Concentratie van topzorg in de ggz
maart 2014
Visiedocument Penvoerders: Joost Kruytzer (KPMG Plexus) en Ellen Mogendorff (TOPGGz)
Inleiding In het bestuurlijk akkoord 2013-2017 staat de zinsnede: verschillende plannen van aanpak op te stellen waaronder een plan van aanpak voor de ontwikkeling van topzorg, mede op basis van de onderzoeken van de Gezondheidsraad en iMTA. Topzorg in de ggz is, conform het bestuurlijk akkoord, bestemd voor patiënten die vanwege de ernst, complexiteit en/ of zeldzaamheid van hun klachten onvoldoende resultaat hadden of naar verwacht zullen hebben van reguliere gespecialiseerde GGZ. Het betreft zeer gespecialiseerde patiëntenzorg (diagnostiek en behandeling) gericht op een specifieke doelgroep in combinatie met wetenschappelijk onderzoek, innovatie en kennisverspreiding. De (in het bestuurlijk akkoord nog onuitgesproken) aanname hierbij is, dat topzorg in dergelijke gevallen (kosten)effectieve oplossingen biedt.
Leeswijzer In een petit comité, met daarin vertegenwoordigers vanuit de sector, verzekeraars en brancheorganisaties hebben we gespecificeerd wat topzorg is en waarom concentratie hiervan in de ggz wenselijk is. In een petit comité, met daarin vertegenwoordigers vanuit de sector, verzekeraars en brancheorganisaties hebben we gespecificeerd wat topzorg is en waarom concentratie hiervan in de ggz wenselijk is. Daarbij is ook afstemming gezocht met betrokkenen binnen het ministerie van VWS,GGZ Nederland en relevante andere stakeholders.
In hoofdstuk 1 en 2 beschrijven we de definitie van topzorg. In hoofdstuk 3 onderscheiden we op basis van deze definities een aantal typen topzorg. Vervolgens beschrijft hoofdstuk 4 aanbevelingen voor de inrichting van topzorg. Tenslotte stelt hoofdstuk 5 de stappen voor om te komen tot een (her)inrichting van het topzorg ggz landschap.
1. Waarom is definiëren van topzorg in de ggz belangrijk? Binnen de Nederlandse ggz kunnen de meeste patiënten met psychische problemen goed worden geholpen door de huisarts of een reguliere ggz- instelling. Echter, een klein percentage van hen heeft zogenaamde ‘topzorg’ nodig. Dit moet niet worden verward met ‘uitstekende’ zorg. Dat wensen we uiteraard elke patiënt toe, onafhankelijk wat voor type zorgvraag of -aanbod het betreft. Met topzorg bedoelen we iets anders. De specifieke aard en kenmerken van de zorgvraag en de bijbehorende interventies, maken dat het noodzakelijk is dat het topzorg-aanbod stevig is geborgd in ons ggz-systeem. Dat vergt bij topzorg bijzondere aandacht, omdat we zuinig om willen gaan met maatschappelijke middelen. Deze bijzondere aandacht is nodig omdat het zorgvragen en interventies betreft voor slechts een klein percentage van de ggz- patiënten, waardoor een groot risico bestaat op een tekort aan investering in aanbod voor die doelgroep, het ontbreken van innovatie, een gebrek aan benodigde opleidingen en ervaring, en verwatering van de in het land beschikbare competenties. Daarnaast ligt soms de kostprijs van deze zorg hoger door de benodigde functiemix, waardoor de
1
huidige niet-gedifferentieerde bekostiging bijdraagt aan het risico dat topzorg nooit van de grond komt of na verloop van tijd weer verdwijnt.
2. Definitie/ afbakening van topzorg in de ggz Bijzondere aandacht voor topzorg start met een zo scherp mogelijke afbakening. De werkgroep heeft zich hierover gebogen en is gekomen tot een werkbare definitie. Daarbij is zij tot de volgende inzichten gekomen: De definitie moet uitgaan van een combinatie van vraag en aanbod. Alleen uitgaan van kenmerken van de zorgvraag (zoals, therapieresistentie of multi-morbiditeit en volume) is te beperkt. De reden waarom de zorgvraag niet adequaat in de reguliere ggz kan worden beantwoord hangt namelijk ook af van de op dat moment beschikbare en passende interventies. Het doel is om adequate ‘taal’ te ontwikkelen, om partijen (zorginkopers, aanbieders, wetenschappers) in de praktijk te helpen tot overeenstemming te komen over welke zorgvragen en zorgaanbod de bijzondere aandacht van topzorg verdienen.
