemen naar de regio. f. Landenlijst Migrantenscreening reizigersadvies en BCG-vaccinatie. De secretaris licht toe dat dit de jaarlijkse update betreft die aan de hand van de nieuwe WHO cijfers wordt gedaan. Belangrijkste wijziging is dat bij een aantal West Afrikaanse landen de vervolgscreening voor tuberculose gaat vervallen omdat ze meerdere jaren onder de grens 200/100.000 liggen. Van Kuijk merkt op dat in de samenvatting bij de kolommen twee keer ‘Trend t.o.v. 2009’ staat vermeld, de tekst in de kolommen zal worden aangevuld met ‘geschat’ en ‘geregistreerd’. Oudshoorn vraagt in welk geval KNCV Tuberculosefonds een schatting hanteert. De secretaris geeft aan dat dit het geval is wanneer de gegevens uit een andere bron dan de WHO afkomstig zijn. Dit kan voorkomen als het land niet op de WHO-lijst staat omdat het ‘officieel’ niet bestaat, zoals bijvoorbeeld Taiwan. De secretaris wijst de CPT er nog
CPT-bijeenkomst 28-06-2013
8
op dat TBC 1 en TBC 2 landen niet automatisch overeenkomen met de afkappunten van meer dan 50 c.q. meer dan 100/100.000 omdat er gekeken wordt naar gemiddelden over 3 jaar. De CPT gaat akkoord met de adviezen in de herziene Landenlijst migrantenscreening, reizigersadvies en BCG-vaccinatie op basis WHO-gegevens 2012. De landenlijst zal i.v.m. de benodigde tijd voor aanpassingen in www.www.tbc-online.nl en afstemming met het LCR uiterlijk per 1 september 2013 ingaan. besluit 4.Ter discussie a Nieuw voorstel MSR immigranten afsluiten screening in Tubis Kamphorst geeft een toelichting op het voorstel en geeft aan dat inmiddels is gebleken dat inzage in het GBA alleen voor het doeleinde mag worden gebruikt waarvoor toegang is aangevraagd/verkregen. Het raadplegen van het GBA kan dus niet zonder dit voorbehoud worden aanbevolen. Oudshoorn merkt op dat het wel nuttig is een keer te kijken en vast te stellen waarvoor het GBA precies gebruikt mag worden. Meijer geeft aan dat het in Noord-Holland/Flevoland gezien de grote aantallen, het niet haalbaar is om elke immigrant op de voorgestelde wijze in Tubis af te sluiten. Men realiseert zich dat het beter moet, maar deze wijze vindt men te arbeidsintensief. Peter Kouw heeft voor Noord-Holland/Flevoland uitgezocht dat slechts 30% van de immigranten met tuberculose door screening worden gevonden Het is maar de vraag of door het verbeteren van de opkomst van de vervolgscreening meer gevallen door screening gevonden zullen worden. De voorzitter geeft aan dat het er juist om gaat de dekkingsgraad van de vervolgscreening beter in kaart te brengen en daartoe de noemer van de vervolgscreening beter vast te stellen. Het advies geldt alleen voor de groep immigranten die tot de doelgroep van de vervolgscreening behoren. Volgens Meijer gaat het echter bij vervolgscreening nog steeds om grote aantallen clienten. Bokma geeft aan dat als TB plus in Tubis wordt geïntegreerd, de aanvraag altijd afgesloten zal moeten worden, omdat men anders niet verder kan met invoeren. De Vries oppert de discussie uit te stellen tot na het VIMP-project waar gekeken wordt of personen niet op LTBI gescreend en behandeld kunnen worden en periodiek vervolgd als ze niet behandeld willen worden. Kamphorst merkt nog op dat deze monitoring in het kader van de WBO verplicht is. Het afsluiten in Tubis dient in dit kader altijd te gebeuren maar wordt nu door tijdgebrek niet altijd uitgevoerd. Van Nispen merkt op dat dit tijdgebrek ook wordt veroorzaakt door de vele verrichtingen die TUBIS moeten worden gedaan. De secretaris vraagt of dat de oorzaak van het tijdgebrek in Amsterdam misschien ook ligt bij het werken via een afsprakenkaart i.p.v. een afsprakensysteem. Meijer geeft echter aan dat de overige GGD’en in de regio NoordHolland/Flevoland die wel op afspraak werken, dezelfde problemen voorzien. Besloten wordt dat de CPT met weglating van de opmerking over het gebruik van het GBA, het voorstel ter verbetering van het in kaart brengen van de doelgroep van vervolgscreening ondersteunt, en de GGD’en aanbeveelt om te handelen volgens dit voorstel. Besluit b. Voorstel ‘Het nieuwe visitatietraject’ Oudshoorn geeft een toelichting op de voorlegger en het voorstel, wat er op neer komt dat voorafgaand aan de visitatie zelfreflectie en het opstellen van een verbeterplan centraal staan. Deze geven mede richting aan de inhoud en vervolgtraject van de visitatie. De commissie is bezig met de ontwikkeling van het plan zoals in de CPT van maart aangekondigd en onderzoekt de mogelijkheden