1 Algemene inleiding: wat is strafrecht?
Het is een zonnige zondagochtend wanneer Horatio en zijn team op het plaatsdelict arriveren. Een jongedame van nog geen 23 jaar is dood aangetroffen op het strand in het anders zo mooie Miami Beach. Een getuige meldt dat zij het slachtoffer gisterenavond nog bij haar vriend had waargenomen. Volgens de getuige was er toen sprake van ruzie en zou de vriend haar met de dood hebben bedreigd. Horatio’s oog valt echter op een wit poederachtige substantie rond de neusgaten van het slachtoffer en vermoedt dat er mogelijk meer aan de hand is dan een uit de hand gelopen ruzie. Voor de zekerheid laat hij de vriend naar het politiebureau komen om wat vragen te beantwoorden. Ondertussen start Horatio een uitvoerig sporenonderzoek. Is hier sprake geweest van moord?
1.1 In lei ding We worden dagelijks geconfronteerd met het strafrecht, ook al zijn we ons daar niet altijd van bewust. Er is bijna geen nieuwsuitzending op radio, televisie, internet of in de krant zonder strafrechtelijke relevantie. Denk maar aan de melding van een mogelijke bomaanslag in Ikea Amsterdam, vervolging van oorlogsmisdadigers voor het Joegoslavië Tribunaal, een spectaculaire diamantenroof op Schiphol, mensensmokkel aan de kust van Gibraltar, politieke discussie over afschaffing van het Nederlandse softdrugsbeleid en het noodlottige drama in Apeldoorn waarbij een verdachte verschillende toeschouwers doodreed tijdens Koninginnendag 2009. Daarnaast worden we regelmatig met het strafrecht geconfronteerd dankzij misdaadverslaggevers als Peter R. de Vries en zijn reportages over geruchtmakende (moord)zaken zoals de vermissing van Nathalie Holloway. Naast deze soms keiharde realiteit is strafrecht ook een populair onderwerp voor televisieprogramma’s, zo blijkt uit de vele misdaadseries. Gedacht kan worden aan Baantjer of het hierboven weergegeven fragment van de Amerikaanse hitserie CSI: Miami. Maar wat is strafrecht nu eigenlijk? En hoe is het strafrecht in Nederland geregeld?
21
Straf(proces)recht begrepen
1. 2 Stra frecht: begripsv orming Voor het antwoord op de vraag wat we onder strafrecht verstaan, moet eerst een aantal begrippen uiteen gezet worden.
1.2.1
Materieel en formeel strafrecht
Het Nederlandse strafrecht kan worden onderverdeeld in materieel en formeel strafrecht. Het materiële strafrecht ziet met name op de vraag welke menselijke gedraging(en) strafbaar zijn en welke sancties op het overtreden van een bepaald strafbaar gesteld gedrag dienen te volgen. Het formele strafrecht bevat voorschriften die omschrijven hoe de strafrechtelijke procedure dient plaats te vinden. We noemen dit formele strafrecht ook wel strafprocesrecht. Keren we terug naar het hierboven gegeven CSI: Miami-voorbeeld dan is een vraag van materieel strafrechtelijke aard of, en zo ja, welke strafbaar feit er heeft plaatsgevonden en welke sanctie daar op dient te volgen. Is er sprake van moord? Doodslag? Of is er sprake van een natuurlijke dood? Een vraag van formeel strafrechtelijke aard is wanneer sprake is van een verdachte, of Horatio zomaar iedereen op het politiebureau mag ondervragen en wat precies onder ‘sporenonderzoek’ wordt verstaan. Ook de gang naar de strafrechter en de wijze van procederen is typisch iets van formeel strafrechtelijke aard. 22
Het materiële strafrecht regelt dus eigenlijk wat strafbaar is in Nederland, terwijl het formele strafrecht regelt hoe de strafprocedure in Nederland wordt gevoerd. Het materiële en formele strafrecht kunnen niet zonder elkaar. Indien we alleen een lijst van strafbare gedragingen zouden hebben zonder een deugdelijke procedure (formeel strafrecht), zou totale willekeur en chaos ontstaan. Indien we alleen een procedure zouden hebben zonder strafbaarstellingen, dient deze procedure geen enkel nut (er valt immers niets te bestraffen). We kunnen het materiële en formele strafrecht ook vergelijken met een spel en de spelregels. Denk bijvoorbeeld aan voetbal. Zonder spelregels is het niet meer dan een aantal personen op een veldje met een bal en twee doelen. Hoelang de wedstrijd duurt, met hoeveel spelers je het spel mag spelen, wie de bal met zijn handen mag pakken en belangrijker wanneer je hebt gewonnen is zonder spelregels niet duidelijk. Zoals het spel niet zonder spelregels kan, kan het materiële strafrecht niet zonder een strafprocedure.
