4. ZORG 4.1 Het volgen van onze leerlingen 4.1.1 Het Leerlingvolgsysteem In de kleuterbouw Vanaf de peuterleeftijd tot groep 3 volgen we kinderen in hun ontwikkeling. Door het werken met tussendoelen en observeren van de kinderen worden hun onderwijsbehoeftes duidelijk en krijgen we een beeld van hun ontwikkeling. Tevens wordt er in de kleuterperiode 2 keer een CITO taal/rekentoets (E1/ M2 en E2) afgenomen en gebruiken we de leessignalering gr. 2 van het SWV. De onderdelen die aan bod komen in de groepen 1 en 2 om het ontwikkelingsverloop in beeld te brengen zijn o.a.: • Mondelinge communicatie • Sociale en emotionele ontwikkeling • Spelontwikkeling • Fijne en grove motoriek • Ontluikende geletterdheid • Ontluikende gecijferdheid Werkmap In de werkmap (portfolio) komt van ieder thema een zelf gekozen werkje (of foto ervan) van uw kind. De leerkracht heeft een kort gesprekje met de kinderen over het werk en schrijft daar wat over op de achterkant. Zo krijgen we van ieder kind een stukje ontwikkeling in beeld. De mappen liggen ter inzage bij ouderavonden/ huisbezoeken en gaan in de zomervakantie mee naar huis. Aan het eind van groep 3 mag de map thuis blijven. In groep 4 starten we weer met een nieuw portfolio. Methode gebonden toetsen Vanaf groep 3 nemen we voor de vakken taal, spelling, rekenen en lezen na ieder thema of blok een toets of dictee af, welke gebonden is aan de betreffende methode die we op school gebruiken. Naar aanleiding van de resultaten beoordelen de leerkrachten welke leerlingen verder kunnen en welke leerlingen extra hulp of verrijking nodig hebben. Cito Volgsysteem primair onderwijs (LOVS) Het Cito Volgsysteem biedt genormeerde toetsen, uitgaande van een landelijk gemiddelde. Van het Cito Volgsysteem zullen we dit schooljaar de volgende toetsen afnemen: Rekenen voor kleuters groep 1 (individueel) en in groep 2 (klassikaal) Taal voor kleuters groep 1 (individueel) en in groep 2 (klassikaal) Technisch lezen in groep 3 t/m 8 Begrijpend lezen in groep 3 t/m 8 Rekenen/Wiskunde in groep 3 t/m 8 Spelling in groep 3 t/m 8 Werkwoordspelling in gr. 7-8 Woordenschat in groep 3 t/m 8 Centrale eindtoets in groep 8 In groep 3 wordt naast bovenstaande toetsen ook de herfst – winter – lente en eindsignalering m.b.t. technisch lezen afgenomen. In alle groepen vullen we 2x per jaar een leerkrachtvragenlijst in, behorende bij de Kanjertraining. In groep 5 t/m 8 vullen de kinderen daarnaast zelf 2x per jaar de leerlingenvragen lijst in. In sommige groepen maken we een sociogram.
4.1.2 Leerling dossier Van iedere leerling wordt naast een papieren dossier ook een digitaal leerling dossier bijgehouden in ‘Parnassys’. Daarin worden, naast de gebruikelijke inschrijfgegevens, ook gegevens opgenomen over: groeps- en leerling besprekingen; gesprekken met ouders; onderzoeken door externe instanties; groeps- en handelingsplannen; toetsen; rapporten. Het dossier is vertrouwelijk, ouders hebben inzagerecht. De intern begeleider ziet toe op het beheer van de dossiers.
4.1.3 Groepsdossier Van iedere groep wordt een digitaal groepsdossier bijgehouden. In deze map worden onderstaande gegevens bewaard: groepsoverzichten met de onderwijsbehoeften van de leerlingen; afspraken groepsbesprekingen; uitdraai van de groepsoverzichten uit het computerprogramma Cito LOVS/ Parnassys. groepsplannen; gegevens uit het Kanjervolgsysteem Kanvas (sociaal-emotionele ontwikkeling) De intern begeleider beheert de groepsdossiers.
