30 jaar De Bakermat, 20 jaar vroedvrouwenpraktijk, 10 jaar expertisecentrum kraamzorg – viering 15 maart 2013 Geachte leden van de Raad van Bestuur en medewerkers van De Bakermat, Geachte rector Mark Waer, Geachte professor Peter Adriaenssens, Geachte genodigden,
Vooreerst wens ik De Bakermat ook vanuit Kind en Gezin een dikke proficiat met deze prachtige viering van 30 jaar De Bakermat. Uit ervaring weet ik dat wanneer de Bakermat iets doet, dit zeker niet ongemerkt passeert en deze viering bevestigt dit nog maar eens. Op Kind en Gezin zijn we telkens weer verbaasd hoe de Bakermat er in slaagt om haar werking op een heel treffende manier in de kijker te zetten. Ik denk bijvoorbeeld aan de persvoorstelling in onze Kind en Gezinacademie van het mooie boekje “Mama tovert melk” om borstvoeding te promoten. Het motto “kinderen moeten vrij kunnen bewegen”, ook een Kind en Gezin boodschap aan ouders, werd letterlijk in de praktijk gebracht. Zelfs onze eigen medewerkers keken verbaasd op met al dat ongestoord enthousiasme in huis! Of de uitreiking van het certificaat borstvoedingsvriendelijke organisatie in 2011 aan De Bakermat zelf, op de kookboot Vitalis in Leuven. Creativiteit troef. De overtuigingskracht en gedrevenheid van Anne Dedry is gekend tot ver buiten Vlaams-Brabant zou ik zeggen! Ze slaagt er telkens in om journalisten, politici, academici, tot zelfs borstvoedinggevende (!) BV’s te mobiliseren voor campagnes of acties van De Bakermat.
Maar nu eventjes stil staan bij de betekenis van de Bakermat vanuit het perspectief van Kind en Gezin. 30 jaar De Bakermat: 20 jaar Vroedvrouwenpraktijk en 10 jaar Expertisecentrum Kraamzorg. 1
De regioteamleden van Kind en Gezin en de vroedvrouwen en de kraamverzorgenden, hebben één en het zelfde doelpubliek : gezinnen met jonge kinderen. Het is een samenwerking die door de jaren heen sterk geëvolueerd is, maar waar we ook nog een weg te gaan hebben. Op heel veel plaatsen is er een goede samenwerking en wordt er vlot uitgewisseld tussen de vroedvrouwen en de regioteamleden. Ook op het hogere organisatie niveau is er een heel goede samenwerking en proberen we onze dienstverlening zoveel mogelijk op elkaar aan te passen. Soms loopt het ook nog wat minder en worden we nog als elkaars concurrenten gezien, wat ik heel spijtig vind. Ik geef altijd aan dat er genoeg noden en vragen zijn bij gezinnen met jonge kinderen en dat we best de handen in elkaar slaan om zoveel mogelijk te bereiken. MAAR we zijn op de goede weg, getuigt ook de samenwerking met de Bakermat. Vandaag wil ik vooral de betekenis van het expertisecentrum kraamzorg voor de pre-, peri- en postnatale zorg in de verf zetten. Daarvoor blik ik even terug op de voorgeschiedenis van de expertisecentra en hoe een en ander geëvolueerd is. Geschiedenis De expertisecentra kraamzorg ontstonden 10 jaar geleden uit de kraamcentra. Deze kraamcentra waren oorspronkelijk een tewerkstellingsproject via DAC-statuten, die enerzijds medische begeleiding boden en anderzijds ook verzorging en huishoudelijke hulp bij aanstaande ouders en gezinnen met jonge kinderen. In 2002 besliste de Vlaamse Regering om deze statuten te laten overgaan tot vaste tewerkstelling. Vooral ook door de daling van de verblijfsduur in de kraamklinieken, werd de nood aangevoeld om deze dienstverlening een vaste plaats te geven binnen de pre- en postnatale zorg. De medischvroedkundige zorg werd ondergebracht binnen de RIZIV-nomenclatuur. De kraamhulp werd geïntegreerd binnen de diensten voor gezinszorg. Om de opgebouwde kennis rond kraamzorg te valideren en het werkveld te ondersteunen, werden zes expertisecentra kraamzorg opgericht, één per provincie en één in Brussel. Voor Vlaams-Brabant was het De Bakermat die als Expertisecentrum Kraamzorg werd erkend. In 2003 kreeg De Bakermat er nog een opdracht bij, namelijk om als partner van Kind en Gezin, te werken rond de aanbevelingen van de
2
Wereldgezondheidsorganisatie in verband met borstvoeding: met name het geven van uitsluitend moedermelk tot de baby 6 maanden oud is. Expertisecentra kraamzorg De opdrachten van de Expertisecentra Kraamzorg situeren zich vooral in de ondersteuning. -
-
Ondersteunen van gezinnen zoals informatie verspreiden over kraamzorg, sensibiliseren rond borstvoeding Ondersteunen van professionele hulpverleners zoals vorming geven rond moeilijke borstvoeding, methodieken ontwikkelen bv. voor bereiken van kwetsbare gezinnen Ondersteunen van het beleid vooral door bijhouden van gegeven en uitoefenen van een signaalfunctie.
