5. Preventie: goede raad om de rug gezond te houden Nu we de belangrijkste risicofactoren van rugpijn op een rijtje hebben gezet en geanalyseerd, zien we dat de preventietips ook meerdere parameters moeten omvatten. Het advies “buig door uw knieën om geen rugpijn te krijgen”, hoe nuttig ook (zie verder), is op zich niet genoeg om alle potentieel gevaarlijke situaties voor uw rug op te lossen. De preventieve aanpak steunt op drie grote pijlers: 1 Een aanpassing van de werkplek, de werkmiddelen en de werkorganisatie overwegen: dat is de ergonomische aanpak 2 Houdingen aanleren die de rug sparen: dat is de bewegingsaanpak
In de eerste hoofdstukken wordt de preventie van rugpijn in ruime zin bekeken. In een volgend hoofdstuk wordt hier dieper op ingegaan, afhankelijk van de verschillende beroepen die we in een ziekenhuis tegenkomen.
Preventie van rugpijn stopt niet als de werkdag erop zit, onze wervelkolom lijdt ook onder activiteiten in het dagelijks leven (sport, vrije tijd, klussen en huishoudelijk werk). Daarom is een hoofdstuk gewijd aan “preventie van rugpijn in het dagelijks leven”.
3 De fysieke conditie op peil houden of verbeteren
Een preventieve aanpak, dat omvat ook het op peil houden of verbeteren van de fysieke conditie, en daar is ook een hoofdstuk aan gewijd.
5.1 De omgeving aanpassen (ergonomie) Het Koninklijk Besluit van 27 augustus 1993 betreffende het manueel hanteren van lasten bepaalt dat de werkgever moet voorkomen dat de werknemers lasten manueel moeten hanteren (art. 4).Wanneer deze aanbeveling niet gevolgd kan worden, moet hij het werk evalueren (art. 5) en het gevaar verminderen, met name door de werkpost in te richten en aan te passen (art. 6). Bij de aanpassing van een werkpost moet men tewerkgaan volgens onderstaande principes: ✒ Niveau 1: kan het risico uitgeschakeld worden? Als dat onmogelijk (of te duur) is, moet op het tweede niveau ingegrepen worden: ✒ Niveau 2: kan het risico beperkt worden? De eerste oplossing is efficiënter op het vlak van ongevallenpreventie en welzijn op het werk. Jammer genoeg is het in sommige situaties niet mogelijk om het risico uit te schakelen en kunnen we niet meer doen dan het risico beperken.
29
Bij het zoeken naar een oplossing moeten we vooral oog hebben voor het behoud van gezondheid en welzijn, zonder dat daarbij de kwaliteit en efficiëntie van het werk in het gedrang komen. De kosten van de installaties en inrichtingen worden ruimschoots gecompenseerd door de besparingen op het vlak van gezondheidszorg, ziektedagen en door de verbetering van de levenskwaliteit en de productiviteit. 5.1.1 Op de juiste hoogte werken en opbergen Een van de belangrijkste doelstellingen bij het ontwerpen of inrichten van de werkpost, bestaat in het vermijden of verminderen van het aantal en van de omvang van de risicohoudingen die worden aangenomen. Dit zijn houdingen met een voorovergebogen of gedraaide rug. Daarbij moet extra aandacht besteed worden aan de volgende parameters: A Hoogte van het werkvlak De hoogte van het werkvlak is bepalend voor de houding van de gebruiker. Aan een te laag werkvlak moet hij zich vooroverbuigen en is het werkvlak te hoog, dan moet hij de armen en schouders opheffen om de taak uit te voeren. De hoogte van het werkvlak wordt bepaald door twee criteria: ✒ De lengte van de gebruiker: het werkvlak moet geschikt zijn voor grote en kleine gebruikers ✒ Het soort uit te voeren werk: gewoonlijk wordt werk onderverdeeld in drie categorieën • precisiewerk • licht werk • zwaar werk Het soort werk zal de juiste hoogte van het werkvlak bepalen. Zo is voor precisiewerk een hoog werkvlak nodig waar gebruikers de voorwerpen scherp kunnen zien zonder te moeten vooroverbuigen. Wie daarentegen zware voorwerpen moet hanteren of het gewicht van zijn romp moet gebruiken, werkt best aan een laag werkvlak, zo hoeft hij de armen en schouders niet onnodig op te tillen. Er zijn twee soorten werkvlakken: ✒ werkvlak met verstelbare hoogte (elektrisch of mechanisch) om de hoogte te kunnen aanpassen aan deze twee criteria. ✒ werkvlak met vaste hoogte. Als de hoogte van het werkvlak niet kan worden aangepast, moet het beste compromis gevonden worden tussen de verschillende gebruikers en uit te voeren taken. Als gebruikers met een verschillende lengte precisiewerk uitvoeren, wordt de hoogte van het werkvlak best afgestemd op de grootste persoon. Want het is voor een grote gebruiker lastiger om zich systematisch voorover te buigen dan voor een kleine gebruiker om de armen iets hoger te tillen. Een opstapje kan helpen om problemen met lengteverschillen op te lossen.
