rapport_sea.book Page 23 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
2
Globalisering en grensverleggende innovaties
2.1
Inspelen op grensverleggingen Het verdienvermogen van Nederland moet zich manifesteren op internationale markten, in wereldwijde waardeketens (zie paragrafen 2.2 en 2.3). Daarbij zal ons land goed moeten inspelen op nieuwe technologische ontwikkelingen. Een aantal daarvan zal ‘grensverleggend’ van aard zijn (paragraaf 2.4). Dit alles stelt eisen aan het aanpassingsvermogen van de Nederlandse economie, de mobiliteit op de arbeidsmarkt en de kwaliteit van het stelsel van onderwijs en scholing. De ambitie om een hoog welvaartsniveau te handhaven brengt de uitdaging mee om onze productieve kennis en kunde nog beter te vertalen in de diversiteit en complexiteit van de goederen en diensten die wij de rest van de wereld aanbieden (zie paragraaf 2.5).
2.2
Opknippen van waardeketens De huidige fase van globalisering kenmerkt zich door het opknippen van economische activiteiten en het ordenen ervan in wereldwijde waardeketens. De uitdaging voor een hoogontwikkelde economie als de Nederlandse is om die waardeketen vooral de hoogwaardige schakels – met een hoge toegevoegde waarde per uur – voor haar rekening te nemen. Werd vroeger vooral verdiend aan fabricage en assemblage van producten, inmiddels wordt de toegevoegde waarde vaak vooral in schakels ervoor en erna gerealiseerd (zie de ‘glimlach van de waardeketen’). Dat onderstreept het belang van een goed samenspel van maakindustrie en diensten. Overigens heeft de glimlach niet voor alle producten hetzelfde verloop. Er zijn genoeg voorbeelden van producten (zoals de chipmachines van ASML) waar fabricage en assemblage een hoge toegevoegde waarde hebben.
23
rapport_sea.book Page 24 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
Figuur 2.1
De ‘glimlach van de waardeketen’: toegevoegde waarde per uur in opeenvolgende stadia van de productieketen
Ontleend aan: WRR (2013) Naar een lerende economie, p. 142.
Timmer c.s.1 benadrukken dat in hun analyse van internationale waardeketens dat niet de exportwaarde, maar de toegevoegde waarde van de export bepalend is voor de binnenlandse inkomensverwerving: “Being ‘super competitive’ in terms of exports does not necessarily generate high domestic incomes”. Voorts stellen zij vast: ■ Het comparatieve voordeel van Europa verschuift naar deelname in internationale productienetwerken van niet-elektrische machines en van transportmiddelen, en daalt bij de productie van niet-duurzame goederen. Nederland toont een duidelijke specialisatie in de chemie; het comparatieve voordeel in voedingsmiddelen neemt in de loop van de tijd af. ■ Europa specialiseert zich in hoger geschoolde banen in deze waardeketens. ■ Het aantal banen in de dienstverlening die zijn verbonden aan de maakindustrie, neemt toe. ■ De traditionele indeling in sectoren is niet meer geschikt voor het meten van prestaties en voor het maken van beleid: het beleid zou zich moeten richten op bepaalde typen activiteiten, rekening houdend met patronen van verticale integratie van productie binnen en tussen landen.
1
24
Marcel P. Timmer, Bart Los, Robert Stehrer en Gaaitzen de Vries (2013) Fragmentation, Incomes and Jobs: An Analysis of European Competitiveness, ECB Working Paper Series No. 1615 (ook verschenen in Economic Policy, oktober 2013).
rapport_sea.book Page 25 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
GLOBALISERING EN GRENSVERLEGGENDE INNOVATIES
2.3
Toegevoegde waarde van de Nederlandse uitvoer Een flink deel van de uitvoer berust op inputs die zijn ingevoerd. De exportwaarde geeft daardoor geen goede indicatie van de toegevoegde waarde die daardoor gecreeerd wordt. Dat geldt zeker voor Nederland dat een grote doorvoercomponent kent. Van de totale uitvoer van ons land in 2009 bestond 64 procent uit binnenlands toegevoegde waarde. Die toegevoegde waarde bestaat voor bijna de helft uit diensten. De bijdrage van de totale uitvoer aan de toegevoegde waarde in de Nederlandse economie bedraagt daarmee 38 procent (2011). Dat aandeel is iets hoger dan in 1995 (35,8 procent). Daarmee is ons land op gelijke hoogte met België gekomen. In Duitsland heeft in diezelfde periode een opvallend sterke stijging plaatsgevonden van het toegevoegdewaarde-aandeel van de uitvoer, en wel van 18,8 procent in 1995 naar 31 procent in 2011. De sterke expansie van de uitvoer naar de BRIC-landen2 en de rest van wereld speelt daarbij een belangrijke rol. In de industrie, delfstoffenwinning, landbouw en visserij en het transport ligt het uitvoeraandeel veel hoger dan gemiddeld in ons land; bij onderwijs en zorg, overheid en de bouwnijverheid is het uitvoeraandeel juist heel laag. De toegevoegde-waarde-component van de Nederlandse export naar landen buiten Europa ligt duidelijk hoger dan die van de export naar andere Europese landen. Onderstaande grafiek laat de verdeling van de door uitvoer gecreëerde toegevoegde waarde over verschillende soorten exportbestemmingen zien. Nederland komt dan, in vergelijking met de meeste andere Europese landen, goed uit de bus, ook bij de uitvoer naar de BRIC-landen. Een flink deel van de Nederlandse uitvoer betreft wederuitvoer naar andere EU-landen. De wederuitvoer is sinds 1990 veel sterker gegroeid dan de uitvoer van Nederlands product. In de sterke groei komt de succesvolle profilering van ons land als doorvoerland tot uitdrukking. De totale toegevoegde waarde van de wederuitvoer bedraagt circa 2 procent van het bbp. Per euro wederuitvoer bedraagt de toegevoegde waarde ruim 7 cent. Voor de uitvoer van Nederlands product ligt dit percentage veel hoger: 59 (voor goederen) resp. 76 (voor diensten). De toegevoegde waarde van de wederuitvoer – die voor 95
2
BRIC-landen: Brazilië, Rusland, India en China.
25
rapport_sea.book Page 26 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
procent uit goederen bestaat – wordt vooral door dienstensectoren gegenereerd. In het bijzonder door de groothandel (met een aandeel van ruim 50 procent); daarnaast met name door de zakelijke dienstverlening en transport. Grafiek 2.1
Bestemming van de toegevoegde waarde van export, 1995 en 2011
Bron: CBS (2013) Internationalisation Monitor 2013, pp. 58-59.
26
rapport_sea.book Page 27 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
GLOBALISERING EN GRENSVERLEGGENDE INNOVATIES
2.4
Grensverleggende innovaties McKinsey Global Institute heeft een twaalftal technologische ontwikkelingen geïdentificeerd die in de periode tot 2025 grote economische gevolgen kunnen hebben. Daarbij heeft men de volgende selectiecriteria gehanteerd: ■ de technologie ontwikkelt zich snel of breekt door; ■ de potentiële reikwijdte van de impact is breed; ■ een flinke economische waardeverandering kan worden bewerkstelligd; ■ de economische impact kan de status quo fors ontregelen en veranderen. Zie overzicht hieronder van doorbraaktechnologieën volgens McKinsey:
Bron: McKinsey Global Institute analysis
27
rapport_sea.book Page 28 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
Met name de volgende twaalf technologieën worden door McKinsey als potentiële doorbraken gezien: mobiel internet, de automatisering van ‘kenniswerk’, het ‘internet of things’, het aanbod van ICT-diensten uit de cloud, geavanceerde robots, zelfsturende voertuigen, verdere ontwikkeling van genomics, de opslag van energie, 3D printing, geavanceerde materialen, geavanceerde winning van olie en gas, en vernieuwbare energie (zie bovenstaand schema voor een korte toelichting). Tijdige aanpassingen noodzakelijk
Dit soort technologische ontwikkelingen manifesteert zich in een steeds hoger tempo en zet bestaande verdienmodellen – en daarmee bestaande werkgelegenheid – onder druk. Tegelijkertijd schept het ook weer nieuwe kansen voor groei en werkgelegenheid. Het goed benutten van die kansen vraagt om een versterking van het aanpassingsvermogen en om voldoende investeringen in innovatie. Een voorbeeld van een doorbraaktechnologie is een nog veel bredere toepassing van ICT3. Voorbeelden zijn voertuigen zonder bestuurder, universele robots, en datagedreven expertsystemen. Eric Bartelsman4 ziet op deze manier mogelijkheden voor een groei van de arbeidsproductiviteit van 2,5 procent per jaar in de komende 2030 jaar. Rond deze aanname heeft hij een optimistisch groeiscenario voor de EU opgesteld. Maar dit scenario impliceert wel flinke verschuivingen in de vraag naar arbeid. Bepaalde banen verdwijnen of krijgen een andere invulling; elders ontstaan weer nieuwe banen. “Maar waar precies? Dat is het raadsel van technologische vernieuwing en de menselijke creativiteit: je weet nooit welke leuke dingen we voor elkaar gaan verzinnen.”5
2.5
Kansen voor vernieuwing benutten Het toekomstig verdienvermogen van ons land is afhankelijk van het vermogen van de Nederlandse economie om zich steeds weer aan te passen aan veranderingen in de wereldeconomie en nieuwe producten en productieprocessen te ontwikkelen. De uitdaging is om hier aanwezige productieve kennis goed te gebruiken en verder te ontwikkelen. Het gaat dus om dynamiek, ondernemerschap en goed inspelen op nieuwe economische mogelijkheden en omgevingen.
3 4 5
28
Zie ook: MKB-Nederland en VNO-NCW (2015) Kansrijk! De groeiagenda voor ondernemerschap in het mkb, hoofdstuk 2. Eric J. Bartelsman (2013) ICT, Reallocation and Productivity, European Economy Economic Papers 486 (april 2013) (studie in opdracht van DG EcFin van Europese Commissie). ‘Binnen dertig jaar is de helft van de nu bestaande banen overbodig’, Eric Bartelsman in Het Financieele Dagblad van 15-1-2014.
rapport_sea.book Page 29 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
GLOBALISERING EN GRENSVERLEGGENDE INNOVATIES
Volgens de hoogste ambtenaar van het ministerie van Economische Zaken beschikt ons land bij uitstek over de kwaliteiten om kansen van vernieuwing te benutten6: Nederlanders lopen voorop in de adoptie van nieuwe technologieën, zijn hoogopgeleid, creatief en pragmatisch. Daarnaast bieden de schaal en bevolkingsdichtheid van Nederland veel mogelijkheden om nieuwe initiatieven tegen relatief lage kosten breed in de markt te zetten. Hij wijst erop dat institutionele belemmeringen voor vernieuwing kunnen worden verlaagd door publieke belangen meer door vormen van doelregulering (en minder door middelvoorschriften) te borgen. Waar liggen concreet kansen voor vernieuwing in de Nederlandse economie? Interessante mogelijkheden doen zich voor rond het adresseren van de grote maatschappelijke uitdagingen (de grand challenges van het Europese Horizon 2020-programma, zie hoofdstuk 7). Nieuwe technologieën en innovaties spelen daarbij een belangrijke rol omdat ze nieuwe producten en diensten leveren die van belang zijn voor de kwaliteit van de gezondheidszorg, de veiligheid van de voedselproductie en de duurzaamheid van de energievoorziening. Dergelijke technologieën en innovaties bieden nieuwe marktkansen voor Nederlandse bedrijven op (inter)nationale groeimarkten. Bovendien dragen ze bij aan een hogere productiviteit in Nederland en daarmee aan meer welvaart7. Bij wijze van voorbeeld kan worden gewezen op de kansen die verduurzaming van de energievoorziening biedt voor innovatieve CleanTech-bedrijven. Het Energieakkoord bevat de ambitie om de economische waarde van de schone energietechnologieketen in 2020 te verviervoudigen ten opzichte van 20108. De groeiende nationale markt voor hernieuwbare energie en energiebesparing legt daar de basis voor; in het verlengde hebben partijen zich ten doel gesteld het marktaandeel op internationale CleanTech-markten te verdubbelen. Daarbij wordt voortgebouwd op de aanpak van de Topsector Energie. Bovengenoemde ambitie leidt tot de creatie van nieuwe banen in de CleanTech. Daarnaast biedt het maatregelenpakket van het Energieakkoord aanzienlijke werkgelegenheidskansen in bijvoorbeeld de bouw- en installatiesector. Het daadwerkelijk realiseren van deze kansen vraagt om passende opleidings-, scholings- en vanwerk-naar-werk-faciliteiten.
6 7 8
Maarten Camps (2015) Kiezen voor kansen, ESB, 100 – 4701 (8 jan.), pp. 6-10 [nieuwjaarsartikel], inz. p. 7. Min. EZ (2014) Monitor bedrijvenbeleid 2014, pp. 79-88. Onder schone energietechnologie vallen wind-, zon-, water-, bio-, (diepe) bodemenergie en energiebesparingstechnologie.
29
rapport_sea.book Page 30 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
Een ander voorbeeld, in een aangrenzend domein, betreft de ontwikkeling van een circulaire economie. Door het sluiten van materiaalkringlopen kan verspilling van grondstoffen en milieuvervuiling tot een minimum worden beperkt; langs deze weg blijven voldoende grondstoffen tegen redelijke prijzen voor het productieproces beschikbaar. In een circulaire economie vormt behoud van natuurlijke hulpbronnen het uitgangspunt. Volgens de TNO-studie Kansen voor de circulaire economie in Nederland (2013) is Nederland goed toegerust voor verdere stappen richting een circulaire economie9. Ons land loopt voorop op het terrein van afvalbeheer en hoogwaardig hergebruik: 79 procent van afval wordt gerecycled, 19 procent verbrand en (slechts) 3 procent gestort. Nederland is ook overigens goed gepositioneerd: door de internationale distributiefunctie, een hoge organisatiegraad, en grote logistieke en wetenschappelijke kennis. Daarnaast telt ons land belangrijke internationaal opererende koploperbedrijven. Het is daarom niet toevallig dat de Dutch Sustainable Growth Coalition zich groot voorstander toont van de ‘circulaire revolutie’. Het kabinet heeft aangekondigd de SER in 2015 advies te zullen vragen over de maatschappelijke en economische implicaties van een transitie naar een circulaire economie.
9
30
Uit deze TNO-studie komt ook naar voren dat de omschakeling naar een circulaire economie in Nederland een extra marktwaardepotentieel vertegenwoordigt van € 7,3 mrd., waarvan € 5,3 mrd. in de industriële sectoren. Dit zou zo’n 54.000 banen opleveren. Twee casestudies gaan in op de kansen voor respectievelijk de metaalelektrosector en de landbouw.