Calamiteitenbestrijdingsplan Hemspoortunnel
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
1/64
Calamiteitenbestrijdingsplan Hemspoortunnel
Documentgegevens Documentnummer
< documentnummer >
Link naar document
< link >
Versie
CBP Hemspoortunnel uitgave 2013, conceptversie 1.0
Status
Concept
Geldig vanaf
01 januari 2013
Evaluatie / actualisatie datum
01 januari 2014
Eigenaar
ProRail Verkeersleiding / Incidentenregie
Auteur
Jos van Pel
Verantwoordelijke Autorisatie ProRail
ProRail Verkeersleiding / Incidentenregie / Calamiteitenorganisatie Randstad < naam, functie, datum >
Autorisatie Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland
< naam, functie, datum >
ProRail
< paraaf >
Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland
< paraaf >
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
2/64
Inhoudsopgave
Calamiteitenbestrijding algemeen ........................................................................................... 6 Borging veiligheid tijdens calamiteitenbestrijding ................................................................ 9 Calamiteitenbestrijdingsplan Hemspoortunnel .................................................................... 10 Hemspoortunnel ...................................................................................................................... 13 Tunnel ................................................................................................................................................... 13 Bedieningsgebouwen............................................................................................................................ 16 Veiligheidsvoorzieningen ...................................................................................................................... 16 Preventieve maatregelen......................................................................................................... 29 Procedures ............................................................................................................................... 30 Procedure alarmering........................................................................................................................... 30 Procedure betreden tunnel................................................................................................................... 39 Procedure aarden bovenleiding tunnel door ProRail............................................................................ 41 Procedure evacuatie ............................................................................................................................. 47 Procedure einde calamiteit................................................................................................................... 49 Afspraken.................................................................................................................................. 51 Begrippenlijst ........................................................................................................................... 54 Afkortingenlijst......................................................................................................................... 60 Verdeellijst ................................................................................................................................ 62 Telefoonlijst .............................................................................................................................. 63
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
3/64
Context Volgens de (in voorbereiding zijnde) regelgeving voor spoortunnels dient een beheerder van een spoortunnel te beschikken over een calamiteitenbestrijdingsplan. Het calamiteitenbestrijdingsplan (CBP) maakt onderdeel uit van het Veiligheidsdossier van een spoortunnel. Doel document De Europese regelgeving voor Veiligheid in Spoortunnels (TSI Safety in Railway tunnels) schrijft het volgende voor met betrekking tot de calamiteitenbestrijding en de bijbehorende plannen (TSI eis 4.4.3.1): “Het calamiteitenbestrijdingsplan dient consistent te zijn met de faciliteiten voor zelfredzaamheid, evacuatie en reddingsacties”. Het CPB bevat minimaal de volgende onderdelen: • • • • • • •
De naamgeving en aanduiding van de tunnel dient uniek te zijn. 1 Een exacte beschrijving en plan voor de aanvalsroutes voor de hulpverleningsdiensten. Een beschrijving van de voorzieningen in de tunnel De procedure bij evacuatie van passagiers bij een ongeval/calamiteit in de tunnel. De Isolatie- en aardingsprocedure bij een ongeval/calamiteit in de tunnel. De afspraken met alle relevante organisaties. De telefoonnummers van alle relevante organisaties.
¹ Aanvalsroutes brandweer zijn vastgelegd in het Aanvalsplan Hemspoortunnel brandweer Zaanstad en het Aanvalsplan Hemspoortunnel brandweer Amsterdam. De brandweer is zelf verantwoordelijk voor het actueel hebben en houden van het aanvalsplan. Inhoud document Voorliggend document beschrijft de calamiteitenbestrijding in de Hemspoortunnel. Hieronder wordt verstaan: • • • • • • •
Algemene beschrijving Hemspoortunnel waaronder de veiligheidsvoorzieningen. Specifieke tunnelprocedures (waaronder de aardingsprocedures). Alarmeringsschema’s. Afspraken met hulpverleningsdiensten en de spoorbranche. Borging veiligheid tijdens calamiteitenbestrijding. Taken en verantwoordelijkheden van de betrokken organisaties. Contactgegevens van de betrokken organisaties
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
4/64
Het CPB Hemspoortunnel sluit aan op de onderstaande documenten: • • • • • • • • • • • • •
Regionaal Crisisplan van Zaanstreek-Waterland Regionaal Crisisplan van Amsterdam-Amstelland Aanvalsplan Hemspoortunnel brandweer Zaanstad Aanvalsplan Hemspoortunnel brandweer Amsterdam Beheerplan Hemspoortunnel (in opbouw) Convenant Spoor (in opbouw) Handboek Incidentmanagement Rail Handboek treindienstleider Handboek OvD-Rail ProRail Handboek BackOffice ProRail Handboek Schakel en Meldcentrum Plaatselijke regeling calamiteiten NSR Hemspoortunnel Plaatselijke regelgeving Treindienstleider Uitgeest
Brondocumenten • • • • •
• • • • •
Handreiking Voorbereiding Treinincident Bestrijding Regionaal TIM-plan Zaanstreek-Waterland (in opbouw) Calamiteitenplan Spoorwegongevallen (TIM-plan) Amsterdam-Amstelland Convenant Spoor (in opbouw) Regionaal Crisisplan Zaanstreek-Waterland (tbv gemeenten: Beemster, Landsmeer, Oostzaan, Edam-Volendam, Purmerend, Waterland, Wormerland, Zaanstad en Zeevang.) Regionaal Crisisplan Amsterdam-Amstelland Convenant Spoor (in opbouw) Handboek OvD-Rail Handboek treindienstleider Handboek Schakel en Meld Centrum
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
5/64
Calamiteitenbestrijding algemeen Inleiding ProRail heeft op grond van de verleende beheersconcessie de verantwoordelijkheid een sectorbrede organisatie in te richten die zorg draagt voor de afhandeling van calamiteiten op en rond het spoor (e.e.a. in samenwerking met de hulpverleningsdiensten). In deze zogenoemde calamiteitenorganisatie nemen alle bedrijven in het railverkeerssysteem en overige instanties deel. Ofschoon de hulpverleningsdiensten geen deel uitmaken van het railverkeerssysteem zijn er wel sluitende afspraken en procedures opgesteld die indien nodig een effectief en efficiënt gezamenlijk optreden mogelijk maken. Verstoringen en calamiteiten De meeste verstoringen in het railverkeerssysteem worden door de staande organisatie opgevangen. Om calamiteiten beter voorbereid, beheerst en gecoördineerd het hoofd te kunnen bieden, is er een calamiteitenorganisatie ingericht, die steunt op een adequate afstemming tussen bedrijven binnen het railverkeerssysteem en overige instanties.
Doel Calamiteitenorganisatie De calamiteitenorganisatie richt zich op de volgende drie zaken: 1. voorkomen dat een concrete dreiging van een voorval uitmondt in een calamiteit, 2. beperken van de gevolgen van een calamiteit, 3. (doen) wegnemen van de oorzaak van een calamiteit. Van generiek plan naar operationele organisatie ProRail Incidentenregie is ervoor verantwoordelijk dat er door de hulpverleningsdiensten repressief kan worden opgetreden. Dit doen zij door het maken van afspraken over: • •
een sluitende samenwerking met de hulpverleningsdiensten en de spoorbranche over bestrijding van calamiteiten op het spoor, maatregelen ter beperking van aanrijdrisico’s en elektrocutiegevaar op verzoek van de brandweer.
Het repressief handelen tijdens calamiteiten is gericht op het zo snel mogelijk wegnemen van de effecten van de calamiteit en het zo snel mogelijk herstellen van de verkeers- en vervoersfunctie. Dit met inachtneming van de goede zorg voor mens, dier en milieu.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
6/64
Actueel en geoefend houden ProRail Incidentenregie is initiërend en faciliterend bij het actueel houden van het CBP Hemspoortunnel. ProRail Incidentenregie is faciliterend bij het geoefend zijn van de hulpverleningsdiensten met betrekking tot de Hemspoortunnel. Afspraken hierover dienen te worden vastgelegd in de oefenagenda’s van ProRail en de veiligheidsregio’s ZaanstreekWaterland en Amsterdam-Amstelland. Borging Dit document dient als uitgangspunt te dienen bij het vaststellen van afspraken en procedures voor repressief handelen tijdens calamiteiten. Om te komen tot optimalisering van dit plan zal het CBP Hemspoortunnel aangevuld worden met informatie over de lokale situatie volgens Nieuwe Calamiteiten Organisatie Stuurcyclus.
R IS IC O 'S in te rn /e xte rn
W e n se n A a n b e ve lin g en
Inv e n ta ris e re n S a m e n h a n g b e p a le n A n a ly s e re n K e u ze s m a k e n
EVALUEREN ANALYSEREN CONCLUDEREN
S p e cifica tie s
PLANNEN P re p a ratie
U IT V O E R E N F e ite n
A fsp ra ken R e g e ls P roced u re s
OEFENEN
Evaluatie ProRail Incidentenregie neemt het initiatief tot het evalueren van de afhandeling van calamiteiten. Zij doet dit samen met de hulpverleningsdiensten, alle betrokken bedrijven en instanties binnen het railverkeerssysteem. De uitkomsten van de evaluaties worden vastgelegd in de Calamiteitendatabase van ProRail Incidentenregie en dienen als basis voor de verbetering van de calamiteitenorganisatie in brede zin.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
7/64
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
8/64
Borging veiligheid tijdens calamiteitenbestrijding
Veiligheid bij redding en bestrijding ProRail Incidentenregie is verantwoordelijk voor het creëren van een veilige werkplek t.b.v. de hulpverleningsdiensten in de fase redding en bestrijding. Zij doet dit door het nemen van maatregelen ter voorkoming van aanrijd- en elektrocutiegevaar. Arbeidsveiligheid Voor wat betreft het aspect Arbeidsveiligheid heeft ProRail (in haar rol als werkgever) verantwoordelijkheden naar haar eigen personeel dat in of nabij de sporen komt, naar haar opdrachtnemers/aannemers (in haar rol als opdrachtgever) en naar de bijzondere categorie “derden” (nutsbedrijven, hulpverleningsdiensten etc.). Eigen personeel Voor het eigen personeel van ProRail dat in of nabij de sporen komt maar daar geen werkzaamheden aan de infrastructuur uitvoert, geldt dat zij in het bezit moeten zijn van een bewijs van toegang. Derden Op terreinen van ProRail komen ook “derden” die in het kader van de uitvoering van hun eigen bedrijfsproces in de buurt van het spoor moeten zijn. Formeel gesproken kan ProRail aan derden geen verplichtingen in het kader van arbeidsveiligheid opleggen. Echter, vanuit haar rol als beheerder van de spoorwegterreinen verplicht ProRail organisaties (en hun personeel) om alvorens zij het terrein betreden bekend te zijn met de specifieke risico’s die samenhangen met hun aanwezigheid binnen het railverkeerssysteem. Huisregels Iedereen die zich ophoudt in de buurt van het spoor moet zich houden aan de huisregels van ProRail.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
9/64
Calamiteitenbestrijdingsplan Hemspoortunnel
Inleiding Het calamiteitenbestrijdingsplan (CBP) Hemspoortunnel geldt voor (trein)incidenten waarbij inzet van hulpverleningsdiensten noodzakelijk is. Het doel van het CBP Hemspoortunnel is: • •
tijdig en juist ingrijpen/handelen bij calamiteiten in de Hemspoortunnel, het voorkomen van escalatie van calamiteiten
Doelgroep Het CBP Hemspoortunnel is bestemd voor: • • • • • • •
Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland Brandweer, Politie, GHOR en gemeenten van Zaanstad en Amsterdam ProRail Asset Management regio Randstad Noord, ProRail Incidentenregie Calamiteitenorganisatie regio Randstad, ProRail Verkeersleiding Post Noord-Holland, KLPD dienst Spoorwegpolitie,
Operationele deelaspectleiding Bij elke calamiteitafhandeling ligt de operationele leiding en coördinatie binnen de spoorbranche bij de OvD-Rail van ProRail Incidentenregie. De OvD-Rail coördineert en bewaakt de onderlinge consistentie en effectiviteit. Deelname Crisiscentra COPI
BT OT
Op verzoek neemt de OvD-Rail, volgens Crisisbeheersingsplan Zaanstad of Amsterdam, deel aan het COPI. De OvD-Rail is altijd telefonisch bereikbaar. Tot het ter plaatse komen van de OvD-Rail is de OvD-B contactpersoon en vertegenwoordigt de OvD-Rail in het COPI. Op verzoek neemt Voorzitter of afgevaardigde van RBI, volgens Crisisbeheersingsplan Zaanstad of Amsterdam, deel aan het Beleidsteam. Op verzoek neemt Voorzitter of afgevaardigde van RBI, volgens Crisisbeheersingsplan Zaanstad of Amsterdam, deel aan het Operationeel Team.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
10/64
Crisiscentra (locatie) Crisiscentrum Locatie COPI (Bij trein/tunnel incident) In nabijheid van plaats incident. BT Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland Prins Bernhardplein 112 1508 XB Zaanstad. OT Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland Prins Bernhardplein 112 1508 XB Zaanstad. RBI ProRail gebouw VLTC, De Ruyterkade 4, 1013 AA Amsterdam.
