5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12
Inhoudsopgave
TOELICHTING
3
Hoofdstuk 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding en doelstelling 1.2 Ligging en begrenzing plangebied 1.3 Geldende bestemmingsplannen 1.4 Leeswijzer
3 3 3 4 4
Hoofdstuk 2 VISIE PLANGEBIED 2.1 Uitgangspunten 2.2 Functionele en ruimtelijke uitwerking 2.3 Belemmeringen 2.4 Motivatie gemaakte keuzes
5 5 5 7 7
Hoofdstuk 3 PLANOPZET 3.1 Algemeen 3.2 De bestemmingen
9 9 9
Hoofdstuk 4 UITVOERBAARHEID 4.1 Actuele regionale behoefte 4.2 Economische uitvoerbaarheid 4.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 4.4 Handhaving
12 12 12 13 14
Hoofdstuk 5 BESCHRIJVING HUIDIGE SITUATIE PLANGEBIED 5.1 Ruimtelijke karakteristiek 5.2 Functioneel gebruik
15 15 17
Hoofdstuk 6 BELEIDSKADER 6.1 Inleiding 6.2 Provinciaal en regionaal beleid 6.3 Gemeentelijk beleid
18 18 18 20
Hoofdstuk 7 OMGEVINGSKWALITEIT 7.1 Bodem 7.2 Water 7.3 Kabels en leidingen 7.4 Archeologie 7.5 Geluid 7.6 Verkeer 7.7 Luchtkwaliteit 7.8 Externe veiligheid 7.9 Flora en fauna 7.10 Duurzaam bouwen en energie 7.11 Beeldkwaliteit
26 26 27 30 31 31 33 34 35 36 37 38
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 2
TOELICHTING
Hoofdstuk 1
INLEIDING
1.1 Aanleiding en doelstelling De gemeente Amstelveen is eigenaar van het perceel Startbaan 12. Op het perceel is een gebouw van het Amstelveen College gevestigd. Door nieuwbouw voor het college is de locatie vrij gekomen voor herontwikkeling. Er is een ruimtelijk initiatief ingediend. Het initiatief betreft de omzetten van het perceel naar een woonfunctie ten behoeve van het realiseren van 53 grondgebonden energie-positieve eengezinswoningen. De ontwikkeling past niet binnen het voor het perceel geldende bestemmingsplan 'Amstelveen Midden-West' uit 2009. De gemeenteraad heeft in hun vergadering van 6 november 2013 het voornemen geuit om ten behoeve van het initiatief een partiële herziening van het bestemmingsplan voor te bereiden. Het bestemmingsplan is het belangrijkste publiekrechtelijk instrument om doelstellingen, in dit geval het initiatief, te realiseren.
1.2 Ligging en begrenzing plangebied Het plangebied 'Startbaan 12' ligt in het zuiden van de gemeente Amstelveen tussen de Startbaan aan de noordzijde en de Beneluxbaan aan de zuidzijde. De plangrens aan de zuidzijde ligt net iets over de oeverlijn in de watergang langs de Beneluxbaan. Het tracé van de Startbaan ter hoogte van het perceel ligt binnen het plangrens. Aan de overzijde van de Startbaan liggen sportvelden, aan de overzijde van de Beneluxbaan ligt een woonwijk (Middenhoven). Het perceel, kadastraal bekend gemeente Amstelveen, sectie M, nummer 5068 (gedeeltelijk), is circa 1,5 hectare groot en aan weerszijde omsloten door een kantoorlocatie.
Afbeelding 1: ligging plangebied
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 3
1.3 Geldende bestemmingsplannen Dit bestemmingsplan vervangt gedeeltelijk het bestemmingsplan 'Amstelveen Midden-West'. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 26 november 2008 en is onherroepelijk geworden op 17 juli 2009. De huidige bestemming is 'Maatschappelijk'. Binnen deze bestemming zijn gebouwen toegestaan ten behoeve van maatschappelijke doeleinden in de vorm van sociale, religieuze, medische, culturele, (openbare) en educatieve voorzieningen. Daarnaast zijn de gronden bestemd voor daarbij horende wegen, paden, parkeer-, groen en speelvoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen. Gebouwen zijn alleen toegestaan binnen een bouwvlak. Nagenoeg het gehele perceel is gelegen binnen het bouwvlak. Binnen het bouwvlak geldt een gooten nokhoogte van maximaal 17 en 21 meter. Het bouwvlak mag voor maximaal 70% bebouwd worden. Onder het tracé van de Startbaan ligt een hoofdwatertransportleiding. Aan weerszijde van deze leiding ligt een zakelijk recht voor het vrijhouden van bebouwing over een breedte van 10 meter. Zodoende ligt binnen de bestemming 'Maatschappelijk' een strook van circa 6,5 meter met de dubbelbestemming 'Leiding - Water'. Het tracé van de Startbaan heeft de bestemming 'Verkeer-Verblijfsgebied'. Het geldende bestemmingsplan komt met het in werking treden van dit bestemmingsplan (gedeeltelijk) te vervallen.
Afbeelding 2: uitsnede geldend bestemmingsplan Amstelveen Midden-West
1.4 Leeswijzer In hoofdstuk twee wordt de visie voor het plangebied. Hoofdstuk drie bevat de juridische vertaling van de visie van het bestemmingsplan. In hoofdstuk vier komt de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan aan bod. Om een indruk te krijgen wat met het bestemmingsplan wordt beoogd en hoe het juridisch vertaald wordt, is het lezen van deze hoofdstukken voldoende.
Hoofdstuk vijf tot en met zeven geven de achtergronden, toelichting en motivatie op de gemaakte keuzen weer die uiteindelijk hebben geleid tot de planopzet. In hoofdstuk vijf wordt een beschrijving van het plangebied gegeven. Hoofdstuk zes gaat verder in op de beleidskaders. In hoofdstuk zeven staat de uitvoerbaarheid met betrekking tot de omgevingsaspecten. Naast de plantoelichting bestaat het bestemmingsplan vervolgens uit de juridisch bindende planregels in combinatie met de planverbeelding.
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 4
Hoofdstuk 2
VISIE PLANGEBIED
2.1 Uitgangspunten Het bestemmingsplan '5e herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12' komt overeen met de Structuurvisie 2025+/uitvoeringsparagraaf. In hoofdstuk zes wordt nader ingegaan op de relatie tussen het bestemmingsplan en de structuurvisie. Tevens wordt het overige relevante beleid hier behandeld.
Het bestemmingsplan is ontwikkelingsgericht en maakt de bouw van 53 energie-positieve woningen en inrichting van het openbare gebied mogelijk. Het perceel en schoolgebouw staat al enige tijd leeg. De locatie is gelegen in een strook bebouwing tussen de Startbaan en de Beneluxbaan waar kantoren zijn gevestigd. Woningbouw op dit perceel introduceert in eerste instantie een gebiedsvreemde functie in deze strook. Hoofdstuk 6 geeft een onderbouwing dat woningbouw desondanks de meest voor de hand liggende ontwikkelingsrichting is voor dit perceel en deze strook in het algemeen.
2.2 Functionele en ruimtelijke uitwerking De uitgangspunten van dit bestemmingsplan hebben consequenties op ruimtelijk en op functioneel niveau. Verder wordt in deze paragraaf beschreven wat er fysiek komt/verandert en op welke manier de gronden gebruikt zullen gaan worden.
2.2.1
Veranderingen op ruimtelijk niveau
In de bestaande situatie is op het perceel een gebouw van het Amstelveen College gelegen. Het gebouw heeft een footprint van circa 5000 m2. Aan de zijde van de Startbaan is gebouw 4 bouwlagen hoog, aan de zijde van de Beneluxbaan 2 bouwlagen. Binnen het vigerend bestemmingsplan is binnen de bouwenveloppe circa 8300 m2 bebouwing toegestaan met een maximale goot- en nokhoogte van 17 en 21 meter.
Afbeelding 3: bestaande vooraanzicht vanaf Startbaan
Bebouwing Deze locatie van het Amstelveen College verhuist naar een nieuwbouwlocatie aan de
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 5
Sportlaan. Het vrijkomende perceel vraagt om een kwalitatieve en duurzame herontwikkeling. Het schoolgebouw zal worden gesloopt en zal plaats maken voor 53 grondgebonden energiepositieve eengezinswoningen. De verkaveling bestaat uit drie stroken met rijwoningen parallel aan de Beneluxbaan en Startbaan. De oriëntatie is noord-zuid gericht. De strook langs de Beneluxbaan bestaat uit drie rijen met elk 7 woningen. Het middelste blok verspringt 1 meter uit de voorgevelrooilijn. Deze woningen zullen met de achtertuinen zijn gericht op de Beneluxbaan. De strook langs de Startbaan bestaat uit vier kortere rijen met elk 4 woningen. De oriëntatie van de voorgevel is op de Startbaan. De woningen op de koppen van de bouwblokken, grenzend aan het openbaar gebied, hebben een verbijzondering in de architectuur in de vorm van een aanbouw en raampartijen in de kopgevel. De middelste strook bestaat uit twee rijen van elk 8 woningen. Deze woningen grenzen met de achtertuinen aan de achtertuinen van strook langs de Startbaan.
Afbeelding 4: verkaveling met positionering bouwblokken.
De rijwoningen hebben een traditionele uitstraling met twee bouwlagen en een kap. Daar waar een hoekwoning in een zichtlijn van het stratenpatroon is gelegen is een verbijzondering van de kap aangebracht. Alle woningen hebben een kleine voortuin en riante achtertuin met berging. De erfscheidingen worden mee ontworpen. Aan de voorzijde in de vorm een groenblijvende haag, aan de achterzijden die grenzen aan het openbaar gebied in de vorm van een gemetselde erfscheiding van maximaal 2 meter. De erfscheidingen grenzend aan het achterpad langs de watergang langs de Beneluxbaan worden uitgevoerd in de vorm van een transparant raster begroeid met hedra.
Openbaar gebied In de huidige situatie is het terrein op drie punten ontsloten vanaf de Startbaan. Hiervan worden twee inritten vooral voor laden en lossen gebruikt. De derde inrit is
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 6
voor gebruikers en gaat naar de parkeerplaatsen rondom het schoolgebouw. Het terrein rond de school is verder ingericht als onoverdekte fietsenstalling, een basketbal- en voetbalveldje. Het terrein is hoofdzakelijk verhard, afgewisseld met groene hagen of bossages. De strook tussen het perceel en de Beneluxbaan is groen ingericht met een watergang van circa 7 meter breed. De Beneluxbaan is hierdoor aan het zicht onttrokken. In de nieuwe situatie is de woonbuurt op twee plaatsen aan de west- en oostzijde bereikbaar vanaf de Startbaan. Op deze plaatsen wordt het fietspad langs de Startbaan gekruist. De woonstraat loopt in een lus tussen de middelste bouwstrook en de bouwstrook langs de Beneluxbaan. Langs de woonstraat liggen haakse parkeerplaatsen. Alle woningen zijn achterom bereikbaar via een achterpad dat kan worden afgesloten. De groenstrook tussen de achtertuinen van de woningen langs de Beneluxbaan en de watergang blijft groen. Hierin komt een ruim bemeten, vrijliggend wandelpad te liggen. Tussen de drie bouwblokken aan zuidzijde lopen openbare voetpaden naar dit wandelpad. Centraal in het plangebied ligt een semiverhard pleintje waar een speelvoorziening voor de jongste jeugd kan worden gerealiseerd. Dit zal in overleg met de toekomstige bewoners worden gedaan. De pleintje is vanaf de Startbaan bereikbaar via een openbaar voetpad.
2.2.2
Veranderingen op functioneel niveau
Het aanwezige gebouw wordt gebruikt door het Amstelveen College (een school voor voortgezet onderwijs). Inpandig is een dienstwoning en twee gymzalen aanwezig. Het vigerende bestemmingsplan heeft een maatschappelijke bestemming. Binnen deze bestemming zijn ruime mogelijkheden voor het vestigen van sociale-, religieuze-, medische-, culturele- en educatieve voorzieningen met de bijbehorende hinder en verkeersproductie. In de nieuwe situatie verandert de functie van maatschappelijk naar wonen (grondgebonden, laagbouw) met daarbij horend openbaar gebied, zoals woonstraten, voetpaden, parkeerruimten en openbaar groen.
2.3 Belemmeringen De beoogde ontwikkeling dient te voldoen aan een goede ruimtelijke ordening. Dat wil zeggen dat het bestemmingsplan moet voldoen aan de relevante ruimtelijke en milieutechnische wetgeving. Op voorhand zijn binnen of in de nabijheid van het bestemmingsplangebied de volgende belemmeringen aanwezig. Hoofdstuk 7 gaat nader in op de uitvoerbaarheid van deze omgevingsaspecten. Ten noorden van het plangebied ligt een hoofdwatertransportleiding met een zakelijk recht strook van 10 meter aan weerszijde. Bij de planontwikkeling moet rekening gehouden worden dat hierbinnen niet gebouwd mag worden. Het plangebied ligt ingesloten tussen de Startbaan en de Beneluxbaan. De Beneluxbaan is in het wegencategoriseringsplan aangeduid als 50 km/h weg. Het is zeer aannemelijk dat hierdoor ter plaatse van de rijwoningen langs deze weg de gevelbelasting de maximale voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschrijdt. Indien dit het geval is dient het college van Burgemeester en wethouders hiervoor een hogere grenswaardebesluit te nemen.