van de aanschaf van een door het CBO ontwikkelde en onderhouden webbased tool ADAS. Deze applicatie zal een ondersteuning zijn t.b.v. het visitatietraject voor zowel de visitatiecommissie als de gevisiteerden. De CPT bespreekt vervolgens het voorstel. Van de Fliert geeft aan zelf goede ervaring te hebben met het gebruik van het ADAS-systeem, maar dat het wel veel tijd kost om alle vragenlijsten in te vullen. Jansen merkt op dat deze vragenlijsten ook rechtstreeks door de betrokkenen kunnen worden ingevuld. Het betekent volgens Oudshoorn dat het voor verschillende betrokkenen wel meer voorbereidingstijd zal vragen. Meijer merkt op dat de bij r. 72 genoemde evaluatie na 1 jaar, een te korte periode is en stelt voor om dit te veranderen in 2 jaar. Oudshoorn geeft aan dat dit besproken is, maar dat er, om het proces levendig te houden, ook voor de termijn van 1 jaar iets is te zeggen valt. Een overweging zou ook kunnen zijn om zowel na 1 als 2 jaar te evalueren. De voorzitter
CPT-bijeenkomst 28-06-2013
9
doet vanuit de regio ZON & Zee de suggestie om na 2 visitaties ‘nieuwe stijl’ de nieuwe wijze van visiteren te evalueren. Van Nispen stelt voor om te overwegen naast de longartsen ook andere ketenpartners zoals bijvoorbeeld de microbiologen bij de visitatie te betrekken. Oudshoorn geeft aan dat in verband met de benodigde tijd voor de ontwikkeling en uitwerking van het nieuwe traject, met name het eventuele ADAS-systeem, de voor dit najaar geplande eerste regiovisitatie ‘nieuwe stijl’ zal worden verplaatst naar het voorjaar van 2014. Tevens meldt hij dat Christa Molenveld stopt als lid van de visitatiecommissie en dat zij wordt opgevolgd door Kathleen van de Mierden van GGD Brabant ZO. De CPT gaat akkoord met het door de visitatiecommissie voorgestelde werkwijze en het vervolgtraject. besluit c. Folder tbc-screening andere groepen Jansen ligt de voorligger met het stuk toe. Op verzoek van de Gezondheidsraad heeft GGD Nederland een algemene folder over screening van andere groepen dan immigranten en gedetineerden ontwikkeld. Redactionele opmerkingen konden al in een eerder stadium worden doorgegeven. De CPT bespreekt vervolgens de folder. Van Kuijk vraagt of de folder ook zodanig digitaal beschikbaar wordt gesteld dat GGD’en de tekst nog zelf kunnen aanpassen t.a.v. de lokale situatie bij de GGD, omdat bijvoorbeeld de inrichting van de röntgenruimte per GGD kan verschillen. Volgens Jansen zal dit niet het geval zijn en zal zij de tekst nog bekijken en aanpassen door bijvoorbeeld het woord ‘hokje’ door ‘ruimte’ veranderen. Van Kuijk merkt op dat zijn GGD ook een bericht stuurt als er geen afwijkingen op de foto te zien zijn, dit in tegenstelling tot r. 35. waar wordt vermeld dat ‘als er op de foto niets bijzonders te zien is u géén bericht krijgt’. Jansen zal de tekst dusdanig aanpassen dat deze voor iedere GGD te gebruiken is. Meijer vraagt zich af waarom de folder alleen in het Nederlands wordt ontwikkeld omdat de doelgroep toch ook veel niet-Nederlands sprekende personen betreft. Zij stelt voor bij de werkgroep een vertaling in het Spaans, Engels, Portugees voor te stellen. Jansen neemt de opmerking mee . De CPT stelt, met inachtneming van de genoemde redactionele opmerkingen, de folder ‘screening andere groepen’ vast. De CPT beveelt aan de folder in de meest gangbare talen te vertalen en deze net als de Nederlandse versie digitaal beschikbaar te stellen. Besluit 5. Signalering en vragen uit het veld De IGZ heeft aangegeven dat men hoopt dat er in juni meer informatie over de beschikbaarheid van isoniazide bekend zal zijn. KNCV Tuberculosefonds zal dit in juli opvolgen bij de IGZ. Actie Meldingen m.b.t. problemen met leveringen kunnen nog steeds worden gemeld aan de secretaris van de CPT via
[email protected]. Actie Meijer geeft aan dat zij in haar regio ook verzoeken van longartsen heeft ontvangen om problemen m.b.t. leveringen op te lossen. Ook Van Nispen heeft van apothekers in de regio Brabant vernomen dat zij geld moeten toeleggen op bestellingen bij de centrale apotheek Venlo en daartoe zijn ze niet bereid. Bovendien moet de behandelend arts steeds een bewustzijnsverklaring tekenen. De voorzitter geeft aan in Venlo geen problemen te ondervinden. 6. Ingekomen stukken en mededelingen CPT-secretariaat -Het CPT-verslag 2012 t.b.v. accreditatie is op de e-portal geplaatst. -De ervaringen met de implementatie van de nieuwe richtlijn voor reizigersadvisering en tuberculose zijn wisselend. Huisman geeft aan dat het een mooi, goed onderbouwd protocol is maar dat de inhoud erg diep gaat in verhouding tot de kleine groep patiënten waar het om gaat, 2 % van het totale aantal patiënten. De secretaris merkt op dat het aantal reizigers met tuberculose niet als maatstaf de omvang van het probleem genomen kan worden. Het lage percentage reizigers met tuberculose kan ook resultaat zijn van het reizigersbeleid. Meijer is het met Huisman eens dat het een gedetailleerde richtlijn betreft en het energie kost om de
