12 maart 2012 PROFILERING KSH
PROFILERING KSH
Extern winnen is intern beginnen
Arjan Baak
Hoofddorp 2012
12 maart 2012 PROFILERING KSH 1. Inleiding In het schoolplan 2011-2014 van de KSH staat de missie van de school beschreven, vanuit de twee kernwoorden “ Kennis en Karakter”. Deze woorden worden pas begrippen als we ze vullen met concrete voorbeelden en producten waarmee we vormgeven aan het onderwijs. “Kennis” gaat vooral over de leerstof en over de wijze waarop wij de leerstof aanbieden en aanzetten tot verwerken van de leerstof. “Karakter” heeft betrekking op de wijze waarop de school is georganiseerd en de accenten die daarbij worden gelegd. Het gaat dan om wat wij belangrijke elementen vinden in de leer- en leefgemeenschap die de school is. Dat zijn zaken die wij opnemen in de organisatiestructuur, maar het zijn ook onze verwachtingen van de personen die daarbinnen functioneren (leerlingen, docenten, ondersteunend personeel, ouders van leerlingen). Wat wij verstaan onder “Karakter” moet zichtbaar en herkenbaar tot uitdrukking komen in het pedagogisch klimaat dat wij binnen de school met elkaar neerzetten. Onze mensvisie staat daarin centraal en die heeft een directe correlatie met zaken als gedrag, werkhouding, mentaliteit en doorzettingsvermogen. Uit de mensvisie van de KSH vloeit voort dat het goed begeleiden van leerlingen zeer belangrijk is. Een leerling moet zich op school thuis voelen, zich veilig voelen, moet worden begeleid in het maken van keuzes, moet studievaardigheden aanleren, moet individuele zorg ervaren. Kort gezegd gaat het om leren leren, leren leven en leren kiezen. Om daar in de praktijk invulling aan te kunnen geven, is een hoge mate van samenwerking tussen alle betrokken partijen vereist. En dat betekent dat participatievormen in onze organisatiestructuur moeten worden opgenomen. De begrippen Kennis en Karakter verbinden alle bij de KSH betrokken partijen met elkaar. Om Kennis beter te positioneren en ook uit te dragen binnen de KSH vind je in deze notitie de beschrijving van de profilering die we als KSH gaan invoeren in het schooljaar 2012-2013. Het tweede deel bestaat uit een aanzet tot de concrete invulling van ” Karakter” waarin de participatiegedachte een centrale rol speelt. De tekst is zeker nog niet compleet en definitief, voel je uitgedaagd om het plan sterker en beter te maken.
Arjan Baak
Hoofddorp 2012
12 maart 2012 PROFILERING KSH 2. KENNIS 2.1
Invoering talentprofilering KSH
Voorgestelde talentprofielen voor de onderbouw:
Sport, Bewegen en Gezondheid Kunst, Cultuur en Theater Internationalisering en Business Natuur, Milieu, Duurzaamheid en Technologie.
Om de nieuwe profilering een goede basis te geven is het noodzakelijk om in leerjaar 1 (schooljaar 2012-2013) te starten. Voor wat betreft het gymnasium maken we dit jaar een doorstart met de positionering en met het uitdragen van de bijhorende gymnasiumcultuur. 2.2
Doel van de nieuwe profilering
Het profileren van het KSH-onderwijs dient meerdere doelen. In de eerste plaats moet de KSH een onderscheidend karakter krijgen binnen het onderwijsaanbod in de Haarlemmermeer. Hierdoor tellen we weer mee als serieuze school waar kinderen vanuit een positieve motivatie voor kiezen. In de tweede plaats helpt de profilering de KSH aan de interne kant. Leerlingen moeten tijdens hun studie veel keuzes maken en daar willen wij ze als school goed voor toerusten. Met de uitgebreide “menukaart” aan keuzes die wij op dit moment aanbieden, leren wij onze leerlingen niet bewust te kiezen. Te veel keuzes heeft immers besluiteloosheid tot gevolg. Bovendien heeft de school door het grote aanbod aan keuzemogelijkheden een organisatorisch probleem. Door de keuzes van leerlingen nadrukkelijk te koppelen aan het toekomstperspectief dat leerlingen opbouwen zullen zij bewuster kiezen voor vakken die ze dichter bij hun ambitie brengen. Hierdoor hebben we zelfbewustere leerlingen in de klas die vanuit een positieve insteek kiezen. Daarnaast moet het onderwijs meer aansluiten bij de belevingswereld van vandaag de dag. Leren gebeurt niet alleen meer uit en een boek en in een klaslokaal. De school moet onderdeel uitmaken van de maatschappij en de maatschappij moet echt in de les zichtbaar zijn. Om dit te realiseren is het van belang dat de digitale toepassingen binnen de school op orde zijn en dat leerlingen op verschillende manieren gebruik kunnen maken van beschikbare content op het internet. Het aanbod in de klas moet “minder stoffig” ,het uitleggen op een krijtbord is niet meer van deze tijd en sluit niet aan bij de denk - leefwereld van onze leerling. Digiborden en filmpjes of animaties, waarin uitleg wordt gegeven, spreken meer tot de verbeelding. Modern onderwijs vraagt om moderne voorwaarden. Multimedia zullen dan ook in toenemende mate hun inbreng hebben in de lessen. Docenten krijgen hierdoor de mogelijkheid meer en makkelijker te differentiëren en gebruik te maken van verschillende werkvormen, terwijl leerlingen meer zelfstandigheid en verantwoordelijkheid kunnen tonen. Alle bovenbouwprofielen en sectoren blijven mogelijk, maar er zal een beperking zijn in de combinaties van vakken binnen de profielen. De KSH zal zich onderscheiden door het gerichte aanbod en door de mogelijkheid te bieden de eigen ambitie te verbinden met de leerweg bij ons op school, waardoor die ambitie ook gerealiseerd kan worden. Daarbij wordt binnen iedere onderwijsafdeling het onderwijsprogramma specifiek afgestemd op het type leerling dat in die afdeling de lessen volgt.