Crisiscentra (deelname door ProRail) Binnen de spoorbranche is ProRail Incidentenregie verantwoordelijk voor het instellen van het Regionaal Beleidsteam Incidentmanagement (RBI) en het Landelijk Beleidsteam incidentmanagement (LBI). Zij levert hiervoor de voorzitters. Voor afstemming tussen de spoorbranche en hulpdiensten geldt: Crisiscentrum
Wanneer
Functionaris
COPI
Bij trein/tunnel incidenten altijd. Overig: op verzoek
OvD-Rail ProRail
OT
Op verzoek
Voorzitter of afgevaardigde van RBI
BT
Op verzoek
Voorzitter of afgevaardigde van RBI
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
11/64
Herkenbaarheid OvD-Rail De OvD-Rail is herkenbaar aan een groen veiligheidsvest met de opdruk:
Bereikbaarheid OvD-B en/of OvD-P Het kan de afhandeling van een incident ten goede komen om direct contact te onderhouden met de OvD-B en/of OvD-P. De OvD-B/OvD-P is bereikbaar via de Gemeenschappelijke Meldkamer(GMK)
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
12/64
Hemspoortunnel Tunnel Ligging De Hemspoortunnel is gelegen aan de spoorlijn Amsterdam - Zaandam onder het Noordzeekanaal ter hoogte van de Westhavens. Het noordelijk gedeelte tot km. 173.192 behoort tot de gemeente Zaanstad en het zuidelijk gedeelte vanaf km. 173.192 tot de gemeente Amsterdam. Toegankelijkheid
Inzetplaats Daam Schijfweg
Bediengebouw Noord
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
13/64
Bediengebouw Zuid
Inzetplaats Hornweg
De Hemspoortunnel is toegankelijk via de nooduitgangen in de bedieningsgebouwen te Zaandam (Cornelis Bruinzeelweg via bedrijventerrein Westerspoor) en te Amsterdam, (Hornweg.) Daarnaast is toegang mogelijk via de inzetplaatsen te Zaandam (via toerit aan Daam Schijfweg) en te Amsterdam (Hornweg.)
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
14/64
Indeling
Nooduitgang/brandweerruimte
KM
172.416
KM
172.082
Tussendoorgang om de 134 meter
Aardingsschakelaar tbv brandweer
KM
174.334 KM
KM NU
173.950
NU
KM
172.436
173.970
Open
Oostbuis spoor TJ
Gesloten tunnel Open
tunnelbak
173.950 172.436
Westbuis spoor TL
KM KM
Middenbuis spoor TK
NU NU
HEMSPOORTUNNEL Zaandam
tunnelbak
Amsterdam
De Hemspoortunnel bestaat uit 3 tunnelbuizen, waarvan de beide buitenbuizen, 5,80 meter breed zijn en de binnenbuis 6,50 meter breed is. De hoogte van de buizen is 5,90 meter. De lengte van de gehele tunnel is 2.257 meter, waarvan het gesloten gedeelte 1.557 meter bedraagt. Over de gehele lengte zijn in de tunnelbuizen aan beide zijden van de tussenwanden voetpaden aanwezig. De voetpaden worden buiten het gesloten tunnelgedeelte voortgezet in brede looppaden. Onder de looppaden is een goot aanwezig voor kabels, leidingen e.d.. De goten zijn met betonplaten afgedekt. In het gesloten tunnelgedeelte zijn in de tussenwanden om de 134 meter doorgangen aangebracht via welke alle tunnelbuizen bereikbaar zijn. Er zijn in totaal 4 nooduitgangen aanwezig; 2 in elke buitenste buis. De nooduitgangen komen via een trappenhuis uit aan de zijkanten van de bedieningsgebouwen.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
15/64
Bedieningsgebouwen Zowel aan de zuidzijde als aan de noordzijde is boven het gesloten deel van de Hemspoortunnel een bedieningsgebouw gevestigd waarin de technische installaties zijn ondergebracht. Aan de zijkanten van de bedieningsgebouwen zijn deuren aangebracht die, via een trappenhuis, toegang geven tot de tunnel. De trappen komen uit in de buitenste buizen. Toegang bedieningsgebouwen / tunnel De bedieningsgebouwen zijn voorzien van een ruim parkeerterrein en afgezet met een afgesloten hekwerk. De toegang tot het open tunnelgedeelte is eveneens afgesloten door een hek. Het sleutelbeheer berust bij: ProRail Asset Management regio Randstad Noord. Om ongewenst bezoek tegen te gaan zijn de deuren van het bedieningsgebouw Noord en Zuid voorzien van een deursignalering die uitkomt bij de Schakel en Meldcentrale van ProRail/Asset Management te Amsterdam (SMC). De toegangsdeuren tot de tunnel zijn eveneens voorzien van een deursignalering die uitkomt bij het Schakel en Meld Centrum Amsterdam (SMC). Deze deuren, die van binnenuit altijd te openen zijn, worden bij calamiteitenstatus automatisch ontgrendeld. Betreffend personeel is geïnstrueerd om bij betreding van de hemspoortunnel zich vooraf te melden bij het SMC Amsterdam en de treindienstleider Uitgeest. Veiligheidsvoorzieningen Voor de veiligheid bij calamiteiten van reizigers, personeel vervoerders en derden zijn in geval van bijzondere omstandigheden extra voorzieningen getroffen zoals; • • • • • • • • • •
Trein Stilstand Signalering (TSS) Gasdetectie Brandmeldinstallatie Verlichting Ventilatie Mechanische Aardingsinstalatie Brandblusvoorzieningen Communicatie Brandweerruimte Elektriciteit/Noodstroom
Brandweerpaneel Het brandweerpaneel is een gecombineerd paneel voor de bediening brandweer en de bediening onderhoud. De brandmeldzones, gasdetectoren, vluchtwegen, droge blusleiding en dergelijke zijn op het brandweerpaneel geografisch aangegeven. De signalering op dit paneel is altijd actief ongeacht de commandostatus.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
16/64
Bovenstaande afbeelding toont het brandweerpaneel.
Om te kunnen bedienen via het brandweerpaneel moet eerst de “bediening brandweerpaneel” worden geactiveerd d.m.v. de meest rechtse driekant schakelaar. Wanneer de bediening actief is zal door de signaallampen “bediening actief”, rechts naast de driekant op het brandweerpaneel, worden aangegeven op welk brandweerpaneel de bediening actief is. Als de bediening actief is op een van de brandweerpanelen dan is het niet mogelijk om op het andere brandweerpaneel te bedienen of de bediening over te nemen totdat de “bediening brandweerpaneel” is teruggesteld met wederom de meest rechtse driekant.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
17/64
Bedienpaneel brandweer.
Calamiteitenstatus De calamiteitenstatus wordt automatisch ingeschakeld in de volgende situaties: • • • •
Gasalarm van minimaal 2 gasmelders Handbrandmelding Treinstilstandsignalering met alarm van 1 gasmelder Met ingeschakelde werkzone alarm van 1 gasmelder
Daarnaast kan de calamiteitenstatus handmatig ingeschakeld worden door het SMC. Bij de calamiteitenstatus moet altijd de tunnelprocedure worden opgestart. Daarnaast zal zowel de ventilatie in de betrokken buis op 100% gesteld worden evenals de verlichting op 100% geschakeld. Ook worden de vluchtdeuren van de tunnel ontgrendeld. Na beëindiging van de calamiteit moet de calamiteitenstatus teruggesteld worden door de brandweer op één van de twee brandweerpanelen in de dienstgebouwen. Dit zal gebeuren indien geconstateerd is dat de situatie weer volledig veilig is en de tunnel weer in dienst kan worden genomen. Hierbij is de OvD-Rail betrokken. Een tweede mogelijkheid is dat de brandweer de calamiteitenstatus vrij geeft voor terugstellen door het SMC. Indien de brandweer klaar is met haar werkzaamheden, maar de tunnel nog niet vrijgegeven kan worden, wordt het object op deze manier teruggegeven aan de verantwoordelijke (de OvD-Rail). Op het moment dat de OvD-Rail beoordeelt dat de tunnel vrijgegeven kan worden geeft deze opdracht aan het SMC om de calamiteitenstatus terug te stellen.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
18/64
SCADA Display SCADA is de informatie-interface met het besturingssysteem, hierop worden alle statussen, alarmmeldingen en storingsmeldingen weergegeven. Het systeem is opgebouwd uit verschillende schermen per deelinstallatie en toegankelijk via een touch-screen. Beide dienstgebouwen zijn voorzien van een scherm. Trein Stilstand Signalering (TSS systeem) De treinstilstand signalering meet de tijd dat een trein aanwezig is in een sectie van de Hemspoortunnel. Hierbij zijn twee alarmgrenzen ingesteld, gebaseerd op een minimale snelheid in de desbetreffende sectie: •
•
Bij de eerste grens, 40 km/uur in secties in het midden van de tunnel en 20 km/uur in secties aan beide uiteinden van de tunnel wordt preventief de ventilatie ingeschakeld. Deze grens ligt afhankelijk van de tunnelsectie tussen de 21 en 57 seconden. Zolang dit alarm actief is zal een enkele gasmelding leiden tot een gasalarm en dus een calamiteit. Bij de tweede grens, 20 km/uur in secties in het midden van de tunnel en 10 km/uur in secties aan beide uiteinden van de tunnel wordt een melding doorgegeven aan ProRail Verkeersleiding post Noord-Holland en het SMC. Deze grens ligt afhankelijk van de tunnelsectie tussen de 43 en 113 seconden. Zolang dit alarm actief is zal een enkele gasmelding leiden tot een gasalarm en dus een calamiteit.
