VERSLAG informatiebijeenkomst uitvoeringsorganisatie beroepsopleiding advocaten Woensdag 11 juli 2012, 12.00-14.00 uur bureau van de Orde Aanwezig: 1. Patrick Blom (Sdu) 2. Marisol van Os (Sdu) 3. Jan Breed (VU) 4. Marlie Sprengers (Maastricht University) 5. Marjan Bastiaan (OSR) 6. Paul Tillemans (OSR) 7. Benedikte Sam (UU) 8. Werner Tijsse Claase (CPO) 9. Niek van der Heijden (CPO) 10. Etienne van Bladel (Academie voor de rechtspraktijk) 11. Pam van ‟t Hof (UvA) 12. Monique van de Griendt (Dialogue) 13. Sander van Essen (Dialogue) 14. Winni Killaars (DBBW) 15. Mara Metselaar (DBBW) 16. Valerie Edens (Kluwer) 17. Thomas Simon (Netlaw) 18. Kitty Lieverse (Loyens & Loeff) 19. Marco van der Ree (Universiteit Leiden) 20. Alex Geert Castermans (Universiteit Leiden) 21. Carolijn Winnubst (PRDF) 22. Karen van der Stappen (Merlijn Training & Advies) 23. Esmee van den Berg (Kerckebosch uitgeverij) 24. Crescens Akkermans (Kerckebosch uitgeverij) Vanuit de Orde: 25. Marjan van der List 26. Tim van der Rijken 27. Michelle van Driel 28. Roxy de Weijer en 29. Miranda van Loenhout (beiden verslaglegging) Programma 1. De opleiding in vogelvlucht 2. De organisatie van de opleiding 3. Selectie van de uitvoeringsorganisatie 4. Longlist eisen, wensen en criteria
Aan dit verslag kunnen geen rechten worden ontleend.
1
Verslag Ad 1. De opleiding in vogelvlucht De opleiding in vogelvlucht wordt door Marjan van der List uiteengezet, zie sheet 4.
Marjan van der List geeft een algemene uitleg over de Nieuwe Stagiaire-Opleiding (NSO) of sinds kort: de Beroepsopleiding Advocaten (BA). De uitvoeringsorganisatie biedt het hele pakket aan, oftewel het gehele schema, zoals hierboven weergegeven. Van de opleiding is het cognitieve deel geliberaliseerd, waarvoor geldt dat de desbetreffende instantie minimaal een leerlijn moet aanbieden om ervoor te zorgen dat samenhang in het curriculum wordt gewaarborgd. Informatie & bewijsgaring is een verplicht keuzevak in de leerlijn civiel recht. Vaardigheden en Ethiek zullen uitsluitend door de uitvoeringsorganisatie worden verzorgd. Hetzelfde geldt voor de examens.
Ad 2. De organisatie van de opleiding Tim van der Rijken zet de organisatie van de opleiding uiteen (sheet 5 en 6).
Aan dit verslag kunnen geen rechten worden ontleend.
2
Organisatie benoeming + ondersteuning
selectie
Orde selectie
SBA toezicht
Accreditator
Uitvoeringsorg.
accreditatie
toezicht faciliteert
onderwijs
Examencie. examinering
klachten
Overige aanbieders onderwijs
Stagiaires
5
Aan deze presentatie kunnen geen rechten worden ontleend.
Organisatie: wie doet wat? Orde
SBA
Uitvoeringsorganisatie
Selectie uitvoeringsorg anisatie
Vaststellen eindtermen, exameneisen en curriculum
(Doen) verzorgen onderwijs van gehele curriculum
Faciliteren SBA
Financiële administratie Organiseren accreditatie
Ontwikkelen instaptoets
Verzorgen feitelijke organisatie van de opleiding, inclusief: Toezicht op • inroostering van stagiaires en naleving docenten gemaakte • reserveren van locaties afspraken door • verzorgen en verspreiden van uitvoerder lesmateriaal • communicatie en voorlichting Verlenen • examinering en individuele bezwaarschriftenprocedures vrijstellingen • kwaliteitsborging, incl. selectie en opleiding docenten Voordragen advocaatleden Faciliteren en bemensen examencie. examencie. (min. 12)
Overige aanbieders (Doen) verzorgen van onderwijs van tenminste een hele leerlijn + evt. overige cognitieve vakken
6
Aan deze presentatie kunnen geen rechten worden ontleend.