De werkgroep komt tot de volgende definitie van topzorg: Topzorg omvat complexe diagnostiek, triage en therapeutische interventies die een hoge mate van kennis en expertise vereisen en is bedoeld voor patiënten: 1 2 3
Met ernstige en/of complexe problematiek en/of zeldzame aandoeningen; Bij wie zorg in de generalistische of specialistische ggz onvoldoende effectief is (gebleken)1; En bij wie topzorg wel perspectief op (duurzaam) resultaat biedt en doelmatig is2.
De werkgroep noemt een zorgvraag met bijpassend aanbod dus ‘topzorg’, indien behandeling door generalistische of specialistische ggz aanbieders naar verwachting leidt tot foute diagnostiek en/of ‘doormodderen’ en daarmee veel kwaliteitsverlies en hoge kosten veroorzaakt. In dat geval is er dus een risico, dat zonder ‘bijzondere aandacht’ het juiste aanbod niet geborgd wordt in Nederland of patiënten de weg daar naartoe niet (tijdig) vinden. Daarbij benadrukt de werkgroep, dat topzorg niet alleen gaat over uitvoering van complexe diagnostiek of therapeutische interventies. Minstens zo belangrijk is de triage. Of: hoe zorgen we dat de juiste patiënten tijdig bij de topzorg komen (instroom) en vervolgens weer op een adequaat moment terug verwezen worden naar een lager echelon (uitstroom)? 1
De triage verschilt per doelgroep. Bij een zeldzame aandoening als bijvoorbeeld Huntington is het van belang dat er direct na de eerste triage wordt verwezen naar een topzorg afdeling, terwijl in de behandeling van bijvoorbeeld depressie vaak pas in een later stadium van behandeling duidelijk is dat een regulier behandelaanbod onvoldoende effect heeft. 2 Met doelmatig bedoelen we, dat de benodigde inzet van maatschappelijk middelen voor het verwachte resultaat nuttig en gepast worden geacht. Met resultaat een vermindering van symptomen en/of verbetering van kwaliteit van leven.
2
Meer specifiek: indien de volgende situaties zich voordoen binnen het gros van de generalistische of specialistische ggz aanbieders, is het wenselijk c.q. noodzakelijk om topzorg in te zetten en de triage daar naartoe scherp in te regelen: Er kan geen juiste diagnose(s) worden gesteld (protocol ontbreekt of problematiek blijkt te complex) Indien wel juiste diagnose kan worden gesteld: - Het behandelprotocol (bijv. de multidisciplinaire richtlijn) kan niet (goed) uitgevoerd worden (blijkt te complex) of - Er is geen protocol en de patiënt is dus aangewezen op ‘probeerzorg’ (creatieve oplossingen per casus), en het innovatief werken blijkt te ingewikkeld voor de aanwezige professionals/expertise. Zorginkopers en aanbieders kunnen bovenstaande definitie in onderling overleg gebruiken om te bepalen welke delen aangemerkt moeten worden als topzorg en dus extra aandacht verdienen. De definitie bergt al in zich, dat het dan over zorg gaat die maar op enkele plekken op het juiste kwaliteitsniveau geleverd kan worden. Gezien de diversiteit aan doelgroepen en de continue innovatieslagen die de sector maakt is het lastig om een exacte kwantificering op te leggen hoe groot topzorg moet zijn. Dat dynamische proces is aan het veld. Als handreiking heeft de werkgroep wel gesteld, dat topzorg zich naar verwachting zal beperken tot maximaal 5% van het patiëntvolume. De vaak relatief hoge kosten van topzorg zijn ook een reden te streven naar een kritische en niet al te grote omvang.