2.4 Motivatie gemaakte keuzes Met dit bestemmingsplan wordt beoogd de geldende bestemming 'Maatschappelijk' te wijzigen naar de bestemmingen 'Wonen', 'Tuin', 'Verkeer-Verblijfsgebied', 'Groen' en 'Water'. Binnen deze bestemmingen wordt de ontwikkeling van een woongebied met energiepositieve grondgebonden eengezinswoningen geregeld. Feitelijk gaat het om het omzetten van een maatschappelijke bestemming ingesloten in een strook met kantoorbestemmingen naar een woonbestemming. Transformatie van de maatschappelijke bestemming naar een woonbestemming is voor dit perceel het meest gewenst als andere alternatieve functies in een breder
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 7
beleidsmatig kader worden afgewogen. De huidige kantorenmarkt zowel lokaal als in regionaal verband, waarbij het aanbod groter is dan de vraag, noopt de gemeente Amstelveen tot onder andere het herbestemmen van een groot aantal vierkante meters kantooroppervlak. Het Luchthavenindelingsbesluit (LIB) beperkt de gemeente in transformatieopgaven bij andere kantorenlocaties naar de functie wonen. De locatie Startbaan ligt buiten de beperkingenzone van het LIB en biedt daarom bij uitstek kansen om een binnen het stedelijke gebied een duurzaam woonmilieu met betaalbare energiepositieve eengezinswoningen te (laten) ontwikkelen.
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 8
Hoofdstuk 3
PLANOPZET
3.1 Algemeen In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven in de wijze waarop de gewenste ruimtelijke en functionele ontwikkeling van het plangebied juridisch is vertaald. In het voorgaande hoofdstuk is beschreven welke ontwikkelingen in het plangebied plaatsvinden. In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke juridisch-planologische instrumenten daarbij worden ingezet. De Wet ruimtelijke ordening (Wro) die per 1 juli 2008 in werking is getreden verplicht gemeenten tot het opstellen van een bestemmingsplan voor het gehele grondgebied. In de Wro en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is nader uitgewerkt uit welke onderdelen een bestemmingsplan in ieder geval moet bestaan. Het juridische deel van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding en de regels. Deze onderdelen zijn bindend voor de burger. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en gebouwen en bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing. De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor de toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. De toelichting is niet juridisch bindend, maar wordt als handvat en beleidskader / interpretatiekader voor het bestemmingsplan gebruikt. De bruikbaarheid van deze instrumenten is geheel afhankelijk van het doel van het bestemmingsplan en de gewenste bestemmingsmethodiek van de gemeente Amstelveen. Uitgangspunt is dat het bestemmingsplan moet voorzien in een passende regeling voor de komende tien jaar, dit is de geldigheidsduur van een bestemmingsplan.
3.2 De bestemmingen Begrippen (artikel 1) hierin worden de begrippen gedefinieerd die in de planregels worden gebruikt.
Wijze van meten (artikel 2) hierin wordt aangegeven hoe de diverse maten worden gemeten en de inhoud en oppervlakte van bouwwerken worden berekend om zo een eenduidige toepassing van de bebouwingregeling te bewerkstelligen.
Bestemmingen (artikel 3 t/m 8) Artikel 3 betreft de bestemming 'Groen' Deze bestemming omvat de structurele groenvoorzieningen binnen het project. Onder andere paden, water, speel-, parkeer- en nutsvoorzieningen zijn als ondergeschikte voorziening toegestaan.
Artikel 4 betreft de bestemming 'Tuin' In de tuinbestemming zijn naast 'bouwwerken, geen gebouwen zijnde' tevens erkers toegestaan. Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken is het mogelijk om van de bouwregels af te wijken. Daar zijn wel voorwaarden aan verbonden.
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 9
Artikel 5 betreft de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' Binnen deze bestemming zijn is het tracé van de woonstraat geregeld. Hierbinnen vallen de rijbanen, trottoirs, fietspaden, parkeervakken en ondergeschikte groenvoorzieningen. Binnen de bestemming kan straatmeubilair zoals onder andere verlichting en ondergrondse huisvuilcontainers en speelvoorzieningen geplaatst worden.
Artikel 6 betreft de bestemming 'Water' Deze bestemming is bedoeld voor waterberging, waterhuishouding en waterlopen.
Artikel 7 betreft de bestemming 'Wonen' In deze bestemming zijn de toekomstige woningen als zodanig bestemd. Woningen dienen als hoofdgebouw conform de aangeduide goot- en bouwhoogte gebouwd te worden binnen het bouwvlak. Buiten het bouwvlak zijn aan-, uit- en bijgebouwen en overige bouwwerken waaronder erfscheidingen toegestaan. De gronden kunnen worden gebruikt als tuinen en erven met daarbij horende groen-, parkeer-. speel- en openbare nuts- en infrastructurele voorzieningen (zoals achterpaden/brandgangen).
Artikel 8 betreft de dubbelbestemming 'Leiding - Water' De primaire bestemmingen mogen de belangen die worden behartigd door de dubbelbestemming niet onevenredig schaden.
Anti-dubbeltelregel (artikel 9) Een anti-dubbeltelregel; deze bepaling dient om te voorkomen dat bijvoorbeeld een bepaald grondoppervlak dat in een bepaald geval al eens als berekeningsgrondslag voor de toelaatbare oppervlakte aan bebouwing heeft gediend, later nog eens als berekeningsgrondslag voor een ander bouwwerk wordt gebruikt, maar dat dan tot gevolg heeft dat in het eerste geval een situatie ontstaat die afwijkt van het plan.
Algemene bouwregels (artikel 10) In dit artikel (toegelaten overschrijdingen) wordt aangegeven in welke gevallen de in dit plan aangegeven bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en/of hoogtematen overschreden mogen worden. Dit betreffen bijvoorbeeld liftkokers, schoorstenen en balkons. In dit artikel worden tevens criteria gegeven als (mede)toetsingskader voor het stellen van nadere eisen, het verlenen van een omgevingsvergunning en het wijzigen van het plan. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen bijvoorbeeld nadere eisen gesteld worden aan het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de sociale veiligheid.
Algemene afwijkingsregels (artikel 11) In dit artikel wordt bepaald in het kader van welke algemene afwijkingen in het plangebied gebruik gemaakt kan worden.
Overgangsrecht (artikel 12) Samengevat wordt hierin gewaarborgd dat bouwwerken en gebruiksvormen die bij de totstandkoming van het plan reeds bestaan, maar nu in strijd raken met het plan, mogen blijven bestaan. Daarbij wordt het hierin mogelijk gemaakt om op te treden tegen eerder ontstaan illegaal gebruik.
Slotregel (artikel 13) Voor de duidelijkheid, o.a. bij benoeming en verwijzing, is hierin een eenduidige
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 10
naam voor het gehele plan inclusief de toelichting aangegeven.
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 11
Hoofdstuk 4
UITVOERBAARHEID
4.1 Actuele regionale behoefte Artikel 3.1.6 van het bro schrijft voor dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte, in dit geval 53 grondgebonden energiepositieve eengezinswoningen in het middeldure segment. Uit een onderzoek van de Stadsregio Amsterdam 'overwinteren op de regionale Amsterdamse woningmarkt', RIGO april 2012, blijkt dat circa 8000 (verhuisgeneigde) huishoudens in Stadsregio Zuid een koopwoning zoekt in het prijssegment boven de € 210.000,-. Woningbehoefte-onderzoeken zijn echter in de huidige woningmarkt betrekkelijk. Van belang is dan ook te weten of er nog steeds sprake is van een instroom van Amsterdamse huishoudens naar Amstelveen. Dit blijkt het geval te zijn. Zo zijn in de periode 2009 tot en met 2011 900 Amsterdamse gezinnen naar Amstelveen verhuisd (factsheets SRA roltrapregio). Amstelveen heeft recent een woningmarktonderzoek laten verrichten door RIGO op basis van het Woononderzoek Nederland 2012 ('De woningmarkt in Amstelveen', RIGO). Uit dit onderzoek blijkt dat het aanbod aan grondgebonden middeldure koopwoningen (woningen in de prijscategorie € 250.000,- en € 400.000,-) op dit moment groter is dan de lokale vraag van starters en doorstromers. De verwachting is dat de behoefte aan dit segment de komende jaren weer zal toenemen. Verwacht wordt dat het programma aan de Startbaan 12 zal voldoen aan een behoefte aangezien: er regionaal sprake is van vraag naar dit segment; de verkoop van woningen aan 'de onderkant' van de middeldure koop in Amstelveen nog redelijk goed loopt; er in Amstelveen niet of nauwelijks aanbod is aan energiepositieve woningen. Dit segment vormt dan ook een belangrijke toevoeging aan de woningvoorraad in Amstelveen
4.2 Economische uitvoerbaarheid 4.2.1
Financieel-economische haalbaarheid
De locatie wordt ontwikkeld met actief grondbeleid. Dat betekent dat de gemeentelijke kosten gedekt worden uit de opbrengsten van de gronduitgifte. Onderzoek is ingesteld naar de uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan. Dit onderzoek maakt in een vertrouwelijke bijlage onderdeel uit van het bestemmingsplan en wordt daarmee vastgesteld als financieel kaderstellend besluit. Ten aanzien van de nieuwe ontwikkelingen die op basis van het bestemmingsplan worden mogelijk gemaakt is inzicht verkregen in de opbrengsten die gegenereerd worden en de kosten die gemaakt worden. Wanneer deze kosten en opbrengsten naast elkaar worden gelegd, is er sprake van een positief planresultaat/dekkende exploitatie. Het bestemmingsplan is derhalve economisch uitvoerbaar binnen de planperiode van tien jaar. De realisatie van de in dit bestemmingsplan rechtstreeks mogelijk gemaakte ontwikkelingen is in handen van één ontwikkelende partij. Met deze partij(en) heeft de gemeente een overeenkomst gesloten als beschreven in paragraaf 4.2.2. Niet is gebleken dat de ontwikkelende partij(en) over onvoldoende middelen beschikt om de bedoelde ontwikkelingen te kunnen realiseren en de exploitatiebijdrage aan de gemeente te voldoen.
4.2.2
Verhaal van kosten
Om gemaakte kosten te verhalen dient de gemeenteraad ingevolge artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening een exploitatieplan dient vast te stellen voor de gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. (Zie artikel 6.2.1. Bro)
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 12
Voorliggend bestemmingsplan voorziet in de bouw van 53 woningen en betreft derhalve een bouwplan waarvoor in principe een exploitatieplan dient te worden opgesteld. In afwijking hiervan behoeft de gemeenteraad bij een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan, geen exploitatieplan vast te stellen, indien: a. het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan begrepen gronden anderszins verzekerd is. b. het bepalen van een tijdvak of fasering niet noodzakelijk is, en c. het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van niet noodzakelijk is. Ten behoeve van onderhavig grondexploitatie heeft de gemeente met de ontwikkelende partij een overeenkomst gesloten waarin de kosten voor de grondexploitatie worden verhaald op deze ontwikkelende partij. Het is niet nodig een tijdvak of fasering of regels danwel een uitwerking van regels publiekrechtelijk op te leggen. Hiermee is het verhaal van kosten anderszins verzekerd. Het opstellen van een exploitatieplan is derhalve niet meer noodzakelijk.
4.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 4.3.1
Inspraak
Het voorontwerp is gedurende zes weken ter inzage gelegd van donderdag 12 december 2013 tot en met woensdag 22 januari 2014. Hiervan is vooraf kennis gegeven onder 'bekendmakingen' op de website van de gemeente Amstelveen op 11 december 2013. In bijlage 7 zijn de inspraakreacties zakelijk weergegeven en is het commentaar daarop van het college van burgemeester en wethouders neergelegd. Het ontwerp is gedurende zes weken ter inzage gelegd van donderdag 3 juli tot en met woensdag 13 augustus 2014. Gedurende de termijn van ter inzage legging heeft een ieder de gelegenheid gekregen om schriftelijk zienswijzen kenbaar te maken. Er is 1 zienswijze ingediend. In bijlage 8 is de zienswijze zakelijk weergegeven en is het commentaar daarop neergelegd.