Arjan Baak
Hoofddorp 2012
12 maart 2012 PROFILERING KSH Zo biedt de KSH in de atheneumafdeling een onderwijsprogramma dat nadrukkelijk is gericht op de capaciteiten van de excellerende leerling. Dat betekent: gericht op uitdaging, gericht op het stimuleren van de onderzoekende houding, gericht op de lat hoger en nog hoger. De KSH weet wat de havoleerlingen nodig hebben en handelt daarnaar. Toekomstige managers zijn het, die moeten worden getraind in kennis en vaardigheden. Zodat de aansluiting met het vervolgonderwijs naadloos plaatsvindt en zodat zij bewust kunnen kiezen voor de profit of de non-profit sector. Vakken als economie en management & organisatie zijn daarbij belangrijk, maar ook een vak als Spaans vergroot de toekomstige carrièremogelijkheden. Daar wordt op geanticipeerd, ook al lijkt die toekomst nog ver weg. De basis voor die toekomst is volledig opgenomen in het havopakket. De KSH heeft geen vmbo-tl. De KSH heeft een mavo. Een mavo met de kwaliteit van vroeger maar in het moderne jasje van vandaag de dag. Een gedegen algemeen vormende opleiding, die aan het einde van de rit de overstap naar het mbo én naar het havo mogelijk maakt. Een mavo die volwaardig onderdeel uitmaakt van de school. Alle kansen voor de mavoleerlingen, zoals een stagetraject inclusief sollicitatietraining in het derde leerjaar, buitenlandse reizen in het vierde leerjaar. Met individueel afgestemde begeleiding wordt toegewerkt naar succes en zelfstandigheid. Het KSH-gymnasium richt zich als enige gymnasium in Hoofddorp op zeer begaafde cultureel geïnteresseerde leerlingen. De KSH onderscheidt zich met dit gymnasium ook richting deze bijzondere groep leerlingen. Op de KSH is het gymnasium apart gepositioneerd. Het programma is vanaf leerjaar 1 gericht op het prikkelen van de onderzoeksmatige manier van werken en doet een beroep op de bovenmatige intelligentie van deze groep kinderen. De leerlingen worden in elke les uitgedaagd om oplossingen te vinden bij complexe vraagstukken. Taalontwikkeling speelt een grote rol in het lespakket en met name Grieks en Latijn staan centraal in het onderwijsprogramma. Tijdens de lessen zullen vaardigheden als debatteren, redeneren, onderzoeken en analyseren een groot aandeel hebben. Leerlingen worden dan ook beoordeeld op het ontwikkelen van deze vaardigheden. De begeleiding op het gymnasium is in handen van een vaste groep docenten die ook het denken en doen van de gymnasiumleerling begrijpt. De leerlingen werken in kleine groepen onder leiding van een docent en worden bevraagd op hun voortgang en ontwikkeling. Om dit goed te monitoren worden er voor elke periode nieuwe persoonlijke leerdoelen geformuleerd door de leerling,samen met de begeleidende docent. Deelnemen aan het KSH gymnasium is een goede voorbereiding op een wetenschappelijke studie op excellent niveau. 2.3
Organisatie
Voor alle leerlingen in het eerste jaar van de KSH wordt in de lessentabel 2 uur verplicht het talentprofiel opgenomen. Binnen deze twee uur werken leerlingen in carrouselvorm aan een project dat past binnen een van de talentprofielen. Zo’n project is een combinatie van theorie en praktijk en staat in het teken van kennismaken met en ontdekken van het toekomstperspectief behorende bij het talentprofiel. De leerlingen maken door het jaar heen kennis met alle talentprofielen. Een project heeft de duur van 8 weken (4 keer 8 = 36 weken) en wordt afgesloten met een presentatie aan ouders en medewerkers en aan andere betrokkenen, zoals bijvoorbeeld genodigden van vervolgopleidingen, maar ook personen uit het betreffende beroepsveld. Het talentprofiel wordt gegeven door een docent die het project schrijft en met de leerlingen uitvoert. Waar nodig wordt de docent ondersteund door externe krachten
Arjan Baak
Hoofddorp 2012
12 maart 2012 PROFILERING KSH (experts binnen talentprofielgebieden). Deze experts komen uit het bedrijfsleven of uit de sector die betrekking heeft op het profiel. In dit verband zullen wij o.a. ons lidmaatschap van de Ondernemersvereniging Haarlemmermeer, onze contacten bij de gemeente Haarlemmermeer en onze contacten met onderwijsinstellingen voor vervolgonderwijs benutten. De uitvoering van het project moet zo veel mogelijk met behulp van digitale methoden en opdrachten worden vormgegeven. Hiervoor zal het gebruik van het mediaplein van essentieel belang zijn. De gymnasiumleerlingen volgen in de onderbouw naast Latijn (2 lesuren in klas 1, 2 en 3) en Grieks (2 lesuren in klas 2 en klas 3) het vak KCV (1 lesuur per week). Daarnaast worden d.m.v. het Studium Generale vakoverstijgende projecten op gymnasiumniveau uitgevoerd en wordt ook in de afzonderlijke vakken veel aandacht besteed aan “de klassieken”.