3. Drie typen topzorg: Op basis van de afbakening kunnen we drie typen topzorg onderscheiden: 1 2 3
Complexe zorgverlening – protocol is aanwezig maar blijkt te ingewikkeld in uitvoering Innovatieve zorgverlening – er is geen (voldragen) protocol aanwezig en probeerzorg blijkt te ingewikkeld Onderzoek, ontwikkeling en disseminatie – leidt tot breed gebruik van nieuwe protocollen (met als gevolg dat sommige zorgverlening niet langer meer tot topzorg type 1 of 2 behoort)
Voor alle drie de typen topzorg geldt, dat ze afhankelijk zijn van een breed in de ggz opgebouwde triage die zorgt voor tijdige doorverwijzing van de juiste patiënten.
3.1 Complexe zorgverlening Dit betreft zowel diagnostiek, triage als behandeling waarvoor protocollen en richtlijnen bestaan, die echter (nog) niet (goed genoeg) door de reguliere specialistische ggz worden aangeboden, waardoor een niche zorgverlening nodig is. De reden kan zijn dat het patiëntvolume te laag is of dat er te weinig professionals zijn met de benodigde hoogspecialistische opleiding of ervaring (vergelijk de situatie bij Huntington disease). Daarnaast kan het zo zijn, dat om organisatorische redenen de beschikbare protocollen (nog) niet breed worden gevolgd (met andere woorden, een lage verandersnelheid van professionals). Formeel
3
betreft het dan geen topzorg, maar inkopers kunnen wel besluiten om tijdelijk het gat te vullen met een topzorgbenadering, zodat patiënten niet verstoken zijn van deze zorg. Indien patiëntvolumes groot genoeg zijn en de beschikbare protocollen geschikt zijn om breed in de basis of specialistische ggz aan te bieden, helpen de topzorg-teams de rest van de sector om met de protocollen en richtlijnen te werken3 (bv via training, supervisie, coaching, of andere wijze van kwaliteitsborging). Dit betekent zichzelf overbodig maken waar dat kan, zodat een helder en onderscheidend profiel behouden blijft. Maar ook om ervoor te zorgen dat topzorg afdelingen niet te veel (reguliere) zorg aantrekken waardoor hun profiel kan verwateren. Een voorbeeld: EMDR bij hele jonge kinderen na een (ernstig) trauma, die nog nauwelijks in staat zijn zich verbaal te uiten. Een zeer gespecialiseerde behandeling met een grote mate van preventief effect.
3.2 Innovatieve zorgverlening Dit betreft triage en behandeling voor patiënten waarvoor protocollen en richtlijnen niet beschikbaar zijn of niet blijken te werken, bijvoorbeeld vanwege resistentie of zeldzaamheid (stoornis of comorbiditeit). De zorgvraag is vaak dermate complex, dat de reguliere specialistische zorg het niet zelf kan oplossen met creatieve, op de patiënt toegesneden oplossingen c.q. stagneert bij de diagnostiek. In dat geval is er behoefte aan een ‘last resort’ functie, waar professionals gespecialiseerd in ‘probeerzorg’ per patiënt zoeken naar een oorzaak (diagnostiek) en adequate oplossing (behandeling). Die kan liggen in innovatieve interventies die de topzorg afdeling aan het ontwikkelen is. Maar het kunnen ook oplossingen zijn die specifiek voor de individuele patiënt worden bedacht. Dit type zorg vergt een werkwijze die past bij ervaren professionals en scientist practitioners. Tot slot kan een patiënt ook met een goed behandeladvies op basis van de gestelde diagnose weer (terug)verwezen worden. Dit type zorgverlening is dus vaak faciliterend aan de specialistische ggz, met als doel patiënten niet onnodig naar de topzorg te trekken en waar mogelijk kennis te verspreiden en patiënten in een zo laag mogelijk echelon te behandelen. Een voorbeeld: neuropsychiatrie – bijzondere multidisciplinaire (genetische) diagnostiek, waar zeldzame aandoeningen gevonden kunnen worden c.q. een juiste diagnose gesteld kan worden met een bijpassend behandelplan.