Aangezien er in beide richtingen automatische seinen staan is het mogelijk dat een passagierstrein stopt voor een rood sein, of door de aankondiging van het rode sein een dermate lage snelheid heeft, dat er een TSS melding komt. Deze situatie moet door ProRail Verkeersleiding geverifieerd worden, verder handelen is dan niet noodzakelijk. Indien het een stilstaande goederentrein blijkt te zijn is verder handelen wel noodzakelijk. Een stilstaande goederentrein in een tunnel wordt gezien als een calamiteit. Op het brandweerpaneel wordt treinstilstand gesignaleerd door een rode lamp naast de knoppen voor het ventilatievermogen. Daarnaast wordt aangegeven welke secties er bezet zijn middels een rode led in het symbool (een zeskant). Ook als er geen treinstilstand alarm is zal op het brandweerpaneel getoond worden welke secties er op dat moment bezet zijn. Op de SCADA display kan de TSS getoond worden (knop [F11]). De TSS-indicatoren op de SCADA worden groen als de sectie bezet is, geel als er een TSS vooralarm is en rood als er een TSS hoofdalarm is. Boven de indicatoren wordt getoond hoeveel tijd (in seconden) de sectie al bezet is of bezet is geweest. De blauwe pijlen tonen de rijrichting van de trein in de betreffende tunnelbuis.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
19/64
Bovenstaande afbeelding toont het SCADA-display
Gasdetectie t.b.v. vervoer gevaarlijke stoffen Door de Hemspoortunnel mogen (volgens R.I.D. / V.G.S.) gevaarlijke stoffen worden vervoerd. In preventieve zin is het vervoer van gevaarlijke stoffen reeds met vele zorgen omringd. Goederentreinen berijden de tunnel met goederenregime, d.w.z. dat zij onder normale omstandigheden niet tot stilstand behoeven te komen in de tunnel. Voor het ontdekken van gassen zijn per tunnelbuis 16 gas-detectoren geïnstalleerd, d.w.z. 8 boven in de tunnelbuis voor ammoniak (lichte gassen) en 8 in uitsparingen onder het voetpad in de tunnelbuis voor koolwaterstof (zware gassen). De ammoniaksensoren zijn specifiek voor detectie van lekkages in passerende ammoniaktreinen. De koolwaterstofsensoren detecteren gassen zoals propaan en butaan en zijn specifiek voor het detecteren van gassen in werksituaties. Voor de gasdetectie gelden de volgende alarmgrenzen: • •
Ammoniaksensoren: meetbereik 0 - 100 ppm, alarmgrens 15 ppm (6,4 mA) Koolwaterstof sensoren: meetbereik 0 - 100 % LEL - normaalbedrijf: alarmgrens 30% LEL (8,8 mA), - tunnelbuis met ingeschakelde werkzone: alarmgrens 10% LEL (5,6 mA).
Om te voorkomen dat er valse meldingen optreden wordt pas een gasalarm doorgemeld als er minimaal twee sensoren een melding geven. Uitzonderingen hierop zijn de volgende situaties:
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
20/64
• •
Indien er een stilstandalarm is geeft een melding van een enkele gassensor een gasalarm. Indien er een werkzone is ingeschakeld geeft een melding van een enkele gassensor een gasalarm
Een gasdetector mag maximaal 24 uur overbrugt zijn vanwege een storing. Normaal wordt een alarm van een enkele sensor als een vooralarm doorgemeld aan het SMC, het SMC moet bij een aanhoudende enkele melding (langer dan 5 minuten) de procesaannemer (PCA) inschakelen. Let op! De PCA moet in dit geval niet de werkzoneschakelaars bedienen, dit zal leiden tot een calamiteitenalarm. Naast de alarmmeldingen kunnen de gassensoren ook storingsmeldingen geven, deze worden apart gemeld als een storing gasdetectieinstallatie. Wanneer een gas is gedetecteerd door het systeem zal dit op het brandweerpaneel worden weergegeven door een actieve blauwe led bij de melder(s) die het gas heeft gedetecteerd. Het bijbehorende symbool toont het type gas dat gedetecteerd is. Op het SCADA display kan de actuele meetwaarde worden afgelezen. De melder knippert rood totdat deze gereset wordt op het brandweerpaneel.
Naast de melder wordt de meetwaarde weergegeven met daarachter de meeteenheid. Koolwaterstof (EX) in %LEL en Ammoniak (AM) in ppm. De waarde kan inmiddels teruggelopen zijn tot onder de alarmgrens. Met behulp van de trending knop kan de historie van de gasdetectie worden opgevraagd.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
21/64
Brandmeldinstallatie Tunnelbuizen: Elke tunnelbuis is uitgerust met handbrandmelders te bedienen door in de tunnel aanwezig personeel of derden. De handbrandmelders zijn bevestigd bij de doorgangen in de tussenwanden boven de looppaden, en worden doorgemeld naar de treindienstleider ProRail/Verkeersleiding verantwoordelijk voor de Zaanlijn. Dit leidt ook direct tot een calamiteitenstatus. De Brandmeldinstallatie heeft geen directe doormelding naar de brandweer. Sturingen door de brandmeldcentrale: Bij een brandmelding d.m.v. een handbrandmelder start automatisch de ventilatie op. Bedieningsgebouwen: In de bedieningsgebouwen zijn automatische rookmelders aangebracht. De Brandmeldinstallatie heeft geen directe doormelding naar de brandweer. Een alarmmelding wordt doorgestuurd naar het SMC, Hier zal de melding beoordeeld worden. Verlichting De open toeritten van de tunnel worden verlicht met naast de toeritten geplaatste armaturen. Deze verlichting wordt gestuurd door een schemerschakeling. De drie tunnelbuizen worden verlicht door permanent brandende Tl-armaturen, die op onderlinge afstand van ± 22,5 meter zijn aangebracht op 2,5 meter hoogte tegen de tussenwanden boven het voetpad. Normaal brandt de tunnelverlichting op 1/2 van de capaciteit. Indien noodzakelijk kan het SMC de verlichting op 100% capaciteit schakelen. Dit gebeurt automatisch bij calamiteitenstatus. De verlichting is aangesloten op de UPS en de noodgenerator en kan op 100% capaciteit schakelen. Op alleen de UPS kan de verlichting 2 uur op volle capaciteit branden. Ventilatie Bij gasdetectie, treinstilstandsignalering en handbrandmelding starten de ventilatoren automatisch op. De draairichting is dan zo dat er een luchtstroom (100%) in de tunnelbuizen ontstaat in de richting zuid-noord (van Amsterdam richting Zaandam). In het bedieningsgebouw Zuid en Noord kan op het brandweerpaneel in het rood omkaderde gedeelte bediening brandweer de ventilatie worden gewijzigd.
Eventueel te veranderen: • • • •
keuze tunnelbuis; richting luchtstroom van noord - zuid (Zaandam _ Amsterdam); capaciteit per tunnelbuis 30% - 70% - 100% ventilatievermogen; per tunnelbuis de ventilatie regelen.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
22/64
Ten gevolgen van het schoorsteenachtige lengteprofiel van de tunnel treedt bij rookontwikkeling van de tunnel vrijwel onmiddellijk vermenging van rook en lucht op. Ten behoeve van evacuatie van reizigers en de bereikbaarheid van een brandhaard zijn in elke tunnelbuis 10 ventilatoren geïnstalleerd, die eventuele rook uit de tunnelbuizen drijft. De ventilatoren zijn uitgerust met explosie veilige motoren en bevestigd boven de voetpaden aan de tunnelwanden. De ventilatie wordt automatisch in werking gesteld op 100% van het volume in de calamiteitenbuis, de nevenbui(s)(zen) schakelen op 20% in de gelijke richting in de rijrichting. Dit wordt in werking gesteld door: • • •
de Brandmeldinstalatie (handmelding) Trein Stilstand Signalering de gasdetectie-installatie
Het automatisch inkomen van de ventilatie wordt gesignaleerd bij het SMC en in de bedieningsgebouwen Noord en Zuid. Aardingsinstallatie In de tunnel is bij de trapafgang in de westelijke tunnelbuis (spoor TL) - zowel zijde Amsterdam als zijde Zaandam - een handbediende mechanische aardingsinstallatie (failsafe-schakelaar) aanwezig. Deze handbediende aardingsinstallatie aard alle sporen in de Hemspoortunnel. De bevelvoerende van de brandweer ter plaatse kan na toestemming van de GMK Z-W zelf de aarding tot stand brengen. Zie verder in dit document hoofdstuk Procedures; “Aarden bovenleiding Hemspoortunnel” Voor volledige documentatie zie document RLN 00222; Veiligheidsmaatregelen bij calamiteiten. Beheersing van elektrocutiegevaar van hulpverleners bij 1500 V en 25 kV bovenleiding. Brandblusvoorzieningen Algemeen: In de tunnel zijn twee “droge blusleidingen” in een ring in de beide buitenste buizen aangebracht. De leidingen hebben een diameter van 127 mm ( 5” ) en worden indien nodig door de brandweer gevuld en onder druk gebracht. De leidingen worden elke vijf jaar aan inspectie onderworpen. Voedingspunten: Aan de buitenzijde van beide bedieningsgebouwen is een vulpunt met 3 aansluitingen met een diameter van 65 mm (2½”) gemonteerd, waarop de toevoerslangen van de brandweer kunnen worden aangesloten. De droge blusleiding wordt gevoed door brandweer Zaanstad. Brandkranen: Voor elk bedieningsgebouw is een brandkraan aanwezig die op de drinkwaterleiding is aangesloten. Amsterdam: bovengrondse brandkraan (BBK) bij toegangshek bedieningsgebouw Zaandam: ondergrondse brandkraan (OBK) in de Gerrit Bolkade t.h.v. bedieningsgebouw aan het talud van de weg.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
23/64
Droge blusleiding in tunnelgedeelte: Via een verzamelstuk en een terugslagklep met een elastische dichting gaat de brandblusleiding naar de ringleiding die tegen de tunnelwand is gemonteerd, vlak boven de looppaden in de tunnelbuizen West en Oost aan de zijde van de middelste tunnelbuis. Afnamepunten: Ter plaatse van de openingen in de tussenwanden, die om de 134 meter zijn aangebracht, zijn de leidingen voorzien van een aansluitpunt waarop de brandweer een genormaliseerd opzetstuk kan plaatsen. Op deze wijze kan ieder punt in het gesloten tunnelgedeelte met beperkte slanglengte worden bereikt. Leegloopinrichting: Om na gebruik de leidingen weer leeg te kunnen laten lopen is op het laagste gedeelte van de tunnel een aftappunt aangebracht. Het water stroomt in het reservoir en wordt daarna naar waterkelders onder de bedieningsgebouwen gepompt. (zie bemalinginstallatie) Communicatie Tunnelgedeelte: In de gehele tunnel is communicatie via C2000 beschikbaar. In de gehele tunnel is communicatie via GSM-R beschikbaar. Op diverse punten zijn telefoons geïnstalleerd die directe verbinding geven met de treindienstleider Uitgeest. Deze telefoons zijn geplaatst: • • •
nabij seinen in elke tunnelbuis nabij elke doorloop opening in de tussenwand en tegenover de doorloop opening bij het looppad aan de buitenwand van de tunnel.
Bedieningsgebouwen: In elk bedieningsgebouw is een diensttelefoon aangebracht. Calamiteitenportofoons: Ten behoeve van de communicatie in de tunnel tussen hulpdiensten en de basispost in het bedieningsgebouw zijn calamiteitenportofoons aanwezig; 6 portofoons met reserve batterijen en oplaadapparatuur per bedieningsgebouw. De installatie werkt met een eigen zender / ontvanger in de tunnel (Gesloten Net GN12-1780).
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
24/64
Brandweerruimten Uitsluitend in de westelijke tunnelbuis (spoor TL) is, zowel aan de Amsterdamse als Zaandamse zijde, een brandweerruimte aanwezig. De ruimte is gelegen tussen trapportaal en tunnelmond. De ruimten dienen als opslag voor hulpverleningsmaterialen, te weten: • • • • • • • • • •
complete aanvalsbak toevoerslangen opzetstukken tussenmenger met ‘light-water’ verbanddozen dekens brancards lorries brandblussers, type P9 middel schuimstraalpijp
De inhoud van de brandweerruimte wordt door de beheerder jaarlijks gecontroleerd. Elektriciteit/Noodstroom Openbare netvoeding/noodstroomaggregaat: 1. Opbouw van de openbare netvoeding De installaties voor verlichting, ventilatie en bemaling zijn normaal aangesloten op de openbare netvoeding die aangeleverd wordt in bedieningsgebouw Zuid. De installaties in de zuidelijke helft van de Hemspoortunnel worden gevoed vanuit bedieningsgebouw Zuid. De installaties in de noordelijke helft van de Hemspoortunnel worden gevoed vanuit bedieningsgebouw Noord dat daartoe de hoofdvoeding ontvangt vanuit bedieningsgebouw Zuid. 2. Uitval van de openbare netvoeding / noodstroomaggregaat Zodra de openbare netvoeding wegvalt voorziet de UPS de kritische installaties van stroom. Het gaat om de verlichting, de brandmeldinstallatie, besturingsinstallatie en gasdetectie. Verder start automatisch het noodstroomaggregaat op en voorziet de overige installaties van de gehele tunnel en de bedieningsgebouwen van spanning. Daarnaast wordt overgeschakeld op een noodaggregaat dat is ondergebracht in het bedieningsgebouw Zuid. De spanning komt dan weer terug met uitzondering van de 220/380 V wandcontactdozen van de Hemspoortunnel, middenpomp 2, de pompinstallatie pompen 1 en 3 in de dienstgebouwen. Na afloop van het brandweeroptreden wordt de gehele installatie gereset door ProRail Asset Management. Wandcontactdozen 220/380 V: Voor onderhoudsdoeleinden en hulpverlening zijn per tunnelbuis 11 wandcontactdozen 220/380 V (CEE-stekkers) aanwezig in nissen in de tunnel met een gemiddelde tussenruimte van 150 meter.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
25/64
Uitschakelen openbare netvoeding en noodstroomaggregaat: De openbare netvoeding kan afgesloten worden door in het bedieningsgebouw Zuid op het paneel VOEDINGSVERDEELINRICHTING de rood omkaderde toets UIT in te drukken. Het noodstroomaggregaat start dan automatisch. Indien het nodig is dat de totale voeding van de gehele tunnel afgeschakeld moet worden draait men op het bedieningspaneel NOODSTROOMAGGREGAAT de rood omkaderde knop naar links (UIT) waardoor het noodaggregaat buiten dienst wordt gesteld. De UPS neemt dan over. Door middel van de onderhoudsschakelaar boven de UPS kan de UPS spanningsloos worden geschakeld.