4.1.4 Rapporten De kinderen uit groep 3 t/m 8 ontvangen twee rapporten. Het rapport geeft een indruk van de vorderingen op de verschillende vakgebieden en geeft daarnaast een waardering voor werkhouding, motivatie en gedrag. In groep 1 en 2 vindt een gesprek plaats over vorderingen van uw kind: startgesprek, huisbezoek of een oudergesprek op school. (voor data: zie informatiekalender)
4.1.5 Huisbezoek en oudergesprekken Na een evaluatiegesprek over de eerste schoolperiode (na ca. acht weken) gaan we, op afspraak, bij de ouders van de kinderen uit groep 1 op huisbezoek. Een dergelijk bezoek kan voor zowel leerkracht als ouders verhelderend werken en helpen om een beter totaalbeeld van een kind te krijgen. Zo kan er ook op school beter worden ingespeeld op de belevingswereld van een kind. Voor de ouders van kinderen uit groep 2 t/m 8 zijn er (na de rapporten) oudergesprekken van 15 minuten. Voor ouders van de kinderen uit groep 8 zijn er dan adviesgesprekken, waarin het voorlopig advies voor het voortgezet onderwijs besproken wordt. Nieuw dit schooljaar zijn de keer-om-gesprekken voor de groepen 2 t/m 8: in september nodigen we alle ouders met hun kind(eren) uit om de ervaringen tot dan toe met ons te delen. U wordt vooraf nog geïnformeerd over de werkwijze. Over de planning van de gesprekken wordt u in de jaarkalender en via het Martinus Magazine geïnformeerd. Van de oudergesprekken zal een verslag gemaakt worden welke, nadat het door de ouders is ondertekend, opgenomen zal worden in het dossier.
4.1.6 Onderwijskundig rapport Kinderen die de school (tussentijds) verlaten krijgen een “Onderwijskundig rapport” mee, waarin de onderwijsbehoeften en de schoolvorderingen worden beschreven. Dit rapport wordt meegegeven aan de ouders, met de bedoeling dat zij het overhandigen aan de groepsleerkracht van de nieuwe school, die dan een plan van aanpak voor deze leerling kan maken.
4.2 Overgang naar het voortgezet onderwijs In overleg met de groepsleerkracht en de directeur wordt er tijdens het VO- adviesgesprek rond januari/februari samen met u als ouder gekeken voor welke vorm van voortgezet onderwijs uw kind wordt aangemeld. In het adviesgesprek worden ook de behaalde scores uit het Cito Volgsysteem betrokken. Deze gegevens kunnen helpen om een definitieve keuze te bepalen. De scholen voor voortgezet onderwijs beslissen zelf over toelating en plaatsing, maar zij nemen uw wens en ons schooladvies doorgaans heel serieus. Op een door het VO georganiseerde ouderavond wordt u voorgelicht over de mogelijkheden die er zijn in het voortgezet onderwijs. Ons contact met het voortgezet onderwijs Wij richten ons onderwijs zó in, dat het mede de grondslag legt voor het volgen van aansluitend voortgezet onderwijs. De vormen van voortgezet onderwijs waarnaar de kinderen gaan en het aantal kinderen per schoolsoort, zijn gegevens die iets zouden kunnen zeggen over de kwaliteit van onze school, maar uit deze cijfers is niet af te lezen hoe het leer- en ontwikkelingsproces van deze kinderen op onze school is verlopen. Belangrijker voor ons is, om te weten waar de leerlingen twee jaar later terecht zijn gekomen. Met andere woorden, we willen graag weten of het advies juist was. In dat advies zit meer dan alleen (niet) goed kunnen leren. Kinderen moeten het ook willen en er zin in hebben. Elk jaar is er overleg met de onderbouwcoördinator van het voortgezet onderwijs. We bespreken dan ook de leerlingen die al op het voortgezet onderwijs zitten.