3.3 Onderzoek, ontwikkeling & disseminatie Dit betreft ten eerste de verdere ontwikkeling van het vakgebied en verbetering van diagnostiek- en behandelmogelijkheden. Het gaat hier zowel om patiëntgebonden/ klinisch gedreven onderzoek als fundamenteel onderzoek en de relatie hiertussen (translationeel onderzoek). Bijvoorbeeld onderzoek
3
Dit betreft niet alleen technisch/inhoudelijke aspecten. Cultuur/gedrag is vaak de reden voor niet-protocollair werken. Het ontbreekt teams dan aan een voortrekker (‘boegbeeld’), die het topzorg team wel heeft. Deze persoon speelt een belangrijke rol in het creëren van boegbeelden bij andere teams (‘klinisch leiderschap’).
4
naar mechanismen achter comorbiditeit en de behandeling ervan, oorzaken van therapieresistentie en het vergroten van effectiviteit en doelmatigheid bij bestaande ‘evidence based’ behandelingen. Ten tweede betreft het disseminatie en de borging in de reguliere zorg: het beschikbaar stellen van kennis, expertise, resultaten van behandelingen, beschrijvingen van innovaties, resultaten van wetenschappelijk onderzoek etc. aan professionals uit de generalistische basis ggz en specialistische ggz. Dit kan zich ook specifiek richten op de borging van een adequate triage om ervoor te zorgen dat de patiënt zo snel mogelijk bij de juiste behandelsetting terecht komt. Naast disseminatie is de feitelijke implementatie cruciaal. Topzorg afdelingen kunnen hier een sterke faciliterende rol spelen, op verschillende manieren, zoals middels gezamenlijke casus-besprekingen. Maar de beschikbare tijd en aandacht is beperkt en uiteindelijk is de implementatie altijd de verantwoordelijkheid van de reguliere teams.
5
4. Aanbevelingen voor de inrichting en rol van topzorg De werkgroep heeft enkele aanbevelingen gedaan voor de inrichting en rol van topzorg. Deze beschrijven we hieronder beknopt. In hoofdstuk 5 gaan we vervolgens in op de vraag, hoe tot de verbeterde inrichting te komen. Concentratie De definitie van topzorg leidt tot een geconcentreerde inrichting. De argumenten hiervoor staan nader toegelicht in bijlage 1. Triage en matched care Patiënten op het juiste moment op de juiste plek in het ggz-systeem krijgen (matched care) is wellicht de meest belangrijke factor én uitdaging voor succes van topzorg. Inrichting van de benodigde triage met haar inhoudelijke, logistieke, financiële en bestuurlijke aspecten moet een speerpunt zijn van de ontwikkeling van topzorg. Dit moet zowel het ‘doormodderen’ in de reguliere zorg voorkomen, als de eindigheid van trajecten in topzorg borgen (inclusief het inregelen van de achterdeur / step down opties in samenwerking in de keten met de specialistische en basis/generalistische ggz). Bij de triage horen scherpe in- en uitstroomcriteria voor topzorg, verwerkt in triage-instrumenten (zoals checklists die door iMTA en TOPGGz zijn ontwikkeld voor eetstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen). Toegevoegde waarde van topzorg transparant maken De bijzondere aandacht voor topzorg kan alleen worden gevraagd, indien topzorg haar toegevoegde waarde steeds helder en transparant kan maken. Dat geeft het benodigde vertrouwen. Daartoe moet inzicht komen in: 1 2 3
Wat topzorg teams doen (diagnostiek, interventies, consultatie en advies,kennisverspreiding, innovaties) Welke patiënten worden toegelaten en onder welke criteria ze weer uitstromen Wat de resultaten zijn
Dit is een uitdaging voor deze zorgaanbieders, waarbij voor informatie-analyse kan worden samengewerkt met verzekeraars (denk aan analyses op gegevens in Vektis). Verzekeraars moeten vertrouwen hebben in punt 2, zitten de juiste patiënten in de topzorg, en hoe omschrijf en herken je die doelgroepen? Per doelgroep moeten relevante resultaten (uitkomsten) inzichtelijk zijn. Denk daarbij (ook) aan beperking van vervolgkosten of reductie van kosten in de somatiek. De business case voor topzorg moet bij inkoop worden vastgesteld en daarna gemonitord. Borging implementatie verbeteringen in reguliere ggz Naast onderzoek en ontwikkeling houdt topzorg zich ook bezig met disseminatie, oftewel het uitrollen van zorgverbeteringen in de reguliere ggz. Echter, dit mag niet beperkt blijven tot publicaties en presentaties. Borging van de implementatie in de reguliere ggz vergt vaak andere vaardigheden, inspanningen en organisatie dan nu gebruikelijk is in de disseminatie. Denk aan het opzetten van een franchise of licentienetwerk voor kwaliteitsborging, e-learning en train-de-trainer systeem.