4.3.2
Bro-partners
In het kader van het wettelijk vooroverleg op grond van het Besluit op de ruimtelijke ordening is het voorontwerp toegezonden aan de hieronder genoemde provinciale en rijksdiensten en andere instanties op 12 december 2013. De toezending is gedaan met het verzoek om binnen 6 weken te reageren en met de mededeling, dat indien niet binnen die termijn zal zijn gereageerd, wordt aangenomen, dat het voorontwerp bestemmingsplan geen aanleiding heeft gegeven tot het maken van opmerkingen. 1. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, afdeling Ruimte, Wonen en Bereikbaarheid 2. Ministerie EL&I/energie 3. Rijkswaterstaat Directie Noord-Holland 4. Waternet / Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht 5. PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland 6. Gasunie 7. Het Dagelijks Bestuur van het Regionaal Orgaan Amsterdam 8. Brandweer Amstelland 9. Wijkplatform Keizer Karelpark De instanties welke staan vermeld onder de nummer 1, 2, 3 en 5 t/m 9 hebben niet
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 13
gereageerd, zodat mag worden aangenomen, dat het voorontwerp geen aanleiding heeft gegeven tot het maken van opmerkingen. De instanties welke staan vermeld onder de nummer 4 heeft inhoudelijk schriftelijk gereageerd op het voorontwerp bestemmingsplan. In bijlage 7 volgt een samenvatting van de reacties en het commentaar daarop van het college van burgemeester en wethouders.
4.4 Handhaving Wanneer een bestemmingsplan onherroepelijk is geworden, dan is de discussie over de inhoud van het plan afgerond en dienen overheid en burgers zich aan het plan te houden. Gebruik en/of bouwen dat niet in overeenstemming is met de verbeelding en/of de planregels is dan in strijd met het geldende bestemmingsplan. De zorg dat situaties gedurende de planperiode in overeenstemming zijn en blijven met het geldende bestemmingsplan valt onder het begrip handhaven. Binnen het projectgebied zijn geen gebruiksvormen of bouwwerken in strijd met het onderhavige bestemmingsplan. Goede handhaving vereist dat, naast de overheid ook belanghebbenden en de gebruikers van een plangebied op eenvoudige wijze kennis kunnen nemen van de inhoud van het geldende bestemmingsplan. Om dit te bereiken zijn bestemmingsplannen digitaal toegankelijk via het internet. In de opzet van voorliggend bestemmingsplan is al rekening gehouden met deze nieuwe ontwikkeling. Het totaal aantal gemeentelijke toezichts- en handhavingstaken is te groot om ze allemaal direct op te pakken. Daarvoor is beleid nodig en moeten prioriteiten worden gesteld. Het beleid en de prioriteiten voor de periode 2011- 2014 zijn vastgelegd in het Strategisch meerjarenprogramma integrale handhaving en worden periodiek herzien.
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 14
Hoofdstuk 5 BESCHRIJVING HUIDIGE SITUATIE PLANGEBIED
5.1 Ruimtelijke karakteristiek Gebruik hiervoor de inventarisatie van het gebied (ruimtelijk kwaliteitskader) 5.1.1
Het plangebied in groter verband
Het plangebied ligt binnen het stedelijk gebied van de gemeente en maakt deel uit van de wijk Keizer Karelpark. Het noordelijke deel van de wijk bestaat hoofdzakelijk uit woonbebouwing. In het zuidelijk deel liggen sport- en maatschappelijke voorziening en een aantal kantoren. Het plangebied heeft met de woonwijk echter weinig raakvlakken vanwege de sportvelden aan de Sportlaan die daarvoor een barrière vormen. Ook de Beneluxbaan vormt een barrière richting de woonwijk Middenhoven. Amstelveen biedt veel werkgelegenheid. De kantorenmarkt is één van de belangrijkste economische dragers. De strook tussen de Beneluxbaan en de Startbaan is ondergeschikt aan Kronenburg en Commercepark als belangrijkste kantorenlocaties, een zone waar een aantal grote kantoren voorkomen. Het plangebied zelf functioneerde als scholenlocatie waar het Amstelveencollege was gevestigd. Het Amstelveencollege was een van de belangrijke middelbare onderwijsvoorzieningen in de regio. De locatie heeft deze functie verloren door nieuwbouw van het Amstelveencollege aan de Sportlaan. De zones gelegen ten zuiden van het projectgebied (de Beneluxbaan met de groene buffers aan weerszijde) en ten noorden (Startbaan en sportpark) maken deel uit van de hoofdgroenstructuur van de gemeente en zijn beeld- en structuurbepalend. De Beneluxbaan is Amstelveen belangrijkste gebiedsontsluitingsweg en regionaal van belang als route naar de A9.
5.1.2
Beschrijving deelgebieden
Algemeen Het plangebied is een kavel van circa 100 bij 150 meter gelegen tussen de Startbaan en de Beneluxbaan in het zuiden van de wijk Keizer Karelpark. Aan weerszijde van het perceel liggen kantorenkavels. De strook tussen de Startbaan en de Beneluxbaan heeft weinig binding met de rest van Keizer Karelpark doordat tussen de woonbuurten en de locatie grootschalige sportvoorzieningen liggen.
Stedenbouwkundige structuur De stedenbouwkundige structuur van het zuidelijk deel van Keizer Karelpark is grofmazig. De locatie ligt ingesloten tussen een bestaande belangrijke verkeersader (de Beneluxbaan) en een 'verkeersader' die in het verleden een belangrijke regionale functie had als verbinding met Aalsmeer (de Startbaan). Beide wegen zijn dan ook ruim van opzet en beslaan een breed tracé. De Startbaan heeft deze regionale ontsluitingsfunctie verloren en is zelfs als gebiedsontsluiting van beperkt belang. In de toekomst zal dit tracé dan ook worden heringericht tot 30 km/h-weg. Tussen beiden wegen is geen openbaar gebied aanwezig. Op de percelen staat forse bebouwing omsloten door een ruim particulier terrein waarop de erfonsluitingen, parkeer- en groenvoorzieningen.
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 15
Afbeelding 5: grofmazige stedenbouwkundige structuur tussen Startbaan en Beneluxbaan
Bebouwingskarakteristiek In de Welstandsnota zijn op de percelen langs de Startbaan de gebiedsgerichte welstandscriteria van het gebied 'Sportlaan' van toepassing. In dit gebied is er duidelijk onderscheid aanwezig tussen het middengebied met de sportvelden en enkele sport- en scholencomplexen die worden ontsloten van af de Van der Hooplaan (a), de zone langs de Beneluxbaan die worden ontsloten via de Startbaan (b) en de zone langs de Bovenkerkerweg die worden ontsloten via Wimbledonpark (c). De kantoor- en schoolgebouwen in deze zones zijn autonome elementen met een zeer verschillende aard, omvang, materialisatie en plaatsing op eigen afgebakende kavels. De vormgeving van enkele specifieke gebouwen is weliswaar aansprekend, maar behoeft geen bijzondere bescherming.
Afbeelding 6: bebouwingskarakteristiek aan weerszijde van Startbaan 12
De toekomstige stedenbouwkundige structuur en bebouwingskarakteristiek zal gelet op de beoogde functie afwijken van haar directe omgeving. In paragraaf 7.8 wordt verder ingegaan op de beeldkwaliteit als pionier voor toekomstige transformaties.
5.1.3
Cultuurhistorie/archeologie
Binnen het plangebied liggen geen cultuurhistorische elementen zoals monumenten of historische linten. De locatie is ook geen archeologisch waardevol gebied.
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 16
5.2 Functioneel gebruik 5.2.1
Wonen
Op het perceel is in het schoolgebouw een inpandige dienstwoning (conciërge woning) aanwezig. 5.2.2
Maatschappelijke functies
Op het perceel staan het hoofdgebouw van de school (Amstelveen College) en twee gymzalen. De oppervlakte van het gebouw is ruim 900 m2 groot. De binnenterreinen van het schoolgebouw worden gebruikt als tuin/plein ten behoeve van de school. Ten oosten van het schoolgebouw ligt een klein sport/speelveld ten behoeve van de school. 5.2.3
Verkeer en vervoer
Ontsluiting Het plangebied wordt ontsloten via de Startbaan. In de huidige situatie heeft de school drie toeritten vanaf de Startbaan, twee ten behoeve van het laden en lossen en één toerit naar de parkeerplaatsen voor gebruikers en bezoekers. Alle drie de toeritten kruisen het fietspad dat tussen de Startbaan en het perceel loopt.
Parkeren Het perceel voorziet in circa 30 parkeerplaatsen ten behoeve van de school. Aan de achterzijde van het schoolgebouw aan de zijde van de Beneluxbaan liggen de fietsenstallingen. De school gebruikt ook parkeerplaatsen in het openbaar gebied in de vorm van haaksparkeren langs de Startbaan. Er is voldoende parkeerruimte voor het huidige gebruik.
Afbeelding 7: profiel Startbaan met drie erfontsluitingen
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 17
Hoofdstuk 6
BELEIDSKADER
6.1 Inleiding Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de belangrijkste ruimtelijke beleidskaders. Achtereenvolgens komt het relevante provinciale, regionale en gemeentelijk beleid aan bod. In het onderhavige geval is het rijksbeleid (Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, de Amvb Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en het Luchthavenindelingbesluit) niet relevant aangezien het toevoegen van woningen binnen stedelijk gebied maar buiten het beperkingengebied van luchthaven Schiphol geen nationaal belang is. Het beleid en de wetgeving op milieugebied wordt behandeld in hoofdstuk 7.
6.2 Provinciaal en regionaal beleid 6.2.1
Structuurvisie Noord Holland 2040
De structuurvisie is op 21 juni 2010 vastgesteld. In de structuurvisie geeft de provincie aan welke provinciale belangen een rol spelen bij de ruimtelijke ordening in Noord-Holland. Daarmee is het een leidraad voor de manier waarop de ruimte in Noord-Holland de komende dertig jaar zou moeten worden ontwikkeld. In het bijbehorende uitvoeringsprogramma is dit uitgewerkt in concrete activiteiten om de visie te realiseren en via de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie is de doorwerking naar gemeentelijke bestemmingsplannen geregeld. De drie hoofdbelangen die Noord-Holland met de structuurvisie heeft vastgelegd zijn ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. Zo wordt de komende dertig jaar het bestaand bebouwd gebied verder verdicht, onder meer door zo’n 200.000 woningen in de provincie bij te bouwen, en zet de provincie in op de ruimtelijke ontwikkeling van OV-knooppunten in Noord-Holland. Op die manier blijft volgens de provincie meer ruimte over om het buitengebied te behoeden en zijn er voldoende mogelijkheden voor duurzame economische ontwikkelingen, recreatie en natuur.
6.2.2
Provinciale ruimtelijke verordening structuurvisie
Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in 2008 hebben provincies de bevoegdheid gekregen een ruimtelijke verordening vast te stellen. In deze verordening kan de provincie regels stellen met betrekking tot de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen. Bij het stellen van deze regels moeten provinciale belangen in het geding zijn. In een verordening kunnen regels worden opgenomen ter bescherming van specifieke waarden (zoals natuur-, landschappelijke of cultuurhistorische waarden) of ten behoeve van bepaalde ruimtelijke ontwikkelingen (bijvoorbeeld vestigingsregels voor intensieve veehouderij of detailhandelsvoorzieningen). De gemeente heeft de plicht bestemmingsplannen aan te passen aan de provinciale verordening. Provinciale Staten van Noord-Holland hebben de Provinciale ruimtelijke verordening structuurvisie op 21 juni 2010 vastgesteld. Op 3 november 2010 is de verordening in werking getreden. De regels van de Prvs vloeien voort uit de Structuurvisie Noord-Holland 2040.
Voorliggend initiatief Het bestemmingsplan raakt de Prvs op enkele onderdelen.
Bestaand Bebouwd Gebied De betreffende locatie is door de provincie aangeduid als Bestaand Bebouwd Gebied
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 18
(BBG). Het BBG wordt bepaald door kaart 2 behorende bij de verordening en hetgeen in artikel 9 en artikel 1 van de Prvs als bestaande bebouwing is aangegeven. Het is als BBG opgenomen aangezien het gaat om 'Feitelijk bestaande bebouwing t.b.v. alle stedelijke functies.
Energie en duurzaam bouwen Nieuwe verstedelijking of uitbreiding van bestaande verstedelijking dient aan eisen van duurzaamheid te voldoen. Bestemmingsplannen voor onder andere woningbouw dienen te beschrijven op welke wijze invulling wordt gegeven aan energiebesparing en inzet van duurzame energiebesparing en inzet van duurzame energie.
Conclusie De gemeenten hebben de invulling van het Bestaand Bebouwd gebied een grote mate van beleidsvrijheid. Hier is dan ook geen Provinciaal belang aan de orde wat geborgd moet worden. Duurzaam ruimtegebruik houdt in dat de juiste functie op de juiste plek plaatsvinden. De juiste plek is afhankelijk van vele factoren zoals aanwezige milieukwaliteit en behoefte aan voorzieningen/huisvesting. Verder in dit hoofdstuk en hoofdstuk 7 wordt deze locatiekeuze onderbouwd. De woningen zijn energiepositief. In paragraaf 7.8 wordt beschreven op welke wijze hieraan invulling wordt gegeven. Het initiatief is in overeenstemming met de Prvs.
6.2.3
Provinciaal Milieubeleidsplan 2009-2013
Het doel van het provinciale milieubeleid is dat al haar activiteiten in de komende vier jaar er toe moeten leiden dat eind 2013 overal in Noord-Holland de zogeheten basiskwaliteit is bereikt. De basiskwaliteit is vastgelegd in Europese en nationale milieunormen en regels en hangt samen met de functie van een gebied: wonen, werken of recreëren. Daarbij zijn twee overkoepelende doelen gesteld: 1. het voorkomen van schade aan de menselijke gezondheid, dieren en planten; 2. het stimuleren van duurzame ontwikkeling in Noord-Holland voor nu en in de toekomst, zonder afwenteling van de milieubelasting naar elders. De verschillende milieuaspecten worden behandeld in Hoofdstuk 7. Deze zijn niet strijdig met het provinciale milieubeleid.