4.3 Jeugdgezondheidszorg Wat is de jeugdgezondheidszorg? Kinderen ontwikkelen zich voortdurend, zowel lichamelijk, geestelijk als sociaal. Bij de meeste kinderen gaat dit zonder al te grote problemen. De jeugdgezondheidszorg (hierna afgekort als JGZ) ziet alle kinderen om zo tijdig te kunnen signaleren, begeleiden en eventueel te verwijzen als er zich problemen voordoen in de ontwikkeling van kinderen (bijvoorbeeld als kinderen niet goed groeien, niet goed horen of sociaal-emotioneel achterblijven). Tot vier jaar wordt deze zorg door de consultatiebureaus verzorgd. Vanaf vier jaar neemt de JGZ van GGD Gelderland-Midden (onderdeel van Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden) deze zorg over. Hier werken assistenten van de jeugdarts, jeugdverpleegkundigen, jeugdartsen en logopedisten samen aan de gezondheid van jeugdigen van 4 tot 19 jaar. Waarvoor kan ik bij de jeugdgezondheidszorg terecht? Standaardonderzoeken In het kalenderjaar dat uw kind 6 en 11 jaar wordt en in klas 2 van het voortgezet onderwijs, krijgt uw kind op school een standaard screening door de assistente van de jeugdarts, waar u zelf niet bij aanwezig hoeft te zijn. Voorafgaand aan deze screenings ontvangt u twee vragenlijsten. Met uw antwoorden kunnen we een inschatting maken van de gezondheidssituatie en het welzijn van uw kind. Ook kunt u uw eigen vragen via dit formulier stellen. Ook de leerkracht levert, in overleg met u, bijzondere aandachtspunten bij ons aan. De screening bestaat uit: • 5/6 jarigen: lengte, gewicht, oren, ogen, motoriek; • 9 –jarigen: opnieuw weging (nieuw vanaf dit schooljaar!) • 10/11 jarigen: lengte en gewicht; oren en ogen op aanvraag van ouders of leerkracht; Informatie en Contact • U kunt de JGZ bellen voor vragen of om een afspraak te verzetten via de informatielijn tel: 088 355 60 00 of per mail via
[email protected]. • U kunt hier uw vragen anoniem stellen, maar ook vragen om teruggebeld te worden door de jeugdarts of verpleegkundige.
• Op de website: www.vggm.nl/ggd/jeugdgezondheidszorg kunt u folders over opvoeden en opgroeien en over gezondheidsproblemen vinden. • Op de website: www.cjgregioarnhem.nl informatie over het regionale cursusaanbod van de JGZ. • En op de website www.geweldloosopvoeden.nl voor informatie over geweldloos opvoeden . Het loket Maatschappelijke ondersteuning van de gemeente Zevenaar, nieuw vanaf 1 jan. 2015 en opgericht omdat gemeenten nu verantwoordelijk zijn voor de gehele jeugdzorg! Het loket Centrum voor Jeugd en Gezin loket is er onder andere voor alle vragen over opvoeden en opgroeien. Heeft u bijvoorbeeld vragen over de ontwikkeling of het gedrag van uw kind? Vragen over eet en/of slaapproblemen? Over pesten en gepest worden, agressie of juist verlegen zijn? Loop eens binnen bij het loket. Daar is altijd iemand die naar u luistert, meedenkt, praktische tips geeft, of ervoor zorgt dat u snel de juiste hulp krijgt. Er is tevens een sociaal team opgericht waarin leden zitten die speciaal zijn aangesteld voor ‘jeugdzaken, onderwijs en opvoeding’. Zie voor uitvoerige informatie de site van de gemeente Zevenaar. Loket Maatschappelijke Ondersteuning Kerkstraat 27 6901 AA Zevenaar E-mail:
[email protected] Telefoon: (0316) 595 595 (ma, di, do 08.30 - 17.00, wo 08.30 - 19.30, vr 08.30 - 12.30 uur) Het loket is op werkdagen geopend van 8.30 tot 12.30 uur en op woensdagavond van 16.00 tot 19.30 uur. De website www.cjgregioarnhem.nl biedt interessante informatie en geeft een overzicht van activiteiten en organisaties op het gebied van opvoeden en opgroeien bij u in de buurt. Verder biedt de website de mogelijkheid om via
[email protected] een vraag te stellen. Het CJG is alle dagen telefonisch bereikbaar 09.00 tot 17.00 uur op telefoonnummer 088-3555000.