6
5. Welke stappen zijn nodig om tot een adequate inrichting van topzorg in de ggz te komen? De werkgroep heeft uitspraken gedaan op de volgende punten:
Criteria voor selectie als topzorg-aanbieder Samenwerking tussen verzekeraars Dynamisch proces
5.1 Criteria voor selectie als topzorg-aanbieder
Bij een adequate inrichting van het topzorg segment gaat het niet om de huidige aanbieders (bijv. UMC afdelingen of TOPGGz afdelingen) sterker te positioneren, maar vast te stellen wat er nodig is en op welke wijze dit segment op transparante en doelmatige wijze kan worden ingericht. Daarbij kan naar diverse soorten entiteiten gekeken te worden, zowel een afdeling/programma/zorglijn binnen een instelling of een structureel samenwerkingsverband (bijvoorbeeld tussen een TOPGGz afdeling en een UMC afdeling). Voor al deze vormen gelden uiteraard dezelfde criteria van topzorg (zoals eerder benoemd). Het transparant maken van de toegevoegde waarde (zie hiervoor) is een belangrijk criterium om als topzorg te worden aangemerkt. Keurmerken kunnen helpen bij het selecteren en definiëren van topzorg. Echter, niet alle topzorg heeft (al) een keurmerk, en het kan in de toekomst (wellicht) voorkomen dat voor een doelgroep meer keurmerken worden aangevraagd of toegekend dan het volume dat per doelgroep wenselijk is. Keurmerken moeten daarom dynamisch meebewegen met de inhoudelijke, organisatorische en inkoopontwikkelingen rondom topzorg. Zorgverzekeraars en (hooggespecialisseerde) professionals/ zorgaanbieders moeten idealiter samen het gewenste volume en de spreiding bepalen indien men hierin tegen grenzen aanloopt.
5.2 Samenwerking tussen verzekeraars
Verzekeraars hebben een gezamenlijk belang om topzorg in de ggz stevig te borgen. Gezien de lage patiëntvolumes zou dit op een landelijk gecoördineerde manier moeten worden ingekocht. Echter, primair bekostigen verzekeraars voor hun eigen portfolio en dragen daar ook risico voor. Daarnaast kunnen individuele verzekeraars op de korte termijn scoren in marketing met het contracteren van topzorg. Samenwerking is dus niet een vanzelfsprekendheid. De inkoop van topzorg in de ggz kent vergelijkingen met bijvoorbeeld de ontwikkelingen de afgelopen jaren rondom SEH’s of borstkankerzorg. Gedreven door volume, dat nodig is om kwaliteit en kosten op het juiste peil te houden, sturen verzekeraars op concentratie. Indien het blijkt te gaan over een voorziening, dan kan non-concurrentiële inkoop gepast zijn (vergelijk de manier waarop het SEH-landschap momenteel wordt hervormd). Meerjarencontractering komt dan nadrukkelijker in beeld. Indien topzorg in de ggz als voorziening wordt gezien, dan werkt het niet als elke verzekeraar haar eigen plan trekt met eisen, een andere lijst met topzorgdoelgroepen opstelt, per doelgroep andere keuzen maakt waar topzorg te contracteren, en een andere looptijd van contract kent. Ondanks dat topzorg in de ggz tot nu toe niet als voorziening werd behandeld, beveelt de werkgroep aan dat verzekeraars samen verkennen op welke wijze samen te werken. Het hierna geschetste proces biedt daartoe goede mogelijkheden.