Arjan Baak
Hoofddorp 2012
12 maart 2012 PROFILERING KSH 2.4
Inhoud van het talentprofiel
In de eerste twee leerjaren van de KSH zal het talentprofiel een oriënterend karakter hebben. Leerlingen maken kennis met de verschillende gebieden en kunnen bepalen of het perspectief binnen dit gebied past bij hun ambitie en talenten. Binnen het project wordt gestart met het vastleggen van de leerervaringen op basis van 3 vragen: Wie ben ik? Wat kan ik? Wat wil ik? Leerlingen vinden antwoorden op deze 3 basisvragen door middel van het werken aan competenties. Tijdens het werken in het talentprofiel worden leerlingen bevraagd op gebieden als onderzoeken, informatie verzamelen, samenwerken en leidinggeven, enz. Tijdens de verschillende leeractiviteiten worden leerlingen geconfronteerd met de resultaten en de relatie tussen de resultaten en hun eigen handelen. De beoordeling van de resultaten gebeurt niet op basis van cijfers, maar op basis van de groei in de competentie of vaardigheden. Leerlingen reflecteren zodoende op het eigen handelen en ontvangen feedback van docenten. Naar aanleiding van de resultaten en de feedback formuleren leerlingen samen met de mentor nieuwe leerdoelen voor de volgende periode. In coachgesprekken tussen leerlingen en mentor wordt leerlingen duidelijk gemaakt op welke gebieden ze meer moeten laten zien of moeten werken aan hun ontwikkeling. 2.5.
Portfolio
Door het beantwoorden van de bovenstaande vragen en de competentieontwikkeling krijgt een leerling meer zicht op zijn of haar eigen capaciteiten. Deze inzichten moeten ergens worden vastgelegd en een centrale rol spelen in de gesprekken met ouders en mentoren. Elke leerling heeft een eigen “digitaal” portfolio dat wordt bijgehouden door de leerling. Het portfolio is van groot belang in de voortgangsgesprekken met de mentor en ouders. Binnen de KSH is de pedagogische driehoek tussen leerling, ouders en school de structuur waarin we zorgdragen voor de vorderingen van de leerlingen. Binnen deze driehoek hebben we allemaal een eigen verantwoordelijkheid, maar delen we ook een verantwoordelijkheid voor het welslagen van de leerling. Minimaal drie keer per jaar spreekt de mentor met de ouders en de leerling over de vorderingen. De leerling geeft in het gesprek een verslag van zijn of haar leeractiviteiten en de vorderingen die daar in zijn gemaakt. De mentor geeft feedback en maakt met de leerling afspraken over de vervolgstappen. Ouders gaan vanuit hun verantwoordelijkheid met de leerling thuis aan het werk en begeleiden de leerling door thuis de gesprekken te voeren over leerhouding en gedrag en bevragen de leerling over vorderingen in relatie tot de gemaakte afspraken. Het spreekt voor zich dat door deze intensieve gespreksstructuur de 10 minuten gesprekken tussen vakdocent en ouders wegvallen en dat de mentor de centrale plaats inneemt waar het gaat om de contacten tussen thuis en school. Waar ouders behoefte hebben aan een gesprek met een vakdocent zijn dat individuele aangelegenheden en gaan we dat niet meer centraal faciliteren met spreekavonden. Deze intensieve begeleiding door de mentor brengt een aangepaste facilitering in het nieuw te formulieren taakbeleid met zich mee.
Arjan Baak
Hoofddorp 2012
12 maart 2012 PROFILERING KSH
2.5.
Doorstroom/vervolg
Aan het einde van klas 1 hebben leerlingen kennis kunnen maken met alle talentprofielen. In leerjaar 2 maken we nogmaals een ronde langs alle talentprofielen en brengen we een inhoudelijke verdieping aan in de vakinhoud en leggen we meer relatie met de praktijk. In leerjaar 3 kiezen de leerlingen 2 profielen waar ze mee doorgaan. Leerjaar 3 heeft twee keer een 16 weeks project waarin er veel verdieping en verbreding van het kennisniveau binnen het profiel wordt aangebracht, hier zullen vaardigheden ook appelleren aan het niveau waar de leerling op werkt. Mavoleerlingen werken op uitvoeringsniveau, havoleerlingen worden meer bevraagd op het toepassingsniveau en van atheneumleerlingen worden meer onderzoeksvaardigheden gevraagd. Hier zal een leerling dus ook moeten laten zien over voldoende competenties te beschikken om het niveau aan te kunnen. De invulling van de projecten binnen het talentprofiel heeft directe raakvlakken met de inhoud van de vakken die passen binnen de talentprofielen. Aan het einde van leerjaar 3 hebben leerlingen voldoende toekomstperspectieven (wat ga ik doen in mijn professionele bestaan) opgedaan en weten ze goed wie ze zijn en wat ze kunnen. Op basis van deze wetenschap gaan kinderen een keus maken voor een vakprofiel (havo / vwo)of sector (mavo). Binnen dit vakprofiel horen een aantal vakken die nodig zijn om tot een vervolgstudie te worden toegelaten. Daarnaast bieden we in de vrije ruimte van het vakprofiel een beperkt aantal keuzevakken aan waar de leerling uit mag kiezen. Hierbij maak ik de kanttekening dat niet alle vakkencombinaties mogelijk zijn in verband met organisatorische beperkingen. In de bovenbouw zal het gekozen vakprofiel een duidelijke praktijkgerichte component krijgen. Twee uur in de week zullen leerlingen in een praktijksetting bezig zijn met uitvoeren , toepassen en onderzoeken van de opgedane theoretische kennis. Hier kan een duidelijke combinatie gemaakt worden met het maken van een profielwerkstuk. Gymnasiumleerlingen kiezen aan het einde van klas 3 voor het al dan niet voortzetten van de gymnasiumcarrière. Invulling van het gymnasiumonderwijs in de bovenbouw zal door de gymnasiumcoördinator verder worden uitgewerkt en vormgegeven. 2.6.