6.2.4
Regionale economische samenwerking
Platform Bedrijventerreinen en Kantoren (Plabeka) Plabeka richt zich binnen de Metropool Regio Amsterdam (MRA) specifiek op de bedrijventerreinen en kantoren. In juni 2011 hebben bestuurders van gemeenten, stadsregio en provincies uit de MRA commitment gegeven aan de Uitvoeringsstrategie 2010 – 2040. De aanpak moet bijdragen aan het versterken van de economische toppositie van de MRA in Europa. Het doel van de uitvoeringstrategie is om 2.200 ha verouderde bedrijventerreinen te herstructureren, 1,5 miljoen m2 aan bestaande kantoren duurzaam te herontwikkelen en nog eens 1,5 miljoen m2 aan incourante kantoorpanden aan de kantorenmarkt te onttrekken voor andere functies. Daarnaast zijn afspraken gemaakt om in de periode tot 2040 van het planaanbod van nieuwe kantoren 1,9 miljoen m2 te schrappen en meer dan 500 ha aan nieuwe bedrijventerreinontwikkelingen te bevriezen.
Relevantie plangebied Het perceel Startbaan 12 ligt in een strook tussen de Startbaan en de Beneluxbaan waar een aantal solitaire kantoren zijn gevestigd. Het ligt niet in de lijn van de regionale afspraken het vrijkomende perceel te herontwikkelen naar een kantorenfunctie. Om die redenen zal bij een herontwikkelingsopgave gezocht moeten worden naar een alternatieve functie die aanknopingspunten geeft voor een verdere
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 19
ruimtelijke invulling bij het wellicht onttrekken van m2 kantoorruimte in deze zone. Uit de Structuurvisie Amstelveen 2025+ is op te maken waarom juist deze kantorenzone voor transformatie in aanmerking komt (zie 6.3.1).
6.3 Gemeentelijk beleid
6.3.1
Structuurvisie Amstelveen 2025+
De gemeenteraad van Amstelveen heeft op 21 september 2011 de Structuurvisie Amstelveen 2025+ vastgesteld. Het is op de eerste plaats een ruimtelijke visie, maar ondersteunt ook maatschappelijke ontwikkelingen. Het biedt daarmee helderheid aan inwoners, ondernemers, instellingen en andere overheden over de gewenste ontwikkeling van Amstelveen en de prioriteiten die het bestuur hierbij stelt. De wettelijk verplichte structuurvisie vormt de grondslag voor bindende bestemmingsplannen en exploitatieplannen. Amstelveen is in een aantal decennia stormachtig gegroeid door zijn gunstige ligging en door ondernemend op het juiste moment kansen te grijpen. Inmiddels staat de concurrentiepositie van de metropoolregio Amsterdam onder druk. De tijd dat Amstelveen kon meeliften op de groei van de regio is voorgoed voorbij. Dat vraagt om een andere instelling. Vraag is nu meer wat Amstelveen kan betekenen voor de regio. Wonen Het uitgangspunt is dat de woningmarkt in Amstelveen in beweging gebracht moet worden. Dit wordt bereikt door de doorstroming te bevorderen door nieuwe kwalitatief hoogwaardige woningen toe te voegen, zowel in centrumstedelijke, landelijke als suburbane woonmilieus. Centrumstedelijke woonmilieus kunnen ontwikkeld worden rond verkeersassen zoals de Beneluxbaan. Hier zijn transformatiezones voorzien door een mogelijke ontwikkeling van stations voor de toekomstvaste openbaar vervoerverbinding. Voor verschillende doelgroepen kunnen deze potentiële ontwikkelingslocaties een aantrekkelijk gemengd woon/werkmilieu vormen. Daarnaast is de locatie in combinatie met het woningbouwprogramma geschikt als nieuw suburbaan woonmilieu. Hierdoor door komt de doorstroming weer op gang. Daarnaast wordt ingezet op de verduurzaming van de woningvoorraad. De woningen zijn energiepositief waardoor energielasten beperkt zullen blijven of op duurzame wijze wordt opgewekt.
Werken Amstelveen heeft een grote kantorenvoorraad met een relatief hoge leegstand. Gelet op de toekomstige trends zal de leegstand alleen maar meer toenemen. Uitbreiding van het kantoorareaal is ongewenst, er moet eerder gezocht worden in het vervangen van bestaande kantoorruimte en transformeren van kantoorruimte naar andersoortig gebruik. De strook tussen de Beneluxbaan en de Startbaan heeft door de ligging binnen de gemeente en buiten de beperkingen van luchthaven Schiphol (LIB) meer kansen om te transformeren naar woonfuncties dan andere kantorenlocaties (zoals Kronenburg). Het ligt dan ook niet voor de hand op het te herontwikkelen perceel langs de Startbaan een kantoorfunctie te realiseren. Energie De gemeente Amstelveen heeft de ambitie met regiogemeenten een energieneutrale regio in 2040 gerealiseerd te hebben. Om te beginnen worden met wooncorporaties afspraken gemaakt het energieverbruik van bestaande woningen te laten afnemen. Daarna wordt bij nieuwbouw de graad van energiebesparing stapsgewijs opgevoerd. Dit initiatief is in lijn met deze ambitie.
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 20
Uitvoeringsparagraaf Structuurvisie Amstelveen 2025+ De uitvoeringsparagraaf behorende bij de structuurvisie beschrijft met welke (financiële) middelen en instrumenten de beleidsdoelstellingen uit de structuurvisie wordt gerealiseerd. Feitelijk is dit het plan van aanpak voor de uitvoering. Voorafgaand aan de vaststelling van de structuurvisie en de uitvoeringsparagraaf heeft de gemeenteraad in 2010 zich uitgesproken over de principeprogramma's van verschillende ruimtelijke projecten. Voor Startbaan 12 werd voorgesteld met de locatie te tenderen met een vrij een flexibel programma. Vervolgens is in bijlage 1 van de Uitvoeringsparagraaf is een overzicht opgenomen van de verwezenlijking van voorgenomen ruimtelijke projecten binnen de looptijd van de structuurvisie. Ingezet wordt op de eerder gestarte herontwikkeling van vrijkomende schoollocaties (Programma Integraal Accommodatiebeleid). Het Amstelveencollege zal nieuwbouw betrekken aan de Sportlaan. De locatie aan de Startbaan 12 komt hierdoor vrij en zal worden herontwikkeld. In de structuurvisie genoemde voorzieningen van openbaar nut kunnen door middel van een bijdrage via een anterieure overeenkomst met een particuliere ontwikkelaar gerealiseerd worden. Voorwaarde is dat dergelijke voorzieningen kunnen worden toegerekend aan de ontwikkeling, in die zin dat de ontwikkeling profijt heeft van de voorziening. Startbaan 12 is een ruimtelijk project wat destijds (juli 2011) in de onderzoeksfase zat (bijlage 2 van de uitvoeringsparagraaf) . Het project wordt door middel van actief grondbeleid ontwikkeld. Dat betekent dat de gemeentelijke kosten gedekt worden uit de opbrengsten van de gronduitgifte. De koopovereenkomst voorziet niet in afspraken over een dergelijke bijdrage aangezien er geen voorzieningen van openbaar nut worden gerealiseerd door de gemeente.
6.3.2
Parkeernota 2005-2010
De parkeernota 2005-2010 (2004) geeft uitgangspunten, richtlijnen en instrumenten voor het autoparkeerbeleid voor de periode 2005-2010. Het parkeerbeleid dient een bijdrage te leveren aan een sociaal, veilig, groen en duurzaam Amstelveen. Om dit te realiseren wordt gekozen voor een beleid dat gericht is op het faciliteren en reguleren van de groeiende mobiliteitsbehoefte. De mate waarin de parkeervraag gefaciliteerd wordt, vergt een voortdurende afweging tussen bereikbaarheid, economische ontwikkeling, leefbaarheid en stedelijke kwaliteit.
Parkeerregulering In het beleidskader wordt onderscheid gemaakt naar drie gebieden: Stadshart, Woongebieden en Werkgebieden. Bij het reguleren van het parkeren wordt per gebied een andere prioriteit gegeven aan doelgroepen. Zo wordt in de woongebieden de prioriteit gelegd bij de bewoners. Indien regulering noodzakelijk is, wordt ernaar gestreefd de bewoners zoveel mogelijk met vergunninghoudersparkeren te faciliteren.
Parkeernormen en nieuwbouw Parkeernormen zijn van belang in geval van nieuwbouw, verbouw of functiewijziging. Het spanningsveld tussen bereikbaarheid en leefbaarheid is direct gelieerd aan de te hanteren parkeernormen: het verhogen van de norm leidt tot een toename van de automobiliteit, terwijl toepassing van een te krappe norm parkeerproblemen tot gevolg kan hebben. Met de vaststelling van de Parkeernota zijn nieuwe parkeernormen vastgesteld. Hierin wordt aansluiting gezocht met de parkeerkencijfers van het CROW, het nationaal kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Maatwerk per situatie en per locatie blijft mogelijk.
Verschijningsvorm De parkeercapaciteit in de gemeente Amstelveen bevindt zich grotendeels op maaiveld. Alleen in het Stadshart zijn parkeergarages aanwezig die openbaar en
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 21
permanent toegankelijk zijn voor consumenten. Het doel is om in de toekomst parkeerplaatsen vooral onder te brengen in gebouwde voorzieningen (minder blik in het zicht) en om parkeerplaatsen meer te concentreren (minder zoekverkeer).
Relevantie plangebied Voor woningen in het segment middeldure koop geldt een parkeernorm van 1,6 parkeerplaats per woning (waarvan 0,3 ppp/woning bezoekersparkeren). Ten behoeve van het project dienen voor 53 woningen dus minimaal 69 parkeerplaatsen voor bewoners en 16 parkeerplaatsen voor bezoekers aanwezig te zijn. Overwogen is het parkeren in gebouwde voorzieningen of op eigen erf te realiseren. Echter, dergelijke oplossingen zijn niet voor elke segment woningen haalbaar. De verkaveling, de maat van de kavels en de diepte van de voortuinen sluiten het parkeren op eigen erf uit. Het belangrijkste uitgangspunt is het aanbieden van woningen in een voor Amstelveen betaalbare prijsklasse. Dit betekent dat er in mindere mate gezocht kan worden naar dure of ruimtevragende parkeeroplossingen. In het project worden alle parkeerplaatsen voor bewoners gerealiseerd in het openbaar gebied, in de vorm van haaksparkeren langs de woonstraat. Omdat er langs de Startbaan al heel veel parkeergelegenheid te vinden is (circa 50 over de lengte van het perceel), en de bezettingsgraad van deze parkeerplekken op enkele momenten na laag is, is besloten het bezoekersparkeren plaats te laten vinden op de bestaande parkeerplekken die gelegen zijn langs de Startbaan.
6.3.3
Ruimte voor groen; Groenstructuurplan voor Amstelveen 2008-2018
In september 2008 is het geactualiseerde Groenstructuurplan 'Ruimte voor Groen' vastgesteld. Amstelveen is naast een stad met een rijke groentraditie een stad in ontwikkeling. Juist door het bijzonder groene karakter raken veranderingen in de stad al snel de stedelijke groenstructuur. In plan Ruimte voor Groen zijn de volgende zaken vastgelegd: De ambitie ten aanzien van de ontwikkeling van de groenstructuur; Het behouden en waar mogelijk versterken van het groen in Amstelveen zowel in de bebouwde kom als in het buitengebied in omvang en/of in kwaliteit door het vaststellen van structuur en beeldbepalende delen van het Amstelveense groen; De bijzondere karakteristiek alsmede de functionele betekenis van de groenstructuur; Een heldere groenvisie op hoofdlijnen op basis waarvan bij ruimtelijke ingrepen goed afgewogen keuzes kunnen worden gemaakt; Concrete actiepunten die bijdragen aan het behouden en verder ontwikkelen van de groenstructuur in al haar facetten. Het is de ambitie van Amstelveen om de hoofdgroenstructuur duurzaam in stand te houden en verder te ontwikkelen. De hoofdgroenstructuur geeft Amstelveen zijn karakteristiek groene parkachtige uitstraling en zorgt voor een bijzonder aantrekkelijke leefomgeving. Dat geldt niet alleen voor het stedelijk gebied maar ook voor het buitengebied. Ligt het accent van de kwaliteit van de hoofdgroenstructuur binnen de stad op fraaie lanen en rijk beplante parkstroken, in het buitengebied bepaalt de landschappelijke opbouw in belangrijke mate de kwaliteit. De landschappelijke elementen zoals dijken, waterlopen en de Bovenlanden vormen belangrijke dragers voor de verdere ontwikkeling van het buitengebied.