4.4 Logopedie Het afgelopen jaar hebben twee leerkrachten een cursus gevolgd bij het samenwerkingsverband om de spraak- taalontwikkeling van kinderen nog beter in beeld te krijgen. We proberen vroegtijdig en preventief, stem-, spraak-, taal- en gehoorproblemen te signaleren om zo belemmeringen in de (leer-) ontwikkeling te voorkomen. Als er opvallende dingen te zien zijn bij kinderen vult de leerkracht een observatielijst in en bespreekt dit met ouders. De ouders maken zelf een keuze bij welke, vrijgevestigde, logopediste zij de behandeling willen. De leerkracht kan enkele mogelijkheden aandragen. Een verwijzing via de huisarts is sinds 1 augustus 2011 niet meer nodig. De logopediste doet een diepgaander onderzoek en gaat vaak over op behandeling. Kinderen in hogere groepen kunnen ook het advies krijgen een onderzoek aan te vragen.
4.5 Speciale leerlingenzorg Omgaan met verschillende onderwijsbehoeften van kinderen. “Elk kind doet er toe”! Wij stemmen ons onderwijs af op de verschillende onderwijsbehoeften van kinderen. Wij stellen ons steeds de vraag: ‘Wat heeft dit kind nodig, op deze school, met deze leerkracht, in deze groep, met deze ouders, in deze omgeving?’ Zorg voor leerlingen begint in de groep. Binnen de ontwikkeling van ons klassenmanagement streven we naar een klassenorganisatie waarbij zo goed mogelijk afgestemd wordt op de ontwikkeling van kinderen. Dit staat allemaal in het zorgplan van de school.
Daarbij laten we ons leiden door drie psychologische basisbehoeften, die voor alle kinderen (en volwassenen) gelden: relatie ( erbij horen, meetellen, ertoe doen); competentie ( iets kunnen, 'laat dat maar aan mij over'); autonomie (zelfstandig leren, zelf keuzes kunnen maken, het op je eigen manier mogen doen). Voor zorgverbreding oftewel interne begeleiding is beleid nodig ; planmatig handelen dat ontwikkeld wordt door de directeur, en de intern begeleider (IB-er) . Middels het Martinus Magazine houden we U regelmatig op de hoogte van nieuw beleid. De intern begeleider zorgt voor de coördinatie van de zorgverbreding en is verantwoordelijk voor de planning en alles rondom de zorg. Tijdens IB-vergaderingen werkt het team onder leiding van de IB-er aan de schoolontwikkeling op het gebied van zorg. Elk schooljaar krijgt een vakgebied onze extra aandacht. Hierbij heeft het handelingsgericht werken (de 1-zorgroute) en het evalueren van groeps- en handelingsplannen een belangrijke plek. Het ‘opbrengstgericht werken’ neemt daarnaast een steeds grotere plek in ons onderwijs in, om ons aanbod goed te evalueren en het aanbod beter af te stemmen daar waar nodig. De groepsleerkracht is en blijft verantwoordelijk voor de gang van zaken in de groep. De directeur draagt de eindverantwoording en is verantwoordelijk voor de doorgaande lijn binnen de school m.b.t. organisatie (het nakomen van gemaakte afspraken in de ontwikkeling van het onderwijs) en inhoud.