UPS-installatie
De gehele elektrische installatie in de Hemspoortunnel is dan spanningsloos, met uitzondering van de bovenleiding. Na afloop van de brandweerinzet wordt de gehele installatie gereset door de PCA (bereikbaar via SMC). Storingssignalering Om een redelijke mate van bedrijfsvaardigheid te handhaven zijn de diverse technisch installaties voorzien van een storingssignalering die afhankelijk van de veiligheid en urgentie zijn geplaatst bij de treindienstleider Uitgeest of het Schakel en Meld Centrum (SMC) te Amsterdam. Bij storing neemt het SMC altijd contact op met de treindienstleider Uitgeest,
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
26/64
verantwoordelijk voor de Zaanlijn, die verder actie onderneemt. Bemalingsinstallatie Het via de toeritten de tunnel instromende regenwater alsmede water afkomstig uit treinen, gebruikt bij onderhoud of tijdens brandbestrijding wordt opgevangen in waterkelders; één onder elk bedieningsgebouw en een kleine kelder onder het diepste punt in de tunnel. In elk van de bedieningsgebouwen bevindt zich een pompinstallatie die, gestuurd door een vlotterinstallatie, het water geregeld uit de bergingskelders oppompt en loost in buiten de tunnel gelegen sloten. In calamiteitenstatus wordt de installatie automatisch geblokkeerd, deze kan via het brandweerpaneel gedeblokkeerd worden
Vijzelverbod Boven de waterkelders mag geen gebruik van vijzels/stempels gemaakt worden i.v.m. de geringe draagkracht van de tunnelvloer. Deze plaatsen zijn in de drie tunnelbuizen gemarkeerd. Op de wanden ter plaatse zijn borden aangebracht met de volgende tekst:
Bediening terugstellen calamiteitenstatus Als de brandweer en overige hulpdiensten klaar zijn en alle mensen en materieel uit de tunnel verwijdert zijn. Draagt de brandweer het object over aan de OvD-Rail. De algemeen leider (degene die vanuit ProRail verantwoordelijk is bij calamiteiten) zal telefonisch doorgeven aan het SMC te Amsterdam dat de tunnel weer in dienst kan worden genomen als de tunnel weer vrij is. Het SMC te Amsterdam kan dan de calamiteitenstatus op afstand herstellen. Procedure terugstellen calamiteitenstatus 1. Brandweer en hulpdiensten zijn klaar met hun werkzaamheden en hebben de tunnel verlaten. 2. De brandweer neemt indien nodig de bediening op het brandweerpaneel middels de meest rechtse driekantschakelaar “Bediening activeren” 3. De brandweer bedient de meest linkse driekantschakelaar “Opheffen blokkering vrijgave calamiteiten status op afstand”. De Calamiteitenstatus lamp gaat dan knipperen. 4. De OvD-Rail besluit dat de tunnel weer in dienst genomen kan worden. 5. De OvD-Rail stelt de calamiteitenstatus terug door het bedienen van de driekant “terugstellen calamiteitenstatus” ofwel door het SMC de instructie te geven om de calamiteitenstatus op afstand terug te stellen. Visuele aarding (failsafe-schakelaar) Na bevestiging van het SMC aan de GMK dient de bevelvoerende van de brandweer ter plaatse opdracht te geven tot bedienen van de handbediende aardingsschakelaars om zo de visuele “failsafe”-aarding tot stand te brengen. Hierbij wordt een zekere verbinding tussen bovenleiding en spoorstaaf gelegd. De bedieningspunten zijn zowel in de stand ‘geaard’ als in
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
27/64
de stand ‘niet geaard’ te borgen met één unieke sleutel. Deze sleutel bevindt zich in de rode kast in de bedieningsgebouwen.
Aardingschakelaar (failsafe-schakelaar)
Afhankelijk van de situatie en plaats waar de brandweer opereert kan, in overleg met de OvD-Rail van ProRail, maar altijd pas na toestemming van de brandweer worden bezien of de tunnel weer onder spanning gebracht kan worden t.b.v. de treinenloop. De hoogst aanwezige leidinggevende van de brandweer geeft de tunnel vrij voor de overige hulpverleningsdiensten.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
28/64
Preventieve maatregelen Bouwkundige voorzieningen In de tunnel is het gebruik van brandbare materialen tot een minimum beperkt gebleven. Naast de sporen is een betonnen opbouw (ontsporinggeleiding) aangebracht zodat een ontspoorde trein niet tegen de tunnelwand of een tegemoetkomende trein zal botsen. Toegangen De tunnel is te bereiken via de inzetplaatsen aan het begin van de open tunnelbakken en via de nooduitgang-deuren in de bediengebouwen. De nooduitgang-deuren kunnen van buitenaf worden ontgrendeld met een brandweersleutel (aanwezig in de brandweersleutelkluis.) Vergrendeling nooduitgangdeuren De nooduitgangendeuren zijn vanuit de tunnel te openen via een duwstang. De deuren zijn in rusttoestand gesloten en vergrendeld. De vergrendeling wordt automatisch opgeheven als de calamiteitenstatus is geactiveerd. Richtingaanduidingborden In de tunnel zijn borden aangebracht waarop de locatie en richting zijn vermeld. Deze bebording bevindt zich zowel op als tegenover de nooduitgangen. Tevens zijn er in de tunnel borden aangebracht waarop de richting en afstand naar de nooduitgangen staat vermeld. Goederentransport met gevaarlijke stoffen Het rijden van goederentreinen met gevaarlijke stoffen in de Hemspoortunnel is toegestaan op voorwaarde dat zich gelijktijdig geen personen in dezelfde tunnelbuis mogen bevinden.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
29/64
Procedures Inleiding Dit deel beschrijft de procedures alarmering, tunnel treinvrij maken, betreden tunnel, aarden bovenleiding tunnel, evacuatie en afschaling. Daarnaast worden de taken benoemd van de processen die betrokken zijn bij de afhandeling van een calamiteit. De procedures zijn beschreven in stappenplannen opdat elke betrokken functionaris eenvoudig kan lezen wat zijn/haar taken en handelingen zijn. De procedures tunnel treinvrij maken, aarden bovenleiding tunnel en evacuatie zijn om (spoorweg)veiligheid van de hulpverleningsdiensten en reizigers te garanderen.
Procedure alarmering Alarmering door treinpersoneel Stap Functionaris 1
2
Machinist
Beschrijving actie/communicatie Meldt aan treindienstleider Uitgeest Verkeersleidingpost NoordHolland: • treinnummer van betrokken trein, • Indien goederentrein, aanwezigheid gevaarlijke stoffen en belading goederenwagons. • aard incident, • plaats (kilometrering & eventueel dichtstbijzijnde nooduitgang), • indien bekend: (geschat) aantal reizigers, wel of geen slachtoffers.
Treindienstleider Ontvangt melding van de machinist en neemt maatregelen om te voorkomen dat treinen de tunnel inrijden. Als: Dichtstbijzijnde nooduitgang niet bekend is
Dan: Dichtstbijzijnde nooduitgang bepalen aan de hand van TSS
Alarmeert: • BackOffice ProRail. en meldt: • treinnummer van betrokken trein (indien bekend materieelsoort), • Indien goederentrein, aanwezigheid gevaarlijke stoffen en belading goederenwagons. • aard incident (omvang), • plaats (kilometrering & dichtstbijzijnde nooduitgang), • spoornummer en richting, • indien bekend: (geschat) aantal reizigers, wel of geen
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
30/64
slachtoffers. Vervolgens informeert/alarmeert de treindienstleider: • SMC ProRail. 3
Medewerker BackOffice ProRail
Ontvangt alarmering van de treindienstleider Uitgeest en bepaalt aan de hand van de calamiteitenmatrix het scenario. Als: TIS 2.3, 2.4, 3.4, 4.2, 4.3, 4.4 of 5.4
•
Dan: Aarden tunnel
Alarmeert doormiddel van het Geautomatiseerde Alarm en Oproep Systeem (GAOS): • functionarissen van betrokken raildiensten (o.a. de OvDRail ProRail) • GMK Zaanstreek-Waterland • GMK Amsterdam-Amstelland • OC KLPD • SMC ProRail te Amsterdam Als: Brandweer inzet noodzakelijk. Politie inzet noodzakelijk. Technische en/of fysieke ondersteuning t.b.v. materieel noodzakelijk. 4
Centralist GMK
Ontvangt melding van BackOffice ProRail en alarmeert: • brandweer Zaanstad /Amsterdam • GHOR Amsterdam-Amstelland • Regiopolitie Als: TIS 2.3, 2.4, 3.4, 4.2, 4.3, 4.4 of 5.4
5
Centralist OC KLPD
Dan: GMK OC KLPD GMK OC KLPD OngevallenBestrijding ProRail
• • • • •
•
Dan: Aarden tunnel
Ontvangt melding van BackOffice ProRail en alarmeert: • KLPD Spoorwegpolitie
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
31/64
Alarmeringschema (alarmering via treinpersoneel)
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
32/64
Alarmering door derden Stap
Functionaris
1
Centralist OC KLPD
Ontvangt 112 melding en alarmeert: • GMK Zaanstreek-Waterland en Amsterdam-Amstelland • BackOffice ProRail • KLPD spoorwegpolitie • Treindienstleider Uitgeest
2
Centralist GMK
Kiest scenario.