30
Hoogte A
Hoogte B
Hoogte C
Precisiewerk
Licht werk
Zwaar werk
Man
100 - 110 cm (of meer)
90 - 95 cm
75 - 90 cm
Vrouw
95 - 105 cm
85 -90 cm
70 - 85 cm
Ellebooghoogte (of hoger)
Tussen heupen en ellebogen
Heuphoogte
Richtpunt
Te laag voor de bereiding van Juiste hoogte om wasgoed op geneesmiddelen te vouwen
Juiste hoogte om te schrijven Juiste hoogte om af te wassen
31
B Lasten opslaan op de juiste hoogte We hebben vaak de neiging om een voorwerp of last even op de grond te zetten. Bij die herhaalde beweging staan we met de romp voorovergebogen en op termijn kan dat schadelijk zijn voor de rug. In plaats van de lasten altijd op de grond te zetten, kunnen we een steun met vaste hoogte gebruiken om de rug niet te vaak te hoeven buigen.
De boodschappentas op de grond zetten
De boodschappentas op een stoel zetten
Karretje met lage laadzone
De kist op de grond zetten
De kist op een tafel zetten
Karretje met verhoog en handvatten op de juiste hoogte
Zuurstofflessen opslaan in een wandrek in plaats van op de grond
32
C
Voorwerpen op de juiste hoogte opbergen in kasten, rekken, laden Bij het opbergen van voorwerpen moet rekening gehouden worden met hoe vaak die gebruikt worden: ✒ Voorwerpen die vaak gebruikt worden, staan best niet op vloerhoogte, maar op een hoogte tussen de knieën en de schouders. Zo hoeft niemand zich onnodig te bukken. ✒ Zwaardere voorwerpen moeten op bekkenhoogte gezet worden, zo kunnen die makkelijk opgetild worden Sommige kasten zijn heel diep en er kunnen heel veel voorwerpen op een plank staan. Vaak gebruikte voorwerpen worden best vooraan op de plank gezet.
Hoogte tussen halverwege de dijen en de schouders: lichte en vaak gebruikte voorwerpen opbergen
Bekkenhoogte: zware lasten opbergen
Hoogte boven het hoofd: geen lasten op die hoogte
Vloerhoogte en ter hoogte van het hoofd: zelden gebruikte lasten opbergen
33
5.1.2 De kenmerken van de lasten verbeteren A Het gewicht verminderen Een last dragen met gestrekte armen is moeilijk, dat is duidelijk. Het helpt om de last dichterbij te houden. Toch, als de last een bepaald gewicht overschrijdt (25 kg voor mannen en 15 kg voor vrouwen), kan de druk op de tussenwervelschijven aanzienlijke schade veroorzaken. Op de volgende afbeeldingen staan de waarden vermeld die niet overschreden mogen worden voor de afstand tot het lichaam voor mannen en vrouwen. B Het volume verminderen De omvang van de kisten en bakken mag niet groter zijn dan de volgende afmetingen: Lengte: 40cm Breedte: 30cm Hoogte: 30cm Door de afmetingen beperkt te houden, kan het zwaartepunt van de last dichterbij het lichaam gehouden worden. Zo wordt de impact van het hefboomeffect op de wervelkolom kleiner.
