Inhoudsopgave Inleiding
Pagina 4
Hoofdstuk 1: Over mij
Pagina 5
1.1 Korte biografie Pagina 6
Hoofdstuk 2: Het propedeusejaar
Pagina 11
2.1 Studieverloop tijdens het propedeusejaar Pagina 12 2.1.1 Blok 1 2.1.2 Blok 2 2.1.3 Blok 3 2.1.4 Blok 4
Pagina 12 Pagina 13 Pagina 14 Pagina 16
2.2: Feedback van mijn medestudenten Pagina 17 2.3: Het assessment Pagina 19 2.3.1Eigen reflectie op het assessment Pagina 19 2.3.2 Feedback van de assessoren Pagina 20
2.4 Een selectie uit mijn overige reflectieverslagen en individuele verantwoordingen Pagina 21 2.4.1 Mijn reflectieverslag voor gespreksvaardigheid Pagina 21 2.4.2 Mijn individuele verantwoording voor de integrale opdracht van blok 2 Pagina 26 2.4.3 Mijn reflectieverslag voor projectmatig samenwerken Pagina 28
2.5 De SLB-bijeenkomsten Pagina 30 2.6 De snuffelstage Pagina 31 2.7 De beroepsrollen Pagina 34 2.7.1 De behandelaar Pagina 34 2.7.2 De adviseur Pagina 35 2.7.3 De voorlichter Pagina 35 2.7.4 De manager voeding Pagina 35 2.7.5 De ondernemer Pagina 36 2.7.6 De onderzoeker Pagina 36
2.8 Mijn reflectie op mijn ontwikkeling van de beroepsrollen Pagina37
Hoofdstuk 3: Studiegerelateerde activiteiten
Pagina 38
3.1 Een bezoek aan een raw food restaurant Pagina 39 3.2 Eat-in ’s-Hertogenbosch Pagina 41
Hoofdstuk 4: Verslagen voor vrije studiepunten
Pagina 44
4.1 Op bezoek bij Yakult Pagina 45 4.2 Boekverslag Pagina 47
Hoofdstuk 5: Overige bewijzen
Pagina 52
5.1 Afronding HAVO Pagina 53 5.2 Afronding schakelmodule PABO Pagina 54 5.3 Engels met MyReadingLab Pagina 55
Hoofdstuk 6: Het einde van het propedeusejaar 6.1 Verwachtingen Pagina 57 6.2 Doelen Pagina 58
Afsluiting Pagina 59
Pagina 56
Inleiding Over ongeveer een maand zit mijn eerste jaar als student Voeding en Diëtetiek erop. Ik heb dit jaar ontzettend veel geleerd over voeding en alles wat daarbij komt kijken, maar ook veel over mezelf. Dit leerproces (waaronder mijn ervaringen en verwachtingen) heb ik weergegeven in dit portfolio. Ik wens u veel plezier met het lezen van mijn portfolio!
Hoofdstuk 1: Over mij Dit hoofdstuk is vooral bedoeld om mij wat beter te leren kennen. In dit hoofdstuk zal ik schrijven over mijn leven tot nu toe, mijn interesses en mijn studieachtergrond.
1.1 Korte biografie (Studie- en werk)ervaringen en mijn motivatie voor deze opleiding Twintig jaar geleden ben ik geboren in ’s-Hertogenbosch. Na het afronden van de basisschool ben ik begonnen aan het VWO op het Sint Jans Lyceum te ’s-Hertogenbosch. Al snel bleek dat ik erg veel moeite had met wiskunde, waardoor ik in 3VWO de keuze gemaakt heb over te gaan naar 4HAVO, met het profiel Cultuur en Maatschappij. Nadat ik de HAVO had afgemaakt, twijfelde ik erg over mijn studiekeuze. Engels was mijn lievelingsvak, maar ik wou niet opgeleid worden tot leraar. Omdat ik graag een studie Engelse taal en cultuur wou volgen aan een universiteit, heb ik gekozen om een jaar Journalistiek te volgen aan de School voor Journalistiek te Utrecht (onderdeel van Hogeschool Utrecht), omdat ik dacht dat deze studie mij een brede basis zou geven. Ook heb ik altijd erg van schrijven en lezen gehouden, waardoor Journalistiek mij ook aansprak. Na mijn propedeuse gehaald te hebben, zou ik dan een universitaire studie kunnen gaan volgen.
Zo ver is het echter nooit gekomen. Na de HAVO was de overstap naar het HBO toch best groot voor mij. Ik moest erg wennen aan de grote hoeveelheden die ik moest leren. Daarnaast interesseerden de onderwerpen, zoals politiek en geschiedenis, die een belangrijk onderdeel zijn van een journalistieke studie, mij niet voldoende. Doordat het leren mij zo tegen viel, ging ik ook twijfelen aan mijn doel om een universitaire studie te gaan doen.
Rond deze tijd ging ik me ook meer bezig houden met voeding en gezondheid. Koken is altijd al een hobby van mij geweest en sinds mijn 8 e eet ik vegetarisch, waardoor ik me ging interesseren in zaken als dierenwelzijn en wat eten in het lichaam doet. Ik heb een jaar in een kookcommissie gezeten waarmee ik samen met anderen elke maand een drie-gangen-maaltijd bereidde voor minimaal veertig mensen. Ook op mijn studie Journalistiek probeerde ik zoveel mogelijk met voeding te doen. Deze ontwikkeling in mijn interesses zette mij aan het denken.
Inmiddels wist ik zeker dat ik Journalistiek niet wou afronden, en twijfelde ook of een universitaire studie Engels wel wat voor mij was. In plaats daarvan begon ik te denken aan een opleiding die te maken had met gezondheid, zoals Verpleegkunde of Voeding en Diëtetiek. Ik besloot, ongeveer halverwege het jaar, te stoppen met Journalistiek. Dit hield tegelijkertijd in dat ik ook geen Engels kon gaan studeren, aangezien ik daarvoor een HBOpropedeuse nodig had. Dit was een moeilijke keuze, maar wel de juiste. Zodra ik gestopt was met Journalistiek ben ik gaan werken, eerst in kledingwinkels en daarna in de horeca. Ik werkte in een Mexicaans restaurant en ondanks dat het eten niet per se gezond was, vond ik het leuk om elke avond ermee bezig te zijn. Omdat ik weinig andere activiteiten had naast mijn werk (geen huiswerk, projecten en tentamens meer; toch best een opluchting!) had ik veel tijd te besteden aan dingen die mij echt interesseerden. Ik begon veel boeken over voeding te lezen en verbreedde zo mijn inzicht in dit onderwerp.
Ongeveer een half jaar nadat ik gestopt was met Journalistiek, was het voor mij wel duidelijk dat ik Voeding en Diëtetiek wou gaan studeren. Ik heb eraan gedacht om in september te beginnen met mijn nieuwe studie, maar het werken beviel me nog goed en ik had nog niet het gevoel dat ik er al klaar voor was om weer te gaan studeren. In plaats daarvan besloot ik om nog een half jaartje te werken, en daarna een half jaar te gaan reizen.
In februari 2011 ben ik vertrokken naar Bangkok, waar vanuit ik gereisd ben door Cambodja, Vietnam, Laos, terug naar Thailand en India. Dit was voor mij een erg leerzame ervaring. Ik heb heel veel mooie dingen gezien en ben een stuk zelfstandiger geworden doordat ik alles zelf moest regelen. Tijdens mijn reis werd ik ook geïnspireerd door de manier waarop in Azië tegen voeding en gezondheid wordt aangekeken. Vooral de traditionele Chinese geneeskunde, waarvan de invloeden in Vietnam ook erg zichtbaar zijn, spreekt mij erg aan.
Ik heb altijd veel van reizen gehouden. Ik vind het geweldig om zoveel mogelijk te leren over andere culturen en gebruiken en om in een compleet andere omgeving te zijn. Maar ik heb ook minder positieve ervaringen gehad. In Cambodja ben ik ernstig ziek geworden door een nierbekkeninfectie, waarvan ik nu nog steeds de gevolgen ondervindt. Ik volg nu een natriumbeperkt dieet en heb daarnaast met regelmaat last van uitdroging en uitputting.
Door deze ziekte is mijn motivatie om Voeding en Diëtetiek te studeren alleen maar groter geworden. Ik wil weten hoe lichaamsprocessen werken en wat er in een lichaam gebeurd als mensen ziek zijn – en natuurlijk hoe eetgewoonten hier invloed op hebben.
En in september ben ik dan eindelijk begonnen met Voeding en Diëtetiek aan de Haagse Hogeschool. Het afgelopen jaar is mij erg goed bevallen. Voeding is mijn passie en ik weet dan ook zeker dat ik deze opleiding wil afmaken. Omdat ik er wat studeren betreft helemaal uit lag door mijn pauze van anderhalf jaar, had ik een wat moeilijke start. Na enkele herkansingen en een periode waarin het erg slecht ging met mijn gezondheid, heb ik me goed herpakt. Ik ben nooit enthousiaster geweest over voeding en mijn opleiding dan op dit moment, en kijk dan ook ontzettend uit naar het tweede studiejaar.
Hoofdstuk 2: Het propedeusejaar In dit hoofdstuk staan mijn ervaringen en mijn studieverloop tijdens het eerste jaar van de opleiding centraal. Ik zal een toelichting geven op de dingen die ik dit jaar geleerd en gedaan heb op school. Hiertoe behoren ook de snuffelstage en uiteraard de verschillende vakken die ik gevolgd heb, waaronder ook de SLB-bijeenkomsten.
2.1 Studieverloop tijdens het propedeusejaar Beroepsrollen en leerdoelen
2.1.1 Blok 1 Eind augustus vorig jaar was het zover: ik ging weer studeren. Het studiejaar startte met een introkamp, maar daarna begonnen de werk- en hoorcolleges al snel. Het was voor mij moeilijk om de knop, van hele dagen op het strand liggen naar hard studeren., om te zetten. Ook had ik een drukke bijbaan in een restaurant. Ik werkte maximaal 20 uur per week, vaak tot diep in de nacht, terwijl ik regelmatig om 6 uur ’s ochtends op moest om vanuit Brabant de trein te pakken naar Den Haag. Dit was nogal een inschattingsfout, en dat was zeker terug te zien in mijn planning en resultaten tijdens het eerste blok. Voeding en Diëtetiek is naar mijn idee een pittige studie waar de druk hoog ligt. Een tentamen halen door de stof één keer door te lezen is er niet bij. Ook moet je 50 studiepunten halen om verder te mogen naar het tweede jaar. Tijdens het eerste blok dacht ik echter dat dit allemaal wel mee zou vallen, en veel deed ik dan ook niet voor school. In november brak de eerste tentamenweek aan en mijn resultaten waren niet om over naar huis te schrijven. Ik had chemie en anatomie en fysiologie niet gehaald, en de combinatietoets ‘weet wat je eet’ maar net. Ik schrok niet van mijn slechte resultaten: aangezien ik amper geleerd had was ik verbaasd geweest als ik mijn tentamens wel gehaald had. Wel was ik teleurgesteld in mezelf, omdat ik zo lang heb toegeleefd naar het volgen van deze studie. Ik nam mezelf voor om het volgende blok beter mijn best te doen. Tijdens het eerste blok heb ik vooral de beroepsrollen behandelaar, adviseur en onderzoeker ontwikkeld. De beroepsrollen behandelaar en adviseur heb ik ontwikkeld door het analyseren van mijn eigen voedingsdagboek bij het vak voedingsleer, de rol van onderzoeker kwam terug door het onderzoeksverslag wat we moesten schrijven over een zelf gekozen onderwerp (in mijn geval zoetstof) voor de integrale opdracht. In het subhoofdstuk ‘2.7: De beroepsrollen’ zal ik verder ingaan op de beroepsrollen en hoe ik me hierin ontwikkeld heb. Na het eerste blok was dit mijn leerdoel: 1. Ik zal gedurende blok twee op tijd beginnen met het leren voor de tentamens door een planning te maken en me daar aan te houden.