4.5.1 Zorg in de groep De groepsleerkracht ontwikkelt op basis van de onderwijsbehoeften van de leerlingen een onderwijsaanbod voor de hele groep, subgroepen en/of individuele leerlingen. In de groepen 1 en 2 wordt gewerkt met thema’s. Een schooljaar bevat 8 thema’s en één thema neemt ongeveer 5 weken in beslag. De doelen en de daarbij aansluitende activiteiten worden beschreven in een stappenplan. Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (kinderen die extra hulp of verrijking nodig hebben) worden in een bijlage bij dit stappenplan beschreven (bijlage handelingsgericht werken). In de groepen 3 t/m 8 noteert de leerkracht het onderwijsaanbod en de daarbij behorende doelen / leerlijnen in een groepsplan. Voor onderstaande vakgebieden maken de leerkrachten groepsplannen: rekenen spelling/taal lezen (begrijpend lezen en technisch lezen) sociaal-emotionele ontwikkeling / werkhouding n.b.: - In gr. 1-2 is het geïntegreerde aanbod ondergebracht in een thematisch groepsplan Leerkrachten gaan steeds vaker met de leerlingen in gesprek over wat zij willen leren en wat zij denken nodig te hebben op het gebied van lezen, taal/spelling, rekenen, gedrag en werkhouding. In de groepsplannen staat welke leerlingen extra hulp of verrijking nodig hebben en welke hulp geboden wordt. Tevens wordt vermeld op welke momenten de hulp aangeboden wordt en door wie. Op basis van het groepsoverzicht clustert de leerkracht leerlingen (vormt hulpgroepjes). De cruciale vraag daarbij is: ‘Welke kinderen kunnen van en met elkaar leren?’. Als een leerling onvoldoende profiteert van het aanbod in een groepsplan wordt er indien nodig een individueel handelingsplan of OPP (bij achterstanden van meer dan 1 ½ jaar) opgesteld.
Het OPP of een individueel handelingsplan is een onderdeel en/of bijlage van het groepsplan waarbij de beschrijving specifiek voor dit kind is. Op basis van het groepsplan stemt de leerkracht haar dag- en/of weekplanning af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Vier keer per jaar wordt een groepsbespreking gehouden. Dit is een overleg tussen de IB-er en de groepsleerkracht(en) waarin de onderwijsbehoeften van de groep en de individuele leerlingen in kaart worden gebracht, en de resultaten bekeken. Tevens worden de groeps- en handelingsplannen geëvalueerd. Een week van te voren vullen de leerkrachten een groepsoverzicht in waarop ze de onderwijs-behoeften van de leerlingen in kaart brengen. Twee maal per jaar evalueren we de ‘schoolopbrengsten’ met een SZE. (schoolzelfevaluatie).
4.5.2 Passend onderwijs De regio de Liemers start op 1 augustus 2014 met Passend onderwijs. Passend onderwijs is de nieuwe manier waarop onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben wordt georganiseerd. Om dat mogelijk te maken, werken alle gewone en speciale scholen in onze regio samen in het Samenwerkingsverband De Liemers PO. Ook Brede School St. Martinus valt onder dit Samenwerkingsverband. Zorgplicht Vanaf 1 augustus 2014 is de school ervoor verantwoordelijk om leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een Passende onderwijsplek te bieden. Dit noemen we de zorgplicht. Als ouder hoeft u dus niet meer zelf op zoek naar een passende onderwijsplek voor uw kind. Ouders melden hun kind aan bij de school die hun voorkeur heeft. Binnen 6 tot 10 weken moet de school een zo passend mogelijk aanbod regelen. Kan de school waar de leerling is aangemeld niet zelf in de benodigde onderwijsondersteuning voorzien, dan is het de verantwoordelijkheid van de school om (binnen het Samenwerkingsverband) een school te vinden die wel een passend aanbod kan doen. Is het niet haalbaar om de leerling binnen het regulier onderwijs te plaatsen, dan kan een aanbod op het (voortgezet) speciaal onderwijs worden gedaan. Het Samenwerkingsverband De Liemers PO is verantwoordelijk voor het toewijzen en het betalen van de (extra) ondersteuning aan leerlingen. Er is dus meer ruimte voor maatwerk. Schoolondersteuningsprofiel Het accent verschuift van het medisch labelen van kinderen, naar wat zij daadwerkelijk nodig hebben om onderwijs te kunnen volgen. De onderwijsbehoefte is vanaf nu het uitgangspunt. In de Wet Passend onderwijs wordt expliciet gesproken over onderwijsondersteuning van leerlingen. Elke school in het Samenwerkingsverband De Liemers PO maakt een plan waarin wordt beschreven welke ondersteuning de school kan aanbieden. Passend onderwijs in de klas Leraren kunnen omgaan met verschillende soorten