Tim van der Rijken licht toe dat het gaat om een voorlopig takenpakket; de organisatie is nog in ontwikkeling.
Aan dit verslag kunnen geen rechten worden ontleend.
3
In hoofdlijnen kan worden vastgesteld dat de Orde de eindregie in handen houdt: de Orde selecteert de uitvoeringsorganisatie, die voor vier jaar opereert, en benoemt tevens het bestuur van de Stichting Beroepsopleiding Advocaten (SBA): zes advocaten en tevens van iedere juridische faculteit één afgevaardigde. De stichting houdt inhoudelijk toezicht op de uitvoeringsorganisatie en de overige aanbieders. De vorm van de Examencommissie is nog niet helemaal zeker. De mogelijkheden die zich voordoen zijn: één algemene Examencommissie of een Examencommissie per leerlijn (een algemene Examencommissie heeft de voorkeur). De taak van de Examencommissie bestaat uit het maken van examens. Tevens fungeert zij als instituut voor klachten. Het is een apart orgaan en wordt gefaciliteerd door de uitvoeringsorganisatie. De overige aanbieders zijn derde partijen die door de Orde worden gecertificeerd om een deel van de opleiding te verzorgen. V: Hoeveel overige aanbieders komen er? A: Dat weten we nog niet precies en dat zullen we ook nooit met zekerheid kunnen zeggen. Accreditatie is namelijk open voor langere termijn. Het kan derhalve ook zo zijn dat in een later stadium hiervoor aanmeldingen binnenkomen. V: Voorheen was het zo dat de directeur en het secretariaat ondersteuning zouden gaan bieden aan de stichting; een en ander komt nu niet meer in de presentatie terug. Is dit van de baan? A: Nee, de stichting wordt nog steeds ondersteund met een secretaris en een secretariaat. Zij zijn echter in dienst van de Orde en worden bij de stichting gedetacheerd. V: Hoe zit het met de examens? Worden deze afgenomen door de uitvoeringsorganisatie? A: De examens zijn centraal en het verzorgen daarvan is de taak van de uitvoeringsorganisatie. V: Zijn er ook centrale examens voor de keuzevakken? A: Ja, er zijn ook centrale examens voor de keuzevakken. V: Bestaan er keuzevakken buiten het officiële curriculum? A: Het is mogelijk dat een geaccrediteerde instelling on top off extra vakken aanbiedt. V: Hoe zit het met de mogelijke toetsvormen; is dat altijd schriftelijk of mag dat ook mondeling? A: Wij geven een suggestie voor toetsvormen, maar willen niet bepaalde vormen dwingend voorschrijven. Er wordt bewust ruimte voor de uitvoeringsorganisatie opengelaten, zodat de uitvoeringsorganisatie zelf kan bezien wat wenselijk en haalbaar is (mede gelet op de verschillen in de kosten die met de verschillende toetsvormen samenhangen). Deze ruimte wordt wel begrensd door de ruimte die aan geaccrediteerde instellingen geboden wordt om hun aanbod vorm te geven. V: In sheet 6 staat aangegeven dat de Orde belast is met de financiële administratie. Houdt dit in dat deze taak volledig bij de Orde rust? A: Dat klopt inderdaad. Wel is het zo dat de stichting zelf een kleine begroting heeft. De stagiaire betaalt een basisbedrag aan de Orde.
Aan dit verslag kunnen geen rechten worden ontleend.