1 Algemene inleiding: wat is strafrecht?
1.2.2
Commuun en bijzonder strafrecht
Maar waar kan ik het materiële en het formele strafrecht vinden? De belangrijkste bronnen zijn het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering. In het Wetboek van Strafrecht treffen we voornamelijk materiële bepalingen aan (wat is strafbaar en welke sancties kunnen worden opgelegd). Het Wetboek van Strafvordering bevat daarentegen uitsluitend bepalingen van formeel strafrechtelijke aard (het strafprocesrecht). Deze twee grote wetten noemen we ook wel het algemene straf- en strafprocesrecht of ‘commuun strafrecht’. Moord, doodslag, mishandeling, schending van de openbare orde en belediging van een ambtenaar in functie zijn voorbeelden van materieel strafrecht die zijn terug te vinden in het commune strafrecht. Naast het commune strafrecht vindt men op tal van andere plaatsen strafrechtelijke regelingen. Veelal zien die andere strafrechtelijke regelingen op bijzondere situaties, zoals deelname aan het verkeer of economische delicten. De wetgever heeft ervoor gekozen om strafrechtelijke bepalingen die over hele specifieke onderwerpen gaan, in aparte wetten op te nemen. Dit noemen we bijzonder strafrecht. Zo is het handelen in verdovende middelen (drugs) strafbaar gesteld in de Opiumwet. Het bezitten van verboden wapens is geregeld in de Wet wapens en munitie. Maar ook het dronken rijden valt buiten het commune strafrecht, nu het laatste volgens de Wegenverkeerswet strafbaar is gesteld. Alle opgenoemde wetten worden onder het bijzondere strafrecht geschaard, nu zij buiten het commune Wetboek van Strafrecht vallen. In deze bijzondere wetten treft men voornamelijk bepalingen aan van materieel strafrechtelijke aard (wat is strafbaar en welke sanctie dient te volgen). Soms treft men echter ook bijzondere bepalingen van formeel strafrechtelijke aard aan (de procedure).
1.2.3
Wat is strafrecht?
Als we terugkeren naar de vraag wat we onder het strafrecht verstaan, dan moeten we vaststellen dat het strafrecht een ruim begrip is, waaronder verschillende vormen van straf- en strafprocesrecht kunnen worden geschaard. Het strafrecht bestaat uit formele en materiële bepalingen. Deze bepalingen staan opgenomen in het commune en bijzondere strafrecht.
23
Straf(proces)recht begrepen
1. 3 Doel v an het Nederlandse st rafrecht: handhaving door middel v an leedtoevoeging Een van de belangrijkste vragen hebben we nog niet beantwoord: Wat is het doel van het Nederlandse strafrecht? Vaak denken we dat het strafrecht als doel heeft ons allerlei normen op te leggen. We mogen niet stelen, niet te snel rijden en zeker geen andere mensen doden. Toch is deze opvatting niet (helemaal) juist. Het strafrecht is in de kern niet normstellend.
Het doel van het strafrecht is simpelweg handhaven van strafrechtelijke bepalingen doormiddel van sanctioneren
24
Anders dan bijvoorbeeld het privaatrecht, houdt het strafrecht zich niet bezig met herstel van een rechtstoestand door middel van ongedaanmaking of schadevergoeding. Nee, het strafrecht houdt zich uitsluitend bezig met handhaving. Deze handhaving is gericht op het afdwingen van normconform gedrag. Het strafrecht is niet normstellend, maar sanctioneert enkel gedrag dat in strijd is met bepaalde rechtsnormen. Zo zal men in het strafrecht nooit een bepaling aantreffen ‘gij zult niet stelen’, maar treft men enkel aan dat indien gestolen wordt er een gevangenisstraf van vier jaar kan worden opgelegd. Het strafrecht wijst enkel het gedrag aan dat strafbaar is. Uiteraard wordt daarmee impliciet een norm gegeven, namelijk ‘gij zult niet stelen’, maar het strafrecht is in feite enkel gericht op het sanctioneren van niet normconform gedrag. Maar welke normen worden dan gehandhaafd en hoe komen die in het Wetboek van Strafrecht terecht?
1.3.1
Handhaving van rechtsnormen
In onze maatschappij bestaan allerlei soorten normen. Denk niet alleen aan de voorspelbare normen als ‘gij zult niet doden’. Er bestaan ook normen als ‘gij zult de deur openhouden voor vrouwen’. Dergelijke normen zeggen iets over ons gedrag; daarom omschrijven wij ze ook wel als gedragsnormen. De ene gedragsnorm is dwingender dan de andere. ‘Gij zult niet stelen’ is als een dwingendere norm te beschouwen dan ‘gij zult de deur openhouden voor vrouwen’.
1 Algemene inleiding: wat is strafrecht?
Niet elke gedragsnorm is een in het recht geregelde norm. De ene gedragsnorm wordt wel opgeschreven, de andere niet. Door een gedragsnorm op te schrijven verwordt zij tot rechtsnorm. Zo is de gedragsnorm ‘gij zult niet stelen’ in artikel 5:1 lid 2 BW verworden tot rechtsnorm door het neer te schrijven als ‘het feit dat het de eigenaar met uitsluiting van een ieder, vrijstaat gebruik te maken van een goed’. In deze rechtsnorm is neergelegd dat een eigenaar van een bepaald goed daar gebruik van kan maken, zonder dat anderen daar inbreuk op mogen maken. Is deze rechtsnorm daarmee al tot strafbaar feit verworden? Nee, want de consequenties die aan het gedrag worden verbonden wanneer men zich niet aan de rechtsnorm houdt, staan niet in deze bepaling. Maar wanneer wordt de overtreding van een rechtsnorm dan wel een strafbaar feit? Slechts gedragingen die in strijd zijn met rechtsnormen kunnen in beginsel tot strafbaar feit verworden. Het gaat dan om het bestraffen van gedrag dat niet in overeenstemming is met de geldende rechtsnorm. Wanneer men zich in strijd met voornoemde rechtsnorm van het eigendom (art. 5:1 lid 2 BW) gedraagt, kan men zich schuldig maken aan diefstal (art. 310 Sr). Overtredingen van rechtsnormen verworden tot strafbare feiten doordat ze worden opgeschreven in het Wetboek van Strafrecht en doordat wij negatieve consequenties verbinden aan de schending van de rechtsnormen.
Schending rechtsnorm + geschreven reactie in het Wetboek van Strafrecht = strafbaar feit.
Een strafbaar feit is daarmee de opgeschreven negatieve reactie (met inbegrip van de mogelijke gevolgen) van de schending van een rechtsnorm.
1.3.2
Strafrechtstheorieën
Strafrecht is dus het opzettelijk leedtoebrengen aan een ander door middel van straf, indien deze persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit.
25
Straf(proces)recht begrepen
Maar hoe kunnen we dit eigenlijk rechtvaardigen? Wat geeft ons het recht om een ander te straffen? Hierover bestaan verschillende theorieën.
De vergeldingstheorie De vergeldingstheorie gaat uit van de gedachte dat de overheid wraak moet nemen op degene die onrecht pleegde. De vergeldingstheorie steunt op de gedachte dat door een strafbaar feit een inbreuk wordt gemaakt op de zogenoemde ‘wereldlijke juridische orde’; de inbreuk wordt hersteld doordat dezelfde straf wordt opgelegd als de strafbare handeling oorspronkelijk inhield. De vergeldingstheorie staat direct in verbinding met de ‘oog om oog, tand om tand’gedachte: wie onrecht is aangedaan, mag dit zelf vergelden, en wel met precies hetzelfde onrecht. Wanneer iemands lijf en/of goederen worden aangetast, mag het slachtoffer wraakhandelingen uitvoeren jegens degene die de aantasting heeft veroorzaakt. In grote delen van Afrika geldt het ‘oog om oog’-beginsel onverminderd. Stammen vechten heuse wraakvetes uit, waarbij de ene familie zich telkens het recht voorbehoudt een lid van een andere familie om te brengen teneinde het machtsevenwicht te herstellen. Dicht bij huis, bijvoorbeeld op Sicilië, wordt nog steeds (in strijd met het geldende Italiaanse strafrecht weliswaar) het ‘oog om oog’-beginsel toegepast tussen verscheidene families. 26
De vergeldingstheorie is een absolute strafrechtstheorie. De absolute strafrechttheorie houdt in dat de straf zijn grondslag vindt in het misdrijf (het onrecht moet worden hersteld).
De preventietheorie De vergeldingstheorie is een hele oude theorie, maar is wel degelijk nog steeds een van uitgangspunten van het huidige strafrecht. Daarnaast gaat van het strafrecht ook een zekere preventieve werking uit en vindt de straf rechtvaardiging in dit preventieve doel. We noemen dit de zogenoemde preventietheorie. Deze preventietheorie kan worden onderverdeeld in generale preventie en speciale preventie.
Generale preventie De aanhangers van deze theorie willen dat anderen dan de misdadiger zien wat er gebeurt als je een strafbaar feit pleegt. Wanneer andere personen zien dat een misdadiger wordt gestraft, schrikken ze daarvan. Ze leren van het feit dat iemand anders wordt gestraft en vertonen niet langer dergelijk gedrag.
1 Algemene inleiding: wat is strafrecht?
Door ‘zwartrijders’ te bestraffen met hoge boetes, zullen anderen – die mogelijk ook zwartrijden of in de verleiding komen zonder geldig vervoersbewijs te reizen – geprikkeld worden zich normconform te gedragen. Het straffen van een kleine groep zwartrijders zorgt voor generale preventie. Doordat de te verwachten straf in het algemeen afschrikt, gaat een ieder zich in overeenstemming met de wet gedragen.
Speciale preventie De aanhangers van deze theorie beogen de misdadiger zelf met het opleggen van een straf ervan te weerhouden in de toekomst misdaden te gaan plegen. Na een opgelegde straf trekt een persoon lering uit zijn gedrag en wil hij niet nog een keer een misdaad plegen. Het strafrecht moet de misdadiger van het plegen van nieuwe strafbare feiten afhouden: de absolute preventiegedachte. Omdat Marcel een werkstraf van 100 uur heeft opgelegd gekregen wegens het stelen van een iPod, zal hij in de toekomst wel twee keer nadenken voordat hij weer iets steelt. Het strafrecht werkt bij speciale preventie op drie wijzen: 1. afschrikking voor de dader; 2. verbetering in het gedrag van de dader; 3. de samenleving gaat erop vooruit nu de dader tijdelijk uit de samenleving is verwijderd. Deze theorie gaat ervan uit dat de straf afschrikkend werkt op de dader in het bijzonder. Dat is de centrale overweging van de speciale preventieve gedachte: de dader wil door strafoplegging voortaan in een gelijk geval niet meer handelen zoals hij eerst deed. De preventietheorie is een relatieve strafrechtstheorie. Met relatieve strafrechtstheorie wordt bedoeld dat de straf een bepaald doel beoogt in plaats van enkel vergelding.
1.3.3
Geweldsmonopolie bij de overheid: het voorkomen van eigenrichting
Zojuist hebben we gezien dat het nemen van wraak een van de uitgangspunten van het strafrecht is. Dit straffen was vroeger aan elk slachtoffer van een delict voorbehouden. Iedere burger mocht, indien daar aanleiding toe bestond, wraak nemen op de dader van een misdaad. In de loop van de tijd is die gedachte afgezwakt. Een van de belangrijkste functies van het strafrecht is het voorkomen van ongecontroleerde wraak. We willen dat mensen niet (meer) voor eigen
27
Straf(proces)recht begrepen
rechter kunnen spelen. Daarom is in de belangrijkste Nederlandse regeling, de Grondwet, in de bepaling van artikel 113 opgenomen dat bestraffing van de burger exclusief is voorbehouden aan een onpartijdige en benoemde rechter. Elke andere aanname, dat burgers bijvoorbeeld elkaar onderling zouden mogen straffen, leidt tot willekeur binnen het strafrecht. Omdat juist van de overheid wordt verwacht dat zij iedereen gelijk behandelt en slechts het algemene en publieke belang dient, wordt bestraffing exclusief aan haar overgelaten. Kortom, de overheid heeft het geweldsmonopolie. Alleen zij mag geweld op burgers uitoefenen.
1.3.4
De ultimum remedium-gedachte
Het strafrecht is dus gericht op handhaving door middel van leedtoevoeging (straffen). Een belangrijk uitgangspunt in de Nederlandse rechtsorde is dat zogenoemde ultimum remedium-beginsel. ‘Ultimum remedium’ is Latijn voor laatste oplossing. Het strafrecht bestaat vanuit de gedachte dat het pas moet worden toegepast als er geen redelijke alternatieve oplossingen kunnen worden toegepast.
28
Het Nederlandse strafrecht heeft zich in de afgelopen jaren gekenmerkt door terughoudend optreden. Zo kent het openbaar ministerie (de instantie die in Nederland is belast met het vervolgen van strafbare feiten) als uitgangspunt: niet vervolgen, tenzij. In Nederland kennen wij het principe dat de overheid, voordat zij het strafrecht toepast, verplicht is om te proberen andere middelen in te zetten tegen de burger. Daarbij dient men zich steeds af te vragen: Dient een bepaalde vorm van onrecht op een strafrechtelijke manier te worden afgehandeld, omdat het handelen naar zijn aard als typisch misdadig of crimineel moet worden beoordeeld? Daarbij moet men de grens tussen de handelingen die wel en/of niet strafrechtelijk moeten worden afgedaan constant in de gaten houden. Welke handelingen wel en welke niet voor strafrechtelijke afdoening in aanmerking komen, wordt later besproken.
1. 4 Het legaliteitsbeginsel Als het hoofddoel van het strafrecht is gelegen in het sanctioneren van niet normconform gedrag, dan hebben wij als burgers groot belang om vooraf te
1 Algemene inleiding: wat is strafrecht?
weten welke gedragingen strafbaar zijn en wat de eventuele op te leggen straf is. Het strafrecht is theoretisch gezien het ‘gevaarlijkste’ recht. De overheid krijgt immers in het strafrecht gelegitimeerd (vanuit de kiezer) de ‘mogelijkheid’ om een burger te straffen. Ja, zelfs van zijn vrijheid te beroven. Omdat het strafrecht zo diep kan ingrijpen op het leven van de burger, moet het streng aan geschreven wetten zijn gebonden. Een van de belangrijkste uitgangspunten van het strafrecht is dan ook dat burgers slechts in overeenstemming met neergeschreven (gecodificeerde) wetten kunnen worden gestraft. We noemen dit het legaliteitsbeginsel. Omdat dit legaliteitsbeginsel van groot belang is, staat zij in de eerste bepaling van het Wetboek van Strafrecht opgenomen. Artikel 1 Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. Het legaliteitsbeginsel heeft vijf nadere betekenissen: 1. Geen strafbaar feit zonder wet. Slechts gedragingen die wettelijk zijn strafbaar gesteld, kunnen door de rechter worden bestraft. 29
Bellen in de trein is misschien irritant. Niemand in Nederland zal voor een dergelijk gedraging kunnen worden veroordeeld, nu bellen in de trein nergens strafbaar is gesteld. 2. Geen straf zonder wet. Een burger mag niet worden veroordeeld wanneer zijn gedrag niet onder een bepaalde wettelijke strafbepaling valt. Denk eens aan iemand die uit eten gaat, maar niet betaalt. Waar maakt deze persoon zich schuldig aan? Oplichting of diefstal? Je ziet dat bepaalde gedragingen niet altijd even makkelijk onder een bepaalde wettelijke grondslag kunnen worden geschoven. Ook houdt dit beginsel in dat de rechter alleen maar die sancties mag opleggen die de wet aan het strafbare feit verbindt.
Straf(proces)recht begrepen
Men kan niet de handen gaan afhakken van iemand die een goed steelt, omdat de bepaling van artikel 310 Sr slechts de mogelijkheid van een vrijheidsstraf van vier jaar biedt. 3. Geen terugwerkende kracht. Gedragingen kunnen een burger nooit met terugwerkende kracht strafrechtelijk worden verweten. Een burger kan slechts worden veroordeeld voor een handeling die in strijd is met een wet die op dat moment (van handeling) al in werking is getreden. Als bellen in de trein per januari 2010 strafbaar wordt gesteld, kun je voor die handeling in december 2009 niet worden veroordeeld. 4. Geen analogische redeneringen. Omdat we in Nederland behoefte hebben aan grote rechtszekerheid, moet duidelijk zijn welke gedragingen strafbaar zijn en wat de gedragingen precies inhouden. Wanneer een bepaalde gedraging niet onder een wettelijke strafbepaling valt, is het niet toegestaan een wettelijke strafbepaling naar analogie toe te passen. Daarmee wordt bedoeld dat als de gedraging zelf niet uitdrukkelijk wordt gesanctioneerd in een wettelijke bepaling, we de gedraging niet ‘creatief’ in deze bepaling mogen inlezen omdat het er veel op lijkt. 30
Denk eens aan het ‘achter’volgen van iemand door voor hem te lopen. Hoe kun je iemand achtervolgen door voor hem te lopen? Kan hier sprake zijn van een strafbare stalking? Het ligt voor de hand om bij dergelijke vraagstukken te kijken naar de achtergrond van deze bepaling en de concrete feiten van het geval. Dan kan er aanleiding bestaan de bepaling van stalking (achtervolgen) toe te passen op gedragingen die er naar letterlijke bewoordingen, het voor iemand lopen’, niet onder vallen. Dit heet redeneren naar analogie en dat mag niet. Deze waarborg, dat de overheid slechts die gedragingen kan bestraffen die letterlijk in de wet staan, maakt dat de burger weet welk gedrag wel en welk gedrag niet wordt getolereerd. Stel dat iemand op zijn werk computerbestanden kopieert naar zijn eigen laptop en meeneemt naar huis. Maakt hij zich dan schuldig aan ‘verduistering’? De vraag die we daarmee moeten stellen is of het kopiëren van deze bestanden onder de verbodsbepaling van verduistering kan vallen. Tegelijkertijd moeten we ons ook afvragen of computergegevens een ‘goed’ zijn. Wanneer deze vragen niet bevestigend
1 Algemene inleiding: wat is strafrecht?
worden beantwoord, kunnen we in de casus niet spreken van verduistering. Dit betekent soms dat iemand niet strafrechtelijk kan worden vervolgd omdat zijn handelingen – hoe kwalijk en laakbaar ook – niet onder een strafrechtelijk gesanctioneerde gedraging vallen. De wetgever zal dan met een nieuwe wettelijke bepaling moeten komen, waarmee dit gedrag voor de toekomst strafbaar wordt gesteld. De persoon in kwestie kan daarvoor op dit moment echter niet worden veroordeeld. 5. Wetten moeten duidelijk genoeg zijn. Als een bepaalde gedraging schriftelijk in de wet strafbaar is gesteld, moet zij ook duidelijk genoeg worden omschreven. Omgekeerd betekent dit dat een wettelijke strafbepaling niet te algemeen of te vaag mag worden omschreven. In theorie zou het Wetboek van Strafrecht anders slechts één bepaling hoeven te hebben, namelijk dat iedereen zich ‘netjes’ behoort te gedragen. Maar die omschrijving is te vaag en niet concreet genoeg en daarom in strijd met het legaliteitsbeginsel.
1.5 Sam env atting en conclusie Het strafrecht is gericht op handhaving door middel van leedtoevoeging. Deze opzettelijke leedtoevoeging kan door verschillende theorieën worden gerechtvaardigd. Het materiële strafrecht geeft aan welke gedragingen onder welke omstandigheden strafbaar zijn. Het formele strafrecht – ook wel strafprocesrecht genoemd – geeft aan hoe de procedure van strafbaarstelling (opsporing, vervolging en berechting) in Nederland dient plaats te vinden. Vanwege het ingrijpende karakter van het strafrecht (gerechtvaardigde leedtoevoeging aan verdachten) is een van de belangrijkste uitgangspunten van het Nederlandse strafrecht, het zogenoemde legaliteitsbeginsel. Hierna zal in de hoofdstukken 2 t/m 6 eerst het materiële strafrecht worden besproken. Daarna zal in de hoofdstukken 7 t/m 13 het formele strafrecht (strafprocesrecht) centraal staan. Ten slotte zal in hoofdstuk 14 wederom het materiële strafrecht aan de orde komen.
31
Straf(proces)recht begrepen
Kernbegrippen
• • • • • • • • • • • • • •
32
Absolute strafrechtstheorie Bijzonder strafrecht Commuun strafrecht Formele strafrecht Generale preventietheorie Legaliteitsbeginsel Materieel strafrecht Rechtsnorm Relatieve strafrechtstheorie Speciale preventietheorie Strafbaar feit Strafrechtstheorieën Ultimum remedium-beginsel Vergeldingtheorie