leerlingen in de klas. Hierdoor kunnen leerlingen zo veel mogelijk extra ondersteuning in de klas krijgen, in plaats van daarbuiten. Indien een leerling extra ondersteuning nodig heeft bespreekt de school dit met de ouders. Het Samenwerkingsverband en de school Er zijn mogelijkheden om deskundigheid vanuit het Samenwerkingsverband naar de school te halen. Dat kan ondersteuning zijn op verschillende gebieden. Bijvoorbeeld vragen op het gebied van gedragsproblemen, hoogbegaafdheid, lezen/spelling, rekenen en combinaties daarvan. Indien de school zo’n aanvraag doet wordt u als ouder vooraf hierin gekend. Als na enige tijd blijkt dat de school niet zelf meer het goede onderwijsaanbod kan realiseren voor uw zoon of dochter kan een Toelaatbaarheidsverklaring door de school worden aangevraagd bij het Samenwerkingsverband. Dit kan gaan om een plaatsing op het speciaal basisonderwijs of om een
plaatsing op het speciaal onderwijs van cluster 3 of cluster 4. Als zo’n toelaatbaarheidsverklaring is afgegeven kan uw zoon of dochter worden geplaatst op de betreffende school. Daarvoor zijn een aantal vaste instroomomenten afgesproken: direct na de zomervakantie, na de Kerstvakantie en per 1 april. Inspraak Ouders en leraren hebben via de ondersteuningsplanraad (OPR) instemmingsrecht op het beleid en de verdeling van het budget van het Samenwerkingsverband. Op schoolniveau is de MR betrokken bij het opstellen van het ondersteuningsprofiel van de school. Als u en de school het niet eens worden over de toelating of verwijdering van uw kind, kunt u naast de bestaande mogelijkheden een geschil laten voorleggen aan de landelijke geschillencommissie Passend onderwijs. Verzoeken hiertoe lopen via het secretariaat van het Samenwerkingsverband, PO de Liemers, Mercurion 36, 6903 PZ Zevenaar. Ouder(s) / verzorger(s) en / of school kunnen contact opnemen met de commissie (ACTB; adviescommissie toelating en begeleiding) via www.actb.nl. Zij zullen een advies uitbrengen over het wel/niet verwijderen of toelaten van een leerling als er een verschil van mening is tussen ouders en school over toelating/ plaatsing van een leerling.
4.5.3 Meer- en hoogbegaafde leerlingen Voor de signalering, diagnostiek en begeleiding van hoogbegaafde leerlingen gebruiken we het Digitaal handelingsprotocol hoogbegaafdheid (DHH). Moeilijk moet! Goed onderwijs vraagt dat we hen uitdagen hun capaciteiten te gebruiken. Daarbij gaat het niet om dat we hen meer werk bieden, maar dat we ander werk bieden. Uitgangspunt is dat het kind zich niet alleen moet ontwikkelen tot een goede presteerder, maar zich vooral zal moeten ontwikkelen tot een goede 'leerder'. Meer- en hoogbegaafde leerlingen worden bij verrijkingsopdrachten aangesproken op hun leereigenschappen, daarom hebben ze daar ook hulp en begeleiding bij nodig. In de groepen 3 t/m 8 worden er vaste begeleidingsmomenten afgesproken zodat vragen beantwoord kunnen worden en er gereflecteerd kan worden op het gemaakte werk. Meer- en hoogbegaafde leerlingen hebben minder oefening nodig om zich nieuwe leerstof eigen te maken en de te maken leerstappen zijn groter dan bij andere leerlingen. De volgende leerstofonderdelen kunnen worden geschrapt: Oefenstof op het verder oefenen van de basisstof; Herhaling van de basisstof; Remediërende stof; Uitloopopdrachten voor snelle leerlingen. Uit de reguliere stof blijft over om wél aan te bieden: Instructie van nieuwe elementen; Oefenstof gericht op zelfstandig verwerken van nieuwe elementen uit lesstof; Groepsgerichte activiteiten; Methode gebonden toetsen; Een selectie van de in de methode aangeboden verrijkingsopdrachten. Tijdens de groepsbespreking wordt in overleg met de intern begeleider besproken welke leerlingen in aanmerking komen voor verrijkingswerk. Deze leerlingen worden ook genoteerd in het groepsplan, zie ook hoofdstuk 4.5.1: ‘ Zorg in de groep
4.5.4 Externe hulp leerlingen Voor een aantal leerlingen wordt door school (na overleg met ouders) externe hulp aangevraagd. Deze hulp vindt meestal plaats onder schooltijd en indien nodig wordt voor deze leerlingen het rooster in de groep aangepast. Als ouders zelf externe hulp inschakelen en verwachten dat we op school ook rekening houden met adviezen of afspraken dan moet daar een schriftelijk verslag van de desbetreffende externe instantie aan ten grondslag liggen. Het aanpassen van het rooster of het overnemen van adviezen en afspraken gaat altijd in overleg met de leerkracht/ intern begeleider.