Ondertussen hebben we reeds 3 actieplannen afgesproken en uitgevoerd. De expertisecentrakraamzorg hebben een heel druk bezochte website, in 20111 bijna 62 000 bezoekers. Daarnaast zijn er heel veel contacten, zowel fysiek , telefonisch als via e-mail en dit toch voor bijna 8 op de tien door niet-professionelen. Ze hebben ook een rijk aanbod aan workshops en ze geven samen met hun vroedvrouwen, opleidingen aan diverse hulpverleners zoals huisartsen, andere vroedvrouwen, kraamverzorgenden en medewerkers van de kinderopvang. En jaarlijks is er natuurlijk ook aandacht voor de Internationale Week van de borstvoeding en de Week van de Kraamzorg, via specifieke “open deur” activiteiten.
Acties borstvoeding Wat borstvoeding betreft werd de lat vanaf het begin hoog gelegd. En de resultaten mogen er zijn2. Ondertussen krijgen 6 op de 10 van de pasgeborenen in het Vlaams Gewest en zelfs nog iets meer in VlaamsBrabant (66,3%) exclusieve borstvoeding na een week.
1
In 2012 werd een nieuw registratiesysteem ingevoerd op vraag van K&G. Cel databeheer moet de querry’s in het nieuwe BO-programma nog maken. Ik kon dus nog geen gegevens krijgen van 2012. 2 Definitie “exclusieve borstvoeding” werd in 2003 aangepast. Vlaanderen
Vlaams-Brabant
2004
63,4
67,3
2011
62,9
66,3
3
Een belangrijke actie om borstvoeding te promoten, was de uitwerking van het kwaliteitslabel voor “borstvoedingsvriendelijke organisatie in de thuiszorg en de eerste lijn”. Dit naar analogie van het borstvoedingsvriendelijk ziekenhuis, BFHI3. Ondertussen behaalden reeds 6 organisaties dit certificaat. De Bakermat zou de Bakermat niet zijn als ze ook een stapje verder gingen. Ze reikten ook een certificaat uit voor de borstvoedingsvriendelijke werkgever (7 ontvingen deze prijs) en lanceerde dit ook in de kinderopvang, waar er 8 winnaars waren. Op deze manier proberen ze de promotie van borstvoedingen heel breed uit te dragen. Belangrijk zijn ook hun vele publicaties voor professionelen en kinderen, de stickeractie voor winkels en horeca, … . Dit alles speelt een grote rol om een borstvoedingsvriendelijke omgeving te creëren overal in Vlaanderen.