CPT-bijeenkomst 28-06-2013
10
richtlijn te implementeren. De regio Noord-Holland/Flevoland heeft een hulpmiddel ontwikkeld t.b.v. de toepassing en is bereid deze voor gebruik door andere GGD’en beschikbaar te stellen via de e-portal van de CPT. De regio ZON & Zee heeft ook een ‘eigen’ schema ontwikkeld. Dit zal eerst intern worden geëvalueerd voordat het voor gebruik door andere GGD’en beschikbaar wordt gesteld. Evaluatie van de ‘Richtlijn Reizigers naar tuberculose endemische gebieden’ staat gepland één jaar na het vaststellen, d.w.z. in december 2013. Actie. Tijdens de komende nascholing VVAWT zal worden stil gestaan bij praktijkvoorbeelden rond de implementatie van richtlijnen waarbij de reizigersrichtlijn als casus zal worden gebruikt. 7. Signalering centraal – CPT a Mededelingen KNCV Tuberculosefonds. De Vries kan bij r. 4. Personele Ontwikkelingen’ melden dat Kitty van Weezenbeek, voormalig CPT-secretaris en voormalig hoofd unit Nationaal KNCV TF is benoemd als algemeen directeur en Frank Cobelens als wetenschappelijk directeur bij KNCV Tuberculosefonds. Beiden zullen per 1 oktober a.s. starten in hun functie. Gerdy Schippers zal haar functie als directeur Organisatie en Financiën beëindigen. De Vries meldt bij r. 119 dat er tot 28 juni 2013 inmiddels 10 patiënten met MDR tuberculose zijn gemeld. b Mededelingen RTC De RTC’ers hebben risicogroepenbeleid in de regio’s geïnventariseerd en vastgesteld dat vooral bij het onderzoek van contactgroepen grote verschillen zijn in het beleid tussen de regio’s. De bevindingen en aanbevelingen zijn ter overweging aan de werkgroep MSR voorgelegd om te gebruiken bij de verdere uitwerking van het risicogroepenbeleid. Bokma vraagt of het zomaar is toegestaan dat er per GGD verschillend beleid wordt gehanteerd m.b.t. het vragen van geld voor verrichtingen in het kader van de immigrantenscreening. De voorzitter meldt dat nergens staat vermeld dat dit niet mag, maar vindt het niet juist dat dit binnen Nederland verschillend wordt gedaan. De regiomanagers hebben GGD Nederland gevraagd de legitimiteit van het in rekening brengen van kosten bij immigranten voor de verplichte binnenkomstscreening te onderzoeken. GGD Nederland bespreekt dit o.a. met VWS en de IND. De voorzitter geeft aan dat het DB zal kijken of een vertegenwoordiger vanuit de RTC’ers tot de CPT kan worden toegelaten en hoe dit aan de hand van het Huishoudelijk Reglement formeel kan worden geregeld. Actie c Mededelingen GGD Nederland De secretaris meldt dat zij een verzoek van Jelle Doosje heeft ontvangen om samen met Ton Van Dijk in de volgende CPT-vergadering met het Landelijk Referentiecentrum voor Bevolkingsonderzoek (LRCB) over het kwaliteitstraject m.b.t. thoraxfoto’s te spreken. Actie De voorzitter wil nog aan de visitatiecommissie meegeven dat er afstemming moet zijn met het LRCB-projectplan rond de kwaliteitsverbetering van de röntgenscreening en de visitaties, zodat er geen dubbelingen zijn. Oudshoorn antwoordt dat hier zeker aandacht voor zal zijn. Actie. 8. Voortgangsrapportage werkgroepen a CPT-werkgroepen - Plenaire visitatiecommissie. Is behandeld bij agendapunt 4b. - Werkgroep behandeling LTBI. De Vries geeft aan dat het streven is dat er in september een discussiestuk wordt gepresenteerd en dat hij dit in de zomer wil oppakken. Actie - Werkgroep CORD. De werkgroep heeft tijdens de laatste vergadering in april besloten dat voortbestaan van de werkgroep zinvol wordt geacht, maar dat het goed is de werkgroep te combineren met de bijeenkomsten van de RTC’ers gezien de overlap tussen de leden CORD en RTC’ers. De RTC/CORD-vergaderingen zullen twee keer per jaar plaatsvinden waarbij Albert Kiers als extern persoon wordt uitgenodigd - Werkgroep Interferon-y testen. De werkgroep is bezig met de evaluatie en zal in de volgende CPT een discussiestuk aan de CPT voorleggen. Actie - Werkgroep Monitoring Screening risicogroepen. Kamphorst geeft aan dat er geen nieuws is.