7
5.3 Dynamisch proces De werkgroep pleit voor een dynamisch proces, waarbij verzekeraars met aanbieders samenwerken op het gebied van inhoud (wat is topzorg en welke inrichting willen we in Nederland), maar verzekeraars (zeker initieel) nog individueel inkopen en bekostigen. A) Stel gezamenlijk een landkaart op voor topzorg in de ggz De landkaart beschrijft het volgende:
Wat is topzorg: een lijst van doelgroepen en aanbod combinaties Hoe is de inrichting: welk aanbod is in welke kwantiteit waar nodig
Het proces om tot de landkaart te komen wordt gevoed vanuit het veld, dat kandidaat doelgroepen/aanbod aandraagt. Dit gebeurt deels middels verlening van keurmerken, deels middels individuele business cases die verzekeraars ontvangen. Op basis van deze input kunnen verzekeraars de lijst uitbreiden of vaststellen of er nog lacunes in het aanbod vallen. Tenslotte volgt dan een inschatting welke delen van de lijst bijzondere aandacht behoeven en daarvoor ook de ruimte krijgen binnen de beschikbare middelen. De landkaart is niet bindend voor verzekeraars, maar biedt minimaal een gemeenschappelijke taal tussen alle betrokken partijen (verzekeraars, aanbieders, cliëntorganisaties etc.).
B) Regel de daadwerkelijke inkoop en bekostiging voorlopig individueel Het lijkt de werkgroep nu nog een stap te ver om aan te sturen op gezamenlijke inkoop en bijvoorbeeld het gezamenlijk op kostprijs vergoeden van een topzorg-voorziening. Wel raadt de werkgroep aan dat verzekeraars op bestuurlijk niveau een discussie starten over de toepasbaarheid van niet- concurrentiële inkoop in het ggz topzorg domein. In die discussie moeten ook de betreffende beleidsorganen worden betrokken.
C) Doorloop het proces jaarlijks en plan vooruit Topzorg is continu in beweging en daarmee verandert de landkaart. Een jaarlijkse update van stap A lijkt daarom gepast. Tevens moet in die stap steeds een meerjarenagenda voor doorontwikkeling worden opgesteld, aangezien niet alles binnen één jaar praktisch en budgettair mogelijk is.
8
Bijlage 1: waarom concentratie van topzorg in de ggz? Veel zorgfuncties zijn bij uitstek bedoeld om dichtbij de patiënt (dus zo gespreid mogelijk) te worden aangeboden zodoende dat de zorg laagdrempelig, toegankelijk en snel inzetbaar is. Kenmerken hiervan zijn een grote vraag (groot volume), laag specialisatieniveau en behoefte aan snelle (re)actietijd. Voor de hierboven beschreven patiëntenpopulatie en functies geldt echter dat er sprake is van een laag volume qua vraag (schatting maximaal 5%), behoefte aan hoogspecialistische (schaarse en kostbare) kennis die meestal niet op stel en sprong ingezet hoeft te worden. Dichtbij is hier minder belangrijk dan een specifieke expertise. Een bovenregionale dan wel landelijke beschikbaarheid is vaak voldoende. Dat opent de weg om via concentratie de toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van topzorg te optimaliseren. Samengevat zijn de voordelen van concentratie: 1. Hogere kwaliteit door concentratie patiëntvolume Helpt professionals aan voldoende oefening en ervaring. Zorgt voor statistiek tbv onderzoek en sturing op resultaten 2. Optimale benutting door concentratie patiëntvolume (Hoge) investeringen in medewerkers en middelen worden volledig benut, waardoor de kostprijs daalt. Schaarse medewerkers (bv met de juiste opleiding, talenten, ervaring) worden volledig ingezet op hun specifieke expertise NB: lage kostprijzen en goed omgaan met schaarste vergroot toegankelijkheid (een volledig palet c.q. beschikbaarheid topzorg voor elke doelgroep) 3. Hogere effectiviteit door concentratie van expertise en middelen Intensieve professionele samenwerking leidt tot betere resultaten voor lagere kosten (kennisbenutting en –uitwisseling, kritische feedback en leren) 4. Betere verankering van topzorg Transparantie; inzichtelijk en aantoonbaar maken van entiteiten waar topzorg aantoonbaar wordt aangeboden Profileren van landelijke en bovenregionale functies, zodat de rest van de ggz hier optimaal gebruik van kan maken Inkoopbaarheid van topzorg
9
Waarom drie typen topzorg combineren in één team? Bovenstaande argumenten voor concentratie worden nog eens versterkt, indien de drie typen topzorg (complexe zorgverlening, innovatieve zorgverlening, onderzoek/ontwikkeling/disseminatie) worden gecombineerd in één team. De argumentatie daartoe staan hieronder beschreven.