Talentprofielcoördinator
Elk talentprofiel krijgt een coördinator die het profiel samenstelt (inhoudelijk) en zorgt dat de doorgaande lijn naar de volgende klassen wordt gerealiseerd en bewaakt. Hierdoor vervalt de rol van de huidige vakgroepcoördinator. De talentprofielcoördinator wordt gefaciliteerd met een nader te bepalen aantal uren waarin coördinatie van de werkzaamheden moet plaatsvinden. Deze facilitering wordt in schooljaar 2011-2012 al ingezet, op basis van een tijdelijke uitbreiding. Volgend schooljaar wordt de taak opgenomen in het taakbeleid en zal er vooraf een facilitering worden vastgesteld. In het nu lopende schooljaar moet veel voorbereidend werk gedaan worden zal het programma voor leerjaar 1 moeten worden samengesteld. De talentprofielcoördinatoren hebben onderling overleg om eventuele overlap tussen de talentprofielen te voorkomen en ervoor te zorgen dat aansluiting en samenwerking worden gerealiseerd. In dit overleg zal ook de loopbaancoach aansluiten om inhoudelijke informatie in te brengen en te zorgen dat het oriëntatieprogramma leidt tot weloverwogen en haalbare keuzes voor leerlingen. De loopbaancoach vervult de taak van de huidige schooldecaan, aangepast aan de nieuwe werkwijze. De talentprofielcoördinator zorgt dat de input van de afzonderlijke vakken binnen het talentprofiel samenkomt en maakt hier een inhoudelijk project van. Omdat
Arjan Baak
Hoofddorp 2012
12 maart 2012 PROFILERING KSH eigenaarschap een belangrijk item is, is het verstandig om zeker het eerste jaar de talentprofieluren ook te laten geven door de coördinator. Het KSH-gymnasium krijgt een coördinator die het gymnasiumprogramma samenstelt (KCV, Studium Generale, andere vakken) en zorgt dat een doorgaande lijn tussen de klassen wordt gerealiseerd en bewaakt. De gymnasiumcoördinator wordt gefaciliteerd met een nader te bepalen aantal uren waarin coördinatie van de werkzaamheden plaats moet vinden. De gymnasiumcoördinator overlegt met secties om eventuele overlap tussen de vakken te voorkomen en ervoor te zorgen dat aansluiting en samenwerking worden gerealiseerd. Ook zit hij de gymnasiumwerkgroep voor. 2.6.
Resultaat
De talentprofielen en het gymnasium zorgen dat kinderen zicht krijgen op hun specifieke competenties en talenten. Door dit aanbod vormen zij zich tevens een beeld van de werkzaamheden en toekomstperspectieven die horen bij een profiel of het gymnasium. Deze toekomstperspectieven helpen kinderen bij het kiezen van een vakprofiel en bij het samenstellen van een haalbaar vakkenpakket. De centrale schoolfunctionaris in dit proces is de mentor. Hij is de vertrouwenspersoon bij uitstek, die de speciale zorg voor een bepaalde klas op zich neemt. Hij zorgt voor de noodzakelijk contacten tussen ouders en school, wijst tijdig op problemen, probeert de leerlingen een juiste studiehouding bij te brengen en blijft op de hoogte van de studieresultaten. Ook begeleidt de mentor de leerlingen bij de studie- en beroepskeuze. Dit betekent, dat de mentoren de leerlingen begeleiden in het ontwikkelingsproces van loopbaanoriëntatie. Zij kennen de leerlingen als geen ander. Ze leren vaardigheden in het maken van keuzes, bieden hulp zodat leerlingen de gevolgen van hun keuzes overzien en begeleiden leerlingen zodat deze keuzes kunnen en durven maken. De vakdocenten leren de leerlingen studievaardigheden die met hun vak te maken hebben. Zij hebben daarbij tevens aandacht voor oriëntatie op studie en beroep in de les. De loopbaancoach heeft hierbij een initiërende, coördinerende, ondersteunende en coachende taak. De loopbaancoach is de expert op het gebied van vervolgopleidingen en loopbaanoriëntatie. De documentatie hieromtrent wordt door de loopbaancoach actueel gehouden, zodat hij leerlingen die specifieke informatie nodig hebben over vervolgstudie of beroep adequaat kan helpen. De loopbaancoach legt en onderhoudt contacten met vervolgopleidingen en instanties inzake loopbaanoriëntatie en keuze van vervolgopleidingen. De accenten van de werkzaamheden van de loopbaancoach kunnen per onderwijsafdeling en leerjaar verschillen. Hierover worden in overleg tussen de afdelingsleiding en de loopbaancoach afspraken gemaakt. Na een jaar kunnen kinderen globaal aangeven waar het talentprofiel en het gymnasium voor opleidt en welke kwaliteiten je moet hebben om binnen het talentprofiel tot succes te komen. Een belangrijk onderdeel van het leren binnen de talentprofielen en het gymnasium is het reflecteren op de leerervaringen. De leerlingen moeten continu nadenken over de resultaten die zijn geboekt in relatie tot de werk- en studiehouding die ze zelf hebben laten zien. De leerresultaten worden vastgelegd in een portfolio dat ter inzage is voor mentor en ouders. Dit portfolio vormt hiermee een adequaat instrument bij de mentorlessen en de te voeren ouder/leerling gesprekken. Kortom, leerlingen moeten leren de relatie te leggen tussen de resultaten en hun eigen handelen. Kosten Leerjaar 1: 72 uur per klas Profielcoördinator voor 100 uur