4
V: U heeft het zojuist gehad over het basisbedrag wat aan de Orde betaald moet worden. Hoe zit het in het geval de stagiaire bij een andere aanbieder les zal volgen? A: In dat geval betaalt de stagiaire het basisbedrag aan de Orde en betaalt de stagiaire rechtstreeks aan de andere aanbieder een bedrag voor het onderwijs dat hij daar volgt. De Orde zit er dan niet meer “tussen”. V: Dus er zijn twee financiële stromen bij de Beroepsopleiding Advocaten? A: Dat klopt inderdaad. Het is zo dat de stagiaire met maximaal twee partijen (inclusief de uitvoeringsorganisatie) te maken mag hebben. V: Waarom mag de stagiaire bij maximaal twee partijen les volgen c.q. met maximaal twee partijen te maken hebben? A: Dit bevordert meer samenhang tussen de vakken. Anders gezegd zorgt dit voor een geïntegreerde opleiding. Tevens is de opleiding op die manier overzichtelijker en de organisatie beter beheersbaar. Tot slot komen stagiaires zo vaker in groepen terecht waarin zij al andere stagiaires kennen, hetgeen bevorderlijk is voor cohesie en het leerrendement. V: Mag de stagiaire tussentijds overstappen van de ene aanbieder naar een andere aanbieder? A: Nee, in principe niet. Een stagiaire kan maar één leerlijn volgen. In verband met de samenhang in het curriculum is het van belang dat de hele leerlijn bij dezelfde aanbieder wordt gevolgd. V: Nog even terugkomend op het basisbedrag waarover zojuist werd gesproken. Wat krijgt de stagiaire voor het basisbedrag? A: De stagiaire krijgt hiervoor alle vakken uit de kolom „Vaardigheden en ethiek‟ en de examens. V: Klopt het dat keuzevakken in het tweede en derde leerjaar ook een minor in kunnen houden? A: Dat klopt, maar men moet wel goed op het verschil letten in het aantal dagdelen. Een keuzevak duurt 3 dagdelen en een minor duurt 5 dagdelen. Dit verschil zorgt ervoor dat je bij een minor dan 2 dagen extra les volgt, terwijl dit niet verplicht is. V: De major is groot, de minor is kleiner; hoe verhoudt dit zich tot de locaties? A: Dat is aan de uitvoeringsorganisatie; die bepaalt de locaties. Bij de selectie van de uitvoeringsorganisatie weegt het aantal en de plaats van locaties waar onderwijs wordt geboden wel mee. V: Hoe wordt de stagiaire geïnformeerd over liberalisering? Neemt de Orde dit voor zijn rekening? A: De Orde zal de stagiaires in zijn algemeenheid over de liberalisering informeren. Voor het overige is het aan de geaccrediteerde instellingen zelf om (aanvullende) informatie te verschaffen. V: Worden de inkomsten van de uitvoeringsorganisatie niet minder als de stagiaire naar een geliberaliseerde organisatie gaat? A: Ja, dat klopt. De kosten zijn dan eveneens lager.
Aan dit verslag kunnen geen rechten worden ontleend.