Benutting schaarse toponderzoekers Geschikte behandelaren en scientist practitioners zijn schaars, maar deze zijn nodig voor zowel de innovatieve zorgverlening als onderzoek en ontwikkeling Klinisch leiderschap bij complexe zorgverlening ontleent gezag aan haar rol bij onderzoek en ontwikkeling Breed en doorlopend inzicht in populatie en zorgvraag Onderzoek en ontwikkeling krijgt via de link met innovatieve zorgverlening doorlopend een beeld van de populatie waar nog geen protocol voor is Indien complexe zorgverlening (obv een protocol) niet werkt, krijgt team sneller in beeld wanneer innovatieve aanpak nodig is In toom houden volume Een team gericht op complexe zorgverlening heeft als risico dat ze in de loop der tijd ook ‘lichtere’ patiënten aanneemt, waardoor het onderscheidend vermogen verwatert (bijv. door toenemende bekendheid van een afdeling of behoefte aan meer patiënten voor bijv. trials). De cultuur van innovatief werken en onderzoek en ontwikkeling zorgt voor meer focus op selectie aan de poort Gedeeld belang en rol in triage, ook elders in zorgsysteem Matched care naar complexe en innovatieve zorgverlening vergt een sterk netwerk, kennisdeling en samenwerking Onderzoek en ontwikkeling moet onderzoekspopulatie werven en selecteren Gedeeld belang in disseminatie Zowel de complexe zorgverlening (obv bestaande protocollen) als onderzoek en ontwikkeling (van nieuwe protocollen) hebben een opdracht om, waar mogelijk en nuttig, de methoden toegankelijk te maken en te verspreiden in de bredere sector
10
Bijlage 2: voorbeeld typering entiteit vanuit TOPGGz visitatie Een afdeling wordt omschreven als een herkenbare organisatorische eenheid die gespecialiseerd is in de diagnostiek en behandeling van een specifieke patiëntengroep. De afdeling die het keurmerk wil verwerven toont aan dat: het om een herkenbare organisatorische eenheid gaat met een eigen managementteam waarbij expliciet aangegeven wordt welke locaties hiertoe behoren en welke zorgfuncties aangeboden worden (ambulant, deeltijd, klinisch of anders) zij zich richt op een specifieke en duidelijk te definiëren patiëntengroep er sprake is van een substantieel patiëntenvolume gerelateerd aan de doelgroep er sprake is van een geloofwaardig volume/omvang van zorg gerelateerde medewerkers in relatie tot de regionale positie en functionaliteit met als indicatie een minimum aantal van 15 fte’s en een maximum van 100 fte’s. zij zich al jaren (minimaal 3-5 jaar) als gespecialiseerde eenheid ontwikkelt er sprake is van een multidisciplinair team met een gemeenschappelijke missie, visie en beleid. er regelmatig face to face overleg van de medewerkers over individuele patiënten en het afdelingsbeleid plaatsvindt. De beoordeling van een afdeling is gebaseerd op 12 criteria die betrekking hebben op de volgende aandachtsgebieden: (topklinische) patiëntenzorg onderzoek, ontwikkeling en innovatie opleiding en kennisverspreiding
Bijlage 3: literatuur
Twee kansrijke bewegingen. J.Kruytzer, E.Mogendorff ea, Zorgvisie 9 september 2012 TOPGGz; motor voor innovatie: R.Verheul ea 2010 (interne publicatie TOPGGz) Wat is hoogspecialistische ggz? AJ.Beekman ea 2013 (interne publicatie TOPGGz) Hoge kwaliteit door samenwerking UMC’s en Opleidingsziekenhuizen. M. Levi ea , Ned Tijdschr Geneesk. 2013:157:A6081 Herschikking ggz landschap – van cliëntwaarde naar zorgsysteem: R. Verheul en J. Kruytzer (interne publicatie KPMG Plexus) Protocol ontwikkeling checklist 3e lijns patiënten (januari 2013) L.Hakkaart-van Royen, E.Mogendorff
11