Relevantie plangebied De locatie ligt ingesloten in de hoofdgroenstructuur van de gemeente. De laanbeplanting langs de zuidelijk gelegen Beneluxbaan behoort tot het bovenwijkse groen dat de structuur bepaalt van het stedelijk gebied en beeldbepalend zijn voor het groene karakter van de stad (landschappelijk groen). Het groen langs de Startbaan maakt deel uit van het wijkgroen. Wijkgroen maakt meer onderdeel uit van de afzonderlijke wijken (heemgroen/natuurlijk groen). Het omliggende groen heeft voor de rest geen functionele betekenis. Bij een herontwikkeling van het groen langs
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 22
de Beneluxbaan zal het behoud van de kernkwaliteiten een belangrijke leidraad vormen. Ondanks dat de geluidsbelasting van de Beneluxbaan op het plangebied fors is, wordt er niet gekozen voor overdrachtsmaatregelen zoals een geluidsscherm of -wal in deze zone, maar zal de laanbeplanting in stand worden gelaten. De groenzone direct grenzende aan de watergang zal zodanig worden ingericht dat hier ruimte is voor een wandelpad voor een ommetje.
6.3.4
Woonvisie 2011-2015
In oktober 2011 heeft de raad de Amstelveense woonvisie 'Wonen in Amstelveen, doorstroming en duurzaamheid' vastgesteld. Deze Woonvisie vormt voor de komende vijf jaar het richtinggevende kader voor Amstelveen. De volgende speerpunten staan centraal in de nieuwe Woonvisie:
Doorstroming Amstelveen wil bouwen voor de doorstroming door in het middeldure en dure segment meer woningen toe te voegen, in diverse woonmilieus (centrumstedelijk, landelijk en suburbaan). Dat zorgt ervoor dat de meeste mensen hun woonwensen kunnen realiseren. Daarnaast zal Amstelveen ook segmenten (middeldure huur, sociale en betaalbare koop) aan de woningmarkt toevoegen die nodig zijn om midden- en hogere inkomens te verleiden uit de sociale huurvoorraad te verhuizen.
Verduurzaming van de woningvoorraad. Verduurzaming is hoogst noodzakelijk omdat binnen niet al te lange periode de energielasten mogelijk hoger zullen zijn dan de huurlasten. Voor lagere inkomens is het van groot belang om in een energiezuinig huis te wonen. Met de corporaties is afgesproken dat zij meer gaan investeren in de verduurzaming van hun woningvoorraad. Voor het woonbeleid betekent dit dat er meer gestuurd wordt op woonlasten en minder op huurniveaus.
Ondernemerschap en zeggenschap In de Politieke agenda is een aantal belangrijke kernwaarden van Amstelveen opgenomen: internationaal, ondernemend, duurzaam en betrokken. Amstelveen wil breken met een lange traditie van woningbouw, waarbij projectontwikkelaars nieuwbouwwijken realiseren en de bewoners woonconsumenten zijn. De tijd is hier rijp voor: de verhoudingen tussen verschillende partijen zijn veranderd, als gevolg van de huidige economische recessie. Er wordt meer ruimte gegeven aan (collectief) particulier opdrachtgeverschap. Hierdoor kan beter ingespeeld worden op de effectieve vraag naar woningen. Bewoners meer zeggenschap geven en ruimte bieden de stad 'te bouwen', sluit naadloos aan op de ambitie om uit te groeien tot een duurzame, betrokken en ondernemende stad.
Relevantie initiatief Het initiatief voorziet in 53 woningen in het betaalbare middeldure segment, vooral binnen de gemeente Amstelveen. De woningen zijn energiepositief waardoor energielasten beperkt zullen blijven of op duurzame wijze wordt opgewekt. Het project draagt bij aan de verduurzaming van de woningvoorraad.
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 23
6.3.5
Energiebeleidsplan 2013-2016
Het energiebeleidsplan (27 mei 2009) geeft het energiebeleid van Amstelveen nieuwe impulsen. Amstelveen heeft de ambitie met regiogemeenten in 2040 een energieneutrale regio gerealiseerd te hebben, door integraal en maximaal in te zetten op alle gerelateerde onderwerpen die binnen haar invloedssfeer liggen. Hiertoe zet zij gedurende de periode 2009-2012 en verder, waar mogelijk, maximaal in op het terugdringen van het energiegebruik en de CO 2 -uitstoot. Tegelijk stimuleert de gemeente het opwekken en benutten van duurzame energie, wil ze een voorbeeldfunctie vervullen en een nauwe samenwerking met regiogemeenten, inwoners, bedrijven en andere organisaties aangaan op het bereiken van de doelen. Met het op 24 april 2013 vastgestelde Energiebeleidsplan 2013-2016 is deze ambitie herbevestigd waarbij in activiteiten meer focus is aangebracht. 6.3.6
Nota Duurzaam Bouwen, naar duurzame bouwreselutaten 2007-2012
De nota 'Duurzaam Bouwen, naar duurzame bouwresultaten', geeft een nieuw kader voor duurzaam bouwen in de gemeente Amstelveen. De noodzaak van een nieuw kader komt voort uit in- en externe ontwikkelingen: Nationale- en Europese wet- en regelgeving, ontwikkelingen in inzichten en instrumenten voor duurzaam bouwen. Het nieuwe kader vindt zijn basis in de eigen praktijk van duurzaam bouwen. Een belangrijke impuls gaat naar verwachting uit van de nieuwe werkwijze voor duurzaam bouwen: prestatiegericht werken met het instrument GPR Gebouw (Gemeentelijke Praktijk Richtlijn). Deze werkwijze verbreedt de reikwijdte van het beleid naar kwaliteitsthema's: gezondheid en woonkwaliteit. Tevens verbeteren de mogelijkheden voor monitoring van beleid en voor communicatie van de resultaten naar ontwikkelaars en consumenten. Beide worden gezien als belangrijke succesfactoren voor effectief beleid. Kernvraag bij deze nieuwe werkwijze is: welk ambitieniveau gaat de gemeente Amstelveen voor de periode 2007 – 2012 hanteren? 6.3.7
Notitie speelruimtebeleid, juni 2003
In de notitie speelruimtebeleid (juni 2003) is inzichtelijk gemaakt hoe de huidige stand van zaken ten aanzien van de inrichting van speelplaatsen in Amstelveen, het beleid en de mening van bewoners hierover is. Onder speelruimte wordt verstaan de ruimte binnen de bebouwde kom ingericht voor de jeugd van 0 tot 18 jaar, om er veilig en ongestoord te kunnen spelen. De notitie speelruimtebeleid kent de volgende beleidsuitgangspunten: het aantal bestaande speelplaatsen (excl. Schoolpleinen en nieuwe wijken) niet te verruimen; dus niet meer, maar kwalitatief beter. De huidig gehanteerde (cirkel)normering met meeweging van barrières te handhaven en het element speeldruk bij hoogbouw te introduceren. Bij nieuwbouwwijken tevens het element introduceren, dat 3% van het per hectare uitgegeven gebied voor speelruimte gereserveerd wordt. Relevantie plangebied Voor dit plangebied kan speelruimte centraal worden geïntegreerd. Deze plek zal aan de voetgangersentree worden gekoppeld. De speelplek zal vooral gericht zijn op de leeftijdscategorie 0-5 jaar. Exacte inrichting van de speelplek zal in overleg met de toekomstige bewoners worden voorgegeven.
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 24
6.3.8
Nota ondergronds bouwen, maart 2005
De nota ondergronds bouwen is in de raadsvergadering van 30 maart 2005 vastgesteld. Deze nota regelt het ondergronds bouwen welke zijn gelegen buiten het bouwvlak. Voorschriften worden gegeven voor het realiseren van kelders bij woningen, kantoren, bedrijven, maatschappelijke voorzieningen, centrumvoorzieningen etc. Bij woningen is het mogelijk om een kelder te realiseren onder gronden welke zijn omschreven als 'te bebouwen erven' bij de bestemming Wonen. Wanneer een woning geen erf heeft maar alleen een tuinbestemming (patiowoning), is het mogelijk om een kelder te realiseren binnen de bestemming 'Tuin'. Bij de overige bestemmingen is het mogelijk om ondergrondse bouwwerken te realiseren gelegen buiten het bouwvlak. Het gebruik van de ondergrondse bouwwerken moet overeenkomen met het gebruik boven de grond en een ondergronds bouwwerk mag niet visueel waarneembaar zijn.
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 25
Hoofdstuk 7
OMGEVINGSKWALITEIT
7.1 Bodem Wet bodembescherming Het bodembeleid is gebaseerd op een balans tussen maatschappelijke dynamiek en gezondheidsrisico's. Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico voor de gebruiker mag vormen. Is dat wel het geval, dan spreken wij van een ernstig en spoedeisend geval van bodemverontreiniging. Deze gevallen moeten op korte termijn worden gesaneerd of het gebruik en/of de functie moet worden gewijzigd zodat de verontreiniging geen risico vormt. De bodemkwaliteit kan ook een acceptabel risico vormen. We spreken dan van een ernstig geval en een potentieel risico. Een ernstig geval met potentiële risico's hoeft niet gesaneerd te worden, omdat het opheffen van potentiële risico's niet kosteneffectief is. Het loont wel te saneren wanneer er toch al grondwerk plaatsvindt. Daarom is het verboden om in ernstig verontreinigde grond te werken zonder saneringsdoel. De saneringshandeling dient gemeld te worden bij het bevoegd gezag (de Provincie Noord-Holland). Procedures en normen voor onderzoek en sanering van de bodem zijn nader uitgewerkt in de Circulaire bodemsanering 2012. De norm voor een ernstig geval is de interventiewaarde; de norm voor spoedeisendheid is het saneringscriterium. Bij handelingen en activiteiten op of in de grond dient een historisch bodemonderzoek conform NEN5725 te worden uitgevoerd om na te gaan of de bodem op een locatie mogelijk verdacht is. Een locatie is verdacht als er aanwijzingen zijn dat er in het verleden bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden (puntbronnen) of als er sprake is van achtergrondconcentraties die hoger zijn dan het bodemgebruik toestaat. Bij puntbronnen kan gedacht worden aan (voormalige) bedrijfsactiviteiten, ondergrondse brandstoftanks en sloop van asbesthoudende bouwwerken. Verhoogde achtergrondconcentraties worden in Amstelveen aangetroffen in het "bovenland", het niet verveende landschap. De ontgravingskaart (zie hierna) wordt bij ruimtelijke onderbouwingen voor bestemmingsplannen en bij aanvragen voor omgevingsvergunningen geaccepteerd als bewijsmiddel ten aanzien van achtergrondconcentraties. Is de locatie verdacht, dan dient een verkennend bodemonderzoek conform NEN5740 te worden uitgevoerd en zonodig een nader onderzoek conform NTA 5755 om vast te stellen of er sprake is van een ernstig geval en of er sprake is van een verontreiniging die met spoed gesaneerd dient te worden. Besluit bodemkwaliteit Het Besluit bodemkwaliteit stelt onder andere regels voor grondverzet voor grond die geen risico's vormt voor de gebruiker. In de Regeling bodemkwaliteit zijn richtwaarden (kwaliteitsklassen) opgenomen voor verschillende gebruiksfuncties, die zijn gerelateerd aan bodemgebruik. Doel van de regels is om de bodemkwaliteit en bodemfunctie via grondverzet met elkaar in overeenstemming te brengen. Hulpmiddel hiervoor zijn de bodemkwaliteitskaarten zoals die zijn opgenomen in de regionale Nota bodembeheer. De bodemfunctiekaart is verdeeld in zones waarvan het huidige en toekomstige gebruik is weergegeven. De bodemfuncties zijn "Industrie", "Wonen" en "Overig". De bodemfuncties bepalen de toepasbaarheid van grond, omdat de functie is gekoppeld aan een kwaliteitsklasse. De ontgravingskaart geeft de aanwezige bodemkwaliteit aan via zones van bodemkwaliteitsklassen "Industrie", "Wonen" en "Overig". Amstelveen hanteert gebiedsspecifiek beleid, waarin naast de maximale waarden uit het generieke beleid de lokale maximale waarden "Wonen (gebiedsspecifiek)" en "Landbouw/natuur (gebiedsspecifiek)" gedefinieerd zijn. De toepassingskaart geeft aan aan welke bodemkwaliteitsklasse toe te passen
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 26
grond moet voldoen. Grond die voldoet aan de achtergrondwaarde is altijd toepasbaar. Grond verontreinigd tot boven de (lokale) maximale waarde is niet toepasbaar in de desbetreffende zone en moet elders worden toegepast of verwerkt. De overige grond moet bij toepassing voldoen aan de (lokale) maximale waarde en aan de bodemfunctie van de toepassingslocatie. Provinciale milieuverordening Gebieden met aardkundige waarden dienen planologisch te worden beschermd. Dit is vastgelegd in de Provinciale milieuverordening. In de praktijk betekent dit dat alleen grond mag worden toegepast die voldoet aan de bodemchemische normen en die bodemfysisch vergelijkbaar is met de in het toepassingsgebied voorkomende grondsoort. De bodemkwaliteit dient geschikt te zijn voor de (toekomstige) functie en mag in principe niet verslechteren door grondverzet. De invulling van het beleid voor de gemeente Amstelveen is vastgelegd in de Nota bodembeheer en de bijbehorende ontgravingskaart, bodemfunctiekaart en toepassingskaart Relevantie plangebied Op 30 januari 2013 heeft Wareco Ingenieurs in opdracht van de Gemeente Amstelveen een verkennend en nader bodemonderzoek uitgevoerd (rapportnummer BE24 RAP20130109) ter plaatse van het projectgebied. Dit rapport is opgenomen in bijlage 1. Naar aanleiding hiervan is een beoordeling verzorgd vanuit de gemeente Amstelveen. Geconcludeerd wordt dat het projectgebied voldoende is onderzocht. Het onderzoek toont afdoende aan dat indien de bestaande bebouwing, erfverharding en paden in stand gehouden worden, de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem geen belemmering vormt voor de bestemming 'wonen met tuin'. Bij sloop van het schoolgebouw, de gymzalen en erfverharding moet rekening gehouden worden met het vrijkomen van asbest. Sloop van asbesthoudende bebouwing maakt ook de bodem in principe verdacht. Als kan worden aangetoond dat het asbest op deugdelijke wijze verwijderd wordt is bodemonderzoek achteraf niet nodig in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning.