5
V: Wanneer kiest de stagiaire waar hij zijn onderwijs gaat volgen? A: De stagiaire maakt in het begin van het eerste jaar zijn keuze voor de komende drie jaar. Daarbij bepaalt hij wat hij bij de uitvoeringsorganisatie volgt en wat bij een geliberaliseerde instantie. V: Wie bepaalt de vormen van examinering? A: Dat laten we over aan de uitvoeringsorganisatie. Wel worden suggesties gedaan bij de vakbeschrijvingen. V: Waarom worden de examens verzorgd door de uitvoeringsorganisatie? Eerder was hiervan geen sprake. A: Dit klopt; hierover is nagedacht en een en ander is herzien. De examens buiten de uitvoeringsorganisatie te laten verzorgen, zou leiden tot veel extra afstemming en dus kosten. De objectiviteit van de Examencommissie wordt nu geborgd doordat de SBA advocaatleden kan voordragen die door de Orde benoemd worden. V: Stel, ik bied mij aan als uitvoeringsorganisatie, maar de stagiaires gaan allemaal naar andere aanbieders. Dan heb ik als uitvoeringsorganisatie toch geen inkomen meer? A: De uitvoeringsorganisatie blijft sowieso de vaardigheids- en ethiekvakken en de examens voor alle stagiaires verzorgen. Dat is al meer dan de helft van de opleiding. Verder is de kans groot dat geaccrediteerde aanbieders niet alle keuzevakken aanbieden. De uitvoeringsorganisatie moet scherp blijven qua aanbod. Concurrentie komt prijs en kwaliteit ten goede. V: Verstrekt de uitvoeringsorganisatie de diploma’s en certificaten of doet iemand anders dit? A: De Orde krijgt als centraal orgaan door dat alle examens van de beroepsopleiding zijn afgerond en dat de stageverklaring op dat onderdeel door de plaatselijke Orde mag worden afgegeven. V: Stel dat de uitvoeringsorganisatie in de problemen komt. Mag je dan één keer college aanbieden, in plaats van twee keer per jaar? A: Als groepen te klein dreigen te worden, kan het zinvol zijn om sommige keuzevakken maar één keer per jaar aan te bieden. De minor en de major moeten wel altijd twee keer per jaar worden aangeboden. De uitvoeringsorganisatie moet er voorts voor zorgen dat het aanbod zodanig is, dat de stagiaire binnen drie jaar de opleiding kan afronden.
Tim van der Rijken maakt nog een enkele opmerking over sheet 6 alvorens over te gaan tot het tweede deel van de presentatie. In sheet 6 wordt gesproken over het ontwikkelen van een instaptoets. Dit houdt in dat de stagiaires – vrijwillig en vrijblijvend – zelf bepalen of zij het gewenste kennisniveau hebben om met de opleiding te kunnen starten. Op dit moment wordt nog aan de instaptoets gewerkt. Het verlenen van individuele vrijstellingen staat genoemd in de tweede kolom. Tim van der Rijken merkt hierover op dat dit punt nog onderwerp van discussie is. Onder het „(Doen) verzorgen onderwijs van gehele curriculum‟ in de derde kolom van sheet 6, wordt verstaan het totaal overzicht van de BA (zie eerste kolom onder 1, sheet 4). Wat betreft het lesmateriaal, ook genoemd in de derde kolom van sheet 6: voornamelijk zal gebruik worden gemaakt van bestaande literatuur.
Aan dit verslag kunnen geen rechten worden ontleend.
6
Ad 3. Selectie van de uitvoeringsorganisatie
Sheet 7 gaat over het selecteren van de uitvoeringsorganisatie. Het gaat om een tijdpad, waarbij geen precieze data worden gegeven, omdat de nodige speling noodzakelijk is.
Tijdpad Sept. Okt.
• Bekendmaking bestek • Voorstellen schrijven (6 weken) • Indienen inschrijving
Nov. • Beoordelen inschrijvingen • Beslissing en gunning
Dec. • Contractvorming • Start implementatie
Jan. • Start accreditatieprocedure 7 Aan deze presentatie kunnen geen rechten worden ontleend.
In september 2013 start het onderwijs van de NSO. Vanaf maart 2013 start de inschrijving en moet het systeem daarvoor gereed zijn. Eind 2012 moet het contract met de uitvoeringsorganisatie rond zijn.
De aanbieders krijgen circa zes weken de tijd om voorstellen te maken. De offerteaanvraag wordt openbaar gemaakt en zal of worden toegestuurd of als te downloaden bestand worden gepubliceerd.
V: Eerder werd er nog gesproken over een preselectie. Een en ander komt niet meer terug in de sheets van deze presentatie; klopt dit? A: Klopt, de preselectie is geschrapt. De criteria komen nog wel terug bij de “gewone” selectie. V: De planning komt erg ambitieus over. Er zal meer voorbereidingstijd nodig zijn dan nu volgens de presentatie is ingepland. A: Het gaat er in eerste instantie om dat een deel van de vaardigheden- en ethiekvakken, de major en minor klaar zijn. De rest start later (keuzevakken pas in het tweede en derde jaar). Ad 4. Longlist eisen, wensen en criteria
Sheet 8 tot en met 11.