Te grote kist
Kist met aangepast volume
C Een makkelijke grip hebben Door extra of aanwezige (gleuven) handgrepen in de ruimte te gebruiken, kan de last makkelijker vastgenomen worden.
34
5.1.3 Verplaatsing van lasten en personen vergemakkelijken Een mechanisch hulpmiddel (takel, aan het plafond bevestigde rail, personenlift, vorkheftruck …) om lasten of patiënten te verplaatsen, en ook karretjes die makkelijk te verplaatsen zijn, vergen minder inspanning en zo loopt de rug minder risico. Daar is weliswaar een aanzienlijke investering voor nodig, maar de voordelen blijven niet uit: het aantal arbeidsongevallen of ziektedagen daalt en het welzijn van de mensen verhoogt.
Aan het plafond bevestigde rail en personenlift
Mechanische hulp bij het verplaatsen van karretjes en het gebruik van transpaletten
Hulpsysteem om patiënten te verplaatsen die op een stoel zitten
Het gekozen karretje moet aan de volgende criteria voldoen: ✒ Aangepaste hoogte van de laadplank De laadplank voor de voorwerpen moet even hoog zijn als het werkvlak, zo worden hoogteverschillen vermeden bij het verplaatsen van de last. Dat gaat makkelijk als de werkvlakken even hoog zijn. Als de opgeslagen voorwerpen een verschillende hoogte hebben, kunnen best karretjes met verstelbare planken gebruikt worden. ✒ Hoogte van de handvatten Om niet te hoeven buigen bij het trekken of duwen van de kar, moeten de handvatten tussen 90 en 120 cm boven de grond staan.
Karretje met handvaten op de juiste hoogte (tussen 90 en 120 cm)
35
✒ Aan de ondergrond aangepaste wielen De wielen van het karretje worden gekozen op basis van de ondergrond en eventuele hoogteverschillen van de vloer. Karretjes met grote wielen zijn makkelijker te manoeuvreren op een ongelijke ondergrond. ✒ Regelmatig onderhoud Het mechanisme moet ook onderhouden worden om makkelijk te kunnen rijden. Onaangepaste wielen vervangen is handiger dan hardnekkig blijven duwen tegen een moeilijk hanteerbare kar. ✒ Gewicht van het karretje Afhankelijk van het type mag een vol karretje een bepaald gewicht niet overschrijden. Zo niet, moet de kar gemechaniseerd worden. • Kruiwagens en steekwagentjes: maximum 80 kg • Gereedschaps- en materiaalkist of -wagentje: maximum 300 kg • Manuele transpaletten: maximum 600 kg ✒ Zichtbaarheid De volle kar mag niet hoger zijn dan 120 cm zodat de vloer en eventuele obstakels zichtbaar blijven.
Zetel met inklapbare armleuningen
De zetel moet comfortabel zijn voor de patiënt, maar het personeel moet er ook makkelijk bij kunnen om de patiënt naar een bed te verplaatsen met een zo klein mogelijk hoogteverschil. Afneembare of inklapbare armleuningen kunnen daarbij helpen. Een zetel die in de hoogte verstelbaar is, is nog beter.