7.2 Water Beleidsdoelen water Het doel van waterbeheer in Nederland bestaat van oudsher uit het beschermen tegen overstromingen en het ontwateren van laaggelegen gebieden. Door de klimaatverandering is nieuw beleid gemaakt voor deze taken van veiligheid en peilbeheer. Dit vereist mogelijk ruimte vanwege de versterking en verbreding van dijken en waterkerende werken of voor extra waterberging. Een ander doel betreft het zorgen voor schoon en gezond water. Voor schoon water is een goed functionerend watersysteem vereist met voldoende volume en doorstroming. Een ecologische oeverinrichting is wenselijk, maar legt beslag op de ruimte. Grondwater wordt volop benut voor de productie van drinkwater. De laatste jaren ontwikkelt het grondwater zich tot een bron en/of opslagmedium voor warmte. Dit vormt een bijdrage aan de beperking van het gebruik van fossiele brandstoffen. Efficiëntie van benutting is een van de redenen voor ruimtelijke ordening van de ondergrond. Wettelijk kader De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater en verbetert de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Voor de organisatie van het waterbeheer bevat het Waterbesluit de toedeling van oppervlaktewaterlichamen in beheer bij het Rijk en regels over het verstrekken van informatie met betrekking tot het waterbeheer. Ook regelt het Waterbesluit procedurele en inhoudelijke aspecten van het nationale waterplan en het beheerplan voor de rijkswateren en enkele inhoudelijke aspecten van de plannen in verband met implementatie van de
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 27
kaderrichtlijn water en de richtlijn overstromingsrisico's. Voorts bevat het besluit bepalingen over de wijze waarop de aanvraag om een watervergunning wordt gedaan, waaronder de gevallen waarin een elektronische aanvraag wordt ingediend. De Waterregeling bevat regels over de organisatie van het waterbeheer, een aantal kaarten over de toedeling van beheer, de begrenzing van oppervlaktewaterlichamen en de aanwijzing van de drogere oevergebieden, alsmede regels voor gegevensverstrekking aan het Rijk op grond van Europese verplichtingen. Verder regelt de Waterregeling een enkel inhoudelijk aspect van het regionaal waterplan en de beheerplannen. In de Waterwet is gekozen voor een systeem waarin iedere bestuurslaag haar beleid formuleert en dit vastlegt in plannen. De plannen geven aan wat iedere bestuurslaag wil doen in een bepaalde planperiode om de doelstellingen van het waterbeheer te halen. Deze plannen zijn bindend voor de eigen bestuurslaag. De Waterwet sluit op dit punt zoveel mogelijk aan bij de sturingsvisie van de Wet ruimtelijke ordening. Om water integraal onderdeel te laten uitmaken van de ruimtelijke planning, is het nodig dat de ruimtelijke gevolgen van de wateropgaven in ruimtelijke plannen worden uitgewerkt. Om dit effectief te kunnen doen, wordt in het planstelsel van de Waterwet een koppeling gelegd met het planstelsel van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Dit wil zeggen dat de waterplannen op Rijksniveau en op provinciaal niveau ook ruimtelijke plannen (structuurvisies) zijn op basis van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening.
Waterbeheerplan AGV, Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht 2010-2015 Op 17 juni 2010 heeft het Algemeen Bestuur het Waterbeheerplan AGV 2010-2015 goedgekeurd. Het is het eerste waterbeheerplan van AGV in de nieuwe 6-jarige waterplancyclus van rijk, provincie en waterschap. Het waterbeheerplan heeft als titel meegekregen: Werken aan water, in en met de omgeving. Het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht heeft drie hoofdtaken: zorg voor veilige dijken, zorg voor voldoende water en de zorg voor schoon water. Daarnaast zorgt het hoogheemraadschap in het beheer gebied voor: vaarweg- en nautisch beheer, faciliteren van het recreatief medegebruik van wateren en dijken, zorg voor natuurwaarden en bevordering van cultuurhistorische, landschappelijke en architectonische waarden. In het waterbeheersplan is het beleid voor al deze taken voor de komende 6 jaar opgenomen. Dit beleid vormt tevens het uitgangspunt voor de watergebiedplannen en voor de stedelijke waterplannen die gemeenten in afstemming met het hoogheemraadschap maken.
Stedelijk Waterplan Het stedelijk waterplan (2008-2015) bevat maatregelen om het stedelijk water minimaal te laten voldoen aan de wettelijke eisen. In het kader van een inventarisatie is gebleken dat er geen tekort aan waterberging is in de huidige situatie. Het is echter wel wenselijk om meer waterberging te realiseren om toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen te faciliteren. Hierop vooruitlopend is binnen de bestemming 'Groen' ook water mogelijk. De ecologische waterkwaliteit voldoet niet aan de eisen. Het is wenselijk meer oevers te voorzien van een milieuvriendelijke oever en nieuwe oevers ecologisch in te richten. De ecologische kwaliteit wordt met name veroorzaakt door de inlaat van gebiedsvreemd water. Als eerste aanzet voor de oplossing van dit probleem wordt in de Middenpolder naast de afvalwaterzuiveringsinstallatie een biologische nazuivering gerealiseerd. Dit heeft tot gevolg dat voor het desbetreffende gebied geen beperkende bestemmingen mogen gelden. Gemeentelijk rioleringsplan (GRP) 2010-2015 Op basis van de Waterwet heeft de gemeente een zorgplicht voor het transport van afvalwater, voor hemelwaterafvoer en voor grondwateroverlast en -onderlast. In het gemeentelijk rioleringsplan wordt uiteengezet hoe deze zorg wordt ingevuld. Het
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 28
grondwaterzorgplan is een uitwerking van de grondwaterzorgtaak die in het GRP staat omschreven. Keur AGV 2011 De Keur van hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) is gericht op het beschermen van de aan- en afvoer van water en bescherming tegen wateroverlast en overstroming en de ecologische toestand van het watersysteem. De taak van het waterschap is om te zorgen voor een veilig en gezond watersysteem. Volgens de Waterwet gaat het daarbij om drie hoofddoelstellingen: voorkomen van overstroming, wateroverlast en waterschaarste; beschermen en verbeteren van de waterkwaliteit en ecologische kwaliteit van watersystemen; vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen.
De Keur is van toepassing op allerlei activiteiten in, op of nabij waterkeringen of wateren. In het Keurbesluit Vrijstellingen heeft AGV beschreven onder welke voorwaarden bepaalde activiteiten zijn toegestaan, zonder dat een Keurvergunning nodig is. In veel gevallen geldt wel een meldplicht. AGV beoordeelt de vergunningaanvraag en bepaalt de vergunningsvoorwaarde met behulp van de Beleidsregels Keurvergunningen. Bij een vergunning levert AGV voorschriften over de manier waarop de aanvrager de activiteit moet uitvoeren.
Relevantie/beschrijving plangebied Bij ruimtelijke ingrepen dient een watertoets te worden uitgevoerd. Doel van de watertoets is om de relatie tussen planvorming en de waterhuishouding te versterken. Bouwplannen dienen daartoe te worden getoetst door de waterbeheerder. Daarbij moeten alle gevolgen met betrekking tot water tegen het licht worden gehouden. Het voorliggende initiatief is gelegen binnen het gebied van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht maar buiten enige waterkeringszone. Een dubbelbestemming 'Water - Waterkering' is in dit geval dus niet aan de orde. Indien door de ontwikkeling het verharde oppervlak toeneemt, dient dit gecompenseerd te worden. Het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht hanteert voor compensatie een extra wateroppervlak van 10% van de toename van het verhard oppervlak. Toename van het verhard oppervlak van minder dan 1000 m2 hoeft niet te worden gecompenseerd. De gemeente Amstelveen heeft zich tot doel gesteld om alle nieuw aangelegde verharding te compenseren. Binnen het plangebied wordt voor circa 5000 m2 aan opstallen gesloopt. Daarnaast wordt een niet nader benoemde oppervlakte aan overtollige erfverharding verwijderd. In totaal zal circa 3000 m2 worden teruggebouwd. Het verhard oppervlak binnen het plangebied neemt af. Er hoeft dus niet gecompenseerd te worden. Ten behoeve van de ontwikkeling wordt een deel van de inham van de watergang met 140 m2 gedempt. Te dempen water moet 1 op 1 gecompenseerd worden. Binnen het project zal de watergang over de volledige lengte met verbreed worden met een oppervlakte van 143 m2.
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 29
Afbeelding 8: watercompensatie
Deze oever zal ecologisch worden ingericht met een talud van 1:3, een beschoeiing en een plasberm van 1 meter. Binnen het plangebied wordt gebruik gemaakt van waterdoorlatende verhardingen waardoor de infiltratie wordt bevorderd. Er wordt gebruik gemaakt van een gescheiden rioleringsstelsel.
7.3 Kabels en leidingen Binnen het plangebied loopt een WRK-leiding (Watertransportmaatschappij Rijn-Kennemerland). Deze leiding maakt deel uit van het totale WRK-systeem van leidingen en waterwinstations. De bewuste leiding, WRK-II (2 x 1200mm), transporteert voorgezuiverd water van het waterwinstation in Nieuwegein naar de Amsterdamse Waterleidingduinen. Het tracé van de WRK-leiding loopt over de Startbaan. Om het beheer van deze leiding te kunnen uitvoeren ligt aan weerszijde van de leiding een zakelijk rechtzone van 10 meter. Deze zone dient vrij te blijven van opstallen en diepwortelend groen. Het vigerende bestemmingsplan regelt deze beperkingen in de dubbelbestemming 'Leiding-Water'. Deze dubbelbestemming ligt deels op het te ontwikkelen perceel. Door deze belemmeringenstrook kan het perceel niet optimaal benut worden voor zover het gaat om de plaats van de voorgevelrooilijn van de rijwoningen aan de Startbaan. Met het oog op eventueel toekomstige ontwikkelingen op de percelen aan de Startbaan is overwogen hoe de bouwgrens in relatie met deze belemmeringenstrook moet worden bepaald. De bereikbaarheid van de leiding voor onderhoud is hier doorslaggevend. In overleg met Waternet is besloten dat minimaal 20 meter moet worden gereserveerd als vrije ruimte om het onderhoud van de leiding uit te voeren. Gezien het feit dat de leiding is gelegen onder het fiets/voetpad ten zuiden van de rijbaan van de Startbaan (de ontwikkeling is ten zuiden van de Startbaan gelegen) is in de praktijk ten noorden van de leiding de meeste onbebouwde ruimte. Om onderhoud aan de leiding te plegen dient aan weerswijze een damwand te worden geplaatst. Deze damwand kan op minimaal 3 meter van het hart van de leiding worden geplaatst. Vervolgens is de exacte ligging van de leiding ingemeten. Gemeten vanuit de exacte positie kan een belemmeringenstrook van 3 meter ten zuiden van de leiding en 17 meter ten noorden van de leiding worden aangehouden. De belemmeringenstrook is binnen de dubbelbestemming 'Leiding-Water' juridisch vastgelegd.
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 30
7.4 Archeologie Beleidskader Om uitvoering te geven aan de Wet op de archeologische monumentenzorg heeft de gemeente Amstelveen in 2008 haar archeologisch beleid vastgesteld. Hiertoe is een archeologische verwachtingskaart opgesteld. Op deze kaart zijn in verschillende gradaties de verwachte archeologische waarden opgenomen, waaraan criteria zijn verbonden.
Relevantie plangebied Het overgrote deel van Amstelveen, waaronder ook het bestemmingsplangebied, bestaat uit verveend, drooggemaakt of met zand opgespoten gebied. Binnen dit gebied is de archeologische verwachtingswaarde dusdanig laag dat er geen criteria aan zijn verbonden. Het is dus niet nodig een dubbelbestemming 'Waarde Archeologie' op te nemen.