Aan dit verslag kunnen geen rechten worden ontleend.
7
Elementen inschrijving • Organisatiebeschrijving • Visie op de opleiding • Opleidingsplan, incl. ontwikkeling en toetsing • Implementatieplan • Voorbeeld vakuitwerking • Referenties • Presentatie
8
Tim van der Rijken licht toe: “Naar alle waarschijnlijkheid zullen wij u vragen om in uw inschrijving een aantal onderdelen op te nemen, weergegeven op sheet 8. Daarnaast gelden de „normale‟ criteria, zoals dat uw organisatie niet in staat van faillissement mag verkeren. Ook is het belangrijk dat u uw visie op de opleiding weergeeft. Die visie moet bij de organisatie passen. Een ander belangrijk punt is een implementatieplan. Dat houdt in dat je inzicht geeft in hoe je de tijd naar de start van de opleiding gaat invullen. Tevens vinden wij het erg belangrijk een voorbeeld van vakuitwerking in te kunnen zien. Daarbij dient aandacht te worden besteed aan docenten, groepsgrootte, etc. Dit voorbeeld behoeft slechts één vak te betreffen. Referenties zijn ook gewenst en dan met name met betrekking tot e-learning, maar ook mogelijk andere onderdelen. Als laatste is ook een presentatie aan de AR een inschrijvingselement.”
V: Hoe verhouden de taken van de uitvoeringsorganisatie en de stichting zich hier tot elkaar? A: De SBA stelt de eindtermen, toetstermen en het curriculum vast. Het daadwerkelijk vormgeven vindt plaats door de uitvoeringsorganisatie. (reactie deelnemers bijeenkomst: Dan dient dat te worden opgenomen op de takenlijst van de uitvoeringsorganisatie!) V: Moet een geliberaliseerde instelling zich ook houden aan die tweedeling: taken van de stichting zijn eindtermen, toetstermen en het curriculum en de uitvoeringsorganisatie geeft het daadwerkelijk vorm? A: Ja, ook de geliberaliseerde instellingen moeten zich houden aan de termen van de SBA. Zij geven de vakken zelf vorm, dat mag afwijken van de vorm van de uitvoeringsorganisatie. V: Wanneer zijn er meer concrete vereisten bekend? A: Hoe de eind- en toetstermen precies luiden, wordt in de uitvraag in september bekend gemaakt. Overigens zijn dan nog niet alle termen van alle keuzevakken klaar, maar per leerlijn in ieder geval wel van één groot en één klein keuzevak.
Aan dit verslag kunnen geen rechten worden ontleend.
8
Sheet 9: Voorlopige eisen.
Voorlopige eisen De uitvoeringsorganisatie: • Heeft minstens 3 jaar ervaring met verzorgen en ontwikkelen van juridisch PAO – in tenminste 20 verschillende vakken, waarvan tenminste 10 juridische en 5 vaardigheidsvakken, – aan jaarlijks tenminste 500 verschillende cursisten.
•
• •
Heeft beschikking over minimaal 50 ervaren docenten met recente (max. 5 jaar oude), relevante praktijkervaring in de advocatuur en minimaal 12 hoogleraren of universitair (hoofd)docenten. Heeft beschikking over 2 opleidingsmanagers en/of 1 onderwijskundige met management ervaring. Heeft beschikking over ten minste 1 fte onderwijskundige met deskundigheid en ervaring op het gebied van toetsontwikkeling.9
Aan deze presentatie kunnen geen rechten worden ontleend.