Arjan Baak
Hoofddorp 2012
12 maart 2012 PROFILERING KSH Gymnasiumcoördinator Leerjaar 2 72 uur per klas Profielcoördinator voor 100 uur Gymnasiumcoördinator Leerjaar 3 72 uur per klas Profielcoördinator voor 100 uur Gymnasiumcoördinator Bovenbouw 72 uur per klas Profielcoördinator voor 200 uur. Gymnasiumcoördinator De coördinatie-uren groeien mee met het doorgroeien van de talentprofielen naar de bovenbouw. In eerste instantie zal er veel tijd opgaan aan overleg en ontwikkeling. Zodra de inhoud vaststaat zal er meer tijd en energie gaan naar het coördineren van de lessen. Vooralsnog denk ik dat een profielcoördinator met 200 uur zeer goed bedeeld is en de gehele lijn van het profiel kan coördineren. Hier maak ik de kanttekening dat de ervaring wellicht vraagt om bijstelling van het aantal uren. (voor gymnasium staat al veel op de rails, moet geëvalueerd en eventueel bijgestuurd/uitgebreid worden). De lesuren die nodig zijn om het talentprofiel binnen de lessentabel te kunnen geven, komen uit het herdefiniëren van de lessenverdeling voor de leerjaren. Te beginnen bij leerjaar 1 in schooljaar 2012-2013. 2.7.
Kennisuur brugklas(en verder?)
Het gaat bij de invoering van het KSH-kennisuur om het beter volgen van het leerproces van de leerlingen, meer inspelen op verschillen tussen leerlingen, aanbieden van mogelijkheden tot herhaling en verdieping, leerlingen het eigen leren meer zelf laten sturen, en geven van feedback aan leerlingen op hun leren en hun keuzes. Het hoofddoel is dat docenten meer uit de leerlingen halen en meer inspelen op verschillen tussen de leerlingen. De bedoeling en verwachting is dat de docenten de gewenste veranderingen zelf gaan vormgeven en daarbij met elkaar samenwerken
Op de KSH wordt gewerkt met een kennisuur. Kennisuren zijn werkuren, veelal opgenomen in het midden van een dagrooster, waarin leerlingen op basis van een semigestructureerde organisatie (deels verplicht, deels eigen keuze) aan lesstof werken. De uren, welke zo’n vier à vijf keer per week worden ingeroosterd, kunnen effectief gebruikt worden voor herhalings-, verdiepings- en remediërend werk voor Nederlands en rekenen maar ook voor andere vakken (o.a. voor het ‘inslijpen’ van basisbegrippen en studievaardigheden). Uiteraard is het KSH-kennisuur ook een uitgelezen kans om bovenbouwleerlingen aan het porfiel- en of sectorwerkstuk te laten werken. Het is dus niet zo dat deze uren ingezet moeten worden als huiswerkuren. De werkzaamheden van de leerlingen worden beoordeeld en geadministreerd. Zelfstandig werken vraagt geen klassikale maar een meer individuele aanpak. De kennisuren zijn verplicht. Verwacht wordt dat de kennisuren bij de leerlingen tot een verbetering van de resultaten leidt. Ook wordt verwacht dat er een verbetering optreedt voor wat betreft de beleving
Arjan Baak
Hoofddorp 2012
12 maart 2012 PROFILERING KSH tijdens kennisuren bij zowel leerlingen als docenten. Er is een organisatorisch en administratief systeem voor het kennisuur. Leerlingen schrijven zich bewust in voor het uur waar ze naar toe gaan en docenten registreren via Magister de aanwezigheid. De vakdocent maakt een invulling voor het inhoudelijke programma en voor het bijhouden van de vorderingen van leerlingen. De docenten krijgen door middel van scholing en intercollegiale visitatie ervaring met het verzorgen van kennisuren. De tijd voor deze uren wordt o.a. gegenereerd uit het opheffen van de I-momenten.
Arjan Baak
Hoofddorp 2012
12 maart 2012 PROFILERING KSH 3. KARAKTER 3.1.
Sturen in eigen leerproces
Binnen het onderwijs op de KSH moet de verantwoordelijkheid voor het leren meer bij de leerling zelf komen te liggen. Nu ligt veel in de handen van de docent en de mentor en valt er voor een leerling niet veel meer te doen dan te gehoorzamen en te volgen. De basisvoorwaarden voor mensen om tot leren te komen, zijn een gevoel van veiligheid, een gevoel van competentie en een gevoel van autonomie. Deze basisvoorwaarden zijn dan ook leidend bij de vormgeving van het pedagogisch klimaat in de school, of het nu gaat om leerprocessen van leerlingen, of om leerprocessen van medewerkers. 3.2.