7.5 Geluid Beleidskader In het algemeen maakt een bestemmingsplan de aanwezigheid van geluidproducerende bronnen, zoals industrie en wegverkeer, ruimtelijk mogelijk. Ook worden bestemmingen mogelijk gemaakt die een zekere mate van rust behoeven, zoals woningen en ziekenhuizen. De beoordeling van het aspect geluid in ruimtelijke plannen vindt zijn grondslag voor spoor- en wegverkeerslawaai en gezoneerde industrieterreinen in de Wet geluidhinder en voor vliegverkeerlawaai in de Wet luchtvaart en het bijbehorende Luchthavenindelingbesluit. Daarnaast vindt de beoordeling van geluid zijn grondslag in de Wet ruimtelijke ordening, op grond van een goed woon- en leefklimaat.
In de Wet geluidhinder zijn voorkeursgrenswaarden vastgesteld. Als daar niet aan voldaan kan worden, is het in bepaalde situaties mogelijk om zogenoemde hogere waarden vast te stellen. De gemeenteraad van Amstelveen heeft de "Deelnota Hogere Waarden" vastgesteld. In deze nota is de procedure uitgewerkt om de hogere waardenprocedure te doorlopen. In het hogere waardenbeleid is een aantal aspecten opgenomen die bij de afweging van een hogere waarde een rol speelt. Deze aspecten zijn: 1. het heersende geluidsniveau; 2. het toetsingskader om af te wijken van het heersende geluidsniveau; 3. cumulatie en compensatie. Beschrijving plangebied Het plangebied zal herontwikkeld worden naar 53 eengezinswoningen met twee bouwlagen en een kap. Het gebied wordt ontsloten via de Startbaan richting de Van der Hooplaan en de gebiedsontsluiting de Beneluxbaan. De Van der Hooplaan en de Beneluxbaan zijn gezoneerde wegen met een 50 km/h regime. De Startbaan is in de toekomstige situatie niet meer gezoneerd (30 km/h).
Industrie algemeen Voor de kleinere bedrijfsterreinen waarvoor zonering niet verplicht is geven de Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening (VROM 1998) en de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering', richtlijnen over de wijze waarop met het aspect geluid in bestemmingsplannen moet worden omgegaan. De Handreiking geeft onder meer, ter voorkoming van geluidshinder bij geluidsgevoelige bestemmingen, streefwaarden. Voor de grote industrieterreinen, spoor- en verkeerswegen is in de Wet geluidhinder
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 31
(Wgh) een wettelijk kader ontwikkeld voor geluidzonering gekoppeld aan een systeem van grenswaarden. In de directe nabijheid van het plangebied zijn kantoren en sportvoorzieningen aanwezig. Dergelijke functies vallen niet onder de noemer 'grote industrieterreinen' waarbij een systeem van grenswaarden aan de orde is. Wegverkeer Tijdens de voorbereiding van een bestemmingsplan moet inzicht worden gegeven in de geluidsbelasting op nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen die gesitueerd worden binnen de zone van een weg. In geval sprake is van aanleg van een nieuwe weg zal ook de geluidsbelasting veroorzaakt door verkeer op de nieuwe weg op de bestaande geluidgevoelige bestemmingen in beeld moeten worden gebracht. De ontwikkeling voorziet in het realiseren van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen (53 eengezinswoningen) binnen de zone van de Beneluxbaan. Er is onderzoek gedaan naar de exacte geluidsbelasting op de verschillende gevels. De Startbaan en de Van der Hooplaan hebben geen geluidszone die tot over de geluidsgevoelige bestemmingen ligt. Binnen het plangebied wordt een woonstraat aangelegd. Deze straat is evenmin gezoneerd.
Luchtverkeer Bij de ingebruikname van de vijfde baan van Schiphol (Polderbaan) op 20 februari 2003 is het Luchthavenindelingbesluit (LIB) in werking getreden. Hiermee zijn nieuwe beperkingen gesteld aan het ruimtegebruik rond de luchthaven. Naast het luchthavengebied is een beperkingengebied aangegeven. In het beperkingengebied zijn een aantal deelgebieden onderscheiden, waarvoor verschillende regels gelden. Het gaat om o.a. een geluidssloopzone en een beperkingen geluidszone. Deze bepalingen moeten in de bestemmingsplannen worden verwerkt. Het plangebied is niet gelegen in het beperkingengebied geluid van het LIB.
Hogere grenswaarden ten behoeve van de ontwikkeling Op 18 september 2013 heeft M+P raadgevende ingenieurs BV in opdracht van de Gemeente Amstelveen een onderzoek naar de geluidsbelasting op de geluidsgevoelige bestemmingen binnen het projectgebied uitgevoerd (rapportnummer M+P.GWA.13.03.1). Vervolgens is het addendum (GWA.13.03.02 d.d. 31 januari 2014) waarin een kleine verschuiving in de verkaveling is doorgerekend uitgevoerd. Het rapport en het addendum zijn opgenomen in bijlage 2. Naar aanleiding hiervan is een beoordeling verzorgd vanuit de gemeente Amstelveen. De voorkeursgrenswaarde voor het wegverkeerslawaai bij nieuwe woningen bedraagt Lden = 48 dB. Toetsing aan de voorkeursgrenswaarde vindt plaats per weg. Indien de grenswaarde van 48 dB wordt overschreden kan door Burgemeester en wethouders een hogere grenswaarde worden vastgesteld. Dit besluit moet nader gemotiveerd worden. De ontheffingsgronden voor hogere grenswaarden zijn vastgelegd in het Hogere Waarde Beleid Regio Amstelland - de Meerlanden. Het geluidsrapport bevat een beschrijving van dit beleid.
Door invloed van de verkeersintensiteit, het snelheidsregime en het aanwezige type verharding per omliggend wegvak is beoordeeld dat de nieuwe woningen een relevante geluidsbelasting ondervinden vanwege wegverkeer over de Beneluxbaan. De geluidsbelasting is berekend op verschillende waarneempunten op de gevels van de rijwoningen. De volgende geluidsbelastingen zijn berekend: De geluidsbelasting bedraagt maximaal Lden = 54 dB op de zuidelijke zijden van de meest zuidelijk gelegen rijwoningen. Deze geluidsbelasting is 6 dB hoger dan de voorkeursgrenswaarde van Lden = 48 dB voor wegverkeerslawaai; De geluidsbelasting bedraagt maximaal Lden = 50 dB op de kopgevels van de meest zuidelijk gelegen rijwoningen. Deze geluidsbelasting is 2 dB hoger dan de voorkeursgrenswaarde van Lden = 48 dB voor wegverkeerslawaai.
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 32
De geluidsbelasting is lager dan de maximale ontheffingswaarde. Er zijn vanwege de Beneluxbaan hogere grenswaarden nodig. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is de geluidsbelasting vanwege de Startbaan ook bepaald. Deze geluidsbelasting bedraagt maximaal Lden = 53 dB op de noordgevels. Er zijn vanwege het snelheidsregime van 30 km/h geen hogere grenswaarden nodig. In het onderhavige geval is naast het wegverkeerlawaai van de Beneluxbaan geen sprake van een relevante geluidsbelasting van meerdere bronnen. De cumulatieve geluidsbelasting hoeft dus niet te worden bepaald.
Alle woningen binnen het zuidelijke bouwblok beschikken over een geluidsluwe zijde (noordzijde), daarmee voldoen de woningen aan hetgeen gesteld is in het Hogere Waarde Beleid Regio Amstelland - de Meerlanden. De achtertuinen van deze woningen zijn niet geluidsluw. De noordelijke en centraal gelegen bouwblokken zijn geheel geluidsluw en beschikken tevens over een geluidsluwe buitenruimte (achtertuin). Op de Beneluxbaan is het vanwege de reeds aanwezige stille Micropave deklaag niet aan te raden een andere stille deklaag te realiseren. Het verder beperken van de geluidsbelasting met bijvoorbeeld schermen in de berm van de Beneluxbaan is niet wenselijk, aangezien deze berm onderdeel uitmaakt van de hoofdgroenstructuur (zie paragraaf 6.3.3) en de hoge kosten. Op 30 juni 2014 heeft het college van Burgemeester en wethouders het ontwerpbesluit Hogere Grenswaarden in procedure gebracht. Hiertegen zijn geen zienswijzen ingediend. Op 2 september 2014 heeft het college het besluit hogere grenswaarden vastgesteld. Zie bijlage 3 voor dit besluit.
7.6 Verkeer In paragraaf 5.1.2 en 5.2.3 is beschreven hoe het plangebied is geprojecteerd ten opzichte van het omliggende wegennet en hoe de huidige ontsluiting van de schoollocatie hierop is vormgegeven. De herontwikkeling naar 53 woningen zal direct op de Startbaan ontsloten worden middels twee uitritten. Beschreven moet worden of de toekomstige bestemming meer verkeer genereert dan het geldende bestemming. Indien een verkeerstoename te verwachten is dient verantwoord te worden dat de omliggende buurt/wijkontsluiting voldoende is om de toename te verwerken. Aan de hand van gemeentelijke verkeerstellingen en het verkeersmodel uit 2013, de richtlijnen van het CROW (het kennisplatform voor verkeer en vervoer) en SWOV (Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid) kan het volgende worden gesteld.
De geldende bestemming van Startbaan 12 is 'Maatschappelijk'. Het Amstelveen College (middelbare school met circa 1200 leerlingen) genereert ongeveer 200 motorvoertuigenbewegingen per etmaal (mvt/etmaal). Opgemerkt moet worden dat als de maximale mogelijkheden van de geldende bestemming zou worden benut hier een school van een grotere omvang gerealiseerd kunnen worden dan dat er heeft gestaan. Het nieuwe bestemmingsplan voorziet in 53 woningen maximaal 400 motorvoertuigenbewegingen per etmaal. In de praktijk een verdubbeling van de productie. Bij een maximale benutting van geldende bestemming valt te betwijfelen of de herziening meer verkeer genereert. De Startbaan en Wimbledonpark zijn 30 km-straten. De acceptabele belasting op dergelijke straten is 4000 mvt/etmaal. Volgens de tellingen in 2013 tellen deze straten 2250 mvt/etmaal. Een toename van 200 mvt/etmaal zou ruimschoots aanvaardbaar zijn binnen het huidige profiel.
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 33
7.7 Luchtkwaliteit Sinds 15 november 2007 zijn de hoofdlijnen voor regelgeving van de luchtkwaliteitseisen vastgelegd in de Wet milieubeheer (Wm). Artikel 5.16 Wm geeft weer onder welke voorwaarden de bestuursorganen bepaalde bevoegdheden (zoals wijzigingen van een bestemmingsplan) mogen uitoefenen. Als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in principe geen belemmering: er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde; een project leidt per saldo niet tot verslechtering van de luchtkwaliteit; een project draagt 'niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan de luchtverontreiniging; een project past binnen het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of binnen een regionaal programma van maatregelen. Vanaf 1 augustus 2009 is het NSL in werking getreden. In het NSL zijn alle maatregelen opgenomen die de luchtkwaliteit moeten verbeteren en tevens zijn ruimtelijke ontwikkelingen opgenomen die de luchtkwaliteit verslechteren. Overheden zijn gehouden de in het NSL opgenomen maatregelen uit te voeren en kunnen het NSL gebruiken als onderbouwing bij plannen voor de NSL-projecten. Met het NSL laat de Nederlandse overheid zien hoe zij aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit gaat voldoen. Grenswaarden Voor de beoordeling van de situatie in de omgeving van het plan zijn met name de volgende grenswaarden uit de Wet milieubeheer relevant: de jaargemiddelde concentraties voor stikstofdioxide (NO2) moeten vanaf 2015 voldoen aan de grenswaarde van 40 µg/m3; voor fijn stof (PM10) geldt vanaf 2011 een grenswaarde van 40 µg/m3 voor de jaargemiddelde concentratie; de 24-uurgemiddelde waarde voor PM10 mag niet vaker dan 35 keer per jaar overschreden worden (39 keer als rekening wordt gehouden met de zogenoemde zeezoutaftrek); voor PM2,5, deeltjes nog kleiner dan PM10, zijn ook grenswaarden vastgesteld. Deze zijn niet strenger dan de huidige norm voor daggemiddelde concentraties van PM10. Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) Met het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) wordt de vestiging van zogeheten 'gevoelige bestemmingen' - zoals een school of kinderopvang - in de nabijheid van provinciale wegen (binnen 50 meter) en rijkswegen (binnen 300 meter) beperkt. Dat geldt voor nieuwe situaties en bestaande situaties die worden uitgebreid, waarbij sprake is van een (dreigende) overschrijding van de grenswaarden voor NO2 of PM10. Besluit en Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) In het Besluit niet in betekenende mate (NIBM) bijdragen (luchtkwaliteitseisen) is vastgelegd wanneer een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Een project is NIBM als het niet meer dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde voor NO2 en PM10 bijdraagt; concreet betekent dit een bijdrage van maximaal 1,2 µg/m3. Met name NO2 en PM10 zorgen in Nederland nog voor overschrijdingen van grenswaarden, vandaar dat deze grens is gekozen. In de Regeling NIBM is een aantal categorieën met maximale groottes aangewezen die NIBM zijn, waaronder woningbouw, kantoren en bepaalde inrichtingen. Als een project binnen de grenzen van deze Regeling valt, is verdere toetsing aan de grenswaarden niet nodig.