3
Medewerker BackOffice ProRail
Beschrijving actie/communicatie
Als: Dan: TIS 2.3, 2.4, 3.4, 4.2, 4.3, 4.4 • Aarden tunnel of 5.4 Alarmeert; • brandweer Zaanstad/Amsterdam • GHOR Amsterdam-Amstelland • Regiopolitie • Backoffice ProRail Ontvangt alarmering van GMK Zaanstreek-Waterland of Amsterdam-Amstelland en OC KLPD en checkt aan de hand van de calamiteitenmatrix het scenario. Als: TIS 2.3, 2.4, 3.4, 4.2, 4.3, 4.4 of 5.4
•
Dan: Aarden tunnel
Alarmeert doormiddel van het geautomatiseerde alarm en oproepsysteem (GAOS): • functionarissen van betrokken raildiensten (o.a. de OvDRail ProRail) • Treindienstleider Uitgeest • OC KLPD • SMC ProRail te Amsterdam • GMK • Vermeldt wagenlijst bij incident goederentrein Als: Ondersteuning t.b.v. materieel noodzakelijk. 4
•
Dan: O.B. ProRail
Treindienstleider Ontvangt melding van de BackOffice ProRail en neemt maatregelen om te voorkomen dat treinen de tunnel inrijden. Neemt contact op met de machinist van betrokken trein en vraagt uit: • treinnummer van betrokken trein (indien bekend materieelsoort), • Indien goederentrein, aanwezigheid gevaarlijke stoffen en
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
33/64
• • • •
belading goederenwagons. aard incident (omvang), plaats (kilometrering & dichtstbijzijnde nooduitgang), indien bekend: (geschat) aantal reizigers, wel of geen slachtoffers,
Als: Dichtstbijzijnde nooduitgang niet bekend is
Dan: Dichtstbijzijnde nooduitgang bepalen aan de hand van TSS
Alarmeert: • (via GSMR algemeen alarm aan) alle treinen in het betrokken gebied. en meldt: • treinnummer van betrokken trein (indien bekend materieelsoort), • Indien goederentrein, aanwezigheid gevaarlijke stoffen en belading goederenwagons. • aard incident (omvang), • plaats (kilometrering & dichtstbijzijnde nooduitgang), • spoornummer en richting, • situatie met betrekking tot het treinverkeer (treinvrij ja/nee), • situatie met betrekking tot de bovenleidingspanning (spanningloos en op afstand geaard ja/nee of eventueel gedeeltelijk spanningloos en niet geaard ja/nee), • indien bekend: (geschat) aantal reizigers, wel of geen slachtoffers. Vervolgens informeert/alarmeert de treindienstleider: • SMC ProRail.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
34/64
Alarmeringschema (alarmering door derden)
112
Ongevallen Bestrijding ProRail
OC-KLPD
Backoffice ProRail Scenariokeuze
OvD-P(olitie)
OvD-R(ail) ProRail
G.M.K. Treindienst leider Schakel en Meldcentrum
Brw Zaanstad
Brw Amsterdam
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
35/64
Alarmering via Brandmeldtableau
Stap
Functionaris
1
Centralist GMK
Beschrijving actie/communicatie Kiest scenario. Als: TIS 2.3, 2.4, 3.4, 4.2, 4.3, 4.4 of • 5.4 Alarmeert; • brandweer Zaanstad / Amsterdam • GHOR Zaanstreek-Waterland • Backoffice ProRail • Regiopolitie • OC KLPD
Dan: Aarden tunnel
2
Centralist OC KLPD
Ontvangt melding van het GMK en BackOffice ProRail en alarmeert: • KLPD Spoorwegpolitie
3
Medewerker BackOffice ProRail
Ontvangt alarmering van de GMK en checkt aan de hand van de calamiteitenmatrix het scenario. Alarmeert de treindienstleider Uitgeest Alarmeert door middel van het geautomatiseerde alarm en oproepsysteem (GAOS): • functionarissen van betrokken raildiensten (o.a. de OvD-Rail ProRail) • OC KLPD • SMC ProRail te Amsterdam Als: Ondersteuning t.b.v. materieel noodzakelijk.
4
•
Dan: OB ProRail
Treindienstleider Ontvangt melding van de BackOffice ProRail en neemt maatregelen om te voorkomen dat treinen de tunnel inrijden. Start procedure tunnel treinvrij maken.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
36/64
Alarmeringschema (Alarmering via Brandmeldtableau)
Ongevallen Bestrijding ProRail
Brandmeld Tableau
OvD-Rail ProRail Backoffice ProRail (scenariokeuze)
OC KLPD
Treindienstleider
G.M.K. SMC
OC KLPD
OvD-P
Brw Zaanstad
Brw Amsterdam
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
37/64
Procedure tunnel treinvrij maken Tunnel treinvrij maken Stap
functionaris
1
Treindienstleider
Beschrijving actie/communicatie Als: Melding van incident. BackOffice ProRail verzoekt om het treinverkeer in de tunnel te staken.
Dan: Start uit voorzorg de procedure tunnel treinvrij maken. Start procedure tunnel treinvrij maken.
2
Treindienstleider Neemt maatregelen om te voorkomen dat er nog treinbewegingen gaan plaatsvinden in de tunnel en zorgt ervoor dat: • voorkomen wordt er nog treinen de tunnel inrijden, • treinen in de tunnel en/of tunnelmonden de tunnel verlaten.
3
Treindienstleider Meldt aan de BackOffice ProRail dat de procedure afgerond is en meldt dat er geen treinverkeer meer plaats vindt (toegevoegd met gestrande treinen en waar deze zich in de tunnel bevinden).
4
Medewerker BackOffice ProRail
Ontvangt melding van de treindienstleider dat de procedure tunnel treinvrij maken afgerond is. Als: Inzet brandweer Inzet Spoorwegpolitie
5
Centralist GMK
Ontvangt melding van BackOffice ProRail dat er geen treinverkeer meer plaats vindt en dat de tunnel betreden mag worden. Als: Bij betreden tunnel door brandweer. Bij betreden door Regiopolitie
6
Centralist OC KLPD
Dan: Melden aan GMK dat procedure is afgerond. Melden aan OC KLPD dat procedure is afgerond.
Dan: Melden aan OvD-B. Melden aan OvD-P.
Ontvangt melding van BackOffice ProRail of/en GMK en meldt KLPD Spoorwegpolitie dat er geen treinverkeer meer plaats vindt en dat de tunnel betreden mag worden.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
38/64
Procedure betreden tunnel Betreden tunnel door brandweer Stap
functionaris
Beschrijving actie/communicatie
1
OvD-B
Stelt vast dat de tunnel betreden moet worden. • Stelt vast welke zijde het van de Hemspoortunnel het betreft, • Stemt af met de brandweer van de andere veiligheidsregio over de inzet, • verzoekt via GMK staken treinverkeer Hemspoortunnel.
2
Centralist GMK
3
Medewerker BackOffice ProRail
4
Verzoekt BackOffice ProRail het treinverkeer te staken.
Verzoekt de treindienstleider het betreffende treinverkeer te staken.
Treindienstleider Ontvangt verzoek en start procedure tunnel treinvrij maken. Neemt maatregelen om te voorkomen dat er nog treinbewegingen gaan plaatsvinden in de tunnel en zorgt ervoor dat: • voorkomen wordt er nog treinen de tunnel inrijden, • treinen in de tunnel en/of tunnelmonden de tunnel verlaten. Bevestigd aan de BackOffice ProRail dat het treinverkeer is gestaakt.
5
Medewerker BackOffice ProRail
Ontvangt bevestiging van de treindienstleider Uitgeest. Meldt aan het GMK dat het treinverkeer in de tunnel is gestaakt.
6
Centralist GMK
Meldt aan OvD-B dat het treinverkeer in de tunnel is gestaakt en de tunnel betreden mag worden.
Betreden tunnel door regiopolitie en/of KLPD Spoorwegpolitie Stap
functionaris
1
OvD-P
Beschrijving actie/communicatie Stelt vast dat de tunnel betreden moet worden. • Stelt vast welke zijde het van de Hemspoortunnel het betreft, • verzoekt via GMK staken treinverkeer Hemspoortunnel.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
39/64
2
Centralist GMK en/of OC KLPD
Ontvang verzoek. Verzoekt staken treinverkeer via BackOffice ProRail.
3
Medewerker BackOffice ProRail
Ontvang verzoek. Verzoekt de Treindienstleider treinverkeer te staken.
4
Treindienstleider Ontvangt verzoek en start procedure tunnel treinvrij maken. Neemt maatregelen om te voorkomen dat er nog treinbewegingen gaan plaatsvinden in de tunnel en zorgt ervoor dat: • voorkomen wordt er nog treinen de tunnel inrijden, • treinen in de tunnel en/of tunnelmonden de tunnel verlaten. Bevestigd aan de BackOffice ProRail dat het treinverkeer is gestaakt en de tunnel betreden mag worden.
5
Medewerker BackOffice ProRail
6
Centralist GMK en/of OC KLPD
Ontvangt bevestiging van de treindienstleider Uitgeest. Meldt aan GMK en/of OC KLPD dat het treinverkeer in de tunnel is gestaakt en de tunnel betreden mag worden.
Meldt aan OvD-P dat het treinverkeer in de tunnel is gestaakt en de tunnel betreden mag worden.
Onbevoegden in de tunnel Stap 1
functionaris
Beschrijving actie/communicatie
Treindienstleider Ontvangt melding; onbevoegd persoon in de tunnel. • Geeft aanwijzing voorzichtig (max. 40 KM p/u) rijden aan machinisten die de tunnel/spoor gaat berijden. • Verzoekt betrokken machinisten tunnel/spoor te schouwen, minimaal twee treinen (1 trein per richting) Als: Niemand is aangetroffen. Persoon is wel aangetroffen.
2
Medewerker BackOffice ProRail
Dan: Staken afgifte aanwijzing VR. • •
Staken treinverkeer tunnel. Alarmeren BackOffice ProRail.
Ontvangt alarmering stelt aan de hand van de calamiteitenmatrix het scenario vast. Als:
Dan:
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
40/64
TIS 2.3, 2.4, 3.4, 4.2, 4.3, 4.4 of 5.4
•
Aarden tunnel
Alarmeert doormiddel van het geautomatiseerde alarm en oproepsysteem (GAOS): • functionarissen van betrokken raildiensten (o.a. de OvDRail ProRail) • OC KLPD • SMC ProRail te Amsterdam • GMK Als:
Dan: Alarmeren OC KLPD.
Inzet spoorwegpolitie. Inzet Regiopolitie
Alarmeren GMK
3
Centralist GMK
Alarmeert de Regiopolitie.
4
Centralist OC KLPD
Alarmeert de spoorwegpolitie.
5
OvD-P
Kan besluiten de tunnelbuis te betreden of mee te rijden met een trein. OvD-P is bevoegd om met maximaal twee personen plaats te nemen in de cabine bij de machinist. Als: OvD-P in de cabine meereist. OvD-P tunnel betreedt.
6
Spoorwegpolitie
Dan: Toestemming geven om met betreffende trein betreffende tunnelbuis te berijden. Checken of treinverkeer in de tunnel is gestaakt.
Kan besluiten de tunnelbuis te betreden of mee te rijden met een trein. Spoorwegpolitie is bevoegd om met maximaal twee personen plaats te nemen in de cabine bij de machinist. Als: Spoorwegpolitie in de cabine meereist. Spoorwegpolitie tunnel betreedt.
Dan: Toestemming geven om met betreffende trein betreffende tunnelbuis te berijden. Checken of treinverkeer in de tunnel is gestaakt.
Procedure aarden bovenleiding tunnel door ProRail Aarden bovenleiding volgens scenario Stap
functionaris
Beschrijving actie/communicatie
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
41/64
1
Medewerker BackOffice ProRail
Ontvangt melding van calamiteit en: • Bepaalt het calamiteitenscenario. • Bepaalt aan de hand van het gekozen scenario of de procedure aarden tunnel moet worden gestart. Als: TIS 2.3, 2.4, 3.4, 4.2, 4.3, 4.4 of 5.4
•
Dan: Aarden tunnel
Geeft opdracht aan de treindienstleider de procedure aarden tunnel te starten.
2
Treindienstleider Ontvangt de opdracht procedure aarden tunnel. • Checkt dat er geen treinbewegingen in de tunnel meer plaatsvinden. • Checkt zijn maatregelen die dit moeten voorkomen. Geeft opdracht, aan de schakeldeskundige van het SMC Amsterdam, de bovenleidingspanning van de tunnelsporen af te schakelen en op afstand te aarden. Maakt met de schakeldeskundige een werkcontract op. Hierop moet vermeld staan: • de afgeschakelde bovenleidinggroepen, • de tijd dat het afschakelen gerealiseerd is.
3
Medewerker SMC
Schakelt de bovenleidingspanning van de tunnelsporen af en aard deze op afstand. Bevestigt aan de treindienstleider Uitgeest dat de bovenleidingspanning afgeschakeld is en op afstand geaard en meldt het tijdstip van realisatie. Maakt met de treindienstleider een werkcontract op. Hierop moet vermeld staan: • de afgeschakelde bovenleidinggroepen, • de tijd dat het afschakelen gerealiseerd is. En meldt aan GMK/ BackOffice ProRail dat: • de bovenleidingspanning van de tunnelsporen afgeschakeld is, • en op afstand geaard. Zorgt ervoor dat de energiedeskundige ter plaatse komt. (ten behoeve van de procedure opheffen aarden tunnel)
4
Treindienstleider Ontvangt de bevestiging en meldt aan BackOffice ProRail dat: • de bovenleidingspanning van de tunnelsporen afgeschakeld is, • en op afstand geaard.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
42/64
5
Medewerker BackOffice ProRail
Ontvangt de bevestiging en meldt aan de GMK. dat: • de bovenleidingspanning van de tunnelsporen afgeschakeld is, • en op afstand geaard.