Leer- en leefklimaat
Scholen hebben naast een onderwijskundige ook een opvoedkundige taak. Jongeren brengen er veel tijd door. Naast de ouders heeft ook de school de taak om ontwikkeling van sociale competenties van jongeren te bevorderen. De school leert jongeren om te gaan met hun gevoelens jegens elkaar en hoe om te gaan met conflicten. Praten, onderling begrip en respect zijn uiteindelijk de enige wegen die tot oplossingen leiden. Daarnaast heeft de school zich als doel gesteld leerlingen maatschappelijk bewust te laten worden. In dit kader werkt de KSH de pilot van Leerling-mentoren verder uit. Leerling-mentoren (’’de toffe peer”) zijn leerlingen uit 3 mavo, 4 havo of 4/5 vwo, die na opgave/sollicitatie als hulpmentor verbonden zijn aan een brugklas. Elke brugklas krijgt twee Leerling-mentoren. Deze Leerling-mentoren zijn gedurende dit eerste jaar aan deze klas verbonden. Zij helpen de brugklassers wegwijs te worden in het middelbare schoolleven, zich thuis te voelen op de KSH en kunnen eventueel ondersteunen bij studievaardigheden. De taak van Leerling-mentor telt mee als invulling van de maatschappelijke stage. Een training voor leerling-mentoraat kan onderdeel van de taak zijn. Om leerlingen bewust te maken van studiehouding en gedrag is het van belang dat, als leerlingen zich niet houden aan gemaakte afspraken, er direct actie ondernomen wordt door de school. Niet direct sanctioneren, maar gesprekken voeren en leerlingen laten merken dat het gedrag dat ze laten zien niet past binnen de afspraken op de KSH. Hierbij denk ik aan te laat komen, ongeoorloofd verzuim, uitsturen in de les, niet voor elkaar hebben van studiematerialen en huiswerk. Om hier snel op te kunnen reageren heeft de KSH een verzuimcoördinator aangesteld. Deze functionaris heeft een signalerende rol in de school, hij / zij weet wat er speelt onder leerlingen en spreekt leerlingen direct aan op gedrag. Doet voorstellen naar teamleiders om problemen met leerlingen op te lossen en kan in gesprekken met leerlingen duidelijk maken dat het getoonde gedrag niet past binnen de persoonlijk ambitie van de leerling. Als leerlingen verzuimgedrag vertonen neemt de verzuimcoördinator contact op met het thuisfront om ook bij ouders het besef tot stand te brengen dat de betreffende leerling zich niet volgens de afspraken gedraagt. Deze functionaris heeft de beschikking over een up to date Magister bestand en een ruimte om met leerlingen te spreken. Door deze spiegelfunctie naar leerlingen consequent in te zetten zal de houding en studiegedrag van leerlingen aanzienlijk verbeteren. Veel scholen in het land werken reeds met een dergelijke functionaris en boeken goede resultaten.
Arjan Baak
Hoofddorp 2012
12 maart 2012 PROFILERING KSH Veiligheid De KSH staat bekend als een veilige school, waarin de eigenheid en het unieke van ieder persoon wordt gerespecteerd. Dat is een belangrijke waarde die de school heeft ontwikkeld en die moet worden behouden. “Veiligheid” betekent ook dat er fouten mogen worden gemaakt en dat er geen sprake is van een afrekencultuur. “Veiligheid” betekent uitwisseling en open staan voor elkaar. Van en met elkaar leren, gezamenlijk verantwoordelijkheid dragen. Fouten mogen maken is een voorwaarde om te komen tot leren, waar leerlingen en medewerkers bang zijn om fouten te maken komt men niet tot leren. Competentie Ons uitgangspunt is, dat ieder mens talenten heeft die hem de mogelijkheid bieden van betekenis te zijn. Het zijn deze talenten waarop wij ons richten: wij gaan uit van de mogelijkheden en niet van de beperkingen. Met andere woorden: wij zeggen “het gaat je lukken” in plaats van: “dat lukt je toch niet”. Autonomie Zelfstandig beslissingen mogen en kunnen nemen, eigen keuzes mogen en kunnen maken brengt nadenken, verantwoordelijkheidsgevoel en motivatie met zich mee. Voor ieder mens geldt dat goed functioneren pas mogelijk is als men het gevoel heeft dat men erbij hoort en meetelt, dat men anderen kent en gekend wordt.Belangrijke redenen om alle bij de school betrokken partijen te beschouwen en te behandelen als autonome wezens, die hun eigen positie innemen binnen het onderwijsproces en de schoolorganisatie en die vanuit die positie een substantiële inbreng moeten kunnen hebben. Van leerlingen en medewerkers wordt verwacht dat ze keuzes maken. Als schoolorganisatie moeten we dus ook keuzes bieden. Een belangrijk kenmerk bij het maken van keuzes is het accepteren van de consequenties van de keus. Componenten in het onderwijs die daaraan bijdragen: Keuze voor leerlingen (flexibel rooster) Zelfstandig werken Verbreding en verdieping Reflectie gekoppeld aan leerresultaat Leerling, ouder, school gesprek Diagnostische toetsen Inzet van digitale / andere manieren van leren (leerstijlen) 3.3.