4.5.5 Onderwijs aan zieke kinderen Voor kinderen die in een ziekenhuis zijn opgenomen, of ziek thuis zijn, is het belangrijk dat het gewone leven zo veel mogelijk door gaat. Onderwijs hoort daar zeker bij. Zo wordt een onnodige leerachterstand zo veel mogelijk voorkomen en de zieke leerling heeft regelmatig sociale contacten. Tijdens een ziekteperiode van een leerling blijft de eigen school verantwoordelijk voor het onderwijs aan die leerling.
4.5.6 Schoolmaatschappelijk werk Schoolmaatschappelijk werk is een laagdrempelige, kortdurende en snel inzetbare vorm van hulpverlening. Schoolmaatschappelijk werk ondersteunt en vult de school aan bij de begeleiding van leerlingen met gedrags- en ontwikkelingsproblemen en opvoedingsproblemen in de gezins- en schoolsituatie. Schoolmaatschappelijk werk vervult een brugfunctie tussen ouders (kinderen), school en jeugdzorginstellingen. In samenwerking met de school en de ouders de optimale ontwikkeling van kinderen bevorderen door hun competenties te versterken. Taken 1.Schoolondersteuning 2.Hulpverlening aan ouders en kinderen. 3.Toeleiding naar speciale en geïndiceerde zorg Werkwijze School vraagt met toestemming van ouders hulpverlening van schoolmaatschappelijk werk aan bij Bureau Onderwijszorg via het zorgformulier Preventieve Ambulante Begeleiding onder vermelding van SMW. Vervolgens wordt er door de schoolmaatschappelijk werker een afspraak gemaakt met de intern begeleider voor een intakegesprek op school samen met de leerkracht van de aangemelde leerling. De hulpverlening door de schoolmaatschappelijk werker aan ouders (kinderen) is altijd kortdurend, maximaal 3 gesprekken. Er vindt steeds een terugkoppeling plaats door de schoolmaatschappelijk werker naar de intern begeleider van school over de hulpverlening verricht door de schoolmaatschappelijk werker en de mogelijke vervolghulp, die daarna wordt ingezet.
4.5.7 Ondersteuningsteam op school Vanaf 2014 beschikt elke basisschool over een ondersteuningsteam. Wij ervaren steeds meer dat opvoedingsmilieus van kinderen, (het gezin, de school en de vrije tijd) met elkaar zijn verbonden. Samen met u als ouders, proberen we de kinderen zo goed mogelijk te begeleiden . Soms is het nodig om zorg rondom kinderen in een breder verband en met andere deskundigen met specifieke expertise vanuit de ‘boven-schoolse zorg’ te bespreken. Reden kan zijn dat de zorg de schoolmogelijkheden overstijgt. Dit geldt zowel voor didactische als sociaal-emotionele en psychosociale problematiek. Waar gewerkt wordt met ondersteuningsteams is gebleken dat deze teams van grote waarde zijn voor zorg, signalering en preventie. De ouders worden nauw betrokken bij dit proces, en moeten altijd toestemming geven om hun kind in te brengen in een zorgteamoverleg.
Wij hebben het komende schooljaar twee bijeenkomsten gepland. Het zorgteam bij ons bestaat uit: de directeur, de intern begeleider, de leerkracht, de orthopedagoge, de schoolmaatschappelijk werker en de ouder(s).