In de hoogte verstelbare zetel
36
5.1.4 Een optimale toegang om geen ongemakkelijke houdingen te moeten aannemen A Ruimte voor voeten en knieën Als er voldoende ruimte is voor de voeten, kunnen gebruikers dicht bij het werkvlak gaan staan en hoeven ze geen onstabiele houding aan te nemen, die vermoeiend is voor de rugspieren. In zithouding moet onder de tafel ook genoeg plaats zijn om een gemakkelijke houding aan te nemen en de benen over elkaar te kunnen slaan. B Afstand tussen de meubels Om tussen de meubels en muren van een ruimte te kunnen wandelen, heeft een persoon minstens 80 cm nodig en 120 cm als twee mensen elkaar moeten kunnen kruisen.
Werkvlak met ruimte voorzien voor de voeten Werkvlak zonder ruimte voor de voeten
Minimale doorgang voor een persoon
Minimale doorgang om twee personen te laten kruisen
C Verplaatsen in alle veiligheid Met optimale verlichting, een opgeruimde werkplek en een schoongemaakte vloer is de kans kleiner dat iemand valt of zich stoot tegen rondslingerende voorwerpen. Door gaten, bulten of kleine hoogteverschillen weg te werken die je niet zou verwachten in een vloer die vlak moet zijn, worden pijnlijke misstappen vermeden.
Standaard voor intensieve zorgen aan het plafond bevestigd: geen wieltjes, draden … op de grond
37
5.1.5 Het werk organiseren A Van houding wisselen Afwisselende bewegingen en houdingen zorgen voor een optimale voeding van de tussenwervelschijven B Zwaar en licht werk afwisselen Taken die belastend zijn voor de rug afwisselen met lichtere activiteiten, dan kunnen de spieren eventjes rusten en de rug beter beschermen tijdens zwaar werk. C De juiste kledij kiezen Bepaalde kledij kan hinderlijk zijn om houdingen aan te nemen die de rug beschermen (door de knieën buigen). Bijvoorbeeld schorten uit één stuk, rokken en hoge hakken. Om de rug te beschermen, is aangepaste kledij nodig: ✒ Soepele, maar makkelijk zittende schoenen en antislipzolen ✒ Losse kledij die de bewegingen niet hindert ✒ Kniebeschermers voor technisch personeel
5.2 Juiste houdingen aannemen De romp vooroverbuigen, draaien en draaien gecombineerd met buigen, daar lijdt de rug het meest onder. Lang zitten met een ronde rug en vaak diep door de knieën buigen om een last op te tillen, zijn ook niet al te best. Deze pijnlijke houdingen kunnen in veel gevallen vervangen worden door andere, meer beschermende houdingen. Daarbij gelden drie grote principes: ✒ Eerst denken, dan doen, dus denken aan de houdingen en aan de verbetering van de werkpost ✒ De druk op de wervelkolom verlichten: • de romp minder sterk doorbuigen door dichterbij te gaan staan door de knieën te plooien - in een hoek van maximaal 90° met een last - indien mogelijk volledig, zonder last door de last te omvatten en zo het zwaartepunt van de last te verplaatsen te laten samenvallen met de onderste lendenwervelschijven • extra steunen op een meubel of het dijbeen ✒ De natuurlijke krommingen van de wervelkolom handhaven: • de drie mobiele krommingen en vooral de lendenlordose • recht blijven staan ❍ ❍
❍
Het is belangrijk om vaak een andere houding aan te nemen. Een goede houding die te lang wordt aangehouden, zou op lange termijn bepaalde spieren te veel kunnen vermoeien en te belastend zijn voor bepaalde gewrichten.