V: Wat zijn vaardighedenvakken? A: Hierbij valt te denken aan vakken als pleiten, intervisie, getuigenverhoor, gesprekstechniek, schrijfvaardigheid, etc. V: In de sheet wordt bij het eerste punt gesproken over juridisch PAO. Gaat het daarbij specifiek om onderwijs voor advocaten? A: Nee, bijvoorbeeld ook onderwijs voor bijvoorbeeld bedrijfs- of gemeentejuristen valt hieronder. V: In de sheet staat opgenomen dat het tenminste moet gaan om 20 verschillende vakken. Mag dat op één rechtsgebied zijn? A: Ja, dat mag. Opmerking deelnemer: Ik vind het aantal van 50 docenten nogal groot. V: Wat bedoelt u met 12 hoogleraren of universitair hoofddocenten? Wie vallen daaronder? A: Het gaat erom dat ze op enige wijze betrokken zijn bij de organisatie en over aantoonbare ervaring met juridisch PAO beschikken. V: Gaan de huidige docenten mee naar de BA? A: Dat is niet verplicht, noch verboden. Het is aan de uitvoeringsorganisatie om zelf haar docenten te selecteren.
Aan dit verslag kunnen geen rechten worden ontleend.
9
V: Hoe ruim wordt het begrip ‘docent met praktijkervaring’ opgevat? A: Gewenst is praktijkervaring in de advocatuur, maar mogelijk wordt dit opgerekt tot praktijkervaring in togaberoepen. V: Gelden de eisen van sheet 9 ook voor geliberaliseerde instanties? A: Nee, deze eisen gelden niet in dezelfde mate voor geliberaliseerde instanties. Wat wel geldt voor geliberaliseerde instanties zijn de vereisten van continuïteit en andere vereisten. Daar komen we nog op terug. V: Waarom kunnen jullie niet nu al meer specifiekere vereisten geven? Het is beter om gelijktijdig de eisen van de uitvoeringsorganisatie en accreditatie bekend te maken, zodat we ze goed kunnen vergelijken. A: Wij beschikken nog niet over die meer specifieke vereisten. Na selectie van de uitvoeringsorganisatie kun je gemakkelijker accrediteren. Wij zullen deze vereisten in september/oktober bekend moeten maken, hiervan zijn wij ons bewust. V: Als je in september begint, moet je voor 400 mensen een heel circus optuigen, terwijl je niet weet hoeveel aanbieders je hebt. Dit voelt als een zwakte in de opleiding. U bent als Orde verantwoordelijk. Dat is een enorm risico. A: Zoals gezegd weet je nooit precies hoeveel aanbieders er komen. In december 2013 kan bijvoorbeeld ook een partij komen die zich wil laten accrediteren. Risico houd je dus altijd. Wij bieden wel houvast door onderscheid te maken tussen vaste en variabele kosten en daarover afspraken te maken met de uitvoeringsorganisatie. V: Tot wanneer geldt de overgang van de huidige opleiding naar de nieuwe opleiding? A: Deze overgang geldt tenminste tot december 2015, in ieder geval nog 3 jaar. V: Een vraag met betrekking tot het laatste punt op sheet 9: Mag een onderwijskundige ook een ‘gewone’ deskundige zijn? A: Ja, mits ervaring met het onderwijs aantoonbaar is. Onderwijskundige spreekt wat dat betreft meer voor zich. V: Mag je als uitvoeringsorganisatie met z’n drieën zijn? A: Ja, een consortium is toegestaan mits gezamenlijk wordt voldaan aan de vereisten.
Vervolgens wordt ingegaan op de voorlopige wensen (sheet 10 en 11).
Aan dit verslag kunnen geen rechten worden ontleend.
10
Voorlopige wensen Wens Realistische implementatie Effectief en efficiënt onderwijs Spreiding van locaties
Goede kwaliteitsborging
Veel interactie tijdens en rondom de les
KPI’s - kwaliteit van implementatieplan (haalbaarheid, oog voor risico‟s en beheersmaatregelen, etc.) - wijze waarop en mate waarin e-learning wordt gebruikt in het curriculum (+ referenties) - aantal en ligging cursuslocaties - gemiddelde reistijd naar dichtstbijzijnde cursuslocatie(s) vanuit bijv. Groningen, Maastricht, Rotterdam en Amsterdam - systeem van kwaliteitsborging - wijze van klachtafhandeling - wijze van instructie en opleiding docenten - aantal fte belast met kwaliteitsmanagement - (minimale en maximale) groepsomvang per vak - aantal docenten per groep - verhouding fysieke / virtuele bijeenkomsten per vak - mogelijkheid tot interactie via e-learning systeem - wijze waarop stagiaires de les moeten voorbereiden - wijze en frequentie van tussentijdse toetsing 10
Aan deze presentatie kunnen geen rechten worden ontleend.