2.1.2 Blok 2 Met goede moed begon ik aan het tweede blok. Ik haalde mijn herkansing voor anatomie en fysiologie, maar chemie bleek niet bepaald mijn sterkste punt te zijn. Ik was weer te laat begonnen met leren en haalde hierdoor mijn herkansing niet. In blok 2 begon ik enthousiaster te worden over de opleiding. Ook nam ik ontslag op mijn werk, waardoor ik meer tijd kreeg om te studeren. De integrale opdracht, het ontwikkelen van een promotieplan en het op de markt zetten van een product, vond ik ontzettend leuk. Het product waarmee we moest werken was prebiotica, en het was mijn idee om deze prebiotica te verwerken in een roomkaas. Zo ontstond onze VitaVibre creamcheese. Het ook echt uitvoeren van ons product tijdens voedingspracticum vond ik een van de leukste lessen van het jaar.
Midden in het blok kreeg ik een dip. Dit kwam voornamelijk door een vakantie naar Macedonië waardoor ik wat lessen gemist had. Ik liep hierdoor vertraging op in mijn planning en ook mijn inzet voor de integrale opdracht werd wat minder. Nadat ik hierop werd aangesproken door mijn projectgenoten tijden een tutorbespreking, heb ik me snel aangepast en ben ik weer goed aan de slag gegaan. De tweede tentamenweek verliep voor mij beter dan de eerste. Ik haalde mijn tentamens ‘Diëtist in bedrijf’ en ‘voedsel in de praktijk’ zonder problemen. Het tentamen Macronutrienten bleek echter heel veel stof te omvatten en ik was wederom te laat begonnen met studeren. Hierdoor haalde ik dit moeilijke tentamen jammer genoeg niet. Het was mij op dit moment ook nog steeds niet helemaal duidelijk hoe ik de stof het best kon bestuderen. Ik leerde de leerstof uit mijn hoofd, in plaats van dat ik me focuste op de leerdoelen en de opgaven bestudeerde. Hierdoor heb ik erg veel tijd verloren. Tijdens dit blok stonden de beroepsrollen van manager en ondernemer centraal. Deze beroepsrollen spreken mij aan, omdat ik het leuk vind om creatief bezig te zijn met een product en te proberen dit zo goed mogelijk op de kaart te zetten. Ik zou hier later dan ook best wat mee willen doen, door bijvoorbeeld mijn eigen praktijk te beginnen. Mijn leerdoelen voor deze periode zijn: 1. De volgende keer dat ik merk dat mijn motivatie afneemt, zal ik dit meteen zelf corrigeren voordat de groep hier hinder van ondervind. 2. Ik zal tijdens het volgende blok mijn toetsen in één keer proberen te halen door een tijdsplanning te maken en daar aan te houden.
2.1.3 Blok 3 Aan het einde van blok twee voorzag ik al dat blok drie ontzettend druk voor mij zou worden. Ik had nog herkansingen staan van twee tentamens die erg zwaar waren voor mij, namelijk chemie uit het eerste blok en Macronutrienten uit blok twee, en niet te vergeten de tentamens van blok drie zelf. Meteen aan het begin van het blok begon ik ontzettend hard te leren zodat ik mijn herkansingen zou halen. Tot de teleurstelling van mij en de rest van de projectgroep, kregen we een 5.3 terug voor het productintroductieplan van de integrale opdracht. Deze hebben we gelukkig wel met succes kunnen herkansen, waarna ik voor beide onderdelen die ik gemaakt had het maximale puntenaantal kreeg. Uiteindelijk hadden we voor onze herkansing een 7.8, die helaas niet werd toegekend, aangezien je voor de herkansing van een project maximaal een 6 kunt krijgen. Net op het moment dat ik zo goed bezig was kreeg ik een flinke tegenvaller. Na een lange schooldag was ik met klasgenootjes op weg naar een mogelijke opdrachtgever voor onze integrale opdracht, toen ik ontzettend veel pijn in mijn nierstreek kreeg. Aangezien ik al langere tijd last heb van mijn nieren, wist ik meteen wat er aan de hand was en ben ik naar de dokter gegaan. Hier werd vastgesteld dat ik nierstenen had. Maar met deze diagnose was ik
nog niet van mijn klachten af. Uiteindelijk heb ik twee weken niks kunnen doen, doordat ik constant uitgeput was en veel pijn had. Door deze omstandigheden heb ik allebei mijn herkansingen niet gehaald. Omdat chemie al mijn tweede herkansing was, moet ik chemie nu in het tweede jaar overdoen. Hierdoor mis ik vijf ECTS van mijn propedeuse jaar. Het was voor mij moeilijk dat ik deze herkansingen niet gehaald had, vooral omdat het kwam door overmacht en ik dus niet mezelf de schuld kon geven. Toen mijn gezondheid het weer toeliet, ben ik elke dag in de bibliotheek gaan studeren voor de tentamens van blok 3. Ik wist dat het erg belangrijk was dat ik deze zou halen, omdat blok 4 erg druk zou worden en ik al 5 ECTS mistte. Gelukkig heb ik alle tentamens van blok 3 ruim gehaald. De integrale opdracht van blok drie bestond uit het beoordelen van een bedrijfskantine van een bestaand bedrijf. Ik vond het erg leuk om bezig te zijn met een echt bedrijf (Rabobank) en met echte mensen, in plaats van een fictieve situatie. Hierdoor heb ik de beroepsrollen van behandelaar en adviseur goed kunnen ontwikkelen.
Ook was blok drie het blok van het gevreesde assessment… Ik was best zenuwachtig voor dit gesprek, vooral omdat ik, ondanks het oefenen, toch niet goed wist wat ik ervan kon verwachten. Uiteindelijk bleken die zenuwen nergens voor nodig te zijn, het assessment ging heel goed en ik heb dan ook een 7.8 behaald. Ook heb ik goede feedback gekregen. Hierdoor heb ik meer vertrouwen gekregen in mijn kunnen en mijn geschiktheid als diëtist. Vanuit school verliep het derde blok erg rommelig voor onze klas. Er waren veel zieke docenten en de begeleiding was niet zoals het zou moeten zijn. Hier hebben we in blok vier dan ook met heel de klas een klacht over ingediend. Blok drie was voor mij een bijzonder leerzaam blok, omdat ik ondanks veel tegenslag en hoge druk, uiteindelijk toch goed heb kunnen presteren door vol te houden en hard te werken. Ook heb ik dit blok eindelijk geleerd hoe ik het beste kan leren, waardoor ik in minder tijd meer stof kan bestuderen. Mijn leerdoelen voor deze periode zijn: 1. Gedurende het vierde blok wil ik wederom al mijn tentamens in een keer halen door een planning bij te houden en me hieraan te houden. 2. Ondanks dat ik het assessment goed heb afgerond, wil ik mijn gespreksvaardigheden blijven oefenen door deze te trainen in mijn dagelijkse gesprekken.
2.2.4 Blok 4 Het laatste blok van het jaar! Voor mijn gevoel is dit jaar ontzettend snel gegaan. Tijdens dit blok staat het ziektebeeld diabetes mellitus centraal, ik vind dit een erg interessant onderwerp. Aangezien ik nu weet hoe ik moet studeren, verwacht ik geen moeilijkheden bij de tentamens. De integrale opdracht van dit blok vind ik best een uitdaging, het is veel werk om een interventie te verzinnen voor diabetesvoorlichting en –preventie. Maar ik heb er alle vertrouwen in dat het project goed zal verlopen. Ook heb ik dit blok mijn herkansing voor Macronutrienten gehaald. Het was erg belangrijk dat ik deze zou halen, omdat het mijn laatste herkansing was en ik al vijf ECTS mis. Ik weet mijn cijfer nog niet, maar het ligt rond een 7.5. Ik ben ontzettend opgelucht dat ik eindelijk dit moeilijke tentamen gehaald heb! In blok vier staan de beroepsrollen van de voorlichter en de onderzoeker centraal. Aangezien het blok pas op de helft is kan ik nog niet veel zeggen over mijn ervaringen ten opzichte van deze beroepsrollen. Om deze reden heb ik voor dit blok ook nog geen leerdoelen kunnen vaststellen.
2.2: Feedback van mijn medestudenten Door Yesim Ikiz, blok 1 Lotte is iemand die zich snel kan aanpassen aan een ander. Dat is tenminste wat ik van haar heb gemerkt. Ze heeft altijd een goede bedoeling. Ze is ook iemand die snel laat merken of ze er wel mee eens is of niet. Daarom vind ik het heel leuk om met haar te werken. In een groep werken doet ze fantastisch. Je hoort haar elke bijeenkomst wel en neemt ook vaak de initiatief. Ze is niet heel overheersend. Maar ze laat zichzelf wel horen. Dat is juist zo goed aan haar.
Door Emiline van Gorp, blok 1 Lotte gaat mee met de ‘flow’ van de groep en weet zich snel aan te passen. Het is prettig om met haar samen te werken. Doordat ze zich snel aanpast zal je haar ook niet horen zeuren over bepaalde zaken die binnen de groep spelen. Misschien is het juist fijn voor haarzelf om haar eigen mening of wens te bepreken in de groep. Zo weet de groep ook de individuele wensen van de groepsleden en kan je daar als groep naar vormen. Ze komt met regelmatig met goede ideeën en zorgt dat we tijdig een afspraak maken voor de nieuwe bijeenkomsten. Ze geeft soms zelf aan dat ze te lichtzinnig over opdrachten denkt en daarom een beetje last van uitstelgedrag heeft. Desondanks zijn daar nog geen grote problemen van gekomen binnen de groep. Waarschijnlijk geeft de groep haar een boost om toch de zaken op tijd af te hebben.
Door Nuray Ekici, blok 2 Lotte is altijd aanwezig tijdens de bijeenkomsten. Ze doet ook goed mee en is niet te stil of overheersend. Ze maakt altijd haar opdrachten af. Maar er ging iets niet zo goed met een taak die ze had gekregen. Toen we haar feedback gaven vond ik het wel goed dat ze naar ons luisterde. Ik kan nu wel zien dat ze wat aan onze feedback heeft gehad. We kunnen gerust met elkaar praten over onze minpunten en dat heel belangrijk in een samenwerking.
Door Emiline van Gorp, blok 2 Lotte brengt veel creatieve ideeën binnen de groep, vooral in dit project was veel creativiteit nodig! Uiteindelijk was zij degene die het idee had bedacht van kaas met prebiotica! Ze is een spontane meid, maar overheerst niet in de groep. Dat vind ik erg goed aan Lotte, want zij kan juist op de achtergrond blijven en wel haar menig uitten op het moment dat het nodig is. Al was ze er even niet helemaal bij deze periode en daarom waren er wat kleine zaken niet helemaal goed gegaan met haar taken. Maar ze hervatte zich snel nadat we de feedback hadden gehad en gaf zelf er mee eens te zijn. Lotte is altijd wel eerlijk en open over de dingen die spelen met haarzelf of in de groep. Dat werkt prettig.
Door Graciela Almeida Gomes, blok 3 + Ze is creatief bij het maken van opdrachten of het verzinnen van ideeën - Heeft nog weinig aandacht voor details + Ze staat open voor extra werk
Door Jamie Schaap, blok 3 + toont initiatief - mist soms details + ondernemend
2.3: Het assessment 2.3.1 Eigen reflectie op het assessment Direct geschreven na het assessment
2.3.2 Feedback van de assessoren
Ik was het eens met de feedback van de assessoren, veel van hun aandachtspunten waren ook al teruggekomen in mijn eigen reflectie. Maar ik was vooral heel blij met mijn mooie resultaat!
2.4 Een selectie uit mijn overige reflectieverslagen en individuele verantwoordingen + enkele leerdoelen 2.4.1 Mijn reflectieverslag voor gespreksvaardigheid …Ik vond het belangrijk om mijn reflectieverslag voor gespreksvaardigheden aan mijn portfolio toe te voegen, aangezien gespreksvaardigheid een belangrijk onderdeel is van de opleiding Voeding en Dietetiek, en omdat deze reflectie mij geholpen heeft bij mijn voorbereiding op het assessment…
Inleiding Dit blok hebben we de training gespreksvaardigheden gevolgd. Gespreksvaardigheid is erg belangrijk in het beroep van de diëtist, omdat de diëtist tijdens de behandeling diverse gesprekken voert met de cliënt, en zo de behoeftes en verwachtingen van de cliënt kan achterhalen. In deze training zijn verschillende basisvaardigheden langsgekomen met betrekking tot het voeren van een gesprek. Zo hebben we het gehad over een belangrijk onderdeel van het gesprek, LSD. LSD staat voor Luisteren, Samenvatten en Doorvragen. Deze drie zeer belangrijke aspecten van het gesprek hebben we uitvoerig behandeld. Ook hebben we het gehad over de opbouw en structuur van het eerste gesprek dat de diëtist met de cliënt heeft. Ik had nog nooit op deze manier over het voeren van een gesprek nagedacht en ik heb dan ook veel aan deze cursus gehad. Mijn leerdoel voordat ik aan deze training begon, was: Ik wil bij de training ‘Basis Gespreksvaardigheden’ meer te weten komen over het voeren van een gesprek, en dan met name een gesprek met een ‘cliënt’ bij de diëtist.
De eerste bijeenkomst Bij de eerste bijeenkomst hebben we geoefend met het stellen van open en gesloten vragen. We hebben dus geoefend met de D van LSD: Doorvragen. Dit gebeurde aan de hand van een spelletje. Iedereen werd opgedeeld in tweetallen, de een moest een beroemdheid in z’n hoofd nemen en de ander moest er door middel van open vragen achterkomen wie de persoon was. Daarna deden we een soortgelijk spelletje, maar dan moest je een dier in gedachten nemen er werden er geen open vragen, maar juist gesloten vragen gesteld. Het bleek al snel dat bijvoorbeeld erachter komen wat iemand bedoelt sneller gaat met het enkel stellen van open vragen, dan met gesloten. Eigenlijk doe je dit heel de dag wel in de gesprekken die je met mensen voert, maar als je het zo gericht en met een doel doet, is het toch anders. Ook hebben we een opdracht gehad waarbij iemand een plaatje te zien kreeg, die jij dan, zonder het plaatje gezien te hebben, moest natekenen op basis van aanwijzingen van de ander. Zo bleek maar weer dat alles wat je zegt, niet per se zo duidelijk is voor de ander, als dat het is voor jou.
Ik heb bij deze bijeenkomst geleerd dat de manier van vragen stellen erg veel invloed heeft op het verloop van het gesprek. Als diëtist kun je het beste het gesprek met open vragen beginnen, zodat de cliënt zelf zijn eigen invulling aan de antwoorden kan geven en niet te erg gestuurd, of beïnvloed wordt door de diëtist. Enkele open vragen afwisselen met gesloten vragen, kan natuurlijk wel. Wat ik vooral van deze les geleerd heb, is hoe belangrijk doorvragen is. Zonder door te vragen zul je geen compleet beeld van de cliënt kunnen vormen. Doorvragen is dus iets wat een diëtist goed zal moeten kunnen beheersen!
De tweede bijeenkomst De tweede bijeenkomst hebben we het gehad over en geoefend met samenvatten, de S uit LSD. Ook hebben we de structuur van het gesprek met de cliënt verder besproken. We hebben het gehad over de opening, kern en het slot. In de opening van het gesprek stel je jezelf uiteraard eerst voor. Daarna volgt een klein gesprekje over koetjes en kalfjes, om de cliënt zich op zijn gemak te laten voelen. Daarnaast noem je het doel en de tijdsduur van het gesprek, en wordt uitgelegd welke punten er langskomen in het eerste gesprek. Ook hebben we geleerd over echoën, een manier van samenvatten waar je kort even herhaalt wat de cliënt heeft gezegd. Echoën is een betrouwbare manier om erachter te komen of je de cliënt goed begrepen hebt. Door te echoën daag je de cliënt ook uit om meer te vertellen, het werkt als het ware als een ‘duwtje in de rug’. Dit dient echter niet te vaak gedaan te worden, om te voorkomen dat je gaat papegaaien en de cliënt geïrriteerd raakt. Het gevoel van de cliënt is ook een belangrijk onderdeel waar de diëtist op moet inhaken. Als de diëtist opmerkt dat de cliënt bijvoorbeeld boos, verdrietig of gefrustreerd is, moet de achterliggende reden van deze gevoelens via een gesprek duidelijk worden. Deze bijeenkomst hebben we ook voor het eerst geoefend met het hebben van een echt gesprek. We kregen een casus en moesten een gesprek houden met een klasgenoot. Tijdens zo’n gesprek merk je wel dat er meer komt kijken bij het voeren van een gesprek dan je aanvankelijk zou denken. Je begint met algemene vragen over medische- en persoonsgegevens, de sociale situatie en het activiteitenniveau. Je bent geneigd om hier gesloten vragen van te maken, maar over voornamelijk de activiteiten en de sociale situatie zijn ook genoeg open vragen te stellen. Dit vond ik wel even wennen, ook omdat je opeens zo bewust bezig bent met het stellen van vragen terwijl je het in het dagelijks leven gewoon onbewust doet. Daarna komt de kern van het gesprek, namelijk de daadwerkelijke voedingsanamnese. Het is erg belangrijk om in dit deel van het gesprek goed door te vragen, zodat je ’n goed beeld krijgt van wat de cliënt écht eet. Dit vond ik soms nog best moeilijk, omdat ik eraan moet wennen om zeer persoonlijke dingen aan mensen te vragen die ik eigenlijk niet ken. Ook moest er, vooral aan het einde van het gesprek maar ook tussendoor, goed samengevat worden wat er besproken werd. Naast de rol van de diëtist heb ik ook de rol van de cliënt, en van de observator gehad. Dit laatste was ook nuttig, doordat je anderen feedback moet geven let je heel bewust op de gesprekstechniek van anderen en daarvan leer je zelf ook veel! Ook het spelen van de cliënt heeft me een ander inzicht gegeven in het verloop van een gesprek, omdat ik nu zelf de leiding over het gesprek niet had.
De derde bijeenkomst In de derde bijeenkomst gingen we de L van LSD bespreken: Luisteren. We hebben veel geleerd over de ‘open luisterhouding’ die de diëtist moet hebben, om goed te kunnen luisteren naar wat de cliënt vertelt. De diëtist moet een OEN zijn: Open, Eerlijk en Nieuwsgierig. Als opdracht werd de klas in twee groepen verdeeld. De ene groep was de ‘luisteraar’ en de andere groep de ‘verteller’. De luisteraars werden door de cursusbegeleider mee naar de gang genomen en kregen daar een extra opdracht mee. Deze opdracht was voor de vertellers, waaronder ik, niet bekend. Tijdens het gesprek viel me niet zo heel veel op, behalve dat de luisteraar veel met haar mobiel bezig was, maar dat is geen uitzondering in onze maatschappij. Naderhand bleek dat de cursusbegeleider met de luisteraars had afgesproken dat ze een gesloten houding moesten hebben tijdens het gesprek en geen goede luisterhouding. Dit was in het gesprek met mijn ‘luisteraar’ niet helemaal naar voren gekomen maar het werd door deze oefening wel duidelijk hoe storend het is voor een cliënt als er door de diëtist niet goed naar hem of haar geluisterd wordt. Ik heb in deze bijeenkomst veel geleerd over hoe je goed kunt luisteren. We hebben besproken hoe je als luisteraar op een verbale en non-verbale manier kunt laten merken dat je goed luistert naar de verteller. Ook hebben we geleerd hoe je een open lichaamshouding kunt hebben en dat we in het eerste gesprek met een cliënt OMA (Oordeel, Mening, Advies) thuis moeten laten. In de eerste tot en met de derde bijeenkomst ben ik meer te weten gekomen over het voeren van een gesprek, en mijn leerdoel was dus succesvol. Omdat we bij de vierde bijeenkomst een gesprek met een ouderejaarsstudent hadden, wilde ik voor deze bijeenkomst graag een nieuw leerdoel formuleren: In het casusgesprek met een ouderejaarsstudent wil ik me focussen op het doorvragen, zodat ik hierdoor een compleet beeld zal krijgen van de persoonlijke wensen en behoeften van de cliënt.
De vierde bijeenkomst Tijdens de vierde bijeenkomst kregen we de kans om een ‘diëtisch consult’ te houden met een ouderejaarsstudent. Dit was leuk om te doen, maar ik vond het ook wel een beetje spannend. Tijdens het gesprek merkte ik dat ik me toch nog niet goed genoeg had voorbereid op het gesprek, waardoor ik ook wat moeite had met doorvragen. Ook had ik wel wat last van zenuwen, maar ook dit kan door een betere voorbereiding voorkomen worden. Desondanks was het gesprek erg leerzaam, en heb ik ook goede feedback en tips gekregen. Ik heb het verloop van het diëtische consult gekozen om uit te werken in het Model van Korthagen. Hierdoor hoop ik mijn verbeterpunten beter te kunnen vaststellen.
Mijn Dietisch Consult met een simulatiecliënt, geanalyseerd naar het Model van Korthagen Fase 1, Handelen Door de voorgaande lessen te volgen en de opdrachten te maken heb ik me voorbereid op het consult. We hebben veel met LSD geoefend en de theorie hierachter besproken. Ik was erg benieuwd hoe een gesprek na deze training zou verlopen. Ik had het idee dat ik nog niet echt wist wat mijn sterke en zwakke punten zijn. Hier hoopte ik tijdens en na het consult achter te komen op basis van mijn eigen ervaring en de feedback naderhand. Ik wilde tijdens het gesprek voornamelijk aandacht besteden aan het Doorvragen, omdat ik daar tijdens de trainingen nog wel wat moeite mee had. Ook moest ik eraan denken dat ik moest Samenvatten.
Fase 2, Terugblikken Van mijn groepje (een diëtist, drie observatoren en natuurlijk de simulatiecliënt) was ik de eerste die de rol van diëtist op me nam. Dit vond ik wel spannend omdat ik nog niet echt een voorbeeld had. Mijn simulatiecliënt ‘speelde’ een studente die nu op zichzelf ging wonen. Ze is bang dat ze als gevolg hiervan misschien zal aankomen. Het gesprek ging zoals besproken in de eerste drie bijeenkomsten, met een duidelijke opening, kern en einde. Na het gesprek heb ik feedback gehad van de ouderejaars die de rol van simulatiecliënt had en ook van de twee observatoren. Ook ben ik bij drie gesprekken als observator aanwezig geweest. De les werd besloten door klassikaal door te nemen hoe de gesprekken verlopen waren. Ook hebben we advies gehad van de ouderejaars studenten over hoe we ons het best kunnen voorbereiden op het assessment.
Fase 3, Bewustwording Door de feedback op mijn eigen gesprek met de simulatiecliënt werd het mij duidelijk dat ik niet genoeg had doorgevraagd en het gesprek duurde dan ook iets te kort. Het voorstellen ging goed maar ik heb niet echt gebruik gemaakt van het ‘praten over koetjes en kalfjes’, omdat dit voor mij nog niet helemaal natuurlijk voelde. Als ik dit veel oefen, zal dit veel beter gaan. Het is mij duidelijk dat ik ook moet gaan oefenen met het doorvragen in het dagelijks leven, en ik heb dus zeker wat aan deze feedback gehad. Ik denk dat het mij zal helpen als ik het gesprek uitgebreider voorbereid, zodat ik me bewuster ben van het verloop van het gesprek. Dan hoef ik hier minder aandacht aan te besteden zodat ik me beter kan concentreren op het Luisteren, Samenvatten en Doorvragen. Naast deze verbeterpunten ben ik erachter gekomen dat ik een goede open luisterhouding heb, waardoor de cliënt zich op zijn gemak voelt. Ook ging ik voldoende in op het gevoel van de cliënt en maakte ik oogcontact met de cliënt. Dit zijn dus mijn sterke punten. Ook de rol van observator was niet alleen leerzaam voor de persoon die toen de diëtistenrol had maar ook voor mijzelf, omdat ik zo meer inzicht kreeg in sterke en zwakke punten van een gesprek.
Fase 4, Alternatieven Door het gesprek met de simulatiecliënt ben ik achter mijn sterke en zwakke punten gekomen. In het volgende blok wil ik in het vak Diëtistische Anamnese mijn zwakke punten verbeteren en mijn sterke punten verder verbreden. Er zijn vele alternatieven (oplossingen en manieren) waardoor ik dit kan doen. Deze heb ik uitgewerkt in de 5 e fase van het Model van Korthagen.
Fase 5, Uitproberen Ik wil in het dagelijks leven voornamelijk gaan oefenen met het doorvragen en het samenvatten. Ook ga ik lezen in het boek ‘Het Diëtistisch Consult’ zodat ik meer een beeld krijg van hoe een goed gesprek zou moeten gaan. Ik zal aan alle punten van feedback die ik van de observatoren en de simulatiecliënt gehad heb aandacht besteden. Ik hoop hiermee te bereiken dat ik een goed gesprek kan voeren met de cliënt tijdens het assessment en veel te weten kan komen over zijn of haar wensen en behoeften, zodat ik later in mijn beroep mensen goed zal kunnen helpen. Door deze training heb ik meer inzicht gekregen in mijn verbeterpunten ten opzichte van het voeren van een gesprek. Voor het verbeteren van deze punten heb ik de volgende leerdoelen gesteld: 1. In een volgend soortgelijk gesprek, zal ik mijn gesprek zorgvuldig voorbereiden door het stellen van verschillende vragen, waardoor ik een completere kijk krijg op de cliënt en zijn/haar behoeften.
2. Ik ga bij het vak ‘diëtistische anamnese’ in blok 3, als we een gesprek gaan oefenen, aandacht besteden aan het samenvatten. Dit ga ik doen door na elk gespreksdeel de hoofdpunten te herhalen, en zo geen belangrijke details te missen. 3. In de dagelijkse gesprekken die ik voer, zal ik oefenen met open vragen stellen, net zolang totdat ik alles weet wat er te weten valt over een situatie, zodat dit me in de toekomst makkelijker af zal gaan. Ik kijk ernaar uit mijn gespreksvaardigheid nog verder te verbeteren bij de training ‘Diëtische Anamnese’, die we in het derde blok aangeboden krijgen.
2.4.2 Mijn individuele verantwoording voor de integrale opdracht van blok 2 …Ik heb ervoor gekozen om mijn individuele verantwoording van de integrale opdracht van blok twee aan mijn portfolio toe te voegen, omdat deze opdracht voor mij het meest leerzaam geweest is zowel wat betreft inhoud als betreft mijn eigen ontwikkeling… Gedurende dit project hebben we ons bezig gehouden met productontwikkeling en dus ook met dingen als marketing, doelgroepen etc. Zo’n opdracht had ik nooit eerder hoeven maken en ik vond het leuk om hier meer over te leren. Ik ben erg tevreden over de samenwerking in onze groep. We spreken alles goed samen door en hebben ook een aantal dingen samen ontwikkeld zoals het plan van aanpak. Voor de storecheck zijn we ook met z’n allen naar de supermarkt gegaan om te kijken in welke producten prebiotica zit. Voor het storecheck verslag heb ik het onderdeel ‘het voedingskundig belang van prebiotica in het Nederlands voedingspatroon’ voor mijn rekening genomen. Ook heb ik samen met Emiline de presentatie voor de Storecheck gedaan. Onze lerares Presentatievaardigheden was gelukkig erg tevreden over onze presentatie. Soms vind ik het moeilijk om gemotiveerd te blijven voor een project dat zo lang duurt. Ik begin dan mijn werk uit te stellen. Als een project begint ben ik erg gemotiveerd en kom ik met goede ideeën en nieuwe input, en zet ik me goed in. Maar na een tijdje verslapt mijn aandacht en ben ik er met mijn hoofd niet meer bij. En dan sluipen er al gauw foutjes in je werk. Het gaat dan niet zozeer om mijn aandeel in het project, want naar mijn mening heb ik net zoveel gedaan als de rest, maar de manier waarop. Op een gegeven moment verliepen de afspraken rommelig en dit was voor een groot deel aan mij te danken. Ik ben me hier zelf van bewust en wil dit ook zeker verbeteren. Ook heb ik hier goede feedback over gehad van de andere groepsleden op de helft van het project. Dat was voor mij echt een eyeopener en na deze vergadering heb ik dan ook mijn gedrag naar mijn mening
meteen succesvol verandert en het project weer goed opgepakt. Ik vind dat het me dit project gelukkig nog gelukt is mijn gedrag te corrigeren en compenseren, maar uiteraard blijft dit voor mij een aandachtspunt. Voor mij was een tussentijdse feedbackronde dus erg leerzaam! Ook hebben we deze periode geleerd hoe notulen en agendapunten er echt uit horen te zien, wat nuttig was aangezien je nu meer leert van het beurtelings notulist en voorzitter zijn. Bij de bijeenkomsten vind ik mijn participatie goed, omdat ik mijn mening laat horen maar niet teveel, en een actieve houding heb. Voor het product-introductieplan schrijf ik de inleiding en de Engelstalige management summary. Daarnaast beschrijf ik de belangrijkste ontwikkelingen in de markt van de prebiotische producten. (Aanvulling: deze beide onderdelen zijn uiteindelijk beoordeeld met een maximaal puntenaantal). We hebben ook de kans gekregen om ons product, roomkaas met inuline, in het echt te maken bij Voedingspracticum. Dit vond ik ontzettend leuk om te doen. Je ziet dan hoe het product wat je met je groepje bedacht hebt in het echt eruit komt te zien, te smaken, en of het überhaupt mogelijk is. Gelukkig was onze roomkaas met prebiotica zeker een succes! Mijn leerdoelen: 1. Bij het volgende project wil ik voorkomen dat mijn aandacht verslapt, door een extra betrokken houding te hebben bij het project. 2. De volgende keer dat ik merk dat mijn motivatie afneemt, zal ik dit meteen zelf corrigeren voordat de groep hier hinder van ondervind.
2.4.3 Mijn reflectieverslag voor projectmatig samenwerken …In blok 1 heb ik het vak projectmatig samenwerken gevolgd. Hierin hebben we naast het samenwerken ook naar onze persoonlijkheid gekeken door het doen van verschillende testen en het opstellen van een kernkwadrant. Ik vond het belangrijk om de uitslagen hiervan in mijn portfolio op te nemen omdat ik door dit vak meer inzicht heb gekregen in mijn sterke en zwakke punten…
Persoonlijkheid In de Big 5 persoonlijkheidstest kwamen onbaatzuchtigheid en openheid (beiden 15) het hoogst eruit. Op gewetensvolheid scoorde ik laag (6).
Een kenmerk uitgelicht
Ik herken mezelf het meest in de eigenschap
‘openheid’. Ik heb altijd veel ideeën over van alles en bekijk alles vanuit meerdere kanten. Voor mij zit de uitdaging in het ook tot uitwerking brengen van deze ideeën, en niet alles in m’n hoofd te laten zitten.
Belbin teamrollen test Volgens de teamrollentest van Belbin ben ik zowel een ‘brononderzoeker’ als een ‘vormer’. De brononderzoeker heeft als voornaamste kwaliteiten: nieuwsgierigheid, een brede belangstelling en makkelijk kunnen praten. Een vormer is over het algemeen gedreven, energiek, ongeduldig en emotioneel. Ik herken me zelf vooral in de brononderzoeker. Ik ben namelijk niet emotioneel en alleen gedreven als ik iets echt belangrijk vind. Ik scoorde het laagst op ‘monitor’, een team rol die zich kenmerkt door zijn kritische, afstandelijke en bedachtzame karakter. Eigenlijk snap ik niet dat ik het laagst heb gescoord in deze rol, want hoewel het op het eerste gezicht misschien niet zo lijkt, ben ik juist een heel bedachtzaam en kritische persoon. Misschien moet ik deze eigenschappen soms wat meer naar voren laten komen!
Een kenmerk uitgelicht Een kenmerk van brononderzoeker waarin ik mezelf heel erg herken is het hebben van een brede belangstelling. Eigenlijk is er weinig wat ik niet interessant vind. Dit was ook de reden om in eerste instantie journalistiek te gaan studeren. Om deze reden wil ik later ook een beroep waarin ik veel werk met mensen, omdat ik het heel interessant vind om te praten met verschillende mensen met verschillende visies.
Kernkwaliteiten kwadrant Kwaliteit
Valkuil
Relativeringsvermogen
Lichtzinnigheid
Allergie
Uitdaging
Zwaarmoedig zijn
Serieus zijn
Kwaliteit
Valkuil
Flexibiliteit
Met alle winden meewaaien
Allergie
Uitdaging
Starheid
Standvastigheid
Leerdoelen 1) Ik ga de komende vergadering standvastig zijn door mijn mening uit te spreken en niet zomaar met een besluit akkoord gaan, ook als de rest van de groep het wel met dit besluit eens is. 2) Dit academisch jaar wil ik mijn propedeuse van mijn opleiding Voeding en Diëtetiek halen!
2.5 De SLB-bijeenkomsten Tijdens de SLB-bijeenkomsten worden vragen en problemen behandeld. Ook is er ruimte voor een gesprek met elkaar over verschillende onderwerpen. Onze eerste SLB-er, Dorien Voskuil, wilde dat per bijeenkomst een groepje samen een presentatie voorbereidde over een onderwerp wat te maken heeft met studeren. Samen met Emiline van Gorp heb ik een presentatie gegeven over competenties. We hebben dit onderwerp vrij breed benaderd, en verschillende competenties belicht. Zo hebben we het onder andere gehad over plannen, uitstelgedrag, omgaan met stress en time management. We hebben geprobeerd de rest van de klas bij onze presentatie te betrekken door met iedereen yoga-oefeningen te doen en door testjes te laten maken. Ik hoop dat onze presentatie voor iedereen nuttig geweest is. Ik heb er zelf wel van geleerd, vooral omdat er bepaalde competenties in voorkwamen waar ik mezelf nog in kan ontwikkelen. Ook aan onze studentencoach Linda de Rijcke hebben we het een en ander gehad. Ze heeft ons tijdens bijeenkomsten informatie gegeven over wat we konden verwachten en als we vragen hadden konden we bij haar terecht. Het is prettig om iemand die zelf nog bezig is met de opleiding als aanspreekpunt te hebben. De individuele gesprekken waren vooral nuttig toen ik gezondheidsproblemen had. Ik ben hiermee ook naar de decaan gegaan, die mij gerust heeft kunnen stellen. Op deze manier zorgt de Haagse Hogeschool voor meerdere mensen waarbij we ons verhaal kwijt kunnen. Het is een fijn idee dat er iemand is die naar je luistert, als je een probleem hebt.
2.6 De snuffelstage In blok twee kregen we de opdracht om twee dagen stage te lopen bij iemand met een baan die gerelateerd is aan Voeding en Diëtetiek. Toen ik de stage ging lopen waren er nog geen lessen gespreksvaardigheid en diëtistische anamnese gegeven, dus ik had geen idee hoe het er nou echt aan toe ging bij de diëtist. Om deze reden koos ik ervoor om stage te lopen bij een diëtiste. De snuffelstage was erg nuttig voor mij, omdat ik nu een stuk beter weet wat voor baan ik wel, maar vooral wat voor baan ik later niet wil. Op 16 en 23 november heb ik meegelopen met Annelies van Sonsbeek, die als diëtiste werkzaam is bij de Reinier van Arkel groep. Reinier van Arkel is een instelling voor mensen met psychiatrische problemen en soms ook een geestelijke beperking. Het leek me erg interessant om zelf mee te maken hoe het vak van de diëtist in zo’n instelling is geïntegreerd.
Dag 1 Om 08:30 had ik afgesproken met Annelies bij de GGZ in Den Bosch. Om 09:00 zou de eerste cliënt komen en zo hadden we de tijd om alles even door te spreken. Uiteindelijk kwam de eerste cliënt pas om half 11. Annelies vertelde mij dat haar cliënten vaak niet komen opdagen, meestal zonder af te bellen. Het is me al snel duidelijk dat de behandeling van mensen in de psychiatrie heel anders is dan die van ‘normale’ mensen. De cliënten die ik de eerste stagedag gezien heb waren wel heel divers: van een vrouw met een ernstige vorm van autisme die gewoon ’n paar kilo kwijt wou tot een meisje met anorexia dat er meer dood dan levend uitzag. Door de bijkomende psychiatrische problemen waren de meeste gesprekken best wel heftig. Aan het eind van de dag was ik helemaal uitgeput door alle ellende van de mensen die op consult geweest waren. Ik vond het wel heel interessant, maar zou het beroep van Annelies niet dag in dag kunnen uitvoeren, want ik zou er zelf helemaal depressief van worden. Doordat de gesprekken ook heel persoonlijk waren, voelde ik me soms ook wel bezwaard omdat ik erbij zat, vooral omdat ik het idee had dat de cliënten het erg moeilijk vonden om over hun problemen te vertellen. Het viel me wel op dat Annelies erg goed inspeelde op de gevoelens van de cliënten en ze ook in hun waarde liet. Ik heb veel geleerd van de manier waarop ze de gesprekken met de cliënten voerde. Het lijkt mij soms wel moeilijk om gesprekken te voeren met mensen die niet op hetzelfde niveau als jijzelf zitten (bijvoorbeeld zwakbegaafde mensen). Toch heeft Annelies hier geen speciale opleiding voor gevolgd, ze is echt ‘in het vak gerold’. Desondanks vond ik haar werkwijze erg natuurlijk en professioneel.
Dag 2 De tweede stagedag was ik om 08:00 bij het zorgpark van Reinier van Arkel in Vught. Een zorgpark houdt in dat de mensen die daar wonen vaak een uitgebreide psychiatrische geschiedenis hebben en zo vaak langdurig opgenomen zijn dat ze inmiddels in een soort begeleide woonvorm in het zorgpark verblijven, waar ze onder toezicht staan. Ondanks dit toezicht kwamen de eerste twee patiënten wederom niet opdagen. Om ’n uur of 10 kwam een vrouw het kantoor van Annelies binnenstormen terwijl ze riep dat ze NU gewogen MOEST worden. Ik was eerlijk gezegd al geschrokken van sommige cliënten op de eerste stagedag, maar dit was weer een andere categorie. Met sommige cliënten was eigenlijk amper een normaal gesprek te voeren, waardoor je als diëtist natuurlijk wel belemmerd wordt in het uitvoeren van je beroep. Na de middag had Annelies nog afspraken op een andere locatie waar kinderen behandeld werden. Het ging hier niet om kinderen die vast in behandeling zaten, maar voornamelijk om kinderen met een (meestal milde) gedragsstoornis zoals autisme of ADHD. Ik vond zelf deze gesprekken wel veel leuker, omdat er bij deze gesprekken veel meer interactie was tussen de cliënt en de diëtist en je er veel meer kanten mee op kon dan met mensen met een psychiatrische stoornis, waar je al snel tegen onoplosbare problemen aanloopt. De diëtist had als ’t ware meer bewegingsvrijheid in het gesprek. Het was voor mij erg leerzaam om dit verschil te zien. Bij deze cliënten kon ik zelf ook wel wat meer participeren in het gesprek, door dingen aan Annelies te vragen en ook zelf wat met de cliënten te praten. Bij de eerdere cliënten durfde ik weinig te zeggen omdat ik me al bezwaard voelde door er alleen maar bij te zitten.
De Dilemmaopdracht Ook heb ik Annelies de dilemmaopdracht voorgelegd. Zoals ik al verwacht had komt Annelies regelmatig dilemma’s tegen in haar beroep. Het voornaamste dilemma waar ze dagelijks mee te maken heeft is wel dat je goed moet kunnen inschatten hoeveel de cliënten kunnen beseffen en in hoeverre ze in staat zijn hun (eet)gedrag zelf te veranderen. Daarnaast hebben ze vaak al zoveel aan hun hoofd dat ze hun gewichtsproblemen zelf niet zo belangrijk vinden, en de meesten kwamen ook absoluut niet op eigen initiatief naar Annelies toe. Ik vond het erg moeilijk om hiervoor een oplossing te bedenken, en Annelies gaf ook aan dat er voor dit dilemma niet echt een oplossing bestaat. Het beste wat je kunt doen is per cliënt zo goed mogelijk in proberen te schatten hoe je het dieetadvies naar zijn/haar mogelijkheden kunt vormen. Een ander dilemma waar Annelies vaak mee te maken heeft, is dat ze met veel verschillende hulpverleners te maken heeft, doordat de meeste van haar cliënten ook onder behandeling zijn bij een psychiater en daarnaast ook nog andere begeleiders hebben. Deze hulpverleners onderschatten het beroep van de diëtist vaak en zien het als iets wat er wel ‘even tussendoor’ kan, zelfs als cliënten stoornissen als anorexia hebben waarbij het advies van een diëtiste erg belangrijk is. Vaak mailen psychiaters Annelies met een kort verhaaltje over een cliënt, en vragen haar dan of ze ‘even wat advies’ wil geven, terwijl je natuurlijk geen goed diëtistisch advies kunt geven als je de cliënt nooit gezien hebt. Buiten deze dilemma’s om is er nog iets waar Annelies tegenaan loopt. Veel cliënten met psychiatrische problemen nemen medicijnen waardoor ze erg in gewicht toenemen. Voor de diëtist is het erg belangrijk om te weten of de gewichtstoename hierdoor komt, of door een verkeerd eetpatroon. Ook voor dit dilemma is echter geen goede oplossing, omdat ze niet kunnen stoppen met de medicijnen en dus ook niet (veel) zullen afvallen. De diëtist kan hierin wel helpen, zodat de cliënten de nodige voedingsstoffen binnenkrijgen maar niet teveel calorieën.
Conclusie Ik heb de snuffelstage als erg leerzaam ervaren. Ik heb een goed beeld gekregen van een diëtistisch consult en vooral veel verschillende cliënten gezien. Ik zou nooit een baan in de psychiatrie willen hebben, omdat ik me alle problemen en ellende van de cliënten te veel zou aantrekken. Ook heb ik het idee dat je niet ‘het maximale’ uit je beroep en kennis over voeding kunt halen, omdat je in zekere mate wel beperkt wordt. Aan de andere kant is dit natuurlijk een grote uitdaging! Toch is het (vooralsnog) niks voor mij.
2.7 De beroepsrollen Ik heb me dit jaar ontzettend ontwikkeld. Toen ik vorig jaar begon met Voeding en Diëtetiek dacht ik dat ik al veel van voeding wist, maar ik heb bijna elke dag iets nieuws geleerd op de opleiding. Om mijn voortgang weer te geven, heb ik per beroepsrol een tijdsbalk opgesteld. Deze tijdsbalk is ingedeeld van 1 tot en met 10, waarbij 1 het niveau is bij de aanvang van de studie en 10 hopelijk het niveau wat ik heb aan het einde van het vierde studiejaar.
2.7.1 De behandelaar Ik heb gedurende het propedeusejaar de beroepsrol van de behandelaar ontwikkeld door een voedingsdagboek te analyseren en een assessment te doen. Ik had al veel voorkennis over voeding, maar heb dit jaar ontzettend veel bijgeleerd over veel voorkomende ziektebeelden als obesitas en hart- en vaatziekten en wat voor invloed eetgewoonten hierop hebben. Ook heb ik geleerd een casus uit te werken bij het vak Dieetcasuistiek. Op school zijn we elke dag bezig met het ontwikkelen van de beroepsrol van behandelaar, maar ik heb vooral in de tweede helft van het jaar deze beroepsrol ontwikkeld.
2.7.2 De adviseur Toen ik begon met deze opleiding wist ik weinig over de rol van de adviseur. Ik heb deze rol met name ontwikkeld bij de integrale opdracht van blok 3, waarbij we een bedrijfskantine moesten beoordelen. We hebben hierbij een adviesrapport opgesteld, waardoor het bedrijf zijn kantine kan verbeteren. Daarnaast heb ik dit jaar geleerd om op basis van wetenschappelijke bronnen een goed advies op te stellen. Ik heb deze beroepsrol vooral ontwikkeld in de tweede helft van het jaar.
2.7.3 De voorlichter Ik vind het leuk om voorlichting te geven, als mensen vragen hebben over mijn studie vind ik het leuk om deze te beantwoorden. Ik geef buiten de studie nog niet vaak voorlichting over voeding, vooral omdat ik vind dat ik nog niet genoeg weet om mensen een goede voorlichting te kunnen geven. Ik kijk er naar uit om deze beroepsrol verder te ontwikkelen. Door vakken als Dietistische anamnese en dieetcasuïstiek heb ik geleerd om voorlichting te geven. Doordat deze vakken gegeven werden in het derde en het vierde blok, heb ik in de tweede helft van de propedeuse de meeste voortgang geboekt.
2.7.4 De manager voeding De rol van manager voeding vind ik interessant. Als je het mij aan het begin van het jaar gevraagd had, had ik gezegd dat deze rol mij het minst interessant zou lijken. Tijdens de integrale opdracht van het tweede blok bleek deze rol mij juist te liggen. Het vak marketing sprak mij erg aan en ik vond het geweldig om een product te ontwikkelen en op de markt te zetten. In deze rol kon ik mijn creativiteit goed kwijt. Ik wil proberen deze rol ook buiten de opleiding te ontwikkelen, al weet ik nog niet precies hoe.
2.7.5 De ondernemer Ik had geen ervaring in deze beroeprol, en nu aan het einde van het jaar heb ik niet het idee dat ik deze rol erg ontwikkeld heb. Dit komt vooral omdat deze rol terugkomt in de integrale opdracht van blok 4 en dit blok is nog niet afgerond. In dit blok ontwikkelen we namelijk een interventie, die uitvoerbaar zou moeten zijn door de GGD. Als ik afgestudeerd ben, zou ik graag een eigen bedrijf beginnen, al weet ik nog niet met wat of waarin. Voorlopig blijft dit dus nog bij een droom, waarvan ik hoop dat hij ooit uitkomt. Hiervoor zal ik deze rol wel verder moeten ontwikkelen.
2.7.6 De onderzoeker Door mijn vorige studie Journalistiek, waar ik veel onderzoek moest doen, was deze rol mij niet vreemd. Het schrijven van een onderzoeksverslag, zoals we moesten doen bij het vak Schriftelijke vaardigheden in blok 1, had ik al vaak gedaan en was voor mij dus niks nieuws. Op dit moment ben ik wel de rol van onderzoeker verder aan het ontwikkelen in de integrale opdracht, waarvoor we een interventie moeten opstellen op basis van wetenschappelijke bronnen. Ook heb ik tijdens de bibliotheektrainingen geleerd hoe ik de medische databases kan gebruiken voor het vinden van wetenschappelijke bronnen.
2.8 Mijn reflectie op mijn ontwikkeling van de beroepsrollen + Leerdoelen Aan het begin van de opleiding wist ik van bijna geen enkele rol wat af, en ik vind dan ook dat ik ontzettend veel geleerd heb dit jaar. Voor mijn gevoel is de beroepsrol van de behandelaar dit jaar het meest behandeld. Dit is ook logisch, aangezien Voeding en Diëtetiek je opleidt tot diëtist. Deze rol ligt mij wel, en daar ben ik erg blij om aangezien deze zo belangrijk is op de opleiding. De rollen van Manager voeding en Ondernemer zijn erg interessant voor mij, aangezien ik later misschien mijn eigen praktijk wil opstarten. Deze rollen wil ik dan ook graag op en buiten school ontwikkelen. De rol van onderzoeker spreekt mij ook aan. Waarschijnlijk komt dit doordat ik al ervaring had in deze rol. Daarnaast vindt ik het leuk om een onderwerp tot op de bodem uit te zoeken, wat dat betreft schuilt er wel een echte onderzoeker in mij! De rollen van adviseur en voorlichter vind ik de minst interessante rollen, ook vind ik dat het verschil tussen deze twee rollen niet heel goed is aangegeven. Voor mij staan deze rolleen een beetje voor hetzelfde, of is er in ieder geval veel overlapping. Ik zou dan ook niet weten hoe ik me afzonderlijk in de rol van adviseur of in die van de voorlichter zou kunnen ontwikkelen. In het tweede jaar van de studie wil ik achter de verschillende capaciteiten die beide rollen te bieden hebben komen. Op basis van mijn ervaringen met de beroepsrollen heb ik de volgende drie leerdoelen vastgesteld: 1. In het tweede jaar van de studie wil ik alle beroepsrollen verder ontwikkelen, door me hier op en buiten school voor in te zetten door mee te doen aan alle trainingen en aansluitende activiteiten. 2. In het tweede jaar van de studie wil ik een beter beeld krijgen van de beroepsrollen van de adviseur en de voorlichter, door verder informatie over deze rollen te bestuderen en de bijbehorende capaciteiten te ontwikkelen. 3. In het tweede jaar van de studie wil ik in het bijzonder de rollen van ondernemer en manager ontwikkelen en meer te leren over het ondernemerschap , door deel te nemen aan buitenschoolse activiteiten die op deze rollen aansluiten.
Hoofdstuk 3: Studiegerelateerde activiteiten Eigenlijk ben ik de hele dag met voeding bezig. Ik kook graag en probeer mijn kennis over voeding te vergroten door deel te nemen aan activiteiten en door nieuwe dingen uit te proberen. In dit hoofdstuk wil ik graag enkele voedingsgerelateerde activiteiten beschrijven die hebben bijgedragen aan mijn ontwikkeling.
3.1 Een bezoek aan een raw food restaurant Raw food is een manier van eten, of misschien eerder een manier van leven, die steeds meer aanhang krijgt. ‘Raw Foodies’ zijn van mening dat het menselijk lichaam het best functioneert op rauw en onbewerkt voedsel. Dit houdt in de praktijk vaak in dat het eten van deze mensen dus ook veganistisch (als je geen liefhebber van rauwe vis of vlees bent), lactose- en glutenvrij (melk- en graanproducten zijn zeer bewerkt en allesbehalve rauw) is. Kortom: er vallen nogal wat voedingsmiddelen af. Wat je wel kunt eten? Groente, fruit, koudgeperste oliën en noten en zaden. Ik ben zelf al lang geïnteresseerd in deze manier van eten, en probeer een maaltijd per dag rauw te bereiden. Dit is nog best een opgave, want veel voedingsmiddelen lijken wel rauw te zijn, maar zijn toch bewerkt in een stadium van het productieproces. Om deze reden zal ik dan ook niet snel overwegen om 100 % rauw te gaan eten, voor mij is het simpelweg te veel gedoe en mijn ‘rauwe maaltijd’ bestaat dan ook meestal uit een grote hoop groente met wat noten en olie, oftewel gewoon een salade. Om wat meer inspiratie te krijgen voor rauwe gerechten om zelf te bereiden, vertrok ik na een lange schooldag met mijn klasgenoot Emiline naar Amsterdam. In de hoofdstad zit namelijk het enige ‘Raw Food’-restaurant van Nederland: Energieregie. Onderweg naar het restaurant waren we nog aan het twijfelen of we toch niet gewoon naar de Turk of Italiaan zouden gaan, omdat we toch wel erg veel honger hadden. Bij Energieregie werden we hartelijk ontvangen door een meisje die meteen begon te vertellen over Raw Food en alle producten die ze bij het bijbehorende winkeltje verkopen. We waren de enige gasten in het restaurant, dus we konden alles op ons gemak bekijken. Onder het genot van een glaasje Kombucha (een drankje dat ontstaat uit fermentatie van gezoete thee door lactobacil- en gist-culturen) bekeken we de menukaart en besloten we het dagmenu te nemen .
Dit dagmenu bestond, hoe kan het ook anders, uit een hele hoop groenten. Maar de kok van Energieregie is wel erg creatief met groenten. Zo ligt er onder andere Spaghetti Bolognese op het bord: spaghetti van geraspte courgette met een saus gemaakt van in olie gemarineerde tomatenzaadjes. Verder: een onbekende groene bladgroente met chlorelladressing en sesamcrackers (gemaakt met een dehydrator) met ‘raw vegan mayonaise’ waarvan ik geen idee heb hoe ze ‘m gemaakt hebben. Ook stonden er verschillende soorten minerale zouten op tafel en ‘veganistische kaas’, oftewel gist. Het eten was erg smakelijk maar wel heel anders dan wat ik normaal eet. Het waren allemaal nieuwe, ondefinieerbare smaken en alleen al om deze reden was eten bij Energieregie een geslaagde ervaring. Na het hoofdgerecht hadden we alleen wel nog honger want groenten vullen simpelweg niet zo goed. Ook denk ik dat deze rauwe maaltijd te weinig eiwitten en vetten bevat, al is er natuurlijk wel een overvloed aan vitamines en mineralen aanwezig. Om onze honger wat te stillen hebben we nog een rauwe brownie besteld, die bestond uit rauwe cacao (want ook normale cacao is niet rauw!), noten en dadels, gegarneerd met kokosrasp. Deze brownie was met zekerheid de lekkerste brownie die ik ooit gegeten heb!
Ik heb het uit eten gaan bij Energieregie als erg positief ervaren: het eten was lekker en al onze vragen over Raw Food werden met veel enthousiasme door het personeel beantwoord. Ik ben ervan overtuigd dat rauw eten gezond is, maar ik heb mijn twijfels bij een dieet dat geheel ‘raw’ is. Ik vraag me af of je met enkel rauwe voeding aan alle voedingsstoffen en kcalorieën kunt komen die nodig zijn om normaal te functioneren, zonder gigantische hoeveelheden te moeten eten. Dit vraagstuk wil ik dan ook graag verder onderzoeken. Tot die tijd blijf ik gewoon een parttime raw foodie. To be continued!
3.1 Eat-in ’s-Hertogenbosch Ik woon al heel mijn leven in Den Bosch en vind het een erg leuke stad. Het is alleen niet bepaald groot er is dan ook niet zoveel te doen. Ook op het gebied van voeding loopt Brabant een beetje achter. Om deze reden was ik dan ook enthousiast toen ik hoorde dat Youth Food Movement de eerste Bossche Eat-In organiseerde. Youth Food Movement is een jongerenbeweging die zich inzet voor een eerlijker en gezonder voedselsysteem. Ze zijn van mening dat de manier waarop voedsel tegenwoordig wordt geproduceerd en geconsumeerd, verre van duurzaam is. Door bewustzijn hierover te creëren organiseren ze vele activiteiten zoals voorlichtingsdagen en Eat-Ins. Een ‘Eat-In’ is een gezamenlijke maaltijd waarbij alle tafelgenoten een gerecht meenemen voor elkaar. Een voorwaarde is dat het 'echt' eten moet zijn, liefst van duurzame kwaliteitsproducten. Ik vind dit een gezellig en leerzaam initiatief en omdat ik geïnteresseerd ben in (duurzame) voeding deed ik natuurlijk mee. De avond voor de Eat-In dook ik al de keuken in. Ik heb een tijdje nagedacht over de term ‘duurzaam’. Ik zie deze term voornamelijk opduiken in producten met vlees er in, terwijl vlees naar mijn mening nooit duurzaam kan zijn (voor het laten volgroeien van een dier is heel veel voeding nodig). Ik dacht lang na over eten wat wel helemaal duurzaam is maar bij elk voedingsmiddel kon ik wel een reden verzinnen waarom het niet duurzaam was. Het lijkt wel alsof niets helemaal duurzaam is. Uiteindelijk heb ik pindakaas-banaan-mueslikoekjes gemaakt. De pindakaas en gedroogde banaan waren biologisch en granen kunnen overal op een vrij milieuvriendelijke manier verbouwd worden. Daarbij zijn deze koekjes echte kcalorieënbommen en tenslotte is de sleutel naar duurzaamheid volgens mij toch vooral minder comsumeren!
De dag van de Eat-In heb ik met een vriendin nog een Slowaakse taart gemaakt van scharreleieren en met héél veel verse kruiden uit mijn tuin. Erg lekker en simpel. Bij duurzaam denk ik dan ook vooral aan simpele gerechten met weinig ingredienten, die je in principe zo uit je eigen tuin kan halen. Zo dacht niet iedereen die aanwezig was bij de Eat-In erover want bij aankomst kregen we een glaasje gevuld met asperge-moussse met sinaasappel-saffraangelei, affila, linium en quinoa aangeboden. Van affila en linium had ik nog nooit gehoord en dat is natuurlijk ook zo leuk aan een Eat-In: je leert een hoop nieuwe voedingsmiddelen, gerechten en recepten kennen. Al snel stond een grote tafel helemaal vol met de heerlijkste gerechten, vooral veel puur eten zonder al te veel poespas en bijna al het eten was vegetarisch. Er was een mooie mix van zoet er hartig en ik weet zeker dat niemand honger geleden heeft. Een selectie uit het aanwezige eten: Cupcakes met rode biet en witte chocola, rabarbertaart, chocolade-caramel koekjes, taartjes met geitenkaas, zure room en bramen, zelfgemaakte kruidenpesto en linzensalade met gebakken ui met Turks brood en yoghurt. Het moge duidelijk zijn dat duurzame voeding heel veelzijdig is!
Nadat iedereen uitgegeten was waren er ook nog enkele sprekers. Dit waren vooral mensen die bezig waren met duurzame initiatieven en hier op deze manier aandacht voor wilden vragen. Een initiatief wat ik wel erg nuttig en origineel vond was de mogelijkheid om voor een vast bedrag per jaar elke week een tas te mogen vullen met ‘overgebleven groentes’ van boeren, oftewel de groenten die door kleine afwijkingen in bijvoorbeeld de vorm niet verkocht kunnen worden. In Den Bosch zit de studie Food & Design en er waren van deze opleiding waren veel mensen aanwezig. Ook tussen de leden van Youth Food Movement zitten veel fooddesigners. Het was leuk om mensen te horen spreken die via hun studie ook veel met voeding bezig zijn, maar vanuit een heel andere hoek.
Ik was al bekend met Youth Food Movement maar door deze Eat-In is het mij een stuk duidelijker geworden waar ze voor staan en wat ze willen bereiken. Ook voor studenten Voeding en Diëtetiek is duurzame voeding een interessant onderwerp en ik ben dan ook van plan om naar meer evenementen te gaan die door deze organisatie georganiseerd worden. Daarnaast is het natuurlijk gezellig om samen met andere mensen die op welke manier dan ook een passie voor voeding hebben samen te eten en recepten en ideeën uit te wisselen. Deze Eat-In was zeker voor herhaling vatbaar!
Hoofdstuk 4: Verslagen voor vrije studiepunten Ik heb dit jaar gekozen om mijn vrije studiepunten te behalen door het verzamelen van handtekeningen. Voor deze handtekeningen ben ik met SVCibo op excursie geweest naar de fabriek van Yakult. Ook heb ik door het lezen van boeken een onderwerp dat mij erg interesseert, namelijk het vegetarisme, onderzocht.
4.1 Op bezoek bij Yakult Donderdag 8 december hadden we ons vroeg verzameld bij de school om de bus naar Almere te pakken. We gingen namelijk met SV Cibo naar de Yakult-fabriek, waar alle flesjes probiotische zuiveldrank van dit merk die in Europa verkocht worden, worden geproduceerd. Bij aankomst werden we verwelkomt met een kopje koffie of thee. We kregen een presentatie over de werking van probiotica. Ik dacht dat ik al het een en ander hierover wist, ook omdat prebiotica het onderwerp is van onze integrale opdracht dit blok, maar sommige dingen die ze vertelden wist ik nog niet. Ook mochten we drie soorten Yakult proeven: de normale versie, de ‘light’ versie en de onverdunde versie waaraan ook nog niet zoveel suiker was toegevoegd. Deze laatste vond ik eigenlijk het lekkerst, deze smaakte naar een zure maar tegelijk zoetige yoghurt en had nog niet de typische (en naar mijn mening toch wat chemische) Yakult-smaak.
Na dit leuke experiment kregen we een rondleiding door de fabriek, waar dagelijks 1 miljoen (!) flesjes geproduceerd worden. Het was interessant om ’n keer met eigen ogen te zien hoe een product tot stand komt. Daarbij kregen we ook het hele productieproces uitgelegd, met wat grappige weetjes. Na deze rondleiding was het tijd voor de lunch.
Na de lunch kregen we nog meer informatie over het bedrijf Yakult, de uitvinder van de Lactobacillus casei shirota-bacterie (de werkzame stof in Yakult, die in andere landen overigens in nog veel meer producten, en zelfs in zeep en dagcreme wordt toegepast!) en Yakult over de wereld heen. Zo heb je in verschillende Aziatische landen ‘Yakult Ladies’, die Yakult op straat verkopen. Ook was er nog een presentatie door een stagiaire van Yakult, over wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van probiotica en darmgezondheid, die erg interessant was. Hierna volgde ook nog een quiz waarmee je ’n prijs kon winnen, jammer genoeg lag ik er al na drie vragen uit!
Dit was het einde van de Yakult-excursie, en nadat we nog twee pakken Yakult in ontvangs genomen hadden konden we weer terug naar Den Haag. Ik vond het bezoek aan Yakult leuk en ook leerzaam. Daarnaast is mijn mening over Yakult wel verandert sinds het bezoek. Eigenlijk vond ik Yakult altijd grote onzin, nu geloof ik wel dat sommige mensen geholpen kunnen worden door het drinken van het drankje. Maar ik denk ook dat hetzelfde effect bereikt kan worden door gezond te eten en dat je daarvoor dus niet per se zo’n suikerrijk drankje hoeft te drinken. Zelf heb ik in ieder geval, nadat de twee gekregen pakken op waren, geen nieuwe Yakult meer gekocht.
4.2 Boekverslag Vegetarisme: een moreel en medisch dilemma Vragen Sinds mijn 8e levensjaar eet ik geen vlees meer. Als kind was ik gek op vlees, het liefst at ik de hele dag door vlees en niks anders. Toen mijn zus wegens een dieet geen vlees meer mocht eten, en zich hierover beklaagde, vond ik dat ze zich aanstelde. Hierop antwoordde zij dat ik het nog geen week vol zou houden. Deze uitdaging nam ik aan en inmiddels ben ik al twaalf jaar een vegetariër. Wat begon als een weddenschap is uiteindelijk voor mij uitgegroeid tot een levenswijze, want ook al werd ik geen vegetariër vanuit overtuiging of principes, inmiddels ben ik wel overtuigd vegetariër inclusief principes en idealen. Ik ben niet bepaald een dierenvriend, maar het ‘creëren’ van dieren bedoeld voor consumptie, is in mijn ogen niet juist en bovendien onnodig. Het niet eten van vlees brengt voor mij wel een aantal dilemma’s met zich mee. Is het niet hypocriet om het eten van vlees te veroordelen maar wel gewoon eieren te eten en leren schoenen te dragen? Natuurlijk is dit hypocriet, en om deze reden zal ik ook nooit mensen die wel vlees eten hierop aanspreken. Iedereen moet eten wat hij of zij wilt, ik heb alleen voor mezelf de keuze gemaakt geen vlees te eten. Toch krijg ik vaak vragen en opmerkingen van mensen, vooral in de trant van ‘Maar je hebt vlees nodig, geen vlees eten is ongezond’ en ‘Dieren zijn er om te eten, dat deden ze in de oertijd ook’. Meestal kom ik in mijn antwoord niet verder dan ‘Ik voel me heel gezond hoor’ en ‘Toen was vlees nodig om te overleven, en werden er geen miljoenen dieren op de wereld gezet puur en alleen om een gruwelijke dood te sterven en daarna opgegeten te worden’. Toch zette dit me aan het denken. Is vlees eten gezonder dan een vegetarische levenswijze? En is het eigenlijk wel zo erg dat dieren worden geboren om geslacht te worden? Is dit niet altijd zo geweest en is het niet gewoon natuurlijk voor mensen om vlees te eten? Hoe zou de wereld eruitzien als niemand meer vlees zou eten? Om antwoord te krijgen op mijn vragen ben ik me gaan inlezen in het vegetarisme. Hiervoor heb ik twee zeer verschillende boeken uitgekozen, namelijk ‘Dieren eten’ van Jonathan Safran Foer en The China Study geschreven door Dr. T. Colin Campbell. Waar Safran Foer zichzelf dezelfde vragen stelt als ik doe, lijkt Dr. Campbell erg zeker te zijn zaak: volgens hem heeft het eten van vlees een direct verband met het krijgen van kanker. Beide schrijvers zijn vegetariërs, maar wat zijn hun beweegredenen?
Slachtoffers en verliezers Ik keek niet erg uit naar het lezen van het laatste boek van Jonathan Safran Foer; Dieren eten. Een relaas over de bio-industrie kan simpelweg niet vrolijk zijn. Sterker nog, het boek is ronduit misselijkmakend. Tot in detail wordt beschreven wat er gebeurd met dieren die onderdeel zijn van de bio-industrie, van hun geboorte tot hun dood in de slachthallen. Of zoals nobelprijswinnaar J.M. Coetzee stelt: ‘Wie na het lezen van Dieren eten nog dierlijke producten consumeert, is óf harteloos, óf ongevoelig voor de reden, of allebei’. Foer windt er geen doekjes om, dat is één ding dat zeker is. Als echtgenoot en aanstaande vader, stelt hij zichzelf in zijn boek de volgende vragen:Waarom eten we dieren? En zouden we ze ook eten als we wisten hoe ze op ons bord terechtkomen? Het antwoord van Foer is een overtuigend nee, zoals blijkt in het laatste hoofdstuk waar hij de eerste Thanksgiving van zijn zoontje viert: zonder de voor vele Amerikanen bij deze feestdag onmisbare kalkoen. De schrijfstijl van Foer is zeer overtuigend, ook al is dit eigenlijk niet nodig. De feiten spreken voor zich en in dit boek staan heel veel feiten. Voornamelijk over op welke wijze dieren mishandeld worden om te dienen als voedsel, en wat de gevolgen zijn van deze industrie voor mens en milieu. Dieren zijn niet de enige slachtoffers van de bio-industrie. Dankzij filmpjes op het internet zoals ‘Meet your meat’ zijn de meeste mensen perfect op de hoogte van wat er met vlees gebeurd voordat het op hun bord beland. Zoals Foer zegt: ‘het drama van de bio-industrie is niet alleen toe te schrijven aan onwetendheid’. Ik denk dat de meeste lezers van Dieren eten al vegetariër zijn of er over nadenken. De meeste overtuigde vleeseters zullen dit boek na enkele bladzijden neerleggen, of er waarschijnlijk niet eens aan beginnen. Jonathan Safran Foer geeft een eerlijk en accuraat verslag uit van zijn bevindingen en zijn mening over de bio-industrie, zonder ooit prekerig en veroordelend te zijn. Je zou kunnen zeggen dat hij de lezer vrij laat om zelf een keuze te maken, maar dit is slechts een illusie. Als vlees nog goed smaakt na het lezen van Dieren eten, moet ik me bij J.M. Coetzee aansluiten. Er is kritiek geuit op Foer omdat hij slechts het vegetarisme promoot, het woord veganisme wordt zelfs amper genoemd. Ik denk dat dit een bewuste keuze geweest is, omdat veganisme door veel mensen gezien wordt als extreem en focussen op het veganisme meer potentiële lezers zal afschrikken. Aangezien iedereen dit boek eigenlijk zou moeten lezen, en het al een grote stap vooruit zou zijn als mensen alleen al minder vlees zouden gaan consumeren, is dit naar mijn mening een goede keuze. Ook bevriend Foer Frank Reese. Een veehouder, maar wel een veehouder die zijn nietdoorgefokte kalkoenen goed behandelt. Ze hebben genoeg ruimte om te leven, krijgen gezonde voeding, worden niet volgepropt met medicatie en hormonen en leven veel langer dan hun verwanten in de bio-industrie. Toch verkiest Foer het vegetarisme boven het eten van enkel biologisch vlees. Of beter gezegd, vlees dat op een humane manier geproduceerd is,
want ook biologisch vlees geeft hier geen garantie voor. Dat dieren humaan behandelt worden, neemt nog steeds niet weg dat deze dieren sterven voor ons genot. Iedereen mag aan het woord komen in Dieren eten, van extreme dierenactivisten tot veeboeren, fastfoodketens tot politici. Dieren eten geeft geen eenzijdig beeld, maar is een zeer compleet naslagwerk van iemands zoektocht naar wat het juiste is om te doen, en wat voor hem de juiste manier is om te leven. Zoals Foer zegt: ‘Als niets ertoe doet, is er niks meer om voor te leven’. Al met al geeft Dieren eten geen positief beeld van onze toekomst. De bio-industrie is een onduurzaam systeem en schadelijk voor onze wereld. Foer stelt dat onze planeet de bioindustrie van zich zal afschudden als een hond vlooien; het is alleen de vraag of wij (de mensen) ook afgeschud worden. Zoals het er nu naar uit ziet zal dit laatste het geval zijn, want slechts 3% van de Amerikanen onthoudt zich van vlees. Op dit moment is de bio-industrie een winstgevend, maar de last van de bio-industrie is zwaar en uiteindelijk zullen er alleen maar verliezers zijn. Foer kent de feiten, maar spreekt uiteindelijk vanuit zijn gevoel. De discussie omtrent het eten van vlees is niet zwart-wit, en voor elk argument is ook een tegenargument. Het wel of niet eten van vlees is een keuze. Als je kunt leven met het idee dat een dier gestorven is omdat jij zin hebt in een lekker stukje vlees, is daarmee de kous af. Maar is dit wel zo?
Daders en winnaars Nee, zegt Dr. T. Colin Campbell, schrijver van het boek The China Study, geschreven naar de resultaten van een massaal medisch onderzoek onder de bevolking van China. Dit onderzoek was gericht op het bestuderen van het effect van het consumeren van dierlijk eiwit op mensen. De resultaten van dit onderzoek? Cru gezegd, maar van dierlijk eiwit krijg je kanker. En dat niet alleen. Met elk stuk vlees, broodje gezond (kaas én ei) of glas melk vergroot je je kans op ziektes als obesitas, diabetes en bot-, nier-, -oog en hersenziektes. En ook ziektes als MS en reuma varen wel bij een dieet rijk aan dierlijk eiwit. Elke dag worden er duizenden mensen vermoord, en dierlijk eiwit is de dader. Dierlijk eiwit is een sluipmoordenaar en volgens Dr. Campbell staatsvijand nummer 1. En dit is allemaal wetenschappelijk onderbouwd. Tot bladzijde 150 was ik zeer onder de indruk van dit boek. In de eerste vijftig bladzijden wordt een ontzettend interessante proefdierenstudie met ratten beschreven, waarin wordt aangetoond hoe dierlijk eiwit het effect van carcinogenen beïnvloed. Elke rat kreeg een carcinogeen toegediend, de helft van de ratten kreeg een energiepercentage van 5% aan dierlijk eiwit toegediend, de andere groep een energiepercentage van 20%. Van de ratten die 5% energieprocent toegediend hadden gekregen kreeg 0% (een voorstadium van) kanker. Van de overige ratten kreeg 100% (een voorstadium van) kanker. De discussie omtrent het eten van vlees is niet zwart-wit? Wat betreft onze gezondheid wel, aldus Dr. Campbell.
Campbell, zelf opgegroeid als zoon van een melkboer, was ook onder de indruk van de resultaten. Een uitgebreider onderzoek was noodzakelijk, en zo kwam The China Study tot stand. Had dierlijk eiwit op mensen hetzelfde effect als op ratten? In het kort gezegd: Ja. Dit zijn natuurlijk belangrijke resultaten aangezien de ziektes waarop dierlijk eiwit invloed zou hebben steeds meer voorkomen en vele levens eisen. Al snel vraag je jezelf als lezer dan ook de volgende vraag: waarom eten mensen nog steeds dierlijk eiwit? Waarom is er niet meer aandacht besteed aan dit baanbrekende onderzoek? Ik weet niks van wetenschap en ben allesbehalve een onderzoeker, maar zelfs met mijn minimale kennis zie ik verschillende gaten en drogredeneringen in Campbell’s onderzoek en bevindingen. Daarnaast lijkt Campbell gedurende het boek steeds arroganter te worden. Hij bepleit een veganistische levensstijl zonder waterdichte onderbouwing, maar beweert deze wel te hebben. Hij trekt conclusies die hij aan de lezer voorschotelt als feiten, zonder ook maar een keer zijn bevindingen in twijfel te trekken. Campbell is God en dierlijk eiwit de duivel. De honderd bladzijden over ziektes waarop dierlijk eiwit invloed heeft, zijn net als Dieren eten misselijkmakend, maar om een heel andere reden. Dr. Campbell impliceert op deze pagina’s dat zieke mensen hun ziektes aan hun eetgewoontes te danken hebben, en dan natuurlijk met name aan hun inname van dierlijk eiwit (en in mindere mate dierlijk vet). Sommige mensen hebben slechte genen, of simpelweg veel pech. Ook veganisten krijgen kanker en elk lichaam is feilbaar, maar dit lijkt Dr. Campbell te ontgaan. Dit neemt niet weg dat de bevindingen in The China Study wel degelijk schokkend zijn. Als het echt waar is dat dierlijk eiwit kan bijdragen in de ontwikkeling van al deze ziektes, waarom worden deze producten dan niet verbannen uit huishoudens en de supermarkten? Dit vraagt Dr. Campbell zich ook af, want heel de tweede helft van het boek gaat over zijn strijd om zijn onderzoeksresultaten te laten doordringen tot in de maatschappij. Met weinig succes, hij wordt zelfs ontzettend tegengewerkt door de vlees- en zuivellobby, wat natuurlijk logisch is, maar ook andere wetenschappers uitten kritiek op zijn resultaten. Misschien komt zijn arrogante toon hier ook wel uit voort, want als hij zelf niet compleet overtuigd is van zijn onderzoeksresultaten, wie is dat dan wel? Naar mijn mening is dit boek een gemiste kans. De onderzoeksresultaten van The China Study zijn indrukwekkend maar de minimale uitwerking en matige onderbouwing zeer teleurstellend. Hierdoor zal The China Study door veel mensen weggezet worden als veganistische propaganda, terwijl er natuurlijk ook een kans is dat Dr. Campbell het wel bij het rechte eind heeft. Want, zo stelt Campbell, als je zijn raad opvolgt en een veganistische levensstijl aaneemt, wordt de kans op een ziekte vrijwel nihil, en wordt je daarbij ook nog ontzettend gelukkig, slank en gelukkig. Schrap dierlijk eiwit van je menu en belichaam de Amerikaanse
droom, weliswaar zonder bacon en McDonalds. Zonder dierlijk eiwit is iedereen een geboren winnaar. Het hoofdstuk ‘The Good Nutrition Guide’ heeft veel weg van een TellSell-reclame.
Antwoorden? En wat opgaat voor een TellSell-product, waarvan de werking op geen enkele manier bewezen of goed onderbouwd is, gaat ook op voor The China Study. Door de overtuigingskracht van de presentator bestel je uiteindelijk toch dat product, wat uiteindelijk alleen maar in de weg staat. Zo ben ik naarmate ik verder las in The China Study steeds minder dierlijk eiwit gaan consumeren, zonder dat ik hier echt een reden voor kan geven. Want stel je voor dat Dr. Campbell toch gelijk heeft. Ik zal door The China Study nooit meer een gerecht rijk aan dierlijk eiwit kunnen eten zonder enige aarzeling. The China Study Ik ben deze boeken gaan lezen om antwoorden te krijgen op mijn vragen over het vegetarisme, maar eigenlijk heb ik er alleen maar vragen bij gekregen. Door Dieren eten is het mij duidelijk geworden dat de bioindustrie absoluut verwerpelijk is, maar is biologisch vlees zoveel beter? Dieren eten heeft me laten nadenken over de morele aspecten van het eten van vlees en ik door The China Study ben gaan twijfelen aan mijn eetpatroon. Hoe nu verder?
Dr. T. Colin Campbell 368 tekstbladzijden exclusief noten Dieren eten Jonathan Safran Foer 282 tekstbladzijden exclusief noten
Beide boeken hebben me doen overwegen veganistisch te gaan eten, maar uiteindelijk denk ik niet dat ik dierlijke producten ooit geheel uit mijn menu zal kunnen schrappen. Het lijkt een slecht excuus, maar je kunt niet alles goed doen. Zodra je eten duurzaam is en niemand , inclusief jezelf, schade berokkend (wat al nagenoeg onmogelijk is), kun je beginnen na te denken over hoe bijvoorbeeld je kleren geproduceerd zijn. De enige manier mogelijkheid om niemand –mens, mileu en dier- schade te berokkenen is door te stoppen met consumeren, en dat is nou eenmaal onmogelijk. Ik ben de schrijvers van beide boeken dankbaar omdat ze mij zoveel stof tot nadenken hebben gegeven. Uiteindelijk denk ik dat dat van beide schrijvers ook de opzet geweest is: mensen laten nadenken en de discussie rondom het eten van dieren levend houden/
Hoofdstuk 5: Overige bewijzen In dit hoofdstuk heb ik enkele gegevens opgenomen van aan studeren gerelateerde activiteiten die ik met succes heb afgesloten.
5.1 Afronding HAVO
5.2 Afronding schakelmodule PABO Deze schakelmodule omvatte 40 studielasturen waaronder een meeloopstage op een basisschool en oefening in sociaal-communicatieve vaardigheden.
5.3 Engels met MyReadingLab Engels is een belangrijke taal binnen de opleiding Voeding en Diëtetiek. Veel vakliteratuur en de (in mijn ogen) de belangrijkste boeken van de opleiding, Understanding Nutrition en Manual of Dietetic Practice, zijn in het Engels geschreven. Om deze reden vind ik het belangrijk dat mijn Engels een goed niveau behoudt. Ik heb de instaptoetsen van MyReadingLab gedurende het propedeusejaar gemaakt en heb deze met een voldoende behaald.
Ik probeer mijn Engels verder op niveau te houden door het lezen van Engelse boeken. Zo heb ik een boek voor mijn vrije studiepunten in het Engels gelezen en lees ik ook regelmatig romans in het Engels. Mijn lievelingsschrijvers zijn Michael Pollan en Nick Hornby.
Hoofdstuk 6: Het einde van het propedeusejaar In dit laatste hoofdstuk zal ik proberen mijn verwachtingen en doelen voor de rest van de opleiding weer te geven. Als het goed is heb ik aan het einde van dit jaar 55 ECTS behaald, wat inhoudt dat ik voorlopig door mag naar het tweede studiejaar en in dit jaar mijn resterende herkansing voor chemie moet halen. Al met al ben ik tevreden met mijn resultaten van dit jaar en ik kijk ernaar uit om de rest van mijn studie aan de Haagse Hogeschool te volgen.
6.1 Verwachtingen Ten eerste hoop ik vooral dit jaar met mooie cijfers af te sluiten, en aangezien ik al druk aan het leren ben zal dit wel lukken. Ook kijk ik, net als iedereen waarschijnlijk, ontzettend uit naar de vakantie. Samen met een andere klasgenoot ga ik naar Denemarken om deel te nemen aan een Health Summer University, om onze kennis nog verder te verbreden. Leuke vooruitzichten dus! Na de zomervakantie verwacht ik met frisse moed aan de slag te gaan met het nieuwe jaar. Mijn eerste prioriteit is op dit moment mijn gezondheid, momenteel zit ik in een traject van onderzoeken wat nogal langzaam verloopt. Nu zit er echter eindelijk –ik wacht inmiddels al bijna vier maanden- voortgang hierin en ik hoop dan ook binnenkort weer helemaal de oude te zijn, of in ieder geval medicatie of een behandeling te krijgen. Ook heb ik besloten dat ik wil gaan verhuizen naar Den Haag, omdat bijna vier uur reizen van deur tot deur mij soms wel wat teveel wordt. Het zal wel raar zijn om na twintig jaar Brabant te verlaten (en mijn vrienden en familie minder te gaan zien), maar ik kijk uit naar een nieuwe start in Den Haag! Tot zover mijn verwachtingen op persoonlijk gebied, want ook wat betreft het tweede studiejaar staan er natuurlijk een aantal dingen op de planning. Ik wil in het tweede jaar net zoveel dingen leren als in het eerste jaar. Ik ben benieuwd naar hoe de stof van de opleiding verder wordt verdiept en welke onderwerpen en ziektebeelden er nog behandeld gaan worden. Volgens mij heb ik in het eerste blok meteen de mogelijkheid om chemie te herkansen, die ik natuurlijk ruim ga halen… In het tweede blok van jaar twee volgen alle leerlingen van VD1 een minor, en ik heb gekozen voor de minor Psychiatrie, medicatie en voeding. Ondanks dat ik niet zou willen werken in de psychiatrie, zoals ik ook al in mijn stageverslag aangaf , lijkt me dit wel een heel interessant gebied waar ik meer over wil weten. Naast het volgen van de lessen hoop ik in het tweede jaar ook op zelfstandige wijze mijn kennis over voeding te verbreden. Aangezien ik nu gewend ben aan het leren en de stress van het propedeusejaar wegvalt, wil ik in mijn vrije tijd ook meer met de studie te gaan doen. Door bijvoorbeeld boeken te lezen, aan workshops deel te nemen en misschien actief te worden in een organisatie of de studievereniging hoop ik nog enthousiaster te worden over Voeding en Diëtetiek !
6.2 Doelen Mijn eerste doel is nog een onderdeel van het propedeusejaar, namelijk dit jaar afsluiten met 55 ECTS. Ik verwacht dat dit wel gaat lukken en hier ben ik erg blij om, er zijn namelijk wel wat momenten geweest dit jaar waar ik dacht misschien niet eens het jaar te halen (met 50 ECTS). Het propedeusejaar was best stressvol voor mij, om redenen die ik in Hoofdstuk 2 van dit portfolio al heb aangegeven. Nu dit jaar voorbij is wil ik me verder gaan ontwikkelen. De doelen die ik hiervoor heb opgesteld, overlappen voor een groot deel mijn verwachtingen. Voor het tweede jaar Voeding en Diëtetiek heb ik de volgende doelen vastgesteld: 1. In het tweede jaar van de opleiding wil ik mijn herkansing van chemie halen, door de lessen opnieuw te volgen met klassen van het eerste jaar en op tijd te beginnen met leren. 2. In het tweede jaar van de opleiding wil ik minder herkansingen hebben dan dit jaar, door goed te plannen en de lessen bij te houden, tussentijds samenvattingen te maken en reflectiemomenten in te stellen, waar ik voor mezelf nazal gaan hoe ik functioneer. 3. In het tweede jaar van de opleiding wil ik ook buiten het volgen van de lessen meer gaan doen met voeding, door actief te worden bij de studievereniging of een andere aan voeding gerelateerde organisatie.
Afsluiting De bedoeling van een portfolio is het laten zien van je voortgang en persoonlijke ontwikkeling. Ik hoop dat ik dit bij deze, met bijna 15.000 woorden, heb gedaan. Ik heb ervoor gekozen om mijn portfolio vrij persoonlijk te maken, om u zo een indruk te geven van wie ik ben en wat ik met deze opleiding bereiken wil. Er is dit jaar niet zoveel contact geweest met de SLB-er, en door middel van dit portfolio heb ik u toch een soort overzicht van mijn propedeusejaar willen geven. Met vriendelijke groet, Lotte Bakker