Actieplan Luchtkwaliteit Amstelveen
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 34
De gemeente Amstelveen heeft vanuit gezondheidsoogpunt en vanwege het veilig stellen van haar ruimtelijke plannen reeds in augustus 2005 het besluit genomen om een actieplan op te stellen om de luchtkwaliteit in Amstelveen te verbeteren. In het Actieplan Luchtkwaliteit Amstelveen is een elftal maatregelen uitgewerkt. Het Actieplan Luchtkwaliteit is vastgesteld in de raadsvergadering van 26 september 2007 en heeft een looptijd tot 2015. Relevantie plangebied Binnen dit bestemmingsplan bevinden zich geen gevoelige bestemmingen. Het Besluit gevoelige bestemmingen is dus niet van toepassing. Het oprichten van 53 woningen is een ontwikkeling die niet 'in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Nader onderzoek naar de luchtkwaliteit is niet nodig. Eén van de maatregelen uit het Actieplan Luchtkwaliteit is het aanleggen en instandhouden van groenvoorzieningen langs drukke wegen. Nu er voor gekozen is de groene buffer tussen het plangebied en de Beneluxbaan in stand te houden zorgt dit direct voor een beperkte blootstelling aan luchtverontreiniging binnen het plangebied afkomstig van het verkeer van de Beneluxbaan. Daarnaast geeft het Actieplan aanbevelingen voor energiebesparingen om de uitstoot van CO2 te beperken. De keuze van een energiepositieve woonwijk sluit aan bij deze maatregel. Bovendien heeft de keuze voor woningbouw in plaats van een keuze voor bedrijvigheid op deze locatie een positieve invloed op de afname (of in ieder geval geen toename) van vrachtverkeer binnen het stedelijk gebied.
7.8 Externe veiligheid Bij externe veiligheid gaat het om de risico's die derden lopen als gevolg van bepaalde activiteiten. In Amstelveen gaat het met name om de risico's van inrichtingen met gevaarlijke stoffen, het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en door buisleidingen. Besluit externe veiligheid inrichtingen Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen in de omgeving van het bedrijf. Het gaat daarbij onder meer om bedrijven die vallen onder het BRZO (Besluit Risico's Zware Ongevallen), LPG-tankstations en opslagplaatsen met gevaarlijke stoffen. Belangrijke begrippen in het kader van externe veiligheid zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico is in het Bevi gedefinieerd als het "risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is". Het groepsrisico is gedefinieerd als de "cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is". Verder zijn kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van belang. Kwetsbare objecten zijn bijvoorbeeld scholen, kantoorgebouwen met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 en woningen met een dichtheid van meer dan twee woningen per hectare. Beperkt kwetsbare objecten zijn onder meer sporthallen, zwembaden en woningen met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare. Het Bevi bevat eisen voor het plaatsgebonden risico en regels voor het groepsrisico. Voor het plaatsgebonden risico geldt onder meer een grenswaarde van 10 -6 per jaar voor kwetsbare objecten in nieuwe situaties. Voor het groepsrisico geldt dat de gemeenteraad verantwoording moet afleggen over de wijze waarop het groepsrisico is meegewogen in de besluitvorming. Circulaire risico normering vervoer gevaarlijke stoffen
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 35
In onder meer de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is het externe veiligheidsbeleid voor vervoer van gevaarlijke stoffen vastgelegd. De verwachting is dat in 2013 de circulaire opgevolgd zal worden door het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev). In dit besluit staan regels op het gebied van externe veiligheid voor de ruimtelijke inrichting rond wegen, waterwegen en spoorwegen met vervoer van gevaarlijke stoffen. Er worden bijvoorbeeld verplichte veiligheidsafstanden tot deze transportroutes vastgelegd. Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) Het Besluit externe veiligheid buisleidingen regelt de taken en verantwoordelijkheden van leidingexploitanten en gemeenten. De belangrijkste eisen aan bestemmingsplannen zijn: ruimtelijke reservering voor plaatsgebonden risico, verantwoording van het groepsrisico en een ruimtelijke reservering voor zogenoemde belemmeringenstroken met een aanlegvergunningenstelsel. Relevantie plangebied Het plangebied ligt niet binnen het invloedsgebied van een gasleiding, route vervoer gevaarlijke stoffen, lpg-tankstation, een andere inrichting die valt onder het BRZO of opslagplaats met gevaarlijke stoffen. Nader onderzoek naar het groepsrisico of plaatsgebonden risico is niet nodig.
7.9 Flora en fauna Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Doel van deze wet is de bescherming van de dier- en plantensoorten in Nederland. Tegelijkertijd vormt deze wet de implementatie van Europeesrechtelijke en internationale verplichtingen (Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn en Verdrag van Bern). De wet kent een verbod op het aantasten of verstoren van zowel extra beschermde als overige soorten, alsmede het aantasten of verstoren van de nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen, behoudens verlening van ontheffing door de minister van EL&I. Beschermde soorten zijn onder meer alle amfibieën, reptielen, vleermuizen en vrijwel alle vogels. De gemeente Amstelveen beschikt over een eigen gedragscode in het kader van de Flora- en faunawet. Zowel bij bestendig beheer en onderhoud als bij ruimtelijke ingrepen dient men zich te houden aan deze code. Relevantie plangebied In opdracht van de Gemeente Amstelveen heeft Adviesbureau E.C.O. Logisch een flora- en fauna onderzoek (Quickscan ecologie Startbaan 12, rapportnummer AMNA1203 d.d. 4 februari 2013) opgesteld waarin de effecten op beschermde planten en dieren is beoordeeld. Dit rapport is opgenomen in bijlage 4. Geconcludeerd werd dat er geen bijzondere populaties van planten of dieren waren aangetroffen. Het plangebied bevat echter wel potentiële verblijfplaatsen voor vleermuizen en een geschikte broedbiotoop voor beschermde vogelsoorten uit categorie 1-5 van de aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten van het ministerie van EL&I. Standplaatsen van beschermde muurflora konden tijdens de quickscan niet worden uitgesloten. Aanvullend onderzoek naar muurflora, verblijfplaatsen van vleermuizen en broedvogels werd daarom aanbevolen. In opdracht van de Gemeente Amstelveen heeft Adviesbureau E.C.O. Logisch vervolgens een inventarisatie gedaan naar broedvogels, muurplanten en vleermuizen (briefrapportage AMVL1304 d.d. 15 oktober 2013). Deze briefrapportage is opgenomen in bijlage 5. Geconcludeerd wordt dat de aangetroffen broedgevallen voor vogels niet jaarrond beschermd zijn. Het slopen van het schoolgebouw en rooien van bomen dient echter buiten het broedseizoen plaats te vinden om overtreding van de Flora- en faunawet te voorkomen. Verder zijn er geen beschermde muurplanten aangetroffen. Wel zijn er flora van de tabel 1 en 2 van de Flora- en faunawet aangetroffen. Het verwijderen van de soorten van tabel 2 zal gebeuren conform de door de minister van EL&I goedgekeurde gedragscode Floraen faunawet van de gemeente Amstelveen.
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 36
Ten aanzien van verblijfplaatsen van vleermuizen is een paarverblijfplaats van één individu van de gewone dwergvleermuis waargenomen. Bij de sloop van het schoolgebouw wordt de paarverblijfplaats vernietigd. In het ontwerp van de woningen zal een aantal verblijfplaatsen voor vleermuizen worden opgenomen. Ook zullen tijdelijke verblijfplaatsen rondom het te slopen gebouw opgehangen worden. Hiervoor is op 22 januari 2014 door de Staatssecretaris van Economische Zaken een ontheffing artikel 75 van de Flora- en faunawet (FF/75C/2013/0359) verleend.
7.10 Duurzaam bouwen en energie De nota 'Duurzaam Bouwen, naar duurzame bouwresultaten' geeft een kader voor duurzaam bouwen in de gemeente Amstelveen. De noodzaak van dit kader komt voort uit in- en externe ontwikkelingen: nationale- en Europese wet- en regelgeving, ontwikkelingen in inzichten en instrumenten voor duurzaam bouwen. Het kader vindt zijn basis in de eigen praktijk van duurzaam bouwen. Een belangrijke impuls gaat naar verwachting uit van de nieuwe werkwijze voor duurzaam bouwen: prestatiegericht werken met het instrument GPR Gebouw (Gemeentelijke Praktijk Richtlijn). Deze werkwijze verbreedt de reikwijdte van het beleid naar kwaliteitsthema's: gezondheid en woonkwaliteit. Tevens verbeteren de mogelijkheden voor monitoring van beleid en voor communicatie van de resultaten naar ontwikkelaars en consumenten. Beide worden gezien als belangrijke succesfactoren voor effectief beleid. De gemeente Amstelveen streeft voor de periode 2007-2012 een ambitieniveau na van 7,5. De doelstelling van de gemeente Amstelveen is om door middel van duurzaam bouwen in de woningbouw en utiliteitsbouw (nieuwe en bestaande voorraad) een bijdrage te leveren aan het terugbrengen van de milieubelasting en het verhogen van de bouw- en leefomgevingskwaliteit. Het Energiebeleidsplan (24 april 2013) herbevestigde het energiebeleid van Amstelveen waarbij meer focus in activiteiten is aangebracht. Amstelveen heeft de ambitie met regiogemeenten in 2040 een energieneutrale regio gerealiseerd te hebben, door integraal en maximaal in te zetten op alle gerelateerde onderwerpen die binnen haar invloedssfeer liggen. Hiertoe zet zij gedurende de periode 2009-2012 en verder, waar mogelijk, maximaal in op het terugdringen van het energiegebruik en de CO2 -uitstoot. Tegelijk stimuleert de gemeente het opwekken en benutten van duurzame energie, wil ze een voorbeeldfunctie vervullen en een nauwe samenwerking met regiogemeenten, inwoners, bedrijven en andere organisaties aangaan op het bereiken van de doelen. Planrelevante onderdelen uit vastgesteld beleid Geformuleerde eisen ten aanzien van energie en duurzaam bouwen zijn: Het te realiseren plan dient te voldoen aan de GPR 7,5 en zal voor het onderdeel energie een “negatieve epc” behalen. De woningen leveren meer energie op dan het gebouwgebonden gebruik. Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van waterdoorlatende verhardingen , hemelwater van gebouwen wordt rechtstreeks afgevoerd naar aangrenzende oppervlaktewater. Gebruik van uitlogende metalen in daken en dakgoten is daarom onwenselijk. Gebouwen worden dusdanig ontworpen dat toepassing van kleinschalige duurzame energieopwekking gerealiseerd wordt. Bij oplevering van de woningen zal gebruik worden gemaakt van duurzame energieopties. Het toepassen van zonnepanelen en (Zeer) Lage Temperatuur Verwarming is hiervan een voorbeeld. Ook zongericht verkavelen in combinatie met benodigde hellingshoeken voor zonne-energie is hiervan een voorbeeld. Voor de warmte- koude voorziening zullen de woningen voorzien worden van gesloten bodemenergiesystemen. Deze systemen worden in onderlinge samenhang ontworpen en op eigen kavels gerealiseerd.
Energieopslag in de bodem
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 37
In de loop van 2014 wordt door de gemeente Amstelveen een verordening bodemenergie vastgesteld waarin interferentiegebieden worden aangewezen. Doel is de aanleg en het doelmatig gebruik van bodemenergie verder te reguleren. Het ligt niet in de verwachting dat het plangebied als interferentiegebied wordt aangewezen. Dat is niet nodig omdat op basis van de generieke regels voldoende garantie bestaat dat een doelmatig bodemgebruik zal plaatsvinden.
7.11 Beeldkwaliteit Het welstandsbeleid is gericht op het handhaven van de aanwezige waarden, waarbij de bebouwing zich moet voegen in de gegeven karakteristiek en ruimte wordt geboden voor een opwaardering van de gebouwen en inrichting rondom. Volstaan kan worden met een regulier welstandsregime waar de algemene welstandscriteria van toepassing worden verklaard. Het huidige welstandsregime sluit onvoldoende aan bij de beoogde ontwikkeling binnen dit bestemmingsplan. De gebouwen en inrichting ondergaan immers een verregaande transformatie die niet aansluit bij de omliggende kantoorgebouwen in deze zone. De ontwikkeling op Startbaan 12 is een pionier in de strook tussen de Startbaan en de Beneluxbaan in omzetting naar woningbouw. Er dient dus zorgvuldig gekeken te worden naar de verkavelingsopzet, uitstraling van bebouwing, inrichting openbaar gebied en de beoogde sfeer die de ontwikkeling moet oproepen. Deze kwaliteit wordt geschetst in een beeldkwaliteitsparagraaf die deel uit zal maken van de Welstandsnota Amstelveen en zal betrokken worden bij de welstandstoetsing op aanvragen om omgevingsvergunningen. De beeldkwaliteitsparagraaf is opgenomen in bijlage 6.
vastgesteld5e Herziening Amstelveen Midden-West Startbaan 12, 38