4.5.8 Vira-Verwijsindex Onze school is vanaf mei 2010 aangesloten bij de Verwijsindex Achterhoek. Per 1 juli 2013 zijn alle scholen in Nederland verplicht een code te hebben. De verwijsindex is een digitaal systeem waarin professionals van verschillende organisaties en instellingen (bijvoorbeeld intern begeleiders en directeuren in het onderwijs, zorgcoördinatoren en hulpverleners) een signaal kunnen afgeven wanneer zij zich zorgen maken over een kind tussen 0 en 23 jaar dat zij onder hun hoede hebben. Wanneer meerdere hulpverleners een signaal over hetzelfde kind afgeven in de verwijsindex, dan krijgen zij elkaars contactgegevens. Zo kunnen professionals elkaar makkelijker en sneller vinden, en beter afstemmen en samenwerken in de hulpverlening aan jeugdigen. Indien het gebruik over de verwijsindex bij uw kind aan de orde is, informeren we u daarover. Meer informatie over de Verwijsindex kunt u vinden op www.verwijsindex-achterhoek.nl
4.5.9 VVE (Voor- en Vroegschoolse Educatie) In 2000 is de regeling VVE landelijk van kracht geworden. Doel van de VVE is het voorkomen van (taal-)achterstanden bij alle kinderen van 2 tot 6 jaar, die in een achterstandssituatie verkeren of dreigen terecht te komen. Minimaal 5-15 % van alle peuters en kleuters heeft problemen met hun taal en/of spraak. Taalontwikkelingsstoornissen is daarmee één van de meest voorkomende aandoeningen. Uitgangspunten van de VVE zijn: voorkomen is beter dan genezen en hoe eerder hoe beter. Door risicokinderen zo jong mogelijk gericht in hun ontwikkeling te stimuleren wil de overheid latere maatschappelijke problemen als onderwijsachterstanden voorkomen. Wij werken hierbij nauw samen met het Samenwerkingsverband De Liemers. Op onze school hebben we twee VVE-contactpersonen. Een pedagogische medewerker van ELMO en een leerkracht. Zij waarborgen de doorgaande lijn van voorschools naar vroegschoolse educatie. Zij zijn aanspreekpunt binnen de Brede school. Zij hebben kennis van de ontwikkeling van 2 tot 4 jarigen.
4.5.10 Klachtenprocedure Het kan voorkomen dat u met bepaalde vragen zit die onvoldoende beantwoord worden op schoolniveau. U hebt gesprekken gehad met de leerkracht van uw kind, de directeur van de school is er bij betrokken; en toch bent u niet tevreden met het resultaat. Voor die situaties is er een klachtenprocedure opgesteld. Via onderstaande link komt u naar het volledige document m.b.t. klachtenregeling; Document klachtenregeling Stapsgewijs: 1. U bespreekt het probleem met de leerkracht. Samen zoekt u oplossingen. U komt er niet uit. 2. De directeur wordt geïnformeerd. Hoor en wederhoor vindt plaats. Er worden voorstellen gedaan. Ze leiden niet tot de oplossing die u voor ogen had. 3. Het schoolbestuur wordt er bij betrokken. U informeert het bestuur over de kwestie. U wordt uitgenodigd voor verheldering. Hoor en wederhoor vindt plaats. Telefoonnummer bestuur: 0316-226514. E-mail:
[email protected] 4. Ook langs deze procedure is de kwestie niet opgelost. U meldt zich bij de klachtencommissie.
Dat kan langs drie kanalen: A. Op schoolniveau is een interne contactpersoon aangesteld die u kan begeleiden bij de gang naar deze commissie. In de schoolgids treft u de gegevens aan. B. U kunt ook rechtsreeks contact opnemen met de externe vertrouwenspersoon van het schoolbestuur. Dat is mevrouw Loes van Oosteren van de landelijke geschillen commissie onderwijsgeschillen. Zij is te bereiken onder telefoonnummer: 024 3607103 en 0620970855. C. U dient uw klacht schriftelijk in bij de klachtencommissie. Die melding verloopt via het Samenwerkingsverband passend onderwijs (SWV PO), Mercurion 36, 6903 PZ Zevenaar. Contactpersoon: mevrouw Martine van Dijk. Tel. 0316-341618