38
Enkele voorbeelden van goede houdingen: A Om lasten op te tillen of te verplaatsen Last met twee handgrepen:
Goede en slechte houdingen om een last met twee handgrepen op te tillen: de drukvermindering is duidelijk: 260 kg minder bij een goede hantering
39
Last zonder handgrepen:
Houding om een kist zonder handgrepen op te tillen: merk op hoe de kist naar voren kantelt om grip te krijgen
Last met een handgreep:
Twee mogelijkheden om een last met een handgreep op te tillen (merk op hoe de vrije hand gesteund wordt)
40
B
Om een licht voorwerp te tillen of te bereiken
De romp naar voren neigen door vanuit de heupen te buigen en met behoud van de natuurlijke lordose
Met een hand op een bovenbeen (of op een meubel) steunen
41
De knieën buigen (volledig als Met de elleboog op het bovenbeen steunen de last licht is)
Een knie op de grond zetten
Zwaaibeweging en behoud van de natuurlijke lendenlordose
C Om de patiënt te helpen De technieken om de patiënt op te tillen worden behandeld in het volgende hoofdstuk. De algemene principes zijn: ✒ dichterbij gaan staan ✒ de juiste hoogte aannemen (door de knieën buigen) ✒ de natuurlijke krommingen van de wervelkolom behouden
42
D Om te zitten Twee principes zijn doorslaggevend om te blijven zitten in een houding die de rug beschermt: de natuurlijke lordose respecteren en van houding veranderen. De hoek tussen de dijbenen en het bekken speelt een grote rol in de kromming van de lendenzone. Als de hoek gesloten is, leidt de spanning van de achterste spieren (vooral de bilspieren) tot een rotatie van het bekken naar achteren en een achterwaartse kanteling van de lenden (lumbale delordose). Wordt deze hoek geopend, dan kan de natuurlijke lendenkromming beter behouden blijven. Dit behoud van de natuurlijke lendenkromming op een klassieke stoel kan verbeterd worden op de volgende manieren: ✒ door de rugspieren samen te trekken (tijdelijke oplossing want snel vermoeiend) ✒ door het bekken naar voren te kantelen door de hoek tussen de dijbenen en het bekken te openen ✒ door met de rug tegen de rugleuning te steunen om de druk op de onderkant van de wervelkolom te verminderen ✒ door een driehoekig kussen dat helpt om het bekken naar voren te kantelen ✒ door een steun in de rugleuning te gebruiken om de hoek tussen de dijbenen en het bekken te openen (> 120 °). Deze houding wordt niet aangeraden voor actief werk, zoals schrijven of werken met een toetsenbord. Ze is wel geschikt voor een passieve taak, zoals een telefoongesprek of documenten lezen op het scherm. Tips over zithoudingen op een bureaustoel worden gegeven in het hoofdstuk over administratief werk
43
5.3 Preventieve oplossingen toepassen voor verplegend personeel Werken in de ziekenhuissector betekent veel houdingen aannemen die pijnlijk en op termijn ook gevaarlijk zijn voor de rug. Alle slechte houdingen willen verbannen is een utopie. De rug moet gespaard worden door het aantal slechte houdingen dagelijks te beperken. Een verpleegster bijvoorbeeld moet zich tijdens haar werk ongeveer 1000 keer per dag vooroverbuigen. Als we het aantal buigingen met een kwart of, beter nog, met de helft per dag kunnen verminderen, zou de pijn waarschijnlijk minder lang duren of minder fel zijn. Sommige aanbevelingen houden verband met de correcte handelingen en houdingen. Andere wijzen op het gebruik van aan het werk of aan de gebruiker aangepast materiaal. 5.3.1 Dagelijkse lasten tillen Het verpleegkundig en verzorgend personeel durven de risico’s van rugpijn wel eens te onderschatten voor taken waarbij ze geen patiënten moeten tillen.Toch zijn dit frequente handelingen die de wervelkolom kwetsbaar maken. Daarom verdienen ook die de nodige aandacht. A
Het bed kantelen
Bedden oplichten
De natuurlijke lordose behouden en licht door de knieën buigen
Het hoofdeinde van het bed oprichten met behoud van de rug in de normale kromming
44
B Bedden opmaken De lakens verversen is zwaar voor de rug. Dat wordt nog moeilijker als het bed laag en moeilijk bereikbaar is en het personeel zich in bochten moet wringen. Door de knieën buigen, de lendenlordose behouden of steun zoeken op de matras of de bedstijlen zijn mogelijkheden. Door een been naar achteren te strekken, wordt het nadien makkelijker om weer recht te komen.