Voorlopige wensen Wens Verankering van onderwijskundige inzichten Goede examens
Duidelijke communicatie Affiniteit met de advocatuur Gemêleerd docentencorps Overtuigende presentatie
KPI’s - onderwijskundige visie op: - de BA als geheel - het ontwikkelen van opleidingsmateriaal - toetsvragen en examinering - wijze van examinering - locaties en faciliteiten voor examens - mate van inzet van tweede beoordelaar - wijze van informeren stagiaires over opleiding -
aantal medewerkers met ervaring in advocatuur ervaring met casusontwikkeling voor advocaten
-
Samenstelling docentencorps naar ervaring, achtergrond, expertise, etc. CV‟s van docenten voor enkele voorbeeldvakken Duidelijke toelichting op het plan en de methoden „Klik‟ met de opdrachtgever Responsiviteit en veerkracht
-
11 Aan deze presentatie kunnen geen rechten worden ontleend.
Tim van der Rijken licht toe: “Niet alle wensen op de sheet zijn objectiveerbaar. Daar is bewust voor gekozen, zodat uitvoeringsorganisaties het zelf nader in kunnen vullen en motiveren en niet specifiek naar de criteria „toeschrijven‟. Zo is de groepsomvang zelf te bepalen. Als voorbeeld wordt gesteld: “bij 20 deelnemers is de prijs X en bij 30 deelnemers is de prijs Y”. Onder het begrip „contacturen‟ kan ook e-learning worden verstaan. Het gaat erom dat er interactie mogelijk is tussen de docent en de stagiaires en de stagiaires onderling. Men hoeft niet daadwerkelijk op een locatie aanwezig te zijn. Maar: een hoorcollege van 100 personen is ook denkbaar, mits de uitvoeringsorganisatie aannemelijk kan maken dat daarin interactie tot stand kan komen. Tot slot kan het voorkomen dat verschillende docenten in meerdere plannen naar voren komen. Dat is geen probleem en zien we nu ook al.”
Aan dit verslag kunnen geen rechten worden ontleend.
11
V: Komt er nog een bepaalde weging met betrekking tot de wensen? A: Ja, dat komt naar voren in de uitvraag. V: Ik mis nog wat: de mogelijkheid om twee keer per jaar les aan te bieden. A: Klopt. Dat veronderstellen we eigenlijk, waardoor het niet expliciet in de sheets is opgenomen. V: In sheet 11 spreekt u bij de affiniteit met de advocaat over ‘een aantal medewerkers met ervaring in advocatuur’. Bedoelt u daar niet mee ‘met de advocatuur’? A: Dit nemen we mee.
Na de voorlopige wensen wordt in sheet 12 gesproken over beprijzing.
Beprijzing Gevraagd wordt om een totaalprijs te noemen voor: • Vaste ontwikkelkosten voor „infrastructuur‟ en examens En een prijs per stagiaire voor: • Het verzorgen van het onderwijs in vaardigheden en ethiek • Het verzorgen van een leerlijn (incl. de keuzevakken) • Het verzorgen van de overige cognitieve vakken • Het afnemen van alle examens
12 Aan deze presentatie kunnen geen rechten worden ontleend.
Tim van der Rijken zegt hierover: “We moeten ervoor zorgen dat het een betaalbare prijs wordt voor ieder kantoor. Het plafond is nog niet te communiceren gelet op overleg dat nog met leden van het College van Afgevaardigden plaatsvindt. De BO + VSO kost momenteel zo‟n € 10.000 11.000. De nieuwe opleiding zal iets duurder worden, maar een plafond is nog niet te geven. In ieder geval zal meer dan 50% kostenstijging niet als „betaalbaar‟ worden aanvaard”.