CPT-bijeenkomst 28-06-2013
11
- Werkgroep Multiresistente tuberculose. De werkgroep heeft een ‘guidance document’, een richtsnoer m.b.t. MDR-diagnostiek, behandeling en preventie, opgesteld dat voor de CPTbijeenkomst in september zal worden geagendeerd. Actie - Werkgroep Tuberculose-HIV. De secretaris geeft aan dat eraan gewerkt wordt de hoofdstukken die al door de CPT zijn goedgekeurd op de website van KNCV Tuberculosefonds te plaatsen. Actie b Overige werkgroepen - Registratiecommissie NTR. Geen nieuws. - NVMM-richtlijngroep. Vergadering is volgende week. De werkgroep is actief en de ontwikkeling van de richtlijn vordert. - Begeleidingscommissie actualisering richtlijn Contactonderzoek. De secretaris geeft aan dat de conceptversie is afgerond en naar de meelezers wordt verstuurd. Naar verwachting zal de conceptversie in september op de CPT kunnen worden geagendeerd, afhankelijk van de snelheid van de response. Actie. Jansen geeft aan dat er een sociaal verpleegkundige, is gevonden voor het verpleegkundig stappenplan dat bij de richtlijn wordt gemaakt. In juli zal de eerste bijeenkomst plaatsvinden. 9. Rondvraag Meijer geeft aan dat de regio Noord-Holland/Flevoland een toename van patiënten met oogtuberculose zonder bacteriologische bevestiging van de diagnose signaleert. Het klinisch beeld van deze patiënten is sterk verschillend, en het is vaak niet duidelijk op welk diagnostisch algoritme de diagnose berust. Zij vraagt of dit in andere regio’s ook wordt gesignaleerd en stelt voor om aan de oogartsen te vragen hoe oog tbc wordt vastgesteld. Van Nispen ziet dit ook in haar regio en constateert ook uiteenlopende behandelingen die worden uitgevoerd, bijvoorbeeld met HR De secretaris geeft aan dit 2 jaar geleden in de regio Rotterdam ook is gesignaleerd. Marleen Bakker heeft geprobeerd of oogartsen iets over dit onderwerp op papier willen zetten maar dat dit niet is gelukt. De Vries denkt dat er, gebaseerd op zijn eigen ervaringen vroeger in Rotterdam, zeker sprake zal zijn van overdiagnose, maar dat een ‘bedreigd oog’ na uitsluiting van de verschillende mogelijkheden in de differentiaal diagnose destijds het criterium was waarop volledige behandeling werd ingesteld. Het voorstel is om hier iets over vast te leggen met hulp van een oogarts met kennis van zaken op tbc-gebied. Kamphorst zal het oogziekenhuis in Rotterdam benaderen en Van Nispen een haar bekende oogarts in het Academisch Ziekenhuis Maastricht. Van Nispen maakt deel uit van de nascholingscommissie VVAWT. Zij zal nagaan of er nog ruimte in het programma is van de nascholing in januari 2014 om aandacht te besteden aan de diagnostiek van oogtuberculose. Actie De Vries zal het meenemen in de bespreking in augustus met Marlies Mensen bij de voorbereiding van het onderdeel van de tbc-coördinatoren tijdens de Nascholingsdagen VvAwT, hierbij is Marleen Bakker ook aanwezig. Actie 10. Sluiting De voorzitter sluit om 16.20 de vergadering en dankt een ieder voor de inbreng en constructieve bijdragen en wenst iedereen een goede zomervakantie.
CPT-bijeenkomst 28-06-2013
12