6
Centralist GMK
Ontvangt de bevestiging en meldt aan de OvD-B dat: • de bovenleidingspanning van de tunnelsporen afgeschakeld is, • en op afstand geaard.
7
OvD-B
Ontvangt de bevestiging dat de bovenleidingspanning van de tunnelsporen afgeschakeld is en op afstand geaard. Ontgrendelt de handbediende aardingschakelaar (failsafe) door middel van een driekant 10 MM sleutel. Bedient handmatig de aardingschakelaar in de stand wel geaard en vergrendeld deze door middel van de driekant 10 MM sleutel.
Aarden bovenleiding tunnel in opdracht van GMK
Stap
functionaris
1
Centralist GMK
Beschrijving actie/communicatie Ontvangt 112 melding van calamiteit en: • Bepaalt het calamiteitenscenario. • Bepaalt aan de hand van het gekozen scenario of de procedure aarden tunnel moet worden gestart. Als: TIS 2.3, 2.4, 3.4, 4.2, 4.3, 4.4 en 5.4
•
Dan: Aarden tunnel
Geeft opdracht aan de SMC Amsterdam de procedure aarden tunnel te starten en alarmeert de BackOffice ProRail.
2
3
Medewerker SMC
Ontvangt opdracht aarden tunnel. Neemt contact op met de treindienstleider Maakt met de treindienstleider een werkcontract op. Hierop moet vermeld staan: • de afgeschakelde bovenleidinggroepen, • de tijd dat het afschakelen gerealiseerd is.
Treindienstleider Ontvangt de opdracht procedure aarden tunnel. • Checkt dat er geen treinbewegingen in de tunnel meer
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
43/64
•
plaatsvinden. Checkt zijn maatregelen die dit moeten voorkomen.
Geeft opdracht, aan de schakeldeskundige van het SMC Amsterdam, de bovenleidingspanning van de tunnelsporen af te schakelen en op afstand te aarden. Maakt met de schakeldeskundige een werkcontract op. Hierop moet vermeld staan: • de afgeschakelde bovenleidinggroepen, • de tijd dat het afschakelen gerealiseerd is.
4
Medewerker SMC
Meldt aan het GMK dat: • de bovenleidingspanning van de tunnelsporen afgeschakeld is, • en op afstand geaard. Zorgt ervoor dat de energiedeskundige ter plaatse komt. (ten behoeve van de procedure opheft aarden tunnel)
5
Centralist GMK
6
OvD-B
Ontvangt de bevestiging en meldt aan de OvD-B dat: • de bovenleidingspanning van de tunnelsporen afgeschakeld is, • en op afstand geaard.
Ontvangt de bevestiging dat de bovenleidingspanning van de tunnelsporen afgeschakeld is en op afstand geaard. Ontgrendelt de handbediende aardingschakelaar (failsafe) door middel van een driekant 10 MM sleutel. Bedient handmatig de aardingschakelaar in de stand wel geaard en vergrendelt deze door middel van de driekant 10 MM sleutel.
Aarden bovenleiding in opdracht van brandweer Stap
functionaris Inleiding
1
OvD-B
Beschrijving actie/communicatie Als: Na scenariokeuze het geen TIS 2.3, 2.4, 3.4, 4.2, 4.3, 4.4 of 5.4 betreft.
•
Dan: Bepaald de OvD-B ter plaatse of aarden tunnel noodzakelijk is.
Checkt of er geen gestrande treinen in de tunnel bevinden en overtuigd zich ervan dat er geen treinverkeer meer plaats vindt. Stelt na verkenning, noodzaak tot aarden tunnel vast.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
44/64
Verzoekt de GMK de procedure aarden tunnel te starten.
2
Centralist GMK
3
Medewerker SMC
4
Geeft opdracht aan de SMC Amsterdam de procedure aarden tunnel te starten en alarmeert het BackOffice ProRail. Ontvangt opdracht aarden tunnel. Neemt contact op met de treindienstleider Maakt met de treindienstleider een werkcontract op. Hierop moet vermeld staan: • de afgeschakelde bovenleidinggroepen, • de tijd dat het afschakelen gerealiseerd is.
Treindienstleider Ontvangt de opdracht procedure aarden tunnel. • Checkt dat er geen treinbewegingen in de tunnel meer plaatsvinden. • Checkt zijn maatregelen die dit moeten voorkomen. Geeft opdracht, aan de schakeldeskundige van het SMC Amsterdam, de bovenleidingspanning van de tunnelsporen af te schakelen en op afstand te aarden. Maakt met de schakeldeskundige een werkcontract op. Hierop moet vermeld staan: • de afgeschakelde bovenleidinggroepen, • de tijd dat het afschakelen gerealiseerd is.
5
Medewerker SMC
Meldt aan het GMK dat: • de bovenleidingspanning van de tunnelsporen afgeschakeld is, • en op afstand geaard. Zorgt ervoor dat de energiedeskundige ter plaatse komt. (ten behoeve van procedure opheffen aarden tunnel)
6
Centralist GMK
7
OvD-B
Ontvangt de bevestiging en meldt aan de OvD-B dat: • de bovenleidingspanning van de tunnelsporen afgeschakeld is, • en op afstand geaard.
Ontvangt de bevestiging dat de bovenleidingspanning van de tunnelsporen afgeschakeld is en op afstand geaard. Ontgrendelt de handbediende aardingschakelaar (failsafe) door middel van een driekant 10 MM sleutel. Bedient handmatig de aardingschakelaar in de stand wel geaard en vergrendelt deze door middel van de driekant 10 MM sleutel.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
45/64
Opheffen aarden bovenleiding Indien tot gehele of gedeeltelijke bedrijfsvoering kan worden overgegaan, wordt de noodzaak tot aarding door de OvD-B ingetrokken. Dit houdt in, dat alleen voor de hulpverleningsdiensten het spanningsloos en geaard zijn van de bovenleiding van de tunnelsporen niet meer noodzakelijk is. De bovenleidinggroepen van de tunnelsporen kunnen afgeschakeld blijven ten behoeve van herstelwerkzaamheden. De afgeschakelde bovenleidinggroepen, ten behoeve van de herstelwerkzaamheden, dienen op het werkcontract vermeld te worden. De Leiderwerkplek beveiliging draagt er zorg voor dat vaste aarding wordt aangebracht. Het is niet toegestaan om de aardingschakelaars ten behoeve van de brandweer hiervoor te gebruiken. Stap
functionaris
1
OvD-B
2
4
5
Beschrijving actie/communicatie Besluit dat aarding voor de hulpverlening niet meer noodzakelijk is. Meldt dit aan: • GMK • OvD-Rail van ProRail
OvD-Rail ProRail Overtuigt zich ervan dat er in de nabijheid van de bovenleiding geen werkzaamheden, ten behoeve van de hulpverlening, meer plaatsvinden. • Informeert deskundige energievoorziening (EV). • Informeert alle betrokkenen. • Checkt via de BackOffice of hulpverleningsdiensten op de hoogte zijn van het opheffen aarding.
Deskundige EV
Informeert de schakeldeskundige van het SMC Amsterdam.
Treindienstleider Checkt, volgens vast gestelde procedure in handboek treindienstleider, via KLPD OC of betrokken diensten op de hoogte zijn van het opheffen aarding. Meldt dit aan: • deskundige EV (LWB), • OvD-Rail ProRail.
6
OvD-B
7
Deskundige EV
(In bijzijn van deskundige EV) Ontgrendelt de aardingschakelaar met een driekant 10 MM sleutel. Bedient de aardingschakelaar handmatig in de stand niet geaard. Vergrendelt de schakelaar in de stand niet geaard middels driekant 10 MM sleutel. Meldt dit aan het GMK
Als: Dan: Geen Geeft toestemming aan SMC herstelwerkzaamheden Amsterdam om de betrokken
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
46/64
aan de bovenleiding.
bovenleidinggroepen weer onder spanning te schakelen. Wel • Dienen betrokken Herstelwerkzaamheden bovenleidinggroepen op het aan de bovenleiding. werkcontract vermeld te worden, • Brengt de deskundige EV vaste aarde aan. 8
Medewerker SMC
Als: Geen herstelwerkzaamheden aan de bovenleiding. Wel Herstelwerkzaamheden aan de bovenleiding.
Dan: Schakelt de betrokken bovenleidinggroepen onder spanning. Dienen betrokken bovenleidinggroepen op het werkcontract vermeld te worden.
Meldt dat de bovenleidingspanning terug geschakeld is en de aarding op afstand opgeheven aan: • GMK • treindienstleider.
9
Treindienstleider Meldt dat de bovenleidingspanning terug geschakeld is en de aarding op afstand opgeheven aan: • OvD-Rail ProRail.
Procedure evacuatie
Evacuatie trein in tunnel i.o. van brandweer, regiopolitie of KLPD Spoorwegpolitie Stap
functionaris
1
OvD-B of OvD-P
Beschrijving actie/communicatie Neemt besluit tot ontruiming van trein(en) in de tunnel. Als: OvD-B OvD-P
2
Centralist GMK Of centralist OC KLPD
Als: Centralist GMK Centralist
Dan: Melden aan GMK dat trein(en) in tunnel ontruimd dien(t)(en) te worden. Melden aan GMK of OC KLPD dat trein(en) in tunnel ontruimd dien(t)(en) te worden.
Dan: Ontvangt melding van OvD-B of OvD-P regio Meldt aan BackOffice ProRail dat trein(en) in de tunnel ontruimd dien(t)(en) te worden. Ontvangt melding van OvD-P.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
47/64
OC KLPD
3
Medewerker BackOffice ProRail
Meldt aan BackOffice ProRail dat trein(en) in de tunnel ontruimd dien(t)(en) te worden.
Ontvangt melding van GMK / OC KLPD. Meldt aan treindienstleider Uitgeest dat trein(en) in de tunnel in opdracht van de brandweer, regiopolitie of KLPD ontruimd dien(t)(en) te worden.
4
Treindienstleider Ontvangt melding van BackOffice ProRail. Geeft opdracht aan treinpersoneel om trein(en) te ontruimen in opdracht van de brandweer/politie. Vraagt treinpersoneel te melden wanneer alle reizigers trein(en) en tunnel via de nooduitgang hebben verlaten. (locatie nooduitgang)
5
Treindienstleider Ontvangt melding van treinpersoneel dat alle reizigers de trein en de tunnel via de nooduitgang hebben verlaten. (locatie nooduitgang) Meldt aan BackOffice ProRail dat de reizigers de trein(en) en de tunnel via nooduitgang hebben verlaten.(locatie nooduitgang)
6
Medewerker BackOffice ProRail
7
Centralist GMK of centralist OC KLPD
Ontvangt melding van treindienstleider Uitgeest. Meldt aan GMK of/en OC KLPD dat de reizigers de trein(en) en de tunnel hebben verlaten (locatie nooduitgang).
Ontvangt melding van BO ProRail. Als: Centralist GMK Centralist OC KLPD
Dan: Meldt aan OvD-B of OvD-P regio dat de reizigers de trein(en) en de tunnel hebben verlaten.(locatie nooduitgang) Meldt aan OvD-P dat de reizigers de trein(en) en de tunnel hebben verlaten.(locatie nooduitgang)
Evacuatie in tunnel door treinpersoneel Stap
functionaris
Beschrijving actie/communicatie
1
Treinpersoneel
Neemt besluit om trein te ontruimen. Meldt aan treindienstleider Uitgeest dat de trein ontruimd wordt/is en dat de tunnel via de nooduitgang verlaten wordt. (locatie nooduitgang) Meldt aan treindienstleider Uitgeest wanneer alle reizigers de trein en tunnel hebben verlaten. (locatie nooduitgang)
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
48/64
2
Treindienstleider Ontvangt melding dat de trein ontruimd wordt/is. Meldt aan BackOffice ProRail dat: • de trein ontruimd wordt/is door treinpersoneel (locatie nooduitgang), • alle reizigers de trein en tunnel hebben verlaten (locatie nooduitgang).