Kwetsbare gezinnen en borstvoeding. Vanuit Kind en Gezin, blijven we inzake borstvoeding wel heel speciaal bezorgd om onze doelgroep van kwetsbare gezinnen. Als we eventjes stilstaan bij cijfers daarover, merken we dat slechts 37,6% van hen met borstvoeding begint. Ook tienermoeders geven minder borstvoeding aan hun kind. Dit is 13 % minder dan het gemiddelde voor het Vlaamse Gewest. In samenwerking met de KBS, heeft Kind en Gezin zelf ook een project gehad, met als doelstelling meer zicht te krijgen op hoe we ook bij kwetsbare gezinnen geven belang van borstvoeding in de picture kunnen zetten. Omdat we weten dat het voor hen niet evident is om borstvoeding te geven, hebben we het project wat open getrokken en wilden we zoeken om die gezinnen nog beter te ondersteunen in hun voedingskeuze. Graag geef ik kort een aantal besluiten weer : 1. Het belang van een geïntegreerd ondersteuningsaanbod rond voedingskeuze : zeker bij kwetsbare gezinnen staat de voedingskeuze niet op zich, maar moeten we het kaderen in een bredere ondersteuning van de zwangerschap en het ouder worden. 3
BFHI= Baby Friendly Hospital Initiative 4
2. Ook kwetsbare gezinnen moeten zeker voldoende concrete informatie en praktische ondersteuning krijgen. 3. Ook bij de voedingskeuze en het starten met borstvoeding is gebleken hoe belangrijk het is om ook hier te vertrekken van successen bij de ouders en hen te versterken in hun krachten. 4. Alle verschillende lokale dienst- en hulpverleners moeten ook rond voedingkeuze hun informatie en ondersteuning goed op elkaar afstemmen. Een sterk pleidooi om hieromtrent tussen vroedvrouwen, regioteamleden van K&G en gynaecologen, enz. nog beter samen te werken. 5. Ondersteuning moet een breed pakket zijn, waarin zowel individuele ondersteuning als groepsgerichte en zowel professionele maar vooral ook informele steun hun plaats moeten vinden. 6. En misschien wel het aller belangrijkste , kwetsbare gezinnen , hebben ook in het belang van hun voedingskeuze, nood aan een vaste vertrouwensfiguur.
Omwillen van deze specifieke bezorgdheid rond borstvoeding bij kwetsbare gezinnen, ben ik ook blij dat ook De Bakermat aandacht heeft voor deze groep. Zij ontwikkelden een methodiek om via sociale marketing kansarme allochtone moeders aan te zetten om borstvoeding te geven. In samenwerking met het Agentschap Zorg en Gezondheid werden er middelen voorzien zodat de resultaten uit deze projecten in Vlaanderen geïmplementeerd kunnen worden. Toekomst Om af te sluiten wil ik ook nog eens vooruit blikken op de toekomst en de uitdagingen die ons te wachten staan.
Een eerste uitdaging ligt voor mij in het versterken van de prenatale zorg en het geven van een plaats aan de vroedvrouwen in de ontwikkelingen van de “Huizen van het kind”. We zijn volop bezig met de ontwikkeling van een nieuw 'decreet rond e de organisatie van preventieve gezinsondersteuning’ , waar we de preventieve gezondheidszorg en de opvoedingsondersteuning een plaats
5
willen geven via “Huizen van het Kind”, geïnspireerd op de family centres breed verspreid in Europa. Uit studies uit het buitenland weten we hoe belangrijk het is, zeker in het kader van ruime preventie, om ook de werking van vroedvrouwen te integreren in deze huizen van het kind. Het is enorm belangrijk om op die manier ook reeds de zwangerschap te werken aan een goede hechtingsrelatie met het kind, door het binnenbrengen van een sterk prenataal netwerk . Dus een warme oproep aan de Bakermat en aan allen die werken in de prenatale zorg, om deze ontwikkeling aan te grijpen en als kansen voor een meer geïntegreerde werking van onze dienstverlening. Een tweede uitdaging betreft de zesde staatshervorming. Door de zesde staatshervorming, worden initiatieven inzake preventie, ook op het vlak van voeding en beweging, een bevoegdheid van de deelstaten. Deze staatshervorming wordt momenteel grondig voorbereid en thema’s zoals brede preventie en de de promotie van borstvoeding zullen daar zeker hun plaats in krijgen. Slot Met deze twee grote uitdagingen wens ik dan ook af te sluiten. Ik wil nog eens Anne, Lies, Karen en al de andere medewerkers van De Bakermat hartelijk danken voor de constructieve en positieve samenwerking. Kind en Gezin zal samen met De Bakermat verder investeren om de zorg voor zwangeren en gezinnen met jonge kinderen en borstvoeding in Vlaanderen te ondersteunen.
6