Het bed verhogen C
Een voorwerp uit de tabletlade nemen
Met de hand op het tablet steunen
Met de hand op het bovenbeen steunen
45
Met de elleboog op het bovenbeen steunen
D
De lakens uit de kast nemen
Met de elleboog op het bovenbeen steunen
Een krukje gebruiken
46
De natuurlijke lordose behouden en door de knieën buigen
E
De kar verplaatsen
Draaien van de rug
F
Duwen in plaats van trekken om zich niet te moeten omdraaien
Plateaus en voorwerpen uit de karren nemen
Met de elleboog op het bovenbeen steunen
De natuurlijke lordose behouden en door de knieën buigen
47
De zware tas met de reanimatieapparatuur (15 kg) werd vervangen door een rugzak (6 kg) en die is makkelijker te gebruiken.
Moeilijk te verplaatsen reanimatietas
Lichtere en makkelijk te verplaatsen rugzak
5.3.2 Patiënten verzorgen en helpen Iemand helpen om zich te verplaatsen, zich aan te kleden of op te staan is geen makkelijke taak. Niet alle patiënten werken even goed mee. Sommige mensen hebben maar weinig toezicht nodig, terwijl anderen zich niet alleen kunnen verplaatsen en veel hulp nodig hebben van het verplegend personeel om zich te bewegen; anderen kunnen heftige bewegingen maken als ze geholpen worden of tegenwerken. We mogen niet vergeten dat de patiënt tijdens deze handelingen zo actief mogelijk moet blijven. Door bepaalde taken van hem over te nemen, winnen we misschien wel wat tijd, maar zo verliest de patiënt een deel van zijn zelfstandigheid. En, los van alle menselijke overwegingen voor het welzijn van de patiënt, is het net die zelfstandigheid, hoe klein ook, die helpt om de rug van de verzorgers te ontlasten. De manier waarop we de medewerking van de patiënt vragen, is heel belangrijk. Rustig en duidelijk uitleggen welke verplaatsingen en handelingen er zullen gebeuren, werkt geruststellend. De volgende punten zijn essentieel bij deze verzorgingsactiviteiten: ✒ laat de patiënt weten welke bewegingen u samen met hem zult maken. Zo zal hij beter meewerken, wordt uw rug minder belast en vermijdt u verrassingen ✒ probeer uit te gaan van natuurlijke bewegingen bij het verzorgen: om op te staan, moet de patiënt zich eerst vooroverbuigen en dan kracht zetten met de benen. Om te gaan zitten, moet hij eerst het bekken kantelen en dan door de knieën buigen ✒ de nodige impuls geven om de krachteloosheid van de patiënt op te vangen, doe de handeling dus niet in zijn plaats, zo helpt u om de zelfstandigheid van de patiënt te handhaven en uw rug te beschermen
48
✒ ga zachthandig om met de patiënt tijdens de verzorging: bedachtzame handelingen met een losse grip komen beter over dan bruuske handelingen met vaste grip ✒ vraag de patiënt om dichterbij te komen staan en u bijvoorbeeld vast te houden bij de schouders, maar nooit bij de nek, die is te kwetsbaar om op te steunen A
De bloeddruk meten
Zitten in plaats van vooroverbuigen
Het bed verhogen
De natuurlijke lordose behouden en licht door de knieën buigen
49
B
Een verband aanleggen, bloed afnemen, een katheter plaatsen of een patiënt wassen Een patiënt kan in bed gewassen worden, terwijl het verplegend personeel op de rand van het bed of op een stoel zit zolang de rug zo weinig mogelijk gedraaid en gebogen wordt. Met een hand op de matras of tegen een bedstijl steunen (achterste steun) kan de rug ontlasten.
Zitten in plaats van vooroverbuigen
Steunen op het bed Het bed verhogen
50
De natuurlijke lordose behouden en licht door de knieën buigen
Het been van de patiënt op het stoeltje leggen
Met de hand op de stoel steunen
Met de elleboog op het bovenbeen steunen
51