3
Medewerker BackOffice ProRail
4
Centralist GMK of centralist OC KLPD
Ontvangt melding van treindienstleider Uitgeest. Meldt aan GMK en OC KLPD dat: • de trein ontruimd wordt/is door treinpersoneel (locatie nooduitgang), • alle reizigers de trein en tunnel hebben verlaten (locatie nooduitgang).
Ontvangt melding van BackOffice ProRail. Als: Centralist GMK
Centralist OC KLPD
Dan: Meldt aan OvD-B of OvD-P regio dat: • de trein ontruimd wordt/is door treinpersoneel. (locatie nooduitgang) • alle reizigers de trein en tunnel hebben verlaten. (locatie nooduitgang) Meldt aan OvD-P dat: • de trein ontruimd wordt/is door treinpersoneel. (locatie nooduitgang) • alle reizigers de trein en tunnel hebben verlaten. (locatie nooduitgang)
Procedure einde calamiteit Einde calamiteit Stap functionaris 1
OvD-B
2
Centralist GMK
Beschrijving actie/communicatie Meldt aan GMK: • dat de redding- en/of bestrijdingswerkzaamheden zijn beëindigd en dat de hulpverleningsdiensten de sporen en de tunnel hebben verlaten, • en draagt de sporen en de tunnel(buis) over aan de OvD-Rail van ProRail.
Ontvangt melding. Meldt aan OC KLPD en BackOffice ProRail dat de fase redding en
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
49/64
bestrijding is beëindigd en dat alle hulpverleners de sporen en tunnel hebben verlaten.
3
4
5
Centralist OC KLPD
Ontvangt melding van GMK en BO ProRail en informeert de treindienstleider Uitgeest en de OvD-Rail van ProRail.
Medewerker Ontvangt melding en informeert: BackOffice • de OvD-Rail van ProRail. ProRail • de treindienstleider Uitgeest.
OvD-Rail ProRail
Ontvangt melding en informeert de treindienstleider Uitgeest. Bepaalt in overleg of over gegaan wordt naar herstelfase dan wel bedrijfsfase.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
50/64
Afspraken Algemeen Dit hoofdstuk beschrijft de afspraken gemaakt door en tussen ProRail Incidentenregie regio Randstad, gemeenten Zaanstad en Amsterdam, hulpdiensten en de spoorbranchepartners met betrekking tot calamiteitenbestrijding Hemspoortunnel. Taken en verantwoordelijkheden van de crisispartners met betrekking tot crisisbestrijding Hemspoortunnel en calamiteitenbestrijding spoor zijn belegd in het Crisisbeheersingsplan gemeenten Zaanstad en Amsterdam, Handboek Incidentmanagement Rail en de regionale TIM-afspraken.
ProRail: ProRail Incidentenregie is tijdens de afhandeling van een calamiteit het aanspreekpunt voor de overheids- en hulpdiensten en voor alle overige bedrijven en instanties die actief zijn binnen het railverkeerssysteem. ProRail Incidentenregie is verantwoordelijk voor de algemene leiding en coördinatie bij de afhandeling van alle calamiteiten binnen het railverkeerssysteem, zowel in de preparatieve als in de repressieve fase. Dit heeft betrekking op: •
• • • •
deelaspect algemene leiding en coördinatie; De OvD-Rail van ProRail voert de algemene leiding en coördinatie binnen het railverkeerssysteem. De OvD-Rail treedt op als vertegenwoordiger van de spoorsector en bewaakt de belangen van de spoorbranche. Daarnaast ondersteunt de OvD-Rail de bevelvoerend Commandant. deelaspect alarmering; het alarmeren van alle instanties die bij de calamiteitenafhandeling betrokken zijn. deelaspect vrijbaan maken; hersporen en bergen van materieel en de spoorbaan vrij maken van objecten. deelaspect herstel verkeersfunctie; bij calamiteiten toe- en herverdelen van infra-paden (dienstregeling) aan spoorwegondernemingen. deelaspect redding en bestrijding; aanbieden van technische en fysieke ondersteuning aan hulpdiensten (uitgevoerd door ProRail Ongevallenbestrijding). Inzet Ongevallenbestrijding ProRail: -
bij vastgestelde Trein Incident Scenario’s op verzoek van de brandweer in opdracht van OvD-Rail
De ploegleider van de basiseenheid meldt zich (telefonisch) bij de OvD-Rail van ProRail. De ploegleider en de OvD-Rail van ProRail Incidentenregie bepalen (i.o. met OvD-B) wat de inzetplaats voor de spoormodule wordt.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
51/64
Brandweer: De operationele leiding van de hulpverlening ligt bij de bevelvoerend commandant van de brandweer. Deze coördineert bij calamiteiten de inzet van alle hulpdiensten en treedt op namens de burgemeester. Aandachtsvelden zijn: • • • • • • •
Bevrijden en redden van slachtoffers. Eerstehulpverlening. Bron- en effectbestrijding. Bestrijden (gevolgen vrijkomen) gevaarlijke stoffen. Ontsmetten van mens en materieel. Waarnemen/meten/risico bepalen. Cosmetisch reinigen van materieel en baan op verzoek
GHOR: De GHOR voorziet in medische hulp en geestelijke zorg aan slachtoffers. Het ambulancepersoneel verleent hulp aan de slachtoffers in het aangegeven veilige gebied. KLPD: De KLPD divisie spoorwegen is verantwoordelijk voor het (door)alarmeren van de hulpverleningsdiensten via het Operationeel Centrum (OC-KLPD). In samenwerking en taakafstemming naar de (regio)politiepartners profileert de Spoorwegpolitie zich door landelijke en specialistische taakuitvoering met een grondige kennis van het railvervoerproces en de relevante wet- en regelgeving. De dienst is verantwoordelijk voor het toezicht op - en de handhaving van - de branchegerelateerde regelgeving op het beroepsgoederen- en personenvervoer per spoor in heel Nederland. In alle treinen en op de perrons is de eerste-lijn-politiezorg in handen van de KLPD Spoorwegpolitie. De KLPD Divisie Spoorwegpolitie kan worden benut als intermediair voor de hulpverleningsdiensten enerzijds en de OvD-Rail van ProRail Incidentenregie anderzijds. Gemeente: Het deelproces opvang en verzorging is, volgens het crisisbeheersingsplan, de verantwoordelijkheid van de gemeente. De uitvoering ervan wordt, afhankelijk van de locatie, verzorgd door de gemeente Zaanstad of Amsterdam. Tijdens calamiteiten op het spoor kan, via Prorail Incidentenregie/OvD-Rail de gemeente op de volgende wijze ondersteunen: • • •
Op verzoek kan de reizigervervoerder verzocht worden functionarissen beschikbaar te stellen ter ondersteuning van het deelaspect opvang en verzorging. Op verzoek kan de vervoerder verzocht worden functionarissen beschikbaar te stellen ter ondersteuning van het deelaspect registratie. De functionaris Woordvoering ProRail stemt af en ondersteunt de functionaris Woordvoering Gemeente bij het deelaspect voorlichting
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
52/64
Vervoerders: De vervoerder is verantwoordelijk voor: • • •
deelaspect opvang reizigers; Indien de gemeente als deelaspectleider optreedt vervoerder worden verzocht functionarissen beschikbaar te stellen ter ondersteuning. deelaspect opvang personeel; deelaspect alternatief vervoer; Bij een totale versperring van de Hemspoortunnel zal de vervoerder een vervangende busdienst opstarten tussen Zaanstad en Amsterdam (Sloterdijk).
NS Stations: NS Stations is eindverantwoordelijk voor de deelaspecten opvang op en ontruiming van stations en heeft betrekking op de opvang van eigen personeel, huurders van stationsaccommodatie, klanten en passanten. Vervoerder NS Reizigers voert deze taak uit op alle stations in zowel veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland als Amsterdam-Amstelland. Op onbemande stations wordt uitgegaan van zelfredzaamheid.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
53/64
Begrippenlijst A.
Aanwijzing Opdracht van de treindienstleider aan de machinist, om veiligheidsredenen, rijgedrag aan te passen. Aarden bovenleiding Aanbrengen van verbinding tussen bovenleiding en aarde om te voorkomen dat de betreffende bovenleidinggroep ongewild onder spanning komt. Afschakelen bovenleidingspanning Door de schakeldeskundige uitschakelen van de bovenleidingspanning (in de Hemspoortunnel 1500/1800 volt gelijkstroom). Afschakelen Tunnel Procedure voor spanningsvrij werken en voorkomen van elektrocutiegevaar in de gehele tunnel. In opdracht van de brandweer of afgedwongen door scenario. Afschaling Het beëindigen van de calamiteitenstatus (fase redding en bestrijding) en overgaan naar herstelfase en/of bedrijfsstatus (herstellen van de treindienst).
B.
BackOffice ProRail (BackOffice) Meldkamer van ProRail Incidentenregie te Utrecht. Belast met alarmering van railprocessen en functionarissen. Coördineert de communicatie tussen de railprocessen en legt deze vast (ISVL). Basis eenheid Uitruk eenheid van Ongevallen Bestrijding ProRail ten behoeve van hersporen of andere technische hulp aan materieel. Bestaat uit een vrachtwagen met kraan en drie spoormodules. De modules kunnen zich op eigen kracht verplaatsen over het spoor en bevatten materialen ten behoeve van technische hulpverlening aan treinen. Minimaal één ploegleider en drie medewerkers. Bedrijfsfase De situatie in en van de tunnel is dusdanig dat de treindienst volgens plan afgehandeld kan worden. Beheerder ProRail heeft van ministerie Infrastructuur en Milieu de beheerconcessie verkregen en is zodoende eigenaar van o.a. de Hemspoortunnel. Is verantwoordelijk voor het mogelijk maken dat vervoerders gebruik kunnen maken van de tunnel, onderhoud van de Hemspoortunnel en vernieuwing. Brandmeldtableau Overzichtstableau ten behoeve van de brandweer en doormelding naar het GMK van
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
54/64
brandmelders. • Bediening ventilatie, • Bediening droge blusleiding, • Aflezen trein stilstand signalering Bovenleidinggroep Het verdelen in aparte secties van de bovenleiding die onafhankelijk van elkaar spanningloos gemaakt kunnen worden.
C.
Calamiteitendatabase Digitaal verwerking en opslag, door ProRail Incidentenregie, van alle railincidenten ten behoeve van evaluaties en verbeteren van de afhandeling van calamiteiten en calamiteitenorganisatie. Calamiteitenbestrijdingsplan Hemspoortunnel uitgave 2010 Verantwoordelijkheid van ProRail Incidentenregie regio Randstad Noord. Beschrijft de processen, verantwoordelijkheden en afspraken bij een trein/tunnel incident in de Hemspoortunnel. Handboek Incidentmanagement Rail Geeft inzicht in de rollen, taken, verantwoordelijkheden en de daarvoor benodigde samenwerkingsafspraken van de diverse railaspecten en railbedrijven.
.
Commando plaats incident Crisiscentrum onder eenhoofdige leiding verantwoordelijk voor de coördinatie van de calamiteit.
D.
Deelaspectleider Functionaris die, als procesverantwoordelijke, dat deel van het proces waarvoor hij/zij verantwoordelijk is aanstuurt en coördineert. (bijv. wachtdienst ProRail Asset Management is deelaspectleider herstel infra) Driekant 10 MM sleutel Driehoekige sleutel, waarvan elke zijde 10 MM bedraagt. Ten behoeve van ontgrendelen diverse toegangen tot de Hemspoortunnel en ontgrendelen van de aardingschakelaars in de tunnel bij de nooduitgangen en einde perrons. De brandweer heeft deze sleutel in bezit.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
55/64
E.
Energiedeskundige Medewerker van procesaannemer (VolkerRail en Strukton) gespecialiseerd in energievoorziening van de bovenleiding.
G.
Geautomatiseerd alarm en oproepsysteem Systeem ten behoeve van alarmeren railprocessen en functionarissen. Wordt bediend door medewerker BackOffice van ProRail. Het systeem alarmeert in één keer alle betrokkenen en voorziet deze van de eerste informatie over het incident. Gedifferentieerde inzet De OvD-Rail ProRail en ploegleider OngevallenBestrijding ProRail maken vooraf afspraken over de benodigde inzet van OngevallenBestrijding ProRail.
Generieke operationele regeling Op functionaris niveau uitgewerkte procedures die gedifferentieerd zijn op scenario’s. Ten behoeve van handeling van functionaris bij een calamiteit op en rond de spoorbaan.
I.
Instandhouding Verantwoordelijkheid van ProRail Asset Management voor het onderhoud en functioneren van alle technische middelen die nodig zijn voor een veilige berijdbaarheid van de Hemspoortunnel en de veiligheid van de hulpverleningsdiensten. Alsmede de bouwkundige voorzieningen.
K.
Kilometrering Aanduidingborden langs de spoorbaan om een plaatsbepaling te kunnen verrichten.
L.
Landelijk Beleidsteam Incidentmanagement Rail (LBI) Actie/crisiscentrum van ProRail Verkeersleiding op directieniveau ten behoeve van beleidsbeslissingen bij calamiteiten met een landelijke uitstraling voor de treindienst. Leider werkplekbeveiliging Medewerker van de procesaannemer die opgeleid en bevoegd is om sporen (stukken van een baanvak) buiten dienst te nemen ten behoeve van (herstel)werkzaamheden of hulpverleningsdiensten. Leidraad voorbereiding treinincident bestrijding Is een coördinatieplan op strategisch en tactisch niveau. Geeft inzicht in de structuur van de hulpverleningsdiensten en de calamiteitenorganisatie in de spoorbranche.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
56/64
O.
OngevallenBestrijding ProRail Inzeteenheid die technische/personele ondersteuning kan geven aan overheidshulpdiensten over materieel. Operationeel manager NSR Functionaris van NS Reizigers die belast is met de afhandeling van een calamiteit binnen de eigen organisatie. Belast met alternatief vervoer, opvang reizigers en opvang personeel. Aanspreekpunt voor de OvD-Rail van ProRail. OvD-Rail Functionaris van ProRail Incidentenregie. Geeft leiding en coördineert de railaspecten/processen bij de afhandeling van een calamiteit. Hij/zij ondersteunt de hulpverleningsdiensten. OC KLPD Centrale meldkamer van de KLPD in Driebergen.
P.
Preventieve maatregelen Maatregelen die gevaar en/of gevaarlijke situaties dienen te voorkomen. ProRail Asset Management Verantwoordelijk voor onderhoud en vernieuwing sporen, objecten en alles wat met de infra te maken heeft. (voorheen ProRail Infra Management) ProRail Verkeersleiding Verantwoordelijk voor bediening van seinen en wissels, veiligstellen van rijwegen en bijsturing van de treindienst.
R.
Regionaal Beleidsteam Incidentmanagement Rail (RBI) Actie/Crisiscentrum van ProRail Verkeersleiding te Amsterdam. De deelnemers zijn managers van betrokken railbedrijven/processen. Verantwoordelijk voor beleidsbeslissingen bij calamiteiten met regionale uitstraling voor de treindienst.
Ruim Uitschakelen Het in opdracht van de brandweer afschakelen van meerdere groepen van de bovenleiding. Deze regeling geldt niet voor de Hemspoortunnel. Reden: de Hemspoortunnel is voorzien van aardingschakelaars ten behoeve van de brandweer. Voor de Hemspoortunnel geldt de procedure aarden bovenleiding tunnel.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
57/64
S.
Schakeldeskundige Functionaris van Schakel en Meldcentrum Amsterdam, ProRail Asset Management. Verantwoordelijk voor het bewaken van o.a. de energievoorziening (bovenleidingspanning) en oproepen en aansturen van de procesaannemer(s) ten behoeve van herstel infra. Schakel en meldcentrum Controle en bedieningscentrum van ProRail Asset Management te Amsterdam. O.a. voor het bewaken van de bovenleidingspanning. Schouwen Het laten controleren van de (tunnel)sporen, door bijv. machinist of technisch medewerker, op berijdbaarheid, belemmeringen of onbevoegden op of langs de baan. Spoormodule Dit zijn containers van OngevallenBestrijding ProRail ten behoeve van technische hulpverlening. Deze containers kunnen zich op eigen kracht over het spoor verplaatsen. Spanningloos Het afgeschakeld zijn van de bovenleidingspanning.
T.
Treindienstleider Functionaris van ProRail Verkeersleiding verantwoordelijk voor bewaken van de treindienst, spoorwegveiligheid en de bedienen van seinen en wissels. Trein incident scenario (afgekort T.I.S.) Omschrijving van railincidenten ten behoeve van alarmering. Treinpersoneel Functionarissen van vervoerder die verantwoordelijk zijn voor de trein, goederen en de reizigers in de trein: • conducteur(s), • machinist. Treinstilstand Signaleringsysteem Attentie/alarmeringsysteem ten behoeve van de treindienstleider Uitgeest. Dit systeem geeft een akoestisch signaal bij treinstilstand van een trein langer dan twee minuten in de tunnel. De treindienstleider kan de volgende gegevens van het systeem aflezen: • treinnummer, • spoornummer, • dichtstbijzijnde nooduitgang(nummer).
Treinvrij De bevestiging van de treindienstleider dat er geen treinbewegingen meer plaatsvinden. De
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
58/64
procedure tunnel treinvrij maken is geen garantie dat er geen treinen in de tunnel bevinden. Het is afhankelijk van de aard van het incident mogelijk dat treinen in de tunnel stranden. Tunnel Een spoortunnel is een aan vier zijden afgedekt stuk spoor van minimaal 250 meter, waarbij ten minste een deel van het overdekte gedeelte van de overkapping geen station is. De toe- en afritten worden niet tot de overkapping gerekend maar behoren wel tot de tunnel. Tunnelbak Niet overdekte verdiepte sporen, toeleidend naar de tunnel. Tunnelbuis De gehele doorgang van een tunnel zonder scheidingswanden. Tunnelmond Begin/einde van het overkapte tunnelgedeelte. Daar waar treinen de tunnel inrijden dan wel verlaten. Overgang van overdekt gedeelte naar niet overdekt gedeelte. Tunneltechnische installaties De Tunneltechnische installaties (TTI) zijn alle installaties en voorzieningen die extra of vervangend nodig zijn ten opzichte van de infra buiten de tunnel om: • treinen door een tunnel te kunnen laten rijden, • onderhoudswerkzaamheden in een tunnel mogelijk te maken, • incidenten in een tunnel te voorkomen, detecteren, • zelfredzaamheid en hulpverlening mogelijk te maken.
V.
Veiligheidsmaatregelen (treindienstleider) Preventieve maatregelen die de treindienstleider moet nemen om escalatie van het incident te voorkomen, zoals: Vrij en onbelemmerd Alle personen (hulpverleners) hebben het spoor en de tunnel verlaten en er zijn geen zaken achter gebleven die het treinverkeer kunnen hinderen en/of in gevaar brengen. De tunnel met bijbehorende sporen is gereed voor een veilige treindienst. Vervoerders Railbedrijven die van het ministerie Infrastructuur en Milieu de vervoersconcessie hebben verkregen. Deze bedrijven zijn verantwoordelijk voor reizigersvervoer of goederenvervoer. Procesaannemers die werktreinen rijden worden ook tot (goederen)vervoerders gerekend. Door de Hemspoortunnel rijden de volgende vervoerders: • NS Reizigers, • Goederenvervoerders. • Werktreinen van procesaannemer ten behoeve van onderhoudswerkzaamheden of storingherstel.
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
59/64
Afkortingenlijst
A.
AM
=
Asset Management
B.
BO BHV BMT Blz
= = = =
BackOffice (ProRail) Bedrijfshulpverlening Brandmeldtableau Bladzijde
C.
CBP CDB COPI HIR
= = = =
Crisisbeheersingsplan Calamiteitendatabase Commando Plaats Incident Handboek Incidentmanagement Rail
E.
EV
=
Energie Voorziening (procesaannemer)
G.
GAOS GOR GMK
= = =
Geautomatiseerd Alarm en Oproepsysteem (ProRail) Generieke Operationele Regelingen Gemeenschappelijke Meldkamer
K.
KLPD KM
= =
Korps Landelijke Politie Dienst Kilometer
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
60/64
L.
LBI LWB
= =
Landelijk Beleidsteam Incidentmanagement Rail Leider Werkplek Beveiliging
M.
MBA MK
= =
Meldkamer Brandweer en Ambulance Meldkamer
N.
Nr. NS(R) NU
= = =
Nummer Nederlandse Spoorwegen (Reizigers) Nooduitgang
O.
OBP OT OvD OC KLPD
= = = =
Ongevallen Bestrijding ProRail Operationeel Team Officier van Dienst Ondersteuning en Communicatie Korps Landelijke Politie Dienst
R.
RBI RU
= =
Regionaal Beleidsteam Incidentmanagement Rail Ruim Uitschakelen
S.
SMC SpV
= =
Schakel en Meldcentrum Spoorwegveiligheid
T.
TIS TSS TTI
= = =
Trein Incident Scenario Trein Stilstand Signalering Tunnel Technische Installaties
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
61/64
Verdeellijst Instantie
Verstrekking door:
Brandweer Zaanstad (+ evt overige hulpdiensten) Brandweer Amsterdam (+ evt overige hulpdiensten)
Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland
GHOR Zaanstreek-Waterland (Regionaal Bureau)
Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland
Inspectie Leefomgeving en Transport (IL&T)
ProRail Incidentenregie regio Randstad
Gemeente Zaanstad Gemeente Amsterdam Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland
Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland ProRail Incidentenregie regio Randstad ProRail Incidentenregie regio Randstad
NS Reizigers Regio Randstad Noord NS Stations OC KLPD
ProRail Incidentenregie regio Randstad ProRail Incidentenregie regio Randstad ProRail Incidentenregie regio Randstad
ProRail Asset Management regio Randstad Noord ProRail Verkeersleiding regio Randstad Noord ProRail Incidentenregie Calamiteitenorganisatie ProRail Ongevallenbestrijding
ProRail Incidentenregie regio Randstad ProRail Incidentenregie regio Randstad ProRail Incidentenregie regio Randstad ProRail Incidentenregie regio Randstad
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
62/64
Telefoonlijst Brandweer: Regionale brandweer Amsterdam Regionale brandweer Zaanstad
020 621 21 21 (Nationaal Noodnet-29811) 023 632 32 32
Gemeente: Amsterdam Zaanstad
020 552 91 11 (Nationaal Noodnet -29811) 075 655 91 11 (Nationaal Noodnet -29184)
KLPD Spoorwegpolitie: OC (alarm) OC (info)
034 352 87 78 034 352 88 00 (Nationaal Noodnet – 34433)
ProRail: OvD-Rail ProRail Back Office (alarm) Back Office (info) ` Regionaal Beleidsteam Incidentmanagement Schakel en meldcentrum
020 557 82 00 030 230 34 50 030 230 34 99 (Nationaal Noodnet - 34348) 020 557 77 00 (Nationaal Noodnet - 29255) 020 557 83 33 (Nationaal Noodnet - 29426)
Bedieningsgebouw Hemspoortunnel: Zuid (Amsterdam) Noord (Zaanstad)
075 653 34 29 075 653 34 33
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
63/64
Colofon Titel
Calamiteitenbestrijdingsplan Hemspoortunnel
Documentnummer Versie/Datum Status Van Auteur Projectleider Distributie Document
conceptversie 1.0 2013 concept ProRail Incidentenregie regio Randstad J. van Pel M. van der Weide Prorail Incidentenregie Calamiteitenorganisatie regio Randstad CBP.Hemspoortunnel uitgave 2013, conceptversie 1.0.doc
Autorisatie paraaf
datum
gecontroleerd projectleider
ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad
64/64