V: Wat bedoelt u met vaste kosten? A: Daar doelen we op de kosten die onafhankelijk zijn van het aantal stagiaires. Kwaliteitsbewaking valt hier ook onder. V: Valt onder vaste kosten ook de kosten voor het ontwikkelen en maken van het programma? A: Dat moet allemaal in de prijs voor de stagiaire naar voren komen. Wel is het zaak dat de prijs voor de eerste lichting niet veel hoger wordt dan de jaren die erna volgen.
Aan dit verslag kunnen geen rechten worden ontleend.
12
V: Moet er BTW over de opleiding betaald worden? A: Ja, maar de kantoren kunnen dat weer verrekenen. V: Wie bepaalt de exacte prijs? A: De AR bepaalt de cursistprijs voor de stagiaires op basis van de kosten van de uitvoeringsorganisatie. V: Voor wiens rekening komen de kosten van accreditatie? A: De kosten voor accreditatie komen voor rekening van de geliberaliseerde aanbieder. Elke aanbieder zal voor een aantal jaar geaccrediteerd moeten worden. Een ander beoordeelt het plan en rekent de prijs. Wie dat wordt, is nog niet bekend. V: Worden de kosten voor geliberaliseerde instanties van tevoren bekend gemaakt? A: Uiteindelijk wel, maar nu nog niet. V: De LFS en Brauwerij stagiaires zijn nu binnen 1,5 jaar klaar. Kan dat straks ook? A: Dat kan, maar de examinering is wel op vaste data. Dat wordt misschien nog aangepast, maar dat is iets van latere zorg. Dit kan pas later, omdat bij de 1e cyclus nog niet alle examens klaar zijn. Verder kan het bijvoorbeeld van belang zijn om het vak Vreemdelingenrecht vroeg te geven, in verband met de toevoegingsaanvraag. V: Is de accreditatie voor een aantal jaar? A: Ja, die is voor een aantal jaar, maar kan wel worden ingetrokken, als de geaccrediteerde instelling niet meer aan de kwaliteitsnormen voldoet. De SBA houdt daar toezicht op.
Tot slot heeft de Orde nog een aantal vragen aan de deelnemers.
V-Orde: Hoe denkt u over de prijzen bij verschillende groepsomvang? A-Deelnemers: Dit is wenselijk. Maar hoe weeg je de prijs ten opzichte van de grootte van de groep? Iedereen heeft hiervoor een eigen staffel waardoor het moeilijk te vergelijken is. V-Orde: Hoe denkt u over de groepsomvang? A-Deelnemers: Kleine groepen zijn gewenst. Het zou fijn zijn als de Orde toch iets meer getallen bekend kan maken. Desnoods door middel van een bandbreedte, anders kunnen wij het niet goed vergelijken. V-Orde: Hoe denkt u over de bepaling van de kwaliteit van docenten? A-Deelnemers: Er kan worden geput uit eerdere evaluatie. Het gaat grotendeels om vertrouwen en om het onderhouden van de kwaliteit door middel van training, etc.
Aan dit verslag kunnen geen rechten worden ontleend.
13
V-Orde: Hoe denkt u over de bepaling van de kwaliteit van locaties? A-Deelnemers: Het is belangrijk te letten op: - zaalindeling (carré in plaats van theater en soms ook standaard schoolopstelling) - reisafstand - daglicht - catering - OV-criterium (goed bereikbaar met openbaar vervoer) - selectie en evaluatie (vooraf bezoeken en prijsafspraken maken met de locatiemanagers; dit laatste kan in de aanbieding staan: evaluatie locatie).
Om 14.00 uur vindt afsluiting plaats van deze informatiebijeenkomst. x–x–x
Vragen of suggesties? Stuurt u dan een e-mail naar Tim van der Rijken:
[email protected]
Aan dit verslag kunnen geen rechten worden ontleend.
14