Participatie
Leerlingen, ouders van leerlingen en medewerkers zijn de eigenaars van de school. Zij allen zijn volwaardige gesprekspartners als het gaat om de vormgeving van de school en de dagelijkse gang van zaken. Juist in het contact met elkaar kunnen wij het pedagogisch klimaat de gewenste vorm geven. De onderwerpen waarover met elkaar kan worden gesproken om tot een goed en gewenst resultaat te komen zijn talloos. Denk alleen maar aan zaken als inrichting en vernieuwing van de inventaris, aan het kantineassortiment, aan het aanbod van lesmethoden en het gebruik van digitale leermiddelen. Maar ook als het gaat om sollicitatieprocedures en het ontwikkelen van de koers van de school is de samenwerking van alle betrokkenen onontbeerlijk. Wij kennen inmiddels de leerlingenklankbordgroepen en de ouderresonansgroepen. Tot op heden zijn deze participatievormen echter niet werkelijk in de context van de schoolorganisatie opgenomen. Datzelfde geldt voor de leerlingenraad. Het opnemen van deze participatiemomenten in de organisatiestructuur, de communicatielijn verduidelijken en de bijeenkomsten in frequentie laten toenemen
Arjan Baak
Hoofddorp 2012
12 maart 2012 PROFILERING KSH kunnen eerste stappen zijn in het daadwerkelijk vormgeven aan de gezamenlijkheid. Een activiteitenweek kan bijvoorbeeld door en naar de ideeën van leerlingen worden georganiseerd. Wij kunnen een cursus “huiswerkbegeleiding voor ouders” aanbieden. Wij kunnen regelmatig thema-avonden voor ouders organiseren, waarbij wij onderwerpen die ons gezamenlijk aangaan bespreken. Wij kunnen leerlingen betrekken bij belangrijke besprekingen, zoals bijvoorbeeld KTO’s. De participatiegedachte zal een concrete vorm krijgen voor het eerste en derde leerjaar van schooljaar 2012-2013. Een start in deze twee leerjaren geeft een versnelde toepassing in de school waardoor we eerder de hele studie een versterkt mentoraat geven en leerlingen steviger kunnen begeleiden. Op deze wijze kunnen wij bewerkstelligen dat ieder zich oprecht met de school identificeert en zich medeverantwoordelijk voelt voor het leer- en leefklimaat. Wij zijn het immers met elkaar die de identiteit van de school bepalen en uitdragen en daarmee het imago van onze school bepalen. Als school gaan we meer deel uitmaken van de maatschappij en de maatschappelijke deelnemers binnen de school halen. Hierdoor worden we een kennisinstituut waar alle deelnemers iets halen maar zeker ook iets komen/kunnen brengen. 3.4.
Professionele ontwikkeling van medewerkers
Om de KSH in de aangegeven richting te sturen en deze zichtbaar te maken in de school, is het van belang dat ander gedrag van medewerkers waarneembaar is. Het verwachten van ander gedrag van de medewerker kan alleen als we medewerkers ook faciliteren en ondersteunen bij het zich eigen maken van dit gedrag. Elke onderwijzende medewerker heeft binnen zijn aanstelling een verplichte hoeveelheid tijd voor het professionaliseren van gedrag en vaardigheden. Om hier beter gebruik van te kunnen maken en de drempel om aan scholing deel te nemen te verlagen brengen we de scholing en training dichterbij de medewerkers. Met het oog hierop gaat binnen de KSH een expertisecentrum opereren. Het expertisecentrum voor training en scholing zal alle professionaliseringstrajecten binnen de KSH gaan organiseren en vormgeven. Door veelvuldig overleg te voeren met schoolleiding en directie wordt vanuit het expertisecentrum een scholingsplan opgesteld dat aansluit bij de ambitie en de doelstellingen van de school. Medewerkers krijgen een mooi en relevant aanbod aan scholingen die ze binnen de school kunnen volgen. De scholingen worden aansluitend aan de lesdag aangeboden zodat reistijden en lesuitval vermeden worden. Het scholingsaanbod zal ook aansluiten bij de behoefte van de individuele medewerkers of bij die van teams, vakgroepen en secties. Daarnaast zal er ook scholing worden aangeboden voor meer specialistische groepen als mentoren en ander functionarissen. Deelname aan de scholingen zal deels vrijblijvend zijn (CAO gebonden) maar ook deels verplicht worden aangeboden. Dit vanuit de gedachte die recht doet aan de uitgangspunten die eerder genoemd zijn onder punt 3.1. van deze notitie. 3.5.
Opleidingsschool
Door de krimp op de arbeidsmarkt en de toenemende vraag naar hoogopgeleide docenten is het verstandig te starten met een academische opleidingsschool en aan te haken bij verschillende projecten in het land (zoals Eerst de Klas) om sterke academici vroegtijdig te binden aan de KSH en zelf mede op te leiden tot capabele en enthousiaste docenten. Dit ontwikkeltraject wordt opgenomen in het scholingsbeleidsplan van de KSH. De KSH zal zich de komende periode steeds meer profileren als een lerende organisatie waar stilstaan in ontwikkeling geen optie is.
Arjan Baak
Hoofddorp 2012
12 maart 2012 PROFILERING KSH 3.6.
Resultaten
Voor de medewerkers geldt hetzelfde als voor leerlingen: toon aan waar je ontwikkeling ligt en wat je hebt gedaan om daar te komen. Medewerkers gaan een portfolio bijhouden dat zal dienen als input voor het functioneringsgesprek met de direct leidinggevende. De gevolgde scholing- of ontwikkeltrajecten passen in het ontwikkelplan dat een medewerker opstelt en bespreekt met zijn of haar leidinggevende. Facilitering: Het expertisecentrum wordt gevormd door een functionaris die lopende het schooljaar 2011-2012 een facilitering van 240 uur krijgt (1 dag per week ) om de contouren van het centrum neer te zetten, het scholingsbeleidsplan vorm te geven en de eerste relevante scholingen te organiseren.
3.7.
Managementorganisatie, stijl en structuur
De KSH gaat in toenemende mate opereren als een professionele organisatie. Mensen hebben zelf de verantwoordelijkheid voor het eigen handelen en leggen daar verantwoording over af. Dit vraagt om heldere communicatielijnen en afspraken. 3.7.1. Teams De school wordt georganiseerd in duidelijk afgebakende teams waar de onderwijskundige verantwoordelijkheid voor het pedagogisch klimaat en het specifieke didactische handelen wordt ondergebracht. Het team wordt aangestuurd door een integraal verantwoordelijk teamleider. De teamleider werkt conform een met het docententeam opgesteld teamplan en bijbehorend budget. Het team bestaat uit een kern van mentoren en docenten die minimaal 60% van hun lessen geven in het betreffende team. Daarnaast zijn er een aantal gastdocenten die het team aanvullen. Om de teamleiders zo goed mogelijk te laten functioneren wordt de ondersteunende dienst opnieuw ingericht en zal er servicegericht gewerkt worden. De teamleider kan voor advies en ondersteuning terugvallen op de ondersteunende dienst. Vanaf schooljaar 2012-2013 heeft de KSH de volgend teams: Onderbouwteam (leerjaar 1-2) Mavo 3-4 team Havo 3-4-5 team Atheneum 3-4-5-6 + gymnasium 1-2-3-4-5-6 Zoals eerder beschreven zijn de teams verantwoordelijk voor pedagogisch klimaat en didactiek binnen het team. Hier moet dan ook duidelijk onderscheid ontstaan tussen mavo-, havo-, en vwo-didactiek. 3.7.2. Conrector onderwijs De teamleiders vallen onder directe aansturing van de conrector onderwijs. De teamleiders leggen verantwoording af aan de conrector onderwijs over de onderwijskundige ontwikkelingen in de eigen onderwijsafdeling, de uitvoering van het teamplan en de behaalde resultaten. 3.7.3. Rector De rector bewaakt en stuurt op hoofdlijnen. Stuurt de ondersteunende diensten en de conrector aan.
Arjan Baak
Hoofddorp 2012
12 maart 2012 PROFILERING KSH 3.7.4. nieuwe docenten taken Binnen de KSH komen er de volgende nieuwe domeinen en taken bij voor docenten. Talentprofielen loopbaancoaching Mentoraat Expertisecentrum Gymnasium Voor deze taken geld een integrale verantwoordelijkheden, docenten die deze taken uitvoeren moeten beschikken (waar van toepassing) over voldoende capaciteiten om beleidsplannen te schrijven en budgeten te bewaken. De leggen verantwoording af over hun taak bij de rector of de conrector. De onderverdeling van portefeuilles volgt. De lesgeeftaak van deze docenten blijft vallen onder de verantwoordelijkheid van een teamleider afhankelijk van het team waar de lessen worden gegeven. 3.7.5. Ondersteunende dienst Hieronder vallen alle administratieve onderdelen en facilitaire medewerkers van de school. De dienst wordt aangestuurd dooreen verantwoordelijk medewerker. De dienst verzorgt de administratieve afhandeling van schoolzaken en voorziet het management van de benodigde informatie en materialen.
Arjan Baak
Hoofddorp 2012
12 maart 2012 PROFILERING KSH Nawoord Onderwijsverandering en vernieuwing zijn mooie trajecten maar mogen natuurlijk niet uitlopen op “veranderen om het veranderen”. De verandering zal dus het bredere doel moeten dienen en uiteindelijk bijdragen aan een instroom van nieuwe leerlingen op de KSH. Om verandering tot bloei te laten komen moeten we vooral veel geduld en zorg betrachten. Als schoolleiding moeten we de balans bewaken tussen de ambitie en de verandercapaciteit van de organisatie. Als we met elkaar in staat zijn om de lat steeds een beetje hoger te leggen en alle medewerkers mee te nemen in het ambitieuze traject, dan gaat de KSH een mooie tijd tegemoet. Een warme omgeving waar leerlingen graag zijn en binnen kaders zelf sturing kunnen geven aan het leren. Waar doelen en eisen helder zijn en waar medewerkers leerlingen helpen met het realiseren van goede en realistische toekomstbeelden. Dit plan is ontstaan binnen mijn denkkader en maakt onderdeel uit van de transitie waar de KSH voor staat. De huidige vorm heeft het plan gekregen door bijdrage van veel mensen. Met name de huidige schoolleiding van de KSH heeft een groot aandeel in ontwikkeltraject gehad en veel denkkracht geleverd. Daarnaast heeft de medezeggenschapsraad van de KSH op een constructieve manier input geleverd tijdens de planvorming. Ik ben er dan ook van overtuigd dat er voldoende draagvlak is onder de medewerkers en leidinggevenden van de KSH om uitvoering te geven aan de plannen en te komen tot een sterke en levensvatbare KSH waar echt kwalitatief onderwijs wordt geleverd. Op naar een externe winst door van binnen te beginnen. Arjan Baak Maart 2012
Arjan Baak